ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
63e jaargang |
Inhoud |
|
I Wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Wetgevingshandelingen
BESLUITEN
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/1 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/2189 VAN DE RAAD
van 18 december 2020
waarbij Nederland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffen het recht op aftrek van een belastingplichtige ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde (“btw”) op goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft gebruikt. |
(2) |
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 30 juli 2020, heeft Nederland verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG (“de bijzondere maatregel”), teneinde de btw op goederen en diensten van het recht op aftrek uit te sluiten wanneer die goederen en diensten voor meer dan 90 % worden gebruikt voor de privédoeleinden van de belastingplichtige of van zijn werknemers, dan wel in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden of niet-economische activiteiten. |
(3) |
Krachtens de tweede alinea van artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 10 september 2020 het verzoek van Nederland toegezonden. Bij brief van 11 september 2020 heeft de Commissie Nederland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
(4) |
De bijzondere maatregel strekt ertoe de procedure voor de inning van de btw te vereenvoudigen en bepaalde vormen van belastingontduiking of -ontwijking te voorkomen. Er is geen noemenswaardig effect op de in het stadium van het eindverbruik verschuldigde belasting. |
(5) |
Volgens de door Nederland verstrekte informatie wordt de toepassing van de bijzondere maatregel gerechtvaardigd door de juridische en feitelijke omstandigheden. Nederland moet daarom worden gemachtigd de bijzondere maatregel in te voeren gedurende een beperkte periode, namelijk tot en met 31 december 2023. Deze termijn moet voldoende zijn om een evaluatie te verrichten van de noodzaak en de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel, evenals van de opsplitsing tussen gebruik voor bedrijfsdoeleinden en gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden, die de grondslag voor de maatregel vormt. |
(6) |
Indien Nederland een verlenging van de bijzondere maatregel na 2023 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk 31 maart 2023, samen met het verzoek om verlenging, een verslag over de toepassing van de bijzondere maatregel voorleggen met daarin ook een evaluatie van de toegepaste procentuele opsplitsing. |
(7) |
De bijzondere maatregel zal geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw. |
(8) |
Het is derhalve passend Nederland toe te staan deze bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2023, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG wordt Nederland gemachtigd de btw op goederen en diensten van het recht op aftrek uit te sluiten, wanneer deze goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van een belastingplichtige of diens werknemers, dan wel in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden of niet-economische activiteiten worden gebruikt.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.
Het is van toepassing van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023.
Een verzoek om machtiging tot verlenging van de in dit besluit vervatte bijzondere maatregel dient de Commissie uiterlijk op 31 maart 2023 te worden voorgelegd.
Bij een dergelijk verzoek wordt een verslag over de toepassing van de bijzondere maatregel gevoegd, dat ook een evaluatie omvat van de op basis van dit besluit gehanteerde procentuele opsplitsing ter zake van het recht op aftrek van de btw.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 18 december 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
M. ROTH
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/3 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2190 VAN DE COMMISSIE
van 29 oktober 2020
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 wat betreft de officiële controles aan de grenscontrolepost waar goederen de Unie verlaten en bepaalde bepalingen inzake doorvoer en overlading
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 51, lid 1, onder b) en d),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 van de Commissie (2) stelt regels vast voor de uitvoering van officiële controles door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten (3) van zendingen van dieren en goederen bij doorvoer, overlading en verder vervoer door de Unie. |
(2) |
Aangezien verschillende exploitanten, waaronder importeurs, vervoerders, douane-expediteurs en handelaren, betrokken zijn bij doorvoer en overlading, moet worden aangegeven dat de voor de zendingen verantwoordelijke exploitanten moeten voldoen aan de voorschriften van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124. |
(3) |
Om de traceerbaarheid van zendingen te waarborgen tot zij het grondgebied van de Unie verlaten, moeten de zendingen vanaf de erkende entrepots tot aan de grenscontroleposten waar de goederen het grondgebied van de Unie verlaten, vergezeld gaan van het overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128 van de Commissie (4) afgegeven officiële certificaat. |
(4) |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128 mogen officiële certificaten op papier worden afgegeven. Bijgevolg moeten de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor officiële controles op de militaire bases van de NAVO of de VS, de bevoegde autoriteiten aan de grenscontroleposten waar goederen de Unie verlaten en de vertegenwoordiger van de kapitein van een vaartuig of de exploitant die verantwoordelijk is voor levering van zendingen aan een vaartuig dat het grondgebied van de Unie verlaat, de mogelijkheid hebben om officiële certificaten die in papieren vorm zijn afgegeven, te ondertekenen en binnen 15 dagen na de datum waarop toestemming voor doorvoer is verleend, te retourneren. |
(5) |
Met het oog op de bescherming van de gezondheid van mens en dier kan worden toegestaan dat zendingen producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten vanuit een derde land door het grondgebied van de Unie naar een ander derde land worden doorgevoerd, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden moeten onder meer inhouden dat zendingen tijdens de doorvoer naar behoren worden gemonitord en naar behoren worden aangeboden voor officiële controles aan de grenscontrolepost waar zij het grondgebied van de Unie verlaten. |
(6) |
Om de bescherming van de gezondheid van mens en dier te waarborgen, moeten producten van dierlijke oorsprong worden toegevoegd aan de producten die moeten worden gecontroleerd aan de grenscontrolepost waar goederen de Unie verlaten. |
(7) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 stelt de specifieke voorschriften vast voor doorvoer van dieren, producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten vanuit één deel van het grondgebied van de Unie, via het grondgebied van een derde land, naar een ander deel van het grondgebied van de Unie. |
(8) |
Na de in het kader van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het terugtrekkingsakkoord) overeengekomen overgangsperiode moeten producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten die van een deel van het grondgebied van de Unie, door het Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van Noord-Ierland, naar een ander deel van het grondgebied van de Unie worden vervoerd, worden aangeboden voor officiële controles aan de grenscontrolepost van wederbinnenkomst in de Unie. Voor de toepassing van deze verordening omvat het begrip “grondgebied van de Unie” ook Noord-Ierland. |
(9) |
Op basis van voorafgaande kennisgeving van aankomst van de zending en documentencontroles moeten de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost van wederbinnenkomst in de Unie kunnen beoordelen of de zending in doorvoer opnieuw in de Unie mag worden binnengebracht of voor verdere controles moet worden aangeboden. Deze voorafgaande kennisgeving moet worden gedaan door de voor de zending verantwoordelijke exploitant. Voor voorafgaande kennisgevingen en documentencontroles moet gebruik worden gemaakt van het informatiemanagementsysteem voor officiële controles (Imsoc). |
(10) |
Verscheidene lidstaten hebben echter gewezen op de praktische problemen met en de aanzienlijke administratieve last van het gebruik van het Imsoc voor voorafgaande kennisgeving en documentencontroles in het specifieke geval van doorvoer door het Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van Noord-Ierland. |
(11) |
Ter voorkoming van vertragingen als gevolg van de administratieve last van de naleving van documentatieformaliteiten voor het opnieuw binnenbrengen in de Unie van producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten, moet worden voorzien in de mogelijkheid dat de lidstaten voor voorafgaande kennisgeving en registratie van de resultaten van documentencontroles aan de grenscontrolepost van wederbinnenkomst in de Unie na doorvoer door het Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van Noord-Ierland, een alternatief informatiesysteem gebruiken waarmee dezelfde doelstellingen als die van het Imsoc worden bereikt. |
(12) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening vervatte maatregelen na afloop van de overgangsperiode in het terugtrekkingsakkoord doeltreffend zijn, moet deze verordening met ingang van 1 januari 2021 van toepassing zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, punt 7, wordt vervangen door:
(*) Voor de toepassing van deze verordening omvat het begrip “grondgebied van de Unie” ook Noord-Ierland.”." |
2) |
Artikel 14 wordt vervangen door: “Artikel 14 Opslag van overgeladen zendingen van producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten De exploitant die verantwoordelijk is voor zendingen van producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten, zorgt ervoor dat deze zendingen tijdens de overladingsperiode alleen worden opgeslagen in:
(**) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie van 12 juni 2019 tot vaststelling van nadere regels betreffende minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, en voor de vorm, de categorieën en afkortingen voor het opstellen van lijsten van grenscontroleposten en controlepunten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 10).”." |
3) |
In artikel 29 wordt punt c) vervangen door:
|
4) |
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 32 wordt vervangen door: “Artikel 32 Verplichtingen van de exploitant om goederen die het grondgebied van de Unie verlaten ter officiële controle aan te bieden 1. De exploitant die verantwoordelijk is voor zendingen producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten die het grondgebied van de Unie verlaten om naar een derde land te worden vervoerd, biedt die zendingen ter officiële controle aan bij de bevoegde autoriteiten van de in het GGB vermelde grenscontrolepost, op een door die bevoegde autoriteiten aangegeven plaats. 2. De exploitant die verantwoordelijk is voor de in lid 1 bedoelde zendingen goederen die het grondgebied van de Unie verlaten om naar een militaire basis van de NAVO of de VS in een derde land te worden verzonden, biedt die zendingen ter officiële controle aan bij de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost zoals vermeld in het officiële certificaat dat is afgegeven overeenkomstig het model in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128.”. |
6) |
Artikel 33 wordt vervangen door: “Artikel 33 Officiële controles aan de grenscontrolepost waar goederen het grondgebied van de Unie verlaten 1. De bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost waar producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten, afgeleide producten, hooi en stro en samengestelde producten het grondgebied van de Unie verlaten, voeren een overeenstemmingscontrole uit om zich ervan te vergewissen of de aangeboden zending overeenstemt met de zending waarnaar wordt verwezen in het GGB of in het volgens het model in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128 afgegeven officiële certificaat dat de zending vergezelt. Zij controleren met name of de zegels die overeenkomstig artikel 19, onder d), artikel 28, onder d), of artikel 29, onder e), op de voertuigen of transportcontainers zijn aangebracht, nog intact zijn. 2. De bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost waar de in lid 1 bedoelde goederen het grondgebied van de Unie verlaten, registreren de resultaten van de officiële controles in deel III van het GGB of deel III van het volgens het model in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128 afgegeven officiële certificaat. 3. De bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost die verantwoordelijk is voor de in lid 1 bedoelde controles, bevestigen de aankomst van de zending en de conformiteit ervan met deze verordening aan de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost van binnenkomst in de Unie of van het entrepot, binnen 15 dagen na de datum waarop bij de grenscontrolepost van binnenkomst in de Unie of het entrepot toestemming is verleend voor de doorvoer, door:
|
7) |
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In artikel 36 wordt lid 3 vervangen door: “3. De exploitant die verantwoordelijk is voor de in lid 1 bedoelde zending van goederen, vervoert de zending rechtstreeks naar een van de volgende bestemmingen:
|
9) |
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 oktober 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2124 van de Commissie van 10 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor officiële controles van zendingen van dieren en goederen bij doorvoer, overlading en verder vervoer door de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 798/2008, (EG) nr. 1251/2008, (EG) nr. 119/2009, (EU) nr. 206/2010, (EU) nr. 605/2010, (EU) nr. 142/2011 en (EU) nr. 28/2012 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/759 van de Commissie, en Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (PB L 321 van 12.12.2019, blz. 73).
(3) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, is deze verordening van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Noord-Ierland.
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2128 van de Commissie van 12 november 2019 tot vaststelling van het model van officieel certificaat en van de regels voor de afgifte van officiële certificaten voor goederen die worden geleverd aan vaartuigen die de Unie verlaten en bestemd zijn voor bevoorrading van een schip of voor consumptie door de bemanning en passagiers, of aan een militaire basis van de NAVO of de Verenigde Staten van Amerika (PB L 321 van 12.12.2019, blz. 114).
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/8 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2191 VAN DE COMMISSIE
van 20 november 2020
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft de termijnen voor de indiening van summiere aangiften bij binnenbrengen en aangiften vóór vertrek bij vervoer over zee van en naar het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede de Kanaaleilanden en Man
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1), en met name artikel 126 en artikel 127, lid 1,
Gezien het aan dat akkoord gehechte protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, en met name artikel 5, leden 3 en 4, en artikel 13, lid 1,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (2), en met name artikel 131, onder b), en artikel 265, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
(2) |
Op 1 februari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk zich teruggetrokken uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Overeenkomstig de artikelen 126 en 127 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd) is het recht van de Unie van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk tijdens een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2020 (hierna “de overgangsperiode” genoemd). |
(3) |
Overeenkomstig artikel 185 van het terugtrekkingsakkoord en artikel 5, lid 3, van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland is de douanewetgeving als omschreven in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland (exclusief de territoriale wateren van het Verenigd Koninkrijk) na afloop van de overgangsperiode. Voorts is overeenkomstig artikel 5, lid 4, van en bijlage 2, punt 1, bij dat protocol Verordening (EU) nr. 952/2013 van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Verwijzingen in deze verordening naar het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland mogen derhalve geen betrekking hebben op de havens in Noord-Ierland. |
(4) |
Na afloop van de overgangsperiode moet voor goederen die vanuit het Verenigd Koninkrijk het douanegebied van de Unie binnenkomen, een summiere aangifte bij binnenbrengen worden opgesteld, en moet voor goederen die het douanegebied van de Unie verlaten naar een bestemming in het Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van Noord-Ierland, een aangifte vóór vertrek worden opgesteld. Deze aangiften moeten worden ingediend binnen een termijn die de douanediensten van de lidstaten en van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland voldoende tijd geeft om een degelijke veiligheidsrisicoanalyse te verrichten vóórdat de goederen aankomen respectievelijk vertrekken, zonder dat dit de logistieke stromen en processen bij de marktdeelnemers ernstig verstoort. |
(5) |
Momenteel zijn, in overeenstemming met Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (3), specifieke termijnen vastgelegd voor de indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen of de indiening van een aangifte vóór vertrek voor vrachtbewegingen tussen het douanegebied van de Unie en een haven aan de Noordzee. Na de overgangsperiode moeten die termijnen voor die doeleinden ook gelden voor goederen die over zee worden vervoerd en die aankomen uit of vertrekken naar havens van het Verenigd Koninkrijk die niet aan de Noordzee liggen. Derhalve moeten de termijnen die gelden voor de havens aan de Noordzee, gelden voor alle havens van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede de Kanaaleilanden en Man, wanneer een summiere aangifte bij binnenbrengen of een aangifte vóór vertrek vereist is. |
(6) |
Deze verordening dient met spoed in werking te treden en van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2021 om de vlotte dagelijkse werking van de douanediensten en de marktdeelnemers na afloop van de overgangsperiode te waarborgen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 105, onder c), wordt het volgende punt toegevoegd:
|
2) |
In artikel 244, lid 1, onder a), wordt punt ii) vervangen door:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 november 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.
(2) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/10 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2192 VAN DE COMMISSIE
van 7 december 2020
tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het identificatiemerk dat voor bepaalde producten van dierlijke oorsprong moet worden gebruikt in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 10, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vastgesteld. In het bijzonder bevat bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 voorschriften voor het identificatiemerk dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten aanbrengen op bepaalde producten van dierlijke oorsprong, met inbegrip van voorschriften betreffende de door de lidstaten en derde landen te gebruiken landencodes. |
(2) |
Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het terugtrekkingsakkoord), en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, zijn Verordening (EG) nr. 853/2004 alsook de daarop gebaseerde handelingen van de Commissie na het einde van de overgangsperiode van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Daarom moeten de voorschriften van bijlage II bij die verordening betreffende het identificatiemerk dat in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland moet worden gebruikt, worden gewijzigd. |
(3) |
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Aangezien de in het terugtrekkingsakkoord vastgestelde overgangsperiode op 31 december 2020 afloopt, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 december 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
BIJLAGE
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt in sectie I, deel B, punt 6, de tweede alinea vervangen door:
“Voor de lidstaten (*1) luiden deze codes evenwel als volgt: BE, BG, CZ, DK, DE, EE, GR, ES, FR, HR, IE, IT, CY, LV, LT, LU, HU, MT, NL, AT, PL, PT, RO, SI, SK, FI, SE en UK(NI).
(*1) Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld.”.”
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2193 VAN DE COMMISSIE
van 16 december 2020
houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 wat betreft de eisen inzake de bekwaamheid van en opleidingsmethoden voor cockpitbemanningen en de rapportering, analyse en follow-up van voorvallen in de burgerluchtvaart
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 (1) van de Raad, en met name artikel 23, lid 1, artikel 27, lid 1, en artikel 72, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 1178/2011 (2) van de Commissie zijn de eisen inzake opleiding, tests en controles voor bevoegdheidsbewijzen voor piloten vastgesteld. |
(2) |
In het Europees plan voor de veiligheid van de luchtvaart, dat door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (“het Agentschap”) is vastgesteld overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2018/1139, is bepaald dat het van cruciaal belang is dat luchtvaartpersoneel over de juiste vaardigheden beschikt en dat de opleidingsmethoden moeten worden aangepast om ervoor te zorgen dat het personeel in staat is om te gaan met de nieuwe opkomende technologieën en de toenemende complexiteit van het luchtvaartsysteem. |
(3) |
In 2013 heeft de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) de “Manual of evidence-based training” (Doc 9995 AN/497) gepubliceerd, die het volledige kader bevat voor de vaardigheden (“kernvaardigheden”) die voorheen in de pilotenopleiding bekend stonden als technische en niet-technische kennis, vaardigheden en attitudes, samen de overeenkomstige beschrijvingen en bijbehorende gedragsindicatoren om die vaardigheden te beoordelen. In die nieuwe benadering is de inhoud van de opleiding afgestemd op de feitelijke vaardigheden die nodig zijn om veilig, efficiënt en effectief vluchten te kunnen uitvoeren in een commerciële luchtvervoersomgeving. |
(4) |
Het doel van evidence-based training (EBT) is de veiligheid te verbeteren en de vaardigheden van cockpitbemanningen om alle soorten vluchten met een luchtvaartuig veilig uit te voeren, te versterken en hen in staat te stellen onverwachte situaties te identificeren en ermee om te gaan. Het EBT-concept is bedoeld om het leren te maximaliseren en de formele controles te beperken. |
(5) |
De afstemming van Verordening (EU) nr. 1178/2011 op Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) voor wat betreft het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart, zal naar verwachting de rechtszekerheid vergroten, de normalisatie-inspecties van het Agentschap op het gebied van voorvalsmeldingen ondersteunen, en de toepassing van effectieve systemen voor de melding van voorvallen als onderdeel van het veiligheidsbeheer ondersteunen. |
(6) |
Verordening (EU) nr. 1178/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Het Agentschap heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en deze als advies nr. 08/2019 (4) ingediend overeenkomstig artikel 75, lid 2, onder b) en c), en artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139. |
(8) |
De onderhandelingen tussen de Unie en bepaalde derde landen zijn nog steeds aan de gang, onder meer over de omzetting van bevoegdheidsbewijzen van piloten en de bijbehorende medische certificaten. Om te garanderen dat de lidstaten bevoegdheidsbewijzen en medische certificaten uit derde landen tijdens deze onderhandelingen kunnen blijven erkennen, moet de periode waarin de lidstaten kunnen beslissen de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1178/2011 op hun grondgebied niet toe te passen op piloten die houder zijn van een bevoegdheidsbewijs en bijbehorend medisch certificaat die zijn afgegeven door een derde land dat betrokken is bij de niet-commerciële exploitatie van bepaalde luchtvaartuigen, worden verlengd. |
(9) |
Voorts moeten ook de wijzigingen van aanhangsel 1 van Verordening (EU) nr. 1178/2011, die zijn ingevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1974 van de Commissie (5) en die van toepassing zijn met ingang van 31 januari 2022, in overeenstemming worden gebracht met de wijzigingen van dat aanhangsel die zijn ingevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/359 van de Commissie (6). |
(10) |
De verordening moet ook worden gewijzigd om bepaalde technische fouten in eerdere wijzigingen te corrigeren en om sommige bepalingen te verduidelijken. |
(11) |
Wijzigingen met betrekking tot de basisinstrumentbevoegdverklaring moeten van toepassing worden op dezelfde datum als de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2020/359, namelijk 8 september 2021. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127 van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1178/2011
Verordening (EU) nr. 1178/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 12, lid 4, wordt “20 juni 2021” vervangen door “20 juni 2022”. |
2) |
De bijlagen I, VI en VII worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
3) |
De bijlagen I en VI worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Datum van inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Punt 1), r), van bijlage I en punt 1), a), van bijlage II zijn van toepassing met ingang van 8 september 2021 en punt 1), p), van bijlage I is van toepassing met ingang van 31 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 december 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).
(4) https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1974 van de Commissie van 14 december 2018 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 326 van 20.12.2018, blz. 1).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/359 van de Commissie van 4 maart 2020 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EU) 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 67 van 5.3.2020, blz. 82).
BIJLAGE I
De bijlagen I, VI en VII van Verordening (EU) nr. 1178/2011 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I (deel-FCL) wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage VI (deel-ARA) wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage VII (deel-ORA) wordt als volgt gewijzigd:
|
(*1) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”;”
BIJLAGE II
De bijlagen I en VI van Verordening (EU) nr. 1178/2011 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I (deel-FCL) wordt als volgt gecorrigeerd:
|
2) |
Bijlage VI (deel-ARA) wordt als volgt gecorrigeerd: In aanhangsel I, veld XIII van het model na de hoofding “Blz. 3” wordt de verwijzing naar “Punt 2, b), van artikel 3 ter” vervangen door “Artikel 3 ter, punt 2), a)”. |
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/29 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2194 VAN DE COMMISSIE
van 16 december 2020
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Milas Zeytinyağı” (BOB)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Turkije ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Milas Zeytinyağı” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Milas Zeytinyağı” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam “Milas Zeytinyağı” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.5. (Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie enz.)) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 december 2020.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 270 van 17.8.2020, blz. 7.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/30 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2195 VAN DE COMMISSIE
van 16 december 2020
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Monti Iblei” (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Italië tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming “Monti Iblei”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 2325/97 van de Commissie (2). |
(2) |
Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Monti Iblei” (BOB) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 december 2020.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Janusz WOJCIECHOWSKI
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 2325/97 van de Commissie van 24 november 1997 tot aanvulling van de bijlage van Verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB L 322 van 25.11.1997, blz. 33).
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/31 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2196 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2020
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (1), en met name artikel 33, leden 2 en 3, en artikel 38, onder d),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie (2) bevat een lijst van derde landen waarvan de productiesystemen en de controlemaatregelen voor de biologische productie van landbouwproducten als gelijkwaardig met die van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn erkend. |
(2) |
Volgens door Australië verstrekte informatie heeft het een nieuw controleorgaan erkend, “Southern Cross Certified Australia Pty Ltd”, dat moet worden opgenomen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008. |
(3) |
Volgens door Canada verstrekte informatie moet het internetadres van “Quality Assurance International Incorporated (QAI)” en “Organisme de Certification Québec Vrai (OCQV)” worden gewijzigd. Voorts heeft Canada de Commissie meegedeeld dat de accreditatie van “Oregon Tilth Incorporated (OTCO)” is verstreken en de accreditatie van “Global Organic Alliance” is ingetrokken. |
(4) |
De erkenning door de Unie van de wet- en regelgeving van Chili als gelijkwaardig aan de wet- en regelgeving van de Unie loopt af op 31 december 2020. Op grond van artikel 15 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Chili inzake de handel in biologische producten (3) moet die erkenning voor onbepaalde tijd worden verlengd. |
(5) |
Volgens door India verstrekte informatie moet de lijst van erkende Indiase controleorganen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 worden bijgewerkt. De wijzigingen betreffen de actualisering van de namen of internetadressen voor IN-ORG-003, IN-ORG-004, IN-ORG-005, IN-ORG-006, IN-ORG-007, IN-ORG-012, IN-ORG-014, IN-ORG-016, IN-ORG-017, IN-ORG-021, IN-ORG-024 en IN-ORG-025. Voorts heeft India acht aanvullende controleorganen erkend die in die bijlage moeten worden opgenomen: “Bhumaatha Organic Certification Bureau (BOCB)”, “Karnataka State Organic Certification Agency”, “Reliable Organic Certification Organization”, “Sikkim State Organic Certification Agency (SSOCA)”, “Global Certification Society”, “GreenCert Biosolutions Pvt. Ltd”, “Telangana State Organic Certification Authority” en “Bihar State Seed and Organic Certification Agency”. Tot slot heeft India de erkenning van “Intertek India Pvt Ltd” geschorst en de erkenning van “Vedic Organic Certification Agency” ingetrokken. |
(6) |
Volgens door Japan verstrekte informatie moet het internetadres van “Ehime Organic Agricultural Association”, “Hiroshima Environment and Health Association”, “Rice Research Organic Food Institute”, “NPO Kumamoto Organic Agriculture Association”, “Wakayama Organic Certified Association” en “International Nature Farming Research Center” worden gewijzigd. Verder zijn de naam en het internetadres van “Assistant Center of Certification and Inspection for Sustainability” gewijzigd. Daarnaast moeten “Association of Certified Organic Hokkaido” en “LIFE Co., Ltd” worden geschrapt als gevolg van de intrekking van hun erkenning. Tot slot heeft de Japanse bevoegde autoriteit de volgende drie controleorganen erkend, die moeten worden toegevoegd aan de lijst van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008: “Japan Agricultural Standard Certification Alliance”, “Japan Grain Inspection Association” en “Okayama Agriculture Development Institute”. |
(7) |
Volgens door de Republiek Korea verstrekte informatie heeft de Koreaanse bevoegde autoriteit de twee volgende controleorganen erkend, die moeten worden toegevoegd aan de lijst van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008: “Hankyoung Certification Center Co., Ltd” en “Ctforum. LTD”. |
(8) |
Volgens door de Verenigde Staten verstrekte informatie moet het internetadres van “Iowa Department of Agriculture and Land Stewardship”, “Marin Organic Certified Agriculture”, “Monterey County Certified Organic”, “New Hampshire Department of Agriculture, Division of Regulatory Services”, “New Jersey Department of Agriculture”, “New Mexico Department of Agriculture, Organic Program”, “Washington State Department of Agriculture” en “Yolo County Department of Agriculture” worden gewijzigd. Verder is de naam van “Oklahoma Department of Agriculture” gewijzigd. Ook de naam en het internetadres van “A bee organic”, “Clemson University”, “Americert International (AI)”, “Scientific Certification Systems” zijn gewijzigd. |
(9) |
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 bevat een lijst van de controlerende autoriteiten en de controleorganen die bevoegd zijn om in derde landen voor gelijkwaardigheidsdoeleinden controles uit te voeren en certificaten af te geven. |
(10) |
De geldigheidsduur van de erkenning overeenkomstig artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 vermelde controleorganen loopt op 30 juni 2021 af. Op grond van de resultaten van het permanente toezicht dat de Commissie uitoefent, moet de erkenning van die controleorganen worden verlengd tot en met 31 december 2021. |
(11) |
Als gevolg van de vaststelling van Besluit nr. 1/2020 van het Samenwerkingscomité EU-San Marino (4) zal San Marino moeten worden geschrapt uit bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 in de opnemingen voor “Bioagricert S.r.l.”, “CCPB Srl”, “Istituto Certificazione Etica e Ambientale” en “Suolo e Salute srl”. |
(12) |
De Commissie heeft een verzoek van “AfriCert Limited” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A en B voor Burundi, de Democratische Republiek Congo, Ghana, Kenia, Rwanda, Tanzania en Uganda. |
(13) |
De Commissie heeft een verzoek van “Agricert — Certificação de Produtos Alimentares LDA” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor de productcategorieën A en D uit te breiden met Azerbeidzjan, Brazilië, Kameroen, China, Kaapverdië, Georgië, Ghana, Cambodja, Kazachstan, Marokko, Mexico, Panama, Paraguay, Senegal, Oost-Timor, Turkije en Vietnam. |
(14) |
De Commissie heeft een verzoek van “BioAgricert SrL” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor de productcategorieën A en D uit te breiden met Afghanistan, Azerbeidzjan, Ethiopië, Georgië, Kirgizië, Moldavië en Rusland; voor productcategorie B met Albanië, Bangladesh, Brazilië, Cambodja, Ecuador, Fiji, India, Indonesië, Kazachstan, Maleisië, Marokko, Myanmar/Birma, Nepal, de Filipijnen, Singapore, de Republiek Korea, Togo, Oekraïne en Vietnam, en de erkenning voor Servië uit te breiden met productcategorie D; voor Senegal met de productcategorieën B en D, en voor Laos en Turkije met de productcategorieën B en E. |
(15) |
De Commissie heeft een verzoek van “Biodynamic Association Certification” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A, B, D en F voor het Verenigd Koninkrijk. |
(16) |
“BioGro New Zealand Limited” en “Bureau Veritas Certification France SAS” hebben de Commissie meegedeeld dat hun adres is gewijzigd. |
(17) |
De Commissie heeft een verzoek van “Caucascert Ltd” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor productcategorie A uit te breiden met Turkije. |
(18) |
De Commissie heeft een verzoek van “Certificadora Biotropico S.A” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A en D voor Colombia. |
(19) |
De Commissie heeft een verzoek van “Control Union Certifications” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor de productcategorieën A en D uit te breiden met Bosnië en Herzegovina en Qatar, en zijn erkenning voor Chili uit te breiden met de productcategorieën C en F. |
(20) |
De Commissie heeft een verzoek van “DQS Polska sp. z o.o.” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor de productcategorieën A, B en D uit te breiden met Brazilië, Belarus, Indonesië, Kazachstan, Libanon, Mexico, Maleisië, Nigeria, de Filipijnen, Pakistan, Servië, Rusland, Turkije, Taiwan, Oekraïne, Oezbekistan, Vietnam en Zuid-Afrika. |
(21) |
De Commissie heeft een verzoek van “Ecocert SA” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het toepassingsgebied van zijn erkenning voor Chili uit te breiden met productcategorie E. Voorts blijkt dat zijn erkenning voor productcategorie A voor Rusland moet worden ingetrokken. |
(22) |
De Commissie heeft een verzoek van “Ecoglobe” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op verzoek van “Ecoglobe” moeten Afghanistan en Pakistan worden geschrapt uit de lijst van derde landen waarvoor het is erkend. |
(23) |
De Commissie heeft een verzoek van “Ecogruppo Italia” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorie A voor Armenië, Azerbeidzjan, Bosnië en Herzegovina, Kazachstan, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Turkije; voor productcategorie B voor Armenië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië en Turkije; voor productcategorie D voor Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Turkije, en voor productcategorie E voor Turkije. |
(24) |
De Commissie heeft een verzoek van “ETKO Ekolojik Tarim Kontrol Org Ltd Sti” tot opname in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A en D voor Turkije. |
(25) |
De Commissie heeft een verzoek van “Florida Certified Organic Growers and Consumers, Inc. (FOG), DBA as Quality Certification Services (QCS)” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor de productcategorieën A, D en E uit te breiden met de Verenigde Arabische Emiraten, de erkenning voor Costa Rica uit te breiden met de productcategorieën A en D en de erkenning voor Turkije uit te breiden met productcategorie E. |
(26) |
De Commissie heeft een verzoek van “Kiwa Sativa” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A en D voor Guinee-Bissau. |
(27) |
De Commissie heeft een verzoek van “NASAA Certified Organic Pty Ltd” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is zijn erkenning voor Australië, China, Indonesië, Sri Lanka, Maleisië, Nepal, Papoea-Nieuw-Guinea, de Salomonseilanden, Singapore, Oost-Timor, Tonga en Samoa uit te breiden met productcategorie B. |
(28) |
De Commissie heeft een verzoek van “Organic Agriculture Certification Thailand (ACT)” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is de erkenning voor Maleisië en Nepal uit te breiden met productcategorie A. Op verzoek van “Organic Agriculture Certification Thailand (ACT)” moet Myanmar/Birma voorts worden geschrapt uit de lijst van derde landen waarvoor het is erkend. |
(29) |
De Commissie heeft een verzoek van “Organic Farmers & Growers C.I.C” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A, B (met uitzondering van bijenteelt), D, E en F voor het Verenigd Koninkrijk. |
(30) |
De Commissie heeft een verzoek van “Organic Farmers & Growers (Scotland) Ltd” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A, B (met uitzondering van bijenteelt), D, E en F voor het Verenigd Koninkrijk. |
(31) |
De Commissie heeft een verzoek van “Organic Food Development and Certification Center of China (OFDC)” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A en D voor China. |
(32) |
De Commissie heeft een verzoek van “Organic Food Federation” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A, B, D, E en F voor het Verenigd Koninkrijk. |
(33) |
De Commissie heeft een verzoek van “Organización Internacional Agropecuaria” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is zijn erkenning voor de productcategorieën A en D uit te breiden met Oekraïne en Turkije, en zijn erkenning voor Rusland uit te breiden met productcategorie E. |
(34) |
De Commissie heeft een verzoek van “Overseas Merchandising Inspection CO., Ltd” tot intrekking van zijn erkenning en tot schrapping uit de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. De Commissie heeft met dit verzoek ingestemd. |
(35) |
De Commissie is ervan in kennis gesteld dat aan Kosovo een verkeerd codenummer is toegekend voor het controleorgaan “Q-check”. Dat codenummer moet daarom worden veranderd in de correcte ISO-code. |
(36) |
De Commissie heeft een verzoek van “Quality Welsh Food Certification Ltd” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor productcategorie D voor het Verenigd Koninkrijk. |
(37) |
De Commissie heeft een verzoek van “Soil Association Certification limited” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A, B, C, D, E en F voor het Verenigd Koninkrijk. Op verzoek van het controleorgaan wordt productcategorie B voor Kameroen en Zuid-Afrika geschrapt omdat er geen marktdeelnemers zijn. |
(38) |
De Commissie heeft een verzoek van “Southern Cross Certified Australia Pty Ltd” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A, B, D en E voor Fiji, Maleisië, Samoa, Singapore, Tonga en Vanuatu, en voor de productcategorieën B en E en voor wijn en gist onder productcategorie D voor Australië. |
(39) |
De Commissie heeft een verzoek van “SRS Certification GmbH” tot opname in de lijst van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is dat controleorgaan te erkennen voor de productcategorieën A, D en E voor China en Taiwan. |
(40) |
Verordening (EG) nr. 1235/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(41) |
Als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie op 1 februari 2020 hebben “Biodynamic Association Certification”, “Organic Farmers & Growers C.I.C”, “Organic Farmers & Growers (Scotland) Ltd”, “Organic Food Federation”, “Quality Welsh Food Certification Ltd” en “Soil Association Certification Limited” verzocht om erkenning als controleorganen die bevoegd zijn voor de uitvoering van controles en de afgifte van certificaten in het Verenigd Koninkrijk als derde land, overeenkomstig artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007. Die erkenning moet derhalve van kracht worden aan het einde van de overgangsperiode waarin is voorzien in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”), onverminderd de toepassing van het Unierecht op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland in overeenstemming met artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol. |
(42) |
Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EG) nr. 834/2007 kan de bevoegde autoriteit in Noord-Ierland controlebevoegdheden toevertrouwen aan controlerende autoriteiten en controletaken overdragen aan controleorganen. |
(43) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor biologische productie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
2) |
Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De punten 5, 22 en 26 en punt 27, onder a), i), van bijlage II betreffende “Biodynamic Association Certification”, “Organic Farmers & Growers C.I.C”, “Organic Farmers & Growers (Scotland) Ltd”, “Organic Food Federation”, “Quality Welsh Food Certification Ltd” en “Soil Association Certification Limited” zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 december 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 25).
(3) PB L 331 van 14.12.2017, blz. 4.
(4) Besluit nr. 1/2020 van het Samenwerkingscomité EU-San Marino van 28 mei 2020 betreffende de toepasselijke bepalingen inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, en de regeling voor de invoer van biologische producten, goedgekeurd in het kader van de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek San Marino, anderzijds [2020/889] (PB L 205 van 29.6.2020, blz. 20).
BIJLAGE I
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In de tekst met betrekking tot Australië wordt in punt 5 de volgende rij toegevoegd:
|
2) |
In de tekst met betrekking tot Canada wordt punt 5 als volgt gewijzigd:
|
3) |
In de tekst met betrekking tot Chili wordt in punt 7 de tekst “tot en met 31 december 2020” vervangen door “niet nader gespecificeerd”. |
4) |
In de tekst met betrekking tot India wordt punt 5 als volgt gewijzigd:
|
5) |
In de tekst met betrekking tot Japan wordt punt 5 als volgt gewijzigd:
|
6) |
In de tekst met betrekking tot de Republiek Korea worden in punt 5 de volgende rijen toegevoegd:
|
7) |
In de tekst met betrekking tot de Verenigde Staten worden in punt 5 de rijen van de codenummers US-ORG-001, US-ORG-009, US-ORG-018, US-ORG-022, US-ORG-029, US-ORG-033, US-ORG-034, US-ORG-035, US-ORG-038, US-ORG-039, US-ORG-053, US-ORG-058 en US-ORG-059 vervangen door:
|
BIJLAGE II
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In alle punten 5 wordt de datum “30 juni 2021” vervangen door “31 december 2021”. |
2) |
Na de tekst met betrekking tot “A CERT European Organization for Certification SA” wordt de volgende nieuwe tekst ingevoegd: ““AfriCert Limited”
|
3) |
In de tekst met betrekking tot “Agricert — Certificação de Produtos Alimentares LDA” worden in punt 3 de volgende rijen ingevoegd in volgorde van de codenummers:
|
4) |
In de tekst met betrekking tot “Bioagricert S.r.l.” wordt punt 3 vervangen door:
|
5) |
Na de tekst met betrekking tot “Biocert International Pvt Ltd” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““Biodynamic Association Certification”
|
6) |
In de tekst met betrekking tot “BioGro New Zealand Limited” wordt punt 1 vervangen door:
|
7) |
In de tekst met betrekking tot “Bureau Veritas Certification France SAS” wordt punt 1 vervangen door:
|
8) |
In de tekst met betrekking tot “Caucascert Ltd” wordt in punt 3 de volgende rij ingevoegd in volgorde van de codenummers:
|
9) |
In de tekst met betrekking tot “CCPB Srl” wordt in punt 3 de rij betreffende San Marino geschrapt. |
10) |
Na de tekst met betrekking tot “CERES Certification of Environmental Standards GmbH” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““Certificadora Biotropico S.A”
|
11) |
In de tekst met betrekking tot “Control Union Certifications” wordt punt 3 als volgt gewijzigd:
|
12) |
In de tekst met betrekking tot “DQS Polska sp. z o.o.” worden in punt 3 de volgende rijen ingevoegd in volgorde van de codenummers:
|
13) |
In de tekst met betrekking tot “Ecocert SA” worden in punt 3 de rijen van Chili en Rusland vervangen door:
|
14) |
In de tekst met betrekking tot “Ecoglobe” worden in punt 3 de rijen van Afghanistan en Pakistan geschrapt. |
15) |
Na de tekst met betrekking tot “Ecoglobe” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““Ecogruppo Italia”
|
16) |
Na de tekst met betrekking tot “Ekoagros” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““ETKO Ekolojik Tarim Kontrol Org Ltd Sti”
|
17) |
In de tekst met betrekking tot “Florida Certified Organic Growers and Consumers, Inc. (FOG), DBA as Quality Certification Services (QCS)” wordt punt 3 als volgt gewijzigd:
|
18) |
In de tekst met betrekking tot “Istituto Certificazione Etica e Ambientale” wordt in punt 3 de rij betreffende San Marino geschrapt. |
19) |
Na de tekst met betrekking tot “Kiwa BCS Öko-Garantie GmbH” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““Kiwa Sativa”
|
20) |
In de tekst met betrekking tot “NASAA Certified Organic Pty Ltd” wordt punt 3 vervangen door:
|
21) |
In de tekst met betrekking tot “Organic Agriculture Certification Thailand (ACT)” wordt punt 3 als volgt gewijzigd:
|
22) |
Na de tekst met betrekking tot “Organic crop improvement association” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““Organic Farmers & Growers C.I.C”
“Organic Farmers & Growers (Scotland) Ltd”
“Organic Food Development and Certification Center of China (OFDC)”
“Organic Food Federation”
|
23) |
In de tekst met betrekking tot “Organización Internacional Agropecuaria” wordt punt 3 als volgt gewijzigd:
|
24) |
De tekst met betrekking tot “Overseas Merchandising Inspection CO., Ltd” wordt geschrapt. |
25) |
In de tekst met betrekking tot “Q-check” wordt in punt 3 de rij betreffende Kosovo vervangen door de volgende rij in volgorde van de codenummers:
|
26) |
Na de tekst met betrekking tot “Quality Assurance International” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““Quality Welsh Food Certification Ltd”
|
27) |
De tekst met betrekking tot “Soil Association Certification Limited” wordt als volgt gewijzigd:
|
28) |
Na de tekst met betrekking tot “Soil Association Certification Limited” wordt de volgende tekst ingevoegd: ““Southern Cross Certified Australia Pty Ltd”
“SRS Certification GmbH”
|
29) |
In de tekst met betrekking tot “Suolo e Salute srl” wordt in punt 3 de rij betreffende San Marino geschrapt. |
(*1) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.
(*2) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.
(*3) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.
(*4) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.
(*5) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.”.
(*6) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.
(*7) Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland.”;
(1) Voor dit controleorgaan heeft de erkenning voor productcategorie D voor Australië alleen betrekking op wijn en gist.
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/50 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2197 VAN DE COMMISSIE
van 21 december 2020
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96 (1), en met name artikel 11, punt b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 bevat een lijst van overheidsinstellingen, -ondernemingen en -agentschappen, natuurlijke personen, rechtspersonen, organen en entiteiten van de voormalige regering van Irak, waarvan de tegoeden en economische middelen die zich op 22 mei 2003 buiten Irak bevonden, overeenkomstig die verordening worden bevroren. |
(2) |
Op 16 december 2020 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten één entiteit te schrappen van de lijst van personen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren. |
(3) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 december 2020.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie
BIJLAGE
In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt de volgende vermelding geschrapt:
“4. |
Rafidain Bank (alias Al-Rafidain Bank), Rashid Street, Bagdad, Irak. Overige informatie: kantoren in Irak, Verenigd Koninkrijk, Jordanië, Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Soedan en Egypte.”. |
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/52 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2198 VAN DE COMMISSIE
van 22 december 2020
tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628 tot instelling van Unietoezicht achteraf op de invoer van uit hernieuwbare bronnen gemaakte ethanol voor brandstoffen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (1), en met name artikel 10,
Gezien Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (2), en met name artikel 7,
Na raadpleging van het Comité vrijwaringsmaatregelen en gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628 van de Commissie (3) heeft de Commissie Unietoezicht achteraf ingesteld op de invoer van uit hernieuwbare bronnen gemaakte ethanol voor brandstoffen. |
(2) |
In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628 is vastgesteld dat ook in ethyl-tertiair-butylether (ETBE) aanwezige ethylalcohol die is vervaardigd uit landbouwproducten onder het betrokken product valt, maar de overeenkomstige GN-code voor “ETBE” ontbreekt in de lijst van GN-codes in de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628. De GN-code ex 2909 19 10 moet daarom worden toegevoegd door de tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628 te wijzigen. |
(3) |
De Commissie is van mening dat de fout geen aanleiding geeft tot bezorgdheid, aangezien in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628 werd verwezen naar “uit hernieuwbare bronnen gemaakte ethanol voor brandstoffen” als het product dat aan Unietoezicht achteraf wordt onderworpen en de GN- en Taric-codes slechts ter informatie werden verstrekt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De tabel in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628 van de Commissie wordt vervangen door:
“GN-CODES |
TARIC-CODE-EXTENSIES |
ex 2207 10 00 |
11 |
ex 2207 20 00 |
11 |
ex 2208 90 99 |
11 |
ex 2710 12 21 |
10 |
ex 2710 12 25 |
10 |
ex 2710 12 31 |
10 |
ex 2710 12 41 |
10 |
ex 2710 12 45 |
10 |
ex 2710 12 49 |
10 |
ex 2710 12 50 |
10 |
ex 2710 12 70 |
10 |
ex 2710 12 90 |
10 |
ex 2909 19 10 |
10 |
ex 3814 00 10 |
10 |
ex 3814 00 90 |
70 |
ex 3820 00 00 |
10 |
ex 3824 99 92 |
66” |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 december 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16.
(2) PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1628 van de Commissie van 3 november 2020 tot instelling van Unietoezicht achteraf op de invoer van uit hernieuwbare bronnen gemaakte ethanol voor brandstoffen (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 12).
BESLUITEN
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/54 |
BESLUIT VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ (GBVB) 2020/2199
van 8 december 2020
tot benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (EUCAP Sahel Mali/2/2020)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,
Gezien Besluit 2014/219/GBVB van de Raad van 15 april 2014 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (1), en met name artikel 7, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Besluit 2014/219/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag gemachtigd de passende besluiten te nemen met het oog op de uitoefening van de politieke controle en de strategische leiding van EUCAP Sahel Mali, met inbegrip van het besluit een missiehoofd te benoemen. |
(2) |
Op 18 september 2017 heeft het Politiek en Veiligheidscomité Besluit (GBVB) 2017/1780 (2) vastgesteld, waarbij de heer Philippe RIO werd benoemd tot hoofd van de missie EUCAP Sahel Mali voor de periode van 1 oktober 2017 tot en met 14 januari 2018. |
(3) |
Op 21 februari 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/312 (3) vastgesteld, waarbij het mandaat van EUCAP Sahel Mali werd verlengd tot en met 14 januari 2021. |
(4) |
Het mandaat van de heer Philippe RIO als hoofd van de missie EUCAP Sahel Mali is sindsdien regelmatig verlengd, laatstelijk tot en met 31 december 2020 bij Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GBVB) 2020/888 (4). |
(5) |
Op 25 november 2020 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld de heer Hervé FLAHAUT te benoemen tot hoofd van de missie van EUCAP Sahel Mali voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 14 januari 2021, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De heer Hervé FLAHAUT wordt benoemd tot hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) van 1 januari 2021 tot en met 14 januari 2021.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Gedaan te Brussel, 8 december 2020.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
S. FROM-EMMESBERGER
(1) PB L 113 van 16.4.2014, blz. 21.
(2) Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GBVB) 2017/1780 van 18 september 2017 betreffende de benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (EUCAP Sahel Mali/1/2017) (PB L 253 van 30.9.2017, blz. 37).
(3) Besluit (GBVB) 2019/312 van de Raad van 21 februari 2019 tot wijziging en verlenging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 51 van 22.2.2019, blz. 29).
(4) Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GBVB) 2020/888 van 23 juni 2020 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (EUCAP Sahel Mali/1/2020) (PB L 205 van 29.6.2020, blz. 18).
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/56 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/2200 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2020
betreffende de verlenging van de termijnen voor de verzameling van steunbetuigingen voor bepaalde Europese burgerinitiatieven overeenkomstig Verordening (EU) 2020/1042 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 9226)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2020/1042 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot vaststelling, in het licht van de COVID-19-uitbraak, van tijdelijke maatregelen inzake de termijnen voor de verzameling, de verificatie en het onderzoek als vastgesteld in Verordening (EU) 2019/788 betreffende het Europees burgerinitiatief (1), en met name artikel 2, lid 2,
Na raadpleging van het bij artikel 22 van Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad (2)ingestelde Comité voor het Europees burgerinitiatief,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2020/1042 bevat tijdelijke maatregelen met betrekking tot het Europees burgerinitiatief om organisatoren van burgerinitiatieven, nationale overheden en de instellingen van de Unie bij te staan bij de problemen die zij ondervinden sinds de Wereldgezondheidsorganisatie in maart 2020 aankondigde dat de COVID-19-uitbraak een wereldwijde pandemie was geworden. In de maanden na die aankondiging hebben de lidstaten beperkende maatregelen genomen om de volksgezondheidscrisis te bestrijden. Daardoor werd het openbare leven in bijna alle lidstaten lamgelegd. De verordening verlengde daarom bepaalde termijnen die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2019/788. |
(2) |
Verordening (EU) 2020/1042 verleent de Commissie de bevoegdheid om de verzamelperiode met drie maanden te verlengen voor initiatieven waarvoor de verzamelperiode nog steeds loopt op het moment van een nieuwe uitbraak van COVID-19 in bepaalde omstandigheden. De voorwaarden voor een verdere verlenging zijn vergelijkbaar met die welke hebben geleid tot de eerste verlenging na de COVID-19-uitbraak in maart 2020, namelijk dat ten minste een kwart van de lidstaten of een aantal lidstaten die samen meer dan 35 % van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen, maatregelen in antwoord op de COVID-19-pandemie toepassen die het voor organisatoren aanzienlijk moeilijker maken steunbetuigingen op papier te verzamelen en het publiek over hun lopende initiatieven te informeren. |
(3) |
Sinds de vaststelling van Verordening (EU) 2020/1042 in juli 2020 heeft de Commissie de situatie in de lidstaten nauwlettend gevolgd. De aanzienlijke toename van de incidentie van COVID-19 in de Unie in oktober 2020 heeft geleid tot een aanscherping van de beperkende maatregelen in een toenemend aantal lidstaten. Eind oktober 2020 waren de maatregelen die het vrije verkeer van burgers binnen verschillende lidstaten inperkten om de verspreiding van COVID-19 te stoppen of te vertragen, aanzienlijk toegenomen. |
(4) |
Op basis van de beschikbare informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat op 1 november 2020 aan de voorwaarden voor een verdere verlenging van de verzamelperioden was voldaan. Op dat moment hadden vier lidstaten gemeld dat zij nationale inperkingsmaatregelen toepasten waardoor burgers zich niet of veel minder vrij op hun grondgebied konden verplaatsen. Bovendien meldden negen lidstaten dat zij, hoewel zij geen nationale inperkingsmaatregelen toepasten, maatregelen met soortgelijke beperkende gevolgen voor het openbare leven in hun land of ten minste delen ervan, toepasten. Deze maatregelen hebben ook aanzienlijke gevolgen voor de mogelijkheden van organisatoren om steunbetuigingen op papier te verzamelen en het publiek over hun lopende initiatieven te informeren. Deze negatieve effecten zijn het gevolg van een combinatie van beperkende maatregelen zoals lokale inperkingsmaatregelen, beperkingen op de toegankelijkheid van openbare ruimten, de sluiting of beperkte opening van winkels, restaurants en cafés, capaciteitsbeperkingen voor openbare en particuliere bijeenkomsten en het opleggen van een avondklok. Op basis van de momenteel beschikbare informatie zullen deze maatregelen of maatregelen met een vergelijkbaar effect, nog gedurende ten minste drie maanden van kracht zijn. |
(5) |
De betrokken lidstaten vertegenwoordigen ten minste een kwart van de lidstaten en meer dan 35 % van de bevolking van de Unie. |
(6) |
Bijgevolg kan worden geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de verzamelperiode is voldaan voor initiatieven waarvoor de verzamelperiode op 1 november 2020 nog liep. Deze verzamelperioden moeten daarom met drie maanden worden verlengd. |
(7) |
Voor initiatieven waarvoor de verzamelperiode van start is gegaan tussen 1 november 2020 en de datum van vaststelling van dit besluit, moet de verzamelperiode worden verlengd tot en met 1 februari 2022. |
(8) |
Voor initiatieven waarvoor de verzamelperiode is geëindigd tussen 1 november 2020 en de datum van vaststelling van dit besluit, moet dit besluit met terugwerkende kracht worden toegepast, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Wanneer het verzamelen van steunbetuigingen voor een Europees burgerinitiatief (“initiatief”) op 1 november 2020 nog lopende was, wordt de maximale verzamelperiode met betrekking tot dat initiatief met drie maanden verlengd.
2. Wanneer het verzamelen van steunbetuigingen voor een initiatief tussen 1 november 2020 en 17 december 2020 van start is gegaan, wordt de verzamelperiode met betrekking tot dat initiatief tot en met 1 februari 2022 verlengd.
Artikel 2
De nieuwe einddatum van de verzamelperioden voor de volgende initiatieven is:
— |
het initiatief “De snelle, eerlijke en doeltreffende oplossing voor de klimaatverandering”: 6 februari 2021; |
— |
het initiatief “Cohesiebeleid voor de gelijkheid van de regio's en het behoud van de regionale culturen”: 7 februari 2021; |
— |
het initiatief “Stop de vrijstelling van brandstofbelasting voor de luchtvaart in Europa”: 10 februari 2021; |
— |
het initiatief “Koolstof beprijzen om de klimaatverandering te bestrijden”: 22 april 2021; |
— |
het initiatief “De teelt van wetenschappelijke vooruitgang: gewassen zijn belangrijk!”: 25 april 2021; |
— |
het initiatief “Stop corruption in Europe at its root, by cutting off funds to countries with inefficient judiciary after deadline”: 12 juni 2021; |
— |
het initiatief “Actions on Climate Emergency”: 23 juni 2021; |
— |
het initiatief “Save Bees and farmers! Towards a bee-friendly agriculture for a healthy environment”: 30 juni 2021; |
— |
het initiatief “Stop Finning — Stop the trade”: 31 oktober 2021; |
— |
het initiatief “Kiezers zonder grenzen, volledige politieke rechten voor EU-burgers”: 11 december 2021; |
— |
het initiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU”: 25 december 2021; |
— |
het initiatief “Libertà di condividere”: 1 februari 2022; |
— |
het initiatief “Right to Cure”: 1 februari 2022. |
Artikel 3
Dit besluit heeft terugwerkende kracht met betrekking tot de initiatieven waarvan de verzamelperiode geëindigd is tussen 1 november 2020 en de datum van vaststelling van dit besluit.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot:
— |
de groep organisatoren van het initiatief “De snelle, eerlijke en doeltreffende oplossing voor de klimaatverandering”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Cohesiebeleid voor de gelijkheid van de regio’s en het behoud van de regionale culturen”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Stop de vrijstelling van brandstofbelasting voor de luchtvaart in Europa”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Koolstof beprijzen om de klimaatverandering te bestrijden”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “De teelt van wetenschappelijke vooruitgang: gewassen zijn belangrijk!”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Stop corruption in Europe at its root, by cutting off funds to countries with inefficient judiciary after deadline”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Actions on Climate Emergency”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Save Bees and farmers! Towards a bee-friendly agriculture for a healthy environment”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Stop Finning — Stop the trade”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Kiezers zonder grenzen, volledige politieke rechten voor EU-burgers”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Libertà di condividere”; |
— |
de groep organisatoren van het initiatief “Right to Cure”. |
Gedaan te Brussel, 17 december 2020.
Voor de Commissie
Věra JOUROVÁ
Vicevoorzitter
(1) PB L 231 van 17.7.2020, blz. 7.
(2) Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 55).
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/59 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/2201 VAN DE COMMISSIE
van 22 december 2020
betreffende de benoeming van sommige leden en plaatsvervangende leden van de netwerkbeheerraad en van het Europees crisiscoördinatiecentrum voor de luchtvaart voor de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (“de luchtruimverordening”) (1), en met name artikel 6, lid 4,
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 van de Commissie van 24 januari 2019 tot vaststelling van nadere regels voor de uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer (2), en met name de artikelen 18 en 19,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 is een netwerkbeheerraad opgericht om toezicht te houden op en sturing te geven aan de uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer. De verordening voorziet ook in de oprichting van een Europees crisiscoördinatiecentrum voor de luchtvaart om de effectiviteit van het crisisbeheer op netwerkniveau te garanderen. |
(2) |
De voorzitter, de vicevoorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van de netwerkbeheerraad, alsmede de leden en de plaatsvervangende leden van het Europees crisiscoördinatiecentrum voor de luchtvaart zijn bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2168 van de Commissie (3) benoemd voor de periode van 2020 tot en met 2024. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 18, lid 7, en artikel 19, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 van de Commissie, heeft de Commissie in 2020 een aantal benoemingsvoorstellen ontvangen voor zowel de netwerkbeheerraad als het Europees crisiscoördinatiecentrum voor de luchtvaart. |
(4) |
De voorgestelde personen moeten met ingang van 1 januari 2021 worden benoemd tot opvolger van de personen die bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2168 waren benoemd. |
(5) |
Dit besluit moet met spoed in werking treden vóór het begin van de periode waarop de benoemingen betrekking hebben. |
(6) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in bijlage I genoemde personen worden voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024 benoemd als leden en plaatsvervangende leden van de netwerkbeheerraad, in de in die bijlage bedoelde respectieve hoedanigheid. Als in de bijlage een kortere termijn is vermeld, is die termijn van toepassing. Met betrekking tot de posten waarop die benoemingen betrekking hebben, verstrijken de mandaten van de overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2186 benoemde personen op 31 december 2020.
Artikel 2
De in bijlage II genoemde personen worden voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024 benoemd als leden en plaatsvervangende leden van het Europees crisiscoördinatiecentrum voor de luchtvaart, in de in die bijlage bedoelde respectieve hoedanigheid. Met betrekking tot de posten waarop die benoemingen betrekking hebben, verstrijken de mandaten van de overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2186 benoemde personen op 31 december 2020.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 december 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 20.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 van de Commissie van 24 januari 2019 tot vaststelling van nadere regels voor de uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie (PB L 28 van 31.1.2019, blz. 1).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2168 van de Commissie van 17 december 2019 tot benoeming van de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de netwerkbeheerraad en van de leden en de plaatsvervangende leden van het Europees crisiscoördinatiecentrum voor de luchtvaart voor de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode 2020-2024 (PB L 328 van 18.12.2019, blz. 90).
BIJLAGE I
Benoeming van stemgerechtigde en niet-stemgerechtigde leden en plaatsvervangende leden van de netwerkbeheerraad
Voorzitter: |
Geen nieuwe benoeming |
1e vicevoorzitter: |
Geen nieuwe benoeming |
2e vicevoorzitter: |
Geen nieuwe benoeming |
Luchtruimgebruikers:
|
Stemgerechtigde leden |
Plaatsvervangende leden |
AIRE/ERA |
Geen nieuwe benoeming |
Montserrat Barriga, Directeur-generaal European Regions Airline Association (ERA) |
A4E |
Achim Baumann, Beleidsdirecteur A4E |
Matthew Krasa, Hoofd public affairs Ryanair |
IATA |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
EBAA/IAOPA/EAS |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Verleners van luchtvaartnavigatiediensten per functioneel luchtruimblok:
|
Stemgerechtigde leden |
Plaatsvervangende leden |
BALTIC |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
BLUEMED |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
DANUBE |
Geen nieuwe benoeming |
Valentin CIMPUIERU Directeur-generaal Roemeense instantie voor luchtverkeersdiensten (Romatsa) |
DK-SE |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
FABCE |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
FABEC |
Dirk MAHNS COO Deutsche Flugsicherung GmbH (DFS) |
Geen nieuwe benoeming |
NEFAB |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
ZUID-WEST |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
IERLAND |
Geen nieuwe benoeming |
Joe RYAN, Ierse Luchtvaartautoriteit |
Luchthavenexploitanten:
|
Stemgerechtigde leden |
Plaatsvervangende leden |
|
Geen nieuwe benoeming |
Ivan BASSATO, Directeur luchthavenbeheer Aeroporti di Roma, Via dell’Aeroporto di Fiumicino, 320 Aeroporto “Leonardo da Vinci” 00054 Fiumicino (Rome) |
|
Geen nieuwe benoeming |
Isabelle BAUMELLE, Chief Operating Officer & Directeur Airline Marketing, Société Aéroports de la Côte d’Azur, BP 3331 06206 Nice Cedex 3 Frankrijk |
Defensie:
|
Stemgerechtigde leden |
Plaatsvervangende leden |
Militaire verleners van luchtvaartnavigatiediensten |
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Militaire luchtruimgebruikers |
Geen nieuwe benoeming |
Yann PICHAVANT ATM Vertegenwoordiger EU, NATO, EUROCONTROL MOD Frankrijk |
Voorzitter van de netwerkbeheerraad:
|
Niet-stemgerechtigd lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Europese Commissie:
|
Niet-stemgerechtigd lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Christine BERG Hoofd van de eenheid Gemeenschappelijk Europees luchtruim DG MOVE Europese Commissie |
Staffan EKWALL, Beleidsmedewerker, DG MOVE Europese Commissie |
Toezichthoudende autoriteit van de EVA:
|
Niet-stemgerechtigd lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Valgerður GUÐMUNDSDÓTTIR, adjunct-directeur Interne Markt, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA |
Netwerkbeheerder:
|
Niet-stemgerechtigd lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Voorzitter van de werkgroep operationele aspecten (NDOP):
|
Niet-stemgerechtigd lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
József BAKOS Hoofd ATS HungaroControl |
Vertegenwoordigers van verleners van luchtvaartnavigatiediensten van geassocieerde landen:
|
Niet-stemgerechtigde leden |
Plaatsvervangende leden |
|
|
|
1 januari 2021-31 december 2021 |
Sitki Kagan ERTAS Verlener van luchtvaartnavigatiediensten Turkije (DHMI) |
Sevda TURHAN, Verlener van luchtvaartnavigatiediensten Turkije (DHMI) |
|
Maksim ET’HEMAJ Directeur technische afdeling ALBCONTROL |
Dritan ISAKU Directeur operationele afdeling ALBCONTROL |
Eurocontrol:
|
Niet-stemgerechtigd lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
BIJLAGE II
BENOEMING VAN DE VASTE LEDEN EN PLAATSVERVANGENDE LEDEN VAN HET EUROPEES CRISISCOÖRDINATIECENTRUM VOOR DE LUCHTVAART
Lidstaten:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
EVA-staten:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Europese Commissie:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Christine BERG, Hoofd van de eenheid Gemeenschappelijk Europees luchtruim DG MOVE Europese Commissie |
Staffan EKWALL, Beleidsmedewerker, DG MOVE Europese Commissie |
Agentschap:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Eurocontrol:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Netwerkbeheerder:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Steven MOORE EACCC Operations Manager Directoraat Netwerkbeheerder Eurocontrol |
Defensie:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Frank JOSTEN Duitse militaire luchtvaartautoriteit |
Yann PICHAVANT Franse militaire luchtvaartautoriteit |
Verleners van luchtvaartnavigatiediensten:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Luchthavenexploitanten:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
Luchtruimgebruikers:
|
Lid |
Plaatsvervangend lid |
|
Geen nieuwe benoeming |
Geen nieuwe benoeming |
REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/66 |
BESLUIT nr. 19-2020 VAN DE REKENKAMER
van 14 december 2020
betreffende de wijziging van artikel 19 van haar reglement van orde
DE REKENKAMER,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 287, lid 4, vijfde alinea,
Gezien de goedkeuring door de Raad op 23 november 2020,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het reglement van orde van de Rekenkamer voorziet niet in de mogelijkheid dat de Rekenkamer in uitzonderlijke omstandigheden die een geval van overmacht vormen, haar besluiten op afstand neemt, namelijk per video- of telefoonconferentie. |
(2) |
Om de Rekenkamer in staat te stellen om in uitzonderlijke omstandigheden die een geval van overmacht vormen, haar besluiten op afstand te nemen, en om de continuïteit van de besluitvorming door de Rekenkamer in dergelijke omstandigheden te waarborgen, moet haar reglement van orde worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 19 van het reglement van orde van de Rekenkamer wordt vervangen door:
“Artikel 19
Besluitvormingsprocedure
1. De Rekenkamer besluit staande de vergadering, tenzij zij de schriftelijke procedure als bedoeld in artikel 25, lid 5, toepast.
2. In naar behoren gemotiveerde en uitzonderlijke omstandigheden die overmacht vormen, met name grote volksgezondheidscrises, natuurrampen of terroristische daden, die door de president worden vastgesteld, kan de Rekenkamer staande de vergadering besluiten nemen door middel van een vergadering op afstand, namelijk per video- of telefoonconferentie, waaraan de leden ofwel in de Rekenkamer ofwel op een andere plaats kunnen deelnemen. De president belegt dergelijke vergaderingen en zit ze voor, en is verantwoordelijk voor het goede verloop ervan. De schriftelijke procedure als bedoeld in artikel 25, lid 5, is van overeenkomstige toepassing.
3. Lid 2 is van toepassing op de vergaderingen van de kamers en van de comités. De deken of de president van de respectieve kamer of het respectieve comité belegt dergelijke vergaderingen en zit ze voor, en is verantwoordelijk voor het goede verloop ervan.
4. Besluiten als bedoeld in artikel 4, lid 4, artikel 7, lid 2, en artikel 13, lid 1, die bij geheime stemming worden genomen, kunnen door de Rekenkamer worden genomen tijdens een vergadering op afstand uit hoofde van lid 2 van dit artikel, mits het stemgeheim wordt gewaarborgd.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 14 december 2020.
Voor de Rekenkamer
Klaus-Heiner LEHNE
President
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
23.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 434/67 |
AANBEVELING Nr. 1/2020 VAN HET KRACHTENS DE VRIJHANDELSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK KOREA, ANDERZIJDS, OPGERICHTE DOUANECOMITÉ
van 8 december 2020
over de toepassing van artikel 27 van het Protocol betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking
HET DOUANECOMITÉ,
Gezien de Vrijhandelsovereenkomst (hierna “de overeenkomst” genoemd) tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, en met name artikel 15.2, lid 1, onder c), en artikel 6.16, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 27 van het Protocol bij de overeenkomst betreffende de definitie van “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (hierna “het protocol” genoemd) zijn de procedure voor de controle van de bewijzen van oorsprong en de taken en de verantwoordelijkheden van de douaneautoriteiten van de partijen van invoer en uitvoer vastgelegd. |
(2) |
De Europese Unie en de Republiek Korea (hierna “de partijen” genoemd) hebben vastgesteld dat er behoefte is aan een gemeenschappelijke interpretatie van de belangrijkste kenmerken van de controleprocedure die is vastgelegd in artikel 27 van het protocol en van de verschillende stappen in die procedure. Een dergelijke gemeenschappelijke interpretatie moet in het belang zijn van de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de oorsprongsregels en voor het waarborgen van de gelijke behandeling van de marktdeelnemers die aan dergelijke controle worden onderworpen, op het grondgebied van beide partijen. |
(3) |
Het Douanecomité is op grond van artikel 6.16, lid 5, van de overeenkomst bevoegd om aanbevelingen te formuleren die het noodzakelijk acht voor het bereiken van de gezamenlijke doelstellingen en de goede werking van de mechanismen die in het protocol zijn vastgelegd. De partijen achten het passend dat het Douanecomité een aanbeveling formuleert voor een gemeenschappelijke interpretatie en een goede uitvoering van de verificatieprocedure van artikel 27 van het protocol, |
BEVEELT AAN:
1. Belangrijkste kenmerken van de controleprocedure
1. |
De belangrijkste kenmerken van de controleprocedure van artikel 27 zijn tweeledig: het betreft een systeem van zogenoemde “indirecte controle”, en is gebaseerd op wederzijds vertrouwen tussen de douaneautoriteiten van de partijen. |
2. |
“Indirecte controle” houdt in dat de douaneautoriteiten van de partij van invoer zelf geen controles verrichten, maar een verzoek om controle sturen naar de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer: het is de taak van de partij van uitvoer om de controle te verrichten door contact op te nemen met de exporteur. Het resultaat van de controle wordt door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer gezonden. De reden hiervoor is dat de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer, waar het bewijs van oorsprong (oorsprongsverklaring) wordt opgesteld, in de beste positie verkeren om dit bewijs te controleren, vanwege de nabijheid van de exporteur (kennis van de activiteiten en de geschiedenis van de exporteur, gemakkelijke toegang tot de gegevens, bekendheid met het nationale boekhoudsysteem, geen taalbarrières). Daarom is het in de eerste plaats aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer om te bepalen of de producten al dan niet van oorsprong zijn, overeenkomstig de toepasselijke oorsprongsregels. |
3. |
De “controle van de bewijzen van oorsprong” wordt verricht op basis van wederzijds vertrouwen tussen de douaneautoriteiten van de partijen. Het “wederzijds vertrouwen” houdt in dat de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer de door de douaneautoriteiten van de partij van invoer voorgelegde kwesties grondig moeten onderzoeken, en de resultaten van deze controle moeten meedelen aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer die afhankelijk is van de resultaten van de door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer verrichte werkzaamheden. De douaneautoriteiten van de partij van invoer blijven echter het recht behouden om aanvullende informatie aan de partij van uitvoer te vragen wanneer zij van mening zijn dat het antwoord onvolledig is of geen ruimte biedt voor het door de partij van uitvoer naar voren gebrachte standpunt. De bijzonderheden van het verzoek om informatie door de partij van invoer aan de partij van uitvoer zijn verder uitgewerkt in punten 2.4.2 (Bevindingen en feiten) en 2.4.3 (Voldoende informatie). |
2. Verschillende stappen in de controleprocedure
2.1. Indiening van een verzoek om controle
4. |
De douaneautoriteiten van de partij van invoer kunnen een verzoek om controle achteraf van de bewijzen van oorsprong indienen wanneer zij redenen hebben om te twijfelen aan:
|
5. |
Naast de gevallen waarin gegronde twijfel bestaat over bovengenoemde elementen, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van invoer ook in steekproefsgewijs gekozen gevallen een verzoek om controle indienen. Dit geldt voor die gevallen die niet worden bestreken door de bovengenoemde drie elementen van gegronde twijfel. |
2.2. Verzending van het verzoek om controle
6. |
De douaneautoriteiten van de partij van invoer zenden het verzoek om controle aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die verantwoordelijk zijn voor de controle van de bewijzen van oorsprong. In het verzoek wordt vermeld of het steekproefsgewijs of op grond van gegronde twijfel is ingediend. In artikel 27, lid 3, is bepaald dat het verzoek eventueel de redenen moet vermelden waarom om een onderzoek wordt verzocht. |
7. |
Door de redenen van het onderzoek te vermelden, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer het verzoek wat de kosten en administratieve lasten betreft op de meest efficiënte manier behandelen. |
8. |
Wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer evenwel steekproefsgewijs om een onderzoek vragen, hoeven zij de reden van het onderzoek niet te vermelden. |
9. |
De bewijzen van oorsprong of een kopie van deze documenten van de producten die worden onderzocht, moeten overeenkomstig artikel 27, lid 3, echter aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer worden gezonden. |
2.3. Tenuitvoerlegging van de controle
10. |
Bij het systeem van indirecte controle zijn de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer verantwoordelijk voor de controle van door exporteurs in de partij van uitvoer opgestelde bewijzen van oorsprong. De douaneautoriteiten van de partij van invoer kunnen echter met toepassing van artikel 27, lid 8, (zie punt 2.9 “Gezamenlijk onderzoek” voor nadere bijzonderheden) onder bepaalde voorwaarden bij het controleproces op het grondgebied van de partij van uitvoer betrokken worden. |
11. |
In het geval van een controle van bewijzen van oorsprong die door de importeur zijn verstrekt, dienen de douaneautoriteiten van de partij van invoer een verzoek om controle bij de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer in. De douaneautoriteiten van de partij van invoer vragen de importeur niet om zelf de in punten 2.4.2 en 2.4.3 bedoelde informatie van de exporteur te verkrijgen. |
12. |
Bovendien is in artikel 27 niet bepaald dat de douaneautoriteiten van de partij van invoer van exporteurs kunnen eisen dat zij de gegevens of de informatie rechtstreeks aan hen verstrekken. |
13. |
Het artikel sluit echter de mogelijkheid niet uit dat importeurs en exporteurs van beide partijen, in onderling overleg en op vrijwillige basis, gegevens of informatie uitwisselen en bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer indienen. De uitwisseling of de indiening van dergelijke gegevens is niet verplicht en een weigering om de informatie te verstrekken is geen reden om de preferentiële behandeling te weigeren zonder dat een controle heeft plaatsgevonden: dit maakt geen deel uit van het controleproces. |
14. |
Het bewijs van rechtstreeks vervoer dat overeenkomstig artikel 13 wordt ingediend, wordt niet als bewijs van oorsprong beschouwd en is als zodanig niet relevant voor de controle van bewijzen van oorsprong krachtens artikel 27. |
2.4. Verwerking van de resultaten van de controle
15. |
De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer informeren de douaneautoriteiten van de partij van invoer zo spoedig mogelijk over de resultaten van de controle, met inbegrip van de bevindingen en de feiten. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer reageren met name zo snel mogelijk op verzoeken om controle van de geldigheid van de status van toegelaten exporteur. |
2.4.1. Ondersteunende communicatiemiddelen
16. |
De mededeling van verzoeken om controle en van de berichten over de resultaten ervan tussen de douaneautoriteiten van beide partijen geschiedt per gewone post. Daarnaast kunnen de douaneautoriteiten van beide partijen ondersteunende middelen, zoals e-mail, gebruiken om snel te communiceren en te waarborgen dat de verzoeken of de antwoorden bij de geadresseerde in de desbetreffende partij aankomen. |
2.4.2. Bevindingen en feiten
17. |
Met “bevindingen en feiten” wordt bedoeld dat het antwoord op de controle van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een aantal gegevens bevat over de controleprocedure die zij hebben uitgevoerd. De reikwijdte van de “bevindingen en feiten” beperkt zich tot:
|
2.4.3. Voldoende informatie
18. |
Bij een steekproefsgewijze controle vragen de douaneautoriteiten van de partij van invoer de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer niet om meer informatie dan die vermeld in punt 2.4.2 (Bevindingen en feiten). |
19. |
Bij controles op grond van gegronde twijfel kunnen de douaneautoriteiten van de partij van invoer de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer om aanvullende informatie verzoeken, wanneer de door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer verstrekte informatie door de bevoegde autoriteiten van de partij van invoer ontoereikend wordt geacht om de echtheid van de documenten of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen. De gevraagde aanvullende informatie omvat ten hoogste:
|
20. |
Indien het antwoord voor de douaneautoriteiten van de partij van invoer onvoldoende informatie bevat om de echtheid van de betreffende documenten of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de verzoekende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens in buitengewone omstandigheden (zie punt 2.7 over buitengewone omstandigheden). |
21. |
De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer verstrekken de douaneautoriteiten van de partij van invoer geen vertrouwelijke informatie waarvan de openbaarmaking volgens de exporteur zijn handelsbelangen in gevaar kan brengen. De niet-openbaarmaking van vertrouwelijke informatie als zodanig is geen reden voor de douaneautoriteiten van de partij van invoer om de preferentiële behandeling niet toe te kennen, op voorwaarde dat de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer de redenen aanvoeren om geen vertrouwelijke informatie te verstrekken en de oorsprong van het goed ten genoegen van de douaneautoriteiten van de partij van invoer bewijzen. |
2.5. Termijn voor het beantwoorden van een verzoek om controle
22. |
In artikel 27, lid 6, is bepaald dat de resultaten van de controle zo spoedig mogelijk moeten worden medegedeeld. |
23. |
In artikel 27, lid 7, is bepaald dat de partij van invoer de preferentiële behandeling in beginsel niet toekent, behalve wanneer aan twee voorwaarden tegelijkertijd wordt voldaan:
|
24. |
Deze bepaling houdt in dat in de gevallen die steekproefsgewijs voor de controle worden gekozen, de partij van invoer de toekenning van de preferentiebehandeling niet zonder antwoord van de partij van uitvoer kan weigeren. |
2.5.1. Termijn in het geval van een steekproefsgewijze controle
25. |
De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer spannen zich in om binnen een termijn van twaalf maanden op steekproefsgewijze controles te reageren. Aangezien in artikel 27 echter geen termijn is vastgelegd voor steekproefsgewijze controles, zullen de douaneautoriteiten van de partij van invoer de toekenning van de preferentiële behandeling niet weigeren, louter op basis van de reden dat de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer niet binnen de termijn van twaalf maanden op een verzoek om een steekproefsgewijze controle hebben gereageerd. |
2.5.2. Termijn in het geval van een controle op basis van gegronde twijfel
26. |
Voor gevallen die op basis van gegronde twijfel zijn geselecteerd, kent de partij van invoer, behoudens in buitengewone omstandigheden, de preferentiële behandeling niet toe wanneer binnen tien maanden na het controleverzoek geen antwoord is ontvangen. |
2.6. Herroeping van de resultaten
27. |
De resultaten van een controle kunnen uitzonderlijk door de douaneautoriteit van de partij van uitvoer worden herroepen. De herroeping van het oorspronkelijke antwoord vindt binnen tien maanden na het controleverzoek plaats. |
2.7. Buitengewone omstandigheden
28. |
Zelfs wanneer aan de twee bovengenoemde voorwaarden is voldaan om de preferentiële behandeling niet toe te kennen, is in artikel 27, lid 7, evenwel bepaald dat de preferentiële behandeling nog altijd kan worden toegekend in “buitengewone omstandigheden”. |
29. |
De partij van invoer kan immers nog altijd beslissen dat er sprake is van buitengewone omstandigheden die rechtvaardigen dat de toekenning van de preferentiële behandeling niet als zodanig moet worden geweigerd. |
30. |
De volgende situaties worden met name als buitengewone omstandigheden beschouwd:
|
2.8. Herinnering
31. |
Wanneer nog geen antwoord is ontvangen, wordt aanbevolen dat de douaneautoriteiten van de partij van invoer voor het verstrijken van de termijn van tien maanden een herinnering sturen naar de partij van uitvoer. |
32. |
De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die niet in staat zijn om binnen de termijn van tien maanden te antwoorden, wordt aanbevolen om de verzoekende autoriteit daarvan vóór het verstrijken van de termijn van tien maanden in kennis te stellen en een schatting te geven van de vermoedelijke duur van hun controleprocedure en de redenen van de vertraging van het antwoord. |
2.9. Gezamenlijk onderzoek
33. |
Krachtens artikel 27, lid 8, kan de partij van invoer bij een door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer verrichte controle aanwezig zijn en in een dergelijk geval doen beide partijen voor de uitvoering van het verzoek tot deelname van de partij van invoer een beroep op artikel 7 van het protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken. In dergelijke gevallen zijn de voorwaarden van artikel 7 van toepassing. In artikel 7, lid 4, van het protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand is met name bepaald dat alleen daartoe gemachtigde ambtenaren van de partij van invoer aanwezig kunnen zijn bij het onderzoek dat op het grondgebied van de partij van uitvoer wordt verricht, en dat de partij van uitvoer de voorwaarden voor het gezamenlijk onderzoek stelt. |
Voor het Douanecomité EU-Korea
Namens de Europese Unie
Jean-Michel GRAVE
Brussel, 8 december 2020
Namens de Republiek Korea
PARK Jihoon
Sejong, 8 december 2020