ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 359

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
29 oktober 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1569 van de Commissie van 23 juli 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 692/2011 van het Europees Parlement en de Raad, wat de indeling van de landen van verblijf van gasten die in logiesverstrekkende bedrijven verblijven betreft, in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1570 van de Commissie van 22 oktober 2020 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten Czwórniak staropolski tradycyjny (GTS)

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1571 van de Commissie van 22 oktober 2020 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Półtorak staropolski tradycyjny (GTS))

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1572 van de Commissie van 28 oktober 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 betreffende lijsten van derde landen en regio’s daarvan waaruit de binnenkomst in de Europese Unie van zuivelproducten en insecten is toegestaan ( 1 )

5

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2020/1573 van de Commissie van 28 oktober 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2020/491 waarbij vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op invoer wordt verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak in 2020 te bestrijden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 7511)

8

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1574 van de Commissie van 28 oktober 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 wat betreft de bekendmaking van referentienummers van Europese beoordelingsdocumenten voor waterafdichtingskits, ETICS, dilatatievoegen voor verkeersbruggen, kits voor houtbouw, brandvertragende producten en andere bouwproducten ( 1 )

10

 

*

Besluit (EU) 2020/1575 van de Europese Centrale Bank van 27 oktober 2020 betreffende de beoordeling en opvolging van via het klokkenluidersinstrument gemelde informatie over inbreuken waarbij een hoge ambtenaar van de Europese Centrale Bank is betrokken (ECB/2020/54)

14

 

 

III   Andere handelingen

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

*

Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA Nr. 90/20/COL van 15 juli 2020 houdende de honderdenzevende wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun door wijziging en verlenging van een aantal staatssteunrichtsnoeren [2020/1576]

16

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1051 van de Commissie van 16 juli 2020 tot beëindiging van het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten met betrekking tot de invoer van bepaalde gietijzeren producten, van oorsprong uit de Volksrepubliek China ( PB L 230 van 17.7.2020 )

20

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1569 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 2020

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 692/2011 van het Europees Parlement en de Raad, wat de indeling van de landen van verblijf van gasten die in logiesverstrekkende bedrijven verblijven betreft, in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 692/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 betreffende Europese statistieken over toerisme (1), en met name artikel 3, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 februari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaten.

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 692/2011 van het Europees Parlement en de Raad moeten de lidstaten aan de Commissie (Eurostat) gegevens verstrekken over de capaciteit en bezetting van logiesverstrekkende bedrijven overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 692/2011. Die bijlage definieert onder meer de vereiste categorieën van landen of geografische gebieden van ingezetenschap van de gasten van de logiesverstrekkende bedrijven.

(3)

Verordening (EU) nr. 692/2011 bevat een impliciete verwijzing naar het Verenigd Koninkrijk in de categorie “Europese Unie (de Unie); afzonderlijk te vermelden: elke lidstaat” volgens de indeling die moet worden toegepast op punt 2 van bijlage I, zoals vermeld in punt 3 van bijlage I.

(4)

Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie maakt het Verenigd Koninkrijk geen deel meer uit van die categorie. De lidstaten zijn daarom niet langer verplicht om afzonderlijk gegevens over het Verenigd Koninkrijk in te dienen op grond van Verordening (EU) nr. 692/2011.

(5)

De toerismesector van de Europese Unie speelt een belangrijke rol in de economie van alle lidstaten, en toeristische activiteiten vormen een omvangrijke bron van werkgelegenheid. Europese statistieken over toerisme zijn van essentieel belang om het concurrentievermogen van de sector en het toerismevolume en de toeristenstromen te kunnen beoordelen.

(6)

Gezien het belang van het Verenigd Koninkrijk als markt die toerisme in de Unie genereert, is het van essentieel belang te zorgen voor continuïteit bij de indiening van gegevens door de lidstaten over het Verenigd Koninkrijk nadat dit land zich heeft teruggetrokken uit de Unie.

(7)

Aangezien het Verenigd Koninkrijk een derde land wordt, moet zijn plaats in de classificatie van de landen of geografische gebieden van ingezetenschap van de gasten van de logiesverstrekkende bedrijven dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Punt 3 “E. Landen en geografische gebieden” van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 692/2011 moet daarom worden gewijzigd zodat het Verenigd Koninkrijk als afzonderlijk land van ingezetenschap van gasten van de logiesverstrekkende bedrijven wordt vermeld. Deze actualisering leidt er slechts toe dat het Verenigd Koninkrijk van de ene categorie naar de andere wordt verplaatst, en heeft dan ook geen gevolgen voor de rapportagelast en wijzigt evenmin het toepasselijke onderliggende conceptuele kader.

(9)

Het is niet raadzaam om binnen een bepaald referentiejaar een land of een gebied van de ene naar de andere categorie te verplaatsen. Het verdient de voorkeur de gewijzigde indeling met ingang van het volledige referentiejaar 2020 toe te passen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 692/2011 wordt als volgt gewijzigd:

Deel 3, punt “E. Landen en geografische gebieden”, wordt als volgt gewijzigd:

1)

het derde streepje wordt vervangen door:

“—

overige Europese landen (afgezien van de Unie en de EVA; exclusief het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Turkije, Oekraïne),”;

2)

voor “— Rusland” wordt het volgende streepje ingevoegd:

“—

Verenigd Koninkrijk,”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en is van toepassing met ingang van referentiejaar 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 192 van 22.7.2011, blz. 17.


29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1570 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2020

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten “Czwórniak staropolski tradycyjny” (GTS)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Polen tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de gegarandeerde traditionele specialiteit “Czwórniak staropolski tradycyjny”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 729/2008 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1898 van de Commissie (3).

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder b), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Czwórniak staropolski tradycyjny” (GTS) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 729/2008 van de Commissie van 28 juli 2008 houdende inschrijving van een aantal benamingen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Czwórniak (GTS), Dwójniak (GTS), Półtorak (GTS), Trójniak (GTS)) (PB L 200 van 29.7.2008, blz. 6).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1898 van de Commissie van 18 oktober 2017 houdende inschrijving van een aantal namen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Półtorak staropolski tradycyjny (GTS), Dwójniak staropolski tradycyjny (GTS), Trójniak staropolski tradycyjny (GTS), Czwórniak staropolski tradycyjny (GTS), Kiełbasa jałowcowa staropolska (GTS), Kiełbasa myśliwska staropolska (GTS) en Olej rydzowy tradycyjny (GTS)) (PB L 269 van 19.10.2017, blz. 3).

(4)  PB C 214 van 29.6.2020, blz. 8.


29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1571 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 2020

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier voor een naam die is opgenomen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (“Półtorak staropolski tradycyjny” (GTS))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Polen tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de gegarandeerde traditionele specialiteit “Półtorak staropolski tradycyjny”, die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 729/2008 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1898 van de Commissie (3).

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder b), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Półtorak staropolski tradycyjny” (GTS) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 729/2008 van de Commissie van 28 juli 2008 houdende inschrijving van een aantal benamingen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Czwórniak (GTS), Dwójniak (GTS), Półtorak (GTS), Trójniak (GTS)) (PB L 200 van 29.7.2008, blz. 6).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1898 van de Commissie van 18 oktober 2017 houdende inschrijving van een aantal namen in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (Półtorak staropolski tradycyjny (GTS), Dwójniak staropolski tradycyjny (GTS), Trójniak staropolski tradycyjny (GTS), Czwórniak staropolski tradycyjny (GTS), Kiełbasa jałowcowa staropolska (GTS), Kiełbasa myśliwska staropolska (GTS) en Olej rydzowy tradycyjny (GTS)) (PB L 269 van 19.10.2017, blz. 3).

(4)  PB C 214 van 29.6.2020, blz. 16.


29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1572 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2020

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 betreffende lijsten van derde landen en regio’s daarvan waaruit de binnenkomst in de Europese Unie van zuivelproducten en insecten is toegestaan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 127, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) 2017/625 zijn voorschriften vastgelegd voor officiële controles en andere officiële activiteiten die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten uitvoeren om na te gaan of de wetgeving van de Unie op het gebied van onder andere voedselveiligheid wordt nageleefd in alle stadia van de productie, verwerking en distributie. Bij die verordening is met name vastgesteld dat bepaalde dieren en goederen de Unie alleen mogen binnenkomen uit derde landen of regio’s daarvan die zijn opgenomen in een daartoe door de Commissie opgestelde lijst.

(2)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 van de Commissie (2) vult Verordening (EU) 2017/625 aan. Met name zijn in artikel 3 van die gedelegeerde verordening regels vastgesteld met betrekking tot bepaalde dieren en goederen die de Unie uitsluitend mogen binnenkomen uit derde landen of regio’s daarvan die worden vermeld in de in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 van de Commissie (3) vastgelegde lijst voor die dieren en goederen.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 bevat lijsten of verwijzingen daarnaar van derde landen of regio’s daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen is toegestaan.

(4)

In artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 is bepaald dat de binnenkomst in de Unie van zendingen voor menselijke consumptie bestemd(e) rauwe melk, colostrum, zuivelproducten en producten op basis van colostrum enkel wordt toegestaan als de zendingen afkomstig zijn uit derde landen of regio’s daarvan waaruit de invoer in de Unie is toegestaan overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie (4). Vóór de datum van toepassing van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 was de invoer van zendingen van bepaalde zuivelproducten voor wat betreft volksgezondheidsvoorschriften eveneens toegestaan uit andere derde landen op grond van verwijzingen naar de artikelen 3 en 4 van Verordening (EU) nr. 605/2010. Deze verwijzingen naar de artikelen 3 en 4 van Verordening (EU) nr. 605/2010 zijn bij vergissing niet opgenomen in artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 en moeten worden toegevoegd. Artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

In artikel 20 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 is bepaald dat de binnenkomst in de Unie van zendingen voor menselijke consumptie bestemde insecten enkel wordt toegestaan als die levensmiddelen van oorsprong zijn en verzonden zijn uit derde landen of regio’s daarvan die zijn opgenomen in bijlage III bis bij die uitvoeringsverordening. Derde landen en regio’s daarvan mogen alleen in de lijst voor binnenkomst in de Unie van insecten worden opgenomen als zij voldoende bewijsstukken en garanties bieden dat zij voldoen aan de vereisten van artikel 127, lid 3, van Verordening (EU) 2017/625 en artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625.

(6)

Op 4 december 2019 heeft Thailand de desbetreffende vragenlijst voor de evaluatie van de uitvoer van voor menselijke consumptie bestemde insecten naar de Unie bij de Commissie ingediend.

(7)

Op 6 april 2020 heeft Thailand de Commissie voldoende bewijsmateriaal en garanties verstrekt om te worden opgenomen in de lijst van derde landen of regio’s daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen insecten is toegestaan. Thailand moet daarom worden opgenomen in de lijst in bijlage III bis bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 en die bijlage moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 10 wordt vervangen door:

Artikel 10

Lijst van derde landen of regio’s daarvan waaruit de binnenkomst in de Unie van zendingen rauwe melk, colostrum, zuivelproducten en producten op basis van colostrum is toegestaan

De binnenkomst in de Unie van zendingen voor menselijke consumptie bestemd(e) rauwe melk, colostrum, zuivelproducten en producten op basis van colostrum wordt enkel toegestaan als de zendingen afkomstig zijn uit derde landen of regio’s daarvan waaruit de invoer in de Unie is toegestaan overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4 van Verordening (EU) nr. 605/2010.”.

2)

Bijlage III bis wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 van de Commissie van 4 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen (PB L 131 van 17.5.2019, blz. 18).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 van de Commissie van 5 maart 2019 betreffende lijsten van derde landen of regio’s daarvan waaruit de binnenkomst in de Europese Unie van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen is toegestaan en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/759 wat deze lijsten betreft (PB L 131 van 17.5.2019, blz. 31).

(4)  Verordening (EU) nr. 605/2010 van de Commissie van 2 juli 2010 tot vaststelling van de volks- en diergezondheidsvoorwaarden en de veterinaire certificeringsvoorschriften voor het binnenbrengen in de Europese Unie van rauwe melk, zuivelproducten, colostrum en producten op basis van colostrum, bestemd voor menselijke consumptie (PB L 175 van 10.7.2010, blz. 1).


BIJLAGE

In bijlage III bis bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/626 wordt na de vermelding voor Zuid-Korea de volgende vermelding toegevoegd:

“TH

Thailand”

 


BESLUITEN

29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/8


BESLUIT (EU) 2020/1573 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2020

tot wijziging van Besluit (EU) 2020/491 waarbij vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op invoer wordt verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak in 2020 te bestrijden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 7511)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (1), en met name artikel 53, eerste alinea, in samenhang met artikel 131 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (2), en met name artikel 76, eerste alinea, in samenhang met artikel 131 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit (EU) 2020/491 van de Commissie (3), zoals gewijzigd bij Besluit (EU) 2020/1101 (4), wordt tot en met 31 oktober 2020 vrijstelling van invoerrechten en van belasting over de toegevoegde waarde bij invoer (“btw”) verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak te bestrijden.

(2)

Op 29 september 2020 heeft de Commissie overeenkomstig overweging 5 van Besluit (EU) 2020/491 de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk over de noodzaak van een verlenging van de vrijstelling geraadpleegd, waarna de lidstaten een daartoe strekkend verzoek hebben voorgelegd.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk heeft om een verlenging van Besluit (EU) 2020/491 tot het einde van de overgangsperiode verzocht. De bepalingen van het recht van de Unie met betrekking tot de vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op invoer zijn overeenkomstig artikel 5, lid 3 en lid 4, en artikel 8 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd) vanaf het einde van de overgangsperiode van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland. Het Verenigd Koninkrijk heeft echter niet om vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op ingevoerde goederen voor Noord-Ierland verzocht. Daarom is de verlenging van Besluit (EU) 2020/491 overeenkomstig artikel 127, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord alleen van toepassing op het Verenigd Koninkrijk tot het einde van de overgangsperiode.

(4)

De goederen die de lidstaten in het kader van Besluit (EU) 2020/491 hebben ingevoerd, hebben er mede voor gezorgd dat overheidsorganisaties of organisaties die door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten zijn erkend, toegang hebben tot de benodigde geneesmiddelen, medische apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen, waaraan een tekort bestaat. Uit de handelsstatistieken van deze goederen blijkt dat zij nog altijd in groten getale worden ingevoerd. Aangezien het aantal COVID-19-besmettingen in de lidstaten nog altijd een risico voor de volksgezondheid vormt en er in de lidstaten nog altijd tekorten aan goederen om de COVID-19-pandemie te bestrijden, worden gerapporteerd, dient de geldigheid van Besluit (EU) 2020/491 te worden verlengd.

(5)

Om de lidstaten in staat te stellen de rapportageverplichtingen uit hoofde van Besluit (EU) 2020/491 goed na te komen, dient de in artikel 2 van Besluit (EU) 2020/491 vastgestelde termijn te worden verlengd. De rapportagetermijn voor het Verenigd Koninkrijk dient te worden aangepast om rekening te houden met een kortere geldigheidsduur van de vrijstelling.

(6)

Op 14 oktober 2020 werden de lidstaten overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 en artikel 53 van Richtlijn 2009/132/EG over de gevraagde verlenging geraadpleegd.

(7)

Besluit (EU) 2020/491 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (EU) 2020/491 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het inleidende deel wordt vervangen door:

“De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 31 augustus 2021 de volgende informatie mee:”;

b)

de volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

“Het Verenigd Koninkrijk deelt de Commissie uiterlijk op 30 april 2021 de in lid 1 bedoelde informatie mee.”.

2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

Artikel 3

Artikel 1 is van toepassing op goederen die van 30 januari 2020 tot en met 30 april 2021 worden ingevoerd.

Met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk is artikel 1 evenwel van toepassing op goederen die van 30 januari 2020 tot en met 31 december 2020 worden ingevoerd.”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2020.

Voor de Commissie

Paolo GENTILONI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5.

(2)  PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.

(3)  Besluit (EU) 2020/491 van de Commissie van 3 april 2020 waarbij vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op invoer wordt verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak in 2020 te bestrijden (PB L 103 van 3.4.2020, blz. 1).

(4)  Besluit (EU) 2020/1101 van de Commissie van 23 juli 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2020/491 van de Commissie van 3 april 2020 waarbij vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op invoer wordt verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak in 2020 te bestrijden (PB L 241 van 27.7.2020, blz. 36).


29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/10


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1574 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2020

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 wat betreft de bekendmaking van referentienummers van Europese beoordelingsdocumenten voor waterafdichtingskits, ETICS, dilatatievoegen voor verkeersbruggen, kits voor houtbouw, brandvertragende producten en andere bouwproducten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (1), en met name artikel 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 moeten technische beoordelingsinstanties bij de beoordeling van de prestaties van bouwproducten die vallen onder de Europese beoordelingsdocumenten waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, de methoden en criteria van die beoordelingsdocumenten gebruiken.

(2)

Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 305/2011 heeft de organisatie van technische beoordelingsinstanties 25 Europese beoordelingsdocumenten opgesteld en aangenomen op grond van verschillende verzoeken van fabrikanten om Europese technische beoordelingen.

(3)

De door de technische beoordelingsinstanties opgestelde en aangenomen Europese beoordelingsdocumenten hebben betrekking op de volgende bouwproducten:

akoestische coatspray op basis van organische bindmiddelen op waterbasis;

vloeibaar aan te brengen dakdichtingen;

vloeibaar aangebrachte kits voor waterdichte vloer- en wandbekleding van natte ruimten;

vooraf aangebrachte, volledig hechtende flexibele waterdichtingsmembraan;

kits op basis van flexibele membranen voor waterdichte vloer- en/of wandbekleding van natte ruimten;

kits op basis van inherent waterdichte panelen voor waterdichte vloer- en/of wandbekleding van natte ruimten;

samengestelde systemen/kits voor externe thermische isolatie (ETICS) met bepleistering;

thermische isolatieplaat gemaakt van geperst, stug polyurethaanschuim;

veture-sets — geprefabriceerde eenheden voor gevelisolatie met bijbehorende bevestigingsmiddelen;

pennen voor constructieve verbindingen onder statische en quasi-statische belasting;

flexibele bitumineuze dilatatievoegen voor verkeersbruggen;

dilatatievoegen met een afdichtingselement voor verkeersbruggen;

mattendilatatievoegen voor wegbruggen;

dilatatievoegen voor constructies met uitkragende liggers in wegbruggen;

ondersteunde dilatatievoegen voor wegbruggen;

modulaire dilatatievoegen voor wegbruggen;

geprefabriceerde dragende panelen op houtbasis;

snelbouwstenen van gerecyclede klei;

fijnkorrelig calciumcarbonaat als actief additief met katalytische bindingseigenschappen voor beton;

verlijmde sluitingen voor gebruik in beton;

injectieanker voor de bevestiging van thermische isolatieplaten;

bevestiging voor trek-duwstutten voor geprefabriceerde wand- en zuilelementen;

kits voor houtbouw;

CRM-systemen (Composite Reinforced Mortar) voor het verstevigen van beton- en metselwerkstructuren;

brandvertragende producten.

(4)

De Europese beoordelingsdocumenten die door de organisatie van technische beoordelingsinstanties zijn opgesteld en aangenomen, voldoen aan de fundamentele eisen voor bouwwerken in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 305/2011. Daarom is het passend de referentienummers van die Europese beoordelingsdocumenten bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)

De lijst van referentienummers van Europese beoordelingsdocumenten is bekendgemaakt bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 van de Commissie (2). Duidelijkheidshalve moeten de referentienummers van nieuwe Europese beoordelingsdocumenten aan die lijst worden toegevoegd.

(6)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Om de Europese beoordelingsdocumenten zo snel mogelijk voor gebruik beschikbaar te stellen, moet dit besluit op de dag van de bekendmaking ervan in werking treden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 van de Commissie van 19 maart 2019 inzake de bekendmaking van de Europese beoordelingsdocumenten (EBD’s) voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 77 van 20.3.2019, blz. 78).


BIJLAGE

In de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 worden de volgende rijen ingevoegd in volgorde van de referentienummers:

“030219-00-0501

Akoestische coatspray op basis van organische bindmiddelen op waterbasis

030350-00-0402

Vloeibaar aan te brengen dakdichtingen

(vervangt technische specificatie “ETAG 005”)

030352-00-0503

Vloeibaar aangebrachte kits voor waterdichte vloer- en wandbekleding van natte ruimten

(vervangt technische specificatie “ETAG 022-1”)

030378-00-0605

Vooraf aangebrachte, volledig hechtende flexibele waterdichtingsmembraan

030436-00-0503

Kits op basis van flexibele membranen voor waterdichte vloer- en/of wandbekleding van natte ruimten

(vervangt technische specificatie “ETAG 022-2”)

030437-00-0503

Kits op basis van inherent waterdichte panelen voor waterdichte vloer- en/of wandbekleding van natte ruimten

(vervangt technische specificatie “ETAG 022-3”)

040083-00-0404

Samengestelde systemen/kits voor externe thermische isolatie (ETICS) met bepleistering

(vervangt technische specificatie “ETAG 004”)

040419-00-1201

Thermische isolatieplaat gemaakt van geperst, stug polyurethaanschuim

040914-00-0404

Veture-sets – geprefabriceerde eenheden voor gevelisolatie met bijbehorende bevestigingsmiddelen

(vervangt technische specificatie “ETAG 017”)

050019-00-0601

Pennen voor constructieve verbindingen onder statische en quasi-statische belasting

(vervangt technische specificatie “ETAG 030”)

120093-00-0107

Flexibele bitumineuze dilatatievoegen voor verkeersbruggen

(vervangt technische specificatie “ETAG 032‐3”)

120109-00-0107

Dilatatievoegen met een afdichtingselement voor verkeersbruggen

(vervangt technische specificatie “ETAG 032‐4”)

120110-00-0107

Mattendilatatievoegen voor wegbruggen

(vervangt technische specificatie “ETAG 032‐5”)

120111-00-0107

Dilatatievoegen voor constructies met uitkragende liggers in wegbruggen

(vervangt technische specificatie “ETAG 032‐6”)

120112-00-0107

Ondersteunde dilatatievoegen voor wegbruggen

(vervangt technische specificatie “ETAG 032‐7”)

120113-00-0107

Modulaire dilatatievoegen voor wegbruggen

(vervangt technische specificatie “ETAG 032‐8”)

140022-00-0304

Geprefabriceerde dragende panelen op houtbasis

(vervangt technische specificatie “ETAG 019”)

170005-00-0305

Snelbouwstenen van gerecyclede klei

260020-00-0301

Fijnkorrelig calciumcarbonaat als actief additief met katalytische bindingseigenschappen voor beton

330499-01-0601

Verlijmde sluitingen voor gebruik in beton

(vervangt technische specificatie “ETAG 001‐5” en EAD 330499-00‐0601)

331433-00-0601

Injectieanker voor de bevestiging van thermische isolatieplaten

332277-00-0601

Bevestiging voor trek-duwstutten voor geprefabriceerde wand- en zuilelementen

340308-00-0203

Kits voor houtbouw

(vervangt technische specificatie “ETAG 007”)

340392-00-0104

CRM-systemen (Composite Reinforced Mortar) voor het verstevigen van beton- en metselwerkstructuren

350865-00-1106

Brandvertragende producten

(vervangt technische specificatie “ETAG 028”)”


29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/14


BESLUIT (EU) 2020/1575 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 27 oktober 2020

betreffende de beoordeling en opvolging van via het klokkenluidersinstrument gemelde informatie over inbreuken waarbij een hoge ambtenaar van de Europese Centrale Bank is betrokken (ECB/2020/54)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.3,

Overwegende dat:

(1)

Het klokkenluidersbeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) is onlangs uitgebreid in het ethische kader van de ECB (1). Informatie over inbreuken die via het daartoe door de ECB opgezette interne rapportageplatform (het “klokkenluidersinstrument”) wordt gemeld, kan betrekking hebben op hoge ambtenaren van de ECB, d.w.z. de ambtenaren zoals vermeld in de artikelen 1.1, 1.2 en 1.4 van de gedragscode voor hoge ambtenaren van de Europese Centrale Bank (2).

(2)

Teneinde doeltreffend te zijn, dient het klokkenluidersbeleid van de ECB te voorzien in een grondige beoordeling en opvolging van alle meldingen die via het nieuwe rapportage-instrument worden ingediend. Deze beoordeling en opvolging dienen te worden uitgevoerd op basis van een geharmoniseerde procedure die onder de verantwoordelijkheid van een aangewezen bevoegde autoriteit valt.

(3)

Het is wenselijk de procedure te specificeren die van toepassing zal zijn op de beoordeling en de opvolging van via het klokkenluidersinstrument gemelde informatie over inbreuken waarbij in een melding een hoge ambtenaar van de ECB wordt genoemd als persoon aan wie een inbreuk wordt toegeschreven of met wie die persoon in verband wordt gebracht.

(4)

Om een soepele tenuitvoerlegging van het uitgebreide kader te verzekeren en rechtsonzekerheid te vermijden inzake de beoordeling en de opvolging van via het klokkenluidersinstrument gemelde informatie over inbreuken waarbij in een melding een hoge ambtenaar van de ECB wordt genoemd als persoon aan wie een inbreuk wordt toegeschreven of met wie die persoon in verband wordt gebracht, dient dit besluit in werking te treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Tenzij anders bepaald, hebben de in dit besluit gebruikte termen dezelfde betekenis als die welke zijn gedefinieerd in het ethische kader van de ECB.

Artikel 2

Bevoegde autoriteit

Indien in meldingen van informatie over inbreuken die via het klokkenluidersinstrument zijn ontvangen een hoge ambtenaar van de ECB wordt genoemd als persoon aan wie een inbreuk wordt toegeschreven of met wie die persoon in verband wordt gebracht, is de bevoegde autoriteit om dergelijke meldingen te beoordelen en feedback te geven aan de klokkenluider, en/of opvolging te geven aan dergelijke meldingen:

a)

de president, of

b)

wanneer de in de melding genoemde hoge ambtenaar van de ECB de president is, de vicepresident.

Artikel 3

Procedure voor beoordeling en opvolging

1.   Aan via het klokkenluidersinstrument ontvangen meldingen van informatie over inbreuken waarin een hoge ambtenaar van de ECB wordt genoemd als persoon aan wie een inbreuk wordt toegeschreven of met wie die persoon in verband wordt gebracht, wordt overeenkomstig Besluit (EU) 2016/456 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/3) (3) opvolging gegeven indien dergelijke meldingen binnen het toepassingsgebied van dat besluit vallen.

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde meldingen van informatie over inbreuken niet binnen het toepassingsgebied van Besluit (EU) 2016/456 (ECB/2016/3) vallen, wordt hieraan opvolging gegeven in overeenstemming met de administratieve circulaire 01/2006 betreffende interne administratieve onderzoeken (4).

3.   Niettegenstaande lid 2 kan de uit hoofde van artikel 2 aangewezen bevoegde autoriteit:

a)

alvorens te besluiten of de ontvangen informatie al dan niet een intern onderzoek rechtvaardigt, de ontvangen informatie doorsturen naar het Ethisch comité van de ECB voor advies hierover;

b)

indien de bevoegde autoriteit concludeert dat de ontvangen informatie een intern administratief onderzoek rechtvaardigt, besluiten om in afwijking van artikel 4, leden 1 tot en met 4, van de administratieve circulaire 01/2006 rechtstreeks een administratief onderzoek te openen, en het desbetreffende besluit overeenkomstig artikel 4, leden 5 en 6, van de administratieve circulaire 01/2006 nemen, met inbegrip van de mogelijkheid dat de krachtens artikel 2 aangewezen bevoegde autoriteit bij wijze van uitzondering besluit het administratief onderzoek zelf uit te voeren, waarbij in het onderhavige geval hetzij een persoon, hetzij een panel met voldoende anciënniteit wordt aangewezen om het onderzoek te verrichten.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 27 oktober 2020.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Wijziging van het ethische kader van de ECB (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Gedragscode voor hoge ambtenaren van de Europese Centrale Bank (2019/C 89/03) (PB C 89 van 8.3.2019, blz. 2).

(3)  Besluit (EU) 2016/456 van de Europese Centrale Bank van 4 maart 2016 betreffende de voorwaarden voor onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding ten aanzien van de Europese Centrale Bank, op het gebied van fraudepreventie, corruptie en elke andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de unie schaadt (ECB/2016/3) (PB L 79 van 30.3.2016, blz. 34).

(4)  De administratieve circulaire 01/2006werd op 21 maart 2006 vastgesteld en is in het Engels beschikbaar op de website van de ECB.


III Andere handelingen

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/16


BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 90/20/COL

van 15 juli 2020

houdende de honderdenzevende wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun door wijziging en verlenging van een aantal staatssteunrichtsnoeren [2020/1576]

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA (hierna “de Autoriteit” genoemd),

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name de artikelen 61, 62 en 63 en Protocol 26,

Gezien de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (hierna “de Toezichtovereenkomst” genoemd), en met name artikel 24 en artikel 5, lid 2, onder b),

Gezien Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst (hierna “Protocol nr. 3” genoemd), en met name artikel 1, lid 1, van deel I.

Overwegende hetgeen volgt:

Overeenkomstig artikel 24 van de Toezichtovereenkomst geeft de Autoriteit uitvoering aan de staatssteunbepalingen van de EER-overeenkomst.

Overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), van de Toezichtovereenkomst maakt de Autoriteit mededelingen en richtsnoeren bekend over aangelegenheden waarop de EER-overeenkomst betrekking heeft, indien die overeenkomst of de Toezichtovereenkomst daarin uitdrukkelijk voorziet of indien de Autoriteit zulks nodig acht.

De volgende richtsnoeren voor staatssteun die in het kader van het initiatief voor de modernisering van het staatssteunbeleid door de Autoriteit zijn vastgesteld, zullen eind 2020 aflopen:

a)

de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (1);

b)

de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen (2);

c)

de richtsnoeren voor staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (3);

(d)

de richtsnoeren voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de werking van de EER-overeenkomst van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (4);

e)

de richtsnoeren betreffende kortlopende exportkredietverzekering (5), en

f)

de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (6).

In het kader van de Green Deal en de Digitale Agenda heeft de Europese Commissie (hierna “de Commissie” genoemd) reeds aangekondigd dat zij voornemens is voor het einde van 2021 een reeks richtsnoeren te herzien.

Op 2 juli 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen betreffende de verlenging van en wijzigingen in de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020, de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen, de richtsnoeren voor staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020, de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, de mededeling inzake criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, de mededeling van de Commissie over de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (7).

Met het oog op de voorspelbaarheid en de rechtszekerheid bereidt de Commissie de toekomstige actualisering van de staatssteunregels voor en achtte zij het noodzakelijk de geldigheidsduur van de richtsnoeren te verlengen tot eind 2021, overeenkomstig de richtsnoeren van de Autoriteit in de bovenstaande punten a) tot en met e). De Commissie heeft de geldigheidsduur van de richtsnoeren die overeenstemmen met die van punt f) (de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden) verlengd tot eind 2023.

Door de verlenging van die regels zal de Commissie de evaluatie ervan kunnen afronden samen met die van andere in het kader van het initiatief voor de modernisering van het staatssteunbeleid vastgestelde staatssteunregels. Op 7 januari 2019 heeft de Commissie de aanzet gegeven voor de evaluatie van bovengenoemde regels, in de vorm van een “geschiktheidscontrole”. Op basis van het resultaat van die evaluatie zal de Commissie dan kunnen beslissen of zij deze regels verder verlengt of actualiseert.

Gelet op de economische en financiële gevolgen die de COVID-19-uitbraak kan hebben voor ondernemingen, is de Commissie van mening dat ook tijdelijke aanpassingen van een aantal staatssteunrichtsnoeren noodzakelijk zijn. Met name moeten in het kader van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020, de richtsnoeren voor staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020, de mededeling inzake de criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang en de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (8) ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden, maar na 31 december 2019 ondernemingen in moeilijkheden werden, tot en met 30 juni 2021 in aanmerking komen voor steun uit hoofde van deze richtsnoeren.

Wat de richtsnoeren voor staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 betreft, kan de scherpe daling van de elektriciteitsprijzen als gevolg van de COVID-19-uitbraak ertoe leiden dat de elektriciteitsintensiteit van ondernemingen afneemt. In dat geval kan het zijn dat de onderneming bij toepassing van bijlage 4 voor de berekening van de bruto toegevoegde waarde en de elektriciteitsintensiteit op ondernemingsniveau niet langer in aanmerking komt voor staatssteun uit hoofde van onderdeel 3.7.2 (gerichte kortingen op de financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen vanwege het concurrentievermogen). De Commissie was dan ook van mening dat de te gebruiken berekeningsmethoden moeten worden aangepast om dit op een passende wijze te verhelpen.

Deze wijzigingen en verlengingen van de mededelingen van de Commissie zijn ook relevant voor de Europese Economische Ruimte.

Overeenkomstig de homogeniteitsdoelstelling die in artikel 1 van de EER-overeenkomst is vastgesteld, dient een eenvormige toepassing van de EER-staatssteunregels in de hele Europese Economische Ruimte te worden verzekerd.

De Autoriteit dient, ingevolge punt II onder de titel “ALGEMEEN” op bladzijde 11 van bijlage XV bij de EER-overeenkomst, na overleg met de Commissie, besluiten vast te stellen die met de besluiten van de Commissie overeenstemmen,

Na raadpleging van de Commissie,

Na raadpleging van de EER-EVA-staten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De materiële regels op het gebied van staatssteun worden als volgt gewijzigd:

1)

De richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 worden als volgt gewijzigd:

a)

aan punt 18 wordt de volgende zin toegevoegd:

“Deze richtsnoeren zijn echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden, maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden werden.”;

b)

na punt 156 worden de volgende punten ingevoegd:

“a)

aangezien de geldigheidsduur van de nationale regionalesteunkaarten op 31 december 2020 afloopt, nodigt de Autoriteit de EER-EVA-staten uit hun voornemen om de geldigheidsduur van hun nationale regionalesteunkaarten te verlengen uiterlijk op dinsdag 15 september 2020 bij de Autoriteit te melden.

b)

na de goedkeuring van de verlenging van de nationale regionalesteunkaarten tot en met 31 december 2021 kunnen de EER-EVA-staten beslissen om de op grond van deze richtsnoeren goedgekeurde bestaande regelingen te verlengen. Een eventuele verlenging van dit soort regelingen moet tijdig vóór de afloop ervan bij de Autoriteit worden gemeld.”.

2)

Punt 174 van de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen wordt vervangen door:

“174.

De Autoriteit zal de in deze richtsnoeren uiteengezette beginselen toepassen bij het beoordelen van de verenigbaarheid van alle risicofinancieringssteun die wordt toegekend van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2021.”.

3)

De richtsnoeren voor staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 worden als volgt gewijzigd:

a)

aan punt 11 wordt de volgende zin toegevoegd:

“Deze richtsnoeren zijn echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden, maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden werden.”;

b)

punt 103 wordt vervangen door:

“103.

“De voorliggende richtsnoeren zijn van kracht voor de periode tot en met 31 december 2021. Zij dienen echter de weg te banen voor het behalen van de doelstellingen die in het beleidskader voor 2030 zijn vastgesteld. Met name is de verwachting dat in de periode 2020-2030 gevestigde hernieuwbare energiebronnen grid-competitive zullen worden (met conventionele energie zullen kunnen concurreren), hetgeen betekent dat subsidies en vrijstellingen van balanceringstaken degressief dienen te worden uitgefaseerd. Deze richtsnoeren sporen met die doelstelling en zullen zorgen voor de overgang naar een kostenefficiënte uitkomst via marktwerking.”;

c)

punt 237 wordt vervangen door:

“237.

Deze richtsnoeren zullen worden toegepast vanaf 1 juli 2014 en vervangen de communautaire richtsnoeren voor staatssteun ten behoeve van milieubescherming die op 10 juni 2010 (*1) werden bekendgemaakt. Zij zullen tot en met 31 december 2021 van toepassing zijn.

(*1)  PB L 144 van 10.6.2010, blz. 1 en EER-supplement nr. 29 van 10.6.2010, blz. 1.”;"

d)

bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 2 wordt vervangen door:

“2.

Voor de toepassing van onderdeel 3.7.2 kunnen de EER-EVA-staten gebruikmaken van:

a)

het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens over de bruto toegevoegde waarde beschikbaar zijn;

b)

het rekenkundige gemiddelde van twee jaren gekozen uit de drie meest recente jaren waarvoor gegevens over de bruto toegevoegde waarde beschikbaar zijn, op voorwaarde dat deze methode voor alle begunstigden op dezelfde wijze wordt toegepast.

De Autoriteit is van oordeel dat het overschakelen van een berekening volgens methode a) naar methode b) geen wijziging vormt die moet worden aangemeld.”;

ii)

punt 5 wordt vervangen door:

“5.

Voor de berekening van het elektriciteitsverbruik van de onderneming wordt gebruikgemaakt van efficiëntiebenchmarks inzake elektriciteitsverbruik voor de industrie, voor zover beschikbaar. Zijn deze niet beschikbaar, dan kunnen de EER-EVA-staten gebruikmaken van:

a)

het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn;

b)

het rekenkundige gemiddelde van twee jaren gekozen uit de drie meest recente jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn, op voorwaarde dat deze methode voor alle begunstigden op dezelfde wijze wordt toegepast.

De Autoriteit is van oordeel dat het overschakelen van een berekening volgens methode a) naar methode b) geen wijziging vormt die moet worden aangemeld.”.

4)

In de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden wordt punt 135 vervangen door:

“135.

De Autoriteit zal deze richtsnoeren toepassen van 10 september 2014 tot en met 31 december 2023.”.

5)

De richtsnoeren voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de werking van de EER-overeenkomst van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang worden als volgt gewijzigd:

a)

aan punt 10, onder a), wordt de volgende zin toegevoegd:

“Deze richtsnoeren zijn echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden, maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden werden.”;

b)

punt 50 wordt vervangen door:

“50.

“Deze richtsnoeren zullen worden toegepast van 27 april 2016 tot en met 31 december 2021.”.

6)

In de richtsnoeren betreffende kortlopende exportkredietverzekering wordt punt 40 vervangen door:

“40.

Met het oog op continuïteit en rechtszekerheid bij de behandeling van staatssteun op het gebied van kortlopende exportkredietverzekering wordt het passend geacht de huidige richtsnoeren tot en met 31 december 2021 toe te passen. Zo wordt de geldigheidsduur ervan afgestemd op die van de meeste richtsnoeren inzake staatssteun die in het kader van het moderniseringsprogramma voor staatssteun zijn vastgesteld.”.

7)

In de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie wordt aan punt 10 de volgende zin toegevoegd:

“Deze richtsnoeren zijn echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden, maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden werden.”.

Artikel 2

Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2020.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Bente ANGELL-HANSEN

Voorzitter

Verantwoordelijk lid van het College

Frank J. BÜCHEL

Lid van het College

Högni KRISTJÁNSSON

Lid van het College

Carsten ZATSCHLER

Medeondertekenaar, directeur van de Juridische en Uitvoerende Dienst


(1)  PB L 166 van 5.6.2014, blz. 44 en EER-supplement nr. 33 van 5.6.2014, blz. 1, gewijzigd bij Besluit nr. 302/14/COL van de Autoriteit, PB L 15 van 22.1.2015, blz. 103 en EER-supplement nr. 4 van 22.1.2015, blz. 1.

(2)  PB L 354 van 11.12.2014, blz. 62, en EER-supplement nr. 74 van 11.12.2014, blz. 1, gewijzigd bij Besluit nr. 302/14/COL van de Autoriteit, PB L 15 van 22.1.2015, blz. 103 en EER-supplement nr. 4 van 22.1.2015, blz. 1.

(3)  PB L 131 van 28.5.2015, blz. 1 en EER-supplement nr. 30 van 28.5.2015, blz. 1.

(4)  PB L 39 van 16.2.2017, blz. 49, en EER-supplement nr. 11 van 16.2.2017, blz. 1.

(5)  PB L 343 van 19.12.2013, blz. 54, en EER-supplement nr. 71 van 19.12.2013, blz. 1, opnieuw aangenomen bij Besluit nr. 4/19/COL van de Autoriteit, PB L 163 van 20.6.2019, blz. 110 en EER-Supplement nr. 48 van 20.6.2019, blz. 1, gewijzigd bij Besluit nr. 030/20/COL van de Autoriteit, PB L 220 van 9.7.2020, blz. 8 en EER-Supplement nr. 46 van 9.7.2020, blz. 1.

(6)  PB L 271 van 16.10.2015, blz. 35, en EER-supplement nr. 62 van 15.10.2015, blz. 1.

(7)  PB C 224 van 8.7.2020, blz. 2.

(8)  Die overeenstemmen met de richtsnoeren voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie van de Autoriteit, PB L 209 van 6.8.2015, blz. 17, en EER-supplement nr. 44 van 6.8.2015, blz. 1.


Rectificaties

29.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/20


Rectificatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1051 van de Commissie van 16 juli 2020 tot beëindiging van het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten met betrekking tot de invoer van bepaalde gietijzeren producten, van oorsprong uit de Volksrepubliek China

( Publicatieblad van de Europese Unie L 230 van 17 juli 2020 )

Bladzijde 25, artikel 1:

in plaats van:

“Het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten met betrekking tot de invoer van bepaalde gietijzeren producten, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7325 10 00 (Taric-code 7325100031) en ex 7325 99 90 (Taric-code 7325999080), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt beëindigd.”,

lezen:

“Het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten met betrekking tot de invoer van bepaalde gietijzeren producten, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7325 10 00 (Taric-code 7325100031) en ex 7325 99 10 (Taric-code 7325991060), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt beëindigd.”.