ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 100

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
1 april 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/473 van de Commissie van 20 januari 2020 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/474 van de Commissie van 20 januari 2020 betreffende de Europese scheepsrompendatabank

12

 

*

Verordening (EU) 2020/475 van de Commissie van 27 maart 2020 tot vaststelling van een tijdelijke sluiting van de visserij op roodbaars in gebied NAFO 3M voor vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren

20

 

*

Verordening (EU) 2020/476 van de Commissie van 27 maart 2020 tot vaststelling van een sluiting van de visserij op witte marlijn in de Atlantische Oceaan voor vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

23

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/477 van de Commissie van 31 maart 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

25

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

1.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 100/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/473 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2020

tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG (1) van de Raad, met name artikel 25, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de mobiliteit te bevorderen en de veiligheid van de scheepvaart en de bescherming van mensenlevens en het milieu te waarborgen, is het van essentieel belang dat bemanningsleden beschikken over een certificaat dat hun bekwaamheid staaft. Om dat certificaat te verkrijgen, moet de vaartijd van een bemanningslid worden geregistreerd aan de hand van geldige aantekeningen in zijn dienstboekje, die kruiselings kunnen worden gecontroleerd met vermeldingen in de logboeken van de vaartuigen waarop het bemanningslid dienst heeft gedaan.

(2)

Om Richtlijn (EU) 2017/2397 correct uit te voeren en fraude te voorkomen, moeten de bevoegde autoriteiten die certificaten overeenkomstig die richtlijn afgeven, ervoor zorgen dat bemanningsleden te allen tijde over slechts één specifiek certificaat beschikken. Voor de identificatie van een bemanningslid moet, in voorkomend geval, naar behoren rekening worden gehouden met Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(3)

Om bij te dragen tot het efficiënte beheer van kwalificatiecertificaten van de Unie overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397 moeten de lidstaten die certificaten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/2397 afgeven, registers opzetten voor het registreren van gegevens over EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken alsmede over documenten die zijn erkend overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397.

(4)

Om de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie te bevorderen met het oog op de uitvoering, de handhaving en de evaluatie van Richtlijn (EU) 2017/2397, alsmede voor statistische doeleinden, de instandhouding van de veiligheid en het navigatiecomfort, moeten de lidstaten gegevens over die documenten en hun status beschikbaar stellen via of opnemen in een door de Commissie bijgehouden gegevensbank.

(5)

Met diezelfde doelstellingen voor ogen moet die gegevensbank ook informatie verstrekken over documenten die zijn erkend op grond van artikel 10, lid 2 of 3, van Richtlijn (EU) 2017/2397.

(6)

Kwalificatiecertificaten en dienstboekjes worden bijgehouden door bemanningsleden, terwijl logboeken bij vaartuigen horen; daarom moeten die gegevens gescheiden worden beheerd in twee verschillende structuren. In dat verband moet rekening worden gehouden met de Europese scheepsrompendatabank zoals vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad (3), die informatie over binnenschepen bevat voor gebruik door bevoegde autoriteiten.

(7)

Er moet terdege rekening worden gehouden met de specificaties voor gegevensuitwisseling die zijn vastgelegd in het toepasselijke Unierecht, alsook met de beginselen en aanbevelingen die zijn opgenomen in het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 (4) en het Europese interoperabiliteitskader (5). Er moet ook worden gewaarborgd dat die specificaties zo veel mogelijk technologisch neutraal blijven en openstaan voor innoverende technologieën. De beginselen van eenmaligheid en standaardinteroperabiliteit moeten worden toegepast.

(8)

Als de in deze gedelegeerde verordening vastgestelde maatregelen de verwerking van persoonsgegevens met zich meebrengen, moet die gebeuren overeenkomstig het recht van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (6) met betrekking tot de verwerking door de Europese Commissie en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (7) met betrekking tot de verwerking door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

(9)

De lidstaten, vertegenwoordigd door de betrokken bevoegde autoriteiten, bepalen het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens in de nationale registers. Als beheerder van de gegevensbank die de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten mogelijk maakt, is ook de Commissie een verwerkingsverantwoordelijke. De lidstaten en de Commissie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens in de databank van de Unie. Volgens artikel 26 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1725 zijn gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken verplicht om op transparante wijze hun respectieve verantwoordelijkheden te bepalen voor de naleving van de verplichtingen uit hoofde van die verordeningen. Die verantwoordelijkheden worden in de onderhavige verordening bepaald.

(10)

Om gelijke toegangsrechten te waarborgen op grond van Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725, moet de Commissie worden beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in verband met het beheer van de toegangsrechten tot de gegevensbank van de Unie.

(11)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EG) nr. 2018/1725.

(12)

Met het oog op de samenhang moeten de bepalingen van deze verordening in het algemeen van toepassing zijn vanaf de datum voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2017/2397. Er moet echter een uitzondering worden gemaakt voor de bepalingen betreffende het beheer van de gegevensbank door de Commissie tijdens de testfase en haar rol als verantwoordelijke voor de verwerking van toegangsrechten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening voorziet in de normen tot vaststelling van de kenmerken en voorwaarden voor het gebruik van de databanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken die zijn afgegeven overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/2397 en voor overeenkomstig artikel 10, leden 2 en 3, van die richtlijn erkende documenten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

“gegevensbank van de Unie”: de door de Commissie overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 verstrekte gegevensbank voor het registreren en uitwisselen van gegevens over kwalificatiecertificaten en dienstboekjes als bedoeld in artikel 25, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397 en over kwalificatiecertificaten en dienstboekjes die overeenkomstig artikel 10, lid 3, van die richtlijn zijn erkend;

b)

“Europese scheepsrompendatabank (EHDB)”: de door de Commissie overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 verstrekte gegevensbank voor het registreren en uitwisselen van de in artikel 25, lid 1, van die richtlijn bedoelde gegevens over logboeken;

c)

“nationale registers”: de registers van EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken en, indien relevant, van overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397 erkende documenten die door de lidstaten worden opgezet en bijgehouden overeenkomstig artikel 25, lid 1, van die richtlijn;

d)

“identificatienummer van het bemanningslid (CID)”: een door de gegevensbank van de Unie gegenereerd nummer dat een in die gegevensbank geregistreerd bemanningslid identificeert en dat uniek is voor de houder;

e)

“status “actief””: geeft aan dat kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen geldig zijn;

f)

“status “vervallen””: geeft aan dat kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen niet langer geldig zijn omdat de geldigheidsduur is verstreken of omdat ze zijn vervangen door een nieuw kwalificatiecertificaat of een nieuwe specifieke vergunning naar aanleiding van een noodzakelijke wijziging van administratieve gegevens of na het verstrijken van de geldigheidsduur;

g)

“status “geschorst””: geeft aan dat kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen niet langer geldig zijn omdat de bevoegde autoriteiten maatregelen hebben genomen overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397;

h)

“status “ingetrokken””: geeft aan dat kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen niet langer geldig zijn omdat de bevoegde autoriteiten maatregelen hebben genomen overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397;

i)

“status “verloren””: geeft aan dat kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen bij de bevoegde autoriteit als verloren zijn gemeld;

j)

“status “gestolen””: geeft aan dat kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen bij de bevoegde autoriteit als gestolen zijn gemeld;

k)

“status “vernietigd””: geeft aan dat kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen bij de bevoegde autoriteit als vernietigd zijn gemeld;

l)

“metagegevens”: gegevens die zijn verwerkt in de databank van de Unie met het oog op de verzending of de uitwisseling van elektronische-communicatie-inhoud; met inbegrip van gegevens die worden gebruikt om de herkomst en de bestemming van een bericht te traceren en te identificeren, gegevens over de locatie van de elektronische-communicatie-inhoud, en de datum, het tijdstip, de duur en het soort bericht.

Artikel 3

Informatie over de kwalificatiecertificaten en dienstboekjes

1.   De Commissie zet de gegevensbank van de Unie op. Zij beheert de gegevensbank overeenkomstig de eisen van bijlage I en is verantwoordelijk voor de technische werkzaamheden en het onderhoud. De Commissie neemt alle nodige maatregelen om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de gegevensbank van de Unie te waarborgen.

2.   De lidstaten die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2017/2397 certificaten afgeven, stellen de in artikel 25, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397 bedoelde registers betreffende de in artikel 25, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397 bedoelde gegevens, van machine naar machine ter beschikking van de gegevensbank van de Unie.

3.   Onverminderd lid 4 zijn de Commissie en alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten die als verantwoordelijke zijn aangewezen voor de in de nationale registers verwerkte gegevens, gezamenlijk verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in de gegevensbank van de Unie. De verantwoordelijkheden worden over de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken verdeeld overeenkomstig bijlage III.

4.   De Commissie wordt beschouwd als verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens die nodig zijn voor het verlenen en beheren van toegangsrechten tot de gegevensbank van de Unie.

Artikel 4

Informatie over het logboek

1.   De lidstaten registreren de gegevens over de in artikel 25, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397 bedoelde logboeken in de EHDB.

2.   De voorwaarden voor het gebruik van de EHDB voor de vastlegging van de gegevens met betrekking tot het logboek overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Richtlijn (EU) 2017/2397, zijn opgenomen in bijlage II.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 18 januari 2022, uitgezonderd artikel 3, leden 1 en 4, die van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze gedelegeerde verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 345 van 27.12.2017, blz. 53.

(2)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73). Zie ook de uitvoeringsbepalingen ervan, met name Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1501 van de Commissie van 8 september 2015 betreffende het interoperabiliteitskader bedoeld in artikel 12, lid 8, van Verordening (EU) nr. 910/2014.

(3)  Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 118).

(4)  “EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020. Voor een snellere digitalisering van overheidsdiensten” — Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2016) 179 final).

(5)  “Europees interoperabiliteitskader — Implementatiestrategie” — Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2017) 134 final).

(6)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG.

(7)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).


“BIJLAGE I

Eisen voor de gegevensbank van de Unie

1.   Algemeen

1.1.

De gegevensbank van de Unie bevat een geconsolideerd overzicht van de gegevens op de kwalificatiecertificaten en in de dienstboekjes als bedoeld in artikel 25, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397, die worden bijgehouden in de overeenkomstig artikel 25, lid 1, van die richtlijn opgezette en bijgehouden nationale registers van de lidstaten.

1.2.

De gegevensbank van de Unie bevat ook informatie over kwalificatiecertificaten en dienstboekjes die zijn erkend overeenkomstig artikel 10, lid 2 of 3, van Richtlijn (EU) 2017/2397, als de Commissie een autoriteit van een derde land toegang tot de gegevensbank heeft verleend overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397.

1.3.

De gegevensbank van de Unie biedt een gebruikersinterface (“het webportaal van de gegevensbank van de Unie”) via welke gemachtigde gebruikers toegang tot de gegevens kunnen krijgen overeenkomstig hun toegangsrechten.

2.   Gebruikers en toegangsrechten

2.1.

De Commissie verleent individuele gebruikers toegangsrechten die overeenkomen met de gebruikersprofielen die zijn vastgelegd in tabel 1, op basis van een door de lidstaten verstrekte lijst.

2.2.

De Commissie kan ook toegang tot de gegevensbank van de Unie verlenen aan internationale organisaties en autoriteiten van een derde land overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397 en met name als is voldaan aan de vereisten van artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1725. De in tabel 1 vermelde gebruikersprofielen of hun toegangsrechten kunnen worden beperkt na beoordeling van het beschermingsniveau van de persoonsgegevens van natuurlijke personen.

Tabel 1

Gebruikers-profielen

Definities

Toegangsrechten

Certificeren-de autoriteiten

Bevoegde autoriteiten die belast zijn met de afgifte, verlenging en intrekking van kwalificatiecertificaten, specifieke vergunningen en dienstboekjes als bedoeld in artikel 26 van Richtlijn (EU) 2017/2397

Lezen/schrijven met betrekking tot de functies 3.1 tot en met 3.5

Autoriteiten die met schorsing zijn belast

Gemachtigde gebruikers van bevoegde autoriteiten voor de opschorting van kwalificatiecertificaten en specifieke vergunningen als bedoeld in artikel 26 van Richtlijn (EU) 2017/2397

Lezen/schrijven met betrekking tot de functies 3.3 en 3.4

Handhavingsautoriteiten

Gemachtigde gebruikers van bevoegde autoriteiten voor het opsporen en bestrijden van fraude en andere onrechtmatige praktijken als bedoeld in artikel 26 van Richtlijn (EU) 2017/2397

Alleen lezen met betrekking tot de functies 3.1, 3.2, 3.3 en 3.5

Houders van registers

Gemachtigde gebruikers van bevoegde autoriteiten die de registers bijhouden als bedoeld in artikel 26 van Richtlijn (EU) 2017/2397

Lezen/schrijven met betrekking tot de functies 3.1 tot en met 3.5, als die niet worden uitgeoefend door certificerende autoriteiten of autoriteiten die met schorsing zijn belast

Bureaus voor de statistiek

Gemachtigde gebruikers van nationale of internationale bureaus die zijn belast met het verzamelen van statistische gegevens

Alleen lezen met betrekking tot functie 3.5

Internationale organisaties

Gemachtigde gebruikers van internationale organisaties die toegang hebben gekregen, overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1725

Read-only-toegang met betrekking tot de functies 3.2, 3.3 en 3.5 moet worden bepaald na beoordeling van het beschermingsniveau van natuurlijke personen en de naleving van deze verordening

Autoriteiten van derde landen

Gemachtigde gebruikers van aangewezen bevoegde autoriteiten die toegang hebben gekregen, overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1725

Moet worden bepaald met betrekking tot de functies 3.1 tot en met 3.5 na beoordeling van het beschermingsniveau van natuurlijke personen en de naleving van deze verordening

Commissie

Gemachtigde gebruikers van het personeel van de Commissie:

1.

belast met het bijhouden van de gegevensbank van de Unie of

2.

belast met het binnenvaartbeleid

Aanbieder van de technische oplossing voor alle functies

Alleen lezen met betrekking tot functie 3.5

3.   Functies

Via de gegevensbank van de Unie worden de volgende functies aangeboden:

3.1.

Controle van de registratie van het bemanningslid in de gegevensbank van de Unie:

Certificatie- en handhavingsautoriteiten kunnen in de gegevensbank van de Unie controleren of een bemanningslid al in het systeem is geregistreerd. Dat kan op basis van het identificatienummer van het bemanningslid (CID) of van gegevens in een door het bemanningslid verstrekt identiteitsdocument. In het geval van onlinediensten gebeurt de identificatie van een bemanningslid met behulp van het gegevenspakket zoals beschreven in Verordening (EU) 2015/1501.

Als na een zoekopdracht van een certificerende autoriteit geen persoon met vergelijkbare identiteitsgegevens in het systeem wordt gevonden, wordt het bemanningslid in het systeem geregistreerd.

3.2.

Raadpleging van gegevens over kwalificatiecertificaten en dienstboekjes:

De gegevensbank van de Unie biedt leestoegang tot de door de nationale registers beschikbaar gestelde gegevens over kwalificatiecertificaten en dienstboekjes.

3.3.

Raadpleging en wijziging van de status van kwalificatiecertificaten:

De gegevensbank van de Unie biedt leestoegang tot de status van kwalificatiecertificaten en schrijftoegang om de schorsing van een kwalificatiecertificaat in de databank van de Unie in te voeren.

De standaardstatussen van de certificaten zijn: “actief”, “verlopen”, “geschorst”, “ingetrokken”, “verloren”, “gestolen” of “vernietigd”.

3.4.

Verzenden en ontvangen van berichten:

Certificerende en met schorsing belaste autoriteiten kunnen via de gegevensbank van de Unie in kennis worden gesteld van wijzigingen in of verzoeken aan de registers die betrekking hebben op kwalificatiecertificaten of specifieke vergunningen die zij hebben afgegeven of geschorst.

3.5.

Genereren van statistieken:

De gegevensbank van de Unie biedt gemachtigde gebruikers de mogelijkheid om gegevens te verkrijgen waarmee zij zoekopdrachten voor statistische doeleinden kunnen uitvoeren.

3.6.

Bijwerken van metagegevens:

De Commissie actualiseert de metagegevens van de gegevensbank van de Unie nadat zij op de hoogte is gebracht van een wijziging van de overeenkomstige gegevens in een nationaal register.

3.7.

Informatie over een onvolledige transactie:

Als het systeem niet in staat is een functie uit te voeren, wordt dat samen met de reden gemeld aan de betrokken gebruiker. Het verzoek of de gegevens worden tijdelijk gebufferd in de gegevensbank van de Unie en de transactie wordt automatisch herhaald tot de fout of het gebrek is hersteld en de functie is uitgevoerd.

3.8.

Beheer van gebruikerstoegang:

Gebruikers hebben toegang tot de gegevensbank van de Unie via de authenticatiedienst van de Commissie (EU Login).

3.9.

Monitoring van login en transacties:

De gegevensbank van de Unie registreert alle inloggegevens en transacties met het oog op monitoring en debugging en biedt de mogelijkheid statistieken over die logins en transacties te genereren voor verwerking door medewerkers van de Commissie.

4.   Gegevens van de gegevensbank van de Unie

4.1.

Omdat de gegevensbank van de Unie haar functies zou kunnen uitvoeren, worden de volgende gegevens bewaard:

a)

routingmetagegevens;

b)

tabellen met toegangsrechten;

c)

CID’s met:

i)

de lijst van de soorten certificaten en specifieke vergunningen van de houder met hun respectieve afgevende autoriteit en status;

ii)

het volgnummer van het actieve dienstboekje van de houder, indien van toepassing;

iii)

de verwijzing naar het nationale register waarin de recentste persoonsgegevens van de houder zijn opgeslagen.

4.2.

De gegevensbank van de Unie kan ook gegevens bevatten als bedoeld in artikel 25 van Richtlijn (EU) 2017/2397 voor kwalificatiecertificaten en dienstboekjes die overeenkomstig artikel 10, lid 3, zijn erkend, als de Commissie een autoriteit van een derde land toegang heeft geweigerd overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397.

5.   Communicatie tussen de gegevensbank van de Unie en de registers

5.1.

De verbinding tussen de gegevensbank van de Unie en de nationale registers is gebaseerd op de beveiligde elektronische aangetekende bezorging van de Commissie (CEF eDelivery).

5.2.

De informatie wordt uitgewisseld op basis van standaardmethoden voor het structureren van gegevens en wordt uitgedrukt in XML-formaat.

5.3.

De diensten moeten 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar zijn, met een beschikbaarheidsgraad van ten minste 98 %, regelmatig onderhoud buiten beschouwing gelaten.

6.   Referentiegegevens van de gegevensbank van de Unie

6.1.

Referentiegegevens zoals codelijsten, gecontroleerde vocabularia en glossaria worden bewaard in het Europees systeem voor het beheer van referentiegegevens (ERDMS), in voorkomend geval met inbegrip van de vertaling in de officiële talen van de EU.

7.   Bescherming van persoonsgegevens

7.1.

De verwerking van persoonsgegevens door de gemachtigde gebruikers in de lidstaten gebeurt te allen tijde overeenkomstig het recht van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad.

7.2.

De Commissie voert elke verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening uit overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.

7.3.

De in artikel 25, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/2397 bedoelde persoonsgegevens zijn alleen toegankelijk en worden alleen verwerkt voor de uitvoering van de in punt 3 bedoelde functies door de gemachtigde gebruikers.

7.4.

De in punt 4 bedoelde persoonsgegevens worden niet langer in de gegevensbank van de Unie opgeslagen dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt, en niet nadat bemanningsleden met pensioen zijn gegaan. De lijst van soorten certificaten en specifieke vergunningen van de houder bevat geen certificaten en vergunningen die zijn verstreken, ingetrokken of vernietigd of als verloren of gestolen zijn gemeld maar inmiddels door een nieuw certificaat of nieuwe vergunning zijn vervangen.

7.5.

Persoonsgegevens die worden verwerkt met het oog op de in punt 3.9 beschreven functie, worden niet langer dan zes maanden in de gegevensbank van de Unie bewaard.

7.6.

Andere dan de in de punten 7.4 en 7.5 bedoelde persoonsgegevens worden niet langer in de gegevensbank van de Unie bewaard dan strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de transactie.

7.7.

De voor statistische doeleinden beschikbare gegevens worden geanonimiseerd en samengevoegd. Statistische informatie die naar behoren is geanonimiseerd en samengevoegd, kan voor onbepaalde tijd worden bewaard.

8.   Centrale contactpunten

8.1.

Voor redenen die verband houden met werking van de gegevensbank van de Unie onderhoudt de Commissie contact met de lidstaten via één enkel contactpunt dat door elke lidstaat is aangewezen onder de in artikel 26, onder g), van Richtlijn (EU) 2017/2397 bedoelde bevoegde autoriteiten.”.

BIJLAGE II

Eisen inzake de werking van de Europese scheepsrompendatabank wat betreft gegevens in logboeken

1.   

De gegevens in verband met logboeken worden alleen geraadpleegd en verwerkt door de in tabel 1 bedoelde gemachtigde gebruikers.

2.   

De Commissie verleent aan gebruikers toegangsrechten die overeenkomen met de gebruikersprofielen die zijn vastgesteld in tabel 1, op basis van een lijst die door de lidstaten is verstrekt via de in Gedelegeerde Verordening 2020/474 (1) bedoelde centrale contactpunten, alsook aan internationale organisaties en autoriteiten van een derde land, overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397.

3.   

De instructies in de bijlagen III en IV inzake volledige toegang en read-only-toegang tot en verwerking van de gegevens in de EHDB bij Gedelegeerde Verordening 2020/474 betreffende de EHDB zijn van toepassing.

4.   

Elke verwerking van persoonsgegevens door gemachtigde gebruikers gebeurt overeenkomstig het recht van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad.

5.   

De Commissie verricht elke verwerking van persoonsgegevens op grond van deze richtlijn overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad.

Tabel 1.

Gebruikers-profielen

Definities

Toegangsrechten

Certifi-cerende autoriteiten

Gemachtigde gebruikers van bevoegde autoriteiten voor de afgifte van logboeken overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn (EU) 2017/2397

Volledige toegang

Handhavings-autoriteiten

Gemachtigde gebruikers van bevoegde autoriteiten voor het opsporen en bestrijden van fraude en andere onrechtmatige praktijken overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn (EU) 2017/2397

Alleen lezen

Bureaus voor de statistiek

Gemachtigde gebruikers van nationale of internationale bureaus die belast zijn met het verzamelen van statistische gegevens

Alleen lezen

Internationale organisaties

Gemachtigde gebruikers van internationale organisaties die toegang tot de EHDB hebben gekregen overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1725

Read-only-toegang te bepalen na beoordeling van het beschermingsniveau van natuurlijke personen

Autoriteiten van derde landen

Gemachtigde gebruikers van aangewezen bevoegde autoriteiten van derde landen die toegang hebben gekregen, overeenkomstig artikel 25, lid 4, van Richtlijn (EU) 2017/2397/EU en artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1725

Te bepalen na beoordeling van het beschermingsniveau van natuurlijke personen


(1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/474 van de Commissie van 20 januari 2020 betreffende de Europese scheepsrompendatabank (PB L 100 van 1.4.2020, blz. 12).


BIJLAGE III

Verdeling van verantwoordelijkheden onder de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken

1.   

De lidstaten, vertegenwoordigd door de bevoegde autoriteiten, bepalen het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens in de nationale registers. Als beheerder van de gegevensbank van de Unie die de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten mogelijk maakt, is ook de Commissie een verwerkingsverantwoordelijke. De lidstaten en de Commissie zijn gezamenlijke verantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens in de EU-gegevensbank.

2.   

Elk van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken moet voldoen aan de relevante EU- of nationale wetgeving die op de respectieve verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.

3.   

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de Commissie om:

(a)

te waarborgen dat de gegevensbank van de Unie voldoet aan de vereisten die van toepassing zijn op de communicatie- en informatiesystemen van de Commissie, waaronder de eisen inzake de bescherming van persoonsgegevens en de toepassing van de gegevensbeschermingsregels inzake de beveiliging van de verwerking (1). De Commissie voert een risicobeoordeling van de informatiebeveiliging uit en zorgt voor een passend beveiligingsniveau;

(b)

gehoor te geven aan de rechtstreeks aan haar gerichte verzoeken van betrokkenen in verband met de gegevensbank van de Unie en een informatiebericht over gegevensbescherming te publiceren om te voldoen aan de informatievereisten. In voorkomend geval en met name als het verzoek betrekking heeft op de rectificatie en het wissen van persoonsgegevens, moet de Commissie het verzoek van de betrokkene doorsturen naar het centrale contactpunt dat het verzoek behandelt/de centrale contactpunten die het verzoek behandelen. In de gevallen waarin een verzoek rechtstreeks bij de Commissie wordt ingediend, stelt zij de betrokkene in kennis van het gevolg dat aan het verzoek is gegeven;

(c)

inbreuken op persoonsgegevens binnen de gegevensbank van de Unie te melden aan de in punt 8.1 van bijlage I bedoelde centrale contactpunten, aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en aan de betrokken personen als er een hoog risico is overeenkomstig de artikelen 34 en 35 van Verordening (EU) nr. 1725/2018;

(d)

de categorieën van medewerkers en andere personen vast te stellen aan wie toegang tot de gegevensbank van de Unie kan worden verleend, en te waarborgen dat de toegang van alle betrokkenen voldoet aan de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming;

(e)

te waarborgen dat personeelsleden van de Commissie die toegang hebben tot de persoonsgegevens van de bemanningsleden in de gegevensbank van de Unie, voldoende zijn opgeleid om hun taken overeenkomstig de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens uit te kunnen voeren, en dat zij uit hoofde van het Unierecht aan het beroepsgeheim gebonden zijn.

4.   

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten:

(a)

zijn verantwoordelijk voor het verzamelen en verwerken van de persoonsgegevens van aanvragers en voor de verwerking van de persoonsgegevens die zij verkrijgen van of uitwisselen via de gegevensbank van de Unie. Persoonsgegevens worden verzameld en verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679, met name met het oog op het rechtmatig verzamelen van gegevens, het verstrekken van passende informatie, het bijhouden van de gegevens (met inbegrip van het verwijderen van achterhaalde gegevens of profielen, indien van toepassing) en het waarborgen van een passende beveiliging van de gegevens in het (de) nationale register(s).

(b)

fungeren als contactpunt voor de bemanningsleden, ook als zij hun rechten uitoefenen, reageren op verzoeken van bemanningsleden en garanderen dat bemanningsleden van wie de gegevens worden verwerkt in de gegevensbank van de Unie en de nationale registers, hun rechten kunnen uitoefenen met inachtneming van de wetgeving inzake gegevensbescherming. In dat verband werken zij samen met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten via de centrale contactpunten en met de Commissie om de aan hen, aan andere lidstaten of aan de Commissie gerichte verzoeken van betrokkenen op passende wijze te behandelen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die het verzoek van de betrokkene hebben ontvangen, stellen de betrokkene in kennis van het gevolg dat aan het verzoek is gegeven;

(c)

geven inbreuken op het gebied van persoonsgegevens met betrekking tot gegevens van de bemanningsleden die zijn verwerkt via de gegevensbank van de Unie door aan de Commissie, aan het in punt 8.1 van bijlage I bedoelde centrale contactpunt, aan de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit en, indien vereist, aan de betrokken bemanningsleden, overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EU) 2016/679 of op verzoek van de Commissie;

(d)

identificeren, met inachtneming van de toegangsrechten voor gebruikers die overeenstemmen met de gebruikersprofielen die zijn vastgesteld in tabel 1 van bijlage I, personeelsleden aan wie toegang wordt verleend tot de persoonsgegevens van de bemanningsleden in de gegevensbank van de Unie en stellen de Commissie daarvan in kennis;

(e)

waarborgen dat hun personeelsleden die toegang hebben tot de persoonsgegevens van de bemanningsleden in de gegevensbank van de Unie, voldoende zijn opgeleid om hun taken overeenkomstig de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens uit te voeren, en dat zij uit hoofde van het nationale recht of de regels die zijn opgesteld door de nationale bevoegde autoriteit aan het beroepsgeheim gebonden zijn.


(1)  Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie van 10 januari 2017 over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Europese Commissie en het besluit van de Commissie van 13 december 2017 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de artikelen 3, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14 en 15 van Besluit (EU, Euratom) 2017/46 over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Commissie.


1.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 100/12


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/474 VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 2020

betreffende de Europese scheepsrompendatabank

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG (1), en met name artikel 19, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om te verzekeren dat Richtlijn (EU) 2016/1629 probleemloos wordt toegepast, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, van de partijen bij de herziene Rijnvaartakte en van derde landen die zijn belast met de taken in verband met de toepassing van Richtlijn (EU) 2016/1629 en Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), volledige toegang krijgen.

(2)

Volledige toegang biedt de lidstaten de mogelijkheid om onderling en met derde landen samen te werken en hun werkzaamheden met betrekking tot de verwerking van in de EHDB opgenomen scheepsgegevens te coördineren.

(3)

Andere autoriteiten moeten read-only-toegang tot de EHDB krijgen teneinde administratieve maatregelen te kunnen nemen om het beheer van de scheepvaart en de infrastructuur te verzekeren, de veiligheid van de scheepvaart in stand te houden of te handhaven en statistische gegevens te verzamelen.

(4)

Om de goede werking van de EHDB te garanderen en de controle van verzoeken om toegang tot de EHDB te vergemakkelijken, moeten de lidstaten, de verdragsluitende partijen bij de herziene Rijnvaartakte en de betrokken derde landen een centraal contactpunt aanwijzen.

(5)

Het is aangewezen de stappen te vermelden die de lidstaten moeten volgen wanneer zij read-only-toegang tot de EHDB verstrekken, zodat de beveiliging van de gegevens en de goede werking van de EHDB worden gewaarborgd.

(6)

Hoogwaardige, vergelijkbare, actuele, betrouwbare en geharmoniseerde gegevens over binnenschepen zijn nodig om de controle van de huidige en vroegere gegevens en informatie met betrekking tot de afgegeven certificaten van schepen en nieuwe certificaataanvragen te vergemakkelijken. Bijgevolg moet een gedetailleerde lijst van scheepsgegevens worden opgesteld.

(7)

De specificaties moeten technologieneutraal blijven en openstaan voor innovatieve technologieën; de beginselen van eenmaligheid en standaardinteroperabiliteit moeten van toepassing zijn. Er moet naar behoren rekening worden gehouden met de beginselen en aanbevelingen van het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 (3) en het Europese interoperabiliteitskader (4).

(8)

Als de in deze verordening vastgestelde maatregelen de verwerking van persoonsgegevens met zich meebrengen, moet die verwerking gebeuren overeenkomstig het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (5) met betrekking tot de verwerking door de Europese Commissie en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (6) met betrekking tot de verwerking door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

(9)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

In deze verordening worden regels vastgesteld voor de verzameling en verwerking van en de toegang tot de gegevens die worden bewaard in de Europese scheepsrompendatabank (EHDB) als bedoeld in artikel 19 van Richtlijn (EU) 2016/1629, en de toegestane soorten toegang en de instructies voor het gebruik en de werking van de databank.

Artikel 2

Verzameling van gegevens

De lidstaten voeren in de EHDB de in bijlage 1 bij deze verordening bedoelde gegevens voor scheepsidentificatie in.

Artikel 3

Volledige toegang tot en verwerking van de gegevens in de EHDB

1.   De gegevens worden geraadpleegd en verwerkt door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, van de partijen bij de herziene Rijnvaartakte en van derde landen die zijn belast met de taken in verband met de toepassing van Richtlijn (EU) 2016/1629 en Richtlijn 2005/44/EG, ter ondersteuning van de uitvoering van administratieve maatregelen voor de instandhouding van de veiligheid van de scheepvaart en het navigatiecomfort en om de toepassing van Richtlijn (EU) 2016/1629 te waarborgen.

2.   Alle in lid 1 bedoelde lidstaten, partijen bij de herziene Rijnvaartakte en derde landen stellen de Commissie in kennis van de naam en het adres van de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten.

3.   De lidstaten verzekeren de samenhang tussen de gegevens in de registers als bedoeld in artikel 17 van Richtlijn (EU) 2016/1629 en de gegevens in de EHDB.

4.   Volledige toegang tot de EHDB wordt verleend overeenkomstig bijlage 3 bij deze verordening.

Artikel 4

Read-only-toegang tot de EHDB

1.   Met het oog op de uitvoering van administratieve maatregelen om het beheer van de scheepvaart en de infrastructuur te waarborgen, de veiligheid van de scheepvaart in stand te houden of te handhaven en statistische gegevens te verzamelen, kan read-only-toegang tot de EHDB worden verleend aan andere dan de in artikel 3 bedoelde autoriteiten van de lidstaten, van de partijen bij de herziene Rijnvaartakte en van derde landen als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze verordening.

2.   Alle lidstaten, partijen bij de herziene Rijnvaartakte of derde landen stellen de Commissie in kennis van de naam en het adres van de in lid 1 bedoelde instanties, met vermelding van hun gebruikersprofielen overeenkomstig bijlage 2 bij deze verordening.

3.   Read-only-toegang tot de EHDB wordt verleend overeenkomstig bijlage 4 bij deze verordening.

Artikel 5

Centraal contactpunt voor de EHDB

1.   Alle in artikel 3, lid 1, bedoelde lidstaten, partijen bij de herziene Rijnvaartakte en derde landen wijzen een centraal contactpunt voor de Commissie en de andere lidstaten aan om de informatie-uitwisseling over de validering van de toegang overeenkomstig de artikelen 3 en 4 te vergemakkelijken. Kennisgevingen overeenkomstig artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, worden gedaan door de betreffende informatie in de EHDB op te nemen.

2.   Het centrale contactpunt wordt gekozen uit de in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten.

3.   Alle in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde lidstaten, partijen bij de herziene Rijnvaartakte en derde landen stellen de Commissie in kennis van de naam en de contactgegevens van het centraal contactpunt voor de EHDB.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 252 van 16.9.2016, blz. 118.

(2)  Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152).

(3)  “EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020. Voor een snellere digitalisering van overheidsdiensten” — Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2016) 179 final).

(4)  “Europees interoperabiliteitskader — Implementatiestrategie” — Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2017) 134 final).

(5)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(6)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).


BIJLAGE 1

Gegevens voor scheepsidentificatie

De lijst van gegevens voor scheepsidentificatie als bedoeld in bijlage 2 bij de toepasselijke Europese norm tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, is die als bedoeld in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2016/1629.


BIJLAGE 2

Gebruikersprofielen en toegangsrechten

1.1.   

De Commissie verleent individuele gebruikers toegangsrechten overeenkomstig de in tabel 1 vermelde gebruikersprofielen.

1.2.   

De Commissie kan ook toegang tot de EHDB verlenen aan internationale organisaties en autoriteiten van een derde land overeenkomstig artikel 19, lid 5, van Richtlijn (EU) 2016/1629 als is voldaan aan de vereisten van artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1725. Gebruikersprofielen of toegangsrechten kunnen worden beperkt na beoordeling van het beschermingsniveau van de persoonsgegevens van natuurlijke personen.

Gebruikersprofielen

Definitie

Toegangsrechten

Technische certificerende autoriteit

Bevoegde autoriteit of controle-instantie voor de afgifte van EU-binnenvaartcertificaten overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn (EU) 2016/1629

Of

Controle-instantie voor de afgifte van certificaten overeenkomstig artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte

Of

Soortgelijke bevoegde autoriteit van derde landen waaraan taken zijn toevertrouwd in verband met de toepassing van Richtlijn (EU) 2016/1629

Of

Bevoegde autoriteit voor de afgifte van het uniek Europees scheepsidentificatienummer overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn (EU) 2016/1629

Volledige toegang

RIS-autoriteit

Bevoegde autoriteit voor de RIS-toepassing en voor de internationale uitwisseling van gegevens overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2005/44/EG

Of

Organisatie die is belast met de exploitatie van het RIS-systeem of de verlening van RIS-diensten als gedefinieerd in Richtlijn 2005/44/EG

Volledige toegang (beperkt tot de toepassing van Richtlijn 2005/44/EG)

Bureaus voor de statistiek

Nationale of internationale bureaus die belast zijn met het verzamelen van statistische gegevens

Read-only-toegang te bepalen na beoordeling van het beschermingsniveau van de persoonsgegevens van natuurlijke personen

Internationale organisaties

Bevoegde gebruikers in internationale organisaties

Read-only-toegang te bepalen na beoordeling van het beschermingsniveau van de persoonsgegevens natuurlijke personen

Andere instanties

Alle instanties die het beheer van de scheepvaart en de infrastructuur verzekeren, alsook de instandhouding of handhaving van de veiligheid van de scheepvaart, zoals:

bevoegde autoriteiten voor verkeersbeheer

sluis- of brugwachters

verleners van reddings- en nooddiensten

rechtshandhavingsautoriteiten

instanties voor onderzoek van ongevallen

Read-only-toegang

Personeel van de Commissie

Gemachtigde gebruikers

a)

belast met het bijhouden van de EHDB, of

b)

belast met het binnenvaartbeleid

Aanbieder van de technische oplossing voor alle functies;

Read-only-toegang


BIJLAGE 3

Volledige toegang tot en verwerking van de gegevens in de EHDB

1.   

De validering van de volledige toegang tot en de verwerking van de gegevens in de EHDB verloopt als volgt:

a)

indiening via de EHDB van een verzoek voor het openen van een account die volledige toegang tot en verwerking van de gegevens mogelijk maakt;

b)

validatie door een centraal contactpunt voor de EHDB;

c)

activering van de account.

2.   

De Commissie kan de account deactiveren als de gebruiker niet aan de eisen van deze verordening voldoet.


BIJLAGE 4

Read-only-toegang tot de EHDB

1.

De validering van read-only-toegang tot de EHDB gebeurt als volgt:

a)

indiening via de EHDB van een verzoek voor het openen van een account die read-only-toegang tot de gegevens mogelijk maakt;

b)

validatie door een centraal contactpunt voor de EHDB;

c)

activering van de account.

2.

De Commissie kan de account deactiveren als de gebruiker niet aan de eisen van deze verordening voldoet.

3.

De bevoegde autoriteiten zijn verantwoordelijk voor het regelmatige toezicht op en de controle van de toegang die zij aan de in artikel 4, lid 1, bedoelde autoriteiten hebben verleend.


BIJLAGE 5

Functies

De EHDB heeft de volgende functies:

1.

Controle van een uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI) in de EHDB

De EHDB stelt de bevoegde autoriteiten in staat om, op basis van een ENI of van gegevens voor scheepsidentificatie, te controleren of een schip al in het systeem is opgenomen.

2.

Raadpleging van gegevens over scheepscertificaten

De EHDB verschaft toegang tot gegevens over scheepscertificaten (afgegeven overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/1629) en gegevens voor scheepsidentificatie zoals beschikbaar gesteld door de nationale registers.

3.

Raadpleging van gegevens over geweigerde of in behandeling zijnde certificaataanvragen

De EHDB verschaft toegang tot gegevens over de status (afgewezen of in behandeling) van certificaataanvragen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/1629.

4.

Toegang tot een digitale kopie van scheepscertificaten

De EHDB verschaft toegang tot een digitale kopie van alle certificaten die door de bevoegde autoriteiten zijn afgegeven overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/1629.

5.

Genereren van statistieken

De EHDB biedt gemachtigde gebruikers de mogelijkheid om gegevens te verkrijgen waarmee zij zoekopdrachten voor statistische doeleinden kunnen uitvoeren.

6.

Beheer van gebruikerstoegang

Gebruikers hebben toegang tot de EHDB via de authenticatiedienst van de Commissie (EU Login).


1.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 100/20


VERORDENING (EU) 2020/475 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2020

tot vaststelling van een tijdelijke sluiting van de visserij op roodbaars in gebied NAFO 3M voor vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2020/123 van de Raad (2) zijn quota voor 2020 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het roodbaarsbestand in gebied NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren of daar geregistreerd zijn, het betrokken tussentijdse quotum dat voor de periode vóór 1 juli 2020 is toegewezen, is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de gerichte visserij op dat bestand worden verboden tot en met 30 juni 2020,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 aan de lidstaten van de Europese Unie is toegewezen voor het roodbaarsbestand in gebied NAFO 3M, wordt met ingang van de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De gerichte visserij op het in artikel 1 vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in de bijlage bij deze verordening opgenomen datum tot en met 30 juni 2020.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Virginijus SINKEVIČIUS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van maandag 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 25 van 30.1.2020, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

03/TQ123

Lidstaat

Europese Unie (alle lidstaten)

Bestand

RED/N3M.

Soort

Roodbaarzen (Sebastes spp.)

Gebied

NAFO 3M

Datum van sluiting

25 februari 2020 om 24.00 uur UTC tot en met 30 juni 2020


1.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 100/23


VERORDENING (EU) 2020/476 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2020

tot vaststelling van een sluiting van de visserij op witte marlijn in de Atlantische Oceaan voor vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2020/123 van de Raad (2) zijn quota voor 2020 vastgesteld.

(2)

Uit de door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van witte marlijn in de Atlantische Oceaan door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren of die in Spanje zijn geregistreerd, het voor 2020 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moeten bepaalde visserijactiviteiten met betrekking tot dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het vangstquotum dat voor 2020 is toegewezen aan Spanje voor het in de bijlage vermelde bestand van witte marlijn in de Atlantische Oceaan wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

Visserijactiviteiten met betrekking tot het in artikel 1 bedoelde bestand door vaartuigen die de vlag voeren van of zijn geregistreerd in Spanje zijn met ingang van de in die bijlage opgenomen datum verboden. Na die datum is het met name verboden om vis uit dat bestand die door die vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Virginijus SINKEVIČIUS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 25 van 30.1.2020, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

02/TQ/123

Lidstaat

Spanje

Bestand

WHM/ATLANT

Soort

Witte marlijn (Tetrapturus albidus)

Gebied

Atlantische Oceaan

Datum van sluiting

1.1.2020


1.4.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 100/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/477 VAN DE COMMISSIE

van 31 maart 2020

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Bestaande maatregelen

(1)

Op 11 oktober 2007 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1184/2007 van de Raad (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op peroxosulfaten van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China (“de oorspronkelijke maatregelen”). Aan twee ondernemingen werd een behandeling als marktgerichte onderneming (“BMO”) toegekend. Eén kreeg een individueel antidumpingrecht van 24,5 %. Voor de andere onderneming, ABC Chemicals (Shanghai) Co., Ltd (“ABC Shanghai”), werd geen dumping vastgesteld, hetgeen tot de toepassing van een individueel antidumpingrecht van 0 % heeft geleid. Voor alle andere ondernemingen geldt een antidumpingrecht van 71,8 %. Het onderzoek dat tot de oorspronkelijke maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als het “oorspronkelijke onderzoek”.

(2)

Naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen heeft de Raad op 17 december 2013 de antidumpingmaatregelen tegen de invoer uit de Volksrepubliek China (“de VRC”) bij Verordening (EU) nr. 1343/2013 van de Raad uitgebreid (“de uitgebreide maatregelen”) (3).

(3)

Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende maatregel op korte termijn zou vervallen (4), heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (5) (“het bericht van opening”) op 17 december 2018 de opening van een tweede nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd.

(4)

Op 17 januari 2020 heeft de Commissie, na het tweede onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, de oorspronkelijke maatregelen gehandhaafd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie (6). Deze maatregelen worden hierna “de thans geldende maatregelen” genoemd.

1.2.   Ambtshalve opening van een onderzoek

(5)

In de eerste helft van 2019 heeft de Commissie de beschikbare informatie over de sinds de instelling van de oorspronkelijke maatregelen bestaande verkoopkanalen en afzetmethoden van peroxosulfaten onderzocht. Uit de invoerstatistieken is gebleken dat de structuur van het handelsverkeer na de instelling van het definitieve antidumpingrecht op het betrokken product is gewijzigd. Uit deze statistieken is ook gebleken dat de invoer uit de VRC thans hoofdzakelijk de Unie binnenkomt onder de aanvullende Taric-code voor door ABC Shanghai vervaardigde producten, en dat daarop geen antidumpingrechten van toepassing zijn. Uit bewijsmateriaal waarover de Commissie beschikt, blijkt echter dat ABC Shanghai niet langer peroxosulfaten produceert, dus de verandering in het handelspatroon leek het gevolg te zijn van het omleiden van de uitvoer. Er lijkt, afgezien van het bestaande antidumpingrecht van 0 % voor ABC Shanghai, geen gegronde reden of economische rechtvaardiging te zijn voor deze omleiding van de uitvoer.

(6)

Verder beschikte de Commissie over voldoende bewijsmateriaal dat de corrigerende werking van de thans voor peroxosulfaten geldende antidumpingmaatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft.

(7)

Tot slot beschikte de Commissie over voldoende bewijsmateriaal dat de prijzen van de door ABC Shanghai uitgevoerde peroxosulfaten dumpingprijzen waren ten aanzien van de eerder vastgestelde normale waarde.

(8)

De Commissie heeft daarom, na de lidstaten te hebben ingelicht, besloten op eigen initiatief een onderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de thans geldende antidumpingmaatregelen door de onderneming ABC Shanghai, en om de invoer van peroxosulfaten afkomstig van ABC Shanghai aan registratie te onderwerpen. De opening van het onderzoek werd aangekondigd door bekendmaking van een verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie van 26 september 2019 (“de openingsverordening”) (7).

1.3.   Onderzoek

(9)

De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC, de onderneming ABC Shanghai en de bedrijfstak van de Unie in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en een hoorzitting aan te vragen.

(10)

Daarnaast heeft de Commissie de onderneming ABC Shanghai specifiek verzocht te laten weten of zij bereid was aan de procedure mee te werken en een vragenlijst in te vullen. Op 8 oktober 2019 bevestigde ABC Shanghai te zullen samenwerken met de Commissie om aan te tonen dat haar praktijken en verkooppatroon economisch en juridisch gerechtvaardigd zijn. Bijgevolg werd haar op 9 oktober 2019 een vragenlijst toegezonden.

(11)

Op 19 november 2019 heeft de Commissie de antwoorden op de vragenlijst ontvangen van ABC Shanghai en haar twee verbonden ondernemingen, namelijk Siancity Xiamen Co., Ltd (“Siancity”) en Fujian Hongguan Chemical Corp (“Hongguan”).

(12)

Op 28 januari 2020 heeft de Commissie alle belanghebbenden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan zij voornemens was ABC Shanghai te onderwerpen aan het residuele recht van 71,8 %. Alle partijen konden binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen ten aanzien van de mededeling van feiten en overwegingen.

(13)

Op 12 februari 2020 heeft ABC Shanghai opmerkingen gemaakt over de mededeling van de Commissie. Deze opmerkingen zijn onderzocht en eventueel in aanmerking genomen. Geen enkele andere belanghebbende heeft opmerkingen over de mededeling van de Commissie ingediend.

1.4.   Verslagperiode en onderzoektijdvak

(14)

Het onderzoektijdvak (“het OT”) liep van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2019. Voor het OT werden gegevens verzameld om onder meer na te gaan of zich inderdaad een verandering in de structuur van het handelsverkeer heeft voorgedaan en om de praktijken, processen of werkzaamheden erachter te onderzoeken. Voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 (“de verslagperiode”) werden gedetailleerdere gegevens opgevraagd om te onderzoeken of de corrigerende werking van de geldende maatregelen mogelijk werd ondermijnd en of er sprake was van invoer met dumping.

2.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

2.1.   Algemene overwegingen

(15)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening onderzocht i) of er sprake was van een verandering in de structuur van het handelsverkeer met betrekking tot individuele producenten-exporteurs in de VRC, ii) of deze verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond, iii) of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het onderzochte product, werd ondermijnd, en iv) of er bewijs was van dumping ten aanzien van de voor het betrokken product eerder vastgestelde normale waarde.

2.2.   Betrokken product en onderzocht product

(16)

Bij het betrokken product gaat het om peroxosulfaten (persulfaten), met inbegrip van pentakaliumbis(peroxymonosulfaat)bis(sulfaat), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 2833 40 00 en ex 2842 90 80 (Taric-code 2842908020), van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“het betrokken product”).

(17)

Peroxosulfaten worden gebruikt als initiator of als oxidatiemiddel in een aantal processen. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik ervan als polymerisatie-initiator bij de productie van polymeren, als etsmiddel bij de productie van gedrukte schakelingen, of als bleekmiddel in haarcosmetica.

(18)

Het product dat tijdens deze procedure wordt onderzocht is hetzelfde als het product dat in overweging 16 is gedefinieerd en momenteel onder dezelfde codes valt als het betrokken product, ingevoerd onder de aanvullende Taric-code A820 (“het onderzochte product”).

2.3.   Gedetailleerde bevindingen van het onderzoek

2.3.1.   Van de nationale douaneautoriteiten ontvangen informatie

(19)

Op 14 juni 2019 hebben de Duitse douaneautoriteiten de Commissie ervan in kennis gesteld dat de facturen van Siancity, een met ABC Shanghai verbonden handelaar, stelselmatig een verklaring bevatten dat de ingevoerde peroxosulfaten waren geproduceerd door de onderneming ABC Shanghai, en dat de zendingen daarom in Duitsland voor het vrije verkeer werden vrijgegeven onder de aanvullende Taric-code A820. (8)

(20)

Op 2 september 2019 hebben de Franse douaneautoriteiten de Commissie laten weten dat zij van Siancity een factuur van 3 juni 2019 hadden ontvangen, waarin werd verklaard dat de ingevoerde peroxosulfaten waren geproduceerd door de onderneming ABC Shanghai.

2.3.2.   Antwoorden op de vragenlijst afkomstig van ABC Shanghai en haar verbonden ondernemingen Siancity en Hongguan

(21)

Zoals vermeld in overweging 11 heeft de Commissie op 19 november 2019 de antwoorden op de vragenlijst ontvangen van ABC Shanghai en haar twee verbonden ondernemingen, namelijk Siancity en Hongguan (hierna samen “de ABC-groep” of “ABC Shanghai en haar verbonden ondernemingen”). De ABC-groep heeft op dezelfde dag ook een meer gedetailleerde toelichting ingediend, met enkele gedetailleerde inleidende opmerkingen over de inleiding van deze procedure.

(22)

De belangrijkste elementen van de verklaringen in deze documenten kunnen als volgt worden samengevat:

Vóór en in 2017 produceerde ABC Shanghai, die in Shanghai is gevestigd, het betrokken product.

In februari 2017 verwierf een van de aandeelhouders van ABC Shanghai 20 % van de aandelen in Hongguan door zowel contanten als productiefaciliteiten van ABC Shanghai in te brengen. Hongguan is gevestigd in de provincie Fujian, op ongeveer 900 km van Shanghai. Sindsdien zijn ABC Shanghai en Hongguan verbonden ondernemingen. De laatstgenoemde is in november 2009 opgericht en is in december 2016 geherstructureerd tot een vennootschap op aandelen.

Als gevolg van een aantal wetten en wetswijzigingen inzake milieubescherming, met inbegrip van een besluit tot verplaatsing van gevaarlijke chemische bedrijven in stedelijke gebieden en woonwijken, zag de aandeelhouder van ABC Shanghai zich genoodzaakt de productie in Shanghai stop te zetten. De onderneming verplaatste de productie naar haar verbonden onderneming Hongguan in de provincie Fujian. ABC Shanghai heeft haar productie op 31 december 2017“officieel” gestaakt en is sinds 1 januari 2018 een handelsmaatschappij.

ABC Shanghai heeft in 2018 al haar productiefaciliteiten verplaatst van haar vestiging in Shanghai naar de vestiging van haar verbonden onderneming Hongguan (9). Sinds 2018 (10) produceert en verkoopt Hongguan haar peroxosulfaten aan ABC Shanghai, die op haar beurt verkoopt aan haar klanten, met inbegrip van haar verbonden onderneming Siancity, die het onderzochte product naar de markt van de Unie uitvoert.

ABC Shanghai beweert dat haar besluit en optreden niet tot doel hadden de geldende maatregelen te omzeilen.

2.3.3.   Analyse van de door ABC Shanghai en haar verbonden ondernemingen ingediende documenten

(23)

ABC Shanghai was de rechtspersoon die specifiek als producent-exporteur werd aangeduid in alle verordeningen tot instelling van antidumpingrechten op peroxosulfaten van oorsprong uit de VRC. Zij is onderworpen aan een antidumpingrecht van 0 %, dat van toepassing is op invoer onder de ondernemingsspecifieke aanvullende Taric-code A820 (11).

(24)

Voorts werd in de verordening inzake het oorspronkelijke onderzoek en in de twee verordeningen betreffende het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen waarnaar in de overwegingen 1, 2 en 4 wordt verwezen, bepaald dat de toepassing van een individueel recht — met inbegrip van het recht van 0 % van ABC Shanghai — afhankelijk was van de overlegging van een geldige handelsfactuur waarin wordt verklaard dat het betrokken product is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code).

(25)

Na de opening van het huidige antiontwijkingsonderzoek heeft ABC Shanghai de Commissie voor het eerst op 19 november 2019 meegedeeld dat zij het onderzochte product zelf niet meer produceerde aangezien zij de productie eind 2017 had gestaakt. Niettemin voerde ABC Shanghai, zoals vermeld in overweging 39 en op basis van de verklaringen waarnaar in overweging 40 wordt verwezen, zeker meer dan 85 % van de totale invoer vanuit de VRC van het onderzochte product uit in 2018 en in de verslagperiode.

(26)

Bovendien heeft Siancity bij de beantwoording van de vragenlijst op 19 november 2019 drie in 2018 aan importeurs in de Unie afgegeven facturen overgelegd. In deze drie facturen wordt verklaard dat de rechtspersoon ABC Shanghai met de aanvullende Taric-code A820, waarvoor een recht van 0 % gold, de fabrikant was van het onderzochte product waarop de factuur betrekking heeft, namelijk peroxosulfaten.

(27)

De verklaringen op deze drie facturen, die tot de toepassing van het antidumpingrecht van 0 % hebben geleid, waren onjuist. Zoals vermeld in overweging 22, heeft ABC Shanghai haar productie eind 2017 “officieel” gestaakt. Deze onderneming was dus niet de fabrikant van de peroxosulfaten waarop de drie facturen betrekking hebben. Deze invoer had moeten worden gemeld onder de aanvullende Taric-code voor “alle andere ondernemingen” en had moeten zijn onderworpen aan een antidumpingrecht van 71,8 %, d.w.z. het antidumpingrecht dat geldt voor alle andere ondernemingen waaraan niet specifiek een individueel antidumpingrecht is toegekend.

(28)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat ABC Shanghai en haar verbonden ondernemingen bewust hebben verzwegen dat de rechtspersoon ABC Shanghai het onderzochte product sinds 2018 niet meer produceerde, en ook de andere belangrijke wijzigingen in de groepsstructuur hebben verzwegen om te blijven profiteren van het individuele 0 %-antidumpingrecht van ABC Shanghai voor de invoer van het door de verbonden onderneming Hongguan vervaardigde product. Deze praktijk komt neer op “omleiding”, aangezien het individuele recht van 0 % van ABC Shanghai wordt gebruikt om producten die door een andere onderneming zijn geproduceerd, om te leiden naar de Unie, zonder dat het anders toepasselijke tarief voor die producten wordt betaald.

(29)

ABC Shanghai en haar verbonden ondernemingen hebben geen bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat er voor deze praktijk een andere geldige reden of economische rechtvaardiging bestaat dan te voorkomen dat er antidumpingrechten worden geheven op de uitvoer van door Hongguan geproduceerde peroxosulfaten naar de Unie.

(30)

Na de mededeling van feiten en overwegingen herhaalde ABC Shanghai dat “deze wijziging uitsluitend was ingegeven door milieuvoorschriften die ABC Shanghai hadden gedwongen om al haar productiefaciliteiten te verplaatsen naar een andere locatie buiten Shanghai”. Haar besluit tot verplaatsing was dus noodzakelijk om de commerciële activiteiten voort te zetten, en geen middel om het recht te ontwijken. ABC Shanghai betoogde ook dat zij een onderneming is die wordt geleid door een privépersoon die geen kennis heeft van antidumpingwetgeving, ontwijking of een verplichting tot verslaglegging aan de Commissie.

(31)

De Commissie heeft deze argumenten verworpen.

(32)

Ten eerste kan de wijziging in 2018 niet als een loutere verplaatsing worden aangemerkt. ABC Shanghai was de rechtspersoon die specifiek als producent-exporteur was aangeduid in de verordening tot instelling van antidumpingrechten op peroxosulfaten van oorsprong uit de VRC. In 2017 heeft een van de aandeelhouders van ABC Shanghai aandelen gekocht van een bestaand bedrijf (Hongguan) dat het betrokken product reeds vervaardigde. Vanaf begin 2018 is de productieapparatuur van ABC Shanghai verplaatst naar deze andere rechtspersoon (Hongguan). Daardoor werd Hongguan de fabrikant van het onderzochte product en ABC Shanghai de handelaar.

(33)

Ten tweede had ABC Shanghai een behandeling als marktgerichte onderneming (“BMO”) verkregen. De toekenning van die behandeling was grotendeels afhankelijk van de economische situatie van de fabriek op het terrein van de rechtspersoon in Shanghai. Het is niet aannemelijk, en het is ook niet aangetoond, dat de omstandigheden hetzelfde zijn in de fabriek van Hongguan in de provincie Fujian. Daarom kon de fabriek in Hongguan niet worden behandeld alsof zij het antidumpingrecht van ABC Shanghai, dat op een BMO-bevinding was gebaseerd, had overgenomen.

(34)

Ten derde was de toepassing van haar individuele recht afhankelijk van de overlegging van een geldige handelsfactuur die was gestaafd door de verklaring dat het betrokken product werd vervaardigd door de rechtspersoon ABC Shanghai. De rechtspersoon ABC Shanghai werd echter op de aan de douaneautoriteiten in de EU verstrekte invoerdocumenten nog steeds als de fabrikant van het onderzochte product vermeld, hoewel het niet de rechtspersoon was die de goederen vanaf begin 2018 daadwerkelijk heeft geproduceerd. Het recht dat op door ABC Shanghai vervaardigde goederen van toepassing was, werd derhalve ten onrechte toegepast op de invoer die feitelijk door een andere rechtspersoon was geproduceerd en die aan een hoger recht had moeten worden onderworpen.

(35)

Ten vierde, met betrekking tot het argument dat de privépersoon die leiding geeft aan de activiteiten van ABC Shanghai geen kennis had van het antidumpingrecht, heeft de Commissie erop gewezen dat opzet geen wettelijk vereiste is om vast te stellen dat er sprake is van ontwijking in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In elk geval wijzen de herhaalde verklaringen van Sianity aan de douaneautoriteiten van de EU dat ABC Shanghai de producent-exporteur was, op de opvatting dat alleen op ABC Shanghai het recht van 0 % zou worden toegepast. Het is de taak van de bevoegde autoriteit in de EU om te onderzoeken of er bij de verklaringen op de facturen van de ABC-groep sprake is van douanefraude.

(36)

De Commissie is daarom bij haar bevinding gebleven dat ABC Shanghai en haar verbonden ondernemingen geen bewijsmateriaal hadden aangedragen waaruit zou blijken dat er voldoende reden of een economische rechtvaardiging was om ABC Shanghai als de producent van het betrokken ingevoerde product te vermelden, anders dan het vermijden van de toepassing van een hoger antidumpingrecht op de uitvoer van peroxosulfaten naar de Unie.

2.4.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

2.4.1.   Ingevoerde hoeveelheid uit de VRC

(37)

Bedrijfsspecifieke gegevens zijn beschikbaar in de databank die is opgezet overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening (“de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6”). Deze databank bevat onder meer de gegevens die elke maand door de lidstaten aan de Commissie worden verstrekt over de invoer van producten waarvoor antidumpingmaatregelen gelden, met inbegrip van specifieke aanvullende Taric-codes. De Commissie heeft zich daarom op de gegevens van de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6, gebaseerd om veranderingen in de structuur van het handelsverkeer op te sporen; daartoe heeft zij ten behoeve van dit onderzoek een vergelijking gemaakt tussen producenten-exporteurs waarvoor rechten van verschillende niveaus gelden. Deze gegevens zijn in overeenstemming met de niet-geverifieerde gegevens die werden ontvangen bij de beantwoording van de vragenlijst van 19 november 2019 (zie overweging 11).

(38)

De omvang van de invoer van het onderzochte product bedroeg meer dan 85 % van de totale invoer van het betrokken product vanuit de VRC in de Unie tijdens het onderzoektijdvak, met inbegrip van de verslagperiode, zoals gerapporteerd in de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6.

2.4.2.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer in de VRC

(39)

Tabel 1 toont de totale hoeveelheden van het betrokken product in niet-vertrouwelijke orden van grootte die van 1 januari 2016 tot het einde van de verslagperiode vanuit de VRC in de Unie zijn ingevoerd.

Tabel 1

Totale omvang van de invoer uit de VRC (in ton, orden van grootte) in de Unie

 

2016

2017

2018

VERSLAGPERIODE

INGEVOERDE HOEVEELHEDEN

2 300 —

3 000

3 600 —

4 200

4 200 —

4 800

4 000 —

4 800

Bron: databank in overeenstemming met artikel 14, lid 6

(40)

De omvang van de totale invoer vanuit de VRC is in de periode 2016-2018 stelselmatig toegenomen. Bovendien zijn deze waarden, ondanks een kleine daling van de omvang van de invoer in de verslagperiode in vergelijking met het jaar 2018, nog steeds aanzienlijk hoger dan die in de jaren 2016 en 2017. Zoals vermeld in overweging 38 bedroeg de omvang van de invoer van het onderzochte product meer dan 85 % van de totale invoer van het betrokken product vanuit de VRC in de Unie tijdens het onderzoektijdvak.

(41)

Zoals uiteengezet in de punten 2.3.2 en 2.3.3 heeft de producent-exporteur ABC Shanghai zijn productie eind 2017 gestaakt en werd hij vanaf 2018 handelaar. Bovendien is de verbonden onderneming Hongguan begin 2018 de fabrikant van het betrokken product geworden.

(42)

Toch werd in 2018 en tijdens de verslagperiode nog invoer in de Unie van het onderzochte product toegeschreven aan de rechtspersoon ABC Shanghai nadat deze de productie al had stopgezet. De invoervolumes in 2018 en de verslagperiode onder deze aanvullende Taric-code (A820) lagen op een hoger niveau dan in de jaren 2016 en 2017, toen ABC Shanghai nog steeds de fabrikant van de in de Unie ingevoerde peroxosulfaten was. Tegelijkertijd is de invoer onder de aanvullende Taric-code A999 (voor “alle andere producenten”) tijdens het onderzoektijdvak gedaald.

(43)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde ABC Shanghai aan dat haar verandering in de structuur van het handelsverkeer en verkoop was gerechtvaardigd door de opgelegde milieuvoorschriften, en dat zij geen andere opties had dan verplaatsing.

(44)

De Commissie heeft dit argument afgewezen. Zoals uiteengezet in overweging 32, kunnen de gebeurtenissen van 2018 niet als een loutere verplaatsing van de productiefaciliteiten worden aangemerkt, maar vormden zij een wijziging van de bedrijfsstructuur, waarna het onderzochte product door een andere rechtspersoon werd geproduceerd. Bovendien was in het oorspronkelijke onderzoek een recht van 0 % vastgesteld voor de rechtspersoon ABC Shanghai, die was gebaseerd op de behandeling als marktgerichte onderneming van enkel die specifieke entiteit (zie overweging 33). ABC Shanghai had de Commissie daarom in kennis moeten stellen van deze wijziging zodat zij had kunnen onderzoeken wat de eventuele gevolgen van deze verandering waren voor de toepassing van de antidumpingmaatregelen op de invoer van het onderzochte product afkomstig van het nieuwe productiebedrijf. ABC Shanghai heeft er echter voor gekozen om dit niet te doen.

2.4.3.   Aard van de ontwijkingspraktijk in de VRC

(45)

Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere het reorganiseren door exporteurs of producenten van hun verkoopkanalen en afzetmethoden in het land waarop maatregelen van toepassing zijn, zodat zij hun producten naar de Unie kunnen uitvoeren via producenten waarvoor een individueel recht geldt dat lager is dan het op de producten van de producenten toepasselijke recht.

(46)

Zoals uiteengezet in punt 2.3, heeft de Commissie vastgesteld dat ABC Shanghai en de verbonden ondernemingen zich bezighouden met ontwijking door middel van omleiding. Hoewel Hongguan geen eigen ondernemingsspecifieke aanvullende code had, begon zij vanaf 2018 grote hoeveelheden van het betrokken product uit te voeren naar de Unie op basis van de ondernemingsspecifieke aanvullende Taric-code van ABC Shanghai.

(47)

De omvang van de invoer in de Unie op basis van de ondernemingsspecifieke aanvullende Taric-code van ABC Shanghai (A820) is goed voor meer dan 85 % van de totale invoervolumes in de Unie in 2018 en in de verslagperiode, zoals wordt vermeld in de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6. Toch was niet de rechtspersoon ABC Shanghai de producent van deze invoervolumes; dat was Hongguan.

(48)

De veranderingen in de handelsstromen naar de Unie vormen een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de verbonden ondernemingen Hongguan (de fabrikant van het onderzochte product vanaf 2018) en ABC Shanghai (de fabrikant van het onderzochte product tot eind 2017) in het land waarop de maatregelen van toepassing zijn en de Unie, die het gevolg is van een praktijk, een proces of werkzaamheid waarvoor uit het onderzoek geen andere geldige reden of economische rechtvaardiging naar voren is gekomen dan het vermijden van het residuele recht of het hogere recht op peroxosulfaten van oorsprong uit de VRC.

(49)

In het licht van bovenstaande overwegingen heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake was van omleidingspraktijken met betrekking tot het onderzochte product.

2.5.   Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging anders dan de instelling van het antidumpingrecht

(50)

Zoals uiteengezet in de overwegingen 28 en 29 is uit het onderzoek geen andere geldige reden of economische rechtvaardiging voor de omleiding door de betrokken partijen naar voren gekomen dan de ontwijking van het hogere recht dat gold voor de van Hongguan afkomstige invoer van peroxosulfaten van oorsprong uit de VRC.

2.6.   Bewijs van dumping

(51)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of er bewijs was van dumping ten aanzien van de voor het betrokken product eerder vastgestelde normale waarde.

(52)

Om de normale waarde vast te stellen, heeft de Commissie besloten gebruik te maken van de gegevens van het laatste onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, namelijk de normale waarde af fabriek per productsoort die is vastgesteld in punt 3.1.4 van Verordening (EU) 2020/39 van de Commissie.

(53)

De uitvoerprijs per productsoort was gebaseerd op de gegevens afkomstig van Siancity, de verbonden handelaar in de ABC-groep, die waren opgenomen in de op 19 november 2019 ontvangen antwoorden op de vragenlijst. Deze uitvoerprijzen zijn aangepast om ze tot een waarde af fabriek te brengen.

(54)

De gemiddelde normale waarde per productsoort werd vervolgens vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen per productsoort tijdens de verslagperiode.

(55)

Aangezien deze uitvoerprijzen voor alle productsoorten lager waren dan de normale waarde voor deze productsoorten, werd bevestigd dat er sprake was van dumping van het onderzochte product.

2.7.   Ondermijning van de corrigerende werking van het antidumpingrecht

(56)

Tot slot heeft de Commissie overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening onderzocht of de invoer van het onderzochte product, wat hoeveelheden en prijzen betreft, de corrigerende werking van de thans geldende maatregelen ondermijnde.

(57)

In overweging 109 van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 heeft de Commissie vastgesteld dat het verbruik in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (de periode van 1 oktober 2017 tot en met 30 september 2018), het meest recente cijfer van het verbruik in de Unie waarover de Commissie beschikt, tussen 37 000 en 43 000 ton bedroeg. Het marktaandeel van de onder de aanvullende ondernemingsspecifieke aanvullende Taric-code A820 ingevoerde producten bedraagt in de verslagperiode volgens de de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6, meer dan 10 % van de totale markt van de Unie, wat een belangrijk marktaandeel is.

(58)

Wat de prijzen betreft, werd in het laatste onderzoek — dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid — geen gemiddelde, geen schade veroorzakende prijs vastgesteld. Daarom achtte de Commissie het passend de gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie te gebruiken, aangezien deze kosten lager zijn dan een gemiddelde, geen schade veroorzakende prijs. Daarom werden de gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie — als vastgesteld in het nieuwe onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid — vergeleken met de gewogen gemiddelde cif-prijzen van de ABC-groep die de maatregelen tijdens de verslagperiode van dit onderzoek bleek te ontwijken, zoals gerapporteerd door de databank overeenkomstig artikel 14, lid 6.

(59)

Aangezien de cif-prijzen lager waren dan de gemiddelde productiekosten van de bedrijfstak van de Unie, werd de corrigerende werking van het recht, wat de prijzen betreft, door de ontwijkende invoer ondermijnd.

(60)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat de hierboven beschreven omleidingspraktijken de corrigerende werking van de thans geldende maatregelen, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft, ondermijnden.

3.   MAATREGELEN

(61)

Gezien het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het definitieve antidumpingrecht op peroxosulfaten van oorsprong uit de VRC is ontweken door middel van omleidingspraktijken via ABC Shanghai, waarvoor een recht van 0 % gold.

(62)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, tweede alinea, van de basisverordening moet het antidumpingrecht op het betrokken product van oorsprong uit de VRC dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen” daarom worden uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product die wordt aangegeven als vervaardigd door ABC Shanghai (d.w.z. het onderzochte product), aangezien deze producten daadwerkelijk worden geproduceerd door Hongguan, waarvoor geen individueel recht geldt (maar in plaats daarvan het recht voor “alle andere ondernemingen”).

(63)

In artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening is bepaald dat uitgebreide maatregelen moeten worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening is geregistreerd. Daarom moeten rechten worden geïnd op de geregistreerde invoer van peroxosulfaten van oorsprong uit de VRC die tijdens de periode waarin registratie van de invoer plaatsvond in de Unie zijn ingevoerd onder de aanvullende Taric-code A820. Het bedrag van de met terugwerkende kracht te innen antidumpingrechten moet gelijk zijn aan het residuele recht van 71,8 %.

4.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(64)

De Commissie heeft alle belanghebbenden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot de bovenstaande conclusies hebben geleid, en heeft de belanghebbenden verzocht om opmerkingen in te dienen. Met de mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de belanghebbenden is in voorkomend geval rekening gehouden.

(65)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het voor “alle andere ondernemingen” geldende definitieve antidumpingrecht van 71,8 % dat bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie is ingesteld op peroxosulfaten (persulfaten), met inbegrip van pentakaliumbis(peroxymonosulfaat)bis(sulfaat), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 2833 40 00 en ex 2842 90 80 (Taric-code 2842908020), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt met ingang van 27 september 2019 uitgebreid tot de invoer die wordt aangegeven als vervaardigd door de onderneming ABC Chemicals (Shanghai) Co., Ltd onder aanvullende Taric-code A820. De aanvullende Taric-code A820, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie, wordt gehandhaafd.

2.   De tabel in artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie wordt vervangen door de volgende tabel:

Onderneming

Recht (%)

Aanvullende Taric-code

ABC Chemicals (Shanghai) Co., Ltd, Shanghai

71,8

A820

United Initiators Shanghai Co., Ltd.

24, 5

A821

Alle andere ondernemingen

71,8

A999

3.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt voor de onderneming ABC Chemicals (Shanghai) Co., Ltd geïnd op de invoer die overeenkomstig artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1584 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 is geregistreerd.

4.   Het bedrag van de antidumpingrechten die met terugwerkende kracht moeten worden geïnd, is het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van het antidumpingrecht van 71,8 % dat op “alle andere ondernemingen” van toepassing is. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

De douaneautoriteiten wordt opgedragen de bij artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1584 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 1184/2007 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op de invoer van peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, de Volksrepubliek China en Taiwan (PB L 265 van 11.10.2007, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1343/2013 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 338 van 17.12.2013, blz. 11).

(4)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 110 van 23.3.2018, blz. 29).

(5)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 454 van 17.12.2018, blz. 7).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie van 16 januari 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 (PB L 13 van 17.1.2020, blz. 18).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1584 van de Commissie tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1343/2013 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot onderwerping van deze invoer aan registratie (PB L 246 van 26.9.2019, blz. 19).

(8)  E-mail: van 14 juni 2019 van de Duitse douane aan de Europese Commissie.

(9)  In de antwoorden op de vragenlijst werd geen specifieke datum opgegeven.

(10)  In de antwoorden op de vragenlijst werd geen specifieke datum opgegeven.

(11)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/39 van de Commissie van 16 januari 2020 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op peroxosulfaten (persulfaten) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 (PB L 13 van 17.1.2020, blz. 18).