ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 161

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

64e jaargang
7 mei 2021


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2021/752 van de Europese Centrale Bank van 30 april 2021 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2021/21)

1

 

 

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

 

*

Besluitnr. 2021-096REV 1 van 16 april 2021 van de raad van bestuur van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht van 16 april 2021 houdende interne voorschriften betreffende de beperking van bepaalde rechten van betrokkenen in verband met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het functioneren van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

9

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

BESLUITEN

7.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/1


BESLUIT (EU) 2021/752 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 30 april 2021

tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2021/21)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, het eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, het eerste streepje, artikel 12.1, artikel 18.1, het tweede streepje en artikel 34.1, het tweede streepje,

Gezien Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie (ECB/2014/60) (1);

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 1, lid 4, van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) kan de Raad van bestuur te allen tijde besluiten tot aanpassing van hulpmiddelen, instrumenten, vereisten, criteria en procedures voor de implementatie van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem.

(2)

Op 22 juli 2019 heeft de Raad van bestuur ter uitoefening van haar mandaat en ter behoud van gunstiger voorwaarden voor bancaire kredieten en accomoderend monetair beleid in lidstaten die de euro als munt hebben Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) aangenomen (2). Dit besluit voorziet in een derde reeks van gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO’s-III) die in de periode van september 2019 tot maart 2021 worden uitgevoerd.

(3)

Op 12 maart 2020 heeft de Raad van bestuur besloten bepaalde belangrijke parameters van TLTRO’s-III te wijzigen om bancaire kredietverlening te ondersteunen aan degenen die het meest getroffen zijn door de verspreiding van de coronavirusziekte (COVID-19), met name kleine en middelgrote ondernemingen. Bovendien heeft de Raad van Bestuur op 30 april 2020 besloten deze parameters verder te wijzigen om de kredietverlening aan huishoudens en bedrijven verder te ondersteunen in het licht van de heersende economische verstoringen en de toegenomen onzekerheid. Bij Besluit (EU) 2020/407 van de Europese Centrale Bank (ECB/2020/13) (3) en Besluit (EU) 2020/614 van de Europese Centrale Bank (ECB/2020/25) (4) worden deze wijzigingen doorgevoerd.

(4)

Op 10 december 2020 heeft de Raad van bestuur besloten aanvullende monetaire beleidsmaatregelen vast te stellen om bij te dragen aan het behoud van gunstige financieringsvoorwaarden gedurende de pandemische periode, waardoor de kredietstroom naar alle sectoren van de economie wordt ondersteund, de economische bedrijvigheid wordt ondersteund en de prijsstabiliteit op de middellange termijn wordt gewaarborgd. Als onderdeel van deze maatregelen heeft de Raad van bestuur besloten de voorwaarden van TLTRO’s-III verder te herijken. De ECB heeft met name besloten de periode waarin aanzienlijk gunstigere voorwaarden van toepassing zullen zijn te verlengen tot juni 2022, dat er tussen juni en december 2021 drie aanvullende transacties zullen worden uitgevoerd, en om het totale bedrag dat tegenpartijen van het Eurosysteem in TLTRO’s-III mogen lenen, te verhogen van 50 tot 55 procent van hun voorraad in aanmerking komende leningen. Om banken ertoe aan te zetten het huidige niveau van bancaire kredietverlening te handhaven, heeft de Raad van bestuur tevens besloten dat de verlenging van de gunstigere voorwaarden voor TLTRO’s-III tot en met juni 2022 alleen beschikbaar zal worden gesteld aan banken die een nieuwe kredietverleningsdoelstelling halen. Deze wijzigingen zijn doorgevoerd bij Besluit (EU) 2021/124 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/3) (5).

(5)

De sancties in verband met de niet-naleving van de uiterste termijnen voor het indienen van verslagen en beoordelingen door de accountant moeten worden aangepast om de sanctieregeling evenrediger te maken, en er tegelijkertijd naar te streven dat de deelnemers de uiterste termijnen respecteren Bovendien moet worden verduidelijkt in welke gevallen deelnemers van individuele naar groepsdeelname mogen overstappen of zich bij bestaande TLTRO-III-groepen mogen aansluiten en welke procedure in dergelijke gevallen moet worden gevolgd. Voorts moet ook worden voorzien in een vrijstelling van de verplichting om een nieuwe beoordeling door de accountant in te dienen met betrekking tot verslagen die als gevolg van bedrijfsreorganisaties of wijzigingen in de samenstelling van TLTRO-III-groepen zijn herzien. Tot slot moeten de rapportageverplichtingen en relevante renteberekeningen in geval van een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of van een reorganisatie van de onderneming tussen 1 april 2021 en 31 december 2021 worden verduidelijkt.

(6)

De bij dit besluit ingevoerde wijzigingen in de sancties voor niet-naleving van de rapportage- en auditvoorschriften en de bepalingen betreffende de behandeling van bedrijfsreorganisaties die zich na 31 maart 2021 voordoen met het oog op de berekening van de TLTRO-III-rentevoeten, moeten zo spoedig mogelijk ter kennis van de kredietinstellingen worden gebracht. Dit besluit moet derhalve onverwijld in werking treden.

(7)

Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 1 wordt punt 17 vervangen door:

“(17)

“deelnemer”: een wederpartij die is toegelaten voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetair beleid van het Eurosysteem overeenkomstig Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60), en die individueel of als groepslid in de hoedanigheid van leidende instelling inschrijft op TLTRO-III-tenders, en voor wie alle rechten en plichten gelden die samenhangen met zijn deelname aan de TLTRO-III-tenderprocedure, met uitzondering van een kredietinstelling die alle TLTRO-IIII-leningen volledig heeft terugbetaald.”;

2.

In artikel 3, lid 2, wordt punt d) vervangen door:

“d)

de samenstelling en de leidende instelling van een TLTRO-III-groep blijven voor alle TLTRO’s-III ongewijzigd, behoudens leden 5, 5 bis, 6 en 6 bis van dit artikel.”;

3.

in artikel 3 wordt lid 5 bis vervangen door:

“5   bis. In uitzonderlijke gevallen, en voor zover er objectieve redenen zijn, kan de Raad van bestuur besluiten instellingen die individueel aan TLTRO’s-III deelnemen, toe te staan op groepsbasis aan toekomstige TLTRO’s-III deel te nemen door zich bij een TLTRO-III-groep aan te sluiten of een TLTRO- III-groep te vormen. Die TLTRO-III-groep en elk van de leden ervan voldoen aan de bepalingen van artikel 3.”;

4.

In artikel 3, lid 6, wordt de inleidende zin van punt b) vervangen door:

“Indien met betrekking tot de TLTRO-III-groep een kredietinstelling die geen deelnemer of lid is van een TLTRO-III-groep, voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 3, punt a), i) of ii), met ingang van, maar niet op of vóór, de laatste dag van de maand voorafgaande aan de in lid 3, punt d), bedoelde aanvraag, kan de TLTRO-III-groepssamenstelling veranderen om de toevoeging van die kredietinstelling als nieuw lid weer te geven, mits:”;

5.

in artikel 3 wordt het volgende lid 6 bis ingevoegd:

“6 bis.   Onverminderd lid 5 bis kan een instelling die individueel aan TLTRO’s-III deelneemt, in plaats daarvan op groepsbasis aan toekomstige TLTRO’s-III deelnemen door een TLTRO-III-groep op te richten, mits:

a)

de leden van die TLTRO-III-groep kredietinstellingen zijn die niet individueel of als leden van een andere TLTRO-III-groep aan TLTRO’s-III deelnemen en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 3, punt a), i), of artikel 3, lid 3, punt a), ii), met ingang van, maar niet op of vóór, de laatste dag van de maand voorafgaande aan de in artikel 3, lid 3, punt d), bedoelde aanvraag, en

b)

die TLTRO-III-groep en elk van de leden ervan voldoen aan de bepalingen van artikel 3.”;

6.

in artikel 3, lid 7, wordt de inleidende zin vervangen door:

“Indien de Raad van bestuur wijzigingen in de TLTRO-III-groepssamenstelling overeenkomstig lid 5 heeft aanvaard, een nieuwe TLTRO-III-groep is gevormd overeenkomstig lid 5 bis of lid 6 bis, of de TLTRO-III-groepssamenstelling overeenkomstig lid 6 is veranderd, geldt het volgende, tenzij de Raad van bestuur anders beslist:”;

7.

in artikel 5, lid 6, wordt de tweede alinea vervangen door:

“Indien een deelnemer als gevolg van de toepassing van rechtsmiddelen waarover een NCB beschikt overeenkomstig haar contractuele of reglementaire regelingen, gehouden is de uitstaande TLTRO-III-bedragen af te lossen in de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III voordat de resulterende rentevoet voor de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer wordt gecommuniceerd, wordt de rentevoet die van toepassing is op de door die deelnemer uit hoofde van de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III geleende bedragen die onderworpen zijn aan verplichte aflossing, vastgesteld overeenkomstig lid 3 quater. Indien een dergelijke aflossing vereist is nadat de rentevoetgegevens van de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer zijn gecommuniceerd, wordt de rentevoet die van toepassing is op de door die deelnemer uit hoofde van de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III geleende bedragen die onderworpen zijn aan verplichte aflossing vastgesteld overeenkomstig de leden 3 ter en 3 quater.”;

8.

in artikel 6 wordt het volgende lid 7 bis ingevoegd:

“7bis.   Wanneer krachtens lid 7, punt a), een herzien eerste verslag wordt ingediend als gevolg van een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie, wordt met die wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of de bedrijfsreorganisatie rekening gehouden bij de indiening van het tweede en derde verslag krachtens lid 1.

Wanneer krachtens lid 7, punt b) of c), een herzien eerste verslag wordt ingediend als gevolg van een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie, wordt met die wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of de bedrijfsreorganisatie rekening gehouden bij de indiening van het tweede en derde verslag krachtens lid 1, en het tweede verslag wordt niet herzien.”;

9.

in artikel 6 wordt lid 8 bis vervangen door:

“8 bis.   Een deelnemer die krachtens lid 7 een herzien eerste verslag indient, verzekert dat de kwaliteit van de in dat herzien eerste verslag ingediende gegevens door een externe accountant wordt beoordeeld overeenkomstig de in lid 6 neergelegde regels. De beoordeling door de accountant van het herzien eerste verslag wordt als volgt aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld:

a)

wanneer de herzieningen betrekking hebben op aanvullende posten, wordt de beoordeling door de accountant van deze aanvullende posten samen met het eerste herzien verslag verstrekt;

b)

wanneer de deelnemer krachtens lid 7, punt a), een herzien eerste verslag indient, wordt de beoordeling van die herzieningen door de accountant uiterlijk op 30 juli 2021 ter beschikking gesteld van de betrokken NCB, zoals gespecificeerd in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III;

c)

wanneer de deelnemer overeenkomstig lid 7, punt b), of lid 7, punt c), een herzien eerste verslag indient, wordt de beoordeling van die herzieningen door de accountant aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld binnen de uiterste termijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III voor wat betreft de indiening van de resultaten van de beoordeling door de accountant voor deelnemers die voor het eerst deelnemen aan de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III-transacties.”;

10.

In artikel 6 wordt het volgende lid 8 ter ingevoegd:

“8 ter.   Bij wijze van uitzondering op lid 8 bis is een deelnemer die de resultaten van de evaluatie door de accountant van het eerste verslag ter beschikking van de betrokken NCB heeft gesteld en vervolgens krachtens lid 7 een eerste herzien verslag indient, niet verplicht een beoordeling door de accountant van dat herziene eerste verslag aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen indien aan elk van de volgende criteria is voldaan:

a)

de bedrijfsreorganisatie is een fusie of overname waarbij één of meer overgenomen kredietinstellingen betrokken zijn die alle individuele deelnemers zijn aan TLTRO’s-III of waarbij kredietinstellingen betrokken zijn die een volledige TLTRO-III-groep vormen;

b)

de beoordeling door de accountant van het eerste verslag werd voor elke overgenomen individuele deelnemer of voor de overgenomen TLTRO-III-groep afzonderlijk aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld voordat de bedrijfsreorganisatie plaatsvond, en

c)

de herzieningen niet de aanvullende posten betreffen waarnaar in het eerste rapport wordt verwezen.”;

11.

het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd:

‘Artikel 6 bis

Berekening van de rentevoet in geval van wijziging van de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie die plaatsvindt tussen 1 april 2021 en 31 december 2021

1.   In geval van een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of van een bedrijfsreorganisatie waarbij deelnemers die individueel of op groepsbasis aan de eerste zeven TLTRO’s-III deelnemen wordt, voor zover die wijziging plaatsvindt tussen 1 april 2021 en 31 december 2021, de op de uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen toepasselijke rentevoet als volgt berekend:

a)

gedurende de periode tot en met 23 juni 2021 wordt de rentevoet berekend op basis van de rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode en de bijzondere referentieperiode, rekening houdend met de individuele leningprestaties van elk van de deelnemers, en met inachtneming van artikel 5 van dit besluit met betrekking tot de rentevoetberekening;

b)

gedurende de periode van 24 juni 2021 tot en met de vervaldag wordt de rentevoet berekend op basis van de rentevoetgegevens voor de aanvullende bijzondere referentieperiode met betrekking tot de instelling die voortvloeit uit de bedrijfsreorganisatie of met betrekking tot de TLTRO-III-groep na de wijziging in de groepssamenstelling (tenzij een gunstiger rentevoet gerechtvaardigd zou zijn op basis van de rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode en de bijzondere referentieperiode, zulks afhankelijk van de individuele leningprestatie(s) van de deelnemer), eveneens rekening houdend met de bepalingen van artikel 5 van dit besluit met betrekking tot de rentevoetberekening.

2.   Ingeval van een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of van een bedrijfsreorganisatie waarbij deelnemers individueel of op groepsbasis deelnemen aan de eerste zeven TLTRO’s-III wordt, voor zover die wijziging plaatsvindt tussen 1 april 2021 en 31 december 2021, de op uit hoofde van elk van de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III opgenomen bedragen toepasselijke rentevoet berekend op basis van de rentevoetgegevens voor de aanvullende bijzondere referentieperiode met betrekking tot de instelling die voortvloeit uit de bedrijfsreorganisatie of met betrekking tot de TLTRO-III-groep na de wijziging in de groepssamenstelling.’;

12.

artikel 7 wordt vervangen door:

“Artikel 7

Niet-naleving van rapportagevoorschriften

1.   Indien een deelnemer geen verslag indient of niet voldoet aan de auditvoorschriften, of indien fouten worden vastgesteld in de gerapporteerde gegevens, geldt het volgende:

a)

indien een deelnemer het eerste verslag niet vóór de desbetreffende uiterste termijn aan de betrokken NCB ter beschikking stelt, wordt zijn leningvolume teruggebracht tot nul;

b)

indien een deelnemer de resultaten van de beoordeling door de accountant van het eerste verslag niet vóór de desbetreffende uiterste termijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking stelt, gelden de volgende regels:

i)

indien de beoordeling door de accountant van het eerste verslag door de betrokken NCB wordt ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt de deelnemer voor elke dag tot een dergelijk verslag is ontvangen een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot het de beoordeling door de accountant van eerste verslag is ontvangen). De per dag opgelopen boetes worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de beoordeling door de accountant van het eerste verslag;

ii)

indien de beoordeling door de accountant van het eerste verslag niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB wordt ontvangen, betaalt de deelnemer de uitstaande bedragen die zijn geleend uit hoofde van TLTRO’s-III terug met betrekking waartoe het leningvolume wordt berekend op basis van het eerste verslag waarvoor de beoordeling door de accountant niet is ontvangen. De deelnemer betaalt deze bedragen terug op de afwikkelingsdatum van de volgende basisherfinancieringstransactie tegen de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van elke respectieve TLTRO-III tot de afwikkelingsdatum van de aflossing, behalve gedurende de bijzondere renteperiode en de aanvullende bijzondere renteperiode, waarop de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties minus 50 basispunten voor elk van die perioden van toepassing is;

c)

indien een deelnemer aan een van de eerste zeven TLTRO’s-III de resultaten van de beoordeling door de accountant van het tweede verslag niet vóór de desbetreffende uiterste termijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen, gelden de volgende regels:

i)

indien ofwel de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag ofwel de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens door de betrokken NCB worden ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt aan deelnemer voor elke dag tot de ontvangstdatum een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot de ontvangstdatum. De per dag opgelopen boetes worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van beoordeling door de accountant van die gegevens. De rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode worden op 1 oktober 2021 door de desbetreffende NCB aan de deelnemer gecommuniceerd;

ii)

indien ofwel de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag ofwel de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB worden ontvangen, wordt de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van elke respectieve TLTRO-III toegepast op de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen, behalve gedurende de bijzondere renteperiode en de aanvullende bijzondere renteperiode, waarop de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties voor elk van deze perioden minus 50 basispunten van toepassing is, tenzij aan de deelnemer een beter percentage wordt toegekend als gevolg van de leningprestaties van de deelnemer gedurende de derde referentieperiode. Indien de betrokken NCB de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen heeft ontvangen, wordt de deelnemer tevens een boete opgelegd van 5 000 EUR, die door de betrokken NCB aan de deelnemer wordt aangerekend na ontvangst van alle gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag.

Niettegenstaande de vorige alinea van dit punt ii) wordt, indien de deelnemer alleen de gegevens voor de bijzondere referentieperiode van het tweede verslag en de beoordeling door de accountant van deze gegevens verstrekt, en het in aanmerking komend vorderingenoverschot van de deelnemer tijdens de bijzondere referentieperiode gelijk is aan of hoger is dan zijn vorderingenoverschotbenchmark, de rentevoet die van toepassing is op de door de deelnemer opgenomen bedragen berekend krachtens artikel 5, lid 1, of artikel 5, lid 3 bis, onder de voorwaarden van respectievelijk artikel 6, lid 3 bis, en artikel 6, lid 3 ter;

d)

indien een deelnemer aan één van de eerste zeven TLTRO’s-III de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens niet vóór de desbetreffende uiterste termijn, zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking te stelt, gelden de volgende regels:

i)

indien de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens door de betrokken NCB worden ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt aan de deelnemer voor elke dag tot de ontvangstdatum een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot de ontvangstdatum). De per dag opgelopen boetes worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens. De rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode worden op 1 oktober 2021 door de desbetreffende NCB aan de deelnemer meegedeeld;

ii)

indien ofwel de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB worden ontvangen, wordt het in aanmerking komend vorderingenoverschot van de deelnemer tijdens de bijzondere referentieperiode geacht lager te zijn dan zijn vorderingenoverschotbenchmark en mag de deelnemer geen gebruik maken van de in artikel 5, lid 1, vastgestelde rentevoet;

e)

indien de krachtens punt c), onder i), opgelegde geldboete door de betrokken NCB wordt opgelegd, wordt de geldboete overeenkomstig punt d), onder i), niet aangerekend. Evenzo wordt, indien krachtens in punt d), onder i), opgelegde geldboete door de betrokken NCB wordt aangerekend, de krachtens punt c), onder i), opgelegde geldboete niet aangerekend;

f)

indien een deelnemer de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van de gegevens met betrekking tot het derde verslag niet vóór de desbetreffende uiterste termijn, zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen, gelden de volgende regels:

i)

indien ofwel de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant door de betrokken NCB worden ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt de deelnemer voor elke dag tot de ontvangstdatum een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot de ontvangstdatum). De per dag opgelopen boetes worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van alle gegevens met betrekking tot het derde verslag of de beoordeling door de accountant van deze gegevens. De rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode worden op 1 juli 2022 door de betrokken NCB aan de deelnemer gecommuniceerd;

ii)

indien de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van deze gegevens niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB worden ontvangen, wordt de krachtens artikel 5, lid 1, punt b), artikel 5, lid 2, punt b), of artikel 5, lid 3, punt b) (indien de deelnemer reeds heeft deelgenomen aan één van de eerste zeven TLTRO's-III), of krachtens artikel 5, lid 3 quater, punt a), (indien de deelnemer heeft deelgenomen aan de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III), berekende rentevoet op de door die deelnemer uit hoofde van die TLTRO’s-III geleende bedragen toegepast gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode, terwijl de rentevoet wordt berekend krachtens artikel 5, lid 1, punt c), artikel 5, lid 2, punt c), of artikel 5, lid 3 quater, punt b), gedurende de periode ná de aanvullende bijzondere renteperiode. Indien de betrokken NCB de gegevens met betrekking tot het derde verslag niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen heeft ontvangen, wordt de deelnemer tevens een boete opgelegd van 5 000 EUR, die door de betrokken NCB aan de deelnemer wordt aangerekend na ontvangst van alle gegevens met betrekking tot het derde verslag.;

g)

indien een deelnemer anderszins niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 6, lid 6, lid 7, of lid 8 bis, is de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende de looptijd van elke respectieve TLTRO-III van toepassing op de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen, behalve gedurende de bijzondere renteperiode en de aanvullende bijzondere renteperiode, waarop de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties minus 50 basispunten voor elk van die perioden van toepassing is;

h)

indien een deelnemer, hetzij in verband met de in artikel 6, leden 6 en 8 bis bedoelde audit, dan wel anderszins in de ingediende verslagen foute gegevens vaststelt, waaronder onnauwkeurigheden of onvolledigheid, stelt de deelnemer de betrokken NCB daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. Nadat de betrokken NCB over dergelijke fouten, onnauwkeurigheden of leemtes is ingelicht, of anderszins van dergelijke fouten, onnauwkeurigheden of leemtes in kennis is gesteld: i) verstrekt de deelnemer zo spoedig mogelijk de door de betrokken NCB verlangde aanvullende informatie om de beoordeling van de impact van de betrokken fouten, onnauwkeurigheden of leemtes te ondersteunen, en ii) kan de betrokken NCB gepaste maatregelen nemen, waaronder een herberekening van de relevante waarden die op haar beurt impact heeft op de toepasselijke rentevoet op de door de deelnemer uit hoofde van TLTRO's-III geleende bedragen en een verplichting tot aflossing van de geleende bedragen die vanwege de fout, onnauwkeurigheid of leemte het leningvolume van de deelnemer te boven gaan. Deelnemers tonen aan dat alle bij de in artikel 6, leden 6 en 8 bis, bedoelde audit vastgestelde tekortkomingen zijn verholpen in de aan de NCB’s gerapporteerde gegevens overeenkomstig het door de betrokken NCB gevraagde tijdsbestek en, indien tekortkomingen worden vastgesteld bij de beoordeling door de accountant van het tweede verslag of het derde verslag, binnen een termijn die het mogelijk maakt rentevoetgegevens tijdig door de betrokken NCB te verstrekken op basis van de respectieve gegevens overeenkomstig het indicatieve tijdschema op de ECB-website.

2.   Lid 1 laat mogelijke sancties onverlet die uit hoofde van Besluit ECB/2010/10 van de Europese Centrale Bank (*1) opgelegd kunnen worden ten aanzien van de in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) neergelegde rapportageverplichtingen.

3.   Ter voorkoming van twijfel zijn de rapportageverplichtingen en gerelateerde sancties in geval van niet-naleving als bedoeld in lid 1 alleen van toepassing indien de deelnemer deelneemt aan TLTRO’s-III.

(*1)  Besluit ECB/2010/10 van de Europese Centrale Bank van 19 augustus 2010 inzake niet-naleving van statistische rapportagevereisten (PB L 226 van 28.8.2010, blz. 48).”;"

13.

in bijlage II, punt 3), wordt het derde streepje (Reclassificaties (3.2C)) van afdeling 4, punt (c)(ii), vervangen door:

“3)

Aanpassingen die resulteren uit de correctie van rapportagefouten, zulks overeenkomstig de van de NCB ontvangen instructies krachtens artikel 7, lid 1, onder h);”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 30 april 2021.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3.

(2)  Besluit (EU) 2019/1311 van de Europese Centrale Bank van 22 juli 2019 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21) (PB L 204 van 2.8.2019, blz. 100).

(3)  Besluit (EU) 2020/407 van de Europese Centrale Bank van 16 maart 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2020/13) (PB L 80 van 17.3.2020, blz. 23).

(4)  Besluit (EU) 2020/614 van de Europese Centrale Bank van 30 april 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2020/25) (PB L 141 van 5.5.2020, blz. 28).

(5)  Besluit (EU) 2021/124 van de Europese Centrale Bank van 29 januari 2021 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2021/3) (PB L 38 van 3.2.2021, blz. 93).


REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

7.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 161/9


BESLUITnr. 2021-096REV 1 VAN 16 APRIL 2021 VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET AGENTSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE VOOR HET OPERATIONEEL BEHEER VAN GROOTSCHALIGE IT-SYSTEMEN OP HET GEBIED VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT

van 16 april 2021

houdende interne voorschriften betreffende de beperking van bepaalde rechten van betrokkenen in verband met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het functioneren van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET AGENTSCHAP VAN DE EUROPESE UNIE VOOR HET OPERATIONEEL BEHEER VAN GROOTSCHALIGE IT-SYSTEMEN OP HET GEBIED VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT (EU-LISA), hierna “eu-LISA” genoemd,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (1), en met name artikel 25, (hierna “Verordening (EU) 2018/1725” genoemd),

Gezien Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (2), en met name artikel 35, (hierna “Verordening (EU) 2018/1726” genoemd),

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) van 11 maart 2021 en het “richtsnoer van de EDPS over artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 en interne voorschriften ter beperking van de rechten van betrokkenen” (3),

Na raadpleging van het personeelscomité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

eu-LISA voert zijn activiteiten uit overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1726.

(2)

eu-LISA is bevoegd om administratieve onderzoeken, inleidende tuchtprocedures en tucht- en schorsingsprocedures uit te voeren overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, vastgelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (4) van de Raad (“het Statuut”) (5), en Besluit nr. 2014-080 van 28 januari 2015 van de raad van bestuur van eu-LISA betreffende de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffen het voeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures. Indien noodzakelijk worden zaken ook gemeld bij OLAF.

(3)

Personeelsleden van eu-LISA zijn verplicht om mogelijk illegale activiteiten te melden, met inbegrip van fraude en corruptie, die de belangen van de Unie schaden. De personeelsleden zijn ook verplicht om gedragingen bij de vervulling van beroepstaken te melden die een aanwijzing kunnen vormen voor ernstig ambtelijk plichtsverzuim. Dit is vastgelegd in het besluit van eu-LISA van 26 juni 2018 tot vaststelling van interne regels voor klokkenluiders.

(4)

eu-LISA heeft een beleid ingesteld ter voorkoming en efficiënte bestrijding van feitelijke of potentiële gevallen van psychisch geweld of seksuele intimidatie op de werkplek, zoals voorzien in het Besluit nr. 2018-174 van 6 december 2018 van de raad van bestuur betreffende het beleid van eu-LISA inzake de bescherming van de waardigheid van personen en de voorkoming van psychisch geweld en seksuele intimidatie tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen op grond van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie. Het besluit legt een informele procedure vast, waarbij het vermeende slachtoffer van intimidatie contact kan opnemen met “vertrouwenspersonen” van eu-LISA.

(5)

eu-LISA kan ook onderzoek doen naar mogelijke inbreuken op de beveiligingsvoorschriften voor gerubriceerde EU-informatie (“EUCI”) op basis van zijn Besluit nr. 2019-273 van 20 november 2019 tot wijziging van zijn beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van EUCI.

(6)

eu-LISA is onderworpen aan zowel interne als externe audits betreffende zijn activiteiten.

(7)

In het kader van dergelijke administratieve onderzoeken, audits en onderzoeken werkt eu-LISA samen met andere instellingen, organen en instanties van de Unie.

(8)

eu-LISA kan samenwerken met de nationale autoriteiten van derde landen en met internationale organisaties, overeenkomstig de bepalingen van artikel 43 van Verordening (EU) 2018/1726.

(9)

eu-LISA kan op verzoek of op eigen initiatief ook samenwerken met de overheidsinstanties van de lidstaten van de EU.

(10)

eu-LISA is betrokken bij zaken die aanhangig zijn bij het Hof van Justitie van de Europese Unie wanneer het een zaak aan het Hof voorlegt, een beslissing verdedigt die het heeft genomen en waartegen bij het Hof is opgekomen, of wanneer het intervenieert in voor zijn taken relevante gevallen. eu-LISA zou in dit verband wellicht de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens in door de partijen of interveniënten verstrekte documenten moeten bewaren.

(11)

Ter uitvoering van zijn taken verzamelt en verwerkt eu-LISA informatie en verscheidene categorieën persoonsgegevens, waaronder identificatiegegevens van natuurlijke personen, contactinformatie, informatie over beroep en taken, informatie over gedragingen en prestaties in functie en in de persoonlijke levenssfeer, en financiële gegevens. eu-LISA treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke.

(12)

Krachtens Verordening (EU) 2018/1725 is eu-LISA derhalve verplicht de betrokkenen informatie over deze verwerkingsactiviteiten te verstrekken en hun rechten als betrokkene te eerbiedigen.

(13)

eu-LISA kan worden verplicht deze rechten te verzoenen met de doelstellingen van administratieve onderzoeken, audits, onderzoeken en gerechtelijke procedures. Het zou ook nodig kunnen zijn om de rechten van de betrokkene in evenwicht te brengen met de fundamentele rechten en vrijheden van andere betrokkenen. Hiertoe voorziet artikel 25 van de Verordening (EU) 2018/1725 onder strikte voorwaarden in de mogelijkheid voor eu-LISA om de toepassing te beperken van de artikelen 14 tot en met 22, 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725, alsook artikel 4, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin de artikelen 14 tot en met 20 voorzien. Tenzij in een op grond van de Verdragen vastgestelde rechtshandeling beperkingen zijn opgelegd, is het noodzakelijk interne voorschriften vast te stellen volgens welke eu-LISA die rechten mag beperken.

(14)

eu-LISA kan bijvoorbeeld de informatie beperken die het aan een betrokkene verstrekt in verband met de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens tijdens de inleidende fase van een administratief onderzoek of tijdens het onderzoek zelf, voorafgaand aan een eventueel ontslag van een zaak of in de fase voorafgaand aan de tuchtprocedure. In bepaalde omstandigheden kan het verstrekken van dergelijke informatie eu-LISA ernstig belemmeren bij het verrichten van een doeltreffend onderzoek, bijvoorbeeld wanneer er een risico bestaat dat de betrokkene bewijsmateriaal vernietigt of mogelijke getuigen beïnvloedt voordat zij worden gehoord. eu-LISA moet wellicht ook de rechten en vrijheden van getuigen beschermen, evenals die van andere betrokken personen.

(15)

Het kan noodzakelijk zijn een getuige of een klokkenluider die heeft gevraagd om anonimiteit, te beschermen. In dat geval kan eu-LISA besluiten een beperking op te leggen voor de toegang tot de identiteit, verklaringen en andere persoonsgegevens van die betrokkenen, teneinde hun rechten en vrijheden te beschermen.

(16)

Het kan noodzakelijk zijn de vertrouwelijkheid te beschermen van een personeelslid dat de vertrouwenspersonen van eu-LISA heeft benaderd in verband met een intimidatieprocedure. In dat geval zou eu-LISA moeten kunnen besluiten een beperking op te leggen voor de toegang tot de identiteit, verklaringen en andere persoonsgegevens van het vermeende slachtoffer, de vermeende dader en andere betrokkenen, teneinde hun rechten en vrijheden te beschermen.

(17)

eu-LISA mag enkel beperkingen opleggen wanneer deze de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten , strikt noodzakelijk zijn en een evenredige maatregel vormen in een democratische samenleving. eu-LISA moet motiveren waarom deze beperkingen gerechtvaardigd zijn.

(18)

Overeenkomstig het verantwoordingsbeginsel dient eu-LISA een register bij te houden van de toepassing van de beperkingen.

(19)

Bij de verwerking van persoonsgegevens die met andere organisaties in het kader van zijn taken worden uitgewisseld, dienen eu-LISA en die organisaties overleg te plegen over mogelijke redenen voor het opleggen van beperkingen en de noodzaak en evenredigheid van deze beperkingen, tenzij dit de activiteiten van eu-LISA in gevaar zou brengen.

(20)

Artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1725 verplicht de verwerkingsverantwoordelijke ertoe betrokkenen in kennis te stellen van de voornaamste redenen waarop de toepassing van de beperking berust en van hun recht om bij de EDPS een klacht in te dienen.

(21)

Ingevolge artikel 25, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725, heeft eu-LISA het recht om het verstrekken van informatie over de redenen voor de toepassing van een beperking aan de betrokkene uit te stellen, achterwege te laten of te weigeren, indien dit de gevolgen van de beperking op enigerlei wijze teniet zou doen. eu-LISA moet van geval tot geval beoordelen of de mededeling van de beperking de gevolgen ervan teniet zou doen.

(22)

eu-LISA dient de beperking op te heffen zodra de beperkingsvoorwaarden niet langer van toepassing zijn, en deze voorwaarden regelmatig te beoordelen.

(23)

Teneinde de maximale bescherming van de rechten en vrijheden van betrokkenen te waarborgen en in overeenstemming met artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725, dient de functionaris voor gegevensbescherming (DPO) van eu-LISA tijdig te worden geraadpleegd over enigerlei beperkingen die kunnen worden toegepast en dient hij/zij te controleren of deze in overeenstemming zijn met dit besluit.

(24)

Artikel 16, lid 5, en artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725 voorzien in uitzonderingen op het recht van de betrokkene op informatie en het recht van toegang. Indien deze uitzonderingen gelden, hoeft eu-LISA geen beperking in het kader van dit besluit toe te passen.

(25)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1726 stelt de raad van bestuur, na raadpleging van de EDPS, maatregelen vast voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/1725 door het Agentschap, met inbegrip van de in artikel 25, leden 1, 3 en 4, van Verordening 2018/1725 bedoelde interne voorschriften.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Dit besluit bevat voorschriften betreffende de voorwaarden waaronder eu-LISA de toepassing kan beperken van de in de artikelen 4, 14 tot en met 22, 35 en 36, krachtens artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 vervatte rechten, in de context van de procedures zoals uiteengezet in lid 2 in overeenstemming met artikel 25 van die verordening.

2.   eu-LISA wordt, als verwerkingsverantwoordelijke, vertegenwoordigd door de uitvoerend directeur.

Artikel 2

Beperkingen

1.   eu-LISA kan de toepassing van de artikelen 14 tot en met 22, de artikelen 35 en 36 en van artikel 4 daarvan beperken voor zover deze bepalingen overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin de artikelen 14 tot en met 20 voorzien:

(a)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt ), c), f), g) en h), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het verrichten van administratieve onderzoeken, inleidende tuchtprocedures, tucht- of schorsingsprocedures uit hoofde van artikel 86 en bijlage IX van het Statuut en Besluit nr 2014-080 van eu-LISA van 28 januari 2015 en bij het melden van zaken aan OLAF;

(b)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het waarborgen dat de personeelsleden van eu-LISA de feiten vertrouwelijk kunnen rapporteren wanneer zij van mening zijn dat er sprake is van ernstige onregelmatigheden, zoals bepaald in Besluit nr. 2018-122 van eu-LISA van 26 juni 2018 betreffende de interne regels inzake klokkenluiden;

(c)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt h), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het waarborgen dat de personeelsleden van eu-LISA zich in het kader van een intimidatieprocedure, zoals gedefinieerd in besluit nr. 2018-174 van eu-LISA van 6 december 2018, kunnen melden bij vertrouwenspersonen;

(d)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt c), g) en h), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het verrichten van interne audits in verband met activiteiten of afdelingen van eu-LISA;

(e)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt c), d), g) en h), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het verlenen of ontvangen van bijstand aan of van andere instellingen, organen en instanties van de Unie of bij het samenwerken met hen in het kader van de onder a) tot en met d) van dit lid bedoelde activiteiten en uit hoofde van relevante overeenkomsten inzake het dienstverleningsniveau, memoranda van overeenstemming en samenwerkingsovereenkomsten;

(f)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt c), g) en h), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het verlenen of het ontvangen van bijstand aan of van nationale autoriteiten van derde landen en internationale organisaties of bij het samenwerken met deze autoriteiten en organisaties, onverminderd het bepaalde in artikel 43 van Verordening (EU) 2018/1726;

(g)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt c), g) en h), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het verlenen of het ontvangen van bijstand aan of van de overheidsinstanties van de EU-lidstaten en bij het samenwerken met hen, op hun verzoek of op eigen initiatief;

(h)

overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2018/1725, bij het verwerken van persoonsgegevens in door partijen of interveniënten in het kader van een procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie verkregen documenten.

2.   Iedere beperking moet de essentie van grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen en een noodzakelijke en evenredige maatregel vormen in een democratische samenleving.

3.   Voordat er beperkingen kunnen worden opgelegd, wordt iedere zaak onderzocht op de noodzakelijkheid en evenredigheid van een dergelijke maatregel. Er worden enkel beperkingen opgelegd die strikt noodzakelijk zijn om hun doel te bereiken.

4.   Omwille van zijn verantwoordingsplicht stelt eu-LISA een verslag op waarin de redenen voor de toegepaste beperkingen worden beschreven, welke van de in lid 1 genoemde gronden van toepassing zijn, alsook het resultaat van de noodzakelijkheids- en evenredigheidstest. Deze gegevens worden opgenomen in een register, dat op verzoek aan de EDPS ter beschikking wordt gesteld. eu-LISA stelt periodieke verslagen op over de toepassing van artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725.

5.   Bij de verwerking van persoonsgegevens die van andere organisaties in het kader van zijn taken worden ontvangen, dient eu-LISA deze organisaties te raadplegen over potentiële redenen voor het opleggen van beperkingen en de noodzakelijkheid en evenredigheid van de betrokken beperkingen, tenzij dit de activiteiten van eu-LISA in gevaar zouden brengen.

Artikel 3

Risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen

1.   De beoordeling van de risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen om beperkingen op te leggen en van de duur van de toepassing van deze beperkingen wordt geregistreerd in het register van de verwerkingsactiviteiten dat door eu-LISA op grond van artikel 31 van de Verordening wordt bijgehouden. Zij worden ook opgenomen in eventuele gegevensbeschermingseffectbeoordeling met betrekking tot die beperkingen die krachtens artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1725 worden uitgevoerd.

2.   Telkens wanneer eu-LISA de noodzaak en de evenredigheid van een beperking beoordeelt, houdt het rekening met de potentiële risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkene.

Artikel 4

Waarborgen en bewaartermijnen

1.   eu-LISA voert waarborgen in om misbruik of onrechtmatige toegang tot, of onrechtmatige doorgifte van persoonsgegevens waarvoor beperkingen gelden of kunnen worden toegepast, te voorkomen. Deze waarborgen omvatten technische en organisatorische maatregelen en worden voor zover noodzakelijk uitvoerig vastgelegd in interne besluiten, procedures en uitvoeringsvoorschriften van eu-LISA. De waarborgen omvatten:

(a)

een duidelijke definitie van rollen, verantwoordelijkheden en procedurele stappen;

(b)

indien van toepassing, een beveiligde elektronische omgeving die onwettige en toevallige toegang of overdracht van elektronische gegevens aan onbevoegden voorkomt;

(c)

indien van toepassing, veilige opslag en verwerking van papieren documenten;

(d)

een passende monitoring van de beperkingen en een periodieke toetsing van de toepassing.

De onder d) bedoelde evaluaties worden ten minste om de zes maanden uitgevoerd.

2.   De beperkingen worden opgeheven zodra de omstandigheden die deze rechtvaardigen niet meer van toepassing zijn.

3.   De persoonsgegevens worden bewaard overeenkomstig de van toepassing zijnde regels voor bewaring van eu-LISA, die moeten worden gedefinieerd in de overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) 2018/1725 bijgehouden registers over gegevensbescherming. Na afloop van de bewaartermijn worden de persoonsgegevens gewist, geanonimiseerd of overgebracht naar archieven overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2018/1725.

Artikel 5

Betrokkenheid van de functionaris voor gegevensbescherming

1.   De DPO van eu-LISA wordt onverwijld in kennis gesteld wanneer de rechten van de betrokkene overeenkomstig dit besluit worden beperkt of zullen worden beperkt. Hij of zij krijgt toegang tot de bijbehorende registers en tot alle documenten die betrekking hebben op de feitelijke of juridische context.

2.   De DPO van eu-LISA kan om een herziening van de toepassing van een beperking verzoeken. eu-LISA stelt zijn DPO schriftelijk in kennis van het resultaat van de herziening.

3.   eu-LISA documenteert de betrokkenheid van de DPO bij de toepassing van de beperkingen, met inbegrip van de informatie die met hem of haar wordt gedeeld.

4.   In de praktijk stelt de persoon die namens de verwerkingsverantwoordelijke verantwoordelijk is (“feitelijke verwerkingsverantwoordelijke”) (6)de DPO van eu-LISA ervan in kennis wanneer de beperking is opgeheven.

Artikel 6

Informatie aan betrokkenen over beperkingen van hun rechten

1.   eu-LISA neemt in de berichten over gegevensbescherming die op zijn website/intranet worden gepubliceerd, algemene informatie voor de betrokkenen op die verband houdt met mogelijke beperkingen van de rechten van de betrokkenen uit hoofde van artikel 2, lid 1. De informatie heeft betrekking op de rechten die kunnen worden beperkt, de redenen waarvoor beperkingen kunnen worden toegepast en op de potentiële duur ervan.

2.   eu-LISA stelt de betrokkenen individueel, schriftelijk en zonder onnodige vertraging in kennis van lopende of toekomstige beperkingen van hun rechten. eu-LISA stelt de betrokkene in kennis van de voornaamste redenen waarop de toepassing van de beperking is gebaseerd, van zijn/haar recht om de DPO te raadplegen teneinde de beperking te betwisten, en van zijn/haar recht om een klacht in te dienen bij de EDPS.

3.   eu-LISA kan het verstrekken van informatie over de redenen voor een beperking en het recht om een klacht bij de EDPS in te dienen uitstellen, achterwege laten of weigeren, zolang dit de gevolgen van de beperking teniet zou doen. Of dit gerechtvaardigd zou zijn, wordt per geval beoordeeld. Zodra dit de gevolgen van de beperking niet langer teniet zou doen, verstrekt eu-LISA de informatie aan de betrokkene.

Artikel 7

Mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene

1.   Wanneer eu-LISA verplicht is een inbreuk in verband met persoonsgegevens uit hoofde van artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 mee te delen, kan eu-LISA deze mededeling in uitzonderlijke omstandigheden geheel of gedeeltelijk beperken. De redenen voor de beperking, de rechtsgrond ervoor uit hoofde van artikel 2 en een beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid ervan worden in een nota gedocumenteerd. De nota wordt aan de EDPS meegedeeld op het tijdstip van de kennisgeving van de inbreuk in verband met persoonsgegevens.

2.   Wanneer de redenen voor de beperking niet langer van toepassing zijn, deelt eu-LISA de betrokken inbreuk in verband met persoonsgegevens mee aan de betrokkene en stelt het hem of haar in kennis van de voornaamste redenen voor de beperking en van zijn/haar recht om een klacht in te dienen bij de EDPS.

Artikel 8

Vertrouwelijkheid van elektronische communicatie

1.   In uitzonderlijke omstandigheden kan eu-LISA het in artikel 36 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht op vertrouwelijkheid van elektronische communicatie beperken. Dergelijke beperkingen voldoen aan Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).

2.   Indien eu-LISA het recht op vertrouwelijkheid van elektronische communicatie beperkt, stelt het de betrokkene in zijn antwoord op diens verzoek in kennis van de voornaamste redenen waarop de toepassing van de beperking berust, en van zijn of haar recht een klacht in te dienen bij de EDPS.

3.   eu-LISA kan het verstrekken van informatie over de redenen voor een beperking en het recht om een klacht bij de EDPS in te dienen uitstellen, achterwege laten of weigeren, zolang dit de gevolgen van de beperking teniet zou doen. Of dit gerechtvaardigd zou zijn, wordt per geval beoordeeld.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Tallinn, 16 april 2021.

Voor de raad van bestuur

Zsolt SZOLNOKI

De voorzitter van de raad van bestuur


(1)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(2)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99.

(3)  Richtsnoer van de EDPS over artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 en interne voorschriften ter beperking van de rechten van betrokkenen (geactualiseerd op 24 juni 2020) — https://edps.europa.eu/data-protection/our-work/publications/guidelines/guidance-art-25-regulation-20181725_en

(4)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).

(5)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).

(6)  Richtsnoer van de EDPS inzake het documenteren van verwerkingen voor de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie — Verantwoordingsplicht in de praktijk Deel I — “het topmanagement is verantwoordelijk voor de naleving van de regels, maar de verantwoordelijkheid wordt gewoonlijk op een lager niveau genomen (“persoon die namens de verwerkingsverantwoordelijke verantwoordelijk is”/“feitelijke verantwoordelijke”)”.

(7)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).