ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 338

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
15 oktober 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2020/1476 van de Commissie van 10 oktober 2020 tot vaststelling van een sluiting van de visserij op Noord-Atlantische witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. door vaartuigen die de vlag van Ierland voeren

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1477 van de Commissie van 14 oktober 2020 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 wat betreft de tijdelijke verlenging van uitzonderlijke maatregelen om de gevolgen van de COVID-19-pandemie te bestrijden ( 1 )

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1478 van de Commissie van 14 oktober 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 wat de bemonstering, de referentiemethode voor detectie en de invoervoorwaarden in verband met controles op Trichinella betreft ( 1 )

7

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1479 van de Commissie van 14 oktober 2020 tot vaststelling van de prioriteitenlijst voor de ontwikkeling van netcodes en richtsnoeren voor elektriciteit in 2020-2023 en voor gas in 2020 ( 1 )

10

 

 

Rectificaties

 

*

Rectifictie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken ( PB L 100 van 12.4.2017 )

12

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

15.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/1


VERORDENING (EU) 2020/1476 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2020

tot vaststelling van een sluiting van de visserij op Noord-Atlantische witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. door vaartuigen die de vlag van Ierland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2020/123 van de Raad (2) zijn quota voor 2020 vastgesteld.

(2)

Uit de door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van Noord-Atlantische witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. door vaartuigen die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in Ierland, het voor 2020 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moeten bepaalde visserijactiviteiten met betrekking tot dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het vangstquotum dat voor 2020 is toegewezen aan Ierland voor het in de bijlage vermelde bestand van Noord-Atlantische witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B., wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

Visserijactiviteiten met betrekking tot het in artikel 1 bedoelde bestand door vaartuigen die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in Ierland, zijn met ingang van de in de bijlage opgenomen datum verboden. Het is met name verboden om vis uit dat bestand die na die datum door die vaartuigen is gevangen, aan boord te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Virginijus SINKEVIČIUS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 25 van 30.1.2020, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

17/TQ123

Lidstaat

Ierland

Bestand

ALB/AN05N

Soort

Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga)

Gebied

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

Datum van sluiting

1.10.2020


15.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/4


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1477 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2020

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 wat betreft de tijdelijke verlenging van uitzonderlijke maatregelen om de gevolgen van de COVID-19-pandemie te bestrijden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van 18 januari 1993, betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van “slots” op communautaire luchthavens (1), en met name artikel 10 bis, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De COVID‐19-pandemie heeft geleid tot een sterke terugval van het luchtverkeer door een aanzienlijke daling van de vraag en rechtstreekse maatregelen van de lidstaten en derde landen om de pandemie in te dammen.

(2)

Op deze omstandigheden hebben luchtvaartmaatschappijen geen invloed en de daaruit voortvloeiende vrijwillige of verplichte annulering van luchtdiensten door luchtvaartmaatschappijen is een noodzakelijk of gerechtvaardigd antwoord op die omstandigheden.

(3)

Om de financiële gezondheid van luchtvaartmaatschappijen te beschermen en de negatieve gevolgen voor het milieu van lege of nagenoeg lege vluchten die enkel worden uitgevoerd om de onderliggende luchthavenslots te behouden, te vermijden, is Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/459 van het Europees Parlement en de Raad (2). Die wijziging houdt in dat slotcoördinatoren slots die zijn toegewezen voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 24 oktober 2020 moeten beschouwen als geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappij waaraan zij oorspronkelijk waren toegewezen.

(4)

Verordening (EU) 2020/459 heeft de Commissie ook de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 95/93 vermelde periode te wijzigen als zij, op basis van cijfers gepubliceerd door Eurocontrol, de netwerkbeheerder van de luchtverkeersnetdiensten van het gemeenschappelijke Europese luchtruim, vaststelt dat de terugval van het luchtverkeer in vergelijking met de overeenkomstige periode van het voorgaande jaar aanhoudt en waarschijnlijk zal aanhouden, en op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens tevens vaststelt dat deze situatie het gevolg is van de uitbraak van COVID‐19.

(5)

Overeenkomstig artikel 10 bis, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 95/93 heeft de Commissie uiterlijk op 15 september 2020 bij het Europees Parlement en de Raad een samenvattend verslag ingediend, waarin geconcludeerd werd dat voldaan was aan de in artikel 10 bis, lid 4, vermelde voorwaarden om de in lid 1 van dat artikel bedoelde periode te wijzigen.

(6)

Ondanks een geleidelijke toename bevindt het luchtverkeer zich nog steeds op een lager niveau dan in dezelfde periode in 2019. Volgens gegevens van Eurocontrol was er in augustus 2020 nog steeds 47 % minder luchtverkeer dan in augustus 2019. Het is moeilijk te voorspellen hoe het herstel precies zal verlopen, maar redelijkerwijze kan worden verwacht dat deze situatie in de nabije toekomst zal aanhouden. Op basis van een door Eurocontrol opgesteld scenario voor een gecoördineerde aanpak (uitgaande van een gemeenschappelijke aanpak voor het invoeren van operationele procedures en het opheffen van nationale beperkingen) wordt verwacht dat er in februari 2021 15 % minder luchtverkeer zal zijn dan in februari 2020. Bij een ongecoördineerde aanpak (geen gemeenschappelijke aanpak voor het invoeren van operationele procedures en het opheffen van nationale beperkingen) zal de afname van het luchtverkeer in dezelfde periode ongeveer 25 % bedragen.

(7)

De aanhoudende afname van het luchtverkeer is het gevolg van de COVID‐19-pandemie. Wat betreft het consumentenvertrouwen in de nasleep van COVID‐19, gaf in april 2020 ongeveer 60 % van de respondenten aan dat zij waarschijnlijk opnieuw gebruik zouden maken van het luchtvervoer binnen enkele maanden nadat de pandemie was gaan liggen, maar in juni 2020 was dit percentage gedaald tot 45 %. De beschikbare gegevens tonen aan dat er een verband bestaat tussen de COVID‐19-pandemie en de consumentenvraag naar luchtverkeer.

(8)

Uit de gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat het aantal dagelijks geregistreerde gevallen in Europa een piek bereikte op 1 april 2020, met 43 326 nieuwe gevallen. In de periode van mei tot midden juli 2020 daalde het percentage, met op de meeste dagen minder dan 20 000 nieuwe gevallen. Tegen eind augustus 2020 is het aantal echter opnieuw gestegen en werden op veel dagen meer dan 30 000 nieuwe gevallen geregistreerd.

(9)

Uit het wekelijkse surveillancerapport van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ‐bestrijding blijkt dat het veertiendaagse gemiddelde voor de EU/EER en het VK op 26 augustus 2020 46 gevallen per 100 000 inwoners bedroeg (gaande van 2 tot 176 naargelang het land). Dit gemiddelde stijgt al 38 dagen. De bezetting van ziekenhuizen en/of IC-eenheden (intensive care) en/of de nieuwe opnames wegens COVID‐19 zijn recentelijk gestegen in Bulgarije, Tsjechië, Griekenland, Polen, Roemenië en Slowakije.

(10)

In september 2020 bestempelde het Europees Centrum voor ziektepreventie en ‐bestrijding het risico op verdere escalatie van COVID‐19 in alle EU- of EER-landen en het Verenigd Koninkrijk als gematigd (voor landen die meerdere maatregelen, waaronder afstand houden, blijven toepassen en handhaven en die voldoende test- en contactopsporingscapaciteit hebben) en als zeer hoog (voor landen die niet meerdere maatregelen, waaronder afstand houden, toepassen en handhaven en die niet over voldoende test- en contactopsporingscapaciteit beschikken).

(11)

De vliegbeperkingen die sommige lidstaten hebben ingevoerd als gevolg van sanitaire en gezondheidsmaatregelen in verband met COVID‐19, hebben ook een invloed op het consumentenvertrouwen en de daaruit voortvloeiende vraag naar luchtverkeer. Aan het begin van de zomer zijn deze vliegbeperkingen afgenomen, maar sommige lidstaten hebben vanaf september 2020 nieuwe beperkingen ingevoerd omdat het aantal COVID‐19-gevallen opnieuw begon te stijgen.

(12)

In het licht van de bestaande boekingen en de epidemiologische voorspellingen kan redelijkerwijs worden verwacht dat in de komende winterdienstregelingsperiode, die loopt van 25 oktober 2020 tot en met 27 maart 2021, een aanzienlijk aantal vluchten zal worden geannuleerd ten gevolge van de COVID‐19-pandemie. Het feit dat luchtvaartmaatschappijen geen gebruikmaken van de slots die hen voor die periode zijn toegewezen, mag niet tot gevolg hebben dat zij de mogelijkheden verliezen waarover zij beschikken op grond van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 95/93.

(13)

Het is dan ook noodzakelijk de vrijstelling van de in die bepalingen opgenomen eis, namelijk dat de reeks slots in zekere mate moet worden geëxploiteerd, ook na de zomerdienstregelingsperiode van 2020 te verlengen tot de volledige winterdienstregelingsperiode 2020/2021, d.w.z. van 25 oktober 2020 tot en met 27 maart 2021.

(14)

Het is de bedoeling dat deze gedelegeerde verordening in werking treedt na afloop van de periode die momenteel voorzien is in artikel 10 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 95/93. Om rechtsonzekerheid te voorkomen, met name voor slotcoördinatoren en luchtvaartexploitanten, moet deze verordening worden vastgesteld volgens de spoedprocedure van artikel 12 ter van de slotverordening, en moet ze met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Lid 1 van artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 95/93 wordt vervangen door:

“1.

Voor de toepassing van artikel 8, lid 2, en artikel 10, lid 2, beschouwen de coördinatoren slots die zijn toegewezen voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 27 maart 2021 als geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappij waaraan zij oorspronkelijk waren toegewezen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2020/459 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad betreffende de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 1).


15.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1478 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2020

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 wat de bemonstering, de referentiemethode voor detectie en de invoervoorwaarden in verband met controles op Trichinella betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 18, lid 8,

Na raadpleging van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2017/625 bevat voorschriften voor de uitvoering van officiële controles en voor de maatregelen die de bevoegde autoriteiten moeten nemen met betrekking tot de productie van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.

(2)

Trichinella is een parasiet die aanwezig kan zijn in het vlees van vatbare soorten, zoals varkens, en door voedsel overgedragen ziekten bij de mens veroorzaakt wanneer besmet vlees wordt geconsumeerd. Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 van de Commissie (2) bevat specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees, met inbegrip van laboratoriumonderzoek van vleesmonsters van alle slachtvarkens.

(3)

Zolang de uitslag van het Trichinella-onderzoek niet bekend is, mogen de karkassen onder bepaalde voorwaarden in maximaal zes stukken worden verdeeld. Voor de productie van bepaalde specifieke producten van gedomesticeerde varkens kan warme uitsnijding in meer delen al nodig zijn voordat de uitslag van het Trichinella-onderzoek bekend is. Voor dergelijke specifieke producten moet verdeling in meer delen daarom worden toegestaan, op voorwaarde dat de veiligheid van het vlees wordt gewaarborgd.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 voorziet in een vrijstelling van het Trichinella-onderzoek bij binnenkomst in de Unie wanneer varkens afkomstig zijn van bedrijven die officieel als vrij van Trichinella zijn erkend en waar gecontroleerde huisvestingsomstandigheden worden toegepast. Een derde land mag deze afwijking alleen toepassen als het de Commissie van de toepassing van deze afwijkingen in kennis heeft gesteld en als het met het oog daarop in de desbetreffende lijst is opgenomen.

(5)

In dit verband verwijst artikel 13 van Verordening (EU) 2015/1375 naar derde landen die zijn opgenomen in de lijsten in Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (3) en Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (4). Verordening (EU) nr. 206/2010 en Beschikking 2007/777/EG worden bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie (5) ingetrokken met ingang van 21 april 2021. Daarom, en omwille van vereenvoudiging, moet rechtstreeks in die uitvoeringsverordening worden voorzien in de mogelijkheid om lijsten vast te stellen van derde landen die de afwijkingen voor Trichinella toepassen.

(6)

In artikel 126, lid 2, onder c), van Verordening (EU) 2017/625 en artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 van de Commissie (6) is bepaald dat zendingen van bepaalde dieren en goederen vergezeld moeten gaan van een officieel certificaat om te waarborgen dat de dieren en goederen voldoen aan de desbetreffende voorschriften die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde regels. In artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 is vereist dat verklaringen betreffende het Trichinella-onderzoek of de Trichinella-status van het bedrijf moeten worden opgenomen in de officiële certificaten voor de handel binnen de Unie in levende gedomesticeerde varkens en voor de binnenkomst in de Unie van dergelijke varkens en vlees daarvan; dat artikel is derhalve overbodig geworden en moet daarom worden geschrapt.

(7)

Bijlage I, hoofdstuk I, bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 bevat een referentiemethode voor de detectie van Trichinella in van karkassen van gedomesticeerde varkens genomen monsters. In 2015 heeft de Internationale Organisatie voor Normalisatie de wereldwijde norm ISO 18743:2015 aangenomen, waarin een detectiemethode voor spierlarven van Trichinella spp. in vlees van afzonderlijke, voor menselijke consumptie bestemde dierkarkassen wordt gespecificeerd. De in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 vastgestelde referentiemethode voor de detectie van Trichinella voldoet aan de voorschriften van ISO 18743:2015.

(8)

Het is daarom passend de referentiemethode in Verordening (EU) 2015/1375 te vervangen door ISO 18743:2015 om de referentiemethode van de Unie in overeenstemming te brengen met deze wereldwijde norm. Dit zal de uitvoer van varkensvlees uit de Unie vergemakkelijken, zonder extra eisen of lasten voor Europese laboratoria die de referentiemethoden gebruiken voor officiële controles, teweeg te brengen.

(9)

Aangezien Verordening (EU) nr. 206/2010 en Beschikking 2007/777/EG pas met ingang van 20 april 2021 worden ingetrokken, moet de wijziging betreffende lijsten van derde landen en modelcertificaten pas vanaf die datum van toepassing zijn.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2, lid 3, wordt de tweede alinea geschrapt.

2)

Aan artikel 3 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

“5.   In afwijking van artikel 2, lid 3, en na goedkeuring door de bevoegde autoriteit:

a)

mogen de karkassen in een al dan niet aan het slachthuis verbonden uitsnijderij in stukken worden verdeeld, mits:

i)

de procedure is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit;

ii)

een karkas of de delen daarvan niet meer dan één uitsnijderij als bestemming heeft/hebben;

iii)

de uitsnijderij op het grondgebied van de lidstaat gelegen is, en

iv)

alle delen ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard indien de uitslag positief is;

b)

karkassen van gedomesticeerde varkens mogen in een uitsnijderij die zich in dezelfde inrichting bevindt als of verbonden is aan het slachthuis in meer delen worden verdeeld, mits:

i)

de procedure is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit;

ii)

warm uitsnijden noodzakelijk is voor de productie van specifieke producten;

iii)

alle delen ongeschikt voor menselijke consumptie worden verklaard indien de uitslag positief is.”.

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, tweede alinea, wordt vervangen door:

“De in artikel 2 bedoelde karkassen en delen daarvan, met uitzondering van die welke zijn bedoeld in artikel 3, lid 5, mogen de inrichting niet verlaten voordat de uitslag van het Trichinella-onderzoek negatief is gebleken.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Indien het slachthuis beschikt over een door de bevoegde autoriteit erkende procedure om te voorkomen dat onderzochte delen van karkassen de inrichting verlaten voordat de uitslag van het Trichinella-onderzoek negatief is gebleken, of indien de in artikel 3, lid 5, vastgestelde afwijking van toepassing is, mag het in artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde gezondheidsmerk worden aangebracht voordat de uitslag van het Trichinella-onderzoek beschikbaar is.”.

4)

In artikel 13 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Alleen de in bijlage VII vermelde derde landen mogen de in artikel 3, leden 2 en 3, bedoelde afwijkingen toepassen nadat zij de Commissie van de toepassing van die afwijkingen in kennis hebben gesteld.”.

5)

Artikel 14 wordt geschrapt.

6)

In bijlage I wordt hoofdstuk I vervangen door:

“HOOFDSTUK I

REFERENTIEMETHODE

De referentiemethode voor het onderzoek van monsters op Trichinella is ISO 18743:2015.”

(7)

De volgende bijlage VII wordt ingevoegd:

“BIJLAGE VII

Derde landen die de in artikel 13, lid 2, bedoelde afwijking toepassen

 

”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, leden 4, 5 en 7, zijn met ingang van 21 april 2021 van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 van de Commissie van 10 augustus 2015 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PB L 212 van 11.8.2015, blz. 7).

(3)  Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).

(4)  Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 van de Commissie van 4 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen (PB L 131 van 17.5.2019, blz. 18).


BESLUITEN

15.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/10


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1479 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2020

tot vaststelling van de prioriteitenlijst voor de ontwikkeling van netcodes en richtsnoeren voor elektriciteit in 2020-2023 en voor gas in 2020

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (2), en met name artikel 59, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ontwikkeling en tenuitvoerlegging van netcodes en richtsnoeren zijn essentieel met het oog op volledige integratie van de interne energiemarkt. De voorschriften voor de interne markt voor elektriciteit en gas vormen een institutionele structuur voor de ontwikkeling van netcodes. Deze institutionele structuur is onlangs verbeterd dankzij de nieuwe opzet van de elektriciteitsmarkt, met name door de vaststelling van Verordening (EU) 2019/943 als onderdeel van het pakket “Schone energie voor alle Europeanen” (3). Daartoe werken het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER), de Europees netwerken van transmissiesysteembeheerders (ENTSB), de Europese entiteit van distributiesysteembeheerders (EU-DSB-entiteit) en de Commissie nauw samen met alle betrokken partijen.

(2)

De gebieden waarop netcodes kunnen worden ontwikkeld, zijn vastgesteld in artikel 59, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2019/943 en in artikel 8, lid 6, van Verordening (EG) nr. 715/2009. Naast de ontwikkeling van netcodes kan de Commissie ook op eigen initiatief richtsnoeren opstellen. De gebieden waarop netcodes kunnen worden ontwikkeld, zijn vastgesteld in artikel 61, lid 2, van Verordening (EU) 2019/943 en in artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2009. Overeenkomstig artikel 59, lid 3, van Verordening (EU) 2019/943 en artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2009 dient de Commissie eerst een prioriteitenlijst vast te stellen met de terreinen waarmee bij de ontwikkeling van netcodes rekening moet worden gehouden. Voor de elektriciteitssector wordt om de drie jaar een prioriteitenlijst opgesteld en voor de gassector elk jaar.

(3)

De Commissie heeft met betrekking tot elektriciteit reeds geharmoniseerde voorschriften vastgesteld inzake capaciteitstoewijzing en congestiebeheer, aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net, aansluiting van verbruikers, hoogspanningsgelijkstroom, capaciteitstoewijzing op de langere termijn, systeembeheer, vereisten en procedures betreffende de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet, en balancering.

(4)

Daarnaast zijn er met betrekking tot gas geharmoniseerde voorschriften vastgesteld inzake congestiebeheersprocedures, capaciteitstoewijzing, balancering, interoperabiliteit en gegevensuitwisseling, en geharmoniseerde tariefstructuren.

(5)

In een gerichte raadpleging (4) toonden de meeste belanghebbenden zich voorstander van de ontwikkeling van geharmoniseerde elektriciteitsvoorschriften op het gebied van cyberbeveiliging en flexibiliteit aan de vraagzijde. Wat betreft gas steunden de belanghebbenden de prioritering van de reeds gestarte werkzaamheden en wezen zij op het belang van juiste en goed gecoördineerde uitvoering van netcodes en richtsnoeren.

(6)

Rekening houdend met de antwoorden van de belanghebbenden, de nieuwe uitdagingen op het gebied van cyberbeveiliging en de noodzaak van een transparante en niet-discriminerende flexibiliteitsmarkt omvat de prioriteitenlijst voor elektriciteit voor 2020-2023 geharmoniseerde elektriciteitsvoorschriften inzake cyberbeveiliging en flexibiliteit aan de vraagzijde.

(7)

Rekening houdend met de antwoorden van de belanghebbenden en de lopende uitvoering van de bestaande gasvoorschriften, worden geen nieuwe gebieden vastgesteld voor de ontwikkeling van netcodes en richtsnoeren voor gas voor 2020,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De prioriteitenlijst voor de ontwikkeling van geharmoniseerde voorschriften op het gebied van elektriciteit in 2020-2023 is als volgt:

a)

sectorspecifieke voorschriften voor met cyberbeveiliging samenhangende aspecten van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen, waaronder voorschriften betreffende gemeenschappelijke minimumvereisten, planning, toezicht, rapportage en crisisbeheer;

b)

voorschriften betreffende flexibiliteit aan de vraagzijde, waaronder inzake aggregatie, energieopslag en beperking van de vraag.

Artikel 2

Er worden geen nieuwe gebieden aangemerkt voor de ontwikkeling van netcodes en richtsnoeren voor gas in 2020.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36.

(2)  PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54.

(3)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Schone energie voor alle Europeanen” (COM(2016) 0860 final).

(4)  De antwoorden zijn gepubliceerd op de volgende website: https://ec.europa.eu/energy/consultations/consultation-establish-priority-list-network-codes_en


Rectificaties

15.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/12


Rectifictie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken

( Publicatieblad van de Europese Unie L 100 van 12 april 2017 )

Op bladzijde 17, bijlage II, punt 13 van PB L 100 van 12.4.2017, zoals gerectificeerd op bladzijde 31 van PB L 120 van 11.5.2017, wordt de formule vervangen door:

Image 1”.

Op bladzijde 17, bijlage II, punt 17 van PB L 100 van 12.4.2017, zoals gerectificeerd op bladzijde 31 van PB L 120 van 11.5.2017, wordt de formule vervangen door:

Image 2”.