ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 153

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
15 mei 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2020/649 van de Raad van 7 mei 2020 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de 56e zitting van de Commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer met betrekking tot bepaalde wijzigingen in aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer

1

 

*

Besluit (EU) 2020/650 van de Raad van 8 mei 2020 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Republiek Estland

3

 

*

Besluit (GBVB) 2020/651 van de Raad van 14 mei 2020 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2019/797 betreffende beperkende maatregelen tegen cyberaanvallen die de Unie of haar lidstaten bedreigen

4

 

*

Besluit (GBVB) 2020/652 van de Raad van 14 mei 2020 tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali)

5

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

BESLUITEN

15.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/1


BESLUIT (EU) 2020/649 VAN DE RAAD

van 7 mei 2020

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de 56e zitting van de Commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer met betrekking tot bepaalde wijzigingen in aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91 in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie is bij Besluit 2013/103/EU van de Raad (1) toegetreden tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980, als gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (“Cotif”).

(2)

Alle lidstaten, met uitzondering van Cyprus en Malta, zijn partij bij Cotif.

(3)

Artikel 6 Cotif bepaalt dat het internationale spoorwegvervoer en de toelating van spoorwegmaterieel in het internationale verkeer worden geregeld door de in dat artikel vermelde regels en met name het reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (“RID”), dat is opgenomen in aanhangsel C van Cotif.

(4)

Bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn vereisten vastgesteld voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren in of tussen de lidstaten op basis van het RID.

(5)

Overeenkomstig artikel 13, § 1, onder d), en artikel 33, § 5, Cotif kan de Commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen (“Commissie van RID-deskundigen”) van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (“OTIF”) de bijlage bij het RID wijzigen.

(6)

De Commissie van RID-deskundigen is voornemens tijdens haar 56e zitting op 27 mei 2020 wijzigingen vast te stellen teneinde de bijlage bij het RID aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

(7)

De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op technische normen teneinde een veilig en efficiënt vervoer van gevaarlijke goederen te waarborgen, rekening houdend met de technische en wetenschappelijke vooruitgang in de sector en de ontwikkeling van nieuwe stoffen en goederen die tijdens het vervoer een gevaar kunnen opleveren.

(8)

De voorgestelde wijzigingen worden passend geacht voor het veilig vervoer van gevaarlijke goederen op een kosteneffectieve wijze en kunnen daarom worden ondersteund.

(9)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Commissie van RID-deskundigen, aangezien de wijzigingen aan het RID voor de Unie bindend zullen zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 56e zitting van de Commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen van de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer in het kader van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer van 9 mei 1980, als gewijzigd door het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999, is als uiteengezet in de in document ST 7049/20 (3) opgenomen tabel met wijzigingen.

Kleine wijzigingen van de documenten waarnaar in de tabel met wijzigingen wordt verwezen, kunnen in de Commissie van RID-deskundigen worden goedgekeurd zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 2

De besluiten van de Commissie van RID-deskundigen worden na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van de datum van inwerkingtreding.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 7 mei 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

G. GRLIĆ RADMAN


(1)  Besluit 2013/103/EU van de Raad van 16 juni 2011 betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer tot toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif) van 9 mei 1980, zoals gewijzigd bij het Protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (PB L 51 van 23.2.2013, blz. 1).

(2)  Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).

(3)  Document ST 7049/20 kan hier worden gevonden: http://register.consilium.europa.eu


15.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/3


BESLUIT (EU) 2020/650 VAN DE RAAD

van 8 mei 2020

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Republiek Estland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Estse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 10 december 2019, 20 januari 2020, 3 februari 2020 en 26 maart 2020 heeft de Raad Besluiten (EU) 2019/2157 (1),(EU) 2020/102 (2), (EU) 2020/144 (3) en (EU) 2020/511 (4) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van het mandaat op grond waarvan de heer Siim SUURSILD (Representative of a local body with political accountability to an elected Assembly: Pärnu City Council) was voorgedragen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2025, tot lid benoemd:

de heer Siim SUURSILD, Member of a Local Assembly: Pärnu City Council (wijziging mandaat).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 mei 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

G. GRLIĆ RADMAN


(1)  Besluit (EU) 2019/2157 van de Raad van 10 december 2019 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 78).

(2)  Besluit (EU) 2020/102 van de Raad van 20 januari 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 20 van 24.1.2020, blz. 2).

(3)  Besluit (EU) 2020/144 van de Raad van 3 februari 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 32 van 4.2.2020, blz. 16).

(4)  Besluit (EU) 2020/511 van de Raad van 26 maart 2020 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2020 tot en met 25 januari 2025 (PB L 113 van 8.4.2020, blz. 18).


15.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/4


BESLUIT (GBVB) 2020/651 VAN DE RAAD

van 14 mei 2020

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2019/797 betreffende beperkende maatregelen tegen cyberaanvallen die de Unie of haar lidstaten bedreigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 17 mei 2019 Besluit (GBVB) 2019/797 (1) betreffende beperkende maatregelen tegen cyberaanvallen die de Unie of haar lidstaten bedreigen, vastgesteld.

(2)

Besluit (GBVB) 2019/797 is van toepassing tot en met 18 mei 2020. Op basis van een evaluatie van dat besluit moeten de daarin opgenomen beperkende maatregelen worden verlengd tot en met 18 mei 2021.

(3)

Besluit (GBVB) 2019/797 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 10 van Besluit (GBVB) 2019/797 wordt vervangen door:

Artikel 10

Dit besluit is van toepassing tot en met 18 mei 2021 en wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

G. GRLIĆ RADMAN


(1)  Besluit (GBVB) 2019/797 van de Raad van 17 mei 2019 betreffende beperkende maatregelen tegen cyberaanvallen die de Unie of haar lidstaten bedreigen (PB L 129I van 17.5.2019, blz. 13).


15.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/5


BESLUIT (GBVB) 2020/652 VAN DE RAAD

van 14 mei 2020

tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 april 2014 heeft de Raad Besluit 2014/219/GBVB (1) betreffende de GVDB‐missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) vastgesteld.

(2)

Op 25 juni 2018 heeft de Raad in zijn conclusies over de Sahel/Mali gewezen op het belang van regionalisering van het GVDB in de Sahel, waar nodig gericht op versterking van de civiele en militaire steun aan grensoverschrijdende samenwerking, van de regionale samenwerkingsstructuren — in het bijzonder die van de G5 Sahel — en van het vermogen en de eigen inbreng van de G5‐landen om de veiligheidsuitdagingen in de regio aan te pakken.

(3)

Op 18 februari 2019 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een gezamenlijk civiel‐militair operatieconcept inzake de regionalisering van de GVDB-acties in de Sahel.

(4)

Op 21 februari 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/312 (2) vastgesteld, waarbij EUCAP Sahel Mali werd verlengd en werd voorzien van een financieel referentiebedrag tot en met 14 januari 2021.

(5)

Op 17 maart 2020 heeft het Politiek en Veiligheidscomité het operatieplan van EUCAP Sahel Mali gewijzigd en is het overeengekomen dat de daaraan verstrekte middelen voor de regionalisering van de GVDB-acties in de Sahel moeten worden verhoogd.

(6)

Besluit 2014/219/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

EUCAP Sahel Mali zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie zou kunnen hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 14, lid 1, van Besluit 2014/219/GBVB worden de zesde en de zevende alinea vervangen door:

“Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Mali voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 14 januari 2021 bedraagt 69 650 000 EUR.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

G. GRLIĆ RADMAN


(1)  Besluit 2014/219/GBVB van de Raad van 15 april 2014 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 113 van 16.4.2014, blz. 21).

(2)  Besluit (GBVB) 2019/312 van de Raad van 21 februari 2019 tot wijziging en verlenging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 51 van 22.2.2019, blz. 29).