ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
64e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/614 VAN DE COMMISSIE
van 7 april 2021
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Bayramiç Beyazı” (BOB)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Turkije ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Bayramiç Beyazı” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Bayramiç Beyazı” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Bayramiç Beyazı” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.6. (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 april 2021.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 435 van 16.12.2020, blz. 14.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/615 VAN DE COMMISSIE
van 7 april 2021
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Taşköprü Sarımsağı” (BOB)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Turkije ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Taşköprü Sarımsağı” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Taşköprü Sarımsağı” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Taşköprü Sarımsağı” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.6. (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 april 2021.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 436 van 17.12.2020, blz. 25.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/4 |
VERORDENING (EU) 2021/616 VAN DE COMMISSIE
van 13 april 2021
tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van benalaxyl, benalaxyl-M, dichlobenil, fluopicolide, proquinazid en pyridalyl in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), artikel 18, lid 1, onder b), en artikel 49, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor benalaxyl en benalaxyl-M zijn maximumresidugehalten (MRL’s) vastgesteld in bijlage II en bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor fluopicolide, proquinazid en pyridalyl zijn MRL’s vastgesteld in bijlage III, deel A, bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor dichlobenil zijn MRL’s vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(2) |
Voor benalaxyl en benalaxyl-M heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (2) een met redenen omkleed advies over de herziening van de bestaande MRL’s uitgebracht. Daarbij is rekening gehouden met een eerdere evaluatie voor benalaxyl (3). Voor bepaalde producten heeft de EFSA aanbevolen de bestaande MRL’s te verhogen of te handhaven. De MRL’s voor deze producten moeten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het door de EFSA vastgestelde niveau. De EFSA heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor tafeldruiven, aardappelen, knoflook, uien, sjalotten, sla en preien bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico is voor de consumenten, moeten de MRL’s in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het door de EFSA vastgestelde gehalte. Deze MRL’s zullen opnieuw worden beoordeeld; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(3) |
Voor dichlobenil heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (4) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Aangezien dichlobenil niet langer in de EU is goedgekeurd en alle toelatingen voor deze stof zijn ingetrokken, moeten de MRL’s in bijlage V op de bepaalbaarheidsgrens (LOD) worden gehandhaafd. |
(4) |
Voor fluopicolide heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (5) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft aanbevolen het MRL voor sla te verlagen. Voor bepaalde andere producten heeft zij aanbevolen de bestaande MRL’s te verhogen of te handhaven. De MRL’s voor deze producten moeten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het door de EFSA vastgestelde niveau. De EFSA heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor andijvie, hop, varkens (spier, vet, lever, nier), runderen (spier, vet, lever, nier), schapen (spier, vet, lever, nier), geiten (spier, vet, lever, nier), paardachtigen (spier, vet, lever, nier), pluimvee (spier, vet, lever, nier), andere gekweekte landdieren (spier, vet, lever, nier), melk (runderen, schapen, geiten, paarden) en vogeleieren bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico is voor consumenten, moeten de MRL’s in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het huidige gehalte of op het door de EFSA vastgestelde gehalte. Deze MRL’s zullen opnieuw worden beoordeeld; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(5) |
Voor proquinazid heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (6) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft voorgesteld de residudefinitie voor producten van dierlijke oorsprong te wijzigen en heeft aanbevolen de bestaande MRL’s voor bepaalde producten te verhogen of te handhaven. De MRL’s voor deze producten moeten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het door de EFSA vastgestelde niveau. Zij heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor gerst, haver, runderen (spier, vet, lever, nier), schapen (spier, vet, lever, nier), geiten (spier, vet, lever, nier), paardachtigen (spier, vet, lever, nier) en melk (runderen, schapen, geiten, paarden) bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico is voor consumenten, moeten de MRL’s in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het huidige gehalte of op het door de EFSA vastgestelde gehalte. Deze MRL’s zullen opnieuw worden beoordeeld; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(6) |
Voor pyridalyl heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (7) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft aanbevolen het MRL voor paprika’s te verlagen. Voor andere producten heeft de EFSA aanbevolen de bestaande MRL’s te verhogen of te handhaven. De MRL’s voor deze producten moeten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(7) |
Met betrekking tot producten waarop het gebruik van het betrokken gewasbeschermingsmiddel niet is toegelaten, en waarvoor geen invoertoleranties of Codex-grenswaarden (CXL’s) bestaan, moeten de MRL’s worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of moet het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 van toepassing zijn. |
(8) |
De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak van de aanpassing van bepaalde bepaalbaarheidsgrenzen. Die laboratoria kwamen tot de conclusie dat in verband met de technische ontwikkeling voor bepaalde goederen specifieke bepaalbaarheidsgrenzen voor een aantal stoffen moeten worden vastgesteld. |
(9) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL’s aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(10) |
De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL’s geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. |
(11) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
Deze verordening moet voorzien in een overgangsregeling voor producten die vóór de wijziging van de MRL’s rechtmatig werden vervaardigd en waarvoor uit de informatie is gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd, zodat deze op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden. |
(13) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL’s van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL’s zullen voortvloeien. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 396/2005 blijft in de versie die vóór de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die vóór 6 november 2021 in de Unie zijn geproduceerd of ingevoerd.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 6 november 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid: Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for benalaxyl-M according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2019;17(9):5818.
(3) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for benalaxyl according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2013;11(10):3405.
(4) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for dichlobenil according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2013;11(5):3218.
(5) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for fluopicolide according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2019;17(7):5748.
(6) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for proquinazid according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2020;18(1):5987.
(7) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for pyridalyl according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2019;17(9):5814.
BIJLAGE
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In bijlage V wordt de kolom voor dichlobenil toegevoegd: „Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
(*1) Bepaalbaarheidsgrens
(1) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL’s gelden, zie bijlage I.
(*2) Bepaalbaarheidsgrens
(2) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL’s gelden, zie bijlage I.
(*3) Bepaalbaarheidsgrens
(3) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL’s gelden, zie bijlage I.”
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/41 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/617 VAN DE COMMISSIE
van 14 april 2021
tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2235 en (EU) 2020/2236 wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor de binnenkomst in de Unie van bepaalde waterdieren en producten van dierlijke oorsprong
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 7, lid 2, punt a),
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (2), en met name artikel 213, lid 2, en artikel 224, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2235 (3) en (EU) 2020/2236 (4) van de Commissie bevatten regels voor de toepassing van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (5) wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor de binnenkomst in de Unie van bepaalde waterdieren en producten van dierlijke oorsprong. |
(2) |
De binnenkomst in de Unie van zendingen voor menselijke consumptie bestemde levende waterdieren is alleen toegestaan als de zendingen aan de regels van Verordening (EG) nr. 853/2004 voldoen. De bewoording van bepaalde delen van de toelichting in de modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor levende vis, levende schaaldieren, levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en producten van dierlijke oorsprong van die dieren in de hoofdstukken 28 en 31 van bijlage III bij Verordening (EU) 2020/2235 is mogelijk dubbelzinnig wat de voorschriften inzake de volksgezondheid betreft. Om misverstanden te voorkomen en omwille van de coherentie tussen de voorschriften inzake de volksgezondheid en inzake de diergezondheid voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde levende waterdieren, moet de toelichting in de modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor levende vis, levende schaaldieren, levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en producten van dierlijke oorsprong van die dieren in de hoofdstukken 28 en 31 van bijlage III derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
Om absolute duidelijkheid te waarborgen van de toelichting in de in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 vastgestelde modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor levende vis, levende schaaldieren, levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en producten van dierlijke oorsprong van die dieren, moet expliciet worden gesteld dat de binnenkomst in de Unie van zendingen voor menselijke consumptie bestemde levende waterdieren alleen is toegestaan als de zendingen voldoen aan Verordening (EG) nr. 853/2004. |
(4) |
Omwille van de coherentie tussen de voorschriften inzake de volksgezondheid en inzake de diergezondheid voor de binnenkomst in de Unie van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde levende waterdieren, moeten bepaalde wijzigingen worden aangebracht in de titel en de toelichting van het in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 vastgestelde model van diergezondheidscertificaat voor waterdieren bestemd voor bepaalde aquacultuurinrichtingen, vrijlating in het wild of andere doeleinden. Deze wijzigingen zijn nodig om ervoor te zorgen dat het expliciet duidelijk is dat dit certificaat niet mag worden gebruikt voor zendingen van waterdieren die voor menselijke consumptie bestemd zijn. Hoewel zuiveringscentra en verzendingscentra overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 aquacultuurinrichtingen zijn, is de binnenkomst in de Unie van waterdieren op grond van de regels inzake de volksgezondheid verboden als die waterdieren bestemd zijn voor zuiveringscentra of, in bepaalde omstandigheden, voor verzendingscentra. |
(5) |
Omwille van de duidelijkheid en om misverstanden te voorkomen, moet het model van diergezondheidscertificaat voor de binnenkomst in de Unie van waterdieren bestemd voor bepaalde aquacultuurinrichtingen, vrijlating in het wild of andere doeleinden, met uitzondering van menselijke consumptie, dat in bijlage II bij Verordening (EU) 2020/2236 is vastgesteld, worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat het duidelijk is dat de binnenkomst in de Unie van zendingen voor menselijke consumptie bestemde levende waterdieren alleen is toegestaan als de zendingen voldoen aan Verordening (EG) nr. 853/2004. |
(6) |
Aangezien de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2235 en (EU) 2020/2236 van toepassing zijn met ingang van 21 april 2021, moet deze verordening met ingang van dezelfde datum van toepassing zijn. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In hoofdstuk 28 wordt het model van diergezondheids-/officieel certificaat voor de binnenkomst in de Unie van voor menselijke consumptie bestemde levende vis, levende schaaldieren en producten van dierlijke oorsprong van die dieren (MODEL FISH- CRUST-HC) als volgt gewijzigd:
|
2. |
In hoofdstuk 31, in het model van diergezondheids-/officieel certificaat voor de binnenkomst in de Unie van voor menselijke consumptie bestemde levende tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren, mariene buikpotigen en producten van dierlijke oorsprong van die dieren (MODEL MOL-HC), wordt de toelichting vervangen door: “Toelichting In overeenstemming met het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, betreffen verwijzingen naar de Europese Unie in dit certificaat ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. “Waterdieren” zijn dieren zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 3, van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad. “Aquacultuurdieren” zijn waterdieren die het voorwerp zijn van aquacultuur zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/429. Alle waterdieren en andere producten van dierlijke oorsprong van waterdieren dan levende waterdieren waarop deel II.2.4 van dit certificaat van toepassing is, moeten afkomstig zijn uit een land/gebied/zone/compartiment dat/die is vermeld in een door de Commissie overeenkomstig artikel 230, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde lijst van derde landen en gebieden. Deel II.2.4 van het certificaat is niet van toepassing op de volgende waterdieren, en zij mogen derhalve afkomstig zijn uit een land of een regio daarvan dat/die door de Commissie is opgenomen in een lijst overeenkomstig artikel 127, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625:
Dit diergezondheids-/officieel certificaat moet worden ingevuld overeenkomstig de richtsnoeren in bijlage I, hoofdstuk 4, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie. Deel I:
Deel II:
(*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21)." |
Artikel 2
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 7 wordt vervangen door: “Artikel 7 Modeldiergezondheidscertificaat voor de binnenkomst in de Unie van waterdieren die bestemd zijn voor aquacultuurinrichtingen, vrijlating in het wild of andere doeleinden, met uitzondering van menselijke consumptie Het in artikel 1, lid 2, punt b), bedoelde diergezondheidscertificaat dat moet worden gebruikt bij de binnenkomst in de Unie van zendingen van waterdieren die bestemd zijn voor aquacultuurinrichtingen, vrijlating in het wild of andere doeleinden, met uitzondering van menselijke consumptie, komt overeen met het model AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER, opgesteld volgens het model in bijlage II.”. |
2. |
Bijlage II wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 21 april 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(2) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten, modellen van officiële certificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten, voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen, en officiële certificering met betrekking tot dergelijke certificaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 599/2004, Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 636/2014 en (EU) 2019/628, Richtlijn 98/68/EG en de Beschikkingen 2000/572/EG, 2003/779/EG en 2007/240/EG (PB L 442 van 30.12.2020, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van regels voor de toepassing van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van waterdieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong van waterdieren, officiële certificering van dergelijke certificaten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1251/2008 (PB L 442 van 30.12.2020, blz. 410).
(5) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
BIJLAGE
“BIJLAGE II
Bijlage II bevat het volgende model van diergezondheidscertificaat:
Model
|
MODEL VAN DIERGEZONDHEIDSCERTIFICAAT VOOR DE BINNENKOMST IN DE UNIE VAN WATERDIEREN BESTEMD VOOR BEPAALDE AQUACULTUURINRICHTINGEN, VRIJLATING IN HET WILD OF ANDERE DOELEINDEN, MET UITZONDERING VAN MENSELIJKE CONSUMPTIE (MODEL “AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER”)
LAND |
Modelcertificaat AQUA-ENTRY-ESTAB/RELEASE/OTHER |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel II: Certificering |
II. Informatie over de gezondheid |
II.a |
Referentienummer certificaat |
II.b |
Imsoc-referentie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart het volgende:
De in vak I.27 van deel I beschreven waterdieren voldoen aan de volgende diergezondheidsvoorschriften:
Dit diergezondheidscertificaat is tien dagen geldig vanaf de datum van afgifte. Voor het vervoer over binnenwateren/zee van waterdieren kan deze periode van tien dagen worden verlengd met de duur van de reis over binnenwateren/zee. Toelichting In overeenstemming met het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, betreffen verwijzingen naar de Europese Unie in dit certificaat ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. “Waterdieren” zijn dieren zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 3, van Verordening (EU) 2016/429. “Aquacultuurdieren” zijn waterdieren die het voorwerp zijn van aquacultuur zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/429. Dit modelcertificaat is bedoeld voor de binnenkomst in de Unie van waterdieren voor de in de titel van het certificaat vermelde doeleinden, ook als de Unie niet de eindbestemming van die dieren is. Dit modelcertificaat wordt niet gebruikt voor de binnenkomst in de Unie van waterdieren die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 en Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie voor menselijke consumptie bestemd zijn, met inbegrip van dieren die voor de volgende aquacultuurinrichtingen bestemd zijn:
waarvoor naargelang het geval het modelcertificaat FISH-CRUST-HC, zoals vastgesteld in hoofdstuk 28 van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie, of MOL-HC, zoals vastgesteld in hoofdstuk 31 van diezelfde bijlage, moet worden gebruikt. Dit diergezondheidscertificaat moet worden ingevuld overeenkomstig de richtsnoeren in bijlage I, hoofdstuk 4, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie. Deel II:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Officiële dierenarts |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naam (in hoofdletters) |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Datum |
|
Hoedanigheid en titel |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stempel |
|
Handtekening |
|
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/55 |
VERORDENING (EU) 2021/618 VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2021
tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van diclofop, fluopyram, ipconazool en terbutylazine in of op bepaalde producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), en artikel 49, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor diclofop, fluopyram, ipconazool en terbutylazine zijn maximumresidugehalten (MRL’s) vastgesteld in bijlage III, deel A, bij Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(2) |
Voor diclofop heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (2) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft voorgesteld de residudefinitie te wijzigen. De EFSA heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor gerst en tarwe bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico is voor de consument, moeten de MRL’s voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL’s zullen opnieuw worden beoordeeld; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(3) |
Voor fluopyram heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (3) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft aanbevolen de MRL’s voor moerbeien (wit en zwart), vlierbessen, cassave/maniok, arrowroot/pijlwortel, rode bieten, knoflook, uien, sjalotten, kervel, bieslook, bladselderij/snijselder, peterselie, salie, rozemarijn, tijm, laurierblad, dragon, linzen, boekweit en andere pseudogranen en kruidenthee van wortels te verlagen. Voor andere producten heeft de EFSA aanbevolen de bestaande MRL’s te verhogen of te handhaven. Op basis van studies over wisselgewassen en rekening houdend met het feit dat de opname van residuen in volggewassen niet volledig kan worden vermeden, zijn specifieke MRL’s afgeleid waarin rekening is gehouden met de opname van residuen uit de bodem voor cassave/maniok, bataten (zoete aardappelen), yams, arrowroot/pijlwortel, andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet, wortelcichorei, broccoli, bloemkolen, spruitjes, sluitkolen, boerenkolen, koolrabi’s, waterkers, kruidenthee van wortels, als specerij gebruikte wortels en wortelstokken, suikerbiet, suikermais, mais, boekweit en andere pseudogranen en gierst/pluimgierst. De MRL’s voor deze producten moeten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. De EFSA heeft voorts geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor citroenen, mandarijnen, bananen, bosuien/groene uien en stengeluien, tomaten, meloenen, watermeloenen, Chinese kool/petsai, andijvie, winterkers, rode amsoi, spinazie, snijbiet, artisjokken en preien bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico is voor de consument, moeten de MRL’s voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL’s zullen opnieuw worden beoordeeld; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(4) |
Voor ipconazool heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (4) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. Zij heeft aanbevolen de bestaande MRL’s te handhaven. De MRL’s voor deze producten moeten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. |
(5) |
Voor terbutylazine heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 (5) een met redenen omkleed advies over de bestaande MRL’s uitgebracht. De EFSA heeft voorgesteld om de residudefinitie voor melk te wijzigen. Zij heeft aanbevolen de MRL’s voor mais en sorghum te verlagen. De MRL’s voor deze producten moeten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het door de EFSA vastgestelde niveau. De EFSA heeft voorts geconcludeerd dat met betrekking tot de MRL’s voor suikermais, lupinen/lupinebonen, zonnebloemzaad, katoenzaad, runderen (spier, vet, lever, nier, melk) en paardachtigen (spier, vet, lever, nier, melk) bepaalde informatie niet beschikbaar was en dat er behoefte was aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico is voor de consument, moeten de MRL’s voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het door de EFSA vastgestelde gehalte. Deze MRL’s zullen opnieuw worden beoordeeld; daarbij zal rekening worden gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. |
(6) |
In de met redenen omklede adviezen van de EFSA is rekening gehouden met de bestaande Codex-grenswaarden (CXL’s). CXL’s die veilig zijn voor de consumenten in de Unie werden voor de vaststelling van de MRL’s in overweging genomen. |
(7) |
Met betrekking tot producten waarop het gebruik van het betrokken gewasbeschermingsmiddel niet is toegelaten in de EU en waarvoor geen invoertoleranties of CXL’s bestaan, moeten de MRL’s worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of moet het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 van toepassing zijn. |
(8) |
De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie voor bestrijdingsmiddelenresiduen geraadpleegd over de noodzaak van de aanpassing van bepaalde bepaalbaarheidsgrenzen. Die laboratoria kwamen tot de conclusie dat in verband met de technische ontwikkeling voor bepaalde producten specifieke bepaalbaarheidsgrenzen voor alle onder deze verordening vallende stoffen zijn vereist. |
(9) |
Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL’s aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005. |
(10) |
De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL’s geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. |
(11) |
Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
Deze verordening moet voorzien in een overgangsregeling voor producten die vóór de wijziging van de MRL’s rechtmatig werden vervaardigd en waarvoor uit de informatie is gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd, zodat deze op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden. |
(13) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL’s van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL’s zullen voortvloeien. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 396/2005 blijft in de versie die vóór de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die vóór 6 november 2021 in de Unie zijn geproduceerd of ingevoerd.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 6 november 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
(2) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for diclofop according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2020; 18(1): 5981.
(3) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for fluopyram according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2020; 18(4): 6059.
(4) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for ipconazole according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2020; 18(1): 5961.
(5) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels for terbuthylazine according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2020; 18(1): 5980.
BIJLAGE
De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage II worden de volgende kolommen voor diclofop, fluopyram, ipconazool en terbutylazine toegevoegd: Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)
|
2) |
In bijlage III, deel A, worden de kolommen voor diclofop, fluopyram, ipconazool en terbuthylazine geschrapt. |
(*1) Bepaalbaarheidsgrens
(1) Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL’s gelden, zie bijlage I.
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/72 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/619 VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2021
tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2235, (EU) 2020/2236 en (EU) 2021/403 wat betreft overgangsbepalingen voor het gebruik van diergezondheidscertificaten, diergezondheids-/officiële certificaten en officiële certificaten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 146, lid 2, artikel 156, lid 2, eerste alinea, onder a), artikel 162, lid 5, artikel 168, lid 4, artikel 213, lid 2, artikel 224, lid 4, artikel 238, lid 3, en artikel 239, lid 3,
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (2), en met name artikel 90, artikel 126, lid 3, en artikel 134, eerste alinea, onder f),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2235 (3), (EU) 2020/2236 (4) en (EU) 2021/403 (5) van de Commissie bevatten modellen van diergezondheidscertificaten, diergezondheids-/officiële certificaten en officiële certificaten die vereist zijn voor verplaatsingen binnen de Unie en voor binnenkomst in de Unie van zendingen dieren en goederen. |
(2) |
Om de overgang naar het gebruik van de nieuwe diergezondheidscertificaten en diergezondheids-/officiële certificaten voor verplaatsingen van zendingen binnen de Unie en tussen lidstaten te vergemakkelijken en om exploitanten en het personeel van de bevoegde autoriteiten in alle lidstaten de kans te geven zich bij te scholen, moet een overgangsperiode worden ingesteld waarin de bevoegde autoriteiten in de lidstaten gebruik moeten kunnen maken van certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig de wetgeving die van toepassing was voor de datum van toepassing van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2235, (EU) 2020/2236 en (EU) 2021/403. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 voorziet in een overgangsperiode voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van producten van dierlijke oorsprong, samengestelde producten, kiemgroenten bestemd voor menselijke consumptie en zaden bestemd voor de productie van kiemgroenten voor menselijke consumptie die vergezeld gaan van het passende certificaat dat overeenkomstig de modellen in Verordening (EU) nr. 28/2012 van de Commissie (6) en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628 van de Commissie (7) is afgegeven. Omwille van de rechtszekerheid moet de duur van de overgangsperiode waarin die certificaten mogen worden gebruikt, worden verduidelijkt. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie (8) wordt met ingang van 21 april 2021 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 ingetrokken. Die verordening bevat het geharmoniseerde model voor certificaten voor verplaatsingen binnen de Unie van zendingen dieren en goederen. Daarnaast voorziet die verordening in de compatibiliteit van het geharmoniseerde model voor certificaten met het Trade Control and Expert System (Traces) en in een vereenvoudiging van het certificerings- en kennisgevingssysteem voor verplaatsingen binnen de Unie van dergelijke zendingen. Om het verdere gebruik in Traces van overeenkomstig de voor 21 april 2021 toepasselijke wetgeving afgegeven certificaten mogelijk te maken, moet de intrekkingsdatum van die verordening worden gewijzigd rekening houdend met de einddatum van de in de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2236 en (EU) 2021/403 vastgestelde overgangsperioden, zoals gewijzigd bij deze verordening. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 voorziet in een overgangsperiode voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren die vergezeld gaan van het passende diergezondheidscertificaat dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie (9) is afgegeven. Omwille van de rechtszekerheid moet de duur van de overgangsperiode waarin die certificaten mogen worden gebruikt, worden verduidelijkt. |
(6) |
Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de nodige regelingen te treffen om de naleving van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 te waarborgen wat betreft verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren, moet een overgangsperiode worden ingesteld waarin zendingen vergezeld mogen gaan van het passende, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1251/2008 afgegeven diergezondheidscertificaat. |
(7) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 voorziet in een overgangsperiode voor de binnenkomst in de Unie van zendingen landdieren en levende producten daarvan die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de modellen in de Verordeningen (EG) nr. 798/2008 (10) en (EU) nr. 206/2010 (11) van de Commissie, de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 139/2013 (12) en (EU) 2018/659 (13) van de Commissie, Beschikking 2006/168/EG van de Commissie (14) en Besluit 2010/472/EU van de Commissie (15) alsook overeenkomstig de Uitvoeringsbesluiten 2011/630/EU (16), 2012/137/EU (17) en (EU) 2019/294 (18) van de Commissie. Omwille van de rechtszekerheid moet de duur van de overgangsperiode waarin die certificaten mogen worden gebruikt, worden verduidelijkt. |
(8) |
Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de nodige regelingen te treffen om de naleving van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 te waarborgen wat betreft verplaatsingen tussen lidstaten van zendingen landdieren en levende producten daarvan, moet een overgangsperiode worden ingesteld waarin zendingen vergezeld mogen gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de Richtlijnen 64/432/EEG (19), 88/407/EEG (20), 89/556/EEG (21), 90/429/EEG (22), 91/68/EEG (23), 92/65/EEG (24), 2009/156/EG (25) en 2009/158/EG (26) van de Raad alsook overeenkomstig Besluit 2010/470/EU van de Commissie (27). |
(9) |
Aangezien de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2020/2235, (EU) 2020/2236 en (EU) 2021/403 van toepassing zijn met ingang van 21 april 2021, moet deze verordening met ingang van dezelfde datum van toepassing zijn. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235
Artikel 35 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 wordt vervangen door:
“Artikel 35
Overgangsbepalingen
1. De binnenkomst in de Unie van zendingen van producten van dierlijke oorsprong, samengestelde producten, kiemgroenten bestemd voor menselijke consumptie en zaden bestemd voor de productie van kiemgroenten voor menselijke consumptie die vergezeld gaan van het passende certificaat dat overeenkomstig de modellen in Verordening (EU) nr. 28/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628 is afgegeven, wordt tot en met 20 oktober 2021 toegestaan op voorwaarde dat het certificaat vóór 21 augustus 2021 door de overeenkomstig die verordening en uitvoeringsverordening tot ondertekening van het certificaat gemachtigde persoon is ondertekend.
2. Het in Verordening (EG) nr. 599/2004 vastgestelde geharmoniseerde model voor certificaten voor verplaatsingen binnen de Unie wordt tot en met 17 oktober 2021 aanvaardt voor verplaatsingen binnen de Unie.
3. Verwijzingen naar bepalingen van ingetrokken handelingen in de certificaten en in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 599/2004 gelden als verwijzingen naar de overeenkomstige vervangende bepalingen en worden in voorkomend geval gelezen volgens de concordantietabellen.”.
Artikel 2
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236
Artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 wordt vervangen door:
“Artikel 10
Overgangsbepalingen
1. De binnenkomst in de Unie van zendingen van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren die vergezeld gaan van het passende diergezondheidscertificaat dat overeenkomstig het model in Verordening (EG) nr. 1251/2008 is afgegeven, is tot en met 20 oktober 2021 toegestaan op voorwaarde dat het diergezondheidscertificaat vóór 21 augustus 2021 door een officiële inspecteur is ondertekend.
2. De verplaatsing binnen de Unie van zendingen van waterdieren en producten van dierlijke oorsprong van waterdieren die vergezeld gaan van het passende diergezondheidscertificaat dat overeenkomstig het model in Verordening (EG) nr. 1251/2008 is afgegeven, is tot en met 17 oktober 2021 toegestaan.
3. Verwijzingen naar bepalingen van ingetrokken handelingen in de certificaten gelden als verwijzingen naar de overeenkomstige vervangende bepalingen en worden in voorkomend geval gelezen volgens de concordantietabellen.”.
Artikel 3
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403
Artikel 27 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 wordt vervangen door:
“Artikel 27
Overgangsbepalingen
1. De binnenkomst in de Unie van zendingen landdieren en levende producten daarvan die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de modellen in de Verordeningen (EG) nr. 798/2008 en (EU) nr. 206/2010, de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 139/2013 en (EU) 2018/659, Beschikking 2006/168/EG en Besluit 2010/472/EU alsook overeenkomstig de Uitvoeringsbesluiten 2011/630/EU, 2012/137/EU en (EU) 2019/294, is tot en met 20 oktober 2021 toegestaan op voorwaarde dat het certificaat voor 21 augustus 2021 is ondertekend door de persoon die overeenkomstig die verordeningen, die uitvoeringsverordeningen, die beschikking, dat besluit en die uitvoeringsbesluiten gemachtigd is om het certificaat te ondertekenen.
2. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde categorieën hoefdieren die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de modellen in de Richtlijnen 64/432/EEG (*1), 91/68/EEG (*2), 92/65/EEG en 2009/156/EG (*3) van de Raad, is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
3. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde categorieën vogels en levende producten daarvan die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig het model in Richtlijn 2009/158/EG van de Raad (*4), is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
4. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde typen levende producten van runderen die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de modellen in de Richtlijnen 88/407/EEG en 89/556/EEG, is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
5. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde typen levende producten van schapen en geiten die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig het model in Besluit 2010/470/EU, is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
6. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde typen levende producten van varkens die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig de modellen in Richtlijn 90/429/EEG en Besluit 2010/470/EU, is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
7. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde typen levende producten van paardachtigen die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig het model in Besluit 2010/470/EU, is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
8. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde categorieën bijen die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig het model in Richtlijn 92/65/EEG, is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
9. De verplaatsing tussen lidstaten van zendingen van bepaalde categorieën landdieren en bepaalde levende producten daarvan die vergezeld gaan van het passende certificaat dat is afgegeven overeenkomstig het model in Richtlijn 92/65/EEG, is toegestaan tot en met 17 oktober 2021.
10. Verwijzingen naar bepalingen van ingetrokken handelingen in de certificaten gelden als verwijzingen naar de overeenkomstige vervangende bepalingen en worden in voorkomend geval gelezen volgens de concordantietabellen.
Artikel 4
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 21 april 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten, modellen van officiële certificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten, voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen, en officiële certificering met betrekking tot dergelijke certificaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 599/2004, Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 636/2014 en (EU) 2019/628, Richtlijn 98/68/EG en de Beschikkingen 2000/572/EG, 2003/779/EG en 2007/240/EG (PB L 442 van 30.12.2020, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2236 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van regels voor de toepassing van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van waterdieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong van waterdieren, officiële certificering van dergelijke certificaten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1251/2008 (PB L 442 van 30.12.2020, blz. 410).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/403 van de Commissie van 24 maart 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen tussen lidstaten van zendingen van bepaalde categorieën landdieren en levende producten daarvan, en officiële certificering van dergelijke certificaten, en tot intrekking van Besluit 2010/470/EU (PB L 113 van 31.3.2021, blz. 1).
(6) Verordening (EU) nr. 28/2012 van de Commissie van 11 januari 2012 tot vaststelling van voorschriften voor de certificering van de invoer in en de doorvoer door de Unie van bepaalde samengestelde producten en tot wijziging van Beschikking 2007/275/EG en Verordening (EG) nr. 1162/2009 (PB L 12 van 14.1.2012, blz. 1).
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/628 van de Commissie van 8 april 2019 betreffende modellen van officiële certificaten voor bepaalde dieren en goederen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 en Uitvoeringsverordening (EU) 2016/759 wat deze modelcertificaten betreft (PB L 131 van 17.5.2019, blz. 101).
(8) Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44).
(9) Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (PB L 337 van 16.12.2008, blz. 41).
(10) Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1).
(11) Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).
(12) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 139/2013 van de Commissie van 7 januari 2013 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Unie en de desbetreffende quarantainevoorschriften (PB L 47 van 20.2.2013, blz. 1).
(13) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/659 van de Commissie van 12 april 2018 betreffende de voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen (PB L 110 van 30.4.2018, blz. 1).
(14) Beschikking 2006/168/EG van de Commissie van 4 januari 2006 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer van runderembryo’s in de Gemeenschap en tot intrekking van Beschikking 2005/217/EG (PB L 57 van 28.2.2006, blz. 19).
(15) Besluit 2010/472/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten in de Unie (PB L 228 van 31.8.2010, blz. 74).
(16) Uitvoeringsbesluit 2011/630/EU van de Commissie van 20 september 2011 betreffende de invoer van rundersperma in de Unie (PB L 247 van 24.9.2011, blz. 32).
(17) Uitvoeringsbesluit 2012/137/EU van de Commissie van 1 maart 2012 betreffende de invoer van sperma van varkens in de Unie (PB L 64 van 3.3.2012, blz. 29).
(18) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/294 van de Commissie van 18 februari 2019 tot vaststelling van de lijst van gebieden en derde landen waaruit honden, katten en fretten in de Unie mogen worden ingevoerd, en van het modeldiergezondheidscertificaat voor die invoer (PB L 48 van 20.2.2019, blz. 41).
(19) Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977).
(20) Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PB L 194 van 22.7.1988, blz. 10).
(21) Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PB L 302 van 19.10.1989, blz. 1).
(22) Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62).
(23) Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19).
(24) Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).
(25) Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1).
(26) Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74).
(27) Besluit 2010/470/EU van de Commissie van 26 augustus 2010 tot vaststelling van modellen van gezondheidscertificaten voor de handel binnen de Unie in sperma, eicellen en embryo’s van paardachtigen, schapen en geiten en in eicellen en embryo’s van varkens (PB L 228 van 31.8.2010, blz. 15).
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/78 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/620 VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2021
tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de goedkeuring van de ziektevrije en non-vaccinatiestatus van bepaalde lidstaten of zones of compartimenten daarvan ten aanzien van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en de goedkeuring van uitroeiingsprogramma’s voor die in de lijst opgenomen ziekten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 31, lid 3, artikel 36, lid 4, en artikel 37, lid 4, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. Verordening (EU) 2016/429 bevat met name ziektespecifieke voorschriften voor de overeenkomstig artikel 5, lid 1, van die verordening in de lijst opgenomen ziekten (in de lijst opgenomen ziekten), en artikel 9 van die verordening voorziet in de toepassing van die regels op verschillende categorieën van in de lijst opgenomen ziekten. Verordening (EU) 2016/429 voorziet ook in de vaststelling door de lidstaten van verplichte uitroeiingsprogramma’s voor in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder b), en in optionele uitroeiingsprogramma’s voor in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder c), en in de goedkeuring van dergelijke programma’s door de Commissie. Voorts voorziet de verordening in de goedkeuring door de Commissie van de ziektevrije of non-vaccinatiestatus van lidstaten of zones of compartimenten daarvan ten aanzien van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EU) 2016/429. |
(2) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie (2) worden de ziektecategorieën A tot en met E gedefinieerd en is bepaald dat de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 bedoelde regels voor de preventie en bestrijding van in de lijst opgenomen ziekten van toepassing zijn op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten voor de in de lijst opgenomen soorten en voor groepen van in de lijst opgenomen soorten zoals vermeld in de tabel in de bijlage bij die verordening. In deze verordening moeten regels worden vastgesteld die betrekking hebben op ziekten van categorie A, B of C. |
(3) |
Op grond van Verordening (EU) 2016/429 worden de volgende ziekten als in de lijst opgenomen ziekten beschouwd: infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis, infectie met het Mycobacterium tuberculosis-complex (MTBC), infectie met het rabiësvirus (RABV), enzoötische boviene leukose (EBL), infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24) (infectie met BTV), boviene virusdiarree (BVD), infectieuze boviene rinotracheïtis/infectieuze pustuleuze vulvovaginitis (IBR/IPV), infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky (ADV), infestatie met Varroa spp., infectie met het virus van de ziekte van Newcastle, infectie met hoogpathogene aviaire influenza (HPAI), virale hemorragische septikemie (VHS), infectieuze hematopoëtische necrose (IHN), infectie met zalmanemievirus met HPR-deletie (deletie in de hypervariabele regio) (ISAV met HPR-deletie), infectie met Marteilia refringens, infectie met Bonamia exitiosa, infectie met Bonamia ostreae, en infectie met het wittevlekkensyndroomvirus (WSSV). Al die in de lijst opgenomen ziekten vallen onder de in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 vastgestelde definities van ziekten van categorie A, B of C en zijn opgenomen in de tabel in de bijlage bij die uitvoeringsverordening. |
(4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie (3) vormt een aanvulling op de regels inzake uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten van landdieren, waterdieren en andere dieren, zoals bedoeld in Verordening (EU) 2016/429. Met name zijn in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 criteria voor het verlenen van de ziektevrije status aan lidstaten of zones of compartimenten daarvan vastgesteld, evenals de voorschriften voor de goedkeuring van uitroeiingsprogramma’s voor lidstaten of zones of compartimenten daarvan. |
(5) |
In artikel 85 van Verordening (EU) 2020/689 is bepaald dat de lidstaten of zones daarvan die vóór de datum van toepassing van die verordening een goedgekeurd uitroeiingsprogramma of een goedgekeurd bewakingsprogramma voor ziekten van categorie C hebben, moeten worden geacht gedurende een periode van zes jaar, te rekenen vanaf de datum van toepassing van die verordening, een goedgekeurd uitroeiingsprogramma overeenkomstig die verordening te hebben. Deze beperking moet derhalve worden vermeld in de desbetreffende bijlagen bij deze verordening. |
(6) |
Artikel 280 van Verordening (EU) 2016/429 voorziet in de regels voor de handhaving van de bestaande ziektevrije status of goedgekeurde uitroeiings- en bewakingsprogramma’s van lidstaten of zones of compartimenten daarvan voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten die zijn goedgekeurd bij handelingen van de Commissie die overeenkomstig de Richtlijnen 64/432/EEG (4), 91/68/EEG (5), 92/65/EEG (6), 2005/94/EG (7), 2006/88/EG (8) of 2009/158/EG (9) van de Raad zijn vastgesteld. Daarnaast worden door de artikelen 84 en 85 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 de desbetreffende voorschriften van Verordening (EU) 2016/429 aangevuld, door overgangsmaatregelen ten aanzien van bestaande ziektevrije statussen en bestaande goedgekeurde uitroeiings- en bewakingsprogramma’s met betrekking tot die in de lijst opgenomen ziekten, vast te stellen. |
(7) |
Omwille van de vereenvoudiging en transparantie moeten bij deze verordening de lijsten van bestaande ziektevrije lidstaten, zones en compartimenten en bestaande goedgekeurde uitroeiings- en bewakingsprogramma’s zoals vastgesteld in de handelingen van de Commissie die zijn vastgesteld op grond van de in artikel 280 van Verordening (EU) 2016/429 genoemde richtlijnen en in bepaalde in de artikelen 84 en 85 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 genoemde richtlijnen, worden vervangen door lijsten in de bijlagen bij deze verordening. |
(8) |
Voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten bevat Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 voor het eerst regels voor de goedkeuring van de ziektevrije status van lidstaten of zones of compartimenten daarvan en daarom zijn de bepalingen van artikel 280 van Verordening (EU) 2016/429 niet van toepassing op dergelijke situaties. Dit is het geval bij infectie met het rabiësvirus (RABV), infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24) (infectie met BTV), boviene virusdiarree (BVD) en infectie met Bonamia exitiosa. Verscheidene lidstaten hebben bij de Commissie aanvragen ingediend om de ziektevrije status voor die in de lijst opgenomen ziekten te verkrijgen. Uit de beoordeling door de Commissie is gebleken dat die aanvragen voldoen aan de criteria van deel II, hoofdstuk 4, afdelingen 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, waarin voorschriften zijn vastgesteld voor het verlenen van de ziektevrije status aan lidstaten of zones of compartimenten daarvan. Daarom moet de ziektevrije status aan die lidstaten of de desbetreffende zones of compartimenten daarvan worden verleend en moeten zij in de bijlagen bij deze verordening worden vermeld. |
(9) |
Voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten bevat Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 regels voor de goedkeuring van uitroeiingsprogramma’s voor lidstaten of zones of compartimenten daarvan die niet onderworpen zijn aan de bepalingen van artikel 280 van Verordening (EU) 2016/429. Dit is het geval bij infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis, infectie met het Mycobacterium tuberculosis-complex (MTBC), infectie met het rabiësvirus (RABV), enzoötische boviene leukose (EBL), infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24) (infectie met BTV), boviene virusdiarree (BVD) of infectie met Bonamia exitiosa. Verscheidene lidstaten hebben bij de Commissie aanvragen ingediend om uitroeiingsprogramma’s voor die in de lijst opgenomen ziekten te laten goedkeuren. Uit de beoordeling door de Commissie is gebleken dat die aanvragen voldoen aan deel II, hoofdstukken 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, waarin criteria zijn vastgesteld waaraan moet worden voldaan voor de goedkeuring van uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van categorie B en categorie C bij respectievelijk land- en waterdieren. Daarom moeten die uitroeiingsprogramma’s worden goedgekeurd en moeten de lidstaten of zones of compartimenten daarvan worden vermeld in de bijlagen bij deze verordening. |
(10) |
Voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten zijn de aanvragen van lidstaten om de ziektevrije status te verkrijgen of om uitroeiingsprogramma’s te laten goedkeuren nog niet ontvangen door de Commissie, of is de beoordeling ervan nog niet afgerond. Zodra de aanvragen zijn ontvangen en de beoordelingen zijn afgerond, kunnen de betrokken lidstaten, zones of compartimenten in de bijlagen bij deze verordening worden opgenomen. |
(11) |
Bovendien heeft een lidstaat met betrekking tot infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis onlangs bij de Commissie een aanvraag ingediend om de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis voor een zone te verkrijgen. Uit de beoordeling door de Commissie is gebleken dat de aanvraag voldoet aan de criteria van artikel 71 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, waarin voorschriften zijn vastgesteld voor de erkenning van de ziektevrije status op basis van uitroeiingsprogramma’s. Daarom moet de ziektevrije status van die zone worden verleend en moet deze in de bijlagen bij deze verordening worden vermeld. |
(12) |
Wat aviaire influenza betreft, voorziet Verordening (EG) nr. 616/2009 van de Commissie (10), die krachtens Richtlijn 2005/94/EG is vastgesteld, in de goedkeuring door de lidstaten van compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels. De lijst van goedgekeurde compartimenten is openbaar toegankelijk en de website van de Commissie bevat links naar de informatiepagina’s van de lidstaten op internet. Compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2009) ten aanzien van aviaire influenza zijn goedgekeurd, moeten hun ziektevrije status overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 behouden en moeten worden vermeld in de bijlagen bij deze verordening. |
(13) |
Beschikking 2003/467/EG van de Commissie (11) bevat lijsten van lidstaten en delen van lidstaten die overeenkomstig Richtlijn 64/432/EEG de ziektevrije status hebben ten aanzien van tuberculose, brucellose en EBL. Die lidstaten en delen van lidstaten moeten in de bijlagen bij deze verordening worden vermeld. |
(14) |
Beschikking 93/52/EG van de Commissie (12) bevat lijsten van lidstaten en gebieden van lidstaten die overeenkomstig Richtlijn 91/68/EEG officieel vrij van brucellose (B. melitensis) zijn. Die lidstaten en gebieden van lidstaten moeten in de bijlagen bij deze verordening worden vermeld. |
(15) |
Uitvoeringsbesluit 2013/503/EU van de Commissie (13) bevat de lijst van lidstaten of gebieden daarvan die overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG als vrij van varroase zijn erkend. Die lidstaten of gebieden daarvan moeten in de bijlagen bij deze verordening worden vermeld. |
(16) |
Bij de Beschikkingen 94/963/EG (14) en 95/98/EG (15) van de Commissie wordt overeenkomstig Richtlijn 2009/158/EG de status van Finland en Zweden als “niet-vaccinerend” ten aanzien van de ziekte van Newcastle vastgesteld. Die lidstaten moeten in de bijlagen bij deze verordening worden vermeld. |
(17) |
Beschikking 2004/558/EG van de Commissie (16) bevat de lijsten van de regio’s van lidstaten die de status vrij van IBR hebben en de regio’s van lidstaten die een goedgekeurd IBR-uitroeiingsprogramma hebben overeenkomstig Richtlijn 64/432/EEG. De regio’s met de status vrij van IBR moeten worden vermeld in de bijlagen bij deze verordening, terwijl de regio’s met goedgekeurde uitroeiingsprogramma’s voor IBR hun programma overeenkomstig Verordening (EU) 2020/689 gedurende een beperkte periode moeten handhaven en in de bijlagen bij deze verordening moeten worden opgenomen. |
(18) |
Beschikking 2008/185/EG van de Commissie (17) bevat de lijsten van lidstaten of regio’s daarvan die de ziektevrije status hebben ten aanzien van de ziekte van Aujeszky en van de regio’s met een goedgekeurd programma voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky overeenkomstig Richtlijn 64/432/EEG. De lidstaten of regio’s daarvan die de ziektevrije status hebben ten aanzien van de ziekte van Aujeszky, moeten in de bijlagen bij deze verordening worden opgenomen, terwijl de regio’s met goedgekeurde programma’s voor de uitroeiing van de ziekte van Aujeszky deze gedurende een beperkte periode overeenkomstig Verordening (EU) 2020/689 moeten handhaven en moeten worden opgenomen in de bijlagen bij deze verordening. |
(19) |
Bij Beschikking 2009/177/EG van de Commissie (18) zijn lijsten vastgesteld van lidstaten en bepaalde gebieden en compartimenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/88/EG de ziektevrije status hebben of onderworpen zijn aan goedgekeurde bewakingsprogramma’s of uitroeiingsprogramma’s met betrekking tot in de lijst opgenomen ziekten van waterdieren. De ziektevrije status van die lidstaten, gebieden en compartimenten moet in de bijlagen bij deze verordening worden opgenomen, terwijl de goedgekeurde programma’s gedurende een beperkte periode overeenkomstig artikel 85 van Verordening (EU) 2020/689 moeten worden gehandhaafd en moeten worden opgenomen in de bijlagen bij deze verordening. |
(20) |
Wat de in de lijst opgenomen ziekten van waterdieren betreft, zijn er bepaalde ziektevrije gebieden en compartimenten en goedgekeurde bewakingsprogramma’s die niet in Beschikking 2009/177/EG zijn opgenomen, maar waarvan de lijsten overeenkomstig Richtlijn 2006/88/EG openbaar toegankelijk zijn op de informatiepagina’s van de lidstaten op internet. Die gebieden en compartimenten moeten hun ziektevrije status behouden, terwijl de programma’s overeenkomstig artikel 85 van Verordening (EU) 2020/689 gedurende een beperkte periode moeten worden gehandhaafd. Actuele informatie over de inrichtingen die zich bevinden in die ziektevrije gebieden en compartimenten, of waarvoor die programma’s gelden, wordt vermeld op de openbaar toegankelijke internetpagina die is opgezet en wordt bijgehouden overeenkomstig artikel 185, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429 en artikel 21, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 van de Commissie (19). |
(21) |
Aangezien de lijsten in de Beschikkingen 93/52/EEG, 94/963/EG, 95/98/EG, 2003/467/EG, 2004/558/EG, 2008/185/EG en 2009/177/EG, Verordening (EG) nr. 616/2009 en Uitvoeringsbesluit 2013/503/EU worden vervangen door de lijsten in de bijlagen bij deze verordening, moeten die handelingen worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen. |
(22) |
Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het terugtrekkingsakkoord), en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, zijn Verordening (EU) 2016/429 en de daarop gebaseerde handelingen van de Commissie na het einde van de in het terugtrekkingsakkoord bedoelde overgangsperiode van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Indien dit relevant is voor Noord-Ierland moet daarom het Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) in de bijlagen bij deze verordening worden opgenomen. |
(23) |
Aangezien Verordening (EU) 2016/429 van toepassing is met ingang van 21 april 2021, moet de onderhavige verordening met ingang van dezelfde datum van toepassing worden. |
(24) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de in de lijst opgenomen ziekten van dieren als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de ziektevrije en non-vaccinatiestatus van bepaalde lidstaten (20) of zones of compartimenten daarvan en de goedkeuring van uitroeiingsprogramma’s voor die in de lijst opgenomen ziekten.
2. In de bijlagen bij deze verordening worden zowel de lidstaten of zones of compartimenten daarvan vermeld waarvan de ziektevrije status of uitroeiingsprogramma’s overeenkomstig artikel 280 van Verordening (EU) 2016/429 geacht worden te zijn goedgekeurd als die waarvan de ziektevrije status en uitroeiingsprogramma’s bij deze verordening worden goedgekeurd en ook in de bijlagen worden vermeld.
3. In de bijlagen bij deze verordening worden de volgende lidstaten, zones en compartimenten vermeld:
a) |
de lidstaten of zones of compartimenten daarvan met goedgekeurde verplichte uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van categorie B en optionele uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van categorie C; |
b) |
de lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurde ziektevrije status en non-vaccinatiestatus; |
c) |
de compartimenten van lidstaten met een erkende ziektevrije status. |
Artikel 2
Infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis in runderpopulaties worden opgenomen in de lijst in bijlage I, deel I, hoofdstuk 1.
2. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis in schapen- en geitenpopulaties worden opgenomen in de lijst in bijlage I, deel I, hoofdstuk 2.
3. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd verplicht uitroeiingsprogramma voor infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis worden opgenomen in de lijst in bijlage I, deel II.
Artikel 3
Infectie met het Mycobacterium tuberculosis-complex (M. bovis, M. caprae en M. tuberculosis) (MTBC)
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met het Mycobacterium tuberculosis-complex (Mycobacterium bovis, M.caprae en M. tuberculosis) (MTBC) worden opgenomen in de lijst in bijlage II, deel I.
2. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd verplicht uitroeiingsprogramma voor infectie met MTBC worden opgenomen in de lijst in bijlage II, deel II.
Artikel 4
Infectie met het rabiësvirus (RABV)
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met het rabiësvirus (RABV) worden opgenomen in de lijst in bijlage III, deel I.
2. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd verplicht uitroeiingsprogramma voor infectie met RABV worden opgenomen in de lijst in bijlage III, deel II.
Artikel 5
Enzoötische boviene leukose (EBL)
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van enzoötische boviene leukose (EBL) worden opgenomen in de lijst in bijlage IV, deel I.
2. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd optioneel uitroeiingsprogramma voor EBL worden opgenomen in de lijst in bijlage IV, deel II.
Artikel 6
Infectieuze boviene rinotracheïtis/infectieuze pustuleuze vulvovaginitis (IBR/IPV)
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectieuze boviene rinotracheïtis/infectieuze pustuleuze vulvovaginitis (IBR/IPV) worden opgenomen in de lijst in bijlage V, deel I.
2. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd optioneel uitroeiingsprogramma voor IBR/IPV worden opgenomen in de lijst in bijlage V, deel II.
Artikel 7
Infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky (ADV)
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky (ADV) worden opgenomen in de lijst in bijlage VI, deel I.
2. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd optioneel uitroeiingsprogramma voor infectie met ADV worden opgenomen in de lijst in bijlage VI, deel II.
Artikel 8
Boviene virusdiarree (BVD)
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van Boviene virusdiarree (BVD) worden opgenomen in de lijst in bijlage VII, deel I.
2. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd optioneel uitroeiingsprogramma voor infectie met BVD worden opgenomen in de lijst in bijlage VII, deel II.
Artikel 9
Infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24) (infectie met BTV)
1. De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24) (infectie met BTV) worden opgenomen in de lijst in bijlage VIII, deel I.
2. De lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd optioneel uitroeiingsprogramma voor infectie met BTV worden opgenomen in de lijst in bijlage VIII, deel II.
Artikel 10
Infestatie met Varroa spp.
De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien infestatie met Varroa spp. worden opgenomen in de lijst in bijlage IX.
Artikel 11
Infectie met het virus van de ziekte van Newcastle
De lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met het virus van de ziekte van Newcastle zonder vaccinatie worden opgenomen in de lijst in bijlage X.
Artikel 12
Infectie met hoogpathogene aviaire influenza (HPAI)
De compartimenten van lidstaten die vrij zijn van HPAI, worden opgenomen in de lijst in bijlage XI.
Artikel 13
Virale hemorragische septikemie (VHS)
1. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XII, deel I:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van VHS heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van VHS waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
2. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XII, deel II:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor VHS heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor VHS heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor VHS waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
Artikel 14
Infectieuze hematopoëtische necrose (IHN)
1. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XIII, deel I:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectieuze hematopoëtische necrose (IHN) heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van IHN heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van IHN waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten van de lidstaat worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
2. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XIII, deel II:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor IHN heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor IHN heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor IHN waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten van de lidstaat worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
Artikel 15
Infectie met zalmanemievirus met HPR-deletie (deletie in de hypervariabele regio) (ISAV met HPR-deletie)
1. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XIV, deel I:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met zalmanemievirus met HPR-deletie (deletie in de hypervariabele regio) (ISAV met HPR-deletie) heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met ISAV met HPR-deletie heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met ISAV met HPR-deletie waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
2. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XIV, deel II:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor ISAV met HPR-deletie heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor ISAV met HPR-deletie heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met ISAV met HPR-deletie waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
Artikel 16
Infectie met Marteilia refringens
1. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XV, deel I:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Marteilia refringens heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Marteilia refringens heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Marteilia refringens waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
2. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XV, deel II:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Marteilia refringens heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Marteilia refringens heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Marteilia refringens waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
Artikel 17
Infectie met Bonamia exitiosa
1. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XVI, deel I:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia exitiosa heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia exitiosa heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia exitiosa waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
2. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XVI, deel II:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia exitiosa heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia exitiosa heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia exitiosa waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
Artikel 18
Infectie met Bonamia ostreae
1. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XVII, deel I:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia ostreae heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia ostreae heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia ostreae waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
2. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XVII, deel II:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia ostreae heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia ostreae heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia ostreae waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
Artikel 19
Infectie met het wittevlekkensyndroomvirus (WSSV)
1. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XVIII, deel I:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met het wittevlekkensyndroomvirus (WSSV) heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met WSSV heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met WSSV waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
2. De volgende lidstaten, zones en compartimenten worden opgenomen in de lijst in bijlage XVIII, deel II:
a) |
lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met WSSV heeft; |
b) |
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met WSSV heeft, en |
c) |
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met WSSV waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land. |
Artikel 20
Intrekking
De volgende handelingen worden ingetrokken:
— |
Beschikking 93/52/EEG; |
— |
Beschikking 94/963/EG; |
— |
Beschikking 95/98/EG; |
— |
Beschikking 2003/467/EG; |
— |
Beschikking 2004/558/EG; |
— |
Beschikking 2008/185/EG; |
— |
Beschikking 2009/177/EG; |
— |
Verordening (EG) nr. 616/2009; |
— |
Uitvoeringsbesluit 2013/503/EU. |
Artikel 21
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 21 april 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 211).
(4) Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64).
(5) Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19).
(6) Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).
(7) Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).
(8) Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14).
(9) Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74).
(10) Verordening (EG) nr. 616/2009 van de Commissie van 13 juli 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/94/EG wat betreft de goedkeuring van compartimenten voor pluimvee en compartimenten voor andere in gevangenschap levende vogels ten aanzien van aviaire influenza en aanvullende voorzorgsmaatregelen op het gebied van de bioveiligheid in dergelijke compartimenten (PB L 181 van 14.7.2009, blz. 16).
(11) Beschikking 2003/467/EG van de Commissie van 23 juni 2003 houdende erkenning van bepaalde lidstaten en delen van lidstaten als officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij en officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen (PB L 156 van 25.6.2003, blz. 74).
(12) Beschikking 93/52/EEG van de Commissie van 21 december 1992 houdende constatering dat bepaalde lidstaten of gebieden aan de voorwaarden voldoen om te worden erkend als officieel brucellosevrij (Br. melitensis) (PB L 13 van 21.1.1993, blz. 14).
(13) Uitvoeringsbesluit 2013/503/EU van de Commissie van 11 oktober 2013 tot erkenning van delen van de Unie als zijnde vrij van varroase bij bijen en tot vaststelling van aanvullende garanties die bij de handel binnen en de invoer naar de EU nodig zijn om hun varroasevrije toestand te kunnen behouden (PB L 273 van 15.10.2013, blz. 38).
(14) Beschikking 94/963/EG van de Commissie van 28 december 1994 tot vaststelling van de status van Finland ten aanzien van Newcastle disease (pseudo-vogelpest) (PB L 371 van 31.12.1994, blz. 29).
(15) Beschikking 95/98/EG van de Commissie van 13 maart 1995 tot vaststelling van de status van Zweden ten aanzien van Newcastle disease (pseudo-vogelpest) (PB L 75 van 4.4.1995, blz. 28).
(16) Beschikking 2004/558/EG van de Commissie van 15 juli 2004 tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor wat betreft aanvullende garanties voor het intracommunautaire handelsverkeer in runderen ten aanzien van infectieuze boviene rhinotracheïtis en de goedkeuring van de door sommige lidstaten ingediende uitroeiingsprogramma’s (PB L 249 van 23.7.2004, blz. 20).
(17) Beschikking 2008/185/EG van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, en betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens (PB L 59 van 4.3.2008, blz. 19).
(18) Beschikking 2009/177/EG van de Commissie van 31 oktober 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft bewakings- en uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status van lidstaten, gebieden en compartimenten (PB L 63 van 7.3.2009, blz. 15).
(19) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 345).
(20) Voor de toepassing van deze verordening wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE I
INFECTIE MET BRUCELLA ABORTUS, B. MELITENSIS EN B. SUIS
DEEL I
Ziektevrije status ten aanzien van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis
HOOFDSTUK 1
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis in runderpopulaties
Lidstaat (*1) |
Gebied |
België |
Het gehele grondgebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Spanje |
Comunidad Autónoma de Andalucía Comunidad Autónoma de Aragón Comunidad Autónoma de Asturias Comunidad Autónoma de Islas Baleares Comunidad Autónoma de Canarias Comunidad Autónoma de Cantabria Comunidad Autónoma de Castilla-La Mancha Comunidad Autónoma de Castilla y León Comunidad Autónoma de Cataluña Comunidad Autónoma de Extremadura: provincia de Badajoz Comunidad Autónoma de Galicia Comunidad Autónoma de La Rioja Comunidad Autónoma de Madrid Comunidad Autónoma de Murcia Comunidad Autónoma de Navarra Comunidad Autónoma del País Vasco Comunidad Autónoma de Valencia |
Frankrijk |
Het gehele grondgebied |
Italië |
Regione Abruzzo: provincia di Pescara Regione Campania: province di Avellino, Benevento, Napoli Regione Emilia-Romagna Regione Friuli Venezia Giulia Regione Lazio Regione Liguria Regione Lombardia Regione Marche Regione Molise: provincia di Campobasso Regione Piemonte Regione Puglia: province di Bari, Barletta-Andria-Trani, Brindisi, Lecce Regione Sardegna Regione Toscana Regione Trentino — Alto Adige Regione Umbria Regione Valle d’Aosta Regione Veneto |
Cyprus |
Het gehele grondgebied |
Letland |
Het gehele grondgebied |
Litouwen |
Het gehele grondgebied |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
Malta |
Het gehele grondgebied |
Nederland |
Het gehele grondgebied |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Polen |
Het gehele grondgebied |
Portugal |
Região Algarve: alle distritos Região Autónoma dos Açores: Ilhas de Corvo, Faial, Flores, Graciosa, Pico, Santa Maria Região Centro: distritos Aveiro, Viseu, Guarda, Coimbra, Leiria, Castelo Branco |
Roemenië |
Het gehele grondgebied |
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
HOOFDSTUK 2
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis in schapen- en geitenpopulaties
Lidstaat (*2) |
Gebied |
België |
Het gehele grondgebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Spanje |
Het gehele grondgebied |
Frankrijk |
Région Auvergne et Rhône-Alpes Région Bourgogne-Franche-Comté Région Bretagne Région Centre-Val de Loire Région Corse Région Grand Est Région Hauts-de-France Région Ile-de-France Région Normandie Région Nouvelle-Aquitaine Région Occitanie Région Pays de la Loire Région Provence-Alpes-Côte d’Azur |
Italië |
Regione Abruzzo Regione Calabria: province di Catanzaro, Cosenza Regione Campania: provincia di Benevento Regione Emilia-Romagna Regione Friuli Venezia Giulia Regione Lazio Regione Liguria Regione Lombardia Regione Marche Regione Molise Regione Piemonte Regione Puglia: province di Bari, Barletta-Andria-Trani, Brindisi en Taranto Regione Sardegna Regione Toscana Regione Trentino — Alto Adige Regione Umbria Regione Valle d’Aosta Regione Veneto |
Cyprus |
Het gehele grondgebied |
Letland |
Het gehele grondgebied |
Litouwen |
Het gehele grondgebied |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
Hongarije |
Het gehele grondgebied |
Nederland |
Het gehele grondgebied |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Polen |
Het gehele grondgebied |
Portugal |
Região Autónoma dos Açores |
Roemenië |
Het gehele grondgebied |
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor Brucella abortus, B. melitensis en B. suis
Op dit moment geen.
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
(*2) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE II
INFECTIE MET HET MYCOBACTERIUM TUBERCULOSIS-COMPLEX (M. BOVIS, M. CAPRAE EN M. TUBERCULOSIS) (MTBC)
DEEL I
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van MTBC
Lidstaat |
Gebied |
België |
Het gehele grondgebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Spanje |
Comunidad Autónoma de Canarias Comunidad Autónoma de Galicia: provincia de Pontevedra |
Frankrijk |
Het gehele grondgebied |
Italië |
Regione Abruzzo: provincia di Pescara Regione Basilicata: provincia di Matera Regione Emilia-Romagna Regione Friuli Venezia Giulia Regione Lazio: province di Frosinone, Rieti, Viterbo Regione Liguria Regione Lombardia Regione Marche: province di Ancona, Ascoli Piceno, Fermo, Pesaro-Urbino Regione Molise Regione Piemonte Regione Sardegna: città metropolitana di Cagliari, provincia di Oristano, provincia del Sud Sardegna Regione Toscana Regione Trentino — Alto Adige Regione Umbria Regione Valle d’Aosta Regione Veneto |
Letland |
Het gehele grondgebied |
Litouwen |
Het gehele grondgebied |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
Hongarije |
Het gehele grondgebied |
Nederland |
Het gehele grondgebied |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Polen |
Het gehele grondgebied |
Portugal |
Região Algarve: alle distritos Região Autónoma dos Açores behalve Ilha de São Miguel |
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met MTBC
Op dit moment geen.
BIJLAGE III
INFECTIE MET HET RABIËSVIRUS (RABV)
DEEL I
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met RABV
Lidstaat (*1) |
Gebied |
België |
Het gehele grondgebied |
Bulgarije |
Het gehele grondgebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Griekenland |
Het gehele grondgebied |
Spanje |
Het gehele grondgebied van het schiereiland Comunidad Autónoma de Islas Baleares Comunidad Autónoma de Canarias |
Frankrijk |
Région Auvergne et Rhône-Alpes Région Bourgogne-Franche-Comté Région Bretagne Région Centre-Val de Loire Région Corse Région Grand Est Région Hauts-de-France Région Ile-de-France Région Normandie Région Nouvelle-Aquitaine Région Occitanie Région Pays de la Loire Région Provence-Alpes-Côte d’Azur Région Guadeloupe Région La Réunion Région Martinique Région Mayotte |
Kroatië |
Het gehele grondgebied |
Italië |
Het gehele grondgebied |
Cyprus |
Het gehele grondgebied |
Letland |
Het gehele grondgebied |
Litouwen |
Het gehele grondgebied |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
Hongarije |
Het gehele grondgebied |
Malta |
Het gehele grondgebied |
Nederland |
Het gehele grondgebied |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Polen |
Woiwodschap Dolnośląskie: alle powiaty Woiwodschap Kujawsko-Pomorskie: alle powiaty Woiwodschap Lubelskie, de volgende powiaty: Lubartowski, Lubelski, m. Lublin, Łęczyński, Łukowski, Opolski, Parczewski, Puławski, Radzyński, Rycki, Świdnicki Woiwodschap Lubuskie: alle powiaty Woiwodschap Łódzkie: alle powiaty Woiwodschap Małopolskie: alle powiaty Woiwodschap Mazowieckie, de volgende powiaty: Ciechanowski, Gostyniński, Lipski, Makowski, Mławski, Ostrołęcki, m. Ostrołęka, Płocki, m. Płock, Płoński, Przasnyski, Przysuski, Radomski, m. Radom, Sierpecki, Sochaczewski, Szydłowiecki, Zwoleński, Żuromiński, Żyrardowski Woiwodschap Opolskie: alle powiaty Woiwodschap Podlaskie: alle powiaty Woiwodschap Pomorskie: alle powiaty Woiwodschap Śląskie: alle powiaty Woiwodschap Świętokrzyskie: alle powiaty Woiwodschap Warmińsko-mazurskie: alle powiaty Woiwodschap Wielkopolskie: alle powiaty Woiwodschap Zachodniopomorskie: alle powiaty |
Portugal |
Het gehele grondgebied |
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met RABV
Op dit moment geen.
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE IV
ENZOÖTISCHE BOVIENE LEUKOSE (EBL)
DEEL I
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van EBL
Lidstaat (*1) |
Gebied |
België |
Het gehele grondgebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Spanje |
Het gehele grondgebied |
Frankrijk |
Région Auvergne et Rhône-Alpes Région Bourgogne-Franche-Comté Région Bretagne Région Centre-Val de Loire Région Corse Région Grand Est Région Hauts-de-France Région Ile-de-France Région Normandie Région Nouvelle-Aquitaine Région Occitanie Région Pays de la Loire Région Provence-Alpes-Côte d’Azur Région Guadeloupe Région Guyane Région Martinique Région Mayotte |
Italië |
Het gehele grondgebied |
Cyprus |
Het gehele grondgebied |
Letland |
Het gehele grondgebied |
Litouwen |
Het gehele grondgebied |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
Nederland |
Het gehele grondgebied |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Polen |
Het gehele grondgebied |
Portugal |
Região Algarve: alle distritos Região Alentejo: alle distritos Região Centro: alle distritos Região Lisboa e Vale do Tejo: alle distritos Região Norte: distritos: Braga, Bragança, Viana do Castelo en Vila Real Região Autónoma dos Açores |
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor EBL
Op dit moment geen.
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE V
INFECTIEUZE BOVIENE RINOTRACHEÏTIS/INFECTIEUZE PUSTULEUZE VULVOVAGINITIS (IBR/IPV)
DEEL I
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van IBR/IPV
Lidstaat |
Gebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Italië |
Regione Valle d’Aosta Regione Trentino — Alto Adige: provincia autonoma di Bolzano — Alto Adige |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met IBR/IPV
Lidstaat |
Gebied |
Datum van eerste goedkeuring als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 |
België |
Het gehele grondgebied |
21 april 2021 |
Frankrijk |
Région Auvergne et Rhône-Alpes Région Bourgogne-Franche-Comté Région Bretagne Région Centre-Val de Loire Région Grand Est Région Hauts-de-France Région Ile-de-France Région Normandie Région Nouvelle-Aquitaine Région Occitanie Région Pays de la Loire Région Provence-Alpes-Côte d’Azur |
21 april 2021 |
Italië |
Regione Friuli Venezia Giulia Regione Trentino — Alto Adige: provincia autonoma di Trento |
21 april 2021 |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
21 april 2021 |
BIJLAGE VI
INFECTIE MET HET VIRUS VAN DE ZIEKTE VAN AUJESZKY (ADV)
DEEL I
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met ADV
Lidstaat (*1) |
Gebied |
België |
Het gehele grondgebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Frankrijk |
De departementen Ain, Aisne, Allier, Alpes-de-Haute-Provence, Alpes-Maritimes, Ardèche, Ardennes, Ariège, Aube, Aude, Aveyron, Bas-Rhin, Bouches-du-Rhône, Calvados, Cantal, Charente, Charente-Maritime, Cher, Corrèze, Côte-d’Or, Côtes-d’Armor, Creuse, Deux-Sèvres, Dordogne, Doubs, Drôme, Essonne, Eure, Eure-et-Loir, Finistère, Gard, Gers, Gironde, Hautes-Alpes, Hauts-de-Seine, Haute-Garonne, Haute-Loire, Haute-Marne, Hautes-Pyrénées, Haut-Rhin, Haute-Saône, Haute-Savoie, Haute-Vienne, Hérault, Ille-et-Vilaine, Indre, Indre-et-Loire, Isère, Jura, Landes, Loire, Loire-Atlantique, Loir-et-Cher, Loiret, Lot, Lot-et-Garonne, Lozère, Maine-et-Loire, Manche, Marne, Mayenne, Meurthe-et-Moselle, Meuse, Morbihan, Moselle, Nièvre, Nord, Oise, Orne, Paris, Pas-de-Calais, Pyrénées-Atlantiques, Pyrénées-Orientales, Puy-de-Dôme, Réunion, Rhône, Sarthe, Saône-et-Loire, Savoie, Seine-et-Marne, Seine-Maritime, Seine-Saint-Denis, Somme, Tarn, Tarn-et-Garonne, Territoire de Belfort, Val-de-Marne, Val-d’Oise, Var, Vaucluse, Vendée, Vienne, Vosges, Yonne en Yvelines |
Italië |
Regione Friuli Venezia Giulia Regione Trentino — Alto Adige: provincia autonoma di Bolzano — Alto Adige |
Cyprus |
Het gehele grondgebied |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
Hongarije |
Het gehele grondgebied |
Nederland |
Het gehele grondgebied |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Polen |
Woiwodschap Podlaskie, de volgende powiaty: Augustowski, Białostocki, Białystok, Bielski, Hajnowski, Moniecki, Sejneński, Siemiatycki, Sokólski, Suwalski, Suwałki |
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met ADV
Lidstaat |
Gebied |
Datum van eerste goedkeuring als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 |
Spanje |
Het gehele grondgebied |
21 april 2021 |
Italië |
Regione Abruzzo Regione Apulia Regione Basilicata Regione Calabria Regione Campania Regione Emilia-Romagna Regione Lazio Regione Liguria Regione Lombardia Regione Marche Regione Molise Regione Piemonte Regione Sicilia Regione Trentino — Alto Adige: provincia autonoma di Trento Regione Toscana Regione Valle d’Aosta Regione Umbria Regione Veneto |
21 april 2021 |
Litouwen |
Het gehele grondgebied |
21 april 2021 |
Polen |
Woiwodschap Dolnośląskie: alle powiaty Woiwodschap Kujawsko-Pomorskie: alle powiaty Woiwodschap Lubelskie: alle powiaty Woiwodschap Lubuskie: alle powiaty Woiwodschap Lódzkie: alle powiaty Woiwodschap Małopolskie: alle powiaty Woiwodschap Mazowieckie: alle powiaty Woiwodschap Opolskie: alle powiaty Woiwodschap Podkarpackie: alle powiaty Woiwodschap Podlaskie, de volgende powiaty: Grajewski, Kolneński, Łomżyński, Łomża, Wysokomazowiecki, Zambrowski Woiwodschap Pomorskie: alle powiaty Woiwodschap Śląskie: alle powiaty Woiwodschap Swiętokrzyskie: alle powiaty Woiwodschap Warmińsko-mazurskie: alle powiaty Woiwodschap Wielkopolskie: alle powiaty Woiwodschap Zachodniopomorskie: alle powiaty |
21 april 2021 |
Portugal |
Het gehele grondgebied van het schiereiland |
21 april 2021 |
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE VII
BOVIENE VIRUSDIARREE (BVD)
DEEL I
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met BVD
Op dit moment geen.
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor BVD
Op dit moment geen.
BIJLAGE VIII
INFECTIE MET HET BLUETONGUEVIRUS (BTV)
DEEL I
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met BTV
Lidstaat (*1) |
Gebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
Bundesland Bayern:
Bundesland Berlin Bundesland Brandenburg Bundesland Bremen Bundesland Hamburg Bundesland Hessen:
Bundesland Mecklenburg-Vorpommern Bundesland Niedersachsen Bundesland Nordrhein-Westfalen:
Bundesland Sachsen Bundesland Sachsen-Anhalt Bundesland Schleswig-Holstein Bundesland Thüringen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Estland |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ierland |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje |
Comunidad autónoma de Andalucía: De provincie Almería De provincie Córdoba, de volgende regio’s: Baena, Guadajoz y Campiña Este, Hinojosa del Duque (Pedroches II), Lucena (Subbética), Montilla (Campiña Sur), Montoro (Alto del Guadalquivir), Peñarroya-Pueblonuevo (Valle del Guadiato), Pozoblanco (Pedroches I), Villanueva de Córdoba (Pedroches III) De provincie Granada, de volgende regio’s: Alhama de Granada (Alhama/Temple), Baza (Altiplanicie Sur), Guadix (Hoya-Altiplanicie de Guadix), Huescar (Altiplanicie Norte), Iznalloz (Montes Orientales), Loja (Vega/Montes Occ.), Orgiva (Alpujarra/Valle de Lecrin), Santa Fe (Vega de Granada) De provincie Huelva, de volgende regio’s: Aracena (Sierra Oriental) en Cortegana (Sierra Occidental) De provincie Jaén De provincie Sevilla, de volgende regio: Cazalla de la Sierra (Sierra Norte) Comunidad Autónoma de Aragón De provincie Huesca, de volgende regio’s: Binéfar, Fraga, Grañén, Monzón, Sariñena, Tamarite de Litera en Bujaraloz; de volgende gemeenten in Ayerbe: Agüero, Ayerbe, Biscarrués, Loarre, Loscorrales, Lupiñén-Ortilla en La Sotonera; de volgende gemeenten in Barbastro: Azara, Azlor, Barbastro, Barbuñales, Berbegal, Castejón del Puente, Castillazuelo, Estada, Estadilla, El Grado, Hoz y Costean, Ilche, Laluenga, Laperdiguera, Lascellas-Ponzano, Olvena, Peralta de Alcofea, Peraltilla, Pozán de Vero, Salas Altas, Salas Bajas, Santa María de Dulcis en Torres de Alcanadre; de volgende gemeenten in Castejón de Sos: Benasque, Bisauri, Bonansa, Laspaúles en Montanuy; de volgende gemeenten in Graus: Arén, Benabarre, Beranuy, Capella, Castigaleu, Estopiñán del Castillo, Graus, Isábena, Lascuarre, Monesma y Cajigar, Perarrúa, La Puebla de Castro, Puente de Montañana, Santaliestra y San Quílez, Secastilla, Sopeira, Tolva, Torre La Ribera, Valle de Lierp en Viacamp y Litera; de volgende gemeenten in Huesca: Albero Alto, Alcalá de Gurrea, Alcalá del Obispo, Alerre, Almudévar, Angüés, Antillón, Argavieso, Banastás, Blecua y Torres, Chimillas, Gurrea de Gállego, Huesca, Monflorite-Lascasas, Novales, Pertusa, Piracés, Quicena, Salillas, Sesa, Tierz, Tramaced en Vicién De provincie Teruel De provincie Zaragoza, de volgende regio’s: Alagón, La Almunia de Doña Godina, Ariza, Belchite, Borja, Bujaraloz, Calatayud, Cariñena, Caspe, Daroca, Ejea de los caballeros, Épila, Fraga, Illueca, Quinto, Sos del Rey Católico, Tarazona, Tauste, Zaragoza en Zuera; de volgende gemeenten in de regio Ayerbe: Murillo de Gállego en Santa Eulalia de Gállego Comunidad Autónoma de Asturias Comunidad Autónoma de Islas Baleares Comunidad Autónoma de Canarias Comunidad Autónoma de Cantabria Comunidad Autónoma de Castilla-La Mancha Comunidad Autónoma de Castilla y León Comunidad Autónoma de Cataluña Comunidad Autónoma de Extremadura Comunidad Autónoma de Galicia Comunidad Autónoma de La Rioja Comunidad Autónoma de Madrid Comunidad Autónoma de Murcia Comunidad Autónoma de Navarra, de volgende regio’s: Tafalla en Tudela; de volgende gemeenten in de regio Estella: Abáigar, Aberin, Aguilar de Codés, Allo, Ancín/Antzin, Aras, Los Arcos, Arellano, Armañanzas, Arróniz, Ayegui/Aiegi, Azuelo, Barbarin, Bargota, El Busto, Cabredo, Desojo, Dicastillo, Espronceda, Estella-Lizarra, Etayo, Genevilla, Igúzquiza, Lana, Lapoblación, Lazagurría, Legaria, Lerín, Luquin, Marañón, Mendavia, Mendaza, Metauten, Mirafuentes, Morentín, Mues, Murieta, Nazar, Oco, Olejua, Oteiza, Piedramillera, Sansol, Sesma, Sorlada, Torralba del Río, Torres del Río, Viana, Villamayor de Monjardín, Villatuerta en Zuñiga; de volgende gemeenten in de regio Sangüesa: Aibar/Oibar, Cáseda, Eslava, Ezprogui, Gallipienzo/Galipentzu, Javier, Leache/Leatxe, Lerga, Liédena, Petilla de Aragón, Sada, Sangüesa/Zangoza en Yesa Comunidad Autónoma del País Vasco De provincie Álava, de volgende gemeenten: Agurain/Salvatierra, Alegría-Dulantzi, Amurrio, Añana, Armiñón, Arraia-Maeztu, Arratzua-Ubarrundia, Artziniega, Asparrena, Ayala/Aiara, Baños de Ebro/Mañueta, Barrundia, Berantevilla, Bernedo, Campezo/Kanpezu, Elburgo/Burgelu, Elciego, Elvillar/Bilar, Erriberabeitia, Erriberagoitia/Ribera Alta, Harana/Valle de Arana, Iruña Oka/Iruña de Oca, Iruraiz-Gauna, Kripan, Kuartango, Labastida/Bastida, Lagrán, Laguardia, Lanciego/Lantziego, Lantarón, Lapuebla de Labarca, Laudio/Llodio, Legutio, Leza, Moreda de Álava/Moreda Araba, Navaridas, Okondo, Oyón-Oion, Peñacerrada-Urizaharra, Samaniego, San Millán/Donemiliaga, Urkabustaiz, Valdegovia/Gaubea, Villabuena de Álava/Eskuernaga, Vitoria-Gasteiz, Yécora/Iekora, Zalduondo, Zambrana, Zigoitia en Zuia Comunidad Autónoma de Valencia |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Italië |
Provincia autonoma di Bolzano — Alto Adige Regione Valle d’Aosta |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Letland |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hongarije |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Polen |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Finland |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
Het gehele grondgebied |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten of zones daarvan met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met BTV
Op dit moment geen.
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE IX
INFESTATIE MET VARROA SPP.
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infestatie met Varroa spp.
Lidstaat |
Gebied |
Portugal |
Het eiland Corvo Het eiland Graciosa Het eiland São Jorge Het eiland Santa Maria Het eiland São Miguel Het eiland Terceira |
Finland |
De Ålandeilanden |
BIJLAGE X
INFECTIE MET HET VIRUS VAN DE ZIEKTE VAN NEWCASTLE
Lidstaten of zones daarvan met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met het virus van de ziekte van Newcastle zonder vaccinatie
Lidstaat |
Gebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
BIJLAGE XI
HOOGPATHOGENE AVIAIRE INFLUENZA (HPAI)
Compartimenten die vrij zijn van HPAI
Lidstaat |
Naam |
Frankrijk |
Compartiment ISA Bretagne, bestaande uit de inrichtingen met de codes EDE 22080055, 22277180, 22203429, 22059174 en 22295000. Compartiment SASSO Sabres, bestaande uit de inrichting met code EDE 40246082. Compartiment SASSO Soulitré, bestaande uit de inrichting met code EDE 72341105. |
Nederland |
Verbeek’s Poultry International B.V. met erkenningsnummer 1122. Institut de Sélection Animale B.V. met erkenningsnummer 2338. Cobb Europe B.V. met erkenningsnummer 2951. |
BIJLAGE XII
VIRALE HEMORRAGISCHE SEPTIKEMIE (VHS)
DEEL I
Lidstaten waarvan gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van VHS heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van VHS heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van VHS waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat (*1) |
Gebied |
Denemarken |
Het gehele continentale grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Cyprus |
Het gehele continentale grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied, met uitzondering van de provincie Åland |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor VHS heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor VHS heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor VHS waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat |
Gebied |
Datum van eerste goedkeuring als bedoeld in artikel 49, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 |
Estland |
Het gehele grondgebied |
21 april 2021 |
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE XIII
INFECTIEUZE HEMATOPOËTISCHE NECROSE (IHN)
DEEL I
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van IHN heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van IHN heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van IHN waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat (*1) |
Gebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Cyprus |
Het gehele continentale grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied, met uitzondering van het kustcompartiment in Ii, Kuivaniemi, en de volgende stroomgebieden: 14.72 Virmasvesi, 14.73 Nilakka, 4.74 gebied Saarijärvi en 4.41 gebied Pielinen |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor IHN heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor IHN heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor IHN waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat |
Gebied |
Datum van eerste goedkeuring als bedoeld in artikel 49, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 |
Estland |
Het gehele grondgebied |
21 april 2021 |
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE XIV
INFECTIE MET ZALMANEMIEVIRUS MET HPR-DELETIE (DELETIE IN DE HYPERVARIABELE REGIO) (ISAV MET HPR-DELETIE)
DEEL I
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met ISAV met HPR-deletie heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met ISAV met HPR-deletie heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met ISAV met HPR-deletie waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat (*1) |
Gebied |
België |
Het gehele grondgebied |
Bulgarije |
Het gehele grondgebied |
Tsjechië |
Het gehele grondgebied |
Denemarken |
Het gehele grondgebied |
Duitsland |
Het gehele grondgebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Griekenland |
Het gehele grondgebied |
Spanje |
Het gehele grondgebied |
Frankrijk |
Het gehele grondgebied |
Kroatië |
Het gehele grondgebied |
Italië |
Het gehele grondgebied |
Cyprus |
Het gehele grondgebied |
Letland |
Het gehele grondgebied |
Litouwen |
Het gehele grondgebied |
Luxemburg |
Het gehele grondgebied |
Hongarije |
Het gehele grondgebied |
Malta |
Het gehele grondgebied |
Nederland |
Het gehele grondgebied |
Oostenrijk |
Het gehele grondgebied |
Polen |
Het gehele grondgebied |
Portugal |
Het gehele grondgebied |
Roemenië |
Het gehele grondgebied |
Slovenië |
Het gehele grondgebied |
Slowakije |
Het gehele grondgebied |
Finland |
Het gehele grondgebied |
Zweden |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Noord-Ierland |
DEEL II
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met ISAV met HPR-deletie heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met ISAV met HPR-deletie heeft;
en zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met ISAV met HPR-deletie waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Op dit moment geen.
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE XV
INFECTIE MET MARTEILIA REFRINGENS
DEEL I
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Marteilia refringens heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Marteilia refringens heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met met Marteilia refringens waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat (*1) |
Gebied |
Ierland |
Het gehele grondgebied |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
De gehele kustlijn van Noord-Ierland, met uitzondering van Belfast Lough en Dundrum Bay |
DEEL II
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Marteilia refringens heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Marteilia refringens heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Marteilia refringens waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Op dit moment geen.
(*1) (*)Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE XVI
INFECTIE MET BONAMIA EXITIOSA
DEEL I
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia exitiosa heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia exitiosa heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia exitiosa waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat |
Gebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
DEEL II
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia exitiosa heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia exitiosa heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia exitiosa waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Op dit moment geen.
BIJLAGE XVII
INFECTIE MET BONAMIA OSTREAE
DEEL I
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia ostreae heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia ostreae heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met Bonamia ostreae waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Lidstaat (*1) |
Gebied |
Estland |
Het gehele grondgebied |
Ierland |
De gehele kustlijn van Ierland, met uitzondering van: Cork Harbour; Galway Bay; Ballinakill Harbour; Clew Bay; Achill Sound; Loughmore, Blacksod Bay; Lough Foyle; Lough Swilly; en Kilkieran Bay |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
De gehele kustlijn van Noord-Ierland, met uitzondering van: Lough Foyle en Strangford Lough |
DEEL II
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia ostreae heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia ostreae heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met Bonamia ostreae waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Op dit moment geen.
(*1) (*)Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.
BIJLAGE XVIII
INFECTIE MET HET WITTEVLEKKENSYNDROOMVIRUS (WSSV)
DEEL I
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met WSSV heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied de ziektevrije status ten aanzien van infectie met WSSV heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met de ziektevrije status ten aanzien van infectie met WSSV waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Op dit moment geen.
DEEL II
Lidstaten waarvan het gehele grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met WSSV heeft;
zones of compartimenten van lidstaten waarvan meer dan 75 % van het grondgebied een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met WSSV heeft, en
zones of compartimenten van lidstaten met een goedgekeurd uitroeiingsprogramma voor infectie met WSSV waar het stroomgebied waardoor die zones of compartimenten worden gevoed, wordt gedeeld met een andere lidstaat of een derde land
Op dit moment geen.
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/120 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/621 VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2021
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 betreffende de indeling van de stof imidacloprid wat de maximumwaarde voor residuen ervan in levensmiddelen van dierlijke oorsprong betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 14 in samenhang met artikel 17,
Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau dat op woensdag 9 september 2020 is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet de maximumwaarde voor residuen (“MRL”) van farmacologisch werkzame stoffen die bestemd zijn om in de Unie te worden gebruikt in diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren of in biociden die in de veehouderij worden gebruikt, in een verordening worden vastgesteld. |
(2) |
In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie (2) zijn de farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van MRL’s in levensmiddelen van dierlijke oorsprong opgenomen. |
(3) |
De stof imidacloprid is niet in die tabel opgenomen. |
(4) |
Er is bij het Europees Geneesmiddelenbureau (“EMA”) een aanvraag ingediend voor het vaststellen van een MRL van imidacloprid in zalmachtigen. |
(5) |
Het EMA heeft op basis van het advies van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik de vaststelling aanbevolen van een MRL voor imidacloprid in spier en huid in natuurlijke verhoudingen in zalmachtigen. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet het EMA overwegen MRL’s van een farmacologisch werkzame stof die voor een bepaald levensmiddel zijn vastgesteld, toe te passen op een ander levensmiddel dat afkomstig is van dezelfde diersoort, of MRL’s van een farmacologisch werkzame stof die voor een of meer diersoorten zijn vastgesteld, toe te passen op andere diersoorten. |
(7) |
Het EMA heeft geoordeeld dat de MRL voor imidacloprid van zalmachtigen moet worden geëxtrapoleerd naar alle vissen. |
(8) |
Gezien het advies van het EMA is het passend het aanbevolen MRL voor vissen vast te stellen. |
(9) |
Verordening (EU) nr. 37/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.
(2) Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 15 van 20.1.2010, blz. 1).
BIJLAGE
In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt de volgende stof in alfabetische volgorde ingevoegd:
Farmacologisch werkzame stof |
Indicatorresidu |
Diersoorten |
Maximumwaarden voor residuen |
Te onderzoeken weefsels |
Overige bepalingen (overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 470/2009) |
Therapeutische klassen |
“Imidacloprid |
Imidacloprid |
Vissen |
600 μg/kg |
Spier en huid in natuurlijke verhoudingen |
GEEN |
Antiparasitaire middelen/Geneesmiddelen tegen ectoparasieten” |
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/123 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/622 VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2021
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft eenvormige rapportagetemplates, eenvormige instructies en een eenvormige methodologie voor de rapportage van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 45 undecies, lid 2, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De afwikkelingsautoriteiten zijn belast met de vaststelling van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (“MREL”) in overeenstemming met de voorschriften en procedures die in de artikelen 45 tot en met 45 decies van Richtlijn 2014/59/EU zijn vastgelegd. Om de Europese Bankautoriteit (EBA) te helpen bij het bevorderen van convergentie in de Unie wat betreft de vaststelling van het MREL, worden de afwikkelingsautoriteiten op grond van artikel 45 undecies van die verordening verplicht om de EBA, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, in kennis te stellen van het MREL dat zij hebben vastgesteld. |
(2) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 van de Commissie (2) worden formats en templates voor de toezending door de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA van de informatie over hun besluiten tot vaststelling van het MREL nader bepaald. Sinds die uitvoeringsverordening is vastgesteld, zijn de vereisten ten aanzien van de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit, en met name de in Richtlijn 2014/59/EU vastgelegde aspecten van en methodologieën voor het vaststellen van het MREL van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, gewijzigd en verder ingevuld door Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(3) |
Om de monitoring van MREL-besluiten door de EBA te faciliteren en een zinvolle beoordeling van de convergentie in de gehele Unie bij de vaststelling van het MREL te borgen, moeten de formats en templates voor de identificatie en doorgifte van MREL-informatie door de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen van Richtlijn 2014/59/EU, die met name betrekking hebben op de MREL-achterstellingsniveaus en op het voor entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, toe te passen MREL. |
(4) |
Wat betreft groepen die op geconsolideerde basis aan het MREL onderworpen zijn, moet worden verduidelijkt welke afwikkelingsautoriteit de MREL-informatie aan de EBA moet doorgeven. Daarom moeten de voor dochterondernemingen van groepen bevoegde afwikkelingsautoriteiten, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, de EBA in kennis stellen van het MREL dat voor elke instelling in hun jurisdictie is vastgesteld. Die informatie moet het MREL omvatten dat is vastgesteld op basis van een besluit dat gezamenlijk is genomen door de afwikkelingsautoriteit van de af te wikkelen entiteit, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau (indien deze verschilt van eerstgenoemde) en de afwikkelingsautoriteit die op individuele basis voor de dochteronderneming bevoegd is. Bij gebreke van een gezamenlijk besluit moet die informatie ook besluiten tot vaststelling van het MREL omvatten die door de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming zijn genomen overeenkomstig (in voorkomend geval) het besluit dat de EBA eventueel, overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4), heeft genomen. |
(5) |
Ter bevordering van de convergentie van de werkwijzen met betrekking tot MREL-besluiten en ter versterking van de monitoring door de EBA moeten de rapportageperiodes en aanleverdata om informatie volgens de volledige en de vereenvoudigde rapportage door de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA door te geven, worden afgestemd. |
(6) |
Om de datakwaliteit te verbeteren en de vergelijkbaarheid te garanderen, moeten de data-items in de rapportagetemplates voldoen aan het gemeenschappelijke Data Point Model (DPM), zoals bij rapportage voor toezichtdoeleinden gebruikelijk is. Het gemeenschappelijke Data Point Model dient de vorm aan te nemen van een gestructureerde representatie van de data-items, dient alle relevante bedrijfsconcepten weer te geven om tot een eenvormige rapportage over MREL-besluiten te komen en dient alle relevante specificaties te bevatten die voor een verdere ontwikkeling van eenvormige IT-rapportageoplossingen zijn vereist. Om diezelfde reden moet als format voor data-uitwisseling het rapportagesysteem van de EBA (EUCLID) worden gebruikt. |
(7) |
Om de kwaliteit, consistentie en nauwkeurigheid van gerapporteerde data-items te verzekeren, moeten voor de data-items gemeenschappelijke validatievoorschriften gelden. |
(8) |
Gezien de omvang van de vereiste aanpassingen in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 dient deze, ter wille van de helderheid, transparantie en rechtszekerheid, te worden ingetrokken en te worden vervangen door een nieuwe uitvoeringsverordening. |
(9) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de EBA bij de Commissie heeft ingediend. |
(10) |
De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan de EBA te verstrekken informatie
De afwikkelingsautoriteiten verstrekken, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, aan de EBA de in de templates in de bijlagen I en II bij deze verordening gevraagde informatie wat betreft de vaststelling van het MREL overeenkomstig de artikelen 45 tot en met 45 nonies en artikel 45 quaterdecies van Richtlijn 2014/59/EU.
Artikel 2
Vereenvoudigd rapportagevereiste voor instellingen waarvoor ontheffingen gelden en voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag gelijk is aan nul
1. Voor instellingen die overeenkomstig artikel 45 septies, lid 3, artikel 45 septies, lid 4, of artikel 45 octies van Richtlijn 2014/59/EU ontheffing van het MREL hebben gekregen, verstrekken de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA alleen de in de kolommen 0010 tot en met 0100 en kolom 0270 van bijlage I gevraagde informatie bij deze verordening.
2. Voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag overeenkomstig artikel 45 quater, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU op nul is vastgesteld, en indien overeenkomstig dat lid geen aanpassingen van het verliesabsorptiebedrag plaatsvinden, verstrekken de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA alleen de in de kolommen 0010 tot en met 0080 en kolom 0270 van bijlage I gevraagde informatie bij deze verordening.
Artikel 3
Rapporterende autoriteit en te rapporteren informatie voor groepen
Voor groepen die overeenkomstig artikel 45 sexies, artikel 45 septies, lid 1, derde alinea, en artikel 45 septies, lid 4, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU op geconsolideerde basis aan het MREL onderworpen zijn, wordt de in de artikelen 1 en 3 bedoelde informatie door de volgende autoriteiten en op de volgende wijze aangeleverd:
(a) |
de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau stelt, in coördinatie met de toezichtautoriteit op groepsniveau, de EBA in kennis van het op geconsolideerde basis vastgestelde MREL van de EU-moederonderneming; |
(b) |
de afwikkelingsautoriteiten die de besluiten tot vaststelling van het MREL nemen, stellen, in coördinatie met de bevoegde autoriteit, de EBA in kennis van het MREL dat op geconsolideerde basis van de af te wikkelen groep en op individuele basis, al naargelang, van toepassing is op de onder hun jurisdictie vallende dochterondernemingen van de groep. |
Artikel 4
Rapportageperiodes en aanleverdata
De afwikkelingsautoriteiten verstrekken tegen 31 mei van elk jaar de in de artikelen 1 en 2 bedoelde informatie over het per 1 mei van dat jaar toepasselijke MREL.
Artikel 5
Formats voor data-uitwisseling en bij de aanlevering van data te voegen informatie
1. De afwikkelingsautoriteiten leveren de in de artikelen 1 en 2 bedoelde informatie aan in het format voor data-uitwisseling en volgens de technische specificaties en representaties in het rapportagesysteem van de EBA (EUCLID).
2. Bij het aanleveren van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde informatie nemen de afwikkelingsautoriteiten de definities van de datapunten van het Data Point Model en de validatievoorschriften in acht die in bijlage III zijn vastgesteld, alsmede de volgende specificaties:
(a) |
bij het aanleveren van data wordt niet-gevraagde of niet-toepasselijke informatie achterwege gelaten; |
(b) |
numerieke waarden worden als volgt aangeleverd:
|
(c) |
instellingen, verzekeringsondernemingen en rechtspersonen worden (voor zover beschikbaar) geïdentificeerd met hun identificatiecode voor juridische entiteiten (Legal Entity Identifier — LEI-code). |
Artikel 6
Intrekking
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 wordt ingetrokken.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 van de Commissie van 1 maart 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de formats, templates en definities voor de identificatie en doorgifte van informatie door afwikkelingsautoriteiten met het oog op de kennisgeving aan de Europese Bankautoriteit van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen (PB L 60 van 2.3.2018, blz. 7).
(3) Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 296).
(4) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
BIJLAGE I
M 20.00 – Rapportage over MREL-besluiten |
INSTELLING |
||||||||||||||
CODE ENTITEIT |
TYPE CODE |
CODE AF TE WIKKELEN ENTITEIT |
TYPE CODE |
CONSOLIDATIEKRING |
TYPE INSTELLING |
INTERN OF EXTERN MREL |
VEREENVOUDIGDE RAPPORTAGE |
ONTHEFFING |
REDEN VOOR ONTHEFFING |
AFWIKKELINGSSTRATEGIE EN -INSTRUMENTEN |
||||
AFWIKKELINGSSTRATEGIE |
BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE) |
TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE) |
BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE) |
TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE) |
||||||||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
0130 |
0140 |
0150 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INSTELLING |
BALANSDATA GEBRUIKT VOOR KALIBREREN MREL |
|||||||||
AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE EN GECOMINBEERD BUFFERVEREISTE |
REFERENTIEDATUM |
VÓÓR AFWIKKELING |
NA AFWIKKELING |
|||||||
REFERENTIEDATUM |
AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE ALS % TREA |
GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE |
WAARVAN: CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER |
TREA |
TLOF |
TEM |
TREA |
TLOF |
TEM |
|
0160 |
0170 |
0180 |
0190 |
0200 |
0210 |
0220 |
0230 |
0240 |
0250 |
0260 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MREL-BESLUIT |
|||||||||||
DATUM BESLUIT |
DATUM INACHTNEMING |
VEREISTE ALS % TREA |
WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN |
VEREISTE ALS % TEM |
WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN |
TOTAAL ACHTERSTELLING ALS % TREA |
TOTAAL ACHTERSTELLING ALS % TEM |
TEGEMOETKOMING NIET-ACHTERGESTELDE SCHULD |
DE-MINIMIS-TEGEMOETKOMING |
||
VERPLICHT ACHTERSTELLINGSVEREISTE |
DISCRETIONAIR ACHTERSTELLINGSVEREISTE |
VERPLICHT ACHTERSTELLINGSVEREISTE |
DISCRETIONAIR ACHTERSTELLINGSVEREISTE |
||||||||
0270 |
0280 |
0290 |
0300 |
0310 |
0320 |
0330 |
0340 |
0350 |
0360 |
0370 |
0380 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AANPASSINGEN |
OVERGANGSPERIODE |
||||||||||||||
AANPASSINGEN OM VERLIESABSORPTIEBEDRAG TE KALIBREREN |
AANPASSINGEN OM HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS % TREA |
AANPASSINGEN OM HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS % TEM |
TUSSENTIJDS STREEFNIVEAU |
||||||||||||
AANPASSINGEN AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE |
AANPASSINGEN MARKTVERTROUWENBUFFER |
AANPASSINGEN ALS GEVOLG VAN BALANSMUATIES NA AFWIKKELING |
AANPASSINGEN ALS GEVOLG VAN BALANSMUATIES NA AFWIKKELING |
ALS % TREA |
ALS % TEM |
||||||||||
ALS % TREA |
ALS % TEM |
OPWAARTS |
NEERWAARTS |
OPWAARTS |
NEERWAARTS |
OPWAARTS |
NEERWAARTS |
OPWAARTS |
NEERWAARTS |
MREL-NIVEAU |
ACHTERSTELLING |
TOEPASSINGSDATUM |
MREL-NIVEAU |
ACHTERSTELLING |
TOEPASSINGSDATUM |
0390 |
0400 |
0410 |
0420 |
0430 |
0440 |
0450 |
0460 |
0470 |
0480 |
0490 |
0500 |
0510 |
0520 |
0530 |
0540 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE II
INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN RAPPORTAGE OVER MREL-BESLUITEN
DEEL I
ALGEMENE INSTRUCTIES
1. |
Deze bijlage bevat de instructies voor rapportage overeenkomstig artikel 45 undecies van Richtlijn 2014/59/EU over het door de afwikkelingsautoriteiten vastgestelde minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL). |
2. |
Elke afwikkelingsautoriteit stelt, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, de EBA in kennis van het MREL voor elke instelling die onder haar jurisdictie valt. Wat af te wikkelen groepen betreft, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau geeft de desbetreffende informatie voor de EU-moederonderneming op geconsolideerde basis door. Elke afwikkelingsautoriteit geeft de informatie over het voor af te wikkelen groepen en dochterondernemingen vastgestelde MREL door. |
3. |
Voor groepen gevestigd in of met dochterondernemingen in de bankunie zal de gemeenschappelijke afwikkelingsraad rapporteren over besluiten met betrekking tot alle entiteiten die overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) onder zijn jurisdictie vallen. |
4. |
Indien de onderliggende data in een andere valuta dan de euro luiden, gebruiken de autoriteiten de referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB) (https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates/euro_reference_exchange_rates/html/index.en.html) per de datum van het MREL-besluit en rapporteren zij alle bedragen in euro. |
5. |
Indien een instelling van het MREL is vrijgesteld, wordt dit vermeld in kolom 0090, en de afwikkelingsautoriteit kan opteren voor vereenvoudigde rapportage waarbij alleen de informatie in de kolommen 0010 tot en met 0100 wordt gerapporteerd. Indien voor een instelling een herkapitalisatiebedrag nul geldt en er geen aanpassingen plaatsvinden aan het verliesabsorptiebedrag, kan de afwikkelingsautoriteit opteren voor vereenvoudigde rapportage en alleen de informatie in de kolommen 0010 tot en met 0080 rapporteren. |
1. Toepassingsgebied van de kennisgeving
6. |
Instellingen (daaronder begrepen beleggingsondernemingen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 23, van Richtlijn 2014/59/EU) en de in artikel 1, lid 1, punten b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde entiteiten die aan artikel 45, lid 1, van die richtlijn onderworpen zijn, met uitzondering van door gedekte obligaties gefinancierde instellingen voor hypothecair krediet die overeenkomstig artikel 45 bis van Richtlijn 2014/59/EU van het MREL zijn vrijgesteld. |
2. Consolidatiekring
7. |
De onderliggende data worden voor elke entiteit op individuele basis binnen elke lidstaat gerapporteerd, of op een van de volgend niveaus:
|
3. Termijn voor het aanleveren van data
8. |
De afwikkelingsautoriteiten geven de informatie over het MREL dat per 1 mei van toepassing is, jaarlijks tegen 31 mei van dat jaar door. |
DEEL II
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES
4. M 20.00 — Rapportage over MREL-besluiten
4.1. Instructies voor specifieke kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||||||||||
0010 |
CODE ENTITEIT Code van de entiteit waarvoor het MREL-besluit is genomen. Voor instellingen is deze code een alfanumerieke identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. Deze code is consistent met de code die voor dezelfde instelling op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie (2) wordt gerapporteerd. De code heeft steeds een waarde. Die code is de unieke identificatiecode voor elke kolom voor de betrokken entiteit. |
||||||||||||
0020 |
TYPE CODE De rapporterende autoriteit identificeert het in kolom 0010 gerapporteerde type code als “LEI-code” of “niet-LEI-code”. Het type code wordt steeds gerapporteerd. |
||||||||||||
0030 |
CODE AF TE WIKKELEN ENTITEIT Code van de af te wikkelen entiteit waartoe de entiteit behoort. Deze code is dezelfde als in kolom 0010 indien het gerapporteerde besluit een groep betreft. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. Deze code is consistent met de code die voor dezelfde instelling op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 is gerapporteerd. |
||||||||||||
0040 |
TYPE CODE De rapporterende autoriteit identificeert het in kolom 0030 gerapporteerde type code als “LEI-code” of “niet-LEI-code”. Het type code wordt steeds gerapporteerd. |
||||||||||||
0050 |
CONSOLIDATIEKRING De rapporterende autoriteiten rapporteren over het MREL binnen een van de volgende consolidatiekringen:
|
||||||||||||
0060 |
TYPE INSTELLING De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende types:
|
||||||||||||
0070 |
INTERN OF EXTERN De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende categorieën:
|
||||||||||||
0080 |
VEREENVOUDIGDE RAPPORTAGE De rapporterende autoriteiten geven aan of vereenvoudigde rapportage is toegepast voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag nul is en indien geen aanpassing van het verliesabsorptiebedrag heeft plaatsgevonden:
|
||||||||||||
0090 |
ONTHEFFING De rapporterende autoriteiten geven aan of de ontheffing is verleend op grond van de volgende bepalingen van Richtlijn 2014/59/EU, dan wel dat geen ontheffing is verleend:
|
||||||||||||
0100 |
REDEN VOOR DE ONTHEFFING Indien in kolom 0090 een andere optie dan “Geen ontheffing” is gerapporteerd, beschrijven de rapporterende autoriteiten de reden om de ontheffing toe te passen. |
||||||||||||
0110—0150 |
AFWIKKELINGSSTRATEGIE EN -INSTRUMENTEN |
||||||||||||
0110 |
AFWIKKELINGSSTRATEGIE De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:
|
||||||||||||
0120 |
BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE) De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:
Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd, wordt kolom 0120 gerapporteerd als “n.v.t.”. |
||||||||||||
00130 |
TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE) De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:
Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd of indien er geen alternatieve strategie is bepaald, wordt deze kolom gerapporteerd als “n.v.t.”. |
||||||||||||
0140 |
BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE) De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen (voor zover van toepassing):
Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd, wordt deze kolom gerapporteerd als “n.v.t.”. |
||||||||||||
0150 |
TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE) De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:
Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd of indien er geen alternatieve strategie is bepaald, wordt deze kolom gerapporteerd als “n.v.t.”. |
||||||||||||
0160—0190 |
AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE EN GECOMINBEERD BUFFERVEREISTE De informatie over het als input voor het kalibreren van het MREL gebruikte aanvullend-eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) is gebaseerd op de recentst beschikbare eigenvermogensvereisten die door de bevoegde autoriteit op het tijdstip van de kalibratie van het MREL zijn meegedeeld. |
||||||||||||
0160 |
REFERENTIEDATUM De datum waarop de bevoegde autoriteit de aanvullend-eigenvermogensvereisten en het gecombineerde buffervereiste aan de instelling heeft meegedeeld. |
||||||||||||
0170 |
VEREISTE ALS PERCENTAGE TOTALE RISICOPOSTEN (TREA) Het aanvullend-eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU dat is gebruikt voor het kalibreren van het MREL of dat is geschat overeenkomstig de op grond van artikel 45 quater, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde technische reguleringsnormen. |
||||||||||||
0180 |
GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE Het gecombineerd buffervereiste als bedoeld in artikel 128, lid 1, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen of dat is geschat overeenkomstig de op grond van artikel 45 quater, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde technische reguleringsnormen. |
||||||||||||
0190 |
WAARVAN: CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER Artikel 128, punt 2, artikel 130 en de artikelen 135 tot en met 140 van Richtlijn 2013/36/EU. Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om aan de desbetreffende voor het kalibreren van het MREL gebruikte kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||||||||||
0200—0260 |
BALANSDATA GEBRUIKT VOOR KALIBREREN MREL |
||||||||||||
0200 |
REFERENTIEDATUM Referentiedatum van de in de kolommen 0210 tot en met 0260 gerapporteerde data. |
||||||||||||
0210—0230 |
VÓÓR AFWIKKELING Balansdata gebruikt voor het kalibreren van het MREL vóór afwikkeling. |
||||||||||||
0240—0260 |
NA AFWIKKELING Balansdata gebruikt voor het kalibreren van het MREL na afwikkeling. |
||||||||||||
0210 , 0240 |
TREA Totaal van de risicoposten overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||
0220, 0250 |
TOTAAL PASSIVA EN EIGEN VERMOGEN (TLOF) Som van alle passiva en eigen vermogen van de rapporterende entiteit. Voor derivaten is de gebruikte waarde de som van nettopassiefposities, rekening houdende met regels inzake prudentiële netting. Dit item stemt overeen met de informatie gerapporteerd in rij 0600 van template Z 02.00 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624. |
||||||||||||
0230, 0260 |
TOTALE BLOOTSTELLINGSMAATSTAF (TEM) Totale blootstellingsmaatstaf overeenkomstig artikel 45, lid 2, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||
0270—0380 |
MREL-BESLUIT |
||||||||||||
0270 |
DATUM BESLUIT Datum waarop de afwikkelingsautoriteit beslist heeft over het MREL of een ontheffingsbesluit heeft vastgesteld. |
||||||||||||
0280 |
DATUM INACHTNEMING Datum vanaf wanneer de instelling het MREL of het ontheffingsbesluit in acht moet nemen. |
||||||||||||
0290 |
VEREISTE ALS TREA-PERCENTAGE De rapporterende autoriteiten rapporteren het MREL als TREA-percentage berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||
0300 |
WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN Het gedeelte van het in kolom 0290 gerapporteerde vereiste waaraan, overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU, met toestemming van de betrokken afwikkelingsautoriteit mag worden voldaan met een door de af te wikkelen entiteit afgegeven garantie, uitgedrukt als TREA-percentage berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||
0310 |
VEREISTE ALS TEM-PERCENTAGE Het MREL van de entiteit als TEM-percentage berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||
0320 |
WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN Het gedeelte van het in kolom 0310 gerapporteerde vereiste waaraan, overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU, met toestemming van de betrokken afwikkelingsautoriteit mag worden voldaan met een door de af te wikkelen entiteit afgegeven garantie, uitgedrukt als TEM-percentage berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||
0330—0340 |
TOTAAL ACHTERSTELLING ALS TREA-PERCENTAGE De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling als TREA-percentage (100 % voor interne MREL). |
||||||||||||
0350—0360 |
TOTAAL ACHTERSTELLING ALS TEM-PERCENTAGE De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling als TEM-percentage (100 % voor interne MREL). |
||||||||||||
0330, 0350 |
VERPLICHT ACHTERSTELLINGSVEREISTE De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling overeenkomstig artikel 45 quater, leden 5 en 6, en artikel 45 quinquies, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, met inbegrip van eventuele gevolgen van de toepassing van artikel 45 ter, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||||||
0340, 0360 |
DISCRETIONAIR ACHTERSTELLINGSVEREISTE De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling overeenkomstig artikel 45 ter, lid 5 of 7, van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||||||
0370 |
TEGEMOETKOMING NIET-ACHTERGESTELDE SCHULD Voor MSI’s rapporteren de rapporterende autoriteiten het aandeel van de passiva die als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt, tot een totaalbedrag dat niet hoger is dan 3,5 % van het TREA berekend overeenkomstig artikel 92, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
||||||||||||
0380 |
DE-MINIMIS-TEGEMOETKOMING Voor MSI’s rapporteren de rapporterende autoriteiten het aandeel van de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013, bij insolventie dezelfde rang als of een lagere rang dan in aanmerking komende passiva van de instelling mogen hebben. |
||||||||||||
0390—0480 |
AANPASSINGEN |
||||||||||||
0390—0400 |
AANPASSINGEN OM VERLIESABSORPTIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS TREA- EN TEM-PERCENTAGES Aanpassingen van het verliesabsorptiebedrag overeenkomstig artikel 45 quater, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2014/59/EU, als TREA- en TEM-percentage. |
||||||||||||
0410—0460 |
AANPASSINGEN OM HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS TREA-PERCENTAGE Aanpassingen van het herkapitalisatiebedrag overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, eerste alinea, punt a), ii), of artikel 45 quater, lid 7, eerste alinea, punt a), ii), van Richtlijn 2014/59/EU, als TREA-percentage. |
||||||||||||
0410—0420 |
AANPASSINGEN AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE Hier alle aanpassingen vermelden van het in artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde aanvullend-eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, vijfde alinea, punt b), of artikel 45 quater, lid 7, vijfde alinea, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||||||
0430—0440 |
AANPASSINGEN MET BETREKKING TOT MARKTVERTROUWENBUFFER Aanpassingen overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, zesde alinea, of artikel 45 quater, lid 7, zesde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||||||
0450—0460 |
AANPASSINGEN ALS GEVOLG VAN BALANSMUATIES NA AFWIKKELING Aanpassingen overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, vijfde alinea, punt a), of artikel 45 quater, lid 7, vijfde alinea, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||||||||
0470—0480 |
AANPASSINGEN OM HET HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS TEM-PERCENTAGE Aanpassingen van het herkapitalisatiebedrag als gevolg van balansmutaties na afwikkeling overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, eerste alinea, punt b), ii), of artikel 45 quater, lid 7, eerste alinea, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU, als percentage van het totaal van de risicoposten. |
||||||||||||
0410 , 0430, 0450, 0470 |
OPWAARTS |
||||||||||||
0420, 0440, 0460, 0480 |
NEERWAARTS |
||||||||||||
0490—0540 |
OVERGANGSPERIODE De rapporterende autoriteiten vermelden tussentijdse streefniveaus die zij eventueel hebben vastgesteld voor de jaren na rapportagedatum. Het streefniveau wordt uitgedrukt als TREA-percentage en als TEM-percentage. |
||||||||||||
0490, 0520 |
MREL-NIVEAU De rapporterende autoriteiten vermelden het totale MREL-niveau dat instellingen op de tussentijdse datum moeten bereiken. |
||||||||||||
0500, 0530 |
ACHTERSTELLING De rapporterende autoriteiten vermelden het totale achtergestelde niveau dat instellingen op de tussentijdse datum moeten bereiken. |
||||||||||||
0510 , 0540 |
TOEPASSINGSDATUM De rapporterende autoriteiten vermelden de overgangsdata op het traject naar inachtneming van het MREL. |
(1) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie van 23 oktober 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie (PB L 277 van 7.11.2018, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(4) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
BIJLAGE III
Gemeenschappelijk Data Point Model en validatievoorschriften
DEEL EEN
Gemeenschappelijk Data Point Model (DPM)
Alle in de bijlagen I en II vermelde data worden omgezet in een gemeenschappelijk Data Point Model dat als basis dient voor uniforme IT-systemen van afwikkelingsautoriteiten.
Het gemeenschappelijke Data Point Model voldoet aan de volgende criteria:
a) |
het geeft een gestructureerde representatie van alle data-items in de bijlagen I en II; |
b) |
het identificeert alle in de bijlagen I en II beschreven bedrijfsconcepten; |
c) |
het geeft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en member-labels; |
d) |
het geeft maatstaven die de eigenschap of omvang van datapunten aangeven; |
e) |
het geeft definities van datapunten die zijn uitgedrukt als een samenstel van kenmerken die het financiële concept eenduidig identificeren; |
f) |
het bevat alle noodzakelijke technische specificaties voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die eenvormige data voor de afwikkelingsrapportage opleveren. |
DEEL TWEE
Validatievoorschriften
Voor de in de bijlagen I en II vermelde data gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de data verzekeren.
De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:
a) |
zij definiëren de logische relaties tussen de betrokken datapunten; |
b) |
zij bevatten filters en voorwaarden die een dataset definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is; |
c) |
zij controleren de consistentie van de gerapporteerde data; |
d) |
zij controleren de nauwkeurigheid van de gerapporteerde data; |
e) |
zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd. |
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/137 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/623 VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2021
tot wijziging van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 71, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Afrikaanse varkenspest is een infectieuze virale ziekte bij gehouden en in het wild levende varkens en kan ernstige gevolgen hebben voor de betrokken dierpopulatie en de rentabiliteit van de landbouw, waardoor de verplaatsingen van zendingen van die dieren en producten daarvan binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord. |
(2) |
Bij Verordening (EU) 2016/429 is een nieuw wetgevingskader vastgesteld voor de preventie en bestrijding van ziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen. Afrikaanse varkenspest valt in die verordening onder de definitie van een in de lijst opgenomen ziekte en is onderworpen aan de regels van die verordening voor de preventie en bestrijding van ziekten. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van de Commissie (2) is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en bevat bijzondere ziektebestrijdingsmaatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest die gedurende een beperkte periode moeten worden toegepast door de in bijlage I bij die verordening vermelde lidstaten in de in die bijlage vermelde beperkingszones. De gebieden die als beperkingszones I, II en III in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 zijn opgenomen, zijn echter gebaseerd op de epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie zoals die was in de aanloop naar de vaststelling van die handeling. Zowel Verordening (EU) 2016/429 als Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 zijn van toepassing met ingang van 21 april 2021. |
(4) |
De epidemiologische situatie in de Unie met betrekking tot Afrikaanse varkenspest is dynamisch en verandert voortdurend. Als gevolg daarvan is de epidemiologische situatie met betrekking tot die ziekte in de Unie in de aanloop naar de vaststelling van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 veranderd. Bijlage I bij die uitvoeringsverordening moet dienovereenkomstig worden gewijzigd zodat de gebieden die zijn opgenomen als beperkingszones I, II en III, de huidige epidemiologische situatie van die ziekte in de Unie weerspiegelen. |
(5) |
Voorts zijn bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (3) maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met Afrikaanse varkenspest in de lidstaten of gebieden daarvan als vermeld in de bijlage bij dat besluit, en dat besluit is tot en met 21 april 2021 van toepassing. De bijlage bij dat uitvoeringsbesluit is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/544 van de Commissie (4), naar aanleiding van veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van die ziekte in Polen. Bijgevolg wordt de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie weerspiegeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU, zoals recentelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/544. |
(6) |
Daarom moeten de beperkingszones I, II en III die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605, worden bijgewerkt om rekening te houden met de gebieden die momenteel zijn opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU, zoals recentelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/544. Dit is ook noodzakelijk voor continuïteit en consistentie na het verstrijken van Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU en het begin van de toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605. |
(7) |
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 moet daarom worden gewijzigd om rekening te houden met de huidige epidemiologische situatie van Afrikaanse varkenspest in de Unie en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico’s door te zorgen voor een soepele overgang naar het nieuwe wetgevingskader dat vanaf 21 april 2021 van toepassing is. |
(8) |
Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van Afrikaanse varkenspest betreft en rekening houdend met het feit dat Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 met ingang van 21 april 2021 van toepassing is, moeten de bij deze verordening in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 aan te brengen wijzigingen ook vanaf die datum van toepassing zijn. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 21 april 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 van 7 april 2021 tot vaststelling van bijzondere maatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest (PB L 129 1).
(3) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/544 van de Commissie van 25 maart 2021 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 110 van 30.3.2021, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/605 wordt vervangen door:
“BIJLAGE I
BEPERKINGSZONES
DEEL I
1. Duitsland
De volgende beperkingszones I in Duitsland:
Bundesland Brandenburg:
|
Bundesland Sachsen:
|
2. Estland
De volgende beperkingszones I in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
3. Griekenland
De volgende beperkingszones I in Griekenland:
— |
in the regional unit of Drama:
|
— |
in the regional unit of Xanthi:
|
— |
in the regional unit of Rodopi:
|
— |
in the regional unit of Evros:
|
— |
in the regional unit of Serres:
|
4. Letland
De volgende beperkingszones I in Letland:
— |
Pāvilostas novada Vērgales pagasts, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Grobiņas novada Medzes, Grobiņas un Gaviezes pagasts. Grobiņas pilsēta, |
— |
Rucavas novada Rucavas pagasts, |
— |
Nīcas novads. |
5. Litouwen
De volgende beperkingszones I in Litouwen:
— |
Klaipėdos rajono savivaldybė: Agluonėnų, Dovilų, Gargždų, Priekulės, Vėžaičių, Kretingalės ir Dauparų-Kvietinių seniūnijos, |
— |
Palangos miesto savivaldybė. |
6. Hongarije
De volgende beperkingszones I in Hongarije:
— |
Békés megye 950950, 950960, 950970, 951950, 952050, 952750, 952850, 952950, 953050, 953150, 953650, 953660, 953750, 953850, 953960, 954250, 954260, 954350, 954450, 954550, 954650, 954750, 954850, 954860, 954950, 955050, 955150, 955250, 955260, 955270, 955350, 955450, 955510, 955650, 955750, 955760, 955850, 955950, 956050, 956060, 956150 és 956160 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Bács-Kiskun megye 600150, 600850, 601550, 601650, 601660, 601750, 601850, 601950, 602050, 603250, 603750 és 603850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Budapest 1 kódszámú, vadgazdálkodási tevékenységre nem alkalmas területe, |
— |
Csongrád-Csanád megye 800150, 800160, 800250, 802220, 802260, 802310 és 802450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Fejér megye 400150, 400250, 400351, 400352, 400450, 400550, 401150, 401250, 401350, 402050, 402350, 402360, 402850, 402950, 403050, 403250, 403350, 403450, 403550, 403650, 403750, 403950, 403960, 403970, 404570, 404650, 404750, 404850, 404950, 404960, 405050, 405750, 405850, 405950, 406050, 406150, 406550, 406650 és 406750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750260, 750350, 750450, 750460, 754450, 754550, 754560, 754570, 754650, 754750, 754950, 755050, 755150, 755250, 755350 és 755450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Komárom-Esztergom megye 250150, 250250, 250350, 250450, 250460, 250550, 250650, 250750, 250850, 250950, 251050, 251150, 251250, 251350, 251360, 251450, 251550, 251650, 251750, 251850, 252150 és 252250, kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571550, 572150, 572250, 572350, 572550, 572650, 572750, 572850, 572950, 573150, 573250, 573260, 573350, 573360, 573450, 573850, 573950, 573960, 574050, 574150, 574350, 574360, 574550, 574650, 574750, 574850, 574860, 574950, 575050, 575150, 575250, 575350, 575550, 575650, 575750, 575850, 575950, 576050, 576150, 576250, 576350, 576450, 576650, 576750, 576850, 576950, 577050, 577150, 577350, 577450, 577650, 577850, 577950, 578050, 578150, 578250, 578350, 578360, 578450, 578550, 578560, 578650, 578850, 578950, 579050, 579150, 579250, 579350, 579450, 579460, 579550, 579650, 579750, 580250 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
7. Polen
De volgende beperkingszones I in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie łódzkim:
|
w województwie pomorskim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie zachodniopomorskim:
|
8. Slowakije
De volgende beperkingszones I in Slowakije:
— |
the whole district of Vranov nad Topľou, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of Humenné, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of Snina, |
— |
the whole district of Medzilaborce, |
— |
the whole district of Stropkov, |
— |
the whole district of Svidník, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of Stará Ľubovňa, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of whole Kežmarok, |
— |
the whole district of Poprad, |
— |
in the district of Rimavská Sobota the whole municipalities of Jesenské, Ožďany, Sútor, Rimavské Janovce, Belín, Pavlovce, Gortva, Bizovo, Čenice, Hodejovec, Blhovce, Hodejov, Čierny Potok, Gemerček, Konrádovce, Dolné Zahorany, Husiná, Rimavská Sobota, Hajnáčka, Stará Bašta, Nová Bašta, Večelkov, Studená, Tachty, |
— |
the whole district of Lučenec, except municipalities included in part II, |
— |
the whole district of Veľký Krtíš, except municipalities included in part II, |
— |
in the district of Zvolen, the whole municipality of Lešť, |
— |
the whole district of Detva, |
— |
the whole district of Brezno. |
DEEL II
1. Bulgarije
De volgende beperkingszones II in Bulgarije:
— |
the whole region of Haskovo, |
— |
the whole region of Yambol, |
— |
the whole region of Stara Zagora, |
— |
the whole region of Pernik, |
— |
the whole region of Kyustendil, |
— |
the whole region of Plovdiv, |
— |
the whole region of Pazardzhik, |
— |
the whole region of Smolyan, |
— |
the whole region of Dobrich, |
— |
the whole region of Sofia city, |
— |
the whole region of Sofia Province, |
— |
the whole region of Blagoevgrad, |
— |
the whole region of Razgrad, |
— |
the whole region of Kardzhali, |
— |
the whole region of Burgas excluding the areas in Part III, |
— |
the whole region of Varna excluding the areas in Part III. |
2. Duitsland
De volgende beperkingszones II in Duitsland:
Bundesland Brandenburg:
|
Bundesland Sachsen:
|
3. Estland
De volgende beperkingszones II in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
4. Letland
De volgende beperkingszones II in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aizputes novada Aizputes, Cīravas un Lažas pagasts, Kalvenes pagasta daļa uz rietumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz dienvidiem no autoceļa A9, uz rietumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz rietumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296, Aizputes pilsēta, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novads, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Durbes novads, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Grobiņas novada Bārtas pagasts, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novads, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada, Laidu pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa V1296, Padures, Rumbas, Rendas, Kabiles, Vārmes, Pelču, Ēdoles, Īvandes, Kurmāles, Turlavas, Gudenieku un Snēpeles pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novads, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts, Pāvilostas pilsēta, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekules novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rucavas novada Dunikas pagasts, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novads, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novada Raņķu pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa V1272 līdz robežai ar Ventas upi, Skrundas pagasta daļa no Skrundas uz ziemeļiem no autoceļa A9 un austrumiem no Ventas upes, |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Vaiņodes novada Vaiņodes pagasts un Embūtes pagasta daļa uz dienvidiem autoceļa P116, P106, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novads, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
5. Litouwen
De volgende beperkingszones II in Litouwen:
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Akmenės rajono savivaldybė, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Girdžių, Jurbarko miesto, Jurbarkų, Raudonės, Šimkaičių, Skirsnemunės, Smalininkų, Veliuonos ir Viešvilės seniūnijos, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Akademijos, Alšėnų, Batniavos, Ežerėlio, Domeikavos, Garliavos, Garliavos apylinkių, Karmėlavos, Kulautuvos, Lapių, Linksmakalnio, Neveronių, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Vandžiogalos, Užliedžių, Vilkijos, ir Zapyškio seniūnijos, Babtų seniūnijos dalis į rytus nuo kelio A1, ir Vilkijos apylinkių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 1907, |
— |
Kazlų rūdos savivaldybė, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Dotnuvos, Gudžiūnų, Kėdainių miesto, Krakių, Pelėdnagių, Surviliškio, Šėtos, Truskavos, Vilainių ir Josvainių seniūnijos dalis į šiaurę ir rytus nuo kelio Nr. 229 ir Nr. 2032, |
— |
Klaipėdos rajono savivaldybė: Judrėnų, Endriejavo ir Veiviržėnų seniūnijos, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Kretingos rajono savivaldybė, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė, |
— |
Marijampolės savivaldybė, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio miesto savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė, |
— |
Rietavo savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė, |
— |
Plungės rajono savivaldybė: Žlibinų, Stalgėnų, Nausodžio, Plungės miesto, Šateikių ir Kulių seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Betygalos, Girkalnio, Kalnujų, Nemakščių, Pagojukų, Paliepių, Raseinių miesto, Raseinių, Šiluvos, Viduklės seniūnijos, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Skuodo rajono savivaldybės: Aleksandrijos, Ylakių, Lenkimų, Mosėdžio, Skuodo ir Skuodo miesto seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Šilalės rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė, |
— |
Telšių rajono savivaldybė, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
6. Hongarije
De volgende beperkingszones II in Hongarije:
— |
Békés megye 950150, 950250, 950350, 950450, 950550, 950650, 950660, 950750, 950850, 950860, 951050, 951150, 951250, 951260, 951350, 951450, 951460, 951550, 951650, 951750, 952150, 952250, 952350, 952450, 952550, 952650, 953250, 953260, 953270, 953350, 953450, 953550, 953560, 953950, 954050, 954060, 954150, 956250, 956350, 956450, 956550, 956650 és 956750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Fejér megye 403150, 403160, 403260, 404250, 404550, 404560, 405450, 405550, 405650, 406450 és 407050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Heves megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750250, 750550, 750650, 750750, 750850, 750970, 750980, 751050, 751150, 751160, 751250, 751260, 751350, 751360, 751450, 751460, 751470, 751550, 751650, 751750, 751850, 751950, 752150, 752250, 752350, 752450, 752460, 752550, 752560, 752650, 752750, 752850, 752950, 753060, 753070, 753150, 753250, 753310, 753450, 753550, 753650, 753660, 753750, 753850, 753950, 753960, 754050, 754150, 754250, 754360, 754370, 754850, 755550, 755650 és 755750 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Komárom-Esztergom megye: 251950, 252050, 252350, 252450, 252460, 252550, 252650, 252750, 252850, 252860, 252950, 252960, 253050, 253150, 253250, 253350, 253450 és 253550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye valamennyi vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 570150, 570250, 570350, 570450, 570550, 570650, 570750, 570850, 570950, 571050, 571150, 571250, 571350, 571650, 571750, 571760, 571850, 571950, 572050, 573550, 573650, 574250, 577250, 580050 és 580150 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye valamennyi vadgazdálkodási egységének teljes területe. |
7. |
Polen |
De volgende beperkingszones II in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie pomorskim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie łódzkim:
|
w województwie zachodniopomorskim:
|
8. Slowakije
De volgende beperkingszones II in Slowakije:
— |
the whole district of Gelnica, |
— |
the whole district of Spišská Nová Ves, |
— |
the whole district of Levoča, |
— |
in the whole district of Michalovce, |
— |
the whole district of Košice-okolie, |
— |
the whole district of Rožnava, |
— |
the whole city of Košice, |
— |
the whole district of Sobrance, |
— |
in the district of Vranov nad Topľou, the whole municipalities of Zámutov, Rudlov, Jusková Voľa, Banské, Cabov, Davidov, Kamenná Poruba, Vechec, Čaklov, Soľ, Komárany, Čičava, Nižný Kručov, Vranov nad Topľou, Sačurov, Sečovská Polianka, Dlhé Klčovo, Nižný Hrušov, Poša, Nižný Hrabovec, Hencovce, Kučín, Majerovce, Sedliská, Kladzany and Tovarnianska Polianka, Herrmanovce nad Topľou, Petrovce, Pavlovce, Hanušovce nad Topľou, Medzianky, Radvanovce, Babie, Vlača, Ďurďoš, Prosačov, Remeniny, Skrabské, Bystré, Petkovce, Michalok, Vyšný Žipov, Čierne nad Topľou, Zlatník, Hlinné, Jastrabie nad Topľou, Merník, Ondavské Maťašovce, Tovarné, |
— |
in the district of Humenné the whole municipalities of Hudcovce, Brekov, Jasenov, Ptičie, Chlmec, Porúbka, |
— |
the whole district of Prešov, |
— |
in the whole district of Sabinov, |
— |
in the district of Svidník, the whole municipalities of Dukovce, Želmanovce, Kuková, Kalnište, Lužany pri Ondave, Lúčka, Giraltovce, Kračúnovce, Železník, Kobylince, Mičakovce, |
— |
the whole district of Bardejov, |
— |
in the district of Stará Ľubovňa, the whole municipalities of Kyjov, Pusté Pole, Šarišské Jastrabie, Čirč, Ruská Voľa nad Popradom, Obručné, Vislanka, Ďurková, Plaveč, Ľubotín, Orlov, |
— |
the whole district of Revúca, |
— |
the whole district of Rimavská Sobota except municipalities included in part I, |
— |
in the district of Veľký Krtíš, the whole municipalities of Ľuboriečka, Muľa, Dolná Strehová, Závada, Pravica, Chrťany, Senné, Brusník, Horná Strehová, Slovenské Kľačany, Vieska, Veľký Lom, Suché Brezovo, Horné Strháre, Dolné Strháre, Modrý Kameň,Veľký Krtíš, Veľké Zlievce, Malé Zlievce, Veľké Stračiny, Malé Stračiny, Bušince, Čeláre, Gabušovce, Zombor, Olováry, Malý Krtíš, Nová Ves, |
— |
in the district of Lučenec the whole municipalities of Kalonda, Panické Dravce, Halič, Mašková, Lehôtka, Ľuboreč, Jelšovec, Veľká nad Ipľom, Trenč, Rapovce, Mučín, Lipovany, |
— |
the whole district of Poltár. |
DEEL III
1. Bulgarije
De volgende beperkingszones III in Bulgarije:
— |
the whole region of Gabrovo, |
— |
the whole region of Lovech, |
— |
the whole region of Montana, |
— |
the whole region of Pleven, |
— |
the whole region of Ruse, |
— |
the whole region of Shumen, |
— |
the whole region of Silistra, |
— |
the whole region of Sliven, |
— |
the whole region of Targovishte, |
— |
the whole region of Vidin, |
— |
the whole region of Veliko Tarnovo, |
— |
the whole region of Vratza, |
— |
in Varna region:
|
— |
in Burgas region:
|
2. Italië
De volgende beperkingszones III in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
3. Letland
De volgende beperkingszones III in Letland:
— |
Aizputes novada Kalvenes pagasta daļa uz austrumiem no ceļa pie Vārtājas upes līdz autoceļam A9, uz ziemeļiem no autoceļa A9, uz austrumiem no autoceļa V1200, Kazdangas pagasta daļa uz austrumiem no ceļa V1200, P115, P117, V1296, |
— |
Kuldīgas novada, Laidu pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa V1296, |
— |
Skrundas novada Rudbāržu, Nīkrāces pagasts, Raņķu pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa V1272 līdz robežai ar Ventas upi, Skrundas pagasts (izņemot pagasta daļa no Skrundas uz ziemeļiem no autoceļa A9 un austrumiem no Ventas upes), Skrundas pilsēta, |
— |
Vaiņodes novada Embūtes pagasta daļa uz ziemeļiem autoceļa P116, P106. |
4. Litouwen
De volgende beperkingszones III in Litouwen:
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Seredžiaus ir Juodaičių seniūnijos, |
— |
Kauno rajono savivaldybė: Čekiškės seniūnija, Babtų seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio A1ir Vilkijos apylinkių seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 1907, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė: Pernaravos seniūnija ir Josvainių seniūnijos pietvakarinė dalis tarp kelio Nr. 229 ir Nr. 2032, |
— |
Plungės rajono savivaldybė: Alsėdžių, Babrungo, Paukštakių, Platelių ir Žemaičių Kalvarijos seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos ir Ariogalos miesto seniūnijos, |
— |
Skuodo rajono savivaldybės: Barstyčių, Notėnų ir Šačių seniūnijos. |
5. Polen
De volgende beperkingszones III in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie lubuskim:
|
w województwie wielkopolskim:
|
w województwie dolnośląskim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
6. Roemenië
De volgende beperkingszones III in Roemenië:
— |
Zona orașului București, |
— |
Județul Constanța, |
— |
Județul Satu Mare, |
— |
Județul Tulcea, |
— |
Județul Bacău, |
— |
Județul Bihor, |
— |
Județul Bistrița Năsăud, |
— |
Județul Brăila, |
— |
Județul Buzău, |
— |
Județul Călărași, |
— |
Județul Dâmbovița, |
— |
Județul Galați, |
— |
Județul Giurgiu, |
— |
Județul Ialomița, |
— |
Județul Ilfov, |
— |
Județul Prahova, |
— |
Județul Sălaj, |
— |
Județul Suceava |
— |
Județul Vaslui, |
— |
Județul Vrancea, |
— |
Județul Teleorman, |
— |
Judeţul Mehedinţi, |
— |
Județul Gorj, |
— |
Județul Argeș, |
— |
Judeţul Olt, |
— |
Judeţul Dolj, |
— |
Județul Arad, |
— |
Județul Timiș, |
— |
Județul Covasna, |
— |
Județul Brașov, |
— |
Județul Botoșani, |
— |
Județul Vâlcea, |
— |
Județul Iași, |
— |
Județul Hunedoara, |
— |
Județul Alba, |
— |
Județul Sibiu, |
— |
Județul Caraș-Severin, |
— |
Județul Neamț, |
— |
Județul Harghita, |
— |
Județul Mureș, |
— |
Județul Cluj, |
— |
Județul Maramureş. |
7. Slowakije
De volgende beperkingszones III in Slowakije:
— |
the whole district of Trebišov. |
BESLUITEN
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/168 |
BESLUIT (EU) 2021/624 VAN DE RAAD
van 12 april 2021
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Gemengde Commissie die is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, met betrekking tot wijzigingen van de aanhangsels I en III van die overeenkomst
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (1) (“de overeenkomst”) is gesloten op 20 mei 1987 en in werking getreden op 1 januari 1988. |
(2) |
Krachtens artikel 15, lid 3, onder a), van de overeenkomst dient de bij de overeenkomst ingestelde Gemengde Commissie bij besluit wijzigingen in de aanhangsels van de overeenkomst vast te stellen. |
(3) |
De Gemengde Commissie zal begin 2021 een besluit nemen betreffende de wijziging van de aanhangsels I en III van de overeenkomst. |
(4) |
Artikel 311 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (2) (de “uitvoeringsverordening”), dat betrekking heeft op het verzoek om overdracht van de invordering van de douaneschuld, is gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1394 van de Commissie (3). Artikel 50 van aanhangsel I van de overeenkomst, waarin artikel 311 van de uitvoeringsverordening is overgenomen, moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
Bijlage 72-04 bij de uitvoeringsverordening, over de bedrijfscontinuïteitsprocedure voor Uniedouanevervoer, is gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/893 van de Commissie (4). De geldigheid van de papieren certificaten van doorlopende zekerheid en van ontheffing van zekerheidstelling is verlengd om de bedrijfscontinuïteitsprocedure in douanevervoer flexibeler te maken en de formaliteiten en kosten voor douaneautoriteiten te beperken. Artikel 79 van aanhangsel I van de overeenkomst en punt 19.3 van hoofdstuk III van bijlage II bij aanhangsel I van de overeenkomst, waarin punt 19.3 van hoofdstuk III van deel I van bijlage 72-04 bij de uitvoeringsverordening is overgenomen, moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Zodra het douanewetboek van de Unie niet langer van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk met uitzondering van Noord-Ierland, treedt het Verenigd Koninkrijk als een afzonderlijke partij (5) tot de overeenkomst toe en wordt het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, dat integrerend deel uitmaakt van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (6), van toepassing. De overeenkomst bevat verwijzingen naar de namen van de lidstaten van de Europese Unie en de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer, alsook naar de desbetreffende landcodes. Aanhangsel III van de overeenkomst moet derhalve gewijzigd worden om duidelijk te maken dat het Verenigd Koninkrijk een land is dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, en dat het douanewetboek van de Unie, met name wat betreft de bepalingen inzake zekerheidstelling, van toepassing is in Noord-Ierland. |
(7) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Gemengde Commissie met betrekking tot de wijzigingen van de aanhangsels I en III van de overeenkomst, aangezien die wijzigingen voor de Unie bindend zullen zijn. |
(8) |
Het standpunt van de Unie in de Gemengde Commissie moet derhalve gebaseerd zijn op het ontwerpbesluit van de Gemengde Commissie, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in de Gemengde Commissie in te nemen standpunt, hetzij op de 33e vergadering daarvan of een daaropvolgende vergadering dan wel via een schriftelijke procedure, met betrekking tot de wijzigingen van de aanhangsels I en III van de overeenkomst is gebaseerd op het ontwerpbesluit van deze Gemengde Commissie (7).
Kleine technische wijzigingen van het ontwerpbesluit van de Gemengde Commissie kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in de Gemengde Commissie.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 12 april 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
(1) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1394 van de Commissie van 10 september 2019 tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft bepaalde voorschriften inzake toezicht bij het in het vrije verkeer brengen en het uitgaan uit het douanegebied van de Unie (PB L 234 van 11.9.2019, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/893 van de Commissie van 29 juni 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 206 van 30.6.2020, blz. 8).
(5) Besluit nr. 1/2018 van de Gemengde Commissie EU-CTC van 4 december 2018 betreffende een uitnodiging aan het Verenigd Koninkrijk om toe te treden tot de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2018/1987] (PB L 317 van 14.12.2018, blz. 47).
(6) PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(7) Zie document ST 6126/21 ophttp://register.consilium.europa.eu
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/170 |
BESLUIT (EU, Euratom) 2021/625 VAN DE COMMISSIE
van 14 april 2021
inzake de oprichting van het netwerk van primary dealers en de vaststelling van criteria om in aanmerking te komen voor opdrachten als lead manager of co-lead manager voor gesyndiceerde transacties ten behoeve van de leningsactiviteiten van de Commissie namens de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om te helpen de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken, is de Commissie bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (2) gemachtigd om namens de Unie op de kapitaalmarkten maximaal 750 miljard EUR in prijzen van 2018 te lenen. Overeenkomstig Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad (3) dienen deze leningen ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis. De Unie zal in het kader van verschillende programma’s terugbetaalbare en niet-terugbetaalbare steun verlenen, en met name overheidsinvesteringen en hervormingen in het kader van de bij Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (4) ingestelde herstel- en veerkrachtfaciliteit ondersteunen. |
(2) |
De Commissie is reeds bevoegd om namens de Unie als kredietnemer op de kapitaalmarkten op te treden om leningen voor financiële bijstand te financieren die zijn toegekend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad (5), Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad (6) en de besluiten van het Europees Parlement en de Raad tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan verschillende landen op basis van een voorziening overeenkomstig met name Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (7), Besluit (EU) 2020/701 van het Europees Parlement en de Raad (8) en Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (9). |
(3) |
Bij Besluit 77/270/Euratom van de Raad (10) is de Commissie ook gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) middelen op de kapitaalmarkten te lenen om bepaalde investeringsprojecten in de kernenergiesector in de lidstaten en in sommige derde landen van Midden- en Oost-Europa te financieren. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 282, lid 3, van het Financieel Reglement zijn de bepalingen van titel X van het Financieel Reglement betreffende financiële bijstand van toepassing geworden op 1 januari 2021. |
(5) |
Er zal op grote schaal een beroep op de kapitaalmarkten worden gedaan en er zullen zeer vaak uitgiften plaatsvinden. Het absorptievermogen van de kapitaalmarkten is eindig. De organisatie van financieringsoperaties moet dus flexibel zijn. In het licht hiervan moet de Commissie haar vermogen versterken om een beroep te doen op een bekwaam en gekwalificeerd netwerk van kredietinstellingen voor de primaire plaatsing van schuldbewijzen, voor de bevordering van dergelijke plaatsingen en, in voorkomend geval, voor het verlenen van financiële diensten in verband daarmee, zoals het verstrekken van eerlijk marktadvies en inlichtingen. |
(6) |
Tot het netwerk toegelaten primary dealers mogen deelnemen aan door de Commissie gehouden veilingen voor het aangaan van leningen op de kapitaalmarkten. Bij de vaststelling van de criteria om in aanmerking te komen wordt voortgebouwd op de ervaring die is opgedaan bij de selectie van kredietinstellingen in het kader van bestaande programma’s voor financiële bijstand. Ook wordt gebruikgemaakt van beste praktijken van overheids- en supranationale emittenten. |
(7) |
Om de lenings- en schuldbeheersactiviteiten soepel en efficiënt te laten verlopen, moeten de regelingen met betrekking tot het netwerk van primary dealers van toepassing zijn op alle leningsactiviteiten van de Commissie. |
(8) |
Kredietinstellingen moeten het recht hebben toe te treden tot het netwerk van primary dealers indien zij aan de criteria om in aanmerking te komen voldoen. Die criteria moeten de efficiënte uitoefening van de functie van primary dealer garanderen, met name de vakkundige uitvoering van markttransacties en de nakoming van overnemingsverbintenissen. In dit verband is het van cruciaal belang dat in aanmerking komende primary dealers blijk geven van een solide organisatiestructuur, professionele en beheerscapaciteit, aanzienlijke marktactiviteit bij het overnemen van de uitgifte van overheidsobligaties en supranationale obligaties en naleving van het toepasselijke regelgevingskader, met name met betrekking tot de prudentiële vereisten van de Unie (11) en het toezicht daarop (12). Overeenkomstig het transparantiebeginsel moeten die criteria en de besluiten tot toelating van een kredietinstelling als primary dealer in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. |
(9) |
Het lidmaatschap van netwerken van primary dealers die door een lidstaat of een supranationale emittent worden beheerd, geeft de kredietinstelling het recht deel te nemen aan veilingen van schuldbewijzen van die emittent. Regelmatige en actieve betrokkenheid bij overheids- of supranationale veilingprocedures is een betrouwbaar bewijs van ervaring met verrichtingen inzake beheer van overheidsschuld. Voorwaarde voor lidmaatschap van het Unienetwerk van primary dealers moet dus het lidmaatschap van ten minste één netwerk van primary dealers of primarydealerschapsmechanisme van een lidstaat of een Europese supranationale emittent zijn. |
(10) |
Zodra zij tot het netwerk van primary dealers zijn toegelaten, moet het primary dealers toegestaan zijn de titel “lid van het netwerk van primary dealers van de Europese Unie” te voeren en deel te nemen aan alle veilingen van schuldbewijzen van de Unie en Euratom. Die primary dealers moeten minimaal een gewogen gemiddelde van de geveilde volumes kopen en aan bepaalde rapportageverplichtingen voldoen. |
(11) |
De primary dealers moeten zich ook houden aan de algemene voorwaarden voor deelname aan het netwerk van primary dealers, met name de rechten, verbintenissen en verplichtingen van de leden van het netwerk van primary dealers, jaarlijkse evaluatie, rapportageverplichtingen, alsook de regels inzake controles, schorsing van lidmaatschap van, uitsluiting uit en mogelijkheid tot terugtrekking uit het netwerk van primary dealers. |
(12) |
De uitgifte van schuldbewijzen in het kader van de in de overwegingen 3 en 4 bedoelde leningsprogramma’s vindt behalve via veilingen ook plaats via syndicatie of onderhandse plaatsingen. Daartoe worden voor elke leningtransactie door de Commissie kredietinstellingen aangewezen die voldoen aan de vastgestelde voorwaarden voor gesyndiceerde transacties en onderhandse plaatsingen. |
(13) |
Leden van het netwerk van primary dealers die een hoger gewogen gemiddeld percentage van de geveilde volumes kopen dan vereist is om lid te zijn van het netwerk van primary dealers, en die een voldoende secundair marktaandeel in schuldbewijzen van de Unie en Euratom hebben, moeten in aanmerking komen om bij gesyndiceerde transacties als lead en co-lead managers te fungeren. Deze groep primary dealers moet zich er ook toe verbinden de liquiditeit van schuldbewijzen van de Unie en Euratom door middel van market-makingactiviteiten te bevorderen, eerlijk advies en marktinformatie aan de Commissie te verstrekken en de uitgiften van de Unie en Euratom onder beleggers te promoten. |
(14) |
De taken in verband met de rol van lead manager en co-lead manager moeten worden beschouwd als financiële diensten in de zin van hoofdstuk 1, afdeling 2, punt 11.1, onder j), van bijlage I bij Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. De aanwijzing van primary dealers die in aanmerking komen als lid van het syndicaat voor een specifieke uitgiftetransactie moet daarom gebaseerd zijn op een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking van een aanbestedingsbericht. Deze procedure moet de verzending van een oproep tot het indienen van voorstellen aan in aanmerking komende primary dealers en de evaluatie van de door de Commissie ontvangen voorstellen omvatten. |
(15) |
Rekening houdend met het feit dat de Commissie naar verwachting zeer vaak een beroep op de kapitaalmarkten zal doen, moet een soepel, snel en efficiënt mechanisme worden ingesteld om banken als lead en co-lead managers voor gesyndiceerde transacties aan te wijzen. Daarom moet worden gezorgd voor een billijke en transparante basis om de oproep tot het indienen van voorstellen te beperken tot een subgroep van de primary dealers die in aanmerking komen voor deelname aan syndicaten. Deze aanvullende selectie is noodzakelijk om een evenwicht te vinden tussen de behoefte aan concurrentie in de aanbestedingsprocedure voor diensten ter ondersteuning van het syndicaat en de behoefte aan een efficiënte voorbereiding van tijdgevoelige transacties, en om te voorkomen dat primary dealers dubbel werk verrichten bij het inschrijven op syndicaatopdrachten. Deze selectie van banken moet gebaseerd zijn op kwalitatieve en kwantitatieve criteria die verband houden met de bewezen capaciteit van in aanmerking komende primary dealers om overheids- en supranationale uitgiften op primaire en secundaire markten te ondersteunen en hun vermogen om schuldbewijzen bij beleggers aan de man te brengen. Dit proces moet ook voorzien in een roulatiemechanisme dat alle in aanmerking komende primary dealers gelijke kansen op deelname biedt. |
(16) |
Rekening houdend met de noodzaak de financiële belangen van de Unie te beschermen, moeten toezichtregels worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de leden van het netwerk van primary dealers de verplichtingen uit hoofde van dit besluit en andere toepasselijke bepalingen, met name de algemene voorwaarden, naleven. In voorkomend geval moet het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) bij dat toezicht worden betrokken. |
(17) |
Bij lenings- en schuldbeheersactiviteiten via overheidsinstellingen en elektronische platforms vindt geen selectie van financiële tegenpartijen plaats. Om die reden mag dit besluit niet op hen van toepassing zijn, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij dit besluit wordt het netwerk van primary dealers opgericht en worden de criteria om in aanmerking te komen en de procedurele bepalingen voor de selectie van de leden ervan vastgesteld, alsook de rechten en verplichtingen van die leden.
2. Dit besluit is van toepassing op alle lenings- en schuldbeheersactiviteiten die de Commissie namens de Unie en Euratom verricht, wanneer de Commissie particuliere financiële tegenpartijen selecteert.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1. |
“veiling”: het uitgifteproces van de schuldbewijzen van de Unie en Euratom op basis van concurrerende biedingen via een veilingplatform op de primaire markt; |
2. |
“leningsprogramma’s”: programma’s van de Unie en Euratom met leningsactiviteiten op de financiële markten, met name financiële bijstand waartoe is besloten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 407/2010, Verordening (EG) nr. 332/2002, de besluiten van het Europees Parlement en de Raad tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan verschillende landen op basis van een voorziening overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 of Besluit (EU) 2020/701, alsook Verordening (EU) 2020/672, het Euratom-programma uit hoofde van Besluit 77/270/Euratom, en de leningen op grond van artikel 5 van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053; |
3. |
“kredietinstelling”: een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (13); |
4. |
“schuldbewijzen”: notes en/of financiële instrumenten op korte termijn, zoals schatkistpapier, alsook elk ander door de Unie en/of Euratom uitgegeven financieel instrument; |
5. |
“leden van het netwerk van primary dealers”: kredietinstellingen die voldoen aan de in artikel 4 vastgestelde criteria om in aanmerking te komen en die zijn opgenomen in de in artikel 11 bedoelde lijst; |
6. |
“Europese supranationale emittent”: de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa, de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme, de Europese Investeringsbank en de Noordse Investeringsbank; |
7. |
“verbonden entiteit”: elke entiteit die behoort tot dezelfde groep in de zin van artikel 2, punt 12, van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (14). |
Artikel 3
Oprichting van het netwerk van primary dealers
Het netwerk van primary dealers van de Unie (“netwerk van primary dealers”) bestaat uit een groep kredietinstellingen die in aanmerking komen om deel te nemen aan de volgende lenings- en schuldbeheersactiviteiten van de Commissie:
a) |
de plaatsing van schuldbewijzen op de primaire kapitaalmarkten, met name via veilingen en gesyndiceerde transacties; |
b) |
de bevordering van de liquiditeit van de schuldbewijzen van de Unie en Euratom op de financiële markten; |
c) |
de verstrekking van eerlijk advies en marktinformatie aan de Commissie; |
d) |
de bevordering en ontwikkeling van de plaatsing van schuldbewijzen van de Unie en Euratom. |
HOOFDSTUK 2
LIDMAATSCHAP VAN HET NETWERK VAN PRIMARY DEALERS
Artikel 4
Criteria om in aanmerking te komen voor het netwerk van primary dealers
Kredietinstellingen die aan de volgende criteria voldoen, komen in aanmerking voor lidmaatschap van het netwerk van primary dealers:
a) |
het gaat om een juridische entiteit die gevestigd is en haar hoofdkantoor heeft in de Unie of in een land van de Europese Economische Ruimte; |
b) |
zij heeft een vergunning om het bedrijf van kredietinstelling in de Unie uit te oefenen overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (15) en staat onder toezicht van een bevoegde autoriteit van de Unie, en |
c) |
zij is lid van een netwerk van primary dealers van een Europese overheid of supranationale emittent dat is opgericht om als tegenpartij van een lidstaat of een Europese supranationale emittent te fungeren. Voor de toepassing van dit besluit wordt met netwerk van primary dealers van een Europese overheid of supranationale emittent een van de volgende entiteiten bedoeld:
|
Artikel 5
Verbintenissen
Leden van het netwerk van primary dealers verbinden zich ertoe:
a) |
op halfjaarlijkse basis minimaal een gewogen gemiddelde van 0,05 % van de door de Unie en/of Euratom geveilde volumes te kopen, overeenkomstig deel A van de bijlage; |
b) |
te voldoen aan de verplichting om maandelijks nauwkeurig, tijdig en integraal aan de Commissie te rapporteren over de verhandelde volumes aan Unie- en Euratom-schuldbewijzen, overeenkomstig het geharmoniseerde rapportageformaat voor de handel op de secundaire Europese markt voor overheidsschuld dat is ingesteld door het subcomité voor EU-overheidsschuldmarkten van het Economisch en Financieel Comité van de Europese Unie. De kwaliteit van de rapportage wordt regelmatig beoordeeld en de betrokken primary dealer wordt van de resultaten in kennis gesteld. De primary dealer wordt in kennis gesteld indien de verstrekte gegevens niet juist zijn; |
c) |
een ondertekend exemplaar van de “Algemene voorwaarden voor primary dealers van de Europese Unie” in te dienen; |
d) |
ervoor te zorgen dat de aan hun handelspersoneel verstrekte handelsvolmachten elk kwartaal worden herzien en geldig zijn; |
e) |
zich te houden aan de marktpraktijken en -ethiek, met name:
|
f) |
alle van de Commissie ontvangen informatie vertrouwelijk te behandelen. |
Artikel 6
Algemene voorwaarden
1. De algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle lenings- en schuldbeheersactiviteiten die door de Commissie worden verricht in het kader van de leningsprogramma’s uit hoofde van dit besluit.
2. Overeenkomstig dit besluit bevatten de algemene voorwaarden:
a) |
gedetailleerde verplichtingen voor de duur van de deelname aan het netwerk van primary dealers; |
b) |
de inhoud van en de procedure voor de jaarlijkse evaluatie; |
c) |
gedetailleerde rapportageverplichtingen; |
d) |
regels inzake controles; |
e) |
gedetailleerde regels en procedure voor schorsing van het lidmaatschap, opheffing van die schorsing en uitsluiting uit het netwerk van primary dealers, en |
f) |
regels inzake de mogelijkheid om zich uit het netwerk van primary dealers terug te trekken. |
3. Termijnen worden als volgt berekend:
a) |
indien een termijn wordt uitgedrukt in dagen of maanden vanaf een bepaalde datum of gebeurtenis, wordt de dag waarop of de maand waarin die datum valt of die gebeurtenis zich voordoet, niet geacht binnen de termijn te vallen; |
b) |
in dagen uitgedrukte termijnen omvatten uitsluitend werkdagen. Wat een werkdag is, wordt bepaald aan de hand van de Luxemburgse kalender van feestdagen (https://www.abbl.lu/fr/topic/bank-holidays/); |
c) |
een in maanden uitgedrukte termijn loopt af bij het verstrijken van de dag in de laatste maand die overeenkomt met dezelfde dag waarop de datum viel of de gebeurtenis zich voordeed vanaf welke de termijn wordt berekend; |
d) |
indien in de laatste maand van een in maanden uitgedrukte termijn de dag die bepalend is voor het einde van de termijn, ontbreekt, loopt de termijn af bij het einde van de laatste dag van die maand; |
e) |
indien een in maanden uitgedrukte termijn eindigt op een feestdag, wordt hij verlengd tot het einde van de eerstvolgende werkdag. |
Artikel 7
Rechten van leden van het netwerk van primary dealers
Leden van het netwerk van primary dealers hebben de volgende rechten:
a) |
zichzelf aan te prijzen als “lid van het netwerk van primary dealers van de Europese Unie”; |
b) |
deel te nemen aan en te bieden op veilingen van schuldbewijzen van de Unie of Euratom; |
c) |
regelmatig — ten minste eenmaal per jaar — feedback te ontvangen over hun prestaties, met name met betrekking tot hun rangorde op de veilingen en op de secundaire markten; deze feedback is gebaseerd op het in artikel 11 bedoelde interne evaluatieproces met objectieve criteria die aan de primary dealers worden meegedeeld; |
d) |
onverminderd hoofdstuk 3 in aanmerking te komen voor verrichtingen inzake schuldbeheer, inclusief:
|
e) |
op elk moment hun lidmaatschap van het netwerk van primary dealers op te zeggen door de Commissie hiervan in kennis te stellen. De terugtrekking gaat in op de eerste werkdag van de tweede maand volgende op de datum van kennisgeving. |
HOOFDSTUK 3
OPDRACHTEN ALS LEAD MANAGER OF CO-LEAD MANAGER VOOR GESYNDICEERDE TRANSACTIES
Artikel 8
Criteria om in aanmerking te komen voor opdrachten als lead manager of co-lead manager voor gesyndiceerde transacties
Leden van het netwerk van primary dealers komen in aanmerking om als lead en co-lead managers voor gesyndiceerde transacties op te treden, mits aan de volgende criteria wordt voldaan:
a) |
zij hebben ten minste 2,00 % van de door de Unie en Euratom geveilde volumes gekocht, in gewogen gemiddelde op basis van telkens de laatste drie veilingen; |
b) |
zij hebben op basis van de overeenkomstig dit besluit gerapporteerde transactiegegevens bewezen dat zij een marktaandeel aan Unie- en Euratom-schuldbewijzen op de secundaire markten hebben van ten minste 2,00 %; |
c) |
zij hebben ingestemd met de algemene voorwaarden voor opdrachten als lead manager of co-lead manager voor gesyndiceerde transacties, die deel kunnen uitmaken van de algemene voorwaarden, en |
d) |
zij hebben ingestemd met het vergoedingsschema. |
Artikel 9
Vergoedingsschema
Het in artikel 8, onder d), bedoelde vergoedingsschema is van toepassing op lenings- en schuldbeheerverrichtingen. Het vergoedingsschema stelt een vergoeding vast die in verhouding staat tot de kosten en risico’s die de in aanmerking komende primary dealers dragen bij het uitvoeren van lenings- en schuldbeheerverrichtingen voor de Unie en Euratom, en zorgt tegelijkertijd voor kostenefficiëntie voor de Unie, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de uitgiften van schuldbewijzen van de Unie, met name qua volumes en looptijden. Het vergoedingsschema wordt opgenomen in een bijlage bij de algemene voorwaarden voor opdrachten als lead manager of co-lead manager voor gesyndiceerde transacties.
Artikel 10
Aanvullende verbintenissen
Leden van het netwerk van primary dealers die aan de in artikel 8 vastgestelde criteria om in aanmerking te komen voldoen, kunnen worden geselecteerd voor opdrachten als lead manager of co-lead manager voor gesyndiceerde transacties op basis van de beoordeling van hun verbintenis om een of meer van de volgende activiteiten uit te voeren:
a) |
naar beste vermogen de liquiditeit van Unie- en Euratom-schuldbewijzen bevorderen met een market-makingactiviteit, aldus bijdragend tot koersvorming, de efficiëntie van de secundaire markt en een ordelijke uitvoering van de handel; |
b) |
de Commissie eerlijk advies en marktinformatie verstrekken om de leningsprogramma’s te ontwerpen en uit te voeren, en met name advies verstrekken vóór de publicatie van het financieringsprogramma en in het kader van de voorbereiding van de schuldbeheertransacties uit hoofde van de leningsprogramma’s; |
c) |
de Commissie regelmatig voorzien van informatie over markttendensen, analyse en onderzoek over de werking van vastrentende markten, en met name die voor schuldbewijzen van overheden, supranationale instellingen en agentschappen; |
d) |
als onderdeel van hun bedrijfsstrategie de plaatsing van schuldbewijzen van de Unie en Euratom bevorderen en ontwikkelen binnen een gediversifieerde en brede beleggersgemeenschap. |
Artikel 11
Selectie van het syndicaat
1. Syndicaten worden geselecteerd overeenkomstig hoofdstuk 1, afdeling 2, punt 11.1, onder j), van bijlage I bij Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 in een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking van een aanbestedingsbericht.
2. De Commissie zendt de oproepen tot het indienen van voorstellen toe aan een subgroep van in aanmerking komende leden van het netwerk van primary dealers die aan de criteria van de artikelen 8 en 10 voldoen, en vraagt daarmee om een aanbod tot deelname als lead of co-lead managers.
3. De selectie van de subgroep van in aanmerking komende primary dealers aan wie de oproep tot het indienen van voorstellen wordt toegezonden, is gebaseerd op objectieve kwalitatieve en kwantitatieve criteria die verband houden met de bewezen capaciteit van in aanmerking komende primary dealers om overheids- en supranationale uitgiften op primaire en secundaire markten te ondersteunen en hun vermogen om schuldbewijzen bij beleggers aan de man te brengen. Die criteria omvatten ook een beoordeling van de uitvoering van de in artikel 10 genoemde activiteiten. De Commissie past een roulatiecriterium toe om ervoor te zorgen dat alle in aanmerking komende leden van het netwerk van primary dealers regelmatig worden uitgenodigd om te reageren op oproepen tot het indienen van voorstellen.
4. De van de in lid 2 bedoelde in aanmerking komende leden ontvangen voorstellen worden geëvalueerd aan de hand van een aanvullende reeks objectieve kwalitatieve en kwantitatieve criteria met het oog op de vorming van een syndicaat waarvan de samenstelling de best mogelijke combinatie van managers is voor de optimale uitvoering van een bepaalde transactie.
5. De criteria voor de toezending van oproepen tot het indienen van voorstellen en voor de evaluatie van de ontvangen voorstellen worden samen met de oproep tot het indienen van voorstellen aan de subgroep van leden van het netwerk van primary dealers meegedeeld.
HOOFDSTUK 4
AANVRAAG VAN LIDMAATSCHAP EN OPSTELLING VAN DE LIJST VAN LEDEN VAN HET NETWERK VAN PRIMARY DEALERS EN TOEZICHT
Artikel 12
Aanvraag van lidmaatschap en lijst van primary dealers
1. Geïnteresseerde kredietinstellingen vragen bij de Commissie het lidmaatschap van het netwerk van primary dealers aan door het aanvraagformulier en de bijgevoegde checklist met betrekking tot de toelatingscriteria, die beschikbaar zijn op de website van de Commissie, in te vullen en in te dienen.
2. Aanvragen om toelating tot het netwerk van primary dealers omvatten bewijs dat aan de artikelen 4 en 5 is voldaan. Daartoe zijn in het aanvraagformulier en de bijlagen daarbij de bij de aanvraag te voegen bewijsstukken en ondersteunende documenten vermeld.
3. In geval van een onvolledig aanvraagformulier, onvolledige informatie of onvoldoende gegevens kan de aanvrager worden verzocht de nodige aanvullende informatie te verstrekken. Indien de verlangde aanvullende informatie niet binnen een bepaalde termijn wordt verstrekt, wordt het aanvraagformulier afgewezen.
4. Het verstrekken van valse, misleidende of onjuiste informatie of documenten tijdens de aanvraagprocedure leidt tot niet-toelating tot het netwerk van primary dealers of kan, in voorkomend geval, leiden tot uitsluiting uit het netwerk van primary dealers overeenkomstig artikel 15 van dit besluit.
5. Op het aanvraagformulier verklaart elke primary dealer de algemene voorwaarden te aanvaarden, waarmee hij het bindende karakter ervan erkent en zich tot naleving ervan verbindt.
6. Het aanvraagformulier en de algemene voorwaarden worden ondertekend en de algemene voorwaarden worden ook op elke bladzijde geparafeerd door een naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger van de primary dealer die, op basis van het toepasselijke recht van het desbetreffende rechtsgebied en de relevante bedrijfsdocumenten, gemachtigd is namens de primary dealer geldige verbintenissen aan te gaan ten behoeve van de uitvoering van de verplichtingen en activiteiten in het kader van de algemene voorwaarden. Daartoe wordt bij de indiening van het aanvraagformulier een uittreksel uit het desbetreffende handelsregister verstrekt.
7. Elke mededeling, kennisgeving of informatieverstrekking met betrekking tot dit besluit en de algemene voorwaarden wordt gericht aan het door de primary dealers in hun aanvraagformulier gekozen kennisgevingsadres en geadresseerd aan de persoon die daarin als “coördinator” is aangewezen.
Artikel 13
Toelating tot het netwerk van primary dealers
1. Het besluit over de vraag of een aanvrager op de lijst van het netwerk van primary dealers wordt opgenomen, wordt uiterlijk twee maanden na de indiening van de desbetreffende aanvraag genomen. Indien de aanvrager overeenkomstig artikel 12, lid 3, wordt verzocht aanvullende informatie te verstrekken, wordt de termijn voor een besluit met betrekking tot die aanvrager opgeschort tot de datum waarop die aanvullende informatie wordt verstrekt. Indien de aanvrager de Commissie meedeelt dat hij de aanvraag als volledig beschouwt, wordt het besluit binnen twee maanden genomen. De aanvrager wordt van het besluit in kennis gesteld.
Het besluit tot weigering van toelating vermeldt de redenen waarop het is gebaseerd.
2. De bijgewerkte lijst van leden van het netwerk van primary dealers wordt eenmaal per jaar bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3. Met het oog op de jaarlijkse evaluatie wordt de primary dealers verzocht de Commissie te verklaren dat zij nog steeds voldoen aan alle in artikel 4 vastgestelde criteria om voor het lidmaatschap in aanmerking te komen.
Artikel 14
Toezicht
De Commissie kan controles verrichten, of een derde aanwijzen om controles te verrichten, om na te gaan of de leden van het netwerk van primary dealers dit besluit naleven. Leden van het netwerk van primary dealers werken mee aan en vergemakkelijken de uitvoering van die controles, met name door de nodige informatie en gegevens te verstrekken en toegang daartoe te verlenen.
Elk lid van het netwerk van primary dealers:
a) |
deelt de Commissie de vastgestelde risicolimiet mee voor de handel in schuldbewijzen van de Unie en Euratom overeenkomstig de in artikel 5, onder c), bedoelde algemene voorwaarden voor primary dealers in de Unie; |
b) |
stelt de Commissie in kennis van elke verlaging van de rating door ratingbureaus in de Unie die zijn erkend door de Europese Autoriteit voor effecten en markten; |
c) |
stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van elke niet-naleving van een in artikel 4 vastgesteld criterium om in aanmerking te komen. |
Door de algemene voorwaarden te aanvaarden, geeft de primary dealer toestemming voor eventuele audits en controles met betrekking tot de in het kader van zijn rapportageverplichtingen aan de Commissie doorgegeven gegevens, met name ten aanzien van de gegevens die worden gebruikt om zijn prestaties op de secundaire markt te beoordelen.
Artikel 15
Schorsing en uitsluiting uit het netwerk van primary dealers
1. Het lidmaatschap van het netwerk van primary dealers van de primary dealer kan in de volgende gevallen worden geschorst:
a) |
inleiding van een procedure tegen een primary dealer als bedoeld in artikel 5, onder e), iii); |
b) |
inleiding van een procedure die kan leiden tot de beëindiging van het lidmaatschap van het netwerk of het in artikel 4, onder c), bedoelde mechanisme. |
De primary dealer wordt door middel van een aankondiging van schorsing verzocht zijn opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste zeven dagen na ontvangst van de aankondiging. Het schorsingsbesluit wordt van kracht op de eerste werkdag na de datum van de kennisgeving ervan aan de in overtreding zijnde primary dealer.
De schorsing kan op verzoek van de geschorste primary dealer worden opgeheven. De primary dealer dient voldoende bewijs in dat, naargelang het geval, de in de eerste alinea, onder a), bedoelde procedure niet langer loopt en niet heeft geleid tot een sanctie van welke aard dan ook tegen de geschorste primary dealer, of de in de eerste alinea, onder b), bedoelde procedure niet langer loopt en niet heeft geleid tot beëindiging van het lidmaatschap van het in artikel 4, onder c), bedoelde netwerk of mechanisme. Het ingediende bewijs wordt beoordeeld en binnen 15 werkdagen na het verzoek wordt een besluit genomen.
2. De primary dealer wordt in de volgende gevallen uitgesloten van het netwerk van primary dealers:
a) |
de primary dealer voldoet niet langer aan een van de in artikel 4 bedoelde voorwaarden; |
b) |
de primary dealer is uitgesloten overeenkomstig de artikelen 135 tot en met 142 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (18). |
3. De volgende procedure is van toepassing op de uitsluiting uit het netwerk van primary dealers in de in lid 2 bedoelde gevallen:
a) |
de primary dealer wordt door middel van een aankondiging van uitsluiting verzocht zijn opmerkingen in te dienen binnen een termijn van ten minste zeven dagen na ontvangst van de aankondiging; |
b) |
de primary dealer wordt van het uitsluitingsbesluit in kennis gesteld. Het uitsluitingsbesluit wordt van kracht op de eerste werkdag na de datum van kennisgeving ervan aan de uitgesloten primary dealer. |
4. De primary dealer kan worden uitgesloten uit het netwerk van primary dealers in geval van:
a) |
niet-naleving van de verplichtingen van artikel 5; |
b) |
het plegen van een inbreuk als bedoeld in artikel 30 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (19), zoals bevestigd in een definitief besluit van de desbetreffende bevoegde autoriteit; |
c) |
een definitief besluit van de bevoegde autoriteit dat is genomen naar aanleiding van een procedure als bedoeld in artikel 5, onder e), v), of in verband met wet- en regelgeving op het gebied van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering; |
d) |
niet-naleving van artikel 5, onder e), vi), of |
e) |
openbaarmaking van informatie die onder de vertrouwelijkheidsverplichting van artikel 5, onder f), valt. |
5. De volgende procedure is van toepassing op de in lid 4 bedoelde gevallen:
a) |
de betrokken primary dealer ontvangt een bericht waarin de redenen voor de niet-naleving worden vermeld en waarin een termijn om opmerkingen in te dienen wordt gesteld van ten minste zeven dagen na ontvangst van het bericht door de primary dealer; |
b) |
rekening houdend met eventuele ingediende opmerkingen, ontvangt de primary dealer een waarschuwing waarin hij wordt verzocht corrigerende maatregelen te nemen om de naleving van de desbetreffende criteria en/of verplichtingen te herstellen en/of te waarborgen; |
c) |
de primary dealer deelt binnen een vastgestelde termijn, die niet korter is dan een week na de datum van ontvangst van de waarschuwing, de corrigerende maatregelen mee die hij voornemens is te nemen; |
d) |
indien binnen de onder c) bedoelde termijn geen informatie is verstrekt, ontvangt de primary dealer een tweede waarschuwing, waarin hij wordt verzocht de onder b) bedoelde corrigerende maatregelen te nemen. Punt c) is mutatis mutandis van toepassing; |
e) |
de primary dealer verstrekt binnen een vastgestelde termijn, die niet korter is dan een maand na de datum van mededeling van de onder b) bedoelde waarschuwing, voldoende bewijs van de uitvoering van de corrigerende maatregelen. Indien geen of onvoldoende bewijs wordt verstrekt, wordt tot de primary dealer een aankondiging van uitsluiting gericht met het verzoek om binnen een termijn van ten minste zeven dagen na ontvangst van de aankondiging opmerkingen in te dienen. Rekening houdend met eventuele ingediende opmerkingen, kan een besluit tot uitsluiting van de in overtreding zijnde primary dealer uit het netwerk van primary dealers worden genomen; |
f) |
het uitsluitingsbesluit vermeldt de redenen waarop de uitsluiting is gebaseerd; |
g) |
het uitsluitingsbesluit wordt van kracht op de eerste werkdag na de datum van kennisgeving ervan aan de uitgesloten primary dealer. |
6. Schorsing van lidmaatschap overeenkomstig lid 1, uitsluiting van lidmaatschap overeenkomstig de leden 2 tot en met 6 en opzegging van lidmaatschap van het netwerk van primary dealers overeenkomstig artikel 7, onder e), hebben geen gevolgen voor de rechten en verplichtingen van de betrokken primary dealer met betrekking tot contracten die zijn gesloten vóór respectievelijk de datum van schorsing, uitsluiting of opzegging.
7. Schorsing van lidmaatschap brengt geen schorsing van de verplichtingen van artikel 5, onder f), en artikel 14 mee.
HOOFDSTUK 5
OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 16
Overgangsbepaling
Na de datum van bekendmaking van de lijst overeenkomstig artikel 13 en totdat de Commissie over voldoende gegevens beschikt om na te gaan of aan de criteria om in aanmerking te komen van artikel 8 is voldaan, komt elk lid van het netwerk van primary dealers dat aan de criteria om in aanmerking te komen van artikel 4 voldoet, in aanmerking voor de opdracht als lead manager of co-lead manager.
Dit besluit is van toepassing op de lenings- en schuldbeheersactiviteiten van de Commissie die van start gaan na de datum van de eerste bekendmaking van de lijst overeenkomstig artikel 13. Tot die datum geschiedt de aanwijzing van primary dealers ten behoeve van lenings- en schuldbeheersactiviteiten op basis van het interne operationele kader dat voor de bestaande leningsprogramma’s in gebruik is.
Artikel 17
Slotbepaling
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 14 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(2) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument voor de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel in de nasleep van de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23).
(4) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).
(5) Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
(7) Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10).
(8) Besluit (EU) 2020/701 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 betreffende de toekenning van macrofinanciële bijstand aan uitbreidings- en nabuurschapspartners in de context van de COVID-19-pandemie (PB L 165 van 27.5.2020, blz. 31).
(9) Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1).
(10) Besluit 77/270/Euratom van de Raad van 29 maart 1977 waarbij de Commissie wordt gemachtigd tot het aangaan van Euratom-leningen ten einde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (PB L 88 van 6.4.1977, blz. 9).
(11) Zie met name Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(12) Zie met name Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (SSM-kaderverordening) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1), en Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
(13) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(14) Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
(15) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(16) Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
(17) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten wat betreft technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatforms en beleggingsondernemingen ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 229).
(18) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(19) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
BIJLAGE
1. Nakoming van de verplichting om op halfjaarlijkse basis minimaal een gewogen gemiddelde van 0,05 % van de door de Unie en/of Euratom geveilde volumes te kopen
a) |
Veilingen worden uitgevoerd door middel van een veilingsysteem dat wordt beheerd door een door de Commissie geselecteerde veilingaanbieder (“de veilingaanbieder”). |
b) |
De deelname aan de veilingen en de aankoop van geveilde schuldbewijzen vinden plaats overeenkomstig veilingregels die door de veilingaanbieder zijn vastgesteld en door de Commissie zijn goedgekeurd. De primary dealers onderschrijven de veilingregels en leven deze na. |
c) |
Alle primary dealers moeten begrijpen dat zij op eigen risico handelen en aan de veilingen deelnemen en dat de Commissie op geen enkele wijze aansprakelijk is voor de besluiten van een deelnemer aan de veilingen; dit geldt met name voor eventuele directe of indirecte verliezen die voortvloeien uit een transactie die door de deelnemer is aangegaan. |
d) |
De primary dealers nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij aan de veiling kunnen deelnemen: zij sluiten met name de contracten met de veilingaanbieder, ronden alle nodige stappen en formaliteiten af en beschikken over de benodigde technische infrastructuur. |
e) |
De Commissie draagt geen kosten of aansprakelijkheid voor de primary dealer in verband met de contracten tussen de veilingaanbieder en de primary dealer of in verband met de technische infrastructuur voor de veiling. |
f) |
Primary dealers kunnen alleen van de nakoming van de in artikel 5, onder a), bedoelde verplichting worden ontheven in geval van overmacht; storingen en technische problemen met betrekking tot de infrastructuur vormen echter geen overmacht. |
g) |
De berekeningen van het volume dat de primary dealers tijdens de betrokken periode van zes maanden hebben gekocht, worden gewogen volgens de volgende tabel: |
h) |
Deze berekening wordt toegepast voor perioden van zes maanden, die lopen van januari tot en met juni en van juli tot en met december, behalve voor de eerste periode, die loopt vanaf de datum van de eerste veiling tot het einde van de daaropvolgende periode van zes maanden. |
2. Rapportageverplichtingen
a) |
De primary dealers verstrekken op verzoek informatie over de risicolimiet die zij ten behoeve van hun eigen positiebeheer aan de handelsactiviteit in schuldbewijzen van de Unie en Euratom hebben gesteld, alsook over de mate waarin de risicolimiet wordt gebruikt. In het verzoek wordt gespecificeerd welke informatie moet worden verstrekt. |
b) |
De primary dealers stellen de Commissie onmiddellijk in kennis indien hun rating wordt verhoogd of verlaagd door een van de externe ratingbureaus die overeenkomstig artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad (1) door de ESMA zijn erkend. |
c) |
De primary dealers stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van niet-naleving van een in artikel 4 vastgesteld criterium om in aanmerking te komen. |
d) |
Indien zich een wijziging voordoet van de via het aanvraagformulier opgegeven contactgegevens, stellen de primary dealers de Commissie binnen twee weken na de datum waarop de wijziging is ingegaan, van die wijziging in kennis met gebruikmaking van het aan het aanvraagformulier gehechte model. |
e) |
De primary dealers verstrekken de Commissie op haar verzoek alle informatie die relevant is voor de uitvoering van hun activiteiten als primary dealer, met name over hun activiteiten op de primaire of secundaire markt in verband met de schuldbewijzen van de Unie en Euratom. |
(1) Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1); de lijst is te vinden op:https://www.esma.europa.eu/supervision/credit-rating-agencies/risk
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/183 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/626 VAN DE COMMISSIE
van 14 april 2021
tot instelling van het InvestEU-portaal en tot vaststelling van de bijbehorende technische specificaties
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (1), en met name artikel 26,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het InvestEU-portaal moet ertoe bijdragen de ontwikkeling en de verwezenlijking van investeringsprojecten in de Unie te katalyseren en te versnellen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2021/523 worden alleen projecten die met het recht en het beleid van de Unie verenigbaar zijn, op het InvestEU-portaal geplaatst. Er moeten toelatingscriteria worden vastgesteld om te verzekeren dat aan deze voorwaarde wordt voldaan. |
(3) |
Teneinde een transparant beheer van het InvestEU-portaal te verzekeren, moeten de technische specificaties daarvan worden vastgesteld, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het InvestEU-portaal wordt ingesteld. Het moet voldoen aan de technische specificaties vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Projecten worden op het InvestEU-portaal opgenomen als aan de volgende toelatingscriteria is voldaan:
a) |
het project (of het uit kleinere projecten bestaande programma) heeft een minimumomvang van 500 000 EUR aan vereiste investeringen; |
b) |
het project valt onder de gebieden die in aanmerking komen voor financierings- en investeringsverrichtingen als vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) 2021/523; |
c) |
de ontwikkelaar mag niet uitgesloten zijn van overeenkomsten die uit de begroting van de Unie worden gefinancierd, of bestraft zijn voor ernstige beroepsfouten, criminele activiteiten of aanzienlijke tekortkomingen in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (2); |
d) |
het project mag geen uitgesloten activiteit vormen als vermeld in bijlage V, punt B, bij Verordening (EU) 2021/523; |
e) |
het project bevindt zich in de Unie of in een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee als vermeld in bijlage II bij het VWEU; |
f) |
het project mag niet leiden tot reputatieschade voor de Commissie; |
g) |
de uitvoering van het project is aangevangen of zal naar verwachting binnen drie jaar na de datum van indiening bij het InvestEU-portaal aanvangen; |
h) |
het project wordt in de projectaanvraag duidelijk beschreven als een investeringsproject en de in de aanvraag vervatte informatie is accuraat en vermeldt het financieringsbedrag dat nodig is voor de verwezenlijking van het project, en |
i) |
het project is verenigbaar met het recht en het beleid van de Unie. |
Artikel 3
Er wordt geen vergoeding voor verwerking van de aanvraag aangerekend om een project op het InvestEU-portaal te plaatsen.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 14 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30.
(2) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
BIJLAGE
TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN HET INVESTEU-PORTAAL
1. Algemene omschrijving
Het InvestEU-portaal is een gemakkelijk toegankelijke en gebruiksvriendelijke projectdatabank die relevante informatie over elk project bevat en dus een kanaal voor projectontwikkelaars biedt om de projecten waarvoor zij financiering zoeken, zichtbaarheid te geven bij investeerders, waaronder donoren en filantropen. Gedetailleerde projectinformatie wordt uitsluitend beschikbaar gesteld voor geregistreerde gebruikers.
De publicatie van een project op het InvestEU-portaal betekent niet dat het door de Commissie is goedgekeurd. De opname van projecten in het InvestEU-portaal heeft geen invloed op besluiten betreffende de projecten die uiteindelijk worden geselecteerd voor ondersteuning uit hoofde van Verordening (EU) 2021/523 of enig ander Unie-instrument, of besluiten voor publieke financiering.
De belangrijkste onderdelen van het InvestEU-portaal zijn:
1) |
een openbaar portaal: onderdeel van de website van het InvestEU-programma met openbaar beschikbare informatie, waaronder:
|
2) |
een onlineplatform voor geregistreerde gebruikers (“front office”): onderdeel van het InvestEU Management Information System, waarmee gebruikers (waaronder projectontwikkelaars en investeerders) kunnen worden geregistreerd en gedetailleerde informatie wordt verschaft, zoals:
|
3) |
een intern platform (“back office”): onderdeel van het InvestEU Management Information System, dat door de diensten van de Commissie wordt gebruikt voor screening en beheer. |
2. Beheer van het InvestEU-portaal
Het InvestEu-portaal wordt door de Commissie beheerd. De inhoud van het portaal wordt gecreëerd door projectontwikkelaars, d.w.z. particuliere en publieke juridische entiteiten. Het portaal kan worden ondersteund door gerichte evenementen.
Als projectontwikkelaars en andere geregistreerde websitegebruikers aan het InvestEU-portaal deelnemen, moeten zij eerst de algemene voorwaarden daarvan aanvaarden. Het doel is daarmee de kwaliteit van de gepubliceerde informatie van de projectontwikkelaars te waarborgen alsook duidelijk te maken dat de Commissie niet instaat voor de juistheid van de gepubliceerde informatie en niet aansprakelijk kan worden gesteld bij schadeclaims op grond van de publicatie van het project.
Middels een disclaimer moeten de gebruikers van de website erop attent worden gemaakt dat de Commissie niet kan instaan voor de juistheid van de gepubliceerde informatie en dat potentiële investeerders zelf een zorgvuldige beoordeling moeten verrichten van de financiële aspecten en van alle andere aspecten die van belang zijn voor hun beslissing om al dan niet in een project te investeren.
Er wordt een overzicht opgesteld van de openbare adviesdiensten die op nationaal niveau bestaan. De Commissie zendt projecten die aan de voorwaarden van artikel 2 voldoen, toe aan de relevante uitvoerende partners van InvestEU. Indien er een adviesinitiatief bestaat, zendt de Commissie deze projecten eventueel ook toe aan de InvestEU-advieshub.
3. Projectscreening
De diensten van de Commissie zullen de projecten screenen aan de hand van de in artikel 2 vermelde toelatingscriteria. Bepaalde technische aspecten van het valideringsproces, zoals het controleren van de identiteit van projectontwikkelaars, mogen worden uitbesteed aan derden. De lidstaten wordt verzocht een of meer contactpunten aan te wijzen voor de screening van projecten met daadwerkelijke en directe gevolgen voor de veiligheid, met name in de sectoren ruimtevaart, defensie en cyberbeveiliging. Het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (early-detection and exclusion system — EDES) wordt indien nodig geraadpleegd.
Publicatie van door ontwikkelaars ingediende informatie wordt geweigerd indien de informatie onjuist is of indien het project niet voldoet aan de vereisten van artikel 2.
Informatie over een project wordt uit het InvestEU-portaal verwijderd als de projectontwikkelaar deze gedurende drie jaar niet heeft geactualiseerd.
16.4.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 131/187 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/627 VAN DE COMMISSIE
van 15 april 2021
tot vaststelling van regels betreffende het bijhouden van en de toegang tot de logbestanden in het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (1), en met name artikel 73, lid 3, derde alinea, punt b), iii),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2018/1240 is het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) ingesteld, dat van toepassing is op onderdanen van derde landen die zijn vrijgesteld van de verplichting om in het bezit te zijn van een visum om het grondgebied van de lidstaten binnen te komen en er te verblijven. |
(2) |
Voor de werking van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem zijn de ontwikkeling en de technische implementatie van het Etias-informatiesysteem vereist. Dit systeem voorziet in logbestanden waarin alle uitgevoerde gegevensverwerkingsverrichtingen worden geregistreerd. |
(3) |
Het is noodzakelijk regels vast te stellen betreffende het bijhouden van en de toegang tot de logbestanden. De logbestanden mogen uitsluitend worden gebruikt om na te gaan of aan de gegevensverwerkingsverplichtingen is voldaan en om de integriteit en veiligheid van de operationele persoonsgegevens te waarborgen. |
(4) |
Wat het bijhouden van logbestanden betreft, moet worden bepaald op welke locatie zij moeten worden opgeslagen, hoe zij technisch moeten worden geregistreerd, ook wanneer zij samenhangen met verschillende onderdelen van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem, en welke regels van toepassing zijn op het wissen van de logbestanden na afloop van de bewaringstermijn. |
(5) |
Wat de toegang tot de logbestanden betreft, moet worden gespecificeerd aan welke bevoegde autoriteiten, in voorkomend geval met inbegrip van specifieke bij die autoriteiten werkzame personen, de toegang tot de logbestanden moet worden verleend en voor welke doeleinden toegang tot de logbestanden kan worden verkregen. Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten hun taken in verband met het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en het waarborgen van de gegevensbeveiliging en -integriteit kunnen uitvoeren, moet de identificatie van logbestanden worden vergemakkelijkt door middel van een doeltreffende zoekfunctie. |
(6) |
Logbestanden waarin de toegang van naar behoren gemachtigde personeelsleden van de nationale autoriteiten van elke lidstaat en naar behoren gemachtigde personeelsleden van de agentschappen van de Unie wordt geregistreerd voor de in artikel 13, lid 4 bis, van Verordening (EU) 2018/1240 bedoelde doeleinden, moeten worden bijgehouden overeenkomstig de vereisten van artikel 24, leden 2 en 3, van Verordening (EU) 2019/817. |
(7) |
Het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) is verantwoordelijk voor de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het Etias-informatiesysteem. De bij dit besluit vastgestelde maatregelen moeten het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht in staat stellen het ontwerp van de fysieke architectuur van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem vast te stellen, met inbegrip van de communicatie-infrastructuur, alsmede de technische specificaties van het systeem, en te zorgen voor de ontwikkeling van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem. Het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht dient, als aanvulling op deze maatregelen, de technische specificaties en het interface control document van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem vast te stellen. |
(8) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) 2018/1240 en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Omdat Verordening (EU) 2018/1240 echter voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken op 21 december 2018 overeenkomstig artikel 4 van dat protocol kennisgegeven van zijn besluit om Verordening (EU) 2018/1240 in zijn nationale recht om te zetten. |
(9) |
Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (2); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. |
(10) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (3), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (4). |
(11) |
Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (6). |
(12) |
Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (8). |
(13) |
Wat Cyprus, Bulgarije en Roemenië, en Kroatië betreft, vormt dit besluit een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd, in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011. |
(14) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (9) en heeft op 4 september 2020 een advies uitgebracht. |
(15) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité slimme grenzen (Etias), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijhouden van de logbestanden van gegevensverwerkingsverrichtingen
1. Het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht registreert en bewaart in het centrale Etias-systeem de logbestanden van alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het Etias-informatiesysteem die overeenkomstig artikel 69, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240 moeten worden bijgehouden, met inbegrip van logbestanden in verband met de toegang voor vervoerders als bedoeld in artikel 45, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1240, voor grensautoriteiten en immigratieautoriteiten als bedoeld in artikel 69, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1240, en voor de centrale toegangspunten als bedoeld in artikel 70, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1240.
2. Elke gegevensverwerkingsverrichting in het Etias-informatiesysteem wordt geregistreerd als een afzonderlijke record in het logbestand.
De record in het logbestand bevat een specifiek veld waarmee de gegevens met betrekking tot de uitgevoerde verrichting kunnen worden geïdentificeerd.
3. De record wordt geregistreerd met het tijdstip en de datum (“tijdstempel”) van elke gegevensverwerking.
4. In elke record in het logbestand wordt de unieke identificatiecode opgeslagen van de autoriteit en van de functionaris die of het personeelslid dat in het centrale Etias-systeem opgeslagen gegevens raadpleegt, wijzigt of wist.
5. De records in de logbestanden worden dagelijks door het centrale Etias-systeem gewist overeenkomstig de in artikel 45, lid 7, artikel 69, lid 4, en artikel 70, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1240 vastgestelde bewaringstermijnen.
Voor elk type logbestand wordt een tijdstempel gebruikt ter identificatie van de records in het logbestand die na afloop van de toepasselijke bewaringstermijn moeten worden verwijderd.
Artikel 2
Toegang tot de logbestanden van gegevensverwerkingsverrichtingen
1. De toegang tot de logbestanden die het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1240 bijhoudt, is voorbehouden aan:
a) |
naar behoren gemachtigde Etias-beheerders bij het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, alsmede de functionaris voor gegevensbescherming, met het oog op de in artikel 58, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1240 bedoelde doeleinden en met name om de naleving van artikel 69, lid 4, van die verordening te waarborgen; |
b) |
naar behoren gemachtigde personeelsleden en de functionaris voor gegevensbescherming van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, voor de in artikel 7, lid 2, punt e), en artikel 61 van Verordening (EU) 2018/1240 vastgelegde doeleinden en om de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en de integriteit en de beveiliging van de gegevens te waarborgen; |
c) |
naar behoren gemachtigde personeelsleden en functionarissen voor gegevensbescherming van de nationale Etias-eenheden, voor de in artikel 57, lid 2, bedoelde doeleinden. |
2. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten die de in de artikelen 66 en 67 van Verordening (EU) 2018/1240 bedoelde toezichtstaken vervullen, hebben toegang tot de logbestanden op een aan eu-LISA of de nationale Etias-eenheid of -eenheden gericht verzoek.
3. De records in de logbestanden en de specifieke velden die overeenkomstig artikel 1 in het centrale Etias-systeem zijn geregistreerd, kunnen ten minste op basis van de auteur, de datum van toegang of het soort verwerkingsverrichting worden doorzocht.
4. Voor de toepassing van artikel 45, leden 5 en 7, van Verordening (EU) 2018/1240 kan het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht logbestanden doorsturen naar de nationale Etias-eenheden, wanneer die logbestanden nodig zijn voor de beslechting van een geschil dat voortvloeit uit de toepassing van dat artikel, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de betrokken nationale Etias-eenheid heeft een uitdrukkelijk en met redenen omkleed verzoek ingediend bij het Europees Grens- en kustwachtagentschap, dat de verwerkingsverantwoordelijke is als bedoeld in artikel 57, lid 1, eerste zin, van Verordening (EU) 2018/1240. |
b) |
het Europees Grens- en kustwachtagentschap heeft het verzoek geverifieerd en goedgekeurd. |
5. Logbestanden waarin de overeenkomstig lid 1 verkregen toegang tot de logbestanden wordt geregistreerd, zijn ten minste traceerbaar op basis van de auteur of de datum van toegang.
6. Logbestanden waarin de overeenkomstig lid 1 verkregen toegang tot de logbestanden wordt geregistreerd, zijn ten minste doorzoekbaar op basis van de auteur, de datum van toegang of het soort verwerkingsverrichting.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 15 april 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1.
(2) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(3) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(4) Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
(5) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(6) Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
(7) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(8) Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
(9) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).