ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 196

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
19 juni 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/847 van de Raad van 18 juni 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

1

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2020/848 van de Raad van 16 juni 2020 betreffende het namens de Europese Unie in het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties in te nemen standpunt over de voorstellen tot wijziging van de VN/ECE-Reglementen nrs. 13, 14, 16, 22, 30, 41, 78, 79, 83, 94, 95, 101, 108, 109, 117, 129, 137, 138, 140 en 152, de voorstellen tot wijziging van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 3, 6, 7, 16 en 19, het voorstel tot wijziging van Gemeenschappelijke Resolutie R.E.3, en de voorstellen voor vijf nieuwe VN/ECE-reglementen met betrekking tot veiligheid, emissies en automatisering op het gebied van motorvoertuigen

5

 

*

Besluit (GBVB) 2020/849 van de Raad van 18 juni 2020 tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

8

 

*

Besluit (GBVB) 2020/850 van de Raad van 18 juni 2020 tot wijziging van Besluit 2014/386/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol

12

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

19.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/847 VAN DE RAAD

van 18 juni 2020

tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010 (1), en met name artikel 46, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 maart 2012 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 267/2012 vastgesteld.

(2)

Op basis van een evaluatie van bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB heeft de Raad geconcludeerd dat de beperkende maatregelen tegen alle personen en entiteiten in de daarin opgenomen lijst moeten worden gehandhaafd, voor zover hun namen niet zijn vermeld in bijlage VI bij dat besluit.

(3)

De Raad heeft tevens geconcludeerd dat tien in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 opgenomen vermeldingen moeten worden geactualiseerd.

(4)

Verordening (EU) nr. 267/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

A. METELKO-ZGOMBIĆ


(1)  PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Onder de titel “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst in rubriek “A. Natuurlijke personen”:

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

“8.

Ebrahim MAHMUDZADEH

 

Voormalig directeur Iran Electronic Industries (zie deel B, nr. 20) Momenteel algemeen directeur van de Armed Forces Social Security Organization.

23.6.2008

12.

Mohammad Reza MOVASAGHNIA

 

Voormalig hoofd van Samen Al A'Emmeh Industries Group (SAIG), ook bekend als de Cruise Missile Industry Group. Deze organisatie staat op de lijst van UNSCR 1747 en is opgenomen in bijlage I bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

26.7.2010

25.

Sayed Shamsuddin BORBORUDI

(alias Seyed Shamseddin BORBOROUDI)

Geboortedatum: 21.9.1969

Voormalig plaatsvervangend directeur van de door de VN aangewezen Atomic Energy Organisation of Iran, waar hij ondergeschikt was aan de op de VN-lijst geplaatste Feridun Abbasi Davani. Is zeker sedert 2002 betrokken bij het Iraans kernprogramma, onder meer als voormalig hoofd bevoorrading en logistiek bij AMAD, waar hij verantwoordelijk was voor het gebruik van dekmantelbedrijven, zoals Kimia Madan, voor het aankopen van apparatuur en materiaal voor het kernwapenprogramma van Iran.

1.12.2011”

2)

Onder de titel “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst in rubriek “B. Entiteiten”:

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

“87.

Khala Afarin Pars (alias PISHRO KHALA AFARIN COMPANY)

Laatste bekende adres: Unit 5, 2nd Floor, No75, Mehran Afrand St, Sattarkhan St, Teheran

Betrokken bij de verwerving van apparatuur en materialen die rechtstreeks in het Iraanse kernprogramma kunnen worden toegepast.

1.12.2011

161.

Sharif University of Technology

Laatste bekende adres: Azadi Ave/Street, PO Box 11365-11155, Teheran, Iran, Tel: +98 21 66 161 E-mail: info@sharif.ir

Sharif University of Technology (SUT) heeft samenwerkingsovereenkomsten met door de VN en/of de EU aangewezen Iraanse overheidsorganisaties die rechtstreeks of zijdelings op militair gebied actief zijn, vooral bij de productie en aanschaf van ballistische raketten. Het betreft onder meer een overeenkomst met de door de EU aangewezen Aerospace Industries Organisation, onder meer voor de productie van satellieten; samenwerking met het Iraanse ministerie van Defensie en de Iraanse revolutionaire wachten (IRGC) bij wedstrijden voor smartboats; een bredere overeenkomst met de IRGC Air Force voor ontwikkeling en uitbreiding van de betrekkingen van de SUT, voor organisatorische en strategische samenwerking; de SUT is partij bij een overeenkomst met zes universiteiten, op grond waarvan de regering van Iran wordt gesteund door middel van defensie-gerelateerd onderzoek.

Uit dit alles blijkt de vergaande verwevenheid met, en dus steun aan de Iraanse regering, op militaire en aanverwante gebieden

8.11.2014”

3)

Onder de titel “II. Islamitische Revolutionaire Garde”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst in rubriek “A. Natuurlijke personen”:

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

“6.

Mohammad Ali JAFARI, IRGC

 

Voormalig bevelhebber van de IRGC

23.6.2008

7.

IRGC-brigadegeneraal Mostafa Mohammad NAJJAR

 

Voormalig minister van Binnenlandse Zaken, voormalig minister van het MODAFL, belast met alle militaire programma’s, incl. programma’s voor ballistische raketten. Momenteel hoofdadviseur van de generale staf van de strijdkrachten.

23.6.2008

8.

IRGC-brigadegeneraal Mohammad Reza NAQDI

Geboorteplaats: Najaf, Irak

Geboortedatum: 1953

Plaatsvervangend coördinator van de IRGC. Voormalig plaatsvervangend bevelhebber van de IRGC voor culturele en sociale zaken. Voormalig bevelhebber van de Basij Resistance Force.

26.7.2010

11.

IRGC-brigadegeneraal Hossein SALAMI

 

Bevelhebber van de IRGC

26.7.2010

13.

IRGC-brigadegeneraal Ahmad VAHIDI

 

Voorzitter van de Supreme National Defense University en voormalig minister van het MODAFL.

23.6.2008”


BESLUITEN

19.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/5


BESLUIT (EU) 2020/848 VAN DE RAAD

van 16 juni 2020

betreffende het namens de Europese Unie in het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties in te nemen standpunt over de voorstellen tot wijziging van de VN/ECE-Reglementen nrs. 13, 14, 16, 22, 30, 41, 78, 79, 83, 94, 95, 101, 108, 109, 117, 129, 137, 138, 140 en 152, de voorstellen tot wijziging van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 3, 6, 7, 16 en 19, het voorstel tot wijziging van Gemeenschappelijke Resolutie R.E.3, en de voorstellen voor vijf nieuwe VN/ECE-reglementen met betrekking tot veiligheid, emissies en automatisering op het gebied van motorvoertuigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie is bij Besluit 97/836/EG van de Raad (1) toegetreden tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van die eisen (de “herziene overeenkomst van 1958”). De herziene overeenkomst van 1958 is op 24 maart 1998 in werking getreden.

(2)

De Unie is bij Besluit 2000/125/EG van de Raad (2) toegetreden tot de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen (de “parallelle overeenkomst”). De parallelle overeenkomst is op 15 februari 2000 in werking getreden.

(3)

Bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn de goedkeuringssystemen van de lidstaten vervangen door een goedkeuringsprocedure van de Unie en is een geharmoniseerd kader vastgesteld met bestuursrechtelijke bepalingen en algemene technische voorschriften voor alle nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden. Met die richtlijn zijn de in het kader van de herziene overeenkomst van 1958 vastgestelde reglementen (“VN/ECE-reglementen”) als voorschriften voor typegoedkeuring of als alternatieven voor de wetgeving van de Unie in het EU-typegoedkeuringssysteem opgenomen. Sinds de vaststelling van Richtlijn 2007/46/EG zijn VN/ECE-reglementen steeds meer opgenomen in de wetgeving van de Unie.

(4)

Op grond van artikel 1 van de herziene overeenkomst van 1958 en artikel 6 van de parallelle overeenkomst kan het VN/ECE-Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (WP.29 van de VN/ECE) voorstellen goedkeuren tot wijziging van VN/ECE-reglementen, mondiale technische reglementen van de VN en resoluties van de VN, alsook voorstellen voor nieuwe VN/ECE-reglementen, mondiale technische reglementen van de VN en resoluties van de VN betreffende de goedkeuring van voertuigen. Bovendien kan WP.29 van de VN/ECE op grond van die bepalingen voorstellen tot machtiging goedkeuren om wijzigingen van mondiale technische reglementen van de VN uit te werken of om wijzigingen van mondiale technische reglementen van de VN uit te werken, alsmede voorstellen voor de verlenging van machtigingen voor mondiale technische reglementen van de VN.

(5)

WP.29 van de VN/ECE kan op de op 23 juni 2020 te houden 181e zitting de voorstellen tot wijziging van de VN/ECE-reglementen nrs. 13, 14, 16, 22, 30, 41, 78, 79, 83, 94, 95, 101, 108, 109, 117, 129, 137, 138, 140 en 152, het voorstel voor een nieuw VN/ECE-reglement betreffende de goedkeuring van voertuigen wat betreft de integriteit van het brandstofsysteem en de veiligheid van de elektrische aandrijflijn bij een kop-staartbotsing, het voorstel voor een nieuw VN/ECE-reglement betreffende een wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen en een wijziging van dat VN/ECE-reglement, het voorstel voor een nieuw VN/ECE-reglement betreffende uniforme bepalingen voor de goedkeuring van voertuigen wat betreft cyberbeveiliging en het beheersysteem voor cyberbeveiliging, het voorstel voor een nieuw VN/ECE-reglement betreffende uniforme bepalingen voor de goedkeuring van voertuigen wat betreft software-updates en het beheersysteem voor software-updates, het voorstel voor een nieuw VN/ECE-reglement betreffende uniforme bepalingen voor de goedkeuring van voertuigen wat betreft het geautomatiseerde systeem voor rijstrookassistentie, de voorstellen tot wijziging van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 3, 6, 7, 16 en 19 van de VN, en het voorstel tot wijziging van de Geconsolideerde Resolutie R.E.3 betreffende de constructie van voertuigen goedkeuren. Bovendien zal WP.29 van de VN/ECE het voorstel voor de verlenging van de machtiging voor Mondiaal Technisch Reglement nr. 9 van de VN en het voorstel voor machtigingen om een wijziging van Mondiaal Technisch Reglement nr. 8 van de VN uit te werken en een nieuw mondiaal technisch reglement van de VN betreffende de duurzaamheid van accu’s aan boord van voertuigen op te stellen, goedkeuren.

(6)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in WP.29 van de VN/ECE over het goedkeuren van voorstellen voor VN/ECE-reglementen, aangezien die reglementen voor de Unie bindend zullen zijn en, samen met de mondiale technische reglementen van de VN en de Geconsolideerde Resolutie R.E.3, een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het recht van de Unie met betrekking tot de typegoedkeuring van voertuigen.

(7)

Gezien de opgedane ervaring en de technische ontwikkelingen moeten de voorschriften voor bepaalde elementen of kenmerken die onder de VN/ECE-Reglementen nrs. 14, 16, 22, 30, 41, 78, 79, 83, 94, 95, 101, 108, 109, 117, 129, 137, 138, 140 en 152 vallen, alsmede onder de Geconsolideerde Resolutie R.E.3, worden gewijzigd of aangevuld.

(8)

Daarnaast moeten sommige bepalingen van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 3, 6, 7, 16 en 19 van de VN worden gewijzigd.

(9)

VN/ECE-Reglement nr. 13 moet worden gecorrigeerd, hoewel de wijzigingen alleen betrekking hebben op de Russische taalversie.

(10)

Om rekening te houden met de technische vooruitgang en om de veiligheid van voertuigen en het testen van emissies te verbeteren, moeten vijf nieuwe VN/ECE-reglementen betreffende de integriteit van het brandstofsysteem en de veiligheid van de elektrische aandrijflijn bij een kop-staartbotsing, betreffende een wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen, betreffende cyberbeveiliging en het beheersysteem voor cyberbeveiliging, betreffende software-updates en het beheersysteem voor software-updates, en betreffende het geautomatiseerde systeem voor rijstrookassistentie worden goedgekeurd. Tegelijkertijd moet een wijziging van het nieuwe VN/ECE-reglement betreffende een wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen worden goedgekeurd, aangezien deze de overeenkomstsluitende partijen die ervoor kiezen nieuwe voorschriften toe te passen die verder gaan dan de oorspronkelijke versie 00 van het reglement, die alleen betrekking heeft op regionale vereisten, een afzonderlijke mogelijkheid biedt voor volledige wederzijdse erkenning.

(11)

Om de verdere ontwikkeling van technische voorschriften mogelijk te maken, moeten de voorstellen om de machtiging voor Mondiaal Technisch Reglement nr. 9 van de VN te verlengen en om een machtiging te verlenen voor de uitwerking van een wijziging van Mondiaal Technisch Reglement nr. 8 van de VN en de opstelling van een nieuw mondiaal technisch reglement van de VN betreffende de duurzaamheid van accu’s aan boord van voertuigen, worden goedgekeurd op basis van verzoeken van hetzij de overeenkomstsluitende partijen van de VN/ECE die de werkzaamheden aan de mondiale technische reglementen van de VN ondersteunen, hetzij de specifieke ondergeschikte organen van WP.29 van de VN/ECE.

(12)

De Raad heeft op 27 februari 2020 Besluit (EU) 2020/287 (4) vastgesteld betreffende het standpunt dat moest worden ingenomen ten aanzien van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 3, 6 en 16 van de VN op de 180e zitting van WP.29 van de VN/ECE, die van 10 tot en met 12 maart 2020 werd gehouden. WP.29 was echter niet in staat om op die zitting over te gaan tot stemming en heeft besloten de voorstellen opnieuw ter stemming te brengen op de zitting van juni,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de op 23 juni 2020 te houden 181e zitting van het VN/ECE-Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen over de voorstellen tot wijziging van de VN/ECE-Reglementen nrs. 13, 14, 16, 22, 30, 41, 78, 79, 83, 94, 95, 101, 108, 109, 117, 129, 137, 138, 140 en 152, de voorstellen tot wijziging van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 3, 6, 7, 16 en 19, het voorstel tot wijziging van Gemeenschappelijke Resolutie R.E.3, en de voorstellen voor vijf nieuwe VN/ECE-reglementen met betrekking tot veiligheid, emissies en automatisering op het gebied van motorvoertuigen (5), houdt in dat met die voorstellen wordt ingestemd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 16 juni 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

A. METELKO-ZGOMBIĆ


(1)  Besluit 97/836/EG van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (“herziene overeenkomst van 1958”) (PB L 346 van 17.12.1997, blz. 78).

(2)  Besluit 2000/125/EG van de Raad van 31 januari 2000 betreffende de sluiting van de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen (“parallelle overeenkomst”) (PB L 35 van 10.2.2000, blz. 12).

(3)  Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).

(4)  Besluit (EU) 2020/287 van de Raad van 27 februari 2020 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de betrokken comités van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties ten aanzien van de voorstellen tot wijziging van de VN/ECE-Reglementen nrs. 10, 26, 28, 46, 48, 51, 55, 58, 59, 62, 79, 90, 106, 107, 110, 117, 121, 122, 128, 144, 148, 149, 150, 151 en 152, de voorstellen tot wijziging van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 3, 6 en 16, het voorstel tot wijziging van Geconsolideerde Resolutie R.E.5 en de voorstellen tot machtiging voor het opstellen van een wijziging van Mondiaal Technisch Reglement nr. 6 en van een nieuw mondiaal technisch reglement betreffende de bepaling van het vermogen van elektrische voertuigen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 26).

(5)  Zie document ST 8471/20 op http://register.consilium.europa.eu


19.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/8


BESLUIT (GBVB) 2020/849 VAN DE RAAD

van 18 juni 2020

tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 juli 2010 heeft de Raad Besluit 2010/413/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen Iran vastgesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Besluit 2010/413/GBVB heeft de Raad de lijst van aangewezen personen en entiteiten in bijlage II bij dat besluit opnieuw bezien.

(3)

De Raad heeft geconcludeerd dat de beperkende maatregelen tegen alle personen en entiteiten in de lijst in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB moeten worden gehandhaafd, voor zover hun namen niet zijn vermeld in bijlage VI bij dat besluit, en dat tien in bijlage II opgenomen vermeldingen moeten worden geactualiseerd.

(4)

Besluit 2010/413/GBVB moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

A. METELKO-ZGOMBIĆ


(1)  Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39).


BIJLAGE

Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Onder de titel “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst in rubriek “A. Natuurlijke personen”:

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

“8.

Ebrahim MAHMUDZADEH

 

Voormalig directeur Iran Electronic Industries (zie deel B, nr. 20) Momenteel algemeen directeur van de Armed Forces Social Security Organization.

23.6.2008

12.

Mohammad Reza MOVASAGHNIA

 

Voormalig hoofd van Samen Al A'Emmeh Industries Group (SAIG), ook bekend als de Cruise Missile Industry Group. Deze organisatie staat op de lijst van UNSCR 1747 en is opgenomen in bijlage I bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

26.7.2010

25.

Sayed Shamsuddin BORBORUDI

(alias Seyed Shamseddin BORBOROUDI)

Geboortedatum: 21.9.1969

Voormalig plaatsvervangend directeur van de door de VN aangewezen Atomic Energy Organisation of Iran, waar hij ondergeschikt was aan de op de VN-lijst geplaatste Feridun Abbasi Davani. Is zeker sedert 2002 betrokken bij het Iraans kernprogramma, onder meer als voormalig hoofd bevoorrading en logistiek bij AMAD, waar hij verantwoordelijk was voor het gebruik van dekmantelbedrijven, zoals Kimia Madan, voor het aankopen van apparatuur en materiaal voor het kernwapenprogramma van Iran.

1.12.2011”

2)

Onder de titel “I. Personen en entiteiten die betrokken zijn bij nucleaire activiteiten of activiteiten met betrekking tot ballistische raketten en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst in rubriek “B. Entiteiten”:

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

“87.

Khala Afarin Pars (alias PISHRO KHALA AFARIN COMPANY)

Laatste bekende adres: Unit 5, 2nd Floor, No75, Mehran Afrand St, Sattarkhan St, Teheran

Betrokken bij de verwerving van apparatuur en materialen die rechtstreeks in het Iraanse kernprogramma kunnen worden toegepast.

1.12.2011

161.

Sharif University of Technology

Laatste bekende adres: Azadi Ave/Street, PO Box 11365-11155, Teheran, Iran, Tel: +98 21 66 161 E-mail: info@sharif.ir

Sharif University of Technology (SUT) heeft samenwerkingsovereenkomsten met door de VN en/of de EU aangewezen Iraanse overheidsorganisaties die rechtstreeks of zijdelings op militair gebied actief zijn, vooral bij de productie en aanschaf van ballistische raketten. Het betreft onder meer een overeenkomst met de door de EU aangewezen Aerospace Industries Organisation, onder meer voor de productie van satellieten; samenwerking met het Iraanse ministerie van Defensie en de Iraanse revolutionaire wachten (IRGC) bij wedstrijden voor smartboats; een bredere overeenkomst met de IRGC Air Force voor ontwikkeling en uitbreiding van de betrekkingen van de SUT, voor organisatorische en strategische samenwerking; de SUT is partij bij een overeenkomst met zes universiteiten, op grond waarvan de regering van Iran wordt gesteund door middel van defensie-gerelateerd onderzoek.

Uit dit alles blijkt de vergaande verwevenheid met, en dus steun aan de Iraanse regering, op militaire en aanverwante gebieden

8.11.2014”

3)

Onder de titel “II. Islamitische Revolutionaire Garde”, komen de volgende vermeldingen in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen in de lijst in rubriek “A. Natuurlijke personen”:

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

“6.

Mohammad Ali JAFARI, IRGC

 

Voormalig bevelhebber van de IRGC

23.6.2008

7.

IRGC-brigadegeneraal Mostafa Mohammad NAJJAR

 

Voormalig minister van Binnenlandse Zaken, voormalig minister van het MODAFL, belast met alle militaire programma’s, incl. programma’s voor ballistische raketten. Momenteel hoofdadviseur van de generale staf van de strijdkrachten.

23.6.2008

8.

IRGC-brigadegeneraal Mohammad Reza NAQDI

Geboorteplaats: Najaf, Irak

Geboortedatum: 1953

Plaatsvervangend coördinator van de IRGC. Voormalig plaatsvervangend bevelhebber van de IRGC voor culturele en sociale zaken. Voormalig bevelhebber van de Basij Resistance Force.

26.7.2010

11.

IRGC-brigadegeneraal Hossein SALAMI

 

Bevelhebber van de IRGC

26.7.2010

13.

IRGC-brigadegeneraal Ahmad VAHIDI

 

Voorzitter van de Supreme National Defense University en voormalig minister van het MODAFL.

23.6.2008”


19.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/12


BESLUIT (GBVB) 2020/850 VAN DE RAAD

van 18 juni 2020

tot wijziging van Besluit 2014/386/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 juni 2014 Besluit 2014/386/GBVB vastgesteld (1).

(2)

De Raad erkent de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol door de Russische Federatie niet en blijft deze veroordelen; hij zal blijven vasthouden aan de volledige uitvoering van zijn beleid van niet-erkenning.

(3)

Op basis van een evaluatie van Besluit 2014/386/GBVB dienen de beperkende maatregelen tot en met 23 juni 2021 te worden verlengd.

(4)

Besluit 2014/386/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 5 van Besluit 2014/386/GBVB wordt de tweede alinea vervangen door:

“Dit besluit is van toepassing tot en met 23 juni 2021.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

A. METELKO-ZGOMBIĆ


(1)  Besluit 2014/386/GBVB van de Raad van 23 juni 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de illegale inlijving van de Krim en Sebastopol (PB L 183 van 24.6.2014, blz. 70).