ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 256 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
63e jaargang |
Inhoud |
|
I Wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
RICHTLIJNEN |
|
|
* |
|
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
|
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Wetgevingshandelingen
RICHTLIJNEN
5.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 256/1 |
RICHTLIJN (EU) 2020/1151 VAN DE RAAD
van 29 juli 2020
tot wijziging van Richtlijn 92/83/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sommige bepalingen van Richtlijn 92/83/EEG van de Raad (3) zijn verouderd en onduidelijk, en veroorzaken onnodig zware administratieve procedures voor zowel belastingautoriteiten als marktdeelnemers. Doordat marktdeelnemers kosten moeten maken om aan deze procedures te voldoen, wordt de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen aan de handel in alcohol en alcoholhoudende dranken op de interne markt beperkt. Voorts moeten de verwijzingen naar wetgeving van de Unie die niet langer van kracht is, worden aangepast. |
(2) |
Opdat de voorwaarden voor het vaststellen van accijns op bier op uniforme wijze worden toegepast, moeten de voorwaarden voor het meten van het aantal graden Plato worden vastgesteld. Meer in het bijzonder moet voor het meten van het aantal graden Plato voor verzoet of gearomatiseerd bier worden bepaald dat ook de ingrediënten van bier die na de gisting zijn toegevoegd, in aanmerking worden genomen voor het meten van het aantal graden Plato. In het licht van praktische problemen in verband met de identificatie en meting van het droge extract van het stamwort van het eindproduct is een dergelijke bepaling noodzakelijk en gerechtvaardigd: er is immers een geharmoniseerde aanpak nodig voor de correcte en eenvoudige toepassing van die regels door de betrokken belastingplichtigen en belastingautoriteiten, alsook voor de goede werking van belastingtoezicht ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik. |
(3) |
Ten behoeve van een soepele overgang naar een geharmoniseerde methode voor het meten van het aantal graden Plato van bier moet het lidstaten die op 29 juli 2020 voor het meten van het aantal graden Plato geen rekening houden met de ingrediënten van bier die na de gisting zijn toegevoegd, worden toegestaan de huidige methode gedurende een overgangsperiode te blijven gebruiken. |
(4) |
Het alcoholgehalte van bier waarop verlaagde tarieven voor bier met een laag alcoholgehalte kunnen worden toegepast, is over het algemeen zo gering dat er voor brouwers geen noemenswaardige prikkel van uitgaat om innovatief te zijn en nieuwe producten met een laag alcoholgehalte te ontwikkelen. Om de ontwikkeling van bier met een laag alcoholgehalte te bevorderen, moet de tariefdrempel voor lage alcoholgehaltes worden opgetrokken. |
(5) |
De lidstaten kunnen verlaagde tarieven toepassen op bier en ethylalcohol die in kleine hoeveelheden door kleine zelfstandige producenten zijn geproduceerd. Om te voorkomen dat andere alcoholhoudende dranken anders worden behandeld dan bier en ethylalcohol, moeten de lidstaten de bevoegdheid krijgen om ook verlaagde tarieven toe te passen op andere alcoholhoudende dranken die in kleine hoeveelheden door kleine zelfstandige producenten worden geproduceerd. De lidstaten moeten de toepassing van verlaagde tarieven op tussenproducten en andere gegiste dranken kunnen beperken op basis van diverse criteria, zoals het alcoholgehalte van het eindproduct of de hoeveelheid en de soort grondstoffen die voor het produceren ervan zijn gebruikt. |
(6) |
Om de erkenning van hun status als kleine zelfstandige producenten in alle lidstaten te vergemakkelijken en zo verlaagde accijnstarieven te kunnen toepassen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om het formaat voor een uniform certificaat vast te stellen waarin de jaarproductie van de kleine zelfstandige producent wordt aangegeven en wordt bevestigd dat de producent de in Richtlijn 92/83/EEG vastgelegde criteria in acht neemt. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4). Hoewel certificering van kleine zelfstandige producenten door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, wenselijk is, is het terecht dat de administratieve lasten omlaag kunnen door zelfcertificering door kleine zelfstandige producenten toe te staan. De lidstaat waar de kleine zelfstandige producent is gevestigd zal voorwaarden vastleggen ten behoeve van de correcte en eenvoudige toepassing van dergelijke bepalingen en ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik. De lidstaten moeten de verlaagde accijnstarieven toestaan op basis van het door andere lidstaten afgegeven certificaat, behalve in goed gemotiveerde omstandigheden, bijvoorbeeld risico van fraude, ontwijking of misbruik. lidstaten die hogere drempels voor kleine producenten hanteren, moeten dezelfde drempels hanteren voor producenten uit andere lidstaten. |
(7) |
Gezien de speciale situatie van de wijnsector in de Republiek Malta moet die lidstaat in verband met het in deze richtlijn vervatte mechanisme voor verlaagde tarieven een hogere drempel kunnen hanteren voor kleine zelfstandige wijnproducenten. |
(8) |
De lidstaten moet worden toegestaan een verlaagd tarief toe te passen op ethylalcohol die in distilleerderijen van fruitkwekers van fruit (zoals appels, peren, druivendraf en bessen) wordt geproduceerd. |
(9) |
Richtlijn 92/83/EEG laat de lidstaten vrij om bier, wijn en andere gegiste dranken die thuis en voor niet-commerciële doeleinden zijn vervaardigd, vrij te stellen van accijns. Richtlijn 92/83/EEG verleent deze optionele vrijstelling echter niet voor ethylalcoholproducten van fruit (zoals appels, peren, druivendraf en bessen) die voor eigen gebruik worden geproduceerd. Aangezien verscheidene lidstaten een lange traditie van dergelijke producten hebben, moeten zij verlaagde tarieven of vrijstellingen kunnen toepassen op ethylalcoholproducten met een regionaal en traditioneel karakter die niet voor commerciële doeleinden worden vervaardigd. Daarom is het dienstig te bepalen dat de lidstaten de optie hebben om een beperkt volume gedistilleerde drank dat wordt geproduceerd uit fruit (zoals appels, peren, druivendraf en bessen) dat toebehoort aan en gekweekt en aangeleverd wordt door een particulier vanaf een perceel waarvan hij de eigenaar is, onder strikte voorwaarden vrij te stellen van accijns of hierop verlaagde tarieven toe te passen. Van de lidstaten die deze verlaagde tarieven of vrijstellingen toepassen, moet worden verlangd dat zij de nodige maatregelen nemen om fraude, ontwijking of misbruik te voorkomen. Die maatregelen moeten bijvoorbeeld betrekking hebben op de registratie van particulieren die deze dranken produceren, de registratie van distilleertoestellen, met inbegrip van de grootte en de locatie ervan, de rapportage van het productievolume en andere controlemaatregelen die ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de voorwaarden om verlaagde tarieven of vrijstellingen toe te passen. Deze lidstaten moeten tevens beschikken over passende voorschriften en procedures voor de controle op de productie en consumptie, en voor het voorkomen van grensoverschrijdende effecten en verkoop. De lidstaten moeten regels vaststellen met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van zulke nationale bepalingen en erop toezien dat deze sancties worden uitgevoerd. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
(10) |
Aangezien een lidstaat de verlaagde tarieven of vrijstellingen van accijnzen op thuis geproduceerde dranken niet mag toepassen naast de verlaagde tarieven voor ethylalcohol die is geproduceerd door kleine distilleerderijen van fruitkwekers, en rekening houdend met de landspecifieke tradities en de daarmee verband houdende regelingen inzake kleine distilleerderijen van fruitkwekers in de Republiek Bulgarije, moet, zodra die lidstaat gebruikmaakt van de beschikbare optie inzake gedistilleerde dranken uit fruit die ten behoeve van de fruitkwekershuishoudens wordt gedistilleerd door kleine distilleerderijen van fruitkwekers, deze optie van toepassing blijven op de Republiek Bulgarije met uitsluiting van elke andere optie voor het toepassen van verlaagde tarieven of vrijstellingen. |
(11) |
De vermeldingen van de codes van de gecombineerde nomenclatuur die voor alcoholhoudende producten worden gebruikt, moeten worden geactualiseerd. |
(12) |
De lidstaten mogen onder een aantal voorwaarden vrijstelling van de geharmoniseerde accijns toepassen op de onder Richtlijn 92/83/EEG vallende producten indien deze worden gebruikt bij de vervaardiging van voedingssupplementen. |
(13) |
Richtlijn 92/83/EEG moet wat betreft het toepassen van de verlaagde tarieven op bepaalde producten die in de Helleense Republiek worden gedistilleerd in traditionele discontinue koperen vaten en met behulp van eenvoudige traditionele distilleerapparaten, worden geactualiseerd. |
(14) |
Om de nalevingslasten voor marktdeelnemers te verminderen en de rechtszekerheid te vergroten, moeten de voorwaarden voor het toepassen van vrijstellingen voor elke soort gedenatureerde alcohol worden herzien. |
(15) |
Voor een uniforme toepassing van de vrijstelling voor volledig gedenatureerde alcohol moeten de voorwaarden voor de wederzijdse erkenning van volledig gedenatureerde alcohol verder verduidelijkt worden. De lidstaten moeten volledig gedenatureerde alcohol vrijstellen van accijns indien de alcohol volledig gedenatureerd is in een andere lidstaat conform de in die lidstaat toegestane methode. Om de rechtszekerheid te vergroten, moeten voorts de procedures voor de kennisgeving van wijzigingen in de voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol verduidelijkt worden. |
(16) |
Teneinde de procedures voor de beoordeling van de in de lidstaten vigerende voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol vast te kunnen stellen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend ten aanzien van de aanvaarding of afwijzing van de voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol waarvan een lidstaat kennisgeving heeft gedaan. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. |
(17) |
Met het oog op de uniforme toepassing van de vrijstelling voor gedeeltelijk gedenatureerde alcohol moeten de voorwaarden voor de wederzijdse erkenning van gedeeltelijk gedenatureerde alcohol worden verduidelijkt, en moet worden vastgelegd dat het onderhoud en de reiniging van apparatuur voor de productie ervan deel uitmaken van het productieproces en dat de gedeeltelijk gedenatureerde alcohol die voor het productieproces wordt gebruikt, daarom onder die vrijstelling valt. Om frauduleus gebruik van deze vrijstelling tegen te gaan, moeten aanvullende voorwaarden voor de toepassing ervan worden vastgelegd. |
(18) |
De vrijstellingen die aan het Verenigd Koninkrijk zijn toegekend voor twee specifieke alcoholhoudende dranken, sloten aan bij vrijstellingen die al bestonden in de nationale wetgeving van het Verenigd Koninkrijk. Aangezien deze vrijstellingen van de geharmoniseerde accijns in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk zijn ingetrokken, zijn zij niet langer relevant en moeten zij op Unieniveau worden afgeschaft. |
(19) |
Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het verminderen van de nalevingslasten voor marktdeelnemers en van de administratieve lasten voor belastingautoriteiten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(20) |
Richtlijn 92/83/EEG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 92/83/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 3, lid 1, worden de volgende alinea’s toegevoegd: “Alle ingrediënten van het bier, inclusief de ingrediënten die na de gisting zijn toegevoegd, worden meegenomen bij het meten van het aantal graden Plato. In afwijking van de tweede alinea mogen lidstaten die op 29 juli 2020 voor het meten van het aantal graden Plato geen rekening houden met de ingrediënten van bier die na de gisting zijn toegevoegd, dit blijven doen tot en met 31 december 2030.”. |
2) |
In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door: “1. De lidstaten mogen verlaagde tarieven toepassen op bier met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 3,5 % vol. Deze verlaagde tarieven mogen onder het minimumtarief liggen.”. |
3) |
In artikel 8, punt 2, wordt de inleidende zin vervangen door:
|
4) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 9 bis 1. De lidstaten mogen op wijn die door kleine zelfstandige wijnproducenten wordt geproduceerd verlaagde tarieven toepassen, binnen de volgende grenzen:
2. Voor de toepassing van de verlaagde tarieven wordt onder “kleine zelfstandige wijnproducent” een wijnproducent verstaan die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere wijnproducenten, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere wijnproducenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine wijnproducenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 1 000 of 20 000 hectoliter wijn, naargelang het geval, mag als één enkele kleine zelfstandige wijnproducent worden aangemerkt. 3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij eventueel invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op wijn van kleine zelfstandige wijnproducenten in andere lidstaten die op hun grondgebied wordt geleverd. Zij dragen er met name zorg voor dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.”. |
5) |
In artikel 12, punt 2, wordt de inleidende zin vervangen door:
|
6) |
In artikel 13 wordt lid 2 vervangen door: “2. Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 13 bis passen de lidstaten hetzelfde accijnstarief toe op alle producten die aan de accijns op andere niet-mousserende gegiste dranken dan wijn en bier onderworpen zijn. Evenzo passen zij hetzelfde accijnstarief toe op alle producten die aan de accijns op andere mousserende gegiste dranken zijn onderworpen. Zij mogen op andere niet-mousserende en mousserende gegiste dranken hetzelfde accijnstarief toepassen.”. |
7) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 13 bis 1. De lidstaten mogen op door kleine zelfstandige producenten geproduceerde andere gegiste dranken verlaagde tarieven toepassen, die volgens de jaarproductie van de betrokken producenten mogen worden gedifferentieerd, binnen de volgende grenzen:
2. Voor de toepassing van dit artikel moeten de andere gegiste dranken worden verkregen door vergisting van fruit, bessen, groenten of een oplossing van honing in water, dan wel door vergisting van vers sap of geconcentreerd sap dat verkregen is uit het bovenstaande. De lidstaten mogen toevoeging van andere alcohol of alcoholhoudende drank voor de productie van andere gegiste dranken niet toestaan. Voor de toepassing van dit artikel wordt de toevoeging van alcohol in de dosis die strikt noodzakelijk is om aroma’s te verdunnen of op te lossen, niet beschouwd als toevoeging van alcohol voor de productie van andere gegiste dranken, voor zover het alcoholgehalte niet met meer dan 1,2 % toeneemt. Voorts mag de toevoeging van dergelijke aroma’s niet leiden tot een significante wijziging van de aard van het oorspronkelijke product. 3. De lidstaten mogen de toepassing van dit artikel beperken tot bepaalde soorten andere gegiste dranken. 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “kleine zelfstandige producent” verstaan een producent van andere gegiste dranken die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere producenten van andere gegiste dranken, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere producenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine producenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 15 000 hectoliter mag als één enkele kleine zelfstandige producent worden aangemerkt. 5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op andere gegiste dranken van kleine zelfstandige producenten in andere lidstaten die op hun grondgebied worden geleverd. Zij zien er met name op toe dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.”. |
8) |
Artikel 15 wordt vervangen door: “Artikel 15 Voor de toepassing van Richtlijn 92/84/EEG en Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (*) worden de bepalingen inzake “wijn” geacht gelijkelijk te gelden voor andere gegiste dranken als omschreven in deze afdeling. (*) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).”." |
9) |
In artikel 18, lid 4, wordt de eerste alinea vervangen door: “4. De lidstaten mogen één enkel verlaagd tarief toepassen op de in bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*) omschreven tussenproducten. (*) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).”." |
10) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 18 bis 1. De lidstaten mogen op door kleine zelfstandige producenten geproduceerde tussenproducten verlaagde tarieven toepassen, die volgens de jaarproductie van de betrokken producenten gedifferentieerd kunnen zijn, binnen de volgende grenzen:
2. De lidstaten mogen de toepassing van dit artikel beperken tot bepaalde soorten tussenproducten. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “kleine zelfstandige producent” verstaan een producent van tussenproducten die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere producenten van tussenproducten, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere producenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine producenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 250 hectoliter mag als één enkele kleine zelfstandige producent worden aangemerkt. 4. De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op tussenproducten van kleine zelfstandige producenten in andere lidstaten die op hun grondgebied worden geleverd. Zij zien er met name op toe dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.”. |
11) |
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
Artikel 23 wordt vervangen door: “Artikel 23 1. De Franse Republiek mag op rum als omschreven in punt 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*) en geproduceerd van suikerriet dat is geoogst op de plaats van bereiding, als beschreven in punt 13 van bijlage I bij die verordening, met een gehalte aan andere vluchtige stoffen dan ethyl- en methylalcohol van ten minste 225 gram per hectoliter absolute alcohol en met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 40 % vol, een verlaagd tarief toepassen dat lager ligt dan het minimumtarief, maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol met maximaal 50 % onderschrijdt. 2. De Helleense Republiek mag een verlaagd tarief toepassen dat lager ligt dan het minimumtarief:
(*) Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16).”." |
13) |
Aan afdeling VI wordt het volgende artikel toegevoegd: “Artikel 23 bis 1. De lidstaten verstrekken onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de eenvoudige toepassing van de artikelen 4, 9 bis, 13 bis, 18 bis en artikel 22, leden 1, 2 en 3, van deze richtlijn op verzoek een jaarlijks certificaat aan kleine zelfstandige producenten op hun grondgebied, waarin hun totale jaarproductie als vermeld in die artikelen — voor zover van toepassing — wordt aangegeven, alsmede wordt bevestigd dat zij voldoen aan de in artikel 4, lid 2, artikel 9 bis, lid 2, artikel 13 bis, lid 4, artikel 18 bis, lid 3, en artikel 22, lid 2, van deze richtlijn genoemde criteria — voor zover van toepassing. Het administratief document voor de overbrenging van goederen in het kader van hoofdstuk IV of V van Richtlijn 2008/118/EG maakt melding van het in het onderhavige lid bedoelde certificaat. 2. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten, onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de correcte en eenvoudige toepassing van dit artikel en voor het voorkomen van fraude, ontwijking of misbruik, op hun grondgebied gevestigde kleine zelfstandige producenten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 9 bis, lid 1, artikel 13 bis, lid 1, artikel 18 bis, lid 1, en artikel 22, lid 1, toestaan, zelf te certificeren dat zij voldoen aan de in artikel 4, lid 2, artikel 9 bis, lid 2, artikel 13 bis, lid 4, artikel 18 bis, lid 3, en artikel 22, lid 2, genoemde criteria — voor zover van toepassing — en dat hun totale jaarproductie als bedoeld in die artikelen binnen de vastgelegde grenzen blijft. 3. De lidstaten erkennen, onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de correcte en eenvoudige toepassing van dit artikel en voor het voorkomen van fraude, ontwijking of misbruik, een door een andere lidstaat verstrekt certificaat voor producenten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 9 bis, lid 1, artikel 13 bis, lid 1, artikel 18 bis, lid 1, en artikel 22, lid 1, behalve in goed gemotiveerde omstandigheden. 4. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van:
Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
14) |
Artikel 26 wordt vervangen door: “Artikel 26 De verwijzingen in deze richtlijn naar GN-codes hebben betrekking op de codes van de gecombineerde nomenclatuur van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie (*) tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (**). (*) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie van 11 oktober 2018 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 273 van 31.10.2018, blz. 1)" (**) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).”." |
15) |
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 28 wordt geschrapt. |
17) |
Aan afdeling VIII worden de volgende artikelen toegevoegd: “Artikel 28 bis 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Accijnscomité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Artikel 28 ter De Commissie dient elke vijf jaar bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over de uitvoering van deze richtlijn. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 december 2024 ingediend. In het verslag wordt met name:
De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd de informatie die nodig is voor dit verslag. De lidstaten die conform artikel 22, lid 8, vastgestelde nationale bepalingen toepassen, bezorgen uiterlijk drie maanden na het eerste jaar van toepassing van deze bepalingen de Commissie alle informatie die nodig is voor het verrichten van de in de tweede alinea, punt c), bedoelde beoordeling. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”. |
Artikel 2
1. De lidstaten zorgen ervoor dat zij de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen, vóór 31 december 2021 vaststellen en bekendmaken. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen de bepalingen toe vanaf 1 januari 2022.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 29 juli 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
M. ROTH
(1) Advies van 24 oktober 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB C 62 van 15.2.2019, blz. 108.
(3) Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21).
(4) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
II Niet-wetgevingshandelingen
BESLUITEN
5.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 256/11 |
BESLUIT (EU) 2020/1152 VAN DE RAAD
van 30 juli 2020
tot benoeming van twee leden van het Comité van de Regio’s, voorgesteld door de Helleense Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,
Gezien de voordracht van de Griekse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 10 december 2019, 20 januari 2020, 3 februari 2020 en 26 maart 2020 heeft de Raad Besluiten (EU) 2019/2157 (1), (EU) 2020/102 (2), (EU) 2020/144 (3) en (EU) 2020/511 (4) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld. Op 8 juni 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/766 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 januari 2025 (5) vastgesteld. |
(2) |
In het Comité van de Regio’s zijn twee zetels van lid vrijgekomen vanwege het einde van de mandaten van de heer Symeon ROUSSOS en de heer Moses ELISAF, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen tot lid benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025:
— |
de heer Dimitrios BIRMPAS, Municipal Councilor of Egaleo, |
— |
de heer Ioannis KOURAKIS, Municipal Councilor of Heraklion. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 30 juli 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
M. ROTH
(1) Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).
(2) Besluit (EU) 2020/102 van de Raad van 20 januari 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 20 van 24.1.2020, blz. 2).
(3) Besluit (EU) 2020/144 van de Raad van 3 februari 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 32 van 4.2.2020, blz. 16).
(4) Besluit (EU) 2020/511 van de Raad van 26 maart 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 113 van 8.4.2020, blz. 18).
(5) Besluit (EU) 2020/766 van de Raad van 8 juni 2020 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 187 van 12.6.2020, blz. 3).
5.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 256/12 |
BESLUIT (EU) 2020/1153 VAN DE RAAD
van 30 juli 2020
tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 300, lid 3, en artikel 305,
Gezien Besluit (EU) 2019/852 van de Raad van 21 mei 2019 ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio’s (1),
Gezien de voordrachten van de Bulgaarse, de Duitse, de Cypriotische, de Luxemburgse en de Maltese regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 300, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat het Comité van de Regio’s bestaat uit vertegenwoordigers van de regionale en lokale gemeenschappen die ofwel in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn ofwel politiek verantwoording verschuldigd zijn aan een gekozen vergadering. |
(2) |
In artikel 305 van het Verdrag is bepaald dat de leden van het Comité van de Regio’s, alsmede een gelijk aantal plaatsvervangers, voor vijf jaar door de Raad worden benoemd, overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten. |
(3) |
Aangezien de ambtstermijn van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s op 25 januari 2020 is verstreken, dienen er nieuwe leden en plaatsvervangers te worden benoemd. |
(4) |
Op 10 december 2019 heeft de Raad Besluit (EU) 2019/2157 (2) vastgesteld overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten. Bij dat besluit zijn voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 de leden en plaatsvervangers benoemd die zijn voorgedragen door de Tsjechische, de Deense, de Estse, de Cypriotische, de Letse, de Luxemburgse, de Nederlandse, de Oostenrijkse, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse en de Zweedse regering. Bij Besluit (EU) 2019/2157 zijn voor dezelfde periode eveneens drie leden benoemd die door de Belgische regering zijn voorgedragen, alsmede eenentwintig leden en twintig plaatsvervangers die door de Duitse regering zijn voorgedragen, acht leden en acht plaatsvervangers die door de Ierse regering zijn voorgedragen, zestien leden en zestien plaatsvervangers die door de Spaanse regering zijn voorgedragen, tien leden en veertien plaatsvervangers die door de Italiaanse regering zijn voorgedragen, vier leden en vier plaatsvervangers die door de Maltese regering zijn voorgedragen, en acht leden en acht plaatsvervangers die door de Finse regering zijn voorgedragen. |
(5) |
Op 20 januari 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/102 (3) vastgesteld overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten. Bij dat besluit zijn voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 de leden en plaatsvervangers benoemd die zijn voorgedragen door de Griekse, de Franse, de Kroatische, de Litouwse, de Hongaarse en de Portugese regering, alsmede vier leden en vier plaatsvervangers die door de Belgische regering zijn voorgedragen, één lid dat door de Bulgaarse regering is voorgedragen, één lid en één plaatsvervanger die door de Ierse regering zijn voorgedragen, één lid en één plaatsvervanger die door de Spaanse regering zijn voorgedragen, veertien leden en tien plaatsvervangers die door de Italiaanse regering zijn voorgedragen, en eenentwintig leden en twintig plaatsvervangers die door de Poolse regering zijn voorgedragen. |
(6) |
Op 3 februari 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/144 (4) vastgesteld overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten. Bij dat besluit zijn voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vier leden en vier plaatsvervangers benoemd die door de Spaanse regering zijn voorgedragen, alsmede één lid en één plaatsvervanger die door de Finse regering zijn voorgedragen. |
(7) |
Op 26 maart 2020 heeft de Raad Besluit (EU) 2020/511 (5) vastgesteld overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten. Bij dat besluit zijn voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vijf leden en acht plaatsvervangers benoemd die door de Belgische regering zijn voorgedragen, alsmede één plaatsvervanger die door de Duitse regering is voorgedragen en één lid dat door de Maltese regering is voorgedragen. |
(8) |
Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, die op 1 februari 2020 rechtsgeldig is geworden, heeft de Raad op 8 juni 2020 Besluit (EU) 2020/766 (6) vastgesteld, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/852 en de voordrachten van de lidstaten. Bij dat besluit zijn voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 januari 2025 één extra lid en één extra plaatsvervanger benoemd die door de Estse regering zijn voorgedragen, één extra lid en één extra plaatsvervanger die door de Cypriotische regering zijn voorgedragen, alsmede één extra lid en één extra plaatsvervanger die door de Luxemburgse regering zijn voorgedragen. |
(9) |
Bij Besluit (EU) 2019/2157 was de heer Christakis MELETIES benoemd tot plaatsvervanger voor Cyprus. Bij Besluit (EU) 2020/766 is de heer Christakis METIETIES benoemd tot lid voor Cyprus. Door de vaststelling van Besluit (EU) 2020/766 is met ingang van 1 februari 2020 bijgevolg een zetel van plaatsvervanger voor het Comité van de Regio’s vrijgekomen. |
(10) |
Bij Besluit (EU) 2019/2157 was de heer Gusty GRAAS benoemd tot plaatsvervanger voor Luxemburg. Bij Besluit (EU) 2020/766 is de heer Gusty GRAAS benoemd tot lid voor Luxemburg. Door de vaststelling van Besluit (EU) 2020/766 is met ingang van 1 februari 2020 bijgevolg een zetel van plaatsvervanger voor het Comité van de Regio’s vrijgekomen. |
(11) |
De Bulgaarse, de Duitse en de Maltese regering hebben hun kandidaten voor de zetels van de leden en plaatsvervangers voorgedragen. Die leden en plaatsvervangers moeten worden benoemd voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025. Wat hun benoeming betreft, moet dit besluit derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 26 januari 2020. De Cypriotische en de Luxemburgse regering hebben hun kandidaten voor de zetels van de plaatsvervangers voorgedragen. Die plaatsvervangers moeten worden benoemd voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 januari 2025. Wat hun benoeming betreft, moet dit besluit derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 februari 2020, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In het Comité van de Regio’s worden voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 benoemd:
— |
tot lid, de personen die per lidstaat zijn vermeld in de lijst in bijlage I; |
— |
tot plaatsvervanger, de personen die per lidstaat zijn vermeld in de lijst in bijlage II. |
Artikel 2
In het Comité van de Regio’s worden voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 januari 2025 de volgende personen, die per lidstaat worden vermeld, benoemd tot plaatsvervanger:
ΚΥΠΡΟΣ
De heer Victor HADJIAVRAAM
Mayor of Morphou
LUXEMBOURG
Mevrouw Claire REMMY
Member of a Local Assembly: Conseil communal de la commune de Strassen.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 1 is van toepassing met ingang van 26 januari 2020.
Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 februari 2020.
Gedaan te Brussel, 30 juli 2020.
Voor de Raad
De voorzitter
M. ROTH
(1) PB L 139 van 27.5.2019, blz. 13.
(2) Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).
(3) Besluit (EU) 2020/102 van de Raad van 20 januari 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 20 van 24.1.2020, blz. 2).
(4) Besluit (EU) 2020/144 van de Raad van 3 februari 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 32 van 4.2.2020, blz. 16).
(5) Besluit (EU) 2020/511 van de Raad van 26 maart 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 113 van 8.4.2020, blz. 18).
(6) Besluit (EU) 2020/766 van de Raad van 8 juni 2020 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 187 van 12.6.2020, blz. 3).
BIJLAGE I
ПРИЛОЖЕНИЕ I — ANEXO I — PŘÍLOHA I — BILAG I — ANHANG I — I LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ Ι — ANNEX I — ANNEXE I — PRILOG I — ALLEGATO I — I PIELIKUMS — I PRIEDAS — I. MELLÉKLET — ANNESS I — BIJLAGE I — ZAŁĄCZNIK I — ANEXO I — ANEXA I — PRÍLOHA I — PRILOGA I — LIITE I — BILAGA I
Членове/Miembros/Členové/Medlemmer/Mitglieder/Liikmed/Μέλη/Members/Membres/Članovi/Membri/Locekļi/Nariai/Tagok/Membri/Leden/Członkowie/Membros/Membri/Členovia/Člani/Jäsenet/Ledamöter
БЪЛГАРИЯ
Mr Ivan ALEKSIEV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Pomorie Municipality
Mr Nedzhmi ALI
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Dzhebel Municipality
Ms Malina EDREVA AUDOIN
Member of a Local Assembly holding an electoral mandate: Sofia Municipal Council
Mr Emil IVANOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Svoge Municipality
Mr Pavel GUDZHEROV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Rakovski Municipality
Mr Rumen GUNINSKI
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Pravets Municipality
Mr Vladimir MOSKOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Gotse Delchev Municipality
Mr Stefan RADEV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Sliven Municipality
Mr Radoslav REVANSKI
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Belitsa Municipality
Mr Zhivko TODOROV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Stara Zagora Municipality
Mr Zlatko ZHIVKOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Montana Municipality
DEUTSCHLAND
Mr Malte KRÜCKELS
Representative of a regional body with political accountability to an elected Assembly: Landtag Thüringen
Mr Thomas Gottfried SCHMIDT
Member of a Regional Assembly: Landtag Sachsen
Mr Jobst-Hinrich UBBELOHDE
Representative of a regional body with political accountability to an elected Assembly: Landtag Brandenburg
BIJLAGE II
ПРИЛОЖЕНИЕ II — ANEXO II — PŘÍLOHA II — BILAG II — ANHANG II — II LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ ΙΙ — ANNEX II — ANNEXE II — PRILOG II — ALLEGATO II — II PIELIKUMS — II PRIEDAS — II. MELLÉKLET — ANNESS II — BIJLAGE II — ZAŁĄCZNIK II — ANEXO II — ANEXA II — PRÍLOHA II — PRILOGA II — LIITE II — BILAGA II
Заместник-членове/Suplentes/Náhradníci/Suppleanter/Stellvertreter/Asendusliikmed/Αναπληρωτές/Alternate members/Suppléants/Zamjenici članova/Supplenti/Aizstājēji/Pakaitiniai nariai/Póttagok/Membri Supplenti/Plaatsvervangers/Zastępcy członków/Suplentes/Supleanți/Náhradníci/Nadomestni člani/Varajäsenet/Suppleanter
БЪЛГАРИЯ
Mr Daud ALYAOVLU
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Tsar Kaloyan Municipality
Mr Dobromir DOBREV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Gorna Oryahovitsa Municipality
Ms Dimitranka KAMENOVA
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Berkovitsa Municipality
Мs Cornelia MARINOVA
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Lovech Municipality
Ms Sebihan MEHMED
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Krumovgrad Municipality
Mr Pencho MILKOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Ruse Municipality
Ms Ivanka NIKOLOVA
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Smyadovo Municipality
Mr Rumen PEHLIVANOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Rudozem Municipality
Mr Vasko STOILKOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Slivnitsa Municipality
Mr Atanas STOYANOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Sandanski Municipality
Mr Lyudmil VESELINOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Popovo Municipality
Mr Dimitar ZDRAVKOV
Member of a Local Executive holding an electoral mandate: Sadovo Municipality
DEUTSCHLAND
Mr Markus GLEICHMANN
Member of a Regional Assembly: Landtag Thüringen
Ms Katja MEIER
Representative of a regional body with political accountability to an elected Assembly: Landtag Sachsen
Ms Barbara RICHSTEIN
Member of a Regional Assembly: Landtag Brandenburg
MALTA
Mr Mark GRECH
Member of a Local Executive: Ħaż-Żabbar Local Council