ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 372

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
9 november 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1652 van de Commissie van 4 november 2020 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie

1

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1653 van de Commissie van 6 november 2020 tot beëindiging van de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië

50

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1654 van de Commissie van 6 november 2020 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in het Verenigd Koninkrijk (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 7862)  ( 1 )

52

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

9.11.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 372/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1652 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2020

houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie (1), en met name artikel 5, lid 1, derde alinea, artikel 5 bis, lid 2, artikel 5 ter, lid 7, artikel 6, lid 5, artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 3, derde en vierde alinea, en artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 van de Commissie (2) bevat voorschriften voor de methoden en de uiterste datums voor de toezending van gegevens aan de Commissie. Door de COVID-19-pandemie ondervinden sommige lidstaten in 2020 uitzonderlijke administratieve problemen die tot gevolg kunnen hebben dat de bedrijfsformulieren van boekjaar 2019 niet tijdig bij de Commissie kunnen worden ingediend. Om de werkzaamheden van de lidstaten in een dergelijke uitzonderlijke situatie te kunnen verlichten, moet de Commissie over de mogelijkheid beschikken om de termijn voor de gegevensindiening onder bepaalde voorwaarden te verlengen. De voorgestelde wijziging moet van toepassing zijn met ingang van boekjaar 2019.

(2)

Bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 bevat de vergelijking tussen de rubrieken van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1874 van de Commissie (3) en de bedrijfsformulieren van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen (ILB). In die bijlage zijn de termen “standaardopbrengst” (SO) en “standaardopbrengstcoëfficiënt” (SOC) gedefinieerd. Beide termen en afkortingen moeten in zowel het Engels als de taal van de desbetreffende officiële EU-taalversie worden vermeld. Om een vergelijking en analyse te vergemakkelijken, dienen deel A “Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen” en deel B “Overeenstemmingstabel en groeperingscodes” van bijlage IV in alle taalversies echter alleen de Engelse afkortingen (SO of SOC) te bevatten. Daarnaast moeten de bewoordingen en de formattering van de tabellen van bijlage IV worden verbeterd en verduidelijkt. Daarom moet bijlage IV worden vervangen door een nieuwe tekst.

(3)

Bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 bevat de vorm en opmaak van de in de bedrijfsformulieren opgenomen boekhoudkundige gegevens. Aan tabel A van die bijlage moeten drie nieuwe variabelen worden toegevoegd, die betrekking hebben op de producentenorganisaties (PO’s). Het doel om de positie van landbouwers in de agrovoedingsketen te verbeteren, wordt met diverse maatregelen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ondersteund. Het verzamelen van gegevens over de deelname van landbouwers aan PO’s verschaft derhalve een waardevol inzicht in de effecten van het GLB. De voorgestelde nieuwe variabelen moeten met ingang van boekjaar 2023 voor alle lidstaten gelden. Lidstaten die niet in staat zijn om gegevens over een of twee of alle drie nieuwe variabelen te verschaffen, kunnen worden vrijgesteld mits zij vóór 31 mei 2021 een met redenen omkleed verzoek bij de Commissie indienen. De lidstaten moet de mogelijkheid worden geboden om de gegevens over de nieuwe variabelen vanaf boekjaar 2021 op vrijwillige basis in te dienen.

(4)

Bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 bevat de vorm en opmaak van de in de bedrijfsformulieren opgenomen boekhoudkundige gegevens. De in tabel C en tabel I van bijlage VIII gebruikte termen moeten worden verbeterd. Daarom moeten die tabellen worden vervangen.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. De voorgestelde wijziging moet met ingang van boekjaar 2021 van toepassing zijn.

(6)

Het Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter gestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 10, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In geval van uitzonderlijke omstandigheden die de gegevensverstrekking kunnen verstoren, stellen de lidstaten de Commissie onverwijld in kennis van de stand van zaken bij de gegevensverzameling en gegevensverstrekking en stellen zij een oplossing voor de gegevensverstrekking voor. Na bestudering van de verstrekte informatie kan de Commissie de in de eerste alinea genoemde datum bij wijze van uitzondering eenmaal met ten hoogste drie maanden verlengen.”.

2)

Bijlage IV wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij de onderhavige verordening.

3)

Bijlage VIII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van boekjaar 2021.

In afwijking van het bovenstaande is:

a)

artikel 1, lid 1, vanaf de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing wat betreft de indiening van de bedrijfsformulieren voor boekjaar 2019;

b)

artikel 1, lid 3, vanaf boekjaar 2023 van toepassing wat betreft de nieuwe variabelen A.OT.230.C, A.OT.231.C en A.OT.232.C in tabel A van bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 328 van 15.12.2009, blz. 27.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 van de Commissie van 3 februari 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie (PB L 46 van 19.2.2015, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1874 van de Commissie van 29 november 2018 betreffende de gegevens die voor 2020 moeten worden verstrekt uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011, met betrekking tot de lijst van variabelen en hun beschrijving (PB L 306 van 30.11.2018, blz. 14).


BIJLAGE I

“BIJLAGE IV

GESPECIALISEERDE BIJZONDERE PRODUCTIERICHTINGEN EN DE OVEREENSTEMMING ERVAN MET ALGEMENE EN HOOFDPRODUCTIERICHTINGEN (ARTIKEL 4)

De volgende definities zijn van toepassing:

a)

standaardopbrengst (SO) [EN: “Standard output” (SO)]: de standaardwaarde van de brutoproductie. De SO wordt gebruikt voor de indeling van landbouwbedrijven overeenkomstig de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven (waarin de productierichting wordt bepaald op basis van de hoofdproductie) en voor de bepaling van de economische omvang van landbouwbedrijven.

b)

standaardopbrengstcoëfficiënt (SOC) [EN: “Standard output coefficient” (SOC)]: de gemiddelde geldwaarde van de brutoproductie van elke landbouwvariabele als bedoeld in artikel 6, lid 1, die overeenstemt met de gemiddelde situatie in een bepaalde regio, per productie-eenheid. SOC’s worden berekend tegen de prijs af boerderij, in EUR per hectare gewas of in EUR per stuk vee (uitzonderingen zijn paddenstoelen (in EUR per 100m2), pluimvee (in EUR per 100 stuks) en bijen (in EUR per volk)). Btw, belastingen en subsidies zijn niet inbegrepen in de prijs af boerderij. SOC’s worden ten minste telkens geactualiseerd wanneer een Europese enquête naar de structuur van de landbouwbedrijven wordt gehouden.

c)

totale SO van een bedrijf: de som van de afzonderlijke productie-eenheden van een specifiek bedrijf, die telkens worden vermenigvuldigd met de desbetreffende SOC.

A.   GESPECIALISEERDE BIJZONDERE PRODUCTIERICHTINGEN

Aan de bepaling van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen liggen twee uitgangspunten ten grondslag, namelijk:

(a)

De aard van de betrokken variabelen

De variabelen zijn ontleend aan de relevante lijst van variabelen waarvoor in het kader van de IFS-enquête gegevens worden verzameld: ze worden aangeduid met de code die is vermeld in de overeenstemmingstabel in deel B.I van deze bijlage, of met een code waaronder een aantal van die variabelen is gegroepeerd, voor welke codes wordt verwezen naar deel B.II van deze bijlage (1).

(b)

De voorwaarden voor de bepaling van de klassengrenzen

Tenzij anders vermeld, worden deze voorwaarden aangegeven als breuken van de totale SO van het bedrijf.

Het bedrijf mag alleen onder de desbetreffende gespecialiseerde bijzondere productierichting worden ingedeeld als aan alle voor de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen aangegeven voorwaarden cumulatief is voldaan.

Gespecialiseerde bedrijven — gewassen

Productierichting (PR)

(* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage)

Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen

INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1)

Algemeen

Omschrijving

Hoofd-PR

Omschrijving

Bijzondere specialisatie

Omschrijving

(S1)

Omschrijving van de berekening

(D1)

Code van de variabelen en voorwaarden

(zie deel B van deze bijlage)

Voorwaarde 1

(C1)

Voorwaarde 2

(C2)

Voorwaarde 3

(C3)

1

Gespecialiseerde akkerbouwbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

151

Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen (andere dan rijst), oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen

Granen, uitgezonderd rijst, oliehoudende zaden, drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning > 2/3

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 > 2/3

P151 + P16 + SO_CLND014 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

152

Gespecialiseerde rijstbedrijven

Rijst > 2/3

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 > 2/3

SO_CLND013 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

153

Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en rijst

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 151 en 152

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 > 2/3

 

 

16

Andere akkerbouwbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

161

Gespecialiseerde hakvruchtenbedrijven

Aardappelen, suikerbieten en andere hakvruchten, niet elders genoemd > 2/3

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3

P17 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

162

Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en hakvruchten

Granen, oliehoudende zaden en drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning > 1/3 EN hakvruchten > 1/3

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 > 1/3 EN P17 > 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

163

Gespecialiseerde akkerbouwgroentebedrijven

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien — akkerbouwmatig geteeld > 2/3

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3

SO_CLND045 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

164

Gespecialiseerde tabakbedrijven

Tabak > 2/3

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3

SO_CLND032 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

165

Gespecialiseerde katoenbedrijven

Katoen > 2/3

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3

SO_CLND030 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

166

Bedrijven met diverse combinaties van akkerbouwgewassen

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 161, 162, 163, 164 en 165

P1 > 2/3

P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Gespecialiseerde tuinbouwbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21

Gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

211

Gespecialiseerde glasgroentebedrijven

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking > 2/3

P2 > 2/3

SO_CLND081 + SO_CLND082 > 2/3

SO_CLND081 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

212

Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten onder glas

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking > 2/3

P2 > 2/3

SO_CLND081 + SO_CLND082 > 2/3

SO_CLND082 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

213

Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw onder glas

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 211 en 212

P2 > 2/3

SO_CLND081 + SO_CLND082 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

22

Gespecialiseerde opengrondstuinbouwbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

221

Gespecialiseerde opengrondsgroentebedrijven

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien — tuinbouwmatig geteeld > 2/3

P2 > 2/3

SO_CLND044 + SO_CLND046 > 2/3

SO_CLND044 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

222

Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten in de open grond

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) > 2/3

P2 > 2/3

SO_CLND044 + SO_CLND046 > 2/3

SO_CLND046 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

223

Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw in de open grond

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 221 en 222

P2 > 2/3

SO_CLND044 + SO_CLND046 > 2/3

 

 

23

Andere tuinbouwbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

231

Gespecialiseerde paddenstoelbedrijven

Paddenstoelen > 2/3

P2 > 2/3

SO_CLND044 + SO_CLND046 ≤ 2/3 EN SO_CLND081 + SO_CLND082 ≤ 2/3

SO_CLND079 > 2/3

 

 

 

232

Gespecialiseerde boomkwekerijbedrijven

Boomkwekerijgewassen > 2/3

P2 > 2/3

SO_CLND044 + SO_CLND046 ≤ 2/3 EN SO_CLND081 + SO_CLND082 ≤ 2/3

SO_CLND070 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

233

Bedrijven met diverse tuinbouwteelten

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 231 en 232

P2 > 2/3

SO_CLND044 + SO_CLND046 ≤ 2/3 EN SO_CLND081 + SO_CLND082 ≤ 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Gespecialiseerde bedrijven blijvende teelten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

35

Gespecialiseerde bedrijven wijnbouw en druiventeelt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

351

Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — kwaliteitswijn

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA) > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND062> 2/3

SO_CLND064 + SO_CLND065 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

352

Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — andere wijn dan kwaliteitswijn

Druiven voor de productie van andere wijn, niet elders genoemd (exclusief BOB/BGA) > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND062> 2/3

SO_CLND066 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

353

Gespecialiseerde bedrijven tafeldruiven

Tafeldruiven > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND062> 2/3

SO_CLND067 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

354

Andere bedrijven wijnbouw en druiventeelt

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 351, 352 en 353

P3 > 2/3

SO_CLND062> 2/3

 

 

36

Gespecialiseerde fruit- en citrusteeltbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

361

Gespecialiseerde fruitteeltbedrijven (andere vruchten dan citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten)

Fruit van gematigde breedten en kleinfruit (uitgezonderd aardbeien) > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND055+ SO_CLND061> 2/3

SO_CLND056_57 + SO_CLND059 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

362

Gespecialiseerde citrusteeltbedrijven

Citrusfruit > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND055+ SO_CLND061> 2/3

SO_CLND061> 2/3

 

 

 

363

Gespecialiseerde notenteeltbedrijven

Noten > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND055 + SO_CLND061> 2/3

SO_CLND060 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

364

Gespecialiseerde bedrijven tropisch en subtropisch fruit

Fruit van subtropische en tropische breedten > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND055 + SO_CLND061> 2/3

SO_CLND058 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

365

Gespecialiseerde bedrijven fruit, citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten: gemengde productie

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 361, 362, 363 en 364

P3 > 2/3

SO_CLND055 + SO_CLND061> 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

37

Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

370

Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven

Olijfboomgaarden > 2/3

P3 > 2/3

SO_CLND069 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

38

Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

380

Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 351 tot en met 370

P3 > 2/3

 

 

Gespecialiseerde bedrijven — veeteelt

Productierichting (PR)

(* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage)

Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen

INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1)

Algemeen

Omschrijving

Hoofd-PR

Omschrijving

Bijzondere specialisatie

Omschrijving

(S1)

Omschrijving van de berekening

(D1)

Code van de variabelen en voorwaarden

(zie deel B van deze bijlage)

Voorwaarde 1

(C1)

Voorwaarde 2

(C2)

Voorwaarde 3

(C3)

4

Gespecialiseerde graasdierbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45

Gespecialiseerde melkveebedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

Gespecialiseerde melkveebedrijven

Melkkoeien > 3/4 van alle graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen

P4 > 2/3

SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 3/4 GL EN GL > 1/10 P4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

46

In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

460

In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven

Alle runderen (d.w.z. runderen jonger dan een jaar, runderen van één tot twee jaar oud en runderen van twee jaar en ouder (mannelijke dieren, vaarzen, melkkoeien, andere koeien en buffelkoeien))

> 2/3 van de graasdieren EN melkkoeien ≤ 1/10 van de graasdieren EN

graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen

P4 > 2/3

P46 > 2/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 ≤ 1/10 GL EN GL > 1/10 P4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

47

Rundveebedrijven: melk-, jong- en mestvee gecombineerd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

470

Rundveebedrijven: melk-, jong- en mestvee gecombineerd

Alle runderen > 2/3 van de graasdieren EN melkkoeien > 1/10 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen; uitgezonderd de bedrijven van klasse 450

P4 > 2/3

P46 > 2/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/10 GL EN GL > 1/10 P4; uitgezonderd 450

 

 

48

Graasdierbedrijven: schapen, geiten en andere graasdieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

481

Gespecialiseerde schapenbedrijven

Schapen > 2/3 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen

P4 > 2/3

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470

SO_CLVS012 > 2/3 GL EN GL > 1/10 P4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

482

Bedrijven met schapen en rundvee gecombineerd

Alle runderen > 1/3 van de graasdieren EN schapen > 1/3 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen

P4 > 2/3

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470

P46 > 1/3 GL EN SO_CLVS012 > 1/3 GL EN GL > 1/10 P4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

483

Gespecialiseerde geitenbedrijven

Geiten > 2/3 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen

P4 > 2/3

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470

SO_CLVS015 > 2/3 GL EN GL > 1/10 P4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

484

Bedrijven met diverse graasdieren

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 481, 482 en 483

P4 > 2/3

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Gespecialiseerde hokdierbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

51

Gespecialiseerde varkensbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

511

Gespecialiseerde fokvarkensbedrijven

Fokzeugen > 2/3

P5 > 2/3

P51 > 2/3

SO_CLVS019 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

512

Gespecialiseerde vleesvarkensbedrijven

Biggen en andere varkens > 2/3

P5 > 2/3

P51 > 2/3

SO_CLVS018 + SO_CLVS020 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

513

Bedrijven met fok- en vleesvarkens gecombineerd

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 511 en 512

P5 > 2/3

P51 > 2/3

 

 

52

Gespecialiseerde pluimveebedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

521

Gespecialiseerde legkippenbedrijven

Legkippen > 2/3

P5 > 2/3

P52 > 2/3

SO_CLVS022 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

522

Gespecialiseerde slachtpluimveebedrijven

Mesthoenders en ander pluimvee > 2/3

P5 > 2/3

P52 > 2/3

SO_CLVS021 + SO_CLVS023 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

523

Bedrijven met combinaties van legkippen en slachtpluimvee

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 521 en 522

P5 > 2/3

P52 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

53

Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

530

Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 511 tot en met 523

P5 > 2/3

 

 

Gemengde bedrijven

Productierichting (PR)

(* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage)

Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen

INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1)

Algemeen

Omschrijving

Hoofd-PR

Omschrijving

Bijzondere specialisatie

Omschrijving

(S1)

Omschrijving van de berekening

(D1)

Code van de variabelen en voorwaarden

(zie deel B van deze bijlage)

Voorwaarde 1 (C1)

Voorwaarde 2

(C2)

Voorwaarde 3

(C3)

6

Bedrijven met combinaties van gewassen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

61

Bedrijven met combinaties van gewassen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

611

Bedrijven met combinaties van tuinbouw en blijvende teelten

Tuinbouw > 1/3 EN meerjarige teelten > 1/3

(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3

P2 > 1/3 EN P3 > 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

612

Bedrijven met combinaties van akker- en tuinbouw

Akkerbouw > 1/3 EN tuinbouw > 1/3

(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3

P1 > 1/3 EN P2 > 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

613

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en wijnbouw/druiventeelt

Akkerbouw > 1/3 EN wijngaarden > 1/3

(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3

P1 > 1/3 EN SO_CLND062> 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

614

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en blijvende teelten

Akkerbouw > 1/3 EN meerjarige teelten > 1/3 EN wijngaarden ≤ 1/3

(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3

P1 > 1/3 EN P3 > 1/3 EN SO_CLND062 ≤ 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

615

Bedrijven met combinaties van gewassen (accent op akkerbouw)

Akkerbouw > 1/3 EN geen enkele andere productietak > 1/3

(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3

P1 > 1/3 EN P2 ≤ 1/3 EN P3 ≤ 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

616

Andere bedrijven met combinaties van gewassen

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 611, 612, 613, 614 en 615

(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3

 

 

7

Bedrijven met combinaties van veeteelt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

73

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

731

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op melkvee

Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN melkkoeien > 1/2 van het melkvee

P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3; P5 ≤ 2/3

P4 > P5

P45 > 1/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

732

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren andere dan melkvee

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van klasse 731

P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3 EN P5 ≤ 2/3

P4 > P5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

74

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op hokdieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

741

Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en melkvee

Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN hokdieren > 1/3 EN melkkoeien > 1/2 van het melkvee

P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3 EN P5 ≤ 2/3

P4 ≤ P5

P45 > 1/3 GL EN P5 > 1/3 EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

742

Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en graasdieren andere dan melkvee

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van klasse 741

P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3 EN P5 ≤ 2/3

P4 ≤ P5

 

8

Bedrijven met combinaties van gewassen en veeteelt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

83

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en graasdieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

831

Bedrijven met combinaties van akkerbouw met melkvee

Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN melkkoeien + buffelkoeien > 1/2 van het melkvee EN melkvee < akkerbouw

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

P1> 1/3 EN P4 > 1/3

P45 > 1/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45 EN P45 < P1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

832

Bedrijven met combinaties van melkvee met akkerbouw

Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN melkkoeien + buffelkoeien > 1/2 van het melkvee EN melkvee ≥ akkerbouw

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

P1> 1/3 EN P4 > 1/3

P45 > 1/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45 EN P45 ≥ P1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

833

Bedrijven met combinaties van akkerbouw met graasdieren andere dan melkvee

Akkerbouw > graasdieren en voedergewassen; uitgezonderd de bedrijven van klasse 831

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

P1> 1/3 EN P4 > 1/3

P1 > P4; uitgezonderd 831

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

834

Bedrijven met combinaties van graasdieren andere dan melkvee met akkerbouw

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832 en 833

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

P1> 1/3 EN P4 > 1/3

 

 

84

Bedrijven met diverse gewassen- en veeteeltcombinaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

841

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en hokdieren

Akkerbouw > 1/3 EN hokdieren > 1/3

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834

P1> 1/3 EN P5 > 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

842

Bedrijven met combinaties van blijvende teelten en graasdieren

Meerjarige teelten > 1/3 EN graasdieren en voedergewassen > 1/3

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834

P3 > 1/3 EN P4 > 1/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

843

Bijenteeltbedrijven

Bijen > 2/3

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834

SO_CLVS030 > 2/3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

844

Bedrijven met andere gewassen- en veeteeltcombinaties

Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 841, 842 en 843

Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen

Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834

 

Niet-geclassificeerde bedrijven

Productierichting (PR)

(* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage)

Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen

INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1)

Algemeen

Omschrijving

Hoofd-PR

Omschrijving

Bijzondere specialisatie

Omschrijving

(S1)

Omschrijving van de berekening

Code van de variabelen en voorwaarden

(zie deel B van deze bijlage)

Voorwaarde 1

(C1)

Voorwaarde 2

(C2)

Voorwaarde 3

(C3)

9

Niet-geclassificeerde bedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

99

Niet-geclassificeerde bedrijven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

999

Niet-geclassificeerde bedrijven

Totale SO = 0

 

 

 

B.   OVEREENSTEMMINGSTABEL EN GROEPERINGSCODES

I.

Vergelijking tussen de rubrieken van de enquête 2020 van de Unie naar geïntegreerde landbouwstatistieken (“IFS”) als bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1874 of recentere wetgeving, de rubrieken van de voor 2017 te verzamelen SOC’s en het bedrijfsformulier van het ILB.

Voor de toepassing van de SOC’s gelijk te stellen rubrieken

IFS-code

IFS-rubriek

SOC-code

SOC-rubriek 2017

ILB-bedrijfsformulier

(bijlage VIII bij deze verordening)

I. Gewassen

CLND004

Zachte tarwe en spelt

SOC_CLND004

Zachte tarwe en spelt

10110.

Zachte tarwe en spelt

CLND005

Harde tarwe (durum)

SOC_CLND005

Harde tarwe (durum)

10120.

Harde tarwe (durum)

CLND006

Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren)

SOC_CLND006

Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren)

10130.

Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren)

CLND007

Gerst

SOC_CLND007

Gerst

10140.

Gerst

CLND008

Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren)

SOC_CLND008

Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren)

10150.

Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren)

CLND009

Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel

SOC_CLND009

Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel

10160.

Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel

CLND010

Triticale

SOC_CLND010_011_012

Triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.)

10190.

Triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.)

CLND011

Kafferkoren

CLND012

Andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.)

CLND013

Rijst

SOC_CLND013

Rijst

10170.

Rijst

CLND014

Drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten)

SOC_CLND014

Drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten)

10210.

Erwten, bonen en niet-bittere lupinen

10220.

Linzen, kekers en wikke

10290.

Overige eiwithoudende gewassen

CLND015

Erwten, bonen en niet-bittere lupinen

SOC_CLND015

Erwten, bonen en niet-bittere lupinen

10210.

– waarvan: Erwten, bonen en niet-bittere lupinen

CLND017

Aardappelen (inclusief pootaardappelen)

SOC_CLND017

Aardappelen (inclusief pootaardappelen)

10300.

Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen)

CLND018

Suikerbieten (exclusief zaaizaad)

SOC_CLND018

Suikerbieten (exclusief zaaizaad)

10400.

Suikerbieten (exclusief zaaizaad)

CLND019

Andere hakvruchten, niet elders genoemd

SOC_CLND019

Andere hakvruchten, niet elders genoemd

10500.

Andere hakvruchten, voederbieten en voedergewassen van de familie Brassicae, geteeld voor de wortel of de stengel, en andere voederwortel- en -knolgewassen, niet elders genoemd

CLND022

Kool- en raapzaad

SOC_CLND022

Kool- en raapzaad

10604.

Kool- en raapzaad

CLND023

Zonnebloemzaad

SOC_CLND023

Zonnebloemzaad

10605.

Zonnebloemzaad

CLND024

Sojabonen

SOC_CLND024

Sojabonen

10606.

Sojabonen

CLND025

Lijnzaad

SOC_CLND025

Lijnzaad

10607.

Lijnzaad

CLND026

Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd

SOC_CLND026

Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd

10608.

Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd

CLND028

Vezelvlas

SOC_CLND028

Vezelvlas

10609.

Vezelvlas

CLND029

Hennep

SOC_CLND029

Hennep

10610.

Hennep

CLND030

Katoen

SOC_CLND030

Katoen

10603.

Katoen

CLND031

Andere vezelgewassen, niet elders genoemd

SOC_CLND031

Andere vezelgewassen, niet elders genoemd

10611.

Andere vezelgewassen, niet elders genoemd

CLND032

Tabak

SOC_CLND032

Tabak

10601.

Tabak

CLND033

Hop

SOC_CLND033

Hop

10602.

Hop

CLND034

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

SOC_CLND034

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

10612.

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

CLND035

Energiegewassen, niet elders genoemd

SOC_CLND035_036

Energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd

10613.

Suikerriet

CLND036

Andere handelsgewassen, niet elders genoemd

10690.

Energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd

CLND037

Groen geoogste akkerbouwgewassen

SOC_CLND037

Groen geoogste akkerbouwgewassen

 

CLND038

Tijdelijk grasland en begrazing

SOC_CLND038

Tijdelijk grasland en begrazing

10910.

Tijdelijk grasland en begrazing

CLND039

Groen geoogste peulgewassen

SOC_CLND039

Groen geoogste peulgewassen

10922.

Groen geoogste peulgewassen

CLND040

Voedermaïs

SOC_CLND040

Voedermaïs

10921.

Voedermaïs

CLND041

Andere groen geoogste granen (exclusief snijmaïs)

Andere groen geoogste akkerbouwgewassen, niet elders genoemd

SOC_CLND041_042

Andere groen geoogste akkerbouwgewassen en granen (exclusief maïs), niet elders genoemd

10923.

Andere groen geoogste akkerbouwgewassen en granen (exclusief snijmaïs), niet elders genoemd

CLND042

CLND043

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien

SOC_CLND043

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien — in de openlucht

 

CLND044

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld)

SOC_CLND044

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld)

10712.

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld)

CLND045

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld)

SOC_CLND045

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld)

10711.

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld)

CLND046

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)

SOC_CLND046

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) — in de openlucht

10810.

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) — in de openlucht

CLND047

Zaai- en plantgoed

SOC_CLND047

Zaai- en plantgoed

11000.

Zaaizaad en zaailingen op bouwland

CLND048

Andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd

SOC_CLND048_083

Andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd, inclusief onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

11100.

Andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd, inclusief onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

CLND083

Andere gewassen op bouwland onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

CLND049

Braakland

SOC_CLND049

Braakland

11200.

Braakland

CLND050

Blijvend grasland

SOC_CLND050

Blijvend grasland

 

CLND051

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

SOC_CLND051

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

30100.

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

CLND052

Weiden met geringe opbrengst

SOC_CLND052

Weiden met geringe opbrengst

30200.

Weiden met geringe opbrengst

CLND053

Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt

SOC_CLND053

Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt

30300.

Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt

CLND055

Fruit, kleinfruit en noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien)

SOC_CLND055

Fruit, kleinfruit en noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien)

 

 

 

SOC_CLND056_057

Fruit van gematigde breedten

 

CLND056

Pitvruchten

SOC_CLND056

Pitvruchten

40101.

Pitvruchten

CLND057

Steenvruchten

SOC_CLND057

Steenvruchten

40102.

Steenvruchten

CLND058

Fruit van subtropische en tropische breedten

SOC_CLND058

Fruit van subtropische en tropische breedten

40115.

Fruit van subtropische en tropische breedten

CLND059

Kleinfruit (exclusief aardbeien)

SOC_CLND059

Kleinfruit (exclusief aardbeien)

40120.

Kleinfruit (exclusief aardbeien)

CLND060

Noten

SOC_CLND060

Noten

40130.

Noten

CLND061

Citrusvruchten

SOC_CLND061

Citrusvruchten

40200.

Citrusvruchten

CLND062

Druiven

SOC_CLND062

Druiven

 

CLND063

Druiven voor de productie van wijn

SOC_CLND063

Druiven voor de productie van wijn

 

CLND064

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

SOC_CLND064

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

40411.

Wijnen met beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

40451.

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

CLND065

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA)

SOC_CLND065

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA)

40412.

Wijnen met beschermde geografische aanduiding (BGA)

40452.

Druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA)

CLND066

Druiven voor de productie van andere wijn, niet elders genoemd (exclusief BOB/BGA)

SOC_CLND066

Druiven voor de productie van andere wijn, niet elders genoemd (exclusief BOB/BGA)

40420.

Overige wijnen

40460.

Druiven voor overige wijn

CLND067

Tafeldruiven

SOC_CLND067

Tafeldruiven

40430.

Tafeldruiven

CLND068

Druiven voor de productie van rozijnen

SOC_CLND068

Druiven voor de productie van rozijnen

40440.

Druiven voor de productie van rozijnen

CLND069

Olijven

SOC_CLND069

Olijven

 

 

 

SOC_CLND069A

waar gewoonlijk tafelolijven worden geproduceerd

40310.

Tafelolijven

 

 

SOC_CLND069B

waar gewoonlijk olijven voor de oliewinning worden geproduceerd

40320.

Olijven voor oliewinning (verkocht in de vorm van vruchten)

40330.

Olijfolie

CLND070

Boomkwekerijgewassen

SOC_CLND070

Boomkwekerijgewassen

40500.

Boomkwekerijgewassen

CLND071

Andere meerjarige teelten met inbegrip van andere meerjarige teelten voor menselijke consumptie

SOC_CLND071

Andere meerjarige teelten

40600.

Andere meerjarige teelten

CLND072

Kerstbomen

SOC_CLND072

Kerstbomen

40610.

– waarvan kerstbomen

CLND073

Tuinen voor eigen gebruik

SOC_CLND073_085

Tuinen voor eigen gebruik en andere OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking, niet elders genoemd

20000.

Tuinen voor eigen gebruik

CLND085

Andere OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking, niet elders genoemd

CLND079

Gekweekte paddenstoelen

SOC_CLND079

Gekweekte paddenstoelen

60000.

Gekweekte paddenstoelen

CLND081

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

SOC_CLND081

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

10720.

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

CLND082

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

SOC_CLND082

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

10820.

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

CLND084

Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

SOC_CLND084

Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

40700.

Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

II. Vee

CLVS001

Runderen jonger dan een jaar

SOC_CLVS001

Runderen jonger dan een jaar

210.

Runderen jonger dan een jaar

CLVS003

Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud

SOC_CLVS003

Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud

220.

Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud

CLVS004

Vaarzen tussen een en twee jaar oud

SOC_CLVS004

Vaarzen tussen een en twee jaar oud

230.

Vaarzen tussen een en twee jaar oud

CLVS005

Mannelijke runderen van twee jaar en ouder

SOC_CLVS005

Mannelijke runderen van twee jaar en ouder

240.

Mannelijke runderen van twee jaar en ouder

CLVS007

Vaarzen van twee jaar en ouder

SOC_CLVS007

Vaarzen van twee jaar en ouder

251.

Fokvaarzen

 

252.

Mestvaarzen

CLVS008

Koeien

SOC_CLVS008

Koeien

 

CLVS009

Melkkoeien

SOC_CLVS009

Melkkoeien

261.

Melkkoeien

CLVS010

Andere koeien

SOC_CLVS010

Andere koeien

269.

Andere koeien

CLVS011

Buffelkoeien

SOC_CLVS011

Buffelkoeien

262.

Buffelmelkkoeien

CLVS012

Schapen (alle leeftijden)

SOC_CLVS012

Schapen (alle leeftijden)

 

CLVS013

Vrouwelijke schapen voor de voortplanting

SOC_CLVS013

Vrouwelijke schapen voor de voortplanting

311.

Vrouwelijke schapen voor de voortplanting

CLVS014

Andere schapen

SOC_CLVS014

Andere schapen

319.

Andere schapen

CLVS015

Geiten (alle leeftijden)

SOC_CLVS015

Geiten (alle leeftijden)

 

CLVS016

Vrouwelijke geiten voor de voortplanting

SOC_CLVS016

Vrouwelijke geiten voor de voortplanting

321.

Vrouwelijke geiten voor de voortplanting

CLVS017

Andere geiten

SOC_CLVS017

Andere geiten

329.

Andere geiten

CLVS018

Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

SOC_CLVS018

Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

410.

Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

CLVS019

Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer

SOC_CLVS019

Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer

420.

Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer

CLVS020

Andere varkens

SOC_CLVS020

Andere varkens

491.

Mestvarkens

 

499.

Andere varkens

CLVS021

Mesthoenders

SOC_CLVS021

Mesthoenders

510.

Pluimvee — slachtkuikens

CLVS022

Legkippen

SOC_CLVS022

Legkippen

520.

Legkippen

CLVS023

Ander pluimvee

SOC_CLVS023

Ander pluimvee

530.

Ander pluimvee

CLVS029

Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting

SOC_CLVS029

Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting

610.

Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting

CLVS030

Bijen

SOC_CLVS030

Bijen

700.

Bijen

II.

Codes waaronder diverse variabelen van de IFS 2020 worden gegroepeerd:

P45.

Melkvee = SO_CLVS001 (runderen jonger dan een jaar) + SO_CLVS004 (vaarzen tussen een en twee jaar oud) + SO_CLVS007 (vaarzen van twee jaar en ouder) + SO_CLVS009 (melkkoeien) + SO_CLVS011 (buffelkoeien)

P46.

Runderen = P45 (melkvee) + SO_CLVS003 (mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud) + SO_CLVS005 (mannelijke runderen van twee jaar en ouder) + SO_CLVS010 (andere koeien)

GL

Graasdieren = P46 (runderen) + SO_CLVS013 (vrouwelijke schapen voor de voortplanting) + SO_CLVS014 (andere schapen) + SO_CLVS016 (vrouwelijke geiten voor de voortplanting) + SO_CLVS017 (andere geiten)

Indien GL = 0, DAN

FCP1 Voor verkoop bestemde voedergewassen = SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd) + SO_CLND037 (groen geoogste akkerbouwgewassen) + SO_CLND051 (grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst) + SO_CLND052 (weiden met geringe opbrengst)

EN

 

FCP4

Voedergewassen voor graasdieren = 0

EN

 

P17

Hakvruchten = SO_CLND017 (aardappelen (inclusief pootaardappelen)) + SO_CLND018 (suikerbieten (exclusief zaaizaad)) + SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd)

Indien GL > 0, DAN

FCP1

Voor verkoop bestemde voedergewassen = 0

EN

 

FCP4

Voedergewassen voor graasdieren = SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd) + SO_CLND037 (groen geoogste akkerbouwgewassen) + SO_CLND051 (grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst) + SO_CLND052 (weiden met geringe opbrengst)

EN

 

P17

Hakvruchten = SO_CLND017 (aardappelen (inclusief pootaardappelen)) + SO_CLND018 (suikerbieten (exclusief zaaizaad))

P151.

Granen, uitgezonderd rijst = SO_CLND004 (zachte tarwe en spelt) + SO_CLND005 (harde tarwe (durum)) + SO_CLND006 (rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren)) + SO_CLND007 (gerst) + SO_CLND008 (mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren)) + SO_CLND009 (korrelmaïs en zaad-spil-mengsel) + SO_CLND010_011_012 (triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.))

P15.

Granen = P151 (granen, uitgezonderd rijst) + SO_CLND013 (rijst)

P16.

Oliehoudende zaden = SO_CLND022 (kool- en raapzaad) + SO_CLND023 (zonnebloemzaad) + SO_CLND024 (sojabonen) + SO_CLND025 (lijnzaad) + SO_CLND026 (andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd)

P51.

Varkens = SO_CLVS018 (biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg) + SO_CLVS019 (fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer) + SO_CLVS020 (andere varkens)

P52.

Pluimvee = SO_CLVS021 (mesthoenders) + SO_CLVS022 (legkippen) + SO_CLVS023 (ander pluimvee)

P1.

Akkerbouw = P15 (granen) + SO_CLND014 (drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten)) + SO_CLND017 (aardappelen (inclusief pootaardappelen)) + SO_CLND018 (suikerbieten (exclusief zaaizaad)) + SO_CLND032 (tabak) + SO_CLND033 (hop) + SO_CLND030 (katoen) + P16 (oliehoudende zaden) + SO_CLND028 (vezelvlas) + SO_CLND029 (hennep) + SO_CLND031 (andere vezelgewassen, niet elders genoemd) + SO_CLND034 (aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen) + SO_CLND035_036 (energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd) + SO_CLND045 (verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld)) + SO_CLND047 (zaai- en plantgoed) + SO_CLND048_083 (andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd, inclusief onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking) + SO_CLND049 (braakland) + FCP1 (voor verkoop bestemde voedergewassen)

P2.

Tuinbouw = SO_CLND044 (verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld)) + SO_CLND081 (verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking) + SO_CLND046 (bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)) + SO_CLND082 (bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking) + SO_CLND079 (gekweekte paddenstoelen) + SO_CLND070 (boomkwekerijgewassen)

P3.

Meerjarige teelten = SO_CLND055 (fruit, kleinfruit en noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien)) + SO_CLND061 (citrusvruchten) + SO_CLND069 (olijven) + SO_CLND062 (druiven) + SO_CLND071 (andere meerjarige teelten) + SO_CLND084 (meerjarige teelten onder glas)

P4.

Graasdieren en voedergewassen = GL (graasdieren) + FCP4 (voedergewassen voor graasdieren)

P5.

Hokdieren = P51 (varkens) + P52 (pluimvee) + SO_CLVS029 (vrouwelijke konijnen voor de voortplanting)

C.   PRODUCTIERICHTINGEN ALS GENOEMD IN DEEL A

Gespecialiseerde bedrijven — gewassen

Algemene productierichting

Hoofdproductierichting

Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen

1.

Gespecialiseerde akkerbouwbedrijven

15.

Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen

151.

Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen (andere dan rijst), oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen

152.

Gespecialiseerde rijstbedrijven

153.

Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en rijst

 

16.

Andere akkerbouwbedrijven

161.

Gespecialiseerde hakvruchtenbedrijven

162.

Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en hakvruchten

163.

Gespecialiseerde akkerbouwgroentebedrijven

164.

Gespecialiseerde tabakbedrijven

165.

Gespecialiseerde katoenbedrijven

166.

Bedrijven met diverse combinaties van akkerbouwgewassen

2.

Gespecialiseerde tuinbouwbedrijven

21.

Gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven

211.

Gespecialiseerde glasgroentebedrijven

212.

Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten onder glas

213.

Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw onder glas

 

22.

Gespecialiseerde opengrondstuinbouwbedrijven

221.

Gespecialiseerde opengrondsgroentebedrijven

222.

Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten in de open grond

223.

Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw in de open grond

 

23.

Andere tuinbouwbedrijven

231.

Gespecialiseerde paddenstoelbedrijven

232.

Gespecialiseerde boomkwekerijbedrijven

233.

Bedrijven met diverse tuinbouwteelten

3.

Gespecialiseerde bedrijven blijvende teelten

35.

Gespecialiseerde bedrijven wijnbouw en druiventeelt

351.

Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — kwaliteitswijn

352.

Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — andere wijn dan kwaliteitswijn

353.

Gespecialiseerde bedrijven tafeldruiven

354.

Andere bedrijven wijnbouw en druiventeelt

 

36.

Gespecialiseerde fruit- en citrusteeltbedrijven

361.

Gespecialiseerde fruitteeltbedrijven (andere vruchten dan citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten)

362.

Gespecialiseerde citrusteeltbedrijven

363.

Gespecialiseerde notenteeltbedrijven

364.

Gespecialiseerde bedrijven tropisch en subtropisch fruit

365.

Gespecialiseerde bedrijven fruit, citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten: gemengde productie

 

37.

Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven

370.

Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven

 

38.

Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten

380.

Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten

Gespecialiseerde bedrijven — veeteelt

Algemene productierichting

Hoofdproductierichting

Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen

4.

Gespecialiseerde graasdierbedrijven

45.

Gespecialiseerde melkveebedrijven

450.

Gespecialiseerde melkveebedrijven

 

46.

In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven

460.

In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven

 

47.

Rundveebedrijven: melk-, jong- en mestvee gecombineerd

470.

Rundveebedrijven: melk-, jong- en mestvee gecombineerd

 

48.

Graasdierbedrijven: schapen, geiten en andere graasdieren

481.

Gespecialiseerde schapenbedrijven

482.

Bedrijven met schapen en rundvee gecombineerd

483.

Gespecialiseerde geitenbedrijven

484.

Bedrijven met diverse graasdieren

5.

Gespecialiseerde hokdierbedrijven

51.

Gespecialiseerde varkensbedrijven

511.

Gespecialiseerde fokvarkensbedrijven

512.

Gespecialiseerde vleesvarkensbedrijven

513.

Bedrijven met fok- en vleesvarkens gecombineerd

 

52.

Gespecialiseerde pluimveebedrijven

521.

Gespecialiseerde legkippenbedrijven

522.

Gespecialiseerde slachtpluimveebedrijven

523.

Bedrijven met combinaties van legkippen en slachtpluimvee

 

53.

Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven

530.

Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven

Gemengde bedrijven

Algemene productierichting

Hoofdproductierichting

Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen

6.

Bedrijven met combinaties van gewassen

61.

Bedrijven met combinaties van gewassen

611.

Bedrijven met combinaties van tuinbouw en blijvende teelten

612.

Bedrijven met combinaties van akker- en tuinbouw

613.

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en wijnbouw/druiventeelt

614.

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en blijvende teelten

615.

Bedrijven met combinaties van gewassen (accent op akkerbouw)

616.

Andere bedrijven met combinaties van gewassen

7.

Bedrijven met combinaties van veeteelt

73.

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren

731.

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op melkvee

732.

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren andere dan melkvee

 

74.

Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op hokdieren

741.

Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en melkvee

742.

Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en graasdieren andere dan melkvee

8.

Bedrijven met combinaties van gewassen en veeteelt

83.

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en graasdieren

831.

Bedrijven met combinaties van akkerbouw met melkvee

832.

Bedrijven met combinaties van melkvee met akkerbouw

833.

Bedrijven met combinaties van akkerbouw met graasdieren andere dan melkvee

834.

Bedrijven met combinaties van graasdieren andere dan melkvee met akkerbouw

 

84.

Bedrijven met diverse gewassen- en veeteeltcombinaties

841.

Bedrijven met combinaties van akkerbouw en hokdieren

842.

Bedrijven met combinaties van blijvende teelten en graasdieren

843.

Bijenteeltbedrijven

844.

Bedrijven met andere gewassen- en veeteeltcombinaties

9.

Niet-geclassificeerde bedrijven

99.

Niet-geclassificeerde bedrijven

999.

Niet-geclassificeerde bedrijven


(1)  De variabelen SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd), SO_CLND037 (groen geoogste akkerbouwgewassen), SO_CLND049 (braakland), SO_CLND073_085 (tuinen voor eigen gebruik en andere OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking, niet elders genoemd), SO_CLND051 (grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst), SO_CLND052 (weiden met geringe opbrengst), SO_CLND053 (blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt), SO_CLVS001 (mannelijke en vrouwelijke runderen, jonger dan een jaar), SO_CLVS014 (andere schapen), SO_CLVS017 (andere geiten) en SO_CLVS018 (biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg) worden slechts onder bepaalde voorwaarden gebruikt (zie bijlage VI, punt 5).


BIJLAGE II

Bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

Tabel A wordt vervangen door:

“Tabel A

Algemene informatie over het bedrijf

Categorie algemene informatie

Code (*)


 

Kolommen

Informatiegroep

ILB-streek

Onderdeel van de streek

Volgnummer van het bedrijf

Graden

Minuten

NUTS

Nummer van het bureau voor bedrijfsboekhouding

Datum

Gewicht van het landbouwbedrijf

Productierichting

Klasse van economische bedrijfsomvang

Code

R

S

H

DG

MI

N

AO

DT

W

TF

ES

C

ID

Identificatie van het bedrijf

 

 

 

-

-

-

-

-

-

-

-

-

LO

Ligging van het bedrijf

-

-

-

 

 

 

-

-

-

-

-

-

AI

Boekhoudkundige informatie

-

-

-

-

-

-

 

 

-

-

-

 

TY

Typologie

-

-

-

-

-

-

-

-

 

 

 

-

CL

Klassen

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

 

OT

Andere gegevens over het bedrijf

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

 


Code (*)

Omschrijving

Groep

R

S

H

DG

MI

N

AO

DT

W

TF

ES

C

10

Bedrijfsnummer

ID

AID10R

AID10S

AID10H

-

-

-

-

-

-

-

-

-

20

Breedtegraad

LO

-

-

-

ALO20DG

ALO20MI

-

-

-

-

-

-

-

30

Lengtegraad

LO

-

-

-

ALO30DG

ALO30MI

-

-

-

-

-

-

-

40

NUTS3

LO

-

-

-

-

-

ALO40N

-

-

-

-

-

-

50

Bureau voor bedrijfsboekhouding

AI

-

-

-

-

-

-

AAI50AO

-

-

-

-

-

60

Soort boekhouding

AI

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

AAI60C

70

Einddatum van het boekjaar

AI

-

-

-

-

-

-

-

AAI70DT

-

-

-

-

80

Door de lidstaat berekend nationaal gewicht

TY

-

-

-

-

-

-

-

-

ATY80W

-

-

-

90

Indeling op het ogenblik van de keuze

TY

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ATY90TF

ATY90ES

-

100

Andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL100C

110

Soort eigendom/economische doelstelling

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL110C

120

Rechtsvorm

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL120C

130

Niveau van aansprakelijkheid van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden)

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL130C

140

Biologische landbouw

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL140C

141

Sectoren waar aan biologische landbouw wordt gedaan

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL141C

150

Beschermde oorsprongsbenaming (BOB)/beschermde geografische aanduiding (BGA)/gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS)/product uit de bergen

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL150C

151

Sectoren met BOB/BGA /GTS/product uit de bergen

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL151C

160

Gebieden met natuurlijke en andere specifieke beperkingen

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL160C

170

Hoogteligging

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL170C

180

Onder de structuurfondsen vallende zone

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL180C

190

Natura 2000-gebied

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL190C

200

Gebied dat onder de waterrichtlijn (Richtlijn 2000/60/EG) valt

CL

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

ACL200C

210

Irrigatiesysteem

OT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

AOT210C

220

Vee-eenheidweidedagen op gemeenschappelijke grond

OT

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

AOT220C

230

Lid van producentenorganisaties (PO’s)

OT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AOT230C

231

Economisch belang van de producentenorganisaties (PO’s) voor het landbouwbedrijf

OT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AOT231C

232

Aantal leden van de producentenorganisaties (PO’s)

OT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AOT232C

A.ID.   Identificatie van het bedrijf

Zodra een bedrijf met boekhouding voor het eerst wordt gekozen, krijgt het een nummer. Het behoudt dit nummer gedurende de gehele periode dat het aan het informatienet deelneemt. Een eenmaal toegekend nummer wordt nooit aan een ander bedrijf gegeven.

Wanneer het bedrijf evenwel een grondige verandering ondergaat, en met name wanneer deze verandering het gevolg is van een opsplitsing in twee zelfstandige bedrijven of van een samenvoeging met een ander bedrijf, kan het als een nieuw bedrijf worden beschouwd. In dat geval krijgt het een nieuw nummer. Een wijziging van productierichting leidt niet tot toekenning van een nieuw nummer. Als het behouden van het bedrijfsnummer aanleiding geeft tot verwarring met één of meer andere bedrijven met boekhouding (bv. bij een nieuwe regionale indeling), moet het nummer worden gewijzigd. Een tabel met de oude en de nieuwe nummers wordt dan aan de Commissie verstrekt.

Het bedrijfsnummer omvat drie groepen informatie, namelijk:

A.ID.10.R. ILB-streek: hier moet een codenummer worden vermeld, overeenkomend met de code die in bijlage II bij deze verordening is vermeld.

A.ID.10.S. Onderdeel van de streek: hier moet een codenummer worden vermeld.

De gekozen onderdelen moeten zijn gebaseerd op het als de “nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS)” bekendstaande gemeenschappelijke systeem voor de classificatie van de regio's dat Eurostat in samenwerking met de nationale bureaus voor de statistiek tot stand heeft gebracht.

De betrokken lidstaat moet in elk geval aan de Commissie een tabel toezenden waarin voor iedere gebruikte code van een dergelijk onderdeel de corresponderende NUTS-regio's en de corresponderende regio waarvoor specifieke standaardopbrengsten worden berekend, zijn vermeld.

A.ID.10.H. Volgnummer van het bedrijf.

A.LO.   Ligging van het bedrijf

Voor de ligging van het bedrijf worden twee aanduidingen gebruikt: de georeferentie (breedte- en lengtegraad) en de code van de territoriale eenheden van NUTS-niveau 3.

A.LO.20. Breedtegraad: graden en minuten (binnen een straal van 5 minuten), kolommen DG en MI.

A.LO.30. Lengtegraad: graden en minuten (binnen een straal van 5 minuten), kolommen DG en MI.

A.LO.40.N. De NUTS3-code is de code van de territoriale eenheid van NUTS-niveau 3 waar het bedrijf gevestigd is. Hier moet de meest recente versie van de code wordt gebruikt als omschreven in Verordening (EG) nr. 1059/2003.

A.AI.   Boekhoudkundige informatie

A.AI.50.AO. Nummer van het bureau voor bedrijfsboekhouding: hier moet een codenummer worden vermeld.

In elke lidstaat moet elk bureau voor bedrijfsboekhouding een uniek nummer krijgen. Hier moet het nummer worden vermeld van het bureau voor bedrijfsboekhouding dat de gegevens van het betrokken bedrijf voor dat boekjaar heeft verzameld.

A.AI.60.C. Soort boekhouding: hier moet worden vermeld welke soort boekhouding het bedrijf voert. De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

Dubbele boekhouding

2.

Enkelvoudige boekhouding

3.

Geen boekhouding

A.AI.70.DT. Einddatum van het boekjaar: moet als volgt worden aangegeven: “JJJJ-MM-DD”, bv. 2009-06-30 of 2009-12-31.

A.TY.   Typologie

A.TY.80.W. Nationaal gewicht van het landbouwbedrijf: de waarde van de door de lidstaat berekende extrapolerende factor. Deze waarde moet met twee decimalen worden weergegeven.

A.TY.90.TF. Productierichting op het ogenblik van de keuze: Code van de productierichting van het bedrijf volgens bijlage IV bij deze verordening op het ogenblik dat het bedrijf voor het betrokken boekjaar werd gekozen.

A.TY.90.ES. Economische bedrijfsomvang op het ogenblik van de keuze: de code van de klasse van economische bedrijfsomvang van het bedrijf volgens bijlage V bij deze verordening op het ogenblik dat het bedrijf voor het betrokken boekjaar werd gekozen.

A.CL.   Klassen

A.CL.100.C. Andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden: moet worden verstrekt als percentageklasse waarmee het aandeel van de omzet uit andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in de totale omzet van het bedrijf wordt aangegeven (1) . De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

≥ 0 tot ≤ 10 % (marginaal aandeel)

2.

> 10 % tot ≤ 50 % (gemiddeld aandeel)

3.

> 50 % tot < 100 % (significant aandeel)

A.CL.110.C. Soort eigendom/economische doelstelling: hier moeten de soort eigendom en de economische doelstellingen van het bedrijf worden vermeld. De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

Gezinsbedrijf: het bedrijf maakt gebruik van de arbeid en het kapitaal van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden)/de bedrijfsleider(s) en zijn/haar/hun gezin en zij zijn de begunstigden van de economische activiteit;

2.

Partnerschap: de productiefactoren voor het bedrijf worden ingebracht door verscheidene partners, van wie ten minste sommigen niet-betaalde arbeid op het bedrijf verrichten. De winsten gaan naar het partnerschap;

3.

Onderneming met winstoogmerk: de opbrengsten worden gebruikt om de aandeelhouders dividenden/winsten uit te keren. Het bedrijf is eigendom van de onderneming;

4.

Onderneming zonder winstoogmerk: de opbrengsten worden in de eerste plaats gebruikt om de werkgelegenheid in stand te houden of voor een soortgelijk sociaal doel. Het bedrijf is eigendom van de onderneming.

A.CL.120.C. Rechtsvorm: hier moet worden vermeld of het bedrijf al dan niet rechtspersoonlijkheid heeft. De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

0.

Geen rechtspersoonlijkheid.

1.

Rechtspersoonlijkheid.

A.CL.130.C. Niveau van aansprakelijkheid van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden): hier moet worden vermeld welk niveau van aansprakelijkheid (economische verantwoordelijkheid) het (voornaamste) bedrijfshoofd heeft. De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

Volledige aansprakelijkheid.

2.

Gedeeltelijke aansprakelijkheid.

A.CL.140.C. Biologische landbouw: hier moet worden vermeld of het bedrijf biologische productiemethoden in de zin van Verordening (EG) nr. 834/2007 (2), en met name de artikelen 4 en 5 daarvan, toepast. De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

het bedrijf past geen biologische productiemethoden toe;

2.

het bedrijf past uitsluitend biologische productiemethoden voor al zijn producten toe;

3.

het bedrijf past zowel biologische als andere productiemethoden toe;

4.

het bedrijf is aan het overschakelen naar biologische productiemethoden.

A.CL.141.C. Sectoren waar aan biologische landbouw wordt gedaan: als het bedrijf zowel biologische als andere productiemethoden toepast, moet worden vermeld in welke productiesectoren het bedrijf uitsluitend biologische productiemethoden toepast (meerdere antwoorden mogelijk). De onderstaande codenummers moeten worden gebruikt. Als het bedrijf voor al zijn productiesectoren zowel biologische als andere productiemethoden toepast, moet de code “niet van toepassing” worden gebruikt.

0.

niet van toepassing.

31.

granen

32.

oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen

33.

groenten en fruit (waaronder citrusvruchten, maar geen olijven)

34.

olijven

35.

wijngaarden

36.

rundvlees

37.

koemelk

38.

varkensvlees

39.

schapen en geiten (melk en vlees)

40.

vlees van pluimvee

41.

eieren

42.

overige sectoren

A.CL.150.C. “Beschermde oorsprongsbenaming”/”beschermde geografische aanduiding”/”gegarandeerde traditionele specialiteiten”/”product uit de bergen”: hier moet worden vermeld of het bedrijf landbouwproducten en/of levensmiddelen produceert die onder een beschermde oorsprongsbenaming (BOB), een beschermde geografische aanduiding (BGI), een gegarandeerde traditionele specialiteit (GTS) of de aanduiding “Product uit de bergen” vallen, of landbouwproducten produceert waarvan bekend is dat ze worden gebruikt voor de productie van levensmiddelen die worden beschermd met een BOB/BGA/GTS/“product uit de bergen” in de zin van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3). De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

het bedrijf produceert geen enkel product of levensmiddel dat met een BOB, BGA, GTS of de aanduiding “Product uit de bergen” beschermd is, en evenmin producten waarvan bekend is dat ze worden gebruikt voor de productie van levensmiddelen die met een BOB, BGA, TGS of de aanduiding “Product uit de bergen” zijn beschermd;

2.

het bedrijf produceert alleen producten of levensmiddelen die met een BOB, BGA, GTS of de aanduiding “Product uit de bergen” beschermd zijn, of producten waarvan bekend is dat ze worden gebruikt voor de productie van levensmiddelen die met een BOB, BGA, TGS of de aanduiding “Product uit de bergen” zijn beschermd;

3.

het bedrijf produceert een aantal producten of levensmiddelen die met een BOB, BGA, GTS of de aanduiding “Product uit de bergen” beschermd zijn, of een aantal producten waarvan bekend is dat ze worden gebruikt voor de productie van levensmiddelen die met een BOB, BGA, TGS of de aanduiding “Product uit de bergen” zijn beschermd.

A.CL.151.C. Sectoren met beschermde oorsprongsbenaming/beschermde geografische aanduiding/gegarandeerde traditionele specialiteit/product uit de bergen: als het grootste gedeelte van de productie van sommige specifieke sectoren bestaat uit producten of levensmiddelen die met een BOB, BGA, GTS of aanduiding “Product uit de bergen” zijn beschermd, of uit producten waarvan bekend is dat ze worden gebruikt voor de productie van met een BOB, BGA, GTS of aanduiding “Product uit de bergen” beschermde levensmiddelen, moet hier worden vermeld om welke productiesectoren het gaat (meerdere antwoorden mogelijk). De onderstaande codenummers moeten worden gebruikt. Als het bedrijf een aantal producten of levensmiddelen produceert die met een BOB, BGA, GTS of aanduiding “Product uit de bergen” zijn beschermd, of een aantal producten waarvan bekend is dat ze worden gebruikt voor de productie van met een BOB, BGA, GTS of aanduiding “Product uit de bergen” beschermde levensmiddelen, maar het in die specifieke sector niet om het grootste gedeelte van de productie gaat, moet de code “niet van toepassing” worden gebruikt.

0.

niet van toepassing.

31.

granen

32.

oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen

33.

groenten en fruit (waaronder citrusvruchten, maar geen olijven)

34.

olijven

35.

wijngaarden

36.

rundvlees

37.

koemelk

38.

varkensvlees

39.

schapen en geiten (melk en vlees)

40.

vlees van pluimvee

41.

eieren

42.

overige sectoren

De punten A.CL.150.C. Beschermde oorsprongsbenaming (BOB)/beschermde geografische aanduiding (BGA)/gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS)/product uit de bergen en A.CL.151.C zijn optioneel voor de lidstaten. Als ze door de lidstaat worden toegepast, moeten ze voor alle bedrijven in de steekproef van de lidstaat worden ingevuld. Als A.CL.150.C wordt ingevuld, moet ook A.CL.151.C worden ingevuld.

A.CL.160.C. Gebieden met natuurlijke en andere specifieke beperkingen: hier moet worden vermeld of het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied dat valt onder artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4). In de lidstaten waarin de afbakening van de gebieden met ernstige natuurlijke beperkingen als bedoeld in artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, nog niet is voltooid, wordt uitgegaan van de gebieden die in de programmeringsperiode 2007-2013 subsidiabel waren in het kader van artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005. De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt niet in een gebied met natuurlijke of andere specifieke beperkingen in de zin van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en evenmin in een gebied dat in de programmeringsperiode 2007-2013 in het kader van artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 subsidiabel was in de lidstaten waarin de in artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde afbakening nog niet is voltooid;

21.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied met ernstige natuurlijke beperkingen in de zin van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

22.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied met specifieke beperkingen in de zin van artikel 32, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

23.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied dat in de programmeringsperiode 2007-2013 in het kader van artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 subsidiabel was in de lidstaten waarin de in artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr.1305/2013 bedoelde afbakening nog niet is voltooid;

3.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een berggebied in de zin van artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

5.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een uitfaseringsgebied in de zin van artikel 31, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

A.CL.170.C. Hoogteligging: voor de hoogteligging worden de volgende codenummers gebruikt:

1.

het grootste gedeelte van het bedrijf ligt in een gebied met een hoogteligging beneden 300 m;

2.

het grootste gedeelte van het bedrijf ligt in een gebied met een hoogteligging tussen 300 en 600 m;

3.

het grootste gedeelte van het bedrijf ligt in een gebied met een hoogteligging beneden 600 m;

4.

gegeven niet beschikbaar.

A.CL.180.C. Onder de structuurfondsen vallende zone: hier moet worden vermeld of het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied dat valt onder artikel 90, lid 2, onder a), b) of c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5). De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een minder ontwikkelde regio in de zin van Verordening (EU) nr. 1303/2013, meer in het bijzonder artikel 90, lid 2, onder a);

2.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een meer ontwikkelde regio in de zin van Verordening (EU) nr. 1303/2013, meer in het bijzonder artikel 90, lid 2, onder c);

3.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een overgangsregio in de zin van de artikelen 90, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1303/2013.

A.CL.190.C. Natura 2000-gebied: hier moet worden vermeld of het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in zones die verband houden met de toepassing van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad (6) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (7) (Natura 2000). De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt niet in een zone die in aanmerking komt voor Natura 2000-betalingen;

2.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt wél in een zone die in aanmerking komt voor Natura 2000-betalingen.

A.CL.200.C. Gebied dat onder de waterrichtlijn (Richtlijn 2000/60/EG) valt: hier moet worden vermeld of het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in zones die verband houden met de toepassing van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (8). De volgende codenummers moeten worden gebruikt:

1.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt niet in een zone die in aanmerking komt voor betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG;

2.

het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een zone die in aanmerking komt voor betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG.

A.OT.   Andere gegevens over het bedrijf

A.OT.210.C. Irrigatiesysteem: hier moet worden vermeld wat het belangrijkste irrigatiesysteem is dat op het bedrijf wordt gebruikt:

0.

niet van toepassing (als op het bedrijf niet wordt geïrrigeerd)

1.

oppervlakte-irrigatie

2.

sprinklerirrigatie

3.

druppelirrigatie

4.

andere

A.OT.220.C. Vee-eenheidweidedagen op gemeenschappelijke grond: aantal vee-eenheidweidedagen dat het vee van het bedrijf heeft doorgebracht op gemeenschappelijke grond die door het bedrijf wordt gebruikt.

A.OT.230.C Lid van producentenorganisaties (PO’s): hieronder wordt verstaan dat het landbouwbedrijf (bedrijfshoofd(en) of bedrijfsleider(s)) lid is van een producentenorganisatie die de kosten deelt en/of de afzet van landbouwproducten bevordert en, zo ja, welke producten van het landbouwbedrijf door de producentenorganisatie worden afgezet (geef alle sectoren aan die worden bestreken door de PO’s waarvan het landbouwbedrijf lid is). Voor de toepassing van dit onderzoek wordt onder een producentenorganisatie verstaan: elke soort entiteit die op initiatief van producenten is opgericht om in een bepaalde sector gezamenlijke activiteiten te ondernemen (horizontale samenwerking). Producentenorganisaties moeten onder zeggenschap van de producenten zelf staan en kunnen uiteenlopende rechtsvormen hebben, bijvoorbeeld een landbouwcoöperatie, een vereniging van landbouwers, of een particuliere onderneming met de producenten als aandeelhouder. (De producentenorganisatie moet overeenkomstig de artikelen 152 en 161 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn erkend).

0.

geen lid van een producentenorganisatie

lid van een producentenorganisatie om productie-, administratie- en investeringskosten te delen, en/of lid van een producentenorganisatie voor de afzet van de volgende producten van het landbouwbedrijf:

31.

granen

32.

oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen

33.

groenten en fruit (waaronder citrusvruchten, maar geen olijven)

34.

olijven

35.

wijngaarden

36.

rundvlees

37.

koemelk

38.

varkensvlees

39.

schapen en geiten (melk en vlees)

40.

vlees van pluimvee

41.

eieren

42.

overige sectoren

A.OT.231.C Economisch belang van de producentenorganisaties (PO’s) voor het landbouwbedrijf: aangegeven moet worden welk deel van de waarde van de totale productie van het landbouwbedrijf (totaal van de verkopen) via de producentenorganisaties wordt afgezet.

1.

≥ 0 tot ≤ 10 % (marginaal aandeel)

2.

> 10 % tot ≤ 50 % (gemiddeld aandeel)

3.

> 50 % tot < 100 % (significant aandeel)

A.OT.232.C Aantal leden van de producentenorganisaties (PO’s): hier moet worden aangegeven hoe groot de belangrijkste PO is waarvan het landbouwbedrijf (bedrijfshoofd(en) of bedrijfsleider(s)) lid is, dat wil zeggen de PO die het grootste deel van de productie van het landbouwbedrijf afzet (in termen van waarde).

1.

de PO heeft minder dan 10 leden;

2.

de PO heeft 10 tot 20 leden;

3.

de PO heeft 20 tot 50 leden;

4.

de PO heeft 50 tot 100 leden;

5.

de PO heeft 100 tot 500 leden;

6.

de PO heeft 500 tot 1000 leden;

7.

de PO heeft 1000 leden (of meer).

De gegevens van de variabelen A.OT.230.C, A.OT.231.C en A.OT.232.C moeten vanaf boekjaar 2023 verplicht worden ingediend. Een lidstaat kan echter worden vrijgesteld van de indiening van gegevens van een aantal van deze variabelen indien hij daartoe uiterlijk op 31 mei 2021 een met redenen omkleed verzoek indient. De diensten van de Commissie zullen de motivering evalueren en een besluit over de vrijstelling nemen. Een vrijgestelde lidstaat mag terugkomen van zijn keuze en de Commissie daarvan in kennis stellen. Vanaf boekjaar 2021 mogen de lidstaten de gegevens van de variabelen A.OT.230.C, A.OT.231.C en A.OT.232.C op vrijwillige basis indienen.

KOLOMMEN IN TABEL A

Kolom R verwijst naar de ILB-streek, kolom S naar het onderdeel van de streek, kolom H naar het volgnummer van het bedrijf, kolom DG naar de graden, kolom MI naar de minuten, kolom N naar NUTS, kolom AO naar het nummer van het bureau voor bedrijfsboekhouding, kolom DT naar de datum, kolom W naar het gewicht van het bedrijf, kolom TF naar de productierichting, kolom ES naar de klasse van economische bedrijfsomvang en kolom C naar de code.”.

(2)

Tabel C wordt vervangen door:

“Tabel C

Arbeidskrachten

Categorie arbeidskrachten

Code (*)


 

Kolommen

Informatiegroep

Algemeen

Totale arbeid op het bedrijf (landbouwwerkzaamheden en arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden)

Aandeel van de arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden

Aantal personen

Geslacht

Geboortejaar

Landbouwopleiding van de bedrijfsleider

Jaarlijkse arbeidstijd

Aantal arbeidsjaareenheden

% van de jaarlijkse arbeidstijd

% van de arbeidsjaareenheden (AJE)

P

G

B

T

Y1

W1

Y2

W2

Geheel getal

Code

Vier cijfers

Code

(uren)

(AJE)

%

%

UR

Niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten

 

 

 

 

 

 

 

 

UC

Niet-betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten

-

-

-

-

 

-

 

-

PR

Betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten

 

 

 

 

 

 

 

 

PC

Betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten

-

-

-

-

 

-

 

-


Code (*)

Omschrijving

Groep

P

G

B

T

Y1

W1

Y2

W2

10

Bedrijfshoofd(en)/bedrijfsleider(s)

UR

-

 

 

 

 

 

-

 

20

Bedrijfshoofd(en)/geen bedrijfsleider(s)

UR

-

 

 

-

 

 

-

 

30

Bedrijfsleider(s)/geen bedrijfshoofd(en)

UR

-

 

 

 

 

 

-

 

40

Echtgeno(o)t(e)(n)/partner(s) van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden)

UR

 

-

-

-

 

 

 

 

50

Anderen

UR, PR

 

-

-

-

 

 

 

 

60

Niet regelmatig werkzame arbeidskrachten

UC, PC

-

-

-

-

 

-

 

-

70

Andere bedrijfsleiders

PR

-

 

 

 

 

 

-

 

Tot de arbeidskrachten worden alle personen gerekend die gedurende het boekjaar hebben deelgenomen aan de werkzaamheden van het landbouwbedrijf, met uitzondering van hen die dit gedaan hebben voor rekening van andere personen of ondernemingen (werkzaamheden verricht door loonwerkers, waarvan de kosten worden opgenomen onder code 1020 van tabel H).

Wanneer burenhulp tussen bedrijven een uitwisseling van arbeid is (de ontvangen hulp is in principe gelijk aan de verstrekte hulp), worden de door de arbeidskrachten van het bedrijf daaraan bestede arbeidstijd en de eventueel daarvoor betaalde lonen op het bedrijfsformulier aangegeven.

In sommige gevallen wordt de ontvangen hulp gecompenseerd door een tegenprestatie van andere aard (bv. het ter beschikking stellen van een machine voor in de vorm van arbeid ontvangen hulp). Wanneer het gaat om een beperkte uitwisseling van prestaties, wordt hiervan niets op het bedrijfsformulier vermeld (in het genoemde voorbeeld wordt de ontvangen hulp niet onder de arbeid opgenomen, maar omvatten de kosten van machines wel de kosten die voortvloeien uit het ter beschikking stellen van de machines). In de uitzonderlijke gevallen waarin deze vorm van uitwisseling van prestaties een grotere omvang aanneemt, gaat men al naar het geval als volgt te werk:

a)

de in de vorm van arbeid ontvangen hulp wordt gecompenseerd door een tegenprestatie van andere aard (bv. het ter beschikking stellen van een machine) de ontvangen arbeidstijd wordt dan als betaalde arbeid voor het bedrijf geboekt (groepen PR of PC al naar het arbeidskrachten betreft die regelmatig, respectievelijk onregelmatig op het bedrijf werkzaam zijn); de waarde van de verstrekte hulp wordt geboekt enerzijds als opbrengst in de overeenkomstige categorie in andere tabellen (in het voorbeeld: tabel L, code 2010 “Loonwerk”), en anderzijds als kosten (tabel H, code 1010 “Lonen en sociale lasten”);

b)

de in de vorm van arbeid ontvangen hulp wordt gecompenseerd door een tegenprestatie van andere aard (bv. het ter beschikking stellen van een machine): de verstrekte arbeidstijd en de eventueel betaalde lonen worden buiten beschouwing gelaten; de waarde van de ontvangen prestatie wordt als input geboekt in de overeenkomstige groep in een andere tabel (in het voorbeeld: tabel H, code 1020 “Loonwerk en huur van machines”).

De volgende informatiegroepen en categorieën arbeidskrachten worden onderscheiden:

C.UR.

Niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten

Arbeidskrachten die geen loon ontvangen of een beloning (in geld of in natura) die lager is dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde prestatie wordt betaald (het desbetreffende bedrag wordt niet onder de bedrijfskosten opgenomen) en die tijdens het boekjaar elke week (behoudens de normale vakanties) voor de duur van ten minste een volledige werkdag deelgenomen hebben aan de bedrijfswerkzaamheden.

Iemand die regelmatig werkzaam is, maar om bijzondere redenen slechts gedurende een bepaalde periode van het boekjaar op het bedrijf heeft gewerkt, wordt niettemin (voor het aantal feitelijk gewerkte uren) geboekt onder de regelmatig werkzame arbeidskrachten.

Het gaat om de volgende gevallen of daarmee vergelijkbare gevallen:

a)

bijzondere productieomstandigheden in het bedrijf waardoor de arbeidskrachten niet het hele jaar door nodig zijn, bijvoorbeeld een olijventeelt- of wijnbouwbedrijf of een bedrijf dat is gespecialiseerd in vetweiderij of in de productie van groenten en fruit in de open grond;

b)

afwezigheid van het werk buiten de normale vakanties, bijvoorbeeld: militaire dienst, ziekte, ongeval, bevalling, langdurig verlof enz.;

c)

aankomst op, of vertrek van het bedrijf;

d)

totale stilstand van het werk op het bedrijf door bijzondere oorzaken (overstroming, brand enz.).

Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

C.UR.10.

Bedrijfshoofd(en)/bedrijfsleider(s)

De persoon die juridisch en economisch verantwoordelijk is voor het bedrijf en tevens belast is met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding. In geval van deelpacht wordt de deelpachter vermeld als bedrijfshoofd/bedrijfsleider.

C.UR.20.

Bedrijfshoofd(en)/geen bedrijfsleider(s)

De persoon die juridisch en economisch verantwoordelijk is voor het bedrijf, maar niet is belast met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding.

C.UR.30

Bedrijfsleider(s)/geen bedrijfshoofd(en)

De persoon die is belast met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding, maar geen juridische en economische verantwoordelijkheid draagt.

C.UR.40.

Echtgeno(o)t(e)(n)/partner(s) van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden)

C.UR.50.

Andere niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten

Tot de niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten die geen deel uitmaken van de vorige categorieën, behoren ook de ploegbazen en de assistent-bedrijfsleiders die niet met de leiding van het hele bedrijf zijn belast.

C.UC.

Niet-betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten

C.UC.60.

De niet-betaalde arbeidskrachten die tijdens het boekjaar niet regelmatig op het bedrijf hebben gewerkt, worden in deze categorie samengevat.

C.PR.

Betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten

Arbeidskrachten die een voor de geleverde prestatie normale beloning (in geld en/of natura) ontvangen en die gedurende het boekjaar elke week (behoudens de normale vakanties) voor de duur van ten minste een volledige werkdag deelgenomen hebben aan de bedrijfswerkzaamheden.

Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

C.PR.70.

Bedrijfsleider

Betaalde persoon die is belast met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding.

C.PR.50.

Anderen

Alle betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten, uitgezonderd de betaalde bedrijfsleider, worden in deze groep samengevat. Omvat ook de ploegbazen en de assistent-bedrijfsleiders die niet met de leiding van het hele bedrijf zijn belast.

C.PC.

Betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten

C.PC.60.

De betaalde arbeidskrachten die tijdens het boekjaar niet regelmatig op het bedrijf hebben gewerkt (ook degenen die tariefwerk hebben verricht), worden in deze categorie samengevat.

KOLOMMEN IN TABEL C

Aantal personen (kolom P)

Wanneer er meer dan één bedrijfshoofd is, kan er ook meer dan één echtgeno(o)t(e)/partner zijn. Het aantal echtgenoten/partners of andere personen wordt vermeld in de overeenkomstige categorie (de categorieën 40 en 50 van de groepen UR “niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PC “betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”).

Geslacht (kolom G)

Het geslacht wordt uitsluitend voor het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden) en/of de bedrijfsleider(s) vermeld, en wel in de overeenkomstige categorie (de categorieën 10 tot en met 30 en de categorie 70 van de groepen UR “niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PR “betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”). Het geslacht wordt aangeduid met een codenummer, namelijk:

1.

mannen

2.

vrouwen

Geboortejaar (kolom B)

Het geboortejaar wordt uitsluitend voor het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden) en/of de bedrijfsleider(s) (de categorieën 10 tot en met 30 en categorie 70 van de groepen UR “niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PR “betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”) aangegeven, met de vier cijfers van het desbetreffende jaartal.

Landbouwopleiding van de bedrijfsleider (kolom T)

De landbouwopleiding wordt uitsluitend vermeld voor de bedrijfsleider(s) (de categorieën 10, 30 en 70 van de groepen UR “niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PR “betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”). De landbouwopleiding wordt aangeduid met een codenummer, namelijk:

1.

uitsluitend praktische landbouwkundige ervaring

2.

landbouwkundige basisopleiding

3.

volledige landbouwkundige opleiding

Jaarlijkse arbeidstijd (kolom Y1)

De arbeidstijd wordt voor alle groepen en categorieën in uren aangegeven. Het gaat om de werkelijk aan bedrijfswerkzaamheden bestede tijd. Voor een mindervalide arbeidskracht wordt de arbeidstijd verlaagd in verhouding tot zijn/haar capaciteiten. De arbeidstijd voor tariefwerk wordt bepaald door het in totaal betaalde bedrag te delen door het uurloon van op tijdloon aangeworven arbeidskrachten.

Aantal arbeidsjaareenheden (kolom W1)

De regelmatig werkzame arbeidskrachten worden omgerekend in arbeidsjaareenheden. Voor niet regelmatig werkzame arbeidskrachten (zowel niet-betaalde UC als betaalde PC) wordt het aantal arbeidsjaareenheden niet opgegeven. Eén arbeidsjaareenheid komt overeen met één persoon die voltijds op het bedrijf werkzaam is. Eén persoon kan niet als meer dan één arbeidsjaareenheid gelden, zelfs niet als zijn werkelijke arbeidstijd de norm voor de betrokken streek en productierichting overschrijdt. Iemand die niet het hele jaar op het bedrijf werkt, vormt een deel van een jaareenheid. Het voor een dergelijk iemand in aanmerking te nemen deel van een arbeidsjaareenheid wordt berekend door zijn werkelijke jaarlijkse arbeidstijd te delen door de normale jaarlijkse arbeidstijd van een voltijdwerker in de betrokken streek en productierichting.

Voor een mindervalide arbeidskracht wordt (het deel van) de arbeidsjaareenheid verlaagd in verhouding tot zijn/haar capaciteiten.

Aandeel van de arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in % van de jaarlijkse arbeidstijd (kolom Y2)

Het aandeel van de arbeid in het kader van Andere winstgevende werkzaamheden, uitgedrukt in arbeidstijd, is uitsluitend verplicht voor niet regelmatig werkzame arbeidskrachten (zowel niet-betaalde als betaalde). Het is facultatief voor de echtgeno(o)t(e)(n)/partner(s) van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden), de overige niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten en de overige betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten. Voor elke betrokken categorie (40, 50 en 60) wordt dit aandeel uitgedrukt in % van de uren die tijdens het boekjaar zijn gepresteerd.

Aandeel van de arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in % van de arbeidsjaareenheden (kolom W2)

Het aandeel van de arbeid in het kader van andere winstgevende werkzaamheden, uitgedrukt in arbeidsjaareenheden, is verplicht voor alle categorieën arbeidskrachten, behalve de niet regelmatig werkzame arbeidskrachten (zowel niet-betaalde UC als betaalde PC). Het wordt voor elke categorie uitgedrukt in % van de arbeidsjaareenheden.

Werkzaamheden op het landbouwbedrijf

De werkzaamheden op het bedrijf omvatten alle organisatorische, toezichthoudende en uitvoerende werkzaamheden, hetzij handenarbeid, hetzij administratieve arbeid, die worden verricht in het kader van de landbouwwerkzaamheden op het bedrijf, alsmede de activiteiten in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden:

landbouwwerkzaamheden op het bedrijf:

financieel-organisatorische en leidinggevende werkzaamheden (aankopen en verkopen betreffende het bedrijf, boekhouding enz.),

werkzaamheden op het land (ploegen, zaaien, oogsten, verzorging van boomgaarden enz.),

werkzaamheden voor de veehouderij (bereiding van voer, voedering van de dieren, melken, verzorging van de dieren enz.),

klaarmaken van producten voor de markt, de opslag, de rechtstreekse verkoop van landbouwproducten, de verwerking van landbouwproducten voor eigen gebruik, de productie van wijn en olijfolie,

lopend onderhoud van gebouwen, machines, installaties, hagen, sloten enz.,

transportwerkzaamheden voor het bedrijf voor zover die door arbeidskrachten van het bedrijf worden verricht,

activiteiten in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden:

loonwerk (met behulp van productiemiddelen van het bedrijf),

toerisme, accommodatie en andere vormen van vrijetijdsbesteding,

verwerking van landbouwproducten (ongeacht of de grondstof op het bedrijf is geproduceerd dan wel afkomstig is van buiten het bedrijf), bv. kaas, boter, verwerkt vlees enz.,

opwekking van hernieuwbare energie,

bosbouw en houtverwerking,

overige andere winstgevende werkzaamheden (pelsdieren, zorglandbouw, ambachtelijke activiteiten, aquacultuur enz.).

Tot de bedrijfswerkzaamheden behoren niet:

de productie van kapitaalgoederen (bouw of groot onderhoud van gebouwen en machines, aanplanten van boomgaarden, afbraak van gebouwen, rooien van fruitbomen enz.),

werkzaamheden voor de huishouding van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden) of de bedrijfsleider(s).”.

(3)

In tabel I wordt de tabel met de gewascategorieën vervangen door:

“Code (*)

Omschrijving

Granen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad)

10110

Zachte tarwe en spelt

10120

Harde tarwe (durum)

10130

Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren)

10140

Gerst

10150

Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren)

10160

Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel

10170

Rijst

10190

Triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.)

Drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten)

10210

Erwten, bonen en niet-bittere lupinen

10220

Linzen, kekers en wikke

10290

Overige eiwithoudende gewassen

Wortels en knollen

10300

Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen)

10310

waarvan aardappelen voor zetmeelproductie

10390

waarvan overige aardappelen

10400

Suikerbieten (exclusief zaaizaad)

10500

Andere hakvruchten, voederbieten en voedergewassen van de familie Brassicae, geteeld voor de wortel of de stengel, en andere voederwortel- en -knolgewassen, niet elders genoemd

Handelsgewassen

10601

Tabak

10602

Hop

10603

Katoen

10604

Kool- en raapzaad

10605

Zonnebloemzaad

10606

Sojabonen

10607

Lijnzaad

10608

Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd

10609

Vezelvlas

10610

Hennep

10611

Andere vezelgewassen, niet elders genoemd

10612

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

10613

Suikerriet

10690

Energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd

Verse groenten, meloenen en aardbeien, waarvan:

Verse groenten, meloenen en aardbeien — In de openlucht of onder lage (niet-betreedbare) beschermingsafdekking

10711

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld)

10712

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld)

10720

Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Gegevens voor alle subcategorieën van “verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien”

10731

Bloemkool en broccoli

10732

Sla

10733

Tomaten

10734

Suikermaïs

10735

Uien

10736

Knoflook

10737

Wortelen

10738

Aardbeien

10739

Meloenen

10790

Overige groenten

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)

10810

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) — in de openlucht

10820

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

Gegevens voor alle subcategorieën van “Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)”

10830

Bloembollen en -knollen

10840

Snijbloemen, bloesems en bloemknoppen

10850

Bloemen en sierplanten

Groen geoogste gewassen

10910

Tijdelijk grasland

Andere groen geoogste gewassen

10921

Voedermaïs

10922

Groen geoogste peulgewassen

10923

Andere groen geoogste akkerbouwgewassen en granen, niet elders genoemd

Zaai- en plantgoed en andere gewassen op bouwland

11000

Zaai- en plantgoed

11100

Andere gewassen op bouwland

Braakland

11200

Braakland

Tuinen voor eigen gebruik

20000

Tuinen voor eigen gebruik

Blijvend grasland

30100

Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

30200

Weiden met geringe opbrengst

30300

Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt

Blijvende teelten

Fruit, waarvan:

40101

Pitvruchten

40111

waarvan appelen

40112

waarvan peren

40102

Steenvruchten

40113

waarvan perziken en nectarines

40115

Fruit van subtropische en tropische breedten

40120

Kleinfruit (exclusief aardbeien)

40130

Noten

Citrusvruchtaanplantingen

40200

Citrusvruchten

40210

waarvan sinaasappelen

40230

waarvan citroenen

Olijfboomgaarden

40310

Tafelolijven

40320

Olijven voor oliewinning (verkocht in de vorm van vruchten)

40330

Olijfolie

40340

Bijproducten van de olijventeelt

Wijngaarden

40411

Wijnen met beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

40412

Wijnen met beschermde geografische aanduiding (BGA)

40420

Overige wijnen

40430

Tafeldruiven

40440

Druiven voor de productie van rozijnen

40451

Wijndruiven voor wijn met beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

40452

Wijndruiven voor wijn met beschermde geografische aanduiding (BGA)

40460

Druiven voor overige wijn

40470

Diverse producten van de wijnbouw: druivenmost, sap, brandewijn, wijnazijn e.a. voor zover ze op het bedrijf worden geproduceerd

40480

Bijproducten van de wijnbouw (druivenmoer, droesem enz.)

Boomkwekerijgewassen, andere meerjarige teelten, meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking en jonge aanplantingen

40500

Boomkwekerijgewassen

40600

Andere meerjarige teelten

40610

waarvan kerstbomen

40700

Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking

40800

Aanwas van jonge aanplantingen

Overig areaal

50100

Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond

50200

Bosareaal

50210

waarvan hakhoutbosjes

50900

Andere gronden (gebouwen, erven, wegen, vijvers, steengroeven, onvruchtbare gronden, rotsen enz.)

60000

Gekweekte paddenstoelen

Overige producten en ontvangsten

90100

Ontvangsten uit het verpachten van landbouwgrond

90200

Door oogstverzekeringen betaalde vergoedingen die niet aan een specifiek gewas kunnen worden toegerekend

90300

Plantaardige bijproducten, andere dan die van de olijventeelt en de wijnbouw

90310

Stro

90320

Suikerbietenkoppen

90330

Andere bijproducten

90900

Overige”


(1)  Zie bijlage VII bij deze verordening.

(2)  Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(5)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(6)  Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1).

(7)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

(8)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).


BESLUITEN

9.11.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 372/50


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1653 VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2020

tot beëindiging van de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 14, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Op 10 oktober 2019 heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een antisubsidieonderzoek geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal (“het onderzochte product”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië. Zij heeft daartoe een bericht van inleiding van de procedure bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Bij het onderzochte product gaat het om gewalste platte producten van roestvrij staal, ook indien opgerold (waaronder op maat gesneden producten en producten uit “bandstaal”), niet verder bewerkt dan warmgewalst, en met uitzondering van producten, niet opgerold, met een breedte van 600 mm of meer en met een dikte van meer dan 10 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië.

(3)

Het onderzoek werd geopend naar aanleiding van een klacht die was ingediend door de European Steel Association (Eurofer) (“de klager”) namens vier producenten in de Unie die de totale productie van het onderzochte product in de Unie voor hun rekening nemen. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal inzake subsidiëring en de als gevolg daarvan geleden schade werd voldoende geacht om het onderzoek te openen.

(4)

In het bericht van inleiding werden de belanghebbenden verzocht om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de klager, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs en de Chinese autoriteiten, de haar bekende importeurs, leveranciers en gebruikers, handelaren, alsmede de haar bekende betrokken verenigingen op de hoogte gebracht van de opening van het onderzoek en hen verzocht daaraan mee te werken.

(5)

Alle belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding genoemde termijn opmerkingen over de opening van het onderzoek in te dienen en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen.

2.   INTREKKING VAN DE KLACHT EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(6)

Op 18 september 2020 heeft de klager de Commissie laten weten de klacht in te trekken.

(7)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1037 kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij die beëindiging niet het belang van de Unie dient.

(8)

Bij het onderzoek is uit niets gebleken dat verdere behandeling van de zaak in het belang van de Unie zou zijn.

(9)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat de antisubsidieprocedure betreffende de invoer in de Unie van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië moet worden beëindigd zonder dat maatregelen worden ingesteld.

(10)

De belanghebbenden zijn hiervan op de hoogte gebracht en in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De Indonesische overheid heeft verklaard het volledig eens te zijn met de conclusie van de Commissie. De Commissie heeft verder geen opmerkingen ontvangen.

(11)

Het besluit is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1037 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De antisubsidieprocedure betreffende de invoer in de Unie van gewalste platte producten van roestvrij staal, ook indien opgerold (waaronder op maat gesneden producten en producten uit “bandstaal”), niet verder bewerkt dan warmgewalst, en met uitzondering van producten, niet opgerold, met een breedte van 600 mm of meer en met een dikte van meer dan 10 mm, momenteel ingedeeld onder de GS-codes 7219 11, 7219 12, 7219 13, 7219 14, 7219 22, 7219 23, 7219 24, 7220 11 en 7220 12, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië, wordt beëindigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 6 november 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(2)  Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB C 342 van 10.10.2019, blz. 18).


9.11.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 372/52


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1654 VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2020

tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in het Verenigd Koninkrijk

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 7862)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 3, in samenhang met artikel 131 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“terugtrekkingsakkoord”),

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 3, in samenhang met artikel 131 van het terugtrekkingsakkoord,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een virale infectieziekte bij vogels, waaronder pluimvee. Infecties met aviaire-influenzavirussen bij gedomesticeerd pluimvee veroorzaken twee hoofdvormen van de ziekte met een verschillende virulentie. De laagpathogene vorm leidt in de regel slechts tot milde symptomen, terwijl de hoogpathogene vorm bij de meeste pluimveesoorten een zeer hoge sterfte veroorzaakt. De ziekte kan ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij, waardoor de handel binnen de Unie en de uitvoer naar derde landen worden verstoord.

(2)

Sinds 2005 is gebleken dat hoogpathogene aviaire-influenzavirussen (HPAI-virussen) van subtype H5 trekvogels kunnen besmetten, die deze virussen over lange afstanden kunnen verspreiden tijdens de trek in de herfst en in de lente.

(3)

De aanwezigheid van HPAI-virussen bij wilde vogels vormt een voortdurende bedreiging wat betreft de directe en indirecte insleep van deze virussen in bedrijven waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden.

(4)

Bij een uitbraak van HPAI bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden.

(5)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (3) bevat bepaalde preventieve maatregelen inzake het toezicht op en de vroegtijdige detectie van aviaire influenza alsook de minimale bestrijdingsmaatregelen die bij een uitbraak van aviaire influenza onder pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels moeten worden genomen. Die richtlijn voorziet in de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden bij een uitbraak van HPAI. Deze regionalisering wordt met name toegepast om de gezondheidsstatus van vogels in de rest van het grondgebied van de lidstaat te vrijwaren door te voorkomen dat de ziekteverwekker wordt binnengebracht en erop toe te zien dat de ziekte in een vroeg stadium wordt opgespoord.

(6)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie onlangs in kennis gesteld van een uitbraak van HPAI van het subtype H5N8 op zijn grondgebied, in een bedrijf waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden in het graafschap Cheshire, en heeft onmiddellijk de krachtens Richtlijn 2005/94/EG vereiste maatregelen genomen, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden.

(7)

De Commissie heeft die maatregelen samen met het Verenigd Koninkrijk bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteit in dat land ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar de uitbraak is bevestigd.

(8)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de in het Verenigd Koninkrijk ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden met betrekking tot HPAI snel op het niveau van de Unie worden omschreven.

(9)

Dienovereenkomstig moeten, in afwachting van de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, de beschermings- en toezichtsgebieden in het Verenigd Koninkrijk, waarin de veterinaire bestrijdingsmaatregelen van Richtlijn 2005/94/EG worden toegepast, in de bijlage bij dit besluit worden vastgesteld, tezamen met de duur van die regionalisering.

(10)

Dit besluit moet opnieuw worden bekeken tijdens de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Verenigd Koninkrijk ziet erop toe dat de overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de delen A en B van de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2020.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 6 november 2020.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).


BIJLAGE

DEEL A

Beschermingsgebied als bedoeld in artikel 1:

Verenigd Koninkrijk

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG

Those parts of Cheshire County (ADNS code 00140) contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N53.25 and W2.81

27.11.2020

DEEL B

Toezichtsgebied als bedoeld in artikel 1:

Verenigd Koninkrijk

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

Those parts of Cheshire County (ADNS code 00140) extending beyond the area described in the protection zone and within the circle of a radius of ten kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N53.25 and W2.81

6.12.2020

Those parts of Cheshire County (ADNS code 00140) contained within a circle of a radius of three kilometres, centred on WGS84 dec. coordinates N53.25 and W2.81

Van 28.11.2020 tot en met 6.12.2020