ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 109

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
7 april 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2020/499 van de Commissie van 3 april 2020 tot rectificatie van bepaalde taalversies van Verordening (EG) nr. 124/2009 tot vaststelling van maximumgehalten voor coccidiostatica en histomonostatica in levensmiddelen als gevolg van niet te voorkomen versleping van die stoffen naar niet-doeldiervoeders ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/500 van de Commissie van 6 april 2020 tot toelating van het in de handel brengen van poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica) als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/501 van de Commissie van 6 april 2020 tot afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag, steunaanvragen of betalingsaanvragen, de uiterste datum voor de mededeling van wijzigingen in de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag en de uiterste datum voor aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten of de verhoging van de waarde van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling voor 2020

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/502 van de Commissie van 6 april 2020 betreffende bepaalde handelspolitieke maatregelen met betrekking tot bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

10

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2020/503 van de Commissie van 3 april 2020 tot wijziging van Besluit 2014/312/EU om de uitzondering voor zinkoxide voor gebruik als stabilisator voor conserveringsmiddelen uit te breiden tot in-blik-conservering en conservering van kleurpasta’s (kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 1979)  ( 1 )

14

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/504 van de Commissie van 6 april 2020 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 betreffende beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in bepaalde lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 2226)  ( 1 )

17

 

 

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

 

*

Besluit van het Bestuur van het Europees Defensieagentschap van 24 februari 2020 houdende vaststelling van interne voorschriften betreffende beperkingen van bepaalde rechten van betrokkenen in verband met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de werking van het EDA

28

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

7.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/1


VERORDENING (EU) 2020/499 VAN DE COMMISSIE

van 3 april 2020

tot rectificatie van bepaalde taalversies van Verordening (EG) nr. 124/2009 tot vaststelling van maximumgehalten voor coccidiostatica en histomonostatica in levensmiddelen als gevolg van niet te voorkomen versleping van die stoffen naar niet-doeldiervoeders

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (1), en met name artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Bulgaarse, de Kroatische en de Litouwse taalversies van Verordening (EG) nr. 124/2009 van de Commissie (2) bevatten een fout in de kop van de derde kolom van de tabel in de bijlage, wat het maximumgehalte voor stoffen in levensmiddelen betreft.

(2)

De Bulgaarse, de Kroatische en de Litouwse taalversies van Verordening (EG) nr. 124/2009 moeten daarom dienovereenkomstig worden gerectificeerd. Deze rectificatie heeft geen betrekking op de overige taalversies.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

(heeft geen betrekking op het Nederlands)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 april 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 124/2009 van de Commissie van 10 februari 2009 tot vaststelling van maximumgehalten voor coccidiostatica en histomonostatica in levensmiddelen als gevolg van niet te voorkomen versleping van die stoffen naar niet-doeldiervoeders (PB L 40 van 11.2.2009, blz. 7).


7.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/500 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2020

tot toelating van het in de handel brengen van poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica) als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is bepaald dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen vastgesteld.

(3)

De Commissie moet ingevolge artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 een ontwerpuitvoeringshandeling tot toelating van het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en tot bijwerking van de Unielijst indienen.

(4)

Op 18 april 2018 heeft de onderneming Access Business Group International LLC (“de aanvrager”) overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 bij de Commissie een aanvraag ingediend om poeder van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica) in de Unie als nieuw voedingsmiddel in de handel te brengen. De aanvrager heeft verzocht om het poeder van chiazaad (Salvia hispanica) voor de algemene populatie te gebruiken in de volgende levensmiddelencategorieën: niet-gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten, met inbegrip van niet-gearomatiseerde natuurlijke karnemelk (met uitzondering van gesteriliseerde karnemelk), die na de fermentatie geen warmtebehandeling hebben ondergaan; niet-gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten die na de fermentatie een warmtebehandeling hebben ondergaan; gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten, met inbegrip van producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan; snoepgoed; vruchten- en groentesappen; vruchtennectars en groentedranken en soortgelijke producten; gearomatiseerde dranken; voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), met uitzondering van voedingssupplementen voor zuigelingen en peuters; deegwaren.

(5)

Op 16 juli 2018 heeft de aanvrager overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 bij de Commissie een aanvraag ingediend om een bijkomend poeder van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica) in de Unie als nieuw voedingsmiddel in de handel te brengen. De aanvrager heeft verzocht om het poeder van chiazaad (Salvia hispanica) voor de algemene populatie te gebruiken in de volgende levensmiddelencategorieën: snoepgoed; vruchten- en groentesappen; vruchtennectars en groentedranken en soortgelijke producten; gearomatiseerde dranken; voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG, met uitzondering van voedingssupplementen voor zuigelingen en peuters; deegwaren.

(6)

De twee bij de Commissie ingediende aanvragen hebben betrekking op de toelating van twee verschillende poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica) als nieuw voedingsmiddel. Beide poeders van chiazaad (Salvia hispanica) zijn gedeeltelijk ontvet en worden verkregen door het persen en het fijnmalen van de integrale chiazaden (Salvia hispanica). De belangrijkste verschillen tussen de twee poeders zijn de grootte van de deeltjes en het gehalte aan een aantal macronutriënten. Het poeder met een hoog eiwitgehalte heeft een deeltjesgrootte van minder dan 130 μm en een eiwitgehalte van ten minste 40 %, terwijl het poeder met een hoog vezelgehalte een deeltjesgrootte van minder dan 400 μm heeft en een voedingsvezelgehalte van ten minste 50 %. De voorgestelde gebruikswijzen van beide poeders zijn eveneens soortgelijk.

(7)

Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2015/2283 heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op respectievelijk 22 juni 2018 en 22 oktober 2018 verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen en een beoordeling voor poeders van chiazaad (Salvia hispanica) als nieuwe voedingsmiddelen uit te voeren. Gezien de overeenkomsten tussen de twee soorten poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica) zijn de veiligheidsbeoordelingen door de EFSA samengevoegd.

(8)

Op 15 mei 2019 heeft de EFSA haar wetenschappelijk advies “Safety of chia seeds (Salvia hispanica L.) powders, as novel foods, pursuant to Regulation (EU) 2015/2283” (4) uitgebracht. Dat advies voldoet aan de vereisten van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(9)

In dat advies heeft de EFSA geconcludeerd dat poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica) veilig zijn onder de beoordeelde gebruiksvoorwaarden. Het advies van de EFSA geeft derhalve voldoende redenen om vast te stellen dat poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica), met de beoordeelde gebruikswijzen en gebruiksgehalten, bij gebruik in niet-gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten, met inbegrip van niet-gearomatiseerde natuurlijke karnemelk (met uitzondering van gesteriliseerde karnemelk), die na de fermentatie geen warmtebehandeling hebben ondergaan; niet-gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten die na de fermentatie een warmtebehandeling hebben ondergaan; gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten, met inbegrip van producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan; snoepgoed; vruchten- en groentesappen; vruchtennectars en groentedranken en soortgelijke producten; gearomatiseerde dranken; voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG, met uitzondering van voedingssupplementen voor zuigelingen en peuters, voldoen aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(10)

In haar wetenschappelijk advies “Safety of chia seeds (Salvia hispanica L.) as a novel food for extended uses pursuant to Regulation (EU) 2015/2283” (5) heeft de EFSA één studie aangehaald waarin werd gewezen op de mogelijke vorming van acrylamide bij gebruik van chiazaden (Salvia hispanica) in levensmiddelen die voor hun productie, verwerking of bereiding een warmtebehandeling bij minstens 120 °C moeten ondergaan. De EFSA was van mening dat deze studie ook van toepassing is op de beoordeling van de poeders van chiazaden (Salvia hispanica), aangezien zij alleen verschillen van de reeds in de Unielijst opgenomen chiazaden (Salvia hispanica) wat ontvetting betreft, en die behandeling neutraal is ten aanzien van de vorming van acrylamide.

(11)

De EFSA merkte op dat de levensmiddelencategorie “deegwaren” kan worden onderworpen aan een warmtebehandeling bij meer dan 120 °C en mogelijk een relevante bron van acrylamide kan vormen; andere voorgestelde levensmiddelencategorieën leveren geen gevaar op voor de veiligheid wat de mogelijke vorming van acrylamide betreft.

(12)

In dat advies over de veiligheid van poeders van chiazaad (Salvia hispanica) oordeelde de EFSA dat meer informatie, afkomstig van de aanvragers en/of uit het publieke domein, nodig is met betrekking tot mogelijke acrylamidevorming bij levensmiddelen met poeders van chiazaad (Salvia hispanica) die een warmtebehandeling ondergaan bij minstens 120 °C. In overeenstemming met artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2015/2283 heeft de EFSA de aanvrager om aanvullende informatie verzocht over de mogelijke vorming van procescontaminanten tijdens de productie en verwerking van een levensmiddel (op fabrieksniveau) en/of wanneer een levensmiddel met toegevoegde poeders van chiazaad (Salvia hispanica) wordt gekookt (warmtebehandeling op consumentenniveau). De termijn voor de verstrekking van de aanvullende informatie werd vastgesteld op 13 mei 2019. Hoewel de aanvrager binnen de gestelde termijn aanvullende informatie heeft verstrekt, heeft de EFSA geconcludeerd dat de verstrekte informatie niet toereikend is om een oplossing te vinden voor de mogelijke vorming van acrylamide in deegwaren bij temperaturen boven 120 °C, die mogelijk een belangrijke bron van acrylamide op het niveau van de consument zou kunnen vormen.

(13)

Bij gebrek aan informatie over de mogelijke vorming van acrylamide in “deegwaren”, indien deze onderworpen worden aan een dergelijke warmtebehandeling, heeft de EFSA de beoordeling van poeder van chiazaad in deegwaren uitgesteld totdat de aanvullende informatie beschikbaar komt. Hieruit volgt dat de Commissie in deze fase niet beschikt over het advies van de EFSA dat op grond van artikel 12, lid 1, onder a) en c), van Verordening (EU) 2015/2283 nodig is om toelating te verlenen voor het gebruik van poeders van chiazaad (Salvia hispanica) in deegwaren die kunnen worden onderworpen aan een warmtebehandeling bij minstens 120 °C. Een besluit over die gebruikswijze zal derhalve na de bekendmaking van het desbetreffende advies van de EFSA worden genomen.

(14)

De EFSA heeft in haar advies ook verwezen naar twee gevalsbeschrijvingen in de beschikbare wetenschappelijke literatuur waarin een verband wordt gelegd tussen de consumptie van chiazaden (Salvia hispanica) en allergische reacties en heeft op basis daarvan geconcludeerd dat er na consumptie van chiazaad (Salvia hispanica) allergische reacties kunnen optreden. Voorts is de EFSA van mening dat het allergene potentieel van poeders van chiazaad (Salvia hispanica) gelijkwaardig is aan dat van chiazaad (Salvia hispanica), omdat het niet waarschijnlijk is dat de bij de productie van de poeders toegepaste fabricagestappen het allergene potentieel van chiazaad (Salvia hispanica) wijzigen. Aangezien er tot op heden slechts twee gevallen van allergische reacties zijn gemeld, en aangezien chiazaden (Salvia hispanica) in grote mate worden geconsumeerd en al jaren in de EU en wereldwijd verkrijgbaar zijn, hoeven er geen specifieke etiketteringsvoorschriften betreffende mogelijke allergische reacties na de consumptie van poeders van chiazaad (Salvia hispanica) te worden opgenomen in de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen, totdat de EFSA nieuw wetenschappelijke bewijsmateriaal ten aanzien van de mogelijke allergene werking van chiazaden (Salvia hispanica) heeft ontvangen en beoordeeld.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Poeders van gedeeltelijk ontvet chiasaad (Salvia hispanica) zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, worden opgenomen in de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

2.   De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).

(4)  EFSA Journal (2019);17(6):5716.

(5)  EFSA Journal (2019);17(4):5657.


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) wordt de volgende vermelding in alfabetische volgorde ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

“Poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica)

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van het voedingsmiddel dat het bevat, aangeduid met “poeder van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica)”.

 

Poeder met een hoog eiwitgehalte

Niet-gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten, met inbegrip van niet-gearomatiseerde natuurlijke karnemelk (met uitzondering van gesteriliseerde karnemelk), die na de fermentatie geen warmtebehandeling hebben ondergaan

0,7 %

Niet-gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten die na de fermentatie een warmtebehandeling hebben ondergaan

0,7 %

Gearomatiseerde, gefermenteerde melkproducten, met inbegrip van producten die een warmtebehandeling hebben ondergaan

0,7 %

Snoepgoed

10 %

Vruchtensappen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/112/EG (*1) en groentesappen

2,5 %

Vruchtennectars zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/112/EG, groentedranken en soortgelijke producten

2,5 %

Gearomatiseerde dranken

3 %

Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG, met uitzondering van voedingssupplementen voor zuigelingen en peuters

7,5 g/dag

Poeder met een hoog vezelgehalte

Snoepgoed

4 %

Vruchtensappen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/112/EG en groentesappen

2,5 %

Vruchtennectars zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/112/EG, groentedranken en soortgelijke producten

4 %

Gearomatiseerde dranken

4 %

Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG, met uitzondering van voedingssupplementen voor zuigelingen en peuters

12 g/dag

2)

In tabel 2 (Specificaties) wordt de volgende vermelding in alfabetische volgorde ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificaties

“Poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica)

Omschrijving/definitie:

De nieuwe voedingsmiddelen zijn poeders van gedeeltelijk ontvet chiazaad (Salvia hispanica), verkregen door het persen en het malen van de volledige zaden van Salvia hispanica L.

Fysiek-sensorische eigenschappen:

Vreemde stoffen: 0,1 %

 

Poeder met een hoog eiwitgehalte

Poeder met een hoog vezelgehalte

Deeltjesgrootte

≤ 130 μm

≤ 400 μm

Chemische samenstelling:

 

Poeder van Salvia hispanica met een hoog eiwitgehalte

Poeder van Salvia hispanica met een hoog vezelgehalte

Vochtgehalte

≤ 9,0 %

≤ 9,0 %

Eiwitgehalte

≥ 40,0 %

≥ 24,0 %

Vetgehalte

≤ 17 %

≤ 12 %

Vezelgehalte

≤ 30 %

≥ 50 %

Microbiologische criteria:

Totaal kiemgetal: ≤ 10 000 kve/g

Gisten: ≤ 500 kve/g

Schimmels: ≤ 500 kve/g

Staphylococcus aureus: ≤ 10 kve/g

Coliformen: < 100 MWA/g

Enterobacteriaceae: ≤ 100 kve/g

Bacillus cereus: ≤ 50 kve/g

Escherichia coli: < 10 MWA/g

Listeria monocytogenes: afwezig/g

Salmonella spp.: afwezig in 25 g

Verontreinigingen:

Arseen: ≤ 0,1 ppm

Cadmium: ≤ 0,1 ppm

Lood: ≤ 0,1 ppm

Kwik: ≤ 0,1 ppm

Totaal aflatoxinen: ≤ 4 ppb

Ochratoxine A: ≤ 1 ppb”


(*1)  Richtlijn 2001/112/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 10 van 12.1.2002, blz. 58).”.


7.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/501 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2020

tot afwijking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag, steunaanvragen of betalingsaanvragen, de uiterste datum voor de mededeling van wijzigingen in de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag en de uiterste datum voor aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten of de verhoging van de waarde van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling voor 2020

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 78, eerste alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (2) zijn de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag, steunaanvragen of betalingsaanvragen, de uiterste datum voor de mededeling van wijzigingen in de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag en de uiterste datum voor de indiening van aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten of de verhoging van de waarde van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling vastgesteld.

(2)

Door de huidige situatie als gevolg van de Covid‐19-pandemie en de uitgebreide verplaatsingsbeperkingen die in de lidstaten zijn ingevoerd, doen zich in alle lidstaten uitzonderlijke administratieve problemen voor.

(3)

Die situatie doet afbreuk aan de mogelijkheid van de begunstigden om de verzamelaanvraag, steunaanvragen of betalingsaanvragen en aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten of de verhoging van de waarde van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling in te dienen binnen de in artikel 13, lid 1, en artikel 22, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 vastgestelde termijnen.

(4)

Derhalve moet worden voorzien in een afwijking van artikel 13, lid 1, en artikel 22, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 die het de lidstaten mogelijk maakt om voor 2020 een uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag, steunaanvragen of betalingsaanvragen en een uiterste datum voor de indiening van aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten of de verhoging van de waarde van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling vast te stellen die later zijn dan de uiterste datums die in die artikelen zijn vastgesteld. Aangezien de in artikel 11, lid 4, en artikel 15, leden 2 en 2 bis, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 bedoelde datums en perioden gekoppeld zijn aan de in artikel 13, lid 1, van die verordening vastgestelde uiterste datum, moet in een soortgelijke afwijking worden voorzien voor de mededeling van de resultaten van voorafgaande controles en van wijzigingen in de verzamelaanvraag of de betalingsaanvraag.

(5)

Aangezien deze afwijkingen betrekking moeten hebben op de verzamelaanvraag, steunaanvragen en betalingsaanvragen, wijzigingen in de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag en aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten voor het jaar 2020, moet de onderhavige verordening van toepassing zijn op de genoemde aanvragen die betrekking hebben op het jaar 2020.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor rechtstreekse betalingen en het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 stellen de lidstaten voor het jaar 2020 uiterste datums voor het indienen van de verzamelaanvraag, steunaanvragen of betalingsaanvragen vast die niet later zijn dan 15 juni. Voor Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden mogen die datums evenwel niet later zijn dan 15 juli.

Artikel 2

In afwijking van artikel 15, lid 2, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 mogen lidstaten voor het jaar 2020 besluiten dat de overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 in de verzamelaanvraag of betalingsaanvraag aangebrachte wijzigingen uiterlijk op 30 juni aan de bevoegde autoriteit moeten worden meegedeeld. Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden mogen evenwel besluiten dat die wijzigingen uiterlijk op 30 juli moeten worden meegedeeld.

Artikel 3

De afwijkingen waarin de artikelen 1 en 2 voorzien, gelden in de betrokken lidstaten ook voor de berekening van de periode van respectievelijk 26 en 9 kalenderdagen na de uiterste datum van indiening van de verzamelaanvraag, de steunaanvraag of de betalingsaanvragen en de uiterste datum voor de mededeling van wijzigingen, als bedoeld in artikel 11, lid 4, en artikel 15, lid 2 bis, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014.

Artikel 4

In afwijking van artikel 22, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 stellen de lidstaten voor het jaar 2020 een datum voor de indiening van aanvragen voor de toewijzing van betalingsrechten of verhoging van de waarde van betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling vast die niet later is dan 15 juni. Voor Estland, Letland, Litouwen, Finland en Zweden mag die datum evenwel niet later zijn dan 15 juli.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op aanvragen die betrekking hebben op het jaar 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).


7.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/502 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2020

betreffende bepaalde handelspolitieke maatregelen met betrekking tot bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels (1), en met name artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 januari 2020 hebben de Verenigde Staten van Amerika (“de Verenigde Staten”) vrijwaringsmaatregelen vastgesteld in de vorm van een tariefverhoging voor de invoer van bepaalde afgeleide aluminiumproducten en bepaalde afgeleide staalproducten, die met ingang van 8 februari 2020 voor onbepaalde tijd van kracht is.

(2)

Niettegenstaande de indeling van deze maatregelen als veiligheidsmaatregelen door de Verenigde Staten, zijn het in wezen vrijwaringsmaatregelen. Zij bestaan uit corrigerende maatregelen die de balans van concessies en verplichtingen, zoals die voortvloeien uit de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), verstoren en zij beperken de invoer teneinde een binnenlandse bedrijfstak te beschermen tegen buitenlandse mededinging, zodat hij succesvol is op handelsvlak. De uitzonderingen inzake veiligheid van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (“GATT 1994”) zijn niet van toepassing op, noch rechtvaardigen zij dergelijke vrijwaringsmaatregelen, en zij laten het recht op het herstel van de balans overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de WTO-Overeenkomst onverlet.

(3)

De WTO-Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen voorziet in het recht van elke uitvoerende lidstaat die negatieve gevolgen ondervindt door een vrijwaringsmaatregel, om de toepassing op te schorten van in wezen gelijkwaardige verplichtingen uit hoofde van de GATT 1994 ten aanzien van de WTO-lidstaat die de vrijwaringsmaatregel toepast, op voorwaarde dat middels overleg tussen deze lidstaten geen bevredigende oplossing is bereikt en de Raad voor de Handel in goederen van de WTO zich er niet tegen uitspreekt.

(4)

Bij overleg tussen de Verenigde Staten en de Unie zoals bepaald in de artikelen 8 en 12.3 van de WTO-Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen is geen bevredigende oplossing bereikt (2).

(5)

De opschorting door de Unie van in wezen gelijkwaardige concessies of andere verplichtingen moet van kracht worden na het verstrijken van een termijn van 30 dagen na de kennisgeving ervan aan de Raad voor de Handel in goederen, tenzij de Raad voor de Handel in goederen zich ertegen uitspreekt.

(6)

De WTO-Overeenkomst staat toe dat het opschortingsrecht a) onmiddellijk wordt toegepast, op voorwaarde dat de vrijwaringsmaatregel niet is genomen naar aanleiding van een absolute toename van de invoer of niet in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van de WTO-Overeenkomst, of b) na het verstrijken van een termijn van drie jaar vanaf de toepassing van de vrijwaringsmaatregel wordt toegepast.

(7)

De vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten kunnen een aanzienlijke negatieve economische impact hebben op de betrokken bedrijfstakken van de Unie. Zij zouden de uitvoer van de desbetreffende afgeleide aluminiumproducten en de desbetreffende afgeleide staalproducten uit de Unie naar de Verenigde Staten aanzienlijk beperken. De betrokken invoer van de desbetreffende afgeleide aluminium- en staalproducten uit de Unie in de Verenigde Staten was in 2019 goed voor bijna 40 miljoen EUR.

(8)

Een schorsing van handelsconcessies in de vorm van een verhoging van de douanerechten op geselecteerde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten die in de Unie worden ingevoerd, die een afspiegeling is van en niet hoger is dan het bedrag dat zou voortvloeien uit de toepassing van de rechten van de Verenigde Staten op de invoer in de Verenigde Staten van de desbetreffende afgeleide aluminiumproducten en de desbetreffende afgeleide staalproducten uit de Unie, is derhalve een passende opschorting van de toepassing van in wezen gelijkwaardige handelsconcessies, overeenkomstig de WTO-Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.

(9)

De Commissie heeft op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 654/2014 het recht om in de handelsbetrekkingen met derde landen concessies weer in evenwicht te brengen. De passende maatregelen nemen de vorm aan van handelspolitieke maatregelen die moeten bestaan uit de opschorting van tariefconcessies en het opleggen van nieuwe of verhoogde douanerechten.

(10)

Bij het ontwerp en de keuze van deze maatregelen heeft de Commissie objectieve criteria toegepast in overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder c), en artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 654/2014, waaronder, in voorkomend geval, de evenredigheid van eventuele maatregelen, hun potentieel om verlichting te bieden aan de bedrijfstakken van de Unie die de gevolgen van de vrijwaringsmaatregelen ondervinden en het zoveel mogelijk reduceren van de negatieve economische effecten op de Unie. In overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EU) nr. 654/2014 heeft de Commissie belanghebbenden de gelegenheid geboden hun standpunten naar voren te brengen en informatie te verstrekken over de desbetreffende economische belangen van de Unie (3).

(11)

Bijgevolg heeft de Commissie ervoor gezorgd dat de aanvullende douanerechten evenredig zijn met het effect van de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten en niet buitensporig zijn, zoals beschreven in de overwegingen 8, 16 en 18.

(12)

Bovendien kunnen de gekozen maatregelen de situatie van de staalindustrie en de aluminiumindustrie van de Unie die onder de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten te lijden hebben, enigszins verlichten.

(13)

Ten slotte zijn deze maatregelen van toepassing op de invoer van producten van oorsprong uit de Verenigde Staten waarvan de Unie voor haar voorziening niet wezenlijk afhankelijk is. Door deze aanpak worden negatieve gevolgen voor de verschillende actoren op de markt van de Unie, waaronder de consumenten, zo veel mogelijk vermeden.

(14)

Overeenkomstig de in overweging 6 beschreven eisen inzake timing, en voor zover de Raad voor de Handel in goederen zich er niet tegen uitspreekt, zoals vermeld in overweging 5, moeten de aanvullende douanerechten in twee fasen worden toegepast.

(15)

In de eerste fase moet vanaf 8 mei 2020 een ad-valoremrecht van 20 % en 7 % op de invoer van de in artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde producten worden toegepast, totdat de Verenigde Staten de toepassing van hun vrijwaringsmaatregelen op producten uit de Unie staken.

(16)

Het totale bedrag van de ad-valoremrechten in de eerste fase weerspiegelt de tariefverhoging van de Verenigde Staten van 10 % en 25 % voor de invoer van gestampte bumpers en delen daarvan van aluminium, bestaande uit delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705, en gestampte bumpers en delen daarvan van staal, bestaande uit delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705 (beide beschreven onder HTS (4)-code 8708 10 30), en gestampte carrosserieonderdelen van aluminium voor tractors die geschikt zijn voor gebruik in de landbouw, en gestampte carrosserieonderdelen van staal voor tractors die geschikt zijn voor gebruik in de landbouw (beide beschreven onder HTS-code 8708 29 21) (5) uit de Unie in de Verenigde Staten (totale waarde van de invoer uit de Unie in de Verenigde Staten in 2019: 19 miljoen EUR). Dit zijn de producten waarvoor de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten niet ten gevolge van een absolute stijging van de invoer zijn genomen.

(17)

In de tweede fase moet nog een aanvullend ad-valoremrecht van 4,4 % worden toegepast op de invoer van het in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde product, en wel vanaf 8 februari 2023 of, indien dat eerder is, vanaf de aanneming door of de kennisgeving aan het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO van een uitspraak dat de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten niet verenigbaar zijn met de desbetreffende bepalingen van de WTO-Overeenkomst, totdat de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten niet langer van toepassing zijn.

(18)

Het totale bedrag van de ad-valoremrechten in de tweede fase weerspiegelt de tariefverhoging door de Verenigde Staten van 10 % en 25 % op de invoer van de rest van de relevante producten uit de Unie in de Verenigde Staten (6) (totale waarde van de invoer uit de Unie in de Verenigde Staten in 2019: 21 miljoen EUR). Dit zijn de producten waarvoor de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten mogelijk ten gevolge van een absolute stijging van de invoer zijn genomen.

(19)

De Commissie kan deze verordening wijzigen om rekening te houden met wijzigingen of amendementen van de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten, onder meer door producten of ondernemingen uit te sluiten.

(20)

Deze verordening loopt niet vooruit op de vraag of de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten verenigbaar zijn met de desbetreffende bepalingen van de WTO-Overeenkomst.

(21)

In het licht van de toepasselijke termijnen van de WTO is het passend dat deze handeling in werking treedt op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Verordening (EU) 2015/1843 (7) ingestelde Comité inzake handelsbelemmeringen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Commissie stelt de Raad voor de Handel in goederen van de WTO onverwijld, en in elk geval uiterlijk op 7 april 2020, schriftelijk in kennis van het feit dat de Unie, voor zover de Raad voor de Handel in goederen zich er niet tegen uitspreekt, met ingang van 8 mei 2020 de toepassing van concessies voor invoerrechten uit hoofde van de GATT 1994 op het handelsverkeer met de Verenigde Staten met betrekking tot de in lid 2 genoemde producten opschort.

2.   Bijgevolg past de Unie de volgende aanvullende douanerechten toe op de invoer in de Unie van de onderstaande producten van oorsprong uit de Verenigde Staten:

a)

In de eerste fase worden met ingang van 8 mei 2020 aanvullende ad-valoremrechten van 20 % en 7 % toegepast op de invoer van de volgende producten:

GN-code  (8)

Aanvullend ad-valoremrecht

9613 80 00

20 %

3926 30 00

7 %

b)

In de tweede fase wordt nog een aanvullend ad-valoremrecht van 4,4 % toegepast op de invoer van het als volgt gespecificeerde product, met ingang van:

8 februari 2023, of

indien dat eerder is, de vijfde dag na de datum van aanneming door of kennisgeving aan het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO van een uitspraak houdende vaststelling dat de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten niet verenigbaar zijn met de desbetreffende bepalingen van de WTO-Overeenkomst. In laatstbedoeld geval maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend met de datum van aanneming of kennisgeving van deze uitspraak.

GN-code  (9)

Aanvullend ad-valoremrecht

9504 40 00

4,4 %

Artikel 2

De Unie past de in artikel 1 bedoelde aanvullende douanerechten toe zolang en voor zover de Verenigde Staten hun vrijwaringsmaatregelen toepassen of hernieuwd toepassen op een wijze die gevolgen heeft voor producten uit de Unie. De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht bekend met de datum waarop de Verenigde Staten de toepassing van hun vrijwaringsmaatregelen hebben gestaakt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 april 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels en tot wijziging van Verordening (EG) van de Raad nr. 3286/94 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 50).

(2)  De Unie verzocht op 6 maart 2020 om overleg. Er is geen overeenkomst bereikt en de periode van 30 dagen voor het overleg bedoeld in artikel 8 van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen is verstreken.

(3)  https://trade.ec.europa.eu/consultations/index.cfm?consul_id=264

(4)  Codes van het Harmonized Tariff Schedule of the United States als bedoeld in Proclamation 9980 van 24 januari 2020, Adjusting Imports of Derivative Aluminum Articles and Derivative Steel Articles Into the United States, Federal Register vol. 85, nr. 19, 29 januari 2020, en de bijlagen daarbij (https://www.whitehouse.gov/presidential-actions/proclamation-adjusting-imports-derivative-aluminum-articles-derivative-steel-articles-united-states/).

(5)  Producten bedoeld in Proclamation 9980 van 24 januari 2020, Adjusting Imports of Derived Aluminum Articles and Derived Steel Articles Into the United States, Federal Register, vol. 85, nr. 19, 29 januari 2020, en de bijlagen daarbij (https://www.whitehouse.gov/presidential-actions/proclamation-adjusting-imports-derivative-aluminum-articles-derivative-steel-articles-united-states/).

(6)  Producten bedoeld in Proclamation 9980 van 24 januari 2020, Adjusting Imports of Derived Aluminum Articles and Derived Steel Articles Into the United States, Federal Register, vol. 85, nr. 19, 29 januari 2020 (https://www.whitehouse.gov/presidential-actions/proclamation-adjusting-imports-derivative-aluminum-articles-derivative-steel-articles-united-states/).

(7)  Verordening (EU) 2015/1843 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 tot vaststelling van procedures van de Unie op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Unie ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie zijn vastgesteld (PB L 272 van 16.10.2015, blz. 1).

(8)  De gebruikte nomenclatuurcodes zijn die van de gecombineerde nomenclatuur zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1) en zoals gedefinieerd in bijlage I bij die verordening. Zij zijn geldig op het moment van bekendmaking van deze verordening en mutatis mutandis zoals gewijzigd bij latere wetgeving, waaronder zeer recent Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1776 van de Commissie van 9 oktober 2019 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 280 van 31.10.2019, blz. 1).

(9)  De gebruikte nomenclatuurcodes zijn die van de gecombineerde nomenclatuur zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1) en zoals gedefinieerd in bijlage I bij die verordening. Zij zijn geldig op het moment van bekendmaking van deze verordening en mutatis mutandis zoals gewijzigd bij latere wetgeving, waaronder zeer recent Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1776 van de Commissie van 9 oktober 2019 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 280 van 31.10.2019, blz. 1).


BESLUITEN

7.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/14


BESLUIT (EU) 2020/503 VAN DE COMMISSIE

van 3 april 2020

tot wijziging van Besluit 2014/312/EU om de uitzondering voor zinkoxide voor gebruik als stabilisator voor conserveringsmiddelen uit te breiden tot “in-blik-conservering” en “conservering van kleurpasta’s”

(kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 1979)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 mag de EU-milieukeur worden toegekend aan producten die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieueffect hebben. Per productgroep moeten specifieke criteria voor de EU-milieukeur worden vastgesteld.

(2)

In Besluit 2014/312/EU van de Commissie (2) zijn de criteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle vastgesteld voor verven en vernissen voor gebruik binnens- en buitenshuis.

(3)

In het aanhangsel, punt 1, onder d), bij Besluit 2014/312/EU is een uitzondering vastgesteld voor zinkoxide (ZnO, CAS-nr. 1314-13-2), ingedeeld bij de gevaren: H400, acute aquatische toxiciteit, categorie 1, en H410, chronische aquatische toxiciteit, categorie 1, voor gebruik als stabilisator voor combinaties van droge-filmconserveringsmiddelen waarvoor zinkpyrithion (ZPT) of 1,2 benzisothiazol-3(2H)-on (BIT) nodig is tot een maximale concentratie van 0,05 %.

(4)

BIT is overeenkomstig de bijlage bij Besluit 2010/72/EU van de Commissie (3) niet goedgekeurd voor gebruik als droge-filmconserveringsmiddel. Het bovengenoemde punt 1, onder d), moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Een aantal nationale bevoegde instanties die de EU-milieukeur toekennen, heeft voorgesteld de huidige uitzondering voor zinkoxide voor gebruik als stabilisator voor conserveringsmiddelen uit te breiden tot “in-blik-conservering” en “conservering van kleurpasta’s”.

(6)

In overeenstemming met de conclusies van de geschiktheidscontrole (Refit) met betrekking tot de EU-milieukeur van 30 juni 2017 hebben de diensten van de Commissie samen met het Bureau voor de milieukeur van de EU de relevantie van deze wijziging beoordeeld om een hoge benutting van het systeem voor deze productgroep te garanderen. De publieke belanghebbenden zijn eveneens geraadpleegd.

(7)

Uit informatie van leveranciers en verffabrikanten blijkt dat ZnO wordt gebruikt voor de stabilisatie van verven en vernis in combinatie met de volgende twee conserveringsmiddelen: ZPT en BIT, die worden gebruikt om ongewenste microbiële ontwikkeling in verf te bestrijden.

(8)

ZnO fungeert als stabilisator voor verven waarin ZPT en BIT als conserveringsmiddel worden gebruikt. ZnO voorkomt de neiging van ZPT tot transchelatie met andere metaalionen, doorgaans ijzer en calcium, en het vormen van gekleurde complexen die leiden tot een ongewenste verandering van de kleur van de verf. In combinaties met BIT belet ZnO dat het van de waterfase overgaat naar de organische fase van verven (bv. het bindmiddel), waardoor de beschikbaarheid ervan in de waterfase toeneemt, waar het risico op microbiële groei groter is. Zonder ZnO zou de levensduur van de verf beperkt zijn tot enkele weken, waardoor ook de houdbaarheid ervan zou worden verminderd.

(9)

Besluit 2014/312/EU staat het gebruik van ZPT al toe voor de volgende drie functies: als in-blik-conserveringsmiddel, als conserveringsmiddel voor kleurmachines en als droge-filmconserveringsmiddel, tot een maximale concentratie van 0,05 %, en staat het gebruik van BIT toe in een concentratie van 0,05 % in het gebruiksklare eindproduct. Het lijkt daarom passend ook toe te staan dat voor dezelfde toepassingen de stabilisator ZnO wordt gebruikt.

(10)

Wanneer ZnO wordt gebruikt voor de stabilisatie van combinaties van conserveringsmiddelen voor “in-blik-conservering” of “conservering van kleurpasta’s”, wordt verwacht dat de effecten op het milieu lager zullen zijn dan wanneer het wordt gebruikt in combinaties van droge-filmconserveringsmiddelen (waarvoor reeds onder de huidige criteria een uitzondering bestaat), aangezien een gebruikelijke dosis ZPT voor de toepassing van droge-filmconservering van een verf voor gebruik buitenshuis ongeveer tienmaal hoger zou zijn dan de dosis die nodig is voor in-blik-conservering binnenshuis.

(11)

Voor alternatieven die door de fabrikanten worden gebruikt in de vorm van andere combinaties van conserveringsmiddelen die voor de stabilisatie geen ZnO nodig zouden hebben, wordt voornamelijk MIT (2-methyl-2H-isothiazool-3-on) gebruikt. Overeenkomstig artikel 3, derde alinea, van Verordening (EU) 2018/1480 van de Commissie (4) zal MIT met ingang van 1 mei 2020 echter onder meer worden ingedeeld als Skin Sens. 1A met gevarenaanduiding H317 (kan een allergische huidreactie veroorzaken). Dit zou ook voor de verven als eindproduct waarin MIT in een concentratie van 15 ppm of hoger zal worden gebruikt, leiden tot de gevarenindeling Skin Sens. 1A met gevarenaanduiding H317. Uit het huidige wetenschappelijk onderzoek blijkt dat MIT niet doeltreffend is als conserveringsmiddel wanneer het in concentraties van minder dan 15 ppm wordt gebruikt.

(12)

ZPT, BIT of combinaties ervan worden beschouwd als de andere haalbare opties ter vervanging van MIT, maar daarvoor zal het gebruik van ZnO in al zijn mogelijke toepassingen nodig zijn.

(13)

Daarom is het technisch niet haalbaar om ZnO te vervangen.

(14)

De door de belanghebbenden verstrekte gegevens tonen aan dat om een voldoende graad van stabilisatie te bereiken, tot 0,030 % ZnO nodig is voor combinaties van conserveringsmiddelen voor in-blik-conservering en conservering van kleurpasta’s die ZPT bevatten en dat 0,010-0,040 % ZnO nodig is in combinatie met BIT.

(15)

Besluit 2014/312/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

In het aanhangsel van Besluit 2014/312/EU wordt in het deel met als titel “1. Conserveringsmiddelen die worden toegevoegd aan kleurmiddelen, bindmiddelen en het eindproduct” punt d) (Stabilisatoren voor conserveringsmiddelen) vervangen door:

Stoffengroep

Reikwijdte van de beperking en/of uitzondering

Concentratiegrenzen (indien van toepassing)

Beoordeling en controle

“d) Stabilisatoren voor conserveringsmiddelen

Er geldt een uitzondering voor zinkoxide voor gebruik als stabilisator voor:

 

Verificatie: verklaring van de aanvrager en zijn leveranciers van grondstoffen.”

combinaties van conserveringsmiddelen voor in-blik-conservering en conservering van kleurpasta’s waarvoor zinkpyrithion nodig is, met of zonder 1,2 benzisothiazol-3(2H)-on (BIT);

0,030 %

combinaties van conserveringsmiddelen voor in-blik-conservering en conservering van kleurpasta’s waarvoor 1,2 benzisothiazol-3(2H)-on (BIT) nodig is;

0,040 %

combinaties van droge-filmconserveringsmiddelen waarvoor zinkpyrithion nodig is.

0,050 %

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 april 2020.

Voor de Commissie

Virginijus SINKEVIČIUS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.

(2)  Besluit 2014/312/EU van de Commissie van 28 mei 2014 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnens- en buitenshuis (PB L 164 van 3.6.2014, blz. 45).

(3)  Besluit 2010/72/EU van de Commissie van 8 februari 2010 betreffende de niet-opneming van bepaalde stoffen in bijlage I, IA of IB bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 36 van 9.2.2010, blz. 36).

(4)  Verordening (EU) 2018/1480 van de Commissie van 4 oktober 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, en tot rectificatie van Verordening (EU) 2017/776 van de Commissie (PB L 251 van 5.10.2018, blz. 1).


7.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/17


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/504 VAN DE COMMISSIE

van 6 april 2020

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 betreffende beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in bepaalde lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 2226)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 van de Commissie (3) is vastgesteld naar aanleiding van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in bedrijven waar pluimvee wordt gehouden in bepaalde lidstaten en de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden door die lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (4).

(2)

In Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 is bepaald dat de beschermings- en toezichtsgebieden die door de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit opgenomen lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG zijn ingesteld, ten minste de gebieden moeten omvatten die in de lijst van die bijlage zijn opgenomen.

(3)

Naar aanleiding van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 bij pluimvee in Duitsland, Hongarije en Polen die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2020/47 moesten worden weerspiegeld, is die bijlage onlangs bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/454 van de Commissie (5) gewijzigd.

(4)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/454 is vastgesteld, heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in een bedrijf waar pluimvee werd gehouden in het district Börde.

(5)

Daarnaast heeft Hongarije de Commissie in kennis gesteld van bijkomende uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in bedrijven waar pluimvee werd gehouden in de comitaten Bács-Kiskun en Csongrád.

(6)

De nieuwe uitbraken in Duitsland en Hongarije bevinden zich buiten de grenzen van gebieden die momenteel zijn opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47, en de bevoegde autoriteiten van die lidstaten hebben de nodige maatregelen genomen overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond die nieuwe uitbraken.

(7)

De Commissie heeft de door Duitsland en Hongarije overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG genomen maatregelen bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar de recente uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 zijn bevestigd.

(8)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door Duitsland en Hongarije ingestelde nieuwe beschermings- en toezichtsgebieden snel in samenwerking met die lidstaten op het niveau van de Unie worden vastgesteld. Daarom moeten nieuwe beschermings- en toezichtsgebieden voor Duitsland en Hongarije in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 worden opgenomen.

(9)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken, de nieuwe, overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG door Duitsland en Hongarije ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op te nemen en de duur van de daarin geldende beperkingen aan te geven.

(10)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

Gezien de urgentie van de epidemiologische situatie in de Unie wat de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 betreft, is het belangrijk dat de wijzigingen die bij dit besluit in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 worden aangebracht, zo spoedig mogelijk in werking treden.

(12)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 april 2020.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 van de Commissie van 20 januari 2020 betreffende beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in bepaalde lidstaten (PB L 16 van 21.1.2020, blz. 31).

(4)  Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/454 van de Commissie van 27 maart 2020 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 betreffende beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in bepaalde lidstaten (PB L 95 van 30.3.2020, blz. 8).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/47 wordt vervangen door:

“BIJLAGE

DEEL A

In de artikelen 1 en 2 bedoelde beschermingsgebieden in de betrokken lidstaten:

Lidstaat: Bulgarije

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG

Plovdiv region:

Municipality of Maritsa

Trilistnik

5.4.2020

Kurdzali region:

Municipality of Kurdzali

Perperek

Mudrets

Visoka Polyana

Kaloyantsi

Svatbare

Kokiche

Dobrinovo

Chiflik

5.4.2020

Lidstaat: Duitsland

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG

NIEDERSACHSEN, Landkreis Aurich

In den wie folgt beschriebenen Sperrbezirk fallen folgende Gemeinden bzw. werden folgende Gemeinden angeschnitten:

Dornum, Großheide

In der Gemeinde Dornum beginnend an der Gabelung Hochbrücker Tief – Dornumersiel Tief, dann weiter über das Dornumersieltief bis hoch zur Brücke Butenhusener Straße.

Der Butenhusener Straße nördlich folgen und dann den ersten Feldweg in Richtung Südosten nehmen.

Der Straße folgen, am Ferienhof Blankenhausen vorbei, weiter in südöstlicher Richtung bis zur Windmühle. Danach dem Weg folgen, bis zum ersten Gebäude auf der rechten Seite.

Hier die Südenburger Straße entlang, dieser erst südlich, dann südöstlich folgen bis zur Pumpsieler Straße.

Dann Luftlinie Kreuzung Südenburger Straße – Pumpsieler Straße bis Sackgasse Lütt Uppum.

An der Kreisgrenze südöstlich entlang bis zum Dornumersieltief, diesem südöstlich folgen bis kurz vor der Kreuzung mit dem Pumptief, von da an der Kreisgrenze wieder folgen, erst südlich dann westlich.

Von der Kreisgrenze Luftlinie in gerader Linie südwestlich bis Ostergaste.

Von da aus dem Alter Weg nördlich folgen bis zum Dornumer Weg, diesem westlich folgen bis zur Kreuzung mit dem Moortief.

Dem Moortief weit folgen bis zur Kreuzung mit dem Zugraben Hoheweg.

Östlich weiter dem Moortief folgen, dann nordöstlich bis zur Gabelung Hochbrücker Tief, westliches Dornum.

Dem Hochbrücker Tief folgen, erst nördlich und dann nordöstlich, an der Brücke Schatthauser Straße vorbei östlich bis zur Gabelung mit dem Dornumersieler Tief.

13.4.2020

NIEDERSACHSEN, Landkreis Wittmund

In den wie folgt beschriebenen Sperrbezirk fallen folgende Gemeinden bzw. werden folgende Gemeinden angeschnitten:

Holtgast, Nenndorf, Westerholt, Schweindorf, Utarp

Das Gebiet des Landkreises Wittmund, das westlich bzw nördlich von folgender Linie gelegen ist: Im Norden beginnend von dem Punkt, an dem das „Pumptief“ südlich von Damsum auf die Grenze zum Landkreis Aurich trifft, dann weiter Richtung Süden über das „Pumptief“, „Oetjetief“ und „Schleitief“ bis zur Kreuzung des „Schleitiefs“ mit der L6 zwischen Ochtersum und Utarp. Dann der L6 folgend in Richtung der Stadt Norden über Schweindorf, Westerholt und Nenndorf bis zur Grenze zum Landkreis Aurich.

13.4.2020

BUNDESLAND SACHSEN-ANHALT, Landkreis Börde

Verbandsgemeinde Flechtingen

Gemeinde: 39345 Bülstringen

Ortsteil: Wieglitz/Ellersell

23.4.2020

Einheitsgemeinde Stadt Haldensleben

Ortsteil: 39345 Uthmöden

23.4.2020

Lidstaat: Hongarije

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG

Bács-Kiskun és Csongrád megye:

Balástya, Bócsa, Bugac, Csólyospálos, Forráskút, Jászszentlászló, Kecskemét, Kiskunfélegyháza, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát, Nyárlőrinc, Soltvadkert, Szank és Tázlár települések közigazgatási területeinek a 46.440827és a 19.846995, a 46.438786 és a 19.850685, a 46.440443 és a 19.857895, a 46.423886 és a 19.854827, a 46.435119 és a 19.836480, a 46.558317 és 19.713448, a 46.694364 és 19.77329, a 46.44449 és 19.8483, 46.455321 és 19.852898, a 46.44159 és 19.84327, a 46.45030 és 19.84853, a 46.514537 és 19.65459, a 46.403611 és 19.834167, a 46.465556 és 19.808611, a 46.5448459 és 19.745837, a 46.38769 és 19.86654, a 46.800833 és 19.857222, a 46.40299 és 19.87998, a 46.41549 és 19.84498, a 46.5692465 és 19.6932973, a 46.5606135 és 19.7108641, a 46.41096 és 19.83726, a 46.44957 és 19.87544, a 46.55800 és 19.79035, a 46.55800 és 19.79035, a 46.38741 és 19.86223, a 46.42564 és 19.86214, 46.41504 és 19.83675, a 46.44133 és 19.85725, a 46.40685 és 19.86369, a 46.47190 és 19.82798, a 46.38730 és 19.85161, a 46.45601 és 19.87579, a 46.45869 és 19.87283, a 46.860495 és 19.848759 valamint a 46.603350 és 19.478592 GPS-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területei.

21.4.2020

Csongrád megye:

Csengele, Kistelek, Ruzsa és Üllés települések közigazgatási területeinek a 46.3424 és 19.8024 valamint a 46.5323 és 19.8675 koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területei.

26.4.2020

Lidstaat: Polen

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG

W województwie lubuskim w powiecie sulęcińskim:

w gminie Krzeszyce miejscowość Muszkowo

17.4.2020

DEEL B

In de artikelen 1 en 3 bedoelde toezichtsgebieden in de betrokken lidstaten:

Lidstaat: Bulgarije

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

Plovdiv region:

Municipality of Rakovski:

Rakovski city

Stryama

Shishmantsi

Bolyarino

Van 30.3.2020 tot en met 15.4.2020

Municipality of Brezovo:

Padarsko

Glavatar

Borets

Van 22.3.2020 tot en met 15.4.2020

Municipality of Maritsa

Trilistnik

Van 6.4.2020 tot en met 15.4.2020

The whole municipality of Brezovo

The whole municipality Rakovski exept the villiages listed in Part A

The whole municipality of Kaloyanovo

The whole municipality of Maritsa

The whole municipality of Suedinenie

Sadovo municipality

Sadovo

15.4.2020

Kurdzali region:

Municipality of Kurdzali

Perperek

Mudrets

Visoka Polyana

Kaloyantsi

Svatbare

Kokiche

Dobrinovo

Chiflik

Van 6.4.2020 tot en met 15.4.2020

Kurdzhali municipality

Chereshitsa

Zhinzifovo

Krin

Murgovo

Bolyartsi

Zvinitsa

Zvezdelina

Shiroko pole

Zornitsa Skalishte

Gaskovo

Oreshnitsa

Zvezden

Chernyovtsi

Bashchino

Rudina

Tatkovo

Sestrinsko

Miladinovo

Lyulyakovo

Strahil voyvoda

Byala Polyana

Gorna krepost

Dolna krepost

Konevo Dolishte

Maystorovo

Zornitsa

Gnyazdovo Bialka

Most.

15.4.2020

Stara Zagora region:

Municipality of Bratya Daskalovi

Orizovo

Opyltchenets

Granit

7.4.2020

Haskovo region:

Haskovo municipality

Maslinovo

Gorno Voivodino s.

Stambolovo municipality

Balkan

Popovets

— Svetoslav

Byal kladenets

Putnikovo

15.4.2020

Lidstaat: Duitsland

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

NIEDERSACHSEN, Landkreis Aurich

In den wie folgt beschriebenen Sperrbezirk fallen folgende Gemeinden bzw. werden folgende Gemeinden angeschnitten:

Dornum, Großheide

In der Gemeinde Dornum beginnend an der Gabelung Hochbrücker Tief – Dornumersiel Tief, dann weiter über das Dornumersieltief bis hoch zur Brücke Butenhusener Straße.

Der Butenhusener Straße nördlich folgen und dann den ersten Feldweg in Richtung Südosten nehmen.

Der Straße folgen, am Ferienhof Blankenhausen vorbei, weiter in südöstlicher Richtung bis zur Windmühle. Danach dem Weg folgen, bis zum ersten Gebäude auf der rechten Seite.

Hier die Südenburger Straße entlang, dieser erst südlich, dann südöstlich folgen bis zur Pumpsieler Straße.

Dann Luftlinie Kreuzung Südenburger Straße – Pumpsieler Straße bis Sackgasse Lütt Uppum.

An der Kreisgrenze südöstlich entlang bis zum Dornumersieltief, diesem südöstlich folgen bis kurz vor der Kreuzung mit dem Pumptief, von da an der Kreisgrenze wieder folgen, erst südlich dann westlich.

Von der Kreisgrenze Luftlinie in gerader Linie südwestlich bis Ostergaste.

Von da aus dem Alter Weg nördlich folgen bis zum Dornumer Weg, diesem westlich folgen bis zur Kreuzung mit dem Moortief.

Dem Moortief weit folgen bis zur Kreuzung mit dem Zugraben Hoheweg.

Östlich weiter dem Moortief folgen, dann nordöstlich bis zur Gabelung Hochbrücker Tief, westliches Dornum.

Dem Hochbrücker Tief folgen, erst nördlich und dann nordöstlich, an der Brücke Schatthauser Straße vorbei östlich bis zur Gabelung mit dem Dornumersieler Tief.

Van 14.4.2020 tot en met 22.4.2020

NIEDERSACHSEN, Landkreis Aurich

In den wie folgt beschriebenen Sperrbezirk fallen folgende Gemeinden bzw. werden folgende Gemeinden angeschnitten:

Dornum, Großheide, Hagermarsch, Hage, Berumbur, Aurich

In der Gemeinde Hagermarsch beginnend an der Gabelung Theener Oststreek – Vierweg, dem Vierweg nördlich folgen, an der Kreuzung Osterdeicher Weg vorbei weiter nach Norden, dann an der Kreuzung rechts.

Der Straße östlich folgen bis diese nach links abbiegt, dem Weg dann nördlich wieder folgen, bis er die Küste erreicht.

Die Grenze verläuft an der Küste entlang bis zur Kreisgrenze Wittmund, folgt dann weiter der Kreisgrenze entlang bis zur Kreuzung Langefelder Grenzweg – Ricklefsche Trift in Aurich.

Dem Ricklefsche Trift südlich folgen, bis sich diese mit der Straße Im Meerhusener Moor kreuzt. Letzterer südwestlich am Wald entlang bis zum Rockerstrift. Auf diesem weiter südlich gehen bis zum Aderkrutweg, diesen dann westlich weiter bis man auf die Dietrichsfelder Straße trifft.

Von dort verläuft die Grenze per Luftlinie nach Westen durch den Meerhusener Wald bis zur Kreuzung Dornumer Straße – Stickerspittsweg.

Dem Stickerspittsweg südwestlich bis zum Sandstrahlweg, die Grenze verläuft hier nordwestlich weiter bis zur Kreisgrenze Aurich/Wittmund.

Der Kreisgrenze folgen bis zur Kreuzung Tannenhausener Weg – Mansfelder Weg.

Dem Tannenhausener Weg westlich folgen bis zur Kreuzung Zum Ententeich, dann nördlich weiter bis zum Düwelsmeer, auf diesem nordwestlich bis die Kreuzung mit dem Kuhweg kommt.

Dem Kuhweg nordwestlich folgen bis zur Kreuzung Kuhweg – Rotdornweg, letzterem westlich folgen bis zur Kreuzung Röttweg.

Dem Röttweg dann nördlich folgen bis zur Kreuzung mit dem Weidenweg, dort westlich gehen bis dieser in den Kastanienweg mündet. Dem Kastanienweg nordwestlich folgen bis zur Kreuzung Dorfstraße. Dort nördlich weiter mit dem Moorwegschloot bis dieser zum Ostermoordorfer Tog wird, diesem auch nördlich folgen zum Schulweg. Diesem westlich folgen bis zur Kreuzung Großheider Straße diesem nördlich folgen bis zur Kreuzung Linienweg.

Auf dem Linienweg nordwestlich weiter bis zum Wald und dann dem Feldweg am Waldrand entlang bis zur Feldstraße. Dieser westlich zum Ende folgen, dann auf die Holtenbrück wechseln.

Dort nördlich bis dieser in die Poststraße mündet.

Der Poststraße nordwestlich bis zur Kreuzung mit Sandlage folgen. Dann Luftlinie Kreuzung Sandlage – Poststraße bis zur Kreuzung Hauptstraße – Holzdorfer Straße in Berumbur.

Der Hauptstraße folgen nordwestlich bis diese in die Blandorfer Straße mündet. Dann Luftlinie von Kreuzung Hauptstraße – Blandorfer Straße bis zur Kreuzung Hagemarscher Straße – Alter Postweg.

Dem Alten Postweg nordwestlich folgen bis Hagermarsch.

Dann Luftlinie Feuerwehr Hagermarsch bis zum Lüttje Weg. Diesem nördlich folgen bis zum Theener Oststreek. Dann nordöstlich bis zur Kreuzung mit dem Vierweg, dem Startpunkt.

22.4.2020

NIEDERSACHSEN, Landkreis Wittmund

In den wie folgt beschriebenen Sperrbezirk fallen folgende Gemeinden bzw. werden folgende Gemeinden angeschnitten:

Holtgast, Nenndorf, Westerholt, Schweindorf, Utarp

Das Gebiet des Landkreises Wittmund, das westlich bzw nördlich von folgender Linie gelegen ist: Im Norden beginnend von dem Punkt, an dem das „Pumptief“ südlich von Damsum auf die Grenze zum Landkreis Aurich trifft, dann weiter Richtung Süden über das „Pumptief“, „Oetjetief“ und „Schleitief“ bis zur Kreuzung des „Schleitiefs“ mit der L6 zwischen Ochtersum und Utarp. Dann der L6 folgend in Richtung der Stadt Norden über Schweindorf, Westerholt und Nenndorf bis zur Grenze zum Landkreis Aurich.

Van 14.4.2020 tot en met 22.4.2020

NIEDERSACHSEN, Landkreis Wittmund

In dem wie folgt beschriebenen Beobachtungsgebiet fallen folgende Gemeinden bzw. werden folgende Gemeinden angeschnitten:

Stadt Esens, Neuharlingersiel, Holtgast, Moorweg, Dunum, Ochersum, Blomberg, Neuschoo, Eversmeer, Nenndorf, Westerholt, Schweindorf, Utarp.

Der Bereich des Landkreises Wittmund, der westlich folgender Linie gelegen ist:

Von der Nordsee bis zur Zuwegung „Ostbense Am Deich 25“, dann die K7 ab dem Zusammentreffen mit der L5 von Ostbense über Hartward Richtung Esens, dort beim Zusammentreffen mit der L8 diese immer weiter in südliche Richtung über den Esenser Nordring, weiter auf der L8 bleibend Richtung Ogenbargen bis zur Grenze mit dem Landkreis Aurich.

22.4.2020

BUNDESLAND SACHSEN-ANHALT, Landkreis Börde

Verbandsgemeinde Flechtingen

Gemeinde: 39345 Bülstringen

Ortsteil: Wieglitz/Ellersell

Van 24.4.2020 tot en met 2.5.2020

Einheitsgemeinde Stadt Haldensleben

Ortsteil: 39345 Uthmöden

Van 24.4.2020 tot en met 2.5.2020

Einheitsgemeinde Stadt Haldensleben

Ortsteil: 39343 Bodendorf

Ortsteil: 39345 Gut Detzel

Ortsteil: 39340 Hütten

Ortsteil: 39340 Lübberitz

Ortsteil: 39345 Satuelle

Ortsteil: 39343 Süplingen

39340 Stadt Haldensleben

2.5.2020

Einheitsgemeinde Oebisfelde/Weferlingen

Ortsteil: 39359 Keindorf

2.5.2020

Verbandsgemeinde Elbe-Heide

Gemeinde Westheide

Ortsteil: 39345 Born

2.5.2020

BUNDESLAND SACHSEN-ANHALT, Altmarkkreis Salzwedel

Gemeinde Gardelegen

Ortsteil: 39638 Jeseritz

Ortsteil: 39638 Parleib

Ortsteil: 39638 Potzehne

Ortsteil: 39638 Roxförde

2.5.2020

Lidstaat: Hongarije

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

Bács-Kiskun és Csongrád megye:

Balástya, Bócsa, Bugac, Csólyospálos, Forráskút, Jászszentlászló, Kecskemét, Kiskunfélegyháza, Kiskunmajsa, Kömpöc, Móricgát, Nyárlőrinc, Soltvadkert, Szank és Tázlár települések közigazgatási területeinek a 46.440827és a 19.846995, a 46.438786 és a 19.850685, a 46.440443 és a 19.857895, a 46.423886 és a 19.854827, a 46.435119 és a 19.836480, a 46.558317 és 19.713448, a 46.694364 és 19.77329, a 46.44449 és 19.8483, 46.455321 és 19.852898, a 46.44159 és 19.84327, a 46.45030 és 19.84853, a 46.514537 és 19.65459, a 46.403611 és 19.834167, a 46.465556 és 19.808611, a 46.5448459 és 19.745837, a 46.38769 és 19.86654, a 46.800833 és 19.857222, a 46.40299 és 19.87998, a 46.41549 és 19.84498, a 46.5692465 és 19.6932973, a 46.5606135 és 19.7108641, a 46.41096 és 19.83726, a 46.44957 és 19.87544, a 46.55800 és 19.79035, a 46.55800 és 19.79035, a 46.38741 és 19.86223, a 46.42564 és 19.86214, 46.41504 és 19.83675, a 46.44133 és 19.85725, a 46.40685 és 19.86369, a 46.47190 és 19.82798, a 46.38730 és 19.85161, a 46.45601 és 19.87579, a 46.45869 és 19.87283, a 46.860495 és 19.848759 valamint a 46.603350 és 19.478592 GPS-koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területei.

Van 22.4.2020 tot en met 30.4.2020

Délről az 55-ös út, keletről az 53-as út és 54-es út, északról a 44-es út, keletről az 5-ös út által határolt terület, a 46.435119 és 19.836480, a 46.860495 és 19.848759, a 46.800833 és 19.857222 GPS-koordináták által meghatározott pont körüli 10 km sugarú körön belül eső területek, valamint Kiskunfélegyháza, Pálmonostora, Pusztaszer, Kistelek, Balástya és Szatymaz 5-ös úttól keletre eső közigazgatási területei.

5.5.2020

Csengele, Kistelek, Ruzsa és Üllés települések közigazgatási területeinek a 46.3424 és 19.8024 valamint a 46.5323 és 19.8675 koordináták által meghatározott pont körüli 3 km sugarú körön belül eső területei.

Van 27.4.2020 tot en met 5.5.2020

Lidstaat: Polen

Gebied omvattende:

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

W województwie łódzkim w powiecie zgierskim i w mieście Łódź

w powiecie zgierskim:

1.

w gminie Aleksandrów Łódzki miejscowości: Aleksandrów Łódzki od granicy z miastem Łódź wzdłuż ul. Konstantynowskiej w kierunku północnym, do ul. Pabianickiej, ul Pabianicką dalej ul. Wierzbińską do ul. 1 Maja. Dalej do ul. Jana Kazimierza i wzdłuż ul. Jana Kazimierza do rzeki Bzury. Następnie w kierunku południowym przez wieś Brużyczka Księstwo (wschodnia część wsi od nr 21), do granicy z wsią Jastrzębie Górne (wschodnia część wsi do nr 18). Dalej przez wieś Jastrzębie Górne do granicy z miastem Zgierz

2.

w mieście Zgierz: południowo–zachodnia część miasta ograniczona przez: od zachodniej granicy miasta w dzielnicy Zgierz Kontrewers wzdłuż linii kolejowej do wschodniej granicy Lasu Krogulec, dalej wschodnią granicą lasu do granicy południowej, i dalej do ul. Cegielnianej. Ulicą Cegielniana do ul. Wiosny Ludów. Dalej w kierunku wschodnim do ul. Aleksandrowskiej, ul. Miroszewska do rzeki Bzury. Wzdłuż rzeki Bzury do ul. Konstantynowskiej następnie do ronda Sybiraków i ulicą Śniechowskiego do ul. Łódzkiej, wzdłuż granicy ul. Łódzkiej do granicy miasta Zgierza

w mieście Łódź:

1.

w mieście Łódź południowo zachodnia część dzielnicy Łódź-Bałuty ograniczona od granicy ze Zgierzem wzdłuż ul. Zgierskiej do ronda Alfreda Michała Biłyka, wzdłuż Al. Włókniarzy do ul. Świętej Teresy od Dzieciątka Jezus w kierunku zachodnim do ul. Brukowej, wzdłuż ul. Brukowej do ul. Aleksandrowskiej. Następnie wzdłuż ul. Traktorowej do ul. Rojnej, wzdłuż ul. Rojnej do ul. Czcibora, dalej ul. Czcibora w kierunku północnym do ul. Klinowej, ul. Klinową do ul. Romanowskiej i wzdłuż ul. Romanowskiej do granicy z gminą Aleksandrów Łódzki, dalej wzdłuż granicy gmin do ul. Konstantynowskiej

Van 28.3.2020 tot en met 5.4.2020

W województwie łódzkim w powiecie zgierskim, pabianickim, w mieście Łódź:

w powiecie zgierskim:

1.

miasto Zgierz poza obszarem zapowietrzonym

2.

w gminie wiejskiej Zgierz miejscowości: Biała na południe od autostrady A2, Ciosny- na południe od autostrady A2, Dąbrówka Wielka- na południe od autostrady A2, Dąbrówka-Strumiany - na południe od autostrady A2, Emilia - na południe od autostrady A2, Grotniki, Glinnik, Glinnik Wieś, Janów Osmolin, Jedlicze A, Jedlicze B, Józefów na zachód od ulicy Strykowskiej, Lućmierz, Lućmierz-Las, Maciejów, Nowe Łagiewniki, Rosanów, Samotnik, Siedlisko, Skotniki, Słowik- na południe od autostrady A2, Stare Łagiewniki, Szczawin na południe od autostrady A2, Szczawin Kolonia, Ukraina, Ustronie.

3.

w gminie Parzęczew miejscowości: Chociszew, Duraj, Nowomłyny od nr 1 do nr 8, Orła, Tkaczewska Góra;

4.

w gminie Aleksandrów Łódzki miejscowości: miasto Aleksandrów Łódzki poza obszarem zapowietrzonym, Antoniew, Brużyczka Księstwo od nr 1 do nr 20, Budy Wolskie, Chrośno do wschodniej granicy lasu, Ciężków, Jastrzębie Górne, Karolew, Krzywiec, Łobódź, Nakielnica, Nowy Adamów, Placydów, Rąbień, Rąbień AB, Ruda Bugaj od nr 6 do ostatniego, Sanie, Słowak, Stare Krasnodęby od nr 11 do ostatniego, Stary Adamów, Wola Grzymkowa, Zgniłe Błoto, Zgniłe Błoto Bełdowskie

w powiecie pabianickim

1.

w gminie Lutomiersk miejscowości: Babice, Babiczki, Mirosławice nr 87 do 87j, nr 90, nr 97 do nr 113, Stanisławów Stary,

2.

w gminie Konstantynów Łódzki: Na obszarze Konstantynowa Łódzkiego od granicy z miastem Łódź wzdłuż ul. Kolejowej do ul. Srebrzyńskiej. Dalej na wschód do ul. Łaskiej, ul. Łaską do ul Cmentarnej, dalej ul. Cmentarną, przecinając rzekę Łódkę, do ul. Młynarskiej, dalej ulicą Józefa Bema, potem ul. Górną do rzeki Jasieniec, wzdłuż rzeki Jasiec i rzeki Ner do mostu na drodze do Bechcic. Następnie na północ do skrzyżowania z ul. Lutomierską i dalej na wschód do granicy gminy Aleksandrów Łódzki

w mieście Łódź:

1.

obszar leżący poza obszarem zapowietrzonym ograniczony przez:

w dzielnicy Łódź-Bałuty: od wschodu od granicy z gm. Zgierz wzdłuż granicy z gm. Stryków do ul. Żółwiowej. Dalej wzdłuż ul. Żółwiowej do ul. J. Gadomskiego, ul. Moskule na odcinku między ul. J. Gadomskiego i ul. J. Sawickiego, dalej ul. J. Sawickiego do ul. Strykowskiej, i wzdłuż ul. Strykowskiej do ul. Okólnej

w dzielnicy Łódź-Widzew: obszar wzdłuż ul. Okólnej do skrzyżowania z ulicą Łukaszewską 34c, dalej ul. Okólną do ul. Turkusowej do wysokości nr 10 A i B. Następnie w kierunku południowym przecinając ulicę Moskuliki , przecinając ul. Opolską na wysokości nr 59, przez ogródki działkowe, przecinając ul. Zjazdową na wysokości nr 20, przecinając rzekę Łódkę, do skrzyżowania ul Beskidzkiej i Okrętowej, dalej wzdłuż ul. Okrętowej do skrzyżowania z ul. Brzezińskiej i ul. Junaka, dalej wzdłuż ul. Brzezińskiej do skrzyżowania z ul. Taterniczą, dalej ul. Taterniczą do skrzyżowania z ul. Zbójnicką, wzdłuż ul. Zbójnickiej do skrzyżowania z ul. Zaspową i ul. Telefoniczną, dalej ul. Telefoniczną do ul. Chmurnej, wzdłuż ul. Chmurnej, przejazd kolejowy Łódź Stoki do ulicy Pomorskiej przez Zieleniec Konstytucyjna do skrzyżowania ul. Konstytucyjnej z ul. Małachowskiego, dalej przez park 3 Maja (na wysokości Centrum Sportu i Rekreacji), przez ul. Juliana Tuwima na wysokości nr 97, dalej przecinając ul. Wydawniczą do skrzyżowania Al. J. Piłsudskiego z Al. Edwarda Śmigłego-Rydza, Wzdłuż Al. Piłsudskiego do ul. Przędzalnianej, ul. Przędzalnianą do ul. Fabrycznej, dalej do ul. Magazynowej , do skrzyżowania z ul. Tymienieckiego dalej wzdłuż ul Tymienieckiego Dalej ul. Piotrkowską do ul. Czerwonej

dzielnica Łódź- Śródmieście;

gmina Łódź-Polesie: wzdłuż ul. Wólczańskiej do ul. Wróblewskiego, ul. Wróblewskiego do przejazdu kolejowego na wysokości ul Łaskiej, dalej w kierunku południowym wzdłuż torów kolejowych do ul. Obywatelskiej, następnie wzdłuż ul. Obywatelskiej do ul. Maratońskiej. Wzdłuż ul. Maratońskiej do ul. Sanitariuszek, dalej ul. Sanitariuszek do granicy miasta Łodzi

5.4.2020

W województwie dolnośląskim w powiecie wrocławskim:

w gminie Długołęka miejscowości: Dąbrowica, Kępa, Michałowice, Budziwojowice, Łosice, Dobroszów Oleśnicki, Januszkowice.

Van 29.3.2020 tot en met 6.4.2020

W województwie dolnośląskim w mieście Wrocław:

osiedle Pawłowice;

część osiedla Psie Pole - Zawidawie od zachodu ograniczona ul. Przedwiośnie, ul. Bora - Komorowskiego i ul. Gorlicką i od południa ograniczona ul. Kiełczowską;

6.4.2020

W województwie dolnośląskim w powieciewrocławskim, oleśnickim i trzebnickim:

w powiecie wrocławskim:

1.

w gminie Długołęka miejscowości: Krakowiany, Węgrów, Skała, Zaprężyn, Jaksonowice, Bierzyce, Łozina, Godzieszowa, Siedlec, Tokary, Pasikurowice, Bukowina, Bąków, Ramiszów, Pruszowice, Domaszczyn, Szczodre, Mirków, Długołęka, Byków, Stępin, Borowa, Kamień, Bielawa, Raków, Nowy Dwór, Mydlice, Kiełczów, Piecowice, Oleśniczka,

w powiecie oleśnickim:

1.

w gminie Dobroszyce miejscowości: Łuczyna, Mękarzowice, Siekierowice, Dobrzeń, Dobra,

2.

w gminie Oleśnica miejscowości: Jenkowice, Smardzów, Nieciszów, Piszkawa.

w powiecie trzebnickim:

1.

w gminie Trzebnica miejscowości: Skarszyn, Boleścin, Piersno, Głuchów Górny, Taczów Mały, Piotrowice,

2.

w gminie Zawonia miejscowości: Głuchów Dolny, Skotniki, Radłów, Cegielnia, Miłonowice, Kopiec, Rzędziszowice, Prawocice, Pomianowice, Cielętniki, Tarnowiec, Ludgierzowice

6.4.2020

W województwie lubuskim w powiecie sulęcińskim i słubickim:

w powiecie sulęcińskim:

1.

w gminie Krzeszyce miejscowości: Krępiny, Marianki, Zaszczytowo, Studzionka, Dzierżązna, Malta, Czartów, Krasnołęg, Świętojańsko, Krzeszyce, Karkoszów, Przemysław, Rudna,

2.

w gminie Sulęcin miejscowości: Trzebów, Drogomin,

3.

w gminie Słońsk miejscowości: Ownice, Lemierzyce, Lemierzycko, Grodzisk, Chartów, Jamno, Budzigniew, Polne

w powiecie słubickim:

w gminie Ośno Lubuskie miejscowości: Radachów, Trześniów, Kochań

26.4.2020

W województwie lubuskim w powiecie sulęcińskim:

w gminie Krzeszyce, miejscowość Muszkowo.

Van 18.4.2020 tot en met 26.4.2020


REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

7.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/28


BESLUIT VAN HET BESTUUR VAN HET EUROPEES DEFENSIEAGENTSCHAP

van 24 februari 2020

houdende vaststelling van interne voorschriften betreffende beperkingen van bepaalde rechten van betrokkenen in verband met de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de werking van het EDA

HET BESTUUR,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name de artikelen 42 en 45,

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (1), en met name artikel 25,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/1835 van de Raad van 12 oktober 2015 tot vaststelling van het statuut, de zetel en de voorschriften voor de werking van het Europees Defensieagentschap (2) (hierna: “EDA”), en met name artikel 31,

Gezien Besluit 2017/25 van het Bestuur houdende vaststelling van het herziene reglement van orde van het Bestuur van EDA, en met name artikel 8,

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) van 15 januari 2020 en de EDPS-richtsnoeren inzake artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 en interne voorschriften, en

Na raadpleging van het personeelscomité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

EDA voert zijn activiteiten uit overeenkomstig Besluit (GBVB) 2015/1835;

(2)

Overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 dienen beperkingen op de toepassing van de artikelen 14 tot en met 22, 35 en 36, en artikel 4 van die verordening, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin de artikelen 14 tot en met 22 voorzien, gebaseerd te zijn op door EDA vast te stellen interne voorschriften voor zover deze niet zijn gebaseerd op rechtshandelingen die op basis van de Verdragen zijn vastgesteld;

(3)

De interne voorschriften, met inbegrip van bepalingen over de beoordeling van de noodzaak en evenredigheid van een beperking, mogen niet van toepassing zijn wanneer een op grond van de Verdragen aangenomen rechtshandeling in een beperking van rechten van betrokkenen voorziet;

(4)

Waar EDA zijn verplichtingen met betrekking tot de rechten van betrokkenen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 vervult, gaat het na of een van de in die verordening vastgestelde uitzonderingen van toepassing is;

(5)

In het kader van zijn administratieve werking kan EDA administratieve onderzoeken instellen en tuchtprocedures inleiden, voorbereidende activiteiten verrichten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden, beperkingen opleggen met betrekking tot gerubriceerde elementen van ad-hocactiviteiten in het kader van Besluit 2015/1835, klokkenluidersprocedures verwerken, procedures in verband met intimidatie afhandelen, interne en externe klachten verwerken, interne audits uitvoeren, onderzoeken uitvoeren via de functionaris voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725, interne (IT‐)veiligheidsonderzoeken verrichten en activiteiten uitvoeren ter bescherming van andere belangrijke doelstellingen van algemeen openbaar belang van de Unie of een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie;

(6)

EDA verwerkt verschillende categorieën persoonsgegevens, inclusief harde gegevens ('objectieve' gegevens zoals identificatiegegevens, contactgegevens, professionele gegevens, administratieve gegevens, gegevens uit specifieke bronnen, elektronische communicatie- en verkeersgegevens) en/of zachte gegevens ('subjectieve' gegevens met betrekking tot de zaak, zoals redeneringen, gedragsgegevens, beoordelingen, prestatie- en uitvoeringsgegevens, en gegevens met betrekking tot of naar voren gebracht in verband met het voorwerp van de procedure of activiteit);

(7)

EDA, vertegenwoordigd door zijn directeur, treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke, ongeacht een verder delegeren van deze rol binnen EDA, voor de operationele specifieke verwerking van persoonsgegevens;

(8)

De persoonsgegevens worden veilig opgeslagen in een elektronische omgeving of op papier waarmee ongeoorloofde toegang of overdracht van gegevens aan personen zonder noodzaak van kennisneming wordt voorkomen. De verwerkte persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk en passend voor de doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt gedurende de periode die is gespecificeerd in de mededelingen over gegevensbescherming of registers van EDA;

(9)

De interne voorschriften zijn van toepassing op verwerkingshandelingen voorafgaand aan het instellen van de bovengenoemde procedures, tijdens deze procedures en tijdens het toezicht op de follow-up van deze procedures. Zij omvatten ook bijstand door EDA aan, en zijn samenwerking met nationale autoriteiten en internationale organisaties buiten het kader van zijn administratieve onderzoeken;

(10)

In de gevallen waarop deze interne voorschriften van toepassing zijn, motiveert EDA waarom de beperkingen strikt noodzakelijk zijn en een evenredige maatregel zijn in een democratische samenleving en de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten;

(11)

Binnen dit kader is EDA gehouden om, voor zover mogelijk, de grondrechten van de betrokkenen te respecteren tijdens de bovengenoemde procedures, in het bijzonder het recht op informatieverstrekking, toegang en rectificatie, het recht om te wissen, de beperking van verwerking, het recht van mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene of vertrouwelijkheid van communicatie zoals verankerd in Verordening (EU) 2018/1725;

(12)

EDA kan er echter toe worden verplicht de informatie aan de betrokkene en de rechten van andere betrokkenen te beperken, in het bijzonder om zijn eigen onderzoeken, de onderzoeken en procedures van andere overheidsinstanties en de rechten van andere personen die verband houden met zijn onderzoeken of andere procedures te beschermen;

(13)

EDA kan dus de informatie beperken met het oog op de bescherming van het onderzoek en de grondrechten en fundamentele vrijheden van andere betrokkenen;

(14)

EDA controleert regelmatig of de voorwaarden die de beperking rechtvaardigen nog van toepassing zijn en heft de beperking op zodra dit niet langer het geval is;

(15)

De verwerkingsverantwoordelijke dient de functionaris voor gegevensbescherming op het moment van de opschorting en tijdens de herzieningen op de hoogte te stellen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Dit besluit bevat voorschriften betreffende de voorwaarden waaronder EDA in het kader van zijn in lid 2 beschreven procedures de toepassing kan beperken van de in de artikelen 14 tot en met 21, artikel 35 en artikel 36 vervatte rechten, alsmede van artikel 4, in overeenstemming met artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725.

2.   In het kader van de administratieve werking van EDA is dit besluit van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door EDA met als doel: het instellen van administratieve onderzoeken, het inleiden van tuchtprocedures, het verrichten van voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) aangemelde onregelmatigheden, het verwerken van klokkenluidersprocedures, het verwerken van procedures in verband met intimidatie, het verwerken van interne en externe klachten en het uitvoeren van onderzoek via de functionaris voor gegevensbescherming in overeenstemming met artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 en veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid worden behandeld.

3.   De betreffende gegevenscategorieën zijn harde gegevens ('objectieve' gegevens zoals identificatiegegevens, contactgegevens, professionele gegevens, administratieve gegevens, van specifieke bronnen ontvangen gegevens elektronische communicatie- en verkeersgegevens) en/of zachte gegevens ('subjectieve' gegevens met betrekking tot de zaak zoals redeneringen, gegevens over gedrag, beoordelingen, prestaties en gegevens die verband houden met het voorwerp van de procedure of activiteit).

4.   Wanneer EDA zijn verplichtingen met betrekking tot de rechten van betrokkenen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 vervult, gaat het na of een van de in die verordening vastgestelde vrijstellingen van toepassing is.

5.   Onder voorbehoud van de voorwaarden van dit besluit kunnen de beperkingen van toepassing zijn op de volgende rechten: informatieverstrekking aan betrokkenen, recht van toegang, rectificatie, wissing, beperking van de verwerking, mededeling van een inbreuk in verband met de persoonsgegevens aan de betrokkene of vertrouwelijkheid van communicatie.

Artikel 2

Waarborgen

1.   De volgende waarborgen zijn ingevoerd ter voorkoming van misbruik of onrechtmatige toegang of doorgifte:

a)

papieren documenten worden bewaard in beveiligde kasten en zijn alleen toegankelijk voor bevoegd personeel;

b)

alle elektronische gegevens worden opgeslagen in een beveiligde IT-toepassing volgens de beveiligingsnormen van EDA, evenals in specifieke elektronische mappen die alleen toegankelijk zijn voor bevoegd personeel. Passende niveaus van toegang worden individueel toegekend;

c)

databases (3) worden beveiligd met een wachtwoord via één enkel aanmeldsysteem en worden automatisch verbonden met de gebruikersnaam en het wachtwoord van de gebruiker. E-registratiedossiers worden veilig opgeslagen teneinde de vertrouwelijkheid en privacy van de gegevens te waarborgen;

d)

alle personen die toegang hebben tot de gegevens zijn gebonden door geheimhoudingsplicht.

2.   De in artikel 1, lid 3, bedoelde persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk en passend is voor de doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt. Deze mag in geen geval langer zijn dan de bewaringstermijn die in de in artikel 5, lid 1, bedoelde mededelingen over gegevensbescherming of de registers is vastgesteld.

3.   Wanneer EDA overweegt een beperking in te stellen, wordt het risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkene in het bijzonder afgewogen tegen het risico voor de rechten en vrijheden van andere betrokkenen en de risico's van teloorgang van het effect van de onderzoeken of procedures van EDA, bijvoorbeeld door het vernietigen van bewijsmateriaal. De risico's voor de rechten en vrijheden van de betrokkene betreffen in de eerste plaats, maar zijn niet beperkt tot, reputatierisico's en risico's voor het recht op verdediging en het recht om te worden gehoord.

Artikel 3

Identiteit van de verwerkingsverantwoordelijke

1.   De verantwoordelijke voor de verwerkingsactiviteiten is EDA, vertegenwoordigd door zijn directeur, die deze verantwoordelijkheid kan delegeren.

2.   Betrokkenen worden geïnformeerd over de gedelegeerde verantwoordelijke door middel van mededelingen over gegevensbescherming of registers die op de website van EDA worden gepubliceerd.

Artikel 4

Beperkingen

1.   EDA vermeldt in de registers over gegevensbescherming, waarin betrokkenen worden geïnformeerd over hun rechten in het kader van een bepaalde procedure in de zin van artikel 31 van Verordening (EU) 2018/1725 en die zijn gepubliceerd op zijn website, informatie met betrekking tot de mogelijke beperking van deze rechten. Aangegeven wordt welke rechten kunnen worden beperkt, de redenen daarvan en de potentiële duur.

2.   EDA zal iedere beperking uitsluitend toepassen om het volgende te waarborgen:

a)

de nationale veiligheid, de openbare veiligheid en/of de defensie van de lidstaten;

b)

de preventie, het onderzoek, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van het beschermen tegen en het voorkomen van bedreigingen van de openbare veiligheid;

c)

andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie of een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie;

d)

de interne veiligheid van de instellingen en organen van de Unie, met inbegrip van die van hun elektronische communicatienetwerken;

e)

de bescherming van de onafhankelijkheid van de rechter en gerechtelijke procedures;

f)

een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de gevallen als bedoeld onder a), b) en c);

g)

de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen;

h)

de inning van civielrechtelijke vorderingen.

3.   Als een specifieke toepassing van de in lid 1 beschreven doeleinden, kan EDA beperkingen opleggen met betrekking tot persoonsgegevens die worden uitgewisseld met de diensten van de Commissie of andere instellingen, organen en instanties van de Unie, bevoegde autoriteiten van lidstaten of derde landen of internationale organisaties, in de volgende situaties:

a)

wanneer de uitoefening van deze rechten en verplichtingen kan worden beperkt door diensten van de Commissie of andere instellingen, organen en instanties van de Unie op grond van andere handelingen als bedoeld in artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 of overeenkomstig hoofdstuk IX van deze verordening of in de oprichtingsakten van andere instellingen, organen en instanties van de Unie;

b)

wanneer de uitoefening van die rechten en verplichtingen kan worden beperkt door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op basis van handelingen als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (4), of krachtens nationale maatregelen ter omzetting van artikel 13, lid 3, artikel 15, lid 3, of artikel 16, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (5);

c)

wanneer de uitoefening van die rechten en plichten de samenwerking van EDA met derde landen of internationale organisaties bij de uitvoering van zijn taken in gevaar zou kunnen brengen.

Alvorens beperkingen op te leggen in de omstandigheden bedoeld onder a) en b), raadpleegt EDA de desbetreffende diensten van de Commissie, instellingen, organen of instanties van de Unie of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, tenzij het hem duidelijk is dat de toepassing van een beperking is geboden door een van de in die punten genoemde handelingen.

4.   Elke beperking is noodzakelijk en evenredig, waarbij rekening wordt gehouden met de risico's voor de rechten en vrijheden van betrokkenen, en de essentie van de fundamentele rechten en vrijheden in een democratische samenleving in acht wordt genomen.

5.   Indien de toepassing van een beperking wordt overwogen, moet op basis van de huidige voorschriften een noodzakelijkheids- en evenredigheidstoets worden uitgevoerd. Het wordt per geval gedocumenteerd door middel van een interne beoordelingsnota met het oog op het afleggen van verantwoording.

6.   EDA evalueert de toepassing van de beperking elke zes maanden na vaststelling en bij de afsluiting van de enquête, de procedure of het onderzoek in kwestie. Daarna houdt de verwerkingsverantwoordelijke elke zes maanden toezicht op de noodzaak om een beperking te handhaven. De opgetekende gegevens en, indien van toepassing, de documenten met onderliggende feitelijke en juridische elementen worden geregistreerd. Ze worden desgevraagd aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming beschikbaar gesteld.

7.   Beperkingen worden opgeheven zodra de omstandigheden die deze rechtvaardigen niet meer van toepassing zijn. Dit geldt in het bijzonder wanneer wordt geoordeeld dat de uitoefening van het beperkte recht niet langer het effect van de opgelegde beperking zou opheffen of de rechten of vrijheden van andere betrokkenen zou schaden.

8.   Onverminderd het bepaalde in lid 10 informeert EDA, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, zonder onnodige vertraging en in schriftelijke vorm alle personen die als betrokkenen bij een specifieke verwerkingshandeling worden beschouwd, individueel over hun rechten met betrekking tot huidige of toekomstige beperkingen.

9.   Wanneer EDA het verstrekken van informatie aan de in lid 9 bedoelde betrokkenen geheel of gedeeltelijk beperkt, legt het de redenen voor de beperking, de rechtsgrond in overeenstemming met dit artikel 3, alsook een beoordeling van de noodzaak en evenredigheid van de beperking vast. De opgetekende gegevens en, indien van toepassing, de documenten met onderliggende feitelijke en juridische elementen worden geregistreerd. Ze worden desgevraagd aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming beschikbaar gesteld.

10.   De in lid 10 bedoelde beperking blijft van toepassing zolang de redenen die deze rechtvaardigen geldig zijn.

11.   Wanneer de redenen voor de beperking niet langer gelden, verstrekt EDA de betrokkene informatie over de voornaamste redenen waarop de toepassing van een beperking is gebaseerd. Tegelijkertijd informeert EDA de betrokkene over de mogelijkheid om te allen tijde bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht in te dienen of bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep in te stellen.

Artikel 5

Evaluatie door de functionaris voor gegevensbescherming

1.   EDA betrekt zijn functionaris voor gegevensbescherming (hierna: “DPO”) onverwijld wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van rechten van betrokkenen beperkt of de beperking verlengt overeenkomstig dit besluit. De verwerkingsverantwoordelijke geeft de DPO toegang tot het registratiedossier met de beoordeling van de noodzaak en evenredigheid van de beperking en legt in het registratiedossier de datum vast waarop de DPO is geïnformeerd.

2.   De DPO kan de verwerkingsverantwoordelijke schriftelijk verzoeken de toepassing van de beperkingen te evalueren. De verwerkingsverantwoordelijke informeert de DPO schriftelijk over de uitkomst van de gevraagde beoordeling.

3.   De verwerkingsverantwoordelijke informeert de DPO wanneer de beperking is opgeheven.

4.   De betrokkenheid van de DPO gedurende de gehele procedure wordt naar behoren schriftelijk vastgelegd.

Artikel 6

Verstrekking van informatie aan betrokkene

In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden die in dit besluit zijn vastgelegd, kan de verwerkingsverantwoordelijke het recht op informatie beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke onregelmatigheden die bij OLAF werden gemeld;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

behandeling van interne en externe klachten;

f)

de door de DPO verrichte onderzoeken in overeenstemming met artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725;

g)

(IT-)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid worden behandeld;

h)

de uitvoering van activiteiten ter bescherming van andere doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, zoals voorzien in Besluit (GBVB) 2015/1835.

Artikel 7

Recht van inzage van de betrokkene

1.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke het recht op inzage waar nodig en redelijk in het kader van de volgende verwerkingsactiviteiten beperken:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke onregelmatigheden die bij OLAF werden gemeld;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

behandeling van interne en externe klachten;

f)

door de functionaris voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 verrichte onderzoeken;

g)

(IT-)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid worden behandeld;

h)

de uitvoering van activiteiten ter bescherming van andere doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, zoals voorzien in Besluit (GBVB) 2015/1835.

2.   Wanneer betrokkenen op grond van artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725 inzage vragen van hun persoonsgegevens die worden verwerkt in de context van een of meer specifieke gevallen of tot een bepaalde verwerkingshandeling, beperkt EDA zijn beoordeling van het verzoek uitsluitend tot deze persoonsgegevens.

3.   Wanneer EDA het recht van inzage als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725 geheel of gedeeltelijk beperkt, neemt het de volgende stappen:

a)

het stelt de betrokkene, in zijn antwoord op het verzoek, op de hoogte van de opgelegde beperking en de voornaamste redenen daarvoor, alsmede van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming of beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie;

b)

het vermeldt in een interne beoordeling de redenen voor de beperking, met inbegrip van een beoordeling van de noodzaak, de evenredigheid van de beperking en de duur ervan.

De onder a) bedoelde informatieverstrekking kan worden uitgesteld, achterwege gelaten of geweigerd als daardoor het effect van de beperking overeenkomstig artikel 25, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725 verloren zou gaan.

Artikel 8

Recht op rectificatie, wissing en beperking van de verwerking

1.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden die in dit besluit zijn vastgelegd, kan de verwerkingsverantwoordelijke het recht op rectificatie, wissing en beperking indien nodig en passend beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke onregelmatigheden die bij OLAF werden gemeld;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

behandeling van interne en externe klachten;

f)

door de functionaris voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 verrichte onderzoeken;

g)

(IT-)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid worden behandeld;

h)

de uitvoering van activiteiten ter bescherming van andere doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, zoals voorzien in Besluit (GBVB) 2015/1835.

2.   Wanneer EDA de toepassing van het recht op rectificatie, wissing en beperking van de verwerking als bedoeld in artikel 18, artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 geheel of gedeeltelijk beperkt, neemt het de stappen die in artikel 6, lid 2, van dit besluit zijn beschreven en registreert de aantekening overeenkomstig artikel 6, lid 3, daarvan.

Artikel 9

Mededeling aan de betrokkene van een inbreuk in verband met persoonsgegevens en vertrouwelijkheid van elektronische communicatie

1.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke waar nodig en passend het recht op mededeling aan betrokkene van een inbreuk in verband met persoonsgegevens beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke onregelmatigheden die bij OLAF werden gemeld;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

behandeling van interne en externe klachten;

f)

door de functionaris voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 verrichte onderzoeken;

g)

(IT-)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid worden behandeld;

h)

de uitvoering van activiteiten ter bescherming van andere doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, zoals voorzien in Besluit (GBVB) 2015/1835.

2.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke het recht op vertrouwelijkheid van elektronische communicatie waar nodig en passend beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke onregelmatigheden die bij OLAF werden gemeld;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

behandeling van interne en externe klachten;

f)

(IT-)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid worden behandeld;

g)

de uitvoering van activiteiten ter bescherming van andere doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, zoals voorzien in Besluit (GBVB) 2015/1835.

3.   Wanneer EDA de mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene of de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie als bedoeld in de artikelen 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725 beperkt, legt het de redenen voor de beperking vast en registreert het deze aantekening in overeenstemming met artikel 5, lid 3, van dit besluit. Artikel 5, lid 4, van dit besluit is van toepassing.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 februari 2020.

 


(1)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(2)  PB L 266 van 13.10.2015, blz. 55.

(3)  In dit besluit wordt onder “database” verstaan: een gestructureerde reeks gegevens die elektronisch is opgeslagen, met inbegrip van IT-hulpmiddelen en -toepassingen en SharePoint.

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).