ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 84

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
20 maart 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/419 van de Commissie van 30 januari 2020 tot afwijking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/420 van de Commissie van 16 maart 2020 tot rectificatie van de Duitse taalversie van Verordening (EU) 2016/919 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het spoorwegsysteem in de Europese Unie ( 1 )

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/421 van de Commissie van 18 maart 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de goedkeuringsperiode van de werkzame stoffen abamectine, Bacillus subtilis (Cohn 1872) stam QST 713, Bacillus thuringiensis subsp. aizawai stammen ABTS-1857 en GC-91, Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis (serotype H-14) stam AM65-52, Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki stammen ABTS 351, PB 54, SA 11, SA 12, en EG 2348, Beauveria bassiana stammen ATCC 74040 en GHA, clodinafop, clopyralid, Cydia pomonella Granulovirus (CpGV), cyprodinil, dichloorprop-P, fenpyroximaat, fosetyl, Lecanicillium muscarium (vroeger Verticillium lecanii) stam Ve 6, mepanipyrim, Metarhizium anisopliae (var. anisopliae) stam BIPESCO 5/F52, metconazool, metrafenon, Phlebiopsis gigantea stammen FOC PG 410.3, VRA 1835 en VRA 1984, pirimicarb, Pseudomonas chlororaphis stam MA 342, pyrimethanil, Pythium oligandrum M1, rimsulfuron, spinosad, Streptomyces K61 (vroeger S. griseoviridis), Trichoderma asperellum (vroeger T. harzianum) stammen ICC012, T25 en TV1, Trichoderma atroviride (vroeger T. harzianum) stammen IMI 206040 en T11, Trichoderma gamsii (vroeger T. viride) stam ICC080, Trichoderma harzianum stammen T-22 en ITEM 908, triclopyr, trinexapac, triticonazool en ziram ( 1 )

7

 

*

Verordening (EU) 2020/422 van de Commissie van 19 maart 2020 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad wat betreft de aanpassing aan het inflatiecijfer van de vergoedingen die vanaf 1 april 2020 aan het Europees Geneesmiddelenbureau moeten worden betaald ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/423 van de Commissie van 19 maart 2020 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1010/2009 wat betreft de administratieve regelingen met derde landen inzake vangstcertificaten voor producten van de zeevisserij

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/424 van de Commissie van 19 maart 2020 inzake de indiening van informatie bij de Commissie betreffende ontheffingen van de technische specificaties inzake interoperabiliteit overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797

20

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Aanbeveling (EU) 2020/403 van de Commissie van 13 maart 2020 betreffende conformiteitsbeoordelings- en markttoezichtsprocedures in het kader van de Covid-19-dreiging ( PB L 079I van 16.3.2020 )

24

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

20.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/419 VAN DE COMMISSIE

van 30 januari 2020

tot afwijking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 53, onder b) en h),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 2 oktober 2019 heeft de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een arbitraal vonnis gewezen in Europese Gemeenschappen en bepaalde lidstaten — Measures Affecting Trade in Large Civil Aircraft, WT/DS316/ARB. Het arbitrale vonnis gaf de Verenigde Staten van Amerika (VS) het recht om toestemming te vragen om tegenmaatregelen ter waarde van maximaal 7,5 miljard USD per jaar in te stellen als reactie op subsidies van de Unie aan Airbus. Op 18 oktober 2019 heeft de VS een ad-valoreminvoerrecht van 25 % ingesteld op, onder meer, door Duitsland, Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk naar de VS uitgevoerde niet-mousserende wijnen. Deze uitzonderlijke, onbillijke en onvoorspelbare situatie heeft een ernstige en schadelijke impact op de wereldwijde handel in alle wijnen uit de Unie. De VS heeft er verder mee gedreigd een ad-valoreminvoerrecht van 100 % in te stellen op Franse mousserende wijnen als reactie op de Franse digitaledienstenbelasting (GAFA-belasting).

(2)

De door de VS opgelegde invoerrechten hebben een rechtstreekse en ernstige impact op de handel in wijn uit de Unie op de markt van de VS, de grootste uitvoermarkt van de Unie voor landbouwproducten, en voor wijn in het bijzonder, in termen van zowel waarde als volume van de uitvoer. In 2018 bedroeg de uitvoer van wijn uit de Unie naar de VS in totaal 6,5 miljoen hectoliter, goed voor 4 miljard EUR. De uitvoer van wijn uit de Unie naar de VS vertegenwoordigt doorgaans tussen 30 % en 40 % van de totale waarde van de uitvoer van wijn uit de Unie.

(3)

De verhoogde invoerrechten die door de VS worden opgelegd, zijn nadelig voor alle wijn uit de Unie, niet enkel voor niet-mousserende wijnen uit de vier lidstaten die aan de verhoogde invoerrechten onderworpen zijn. De reputatie van en handel in alle wijn uit de Unie die op de markt van de VS aanwezig is, wordt daardoor nadelig beïnvloed. De reputatie van een wijn wordt niet enkel bepaald door de kwaliteit ervan, maar ook door de prijs en de gepercipieerde prijs-kwaliteitsverhouding. Dit is met name het geval voor wijnen in het lage en middelste prijssegment, die, in absolute termen, zwaarder worden getroffen door een invoerrecht van 25 % dan duurdere wijnen, die worden gekocht door kenners op wie een prijsstijging geen afschrikkende werking heeft. Wijnen uit de Unie concurreren op de markt van de VS met wijnen met een andere herkomst zoals Zuid-Amerika, Australië of Zuid-Afrika. In het licht van deze felle en intense concurrentie speelt de perceptie van de algemene prijsniveaus een belangrijke rol. Wanneer de consument ervan op de hoogte is dat de prijs van wijn uit bepaalde lidstaten van de Unie aan een verhoogd invoerrecht is onderworpen, heeft dit een negatieve impact op de algemene perceptie van het prijsniveau van de wijnen van de Unie als dusdanig, waardoor de consumentenvraag zich naar producten van andere oorsprong verlegt. In het licht van de marktomstandigheden en de daling van de totale opbrengsten voor de producenten die daaruit resulteert, is het gerechtvaardigd om de gevolgen van de invoerrechten aan te pakken door middel van onmiddellijke maatregelen die betrekking hebben op alle wijnen uit alle lidstaten, en niet alleen op die waarop de invoerrechten rechtstreeks betrekking hebben.

(4)

Vanuit het oogpunt van de stabiliteit van de markt vertegenwoordigt het door de VS opgelegde stelsel van invoerrechten geen geïsoleerde nationale maatregel met effecten die beperkt zijn tot de handel met de VS. De wereldmarkt voor wijn is een mondiale markt waarop afzonderlijke maatregelen van belangrijke economische spelers zoals de VS verstrekkende gevolgen hebben voor de internationale handel in wijn als geheel. Negatieve veranderingen in de omstandigheden op een belangrijke afzetmarkt voor wijnen van de Unie, zoals die van de VS, hebben onvermijdelijk gevolgen voor andere markten, aangezien de uitvoer van producten die niet in de VS kunnen worden verkocht omdat zij te duur zijn geworden, naar andere markten moet worden verlegd. Bijgevolg zullen de consumenten op deze andere markten, die goed op de hoogte zijn van de marktomstandigheden, extra prijsdruk uitoefenen en zal ook de concurrentie feller zijn dan normaal. De thans door de VS opgelegde invoerrechten zullen bijgevolg waarschijnlijk wereldwijd een stagnatie van de uitvoer van wijn van de Unie veroorzaken. Uit verslagen van de wijnsector is gebleken dat aanzienlijke bestellingen van Franse wijn op de markt van de VS al zijn geannuleerd.

(5)

De wijnmarkt van de Unie kampte gedurende heel 2019 met moeilijke omstandigheden en de wijnvoorraden bevinden zich op het hoogste peil sinds 2009. Deze ontwikkeling is voornamelijk het gevolg van de combinatie van de recordoogst van 2018 en de dalende wijnconsumptie in de Unie. Als de wijnen die door de invoerrechten van de VS worden getroffen, niet op de uitvoermarkten buiten de Unie worden verkocht, zal dit de urgentie en de ernst van de toestand op de markt van de Unie alleen maar doen toenemen. De urgentie van de situatie wordt verder in de hand gewerkt door het tijdstip van de toepassing van de invoerrechten. De tarieven zijn van toepassing met ingang van 18 oktober 2019, midden in de wijnoogst en de productieperiode van 2019 en juist vóór de feestdagen op het einde van het jaar; twee van de belangrijkste verkoopperioden van het jaar voor de wijnsector van de Unie. Daarom moeten onmiddellijk maatregelen worden genomen om deze situatie aan te pakken.

(6)

Van de in artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde steunmaatregelen in de wijnsector is enkel de afzetbevorderingsmaatregel uit hoofde van artikel 45, lid 1, onder b), van die verordening rechtstreeks gericht op het verbeteren van de concurrentiepositie van wijn uit de Unie in derde landen. In de loop der jaren is de afzetbevorderingsmaatregel opmerkelijk doeltreffend gebleken om markten in derde landen te veroveren en te consolideren. Het is het meest doeltreffende instrument gebleken om wijnen uit de Unie op de markten van derde landen te ondersteunen, door hun reputatie te versterken en de bekendheid met de kwaliteit ervan te vergroten. De internationale wijnmarkt is een mondiale markt en afzetbevorderingsacties voor wijn uit de Unie op markten van derde landen komen alle wijnen van de Unie ten goede. Ze openen mogelijkheden voor marktdeelnemers die de markt in kwestie later zullen betreden met andere wijnen uit de Unie. De afzonderlijke afzetbevorderingsacties hebben een multiplicatoreffect op de verkoop omdat zij betrekking hebben op hele wijngamma’s of hele wijnstreken en niet op één wijnmerk of wijntype. Het is daarom essentieel dat op alle markten afzetbevorderingsactiviteiten worden voortgezet, opgestart en geïntensiveerd, om afzetmogelijkheden te vinden voor de wijnen die niet op de markt van de VS zullen worden verkocht, om de reputatie van de wijnen uit de Unie op die andere markten hoog te houden en om prijsdruk tegen te gaan.

(7)

Om marktdeelnemers te helpen reageren op de uitzonderlijke omstandigheden die overal ter wereld op de uitvoermarkten zijn ontstaan naar aanleiding van het door de VS opgelegde stelstel van invoerrechten en deze onvoorspelbare en precaire situatie aan te pakken, is het passend om verdere flexibiliteit toe te staan bij de tenuitvoerlegging van de afzetbevorderingsmaatregel uit hoofde van artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 door af te wijken van sommige bepalingen die zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie (2).

(8)

Om de begunstigden in staat te stellen hun afzetbevorderingsacties te versterken en hun aanwezigheid op de doelmarkten te consolideren, moet het voor de lidstaten mogelijk zijn om de looptijd van de steunverlening voor acties die al zijn geselecteerd in het kader van de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde afzetbevorderingsmaatregel te verlengen tot meer dan de in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 bedoelde maximale looptijd van vijf jaar. Een dergelijke maatregel zal de stabiliteit en de continuïteit van de afzetbevorderingsacties verhogen voor de marktdeelnemers die reeds op de markt van de VS aanwezig zijn en die rechtstreeks door de invoerrechten worden getroffen. Bovendien zal de maatregel ook gunstig zijn voor marktdeelnemers die wijn promoten op markten van andere derde landen en die niet rechtstreeks onder het door de VS ingestelde stelstel van invoerrechten vallen, maar die moeite hebben om hun positie te handhaven in de instabiele en door felle concurrentie gekenmerkte omstandigheden die recentelijk op de wereldmarkt voor wijn zijn ontstaan.

(9)

De individuele verlenging die aan projecten wordt verleend, mag de huidige programmeringsperiode die van 2019 tot en met 2023 loopt, evenwel niet overschrijden en moet dus uiterlijk op 15 oktober 2023 eindigen.

(10)

Er moet meer flexibiliteit worden toegestaan met betrekking tot de mogelijke wijzigingen van acties in het kader van de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde afzetbevorderingsmaatregel zoals vastgesteld in artikel 53, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149. Om de begunstigden in staat te stellen adequaat en doeltreffend te reageren op uitzonderlijke omstandigheden en hun doelmarkten zo nodig aan te passen, is het passend de lidstaten het recht te geven van deze regels af te wijken door wijzigingen van de afzetmarkt toe te staan, ook al is de wijziging niet in overeenstemming met de oorspronkelijke doelstelling van de actie. Een dergelijk afwijking zou begunstigden die thans afzetbevorderingsacties in de VS uitvoeren, helpen om zich op andere markten te richten en verdere economische verliezen te voorkomen. Tevens zou zij behulpzaam zijn voor begunstigden die acties verrichten in andere derde landen die worden getroffen door de gevolgen van het door de VS ten aanzien van die specifieke markt opgelegde stelsel van invoerrechten en hun inspanningen naar elders wensen te heroriënteren.

(11)

Om te voorkomen dat begunstigden die de flexibiliteit benutten en besluiten om de doelmarkt te wijzigen, worden benadeeld omdat zij niet hun volledige actie zoals oorspronkelijk goedgekeurd door de bevoegde autoriteit hebben uitgevoerd, moet ook worden afgeweken van artikel 54, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149. Dit zou ervoor zorgen dat de steun wordt uitbetaald voor de individuele handelingen, zoals gewijzigd bij deze verordening, op voorwaarde dat die handelingen volledig zijn uitgevoerd en zijn onderworpen aan de toepasselijke controles die zijn vastgesteld in hoofdstuk IV, afdeling 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie (3).

(12)

Beide bij deze verordening ingevoerde maatregelen moeten van toepassing zijn op alle marktdeelnemers die al op een bepaalde markt van een derde land aanwezig zijn om te waarborgen dat zij op dezelfde wijze worden ondersteund als nieuwkomers op die markt die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2020/132 van de Commissie (4) recht op een hogere bijdrage van de Unie van maximaal 60 % van de subsidiabele uitgaven zullen hebben. Deze maatregelen moeten ook van toepassing zijn op alle acties ter bevordering van de afzet van wijn uit hoofde van artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, ongeacht de specifieke wijncategorie waarvan de afzet wordt bevorderd, aangezien het door de VS opgelegde stelsel van invoerrechten gevolgen heeft voor de reputatie van alle wijnen van de Unie als geheel. Voorts zou het zeer moeilijk zijn om binnen één afzetbevorderingsactie de handelingen die op niet-mousserende wijnen betrekking hebben, te onderscheiden van de handelingen die andere wijnen betreffen, omdat de afzetbevorderingsacties gewoonlijk zijn bedoeld om de afzet van een heel productgamma te bevorderen, en niet van slechts een specifieke categorie. Veel afzetbevorderingscampagnes hebben betrekking op alle wijnen van een regio of op een breed scala van door een bepaalde marktdeelnemer verkochte wijnen. De handelingen die op andere wijnen betrekking hebben onderscheiden van de handelingen die op niet-mousserende wijnen betrekking hebben, zou een zware administratieve last betekenen en zou de positieve effecten van de afzetbevorderingsactie ondermijnen.

(13)

Daarom moet worden afgeweken van artikel 4, artikel 53, lid 1, en artikel 54, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Productcategorieën waarop deze verordening van toepassing is

Deze verordening is van toepassing op de afzetbevordering van wijn als bedoeld in de punten 1 tot en met 9, 15 en 16 van bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 2

Looptijd van de steunverlening

In afwijking van artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 en indien gerechtvaardigd met het oog op de effecten van de actie mag de duur van de steun voor een bepaalde begunstigde in een bepaald derde land of op de markt van een bepaald derde land in het kader van de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde afzetbevorderingsmaatregel worden verlengd tot langer dan de in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 vastgestelde looptijd van vijf jaar, maar niet tot later dan 15 oktober 2023.

Artikel 3

Wijzigingen van goedgekeurde acties

In afwijking van artikel 53, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 kunnen de lidstaten de begunstigden van een lopende actie in het kader van de in artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde afzetbevorderingsmaatregel toestaan om via een kennisgeving aan de bevoegde autoriteit wijzigingen van de doelmarkt in te dienen, zelfs indien deze wijziging de oorspronkelijke doelstelling van de actie wijzigt. Voor dergelijke wijzigingen is geen voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit vereist. De begunstigden dienen de kennisgeving in binnen de door de lidstaten vastgestelde termijnen.

Artikel 4

Steun voor uitgevoerde afzonderlijke handelingen

In afwijking van artikel 54, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 wordt, wanneer een wijziging van een doelmarkt van een reeds goedgekeurde actie is ingediend bij de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 3 van deze verordening, steun betaald voor de individuele handelingen die reeds zijn uitgevoerd in het kader van deze actie indien deze handelingen volledig zijn uitgevoerd en zijn onderworpen aan administratieve controles en, indien van toepassing, controles ter plaatse overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1149 van de Commissie van 15 april 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 555/2008 van de Commissie (PB L 190 van 15.7.2016, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie van 15 april 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma’s in de wijnsector betreft (PB L 190 van 15.7.2016, blz. 23).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/132 van de Commissie van 30 januari 2020 tot vaststelling van een noodmaatregel in de vorm van een afwijking van artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bijdrage van de Unie aan de afzetbevorderingsmaatregel in de wijnsector (PB L 27 van 31.1.2020, blz. 20).


20.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/420 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2020

tot rectificatie van de Duitse taalversie van Verordening (EU) 2016/919 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het spoorwegsysteem in de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (1), en met name artikel 5, lid 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Duitse taalversie van Verordening (EU) 2016/919 (2) van de Commissie bevat in de bijlage, punt 7.4.2.3, lid 2, een fout met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden tijdens de overgangsfase.

(2)

De Duitse taalversie van Verordening (EU) 2016/919 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd. De andere taalversies bevatten deze fout niet.

(3)

Door een fout in punt 7.4.2.3, lid 2, van de bijlage worden marktdeelnemers die spoorvoertuigen in de handel willen brengen, geconfronteerd met onnodig strenge eisen. Van 16 juni 2019 tot en met 31 december 2020 moet het onder bepaalde voorwaarden mogelijk zijn vergunningen voor het in de handel brengen van voertuigen af te geven overeenkomstig de specificatiereeks # 1 als bedoeld in tabel A 2 in bijlage A bij de bijlage van Verordening (EU) 2016/919. Als te vervullen voorwaarde moet worden bepaald dat een vergunning voor voertuigen wordt afgegeven overeenkomstig een voertuigtype waarvoor vóór 1 januari 2019 een vergunning is afgegeven op grond van de specificatiereeks # 1 als bedoeld in tabel A 2 in bijlage A bij de bijlage van Verordening (EU) 2016/919. Daarom moet de Duitse taalverschil met terugwerkende kracht worden gerectificeerd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 51, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

(heeft geen betrekking op het Nederlands)

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 16 juni 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44.

(2)  Verordening (EU) 2016/919 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 158 van 15.6.2016, blz. 1).


20.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/421 VAN DE COMMISSIE

van 18 maart 2020

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de goedkeuringsperiode van de werkzame stoffen abamectine, Bacillus subtilis (Cohn 1872) stam QST 713, Bacillus thuringiensis subsp. aizawai stammen ABTS-1857 en GC-91, Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis (serotype H-14) stam AM65-52, Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki stammen ABTS 351, PB 54, SA 11, SA 12, en EG 2348, Beauveria bassiana stammen ATCC 74040 en GHA, clodinafop, clopyralid, Cydia pomonella Granulovirus (CpGV), cyprodinil, dichloorprop-P, fenpyroximaat, fosetyl, Lecanicillium muscarium (vroeger “Verticillium lecanii”) stam Ve 6, mepanipyrim, Metarhizium anisopliae (var. anisopliae) stam BIPESCO 5/F52, metconazool, metrafenon, Phlebiopsis gigantea stammen FOC PG 410.3, VRA 1835 en VRA 1984, pirimicarb, Pseudomonas chlororaphis stam MA 342, pyrimethanil, Pythium oligandrum M1, rimsulfuron, spinosad, Streptomyces K61 (vroeger “S. griseoviridis”), Trichoderma asperellum (vroeger “T. harzianum”) stammen ICC012, T25 en TV1, Trichoderma atroviride (vroeger “T. harzianum”) stammen IMI 206040 en T11, Trichoderma gamsii (vroeger “T. viride”) stam ICC080, Trichoderma harzianum stammen T-22 en ITEM 908, triclopyr, trinexapac, triticonazool en ziram

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 17, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de bijlage, deel A, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (2) zijn de werkzame stoffen opgenomen die worden geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(2)

De goedkeuringsperiode van de werkzame stoffen abamectine, Bacillus subtilis (Cohn 1872) stam QST 713, Bacillus thuringiensis subsp. aizawai stammen ABTS-1857 en GC-91, Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis (serotype H-14) stam AM65-52, Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki stammen ABTS 351, PB 54, SA 11, SA 12, en EG 2348, Beauveria bassiana stammen ATCC 74040 en GHA, clodinafop, clopyralid, Cydia pomonella Granulovirus (CpGV), cyprodinil, dichloorprop-P, fenpyroximaat, fosetyl, Lecanicillium muscarium (vroeger “Verticillium lecanii”) stam Ve 6, mepanipyrim, Metarhizium anisopliae (var. anisopliae) stam BIPESCO 5/F52, metconazool, metrafenon, Phlebiopsis gigantea stammen FOC PG 410.3, VRA 1835 en VRA 1984, pirimicarb, Pseudomonas chlororaphis stam MA 342, pyrimethanil, Pythium oligandrum M1, rimsulfuron, spinosad, Streptomyces K61 (vroeger “S. griseoviridis”), Trichoderma asperellum (vroeger “T. harzianum”) stammen ICC012, T25 en TV1, Trichoderma atroviride (vroeger “T. harzianum”) stammen IMI 206040 en T11, Trichoderma gamsii (vroeger “T. viride”) stam ICC080, Trichoderma harzianum stammen T-22 en ITEM 908, triclopyr, trinexapac, triticonazool en ziram is tot 30 april 2020 verlengd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/168 van de Commissie (3).

(3)

De aanvragen voor de verlenging van de goedkeuring van die stoffen zijn ingediend in overeenstemming met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (4).

(4)

Voorts moet de goedkeuringsperiode van de werkzame stoffen dichloorprop-P, mepanipyrim, spinosad, trinexapac en fosetyl worden verlengd om de nodige tijd te bieden om de beoordeling van hormoonontregelende eigenschappen uit te voeren overeenkomstig de in de artikelen 13 en 14 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 uiteengezette procedure.

(5)

Aangezien de beoordeling van al die stoffen om redenen buiten de wil van de aanvragers is uitgesteld, zal de goedkeuring van die werkzame stoffen waarschijnlijk vervallen voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de goedkeuringsperiode van die stoffen worden verlengd.

(6)

Gezien het doel van artikel 17, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de Commissie — wanneer zij bij verordening bepaalt dat de goedkeuring van een in de bijlage bij deze verordening genoemde werkzame stof niet wordt verlengd omdat niet aan de criteria voor goedkeuring is voldaan — de vervaldatum vaststellen op dezelfde datum als vóór deze verordening of, indien dat later is, op de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij wordt bepaald dat de goedkeuring van de werkzame stof niet wordt verlengd. In gevallen waarin de Commissie bij verordening bepaalt dat de goedkeuring van een in de bijlage bij deze verordening genoemde werkzame stof wordt verlengd, zal zij, wanneer dit aangewezen is, trachten de vroegst mogelijke toepassingsdatum vast te stellen.

(7)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 maart 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/168 van de Commissie van 31 januari 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de goedkeuringsperiode van de werkzame stoffen abamectine, Bacillus subtilis (Cohn 1872) stam QST 713, Bacillus thuringiensis subsp. aizawai, Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis, Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, Beauveria bassiana, benfluralin, clodinafop, clopyralid, Cydia pomonella Granulovirus (CpGV), cyprodinil, dichloorprop-P, epoxiconazool, fenpyroximaat, fluazinam, flutolanil, fosetyl, Lecanicillium muscarium, mepanipyrim, mepiquat, Metarhizium anisopliae var. anisopliae, metconazool, metrafenon, Phlebiopsis gigantea, pirimicarb, Pseudomonas chlororaphis stam MA 342, pyrimethanil, Pythium oligandrum, rimsulfuron, spinosad, Streptomyces K61, thiacloprid, tolclofos-methyl, Trichoderma asperellum, Trichoderma atroviride, Trichoderma gamsii, Trichoderma harzianum, triclopyr, trinexapac, triticonazool, Verticillium albo-atrum en ziram (PB L 33 van 5.2.2019, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).


BIJLAGE

De bijlage, deel A, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In rij 74 (Ziram), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

2)

In rij 89 (Pseudomonas chlororaphis stam MA 342), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

3)

In rij 90 (Mepanipyrim), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

4)

In rij 123 (Clodinafop), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

5)

In rij 124 (Pirimicarb), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

6)

In rij 125 (Rimsulfuron), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

7)

In rij 127 (Triticonazool), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

8)

In rij 129 (Clopyralid), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

9)

In rij 130 (Cyprodinil), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

10)

In rij 131 (Fosetyl), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

11)

In rij 132 (Trinexapac), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

12)

In rij 133 (Dichloorprop-P), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

13)

In rij 134 (Metconazool), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

14)

In rij 135 (Pyrimethanil), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

15)

In rij 136 (Triclopyr), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

16)

In rij 137 (Metrafenon), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

17)

In rij 138 (Bacillus subtilis (Cohn 1872) stam QST 713), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

18)

In rij 139 (Spinosad), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

19)

In rij 193 (Bacillus thuringiensis subsp. aizawai stam ABTS-1857 en stam GC-91), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

20)

In rij 194 (Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis (serotype H-14) stam AM65-52), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

21)

In rij 195 (Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki stam ABTS 351, stam PB 54, stam SA 11, stam SA 12, stam EG 2348), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

22)

In rij 197 (Beauveria bassiana stam ATCC 74040, stam GHA), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

23)

In rij 198 (Cydia pomonella Granulovirus (CpGV)), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

24)

In rij 199 (Lecanicillium muscarium (vroeger Verticilium lecanii) stam Ve 6), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

25)

In rij 200 (Metarhizium anisopliae var. anisopliae (vroeger Metarhizium anisopliae) stam BIPESCO 5/F52), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

26)

In rij 201 (Phlebiopsis gigantea stam VRA 1835, stam VRA 1984, stam FOC PG 410.3), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

27)

In rij 202 (Pythium oligandrum stam M1), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

28)

In rij 203 (Streptomyces K61 (vroeger S. griseoviridis) stam K61), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

29)

In rij 204 (Trichoderma atroviride (vroeger T. harzianum) stammen IMI206040 en T11), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

30)

In rij 206 (Trichoderma harzianum Rifai stam T-22, stam ITEM 908), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

31)

In rij 207 (Trichoderma asperellum (vroeger T. harzianum) stam ICC012, stam T25, stam TV1), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

32)

In rij 208 (Trichoderma gamsii (vroeger T. viride) stam ICC080), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

33)

In rij 210 (Abamectine), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.

34)

In rij 213 (Fenpyroximaat), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “30 april 2021”.


20.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/11


VERORDENING (EU) 2020/422 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2020

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad wat betreft de aanpassing aan het inflatiecijfer van de vergoedingen die vanaf 1 april 2020 aan het Europees Geneesmiddelenbureau moeten worden betaald

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad van 10 februari 1995 inzake de vergoedingen die aan het Europees Geneesmiddelenbureau moeten worden betaald (1), en met name artikel 12, vijfde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 67, lid 3, van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2) bestaan de ontvangsten van het Europees Geneesmiddelenbureau uit een bijdrage van de Unie en uit vergoedingen die door ondernemingen aan het Bureau worden betaald. Verordening (EG) nr. 297/95 bepaalt de categorieën en de hoogte van die vergoedingen.

(2)

Die vergoedingen moeten aan de hand van het inflatiecijfer van 2019 worden aangepast. Het inflatiecijfer in de Unie, zoals gepubliceerd door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (3), was 1,6 % in 2019.

(3)

Eenvoudigheidshalve worden de aangepaste vergoedingen afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 100 EUR.

(4)

Verordening (EG) nr. 297/95 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Omwille van de rechtszekerheid mag deze verordening niet van toepassing zijn op geldige aanvragen die op 1 april 2020 in behandeling zijn.

(6)

Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 297/95 moet de aanpassing ingaan op 1 april 2020. Daarom moet deze verordening met spoed in werking treden en vanaf die datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 297/95 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “291 800 EUR” vervangen door “296 500 EUR”;

in de tweede alinea wordt “29 300 EUR” vervangen door “29 800 EUR”;

in de derde alinea wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “113 300 EUR” vervangen door “115 100 EUR”;

in de tweede alinea wordt “188 700 EUR” vervangen door “191 700 EUR”;

in de derde alinea wordt “11 300 EUR” vervangen door “11 500 EUR”;

in de vierde alinea wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

iii)

punt c) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “87 600 EUR” vervangen door “89 000 EUR”;

in de tweede alinea wordt “tussen 22 000 EUR en 65 700 EUR” vervangen door “tussen 22 400 EUR en 66 800 EUR”;

in de derde alinea wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a), eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“3 200 EUR” wordt vervangen door “3 300 EUR”;

“7 300 EUR” wordt vervangen door “7 400 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “87 600 EUR” vervangen door “89 000 EUR”;

in de tweede alinea wordt “tussen 22 000 EUR en 65 700 EUR” vervangen door “tussen 22 400 EUR en 66 800 EUR”;

c)

in lid 3 wordt “14 400 EUR” vervangen door “14 600 EUR”;

d)

in lid 4, eerste alinea, wordt “22 000 EUR” vervangen door “22 400 EUR”;

e)

in lid 5 wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

f)

lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt “104 600 EUR” vervangen door “106 300 EUR”;

ii)

in de tweede alinea wordt “tussen 26 000 EUR en 78 400 EUR” vervangen door “tussen 26 400 EUR en 79 700 EUR”.

2)

In artikel 4, eerste alinea, wordt “72 600 EUR” vervangen door “73 800 EUR”.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “146 100 EUR” vervangen door “148 400 EUR”;

in de tweede alinea wordt “14 400 EUR” vervangen door “14 600EUR”;

in de derde alinea wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

de vierde alinea wordt als volgt gewijzigd:

“72 600 EUR” wordt vervangen door “73 800 EUR”;

“7 300 EUR” wordt vervangen door “7 400 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “72 600 EUR” vervangen door “73 800 EUR”;

in de tweede alinea wordt “123 300 EUR” vervangen door “125 300 EUR”;

in de derde alinea wordt “14 400 EUR” vervangen door “14 600 EUR”;

in de vierde alinea wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

de vijfde alinea wordt als volgt gewijzigd:

“36 500 EUR” wordt vervangen door “37 100 EUR”;

“7 300 EUR” wordt vervangen door “7 400 EUR”;

iii)

punt c) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “36 500 EUR” vervangen door “37 100 EUR”;

in de tweede alinea wordt “tussen 9 100 EUR en 27 500 EUR” vervangen door “tussen 9 200 EUR en 27 900 EUR”;

in de derde alinea wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a), eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

“3 200 EUR” wordt vervangen door “3 300 EUR”;

“7 300 EUR” wordt vervangen door “7 400 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt “43 700 EUR” vervangen door “44 400 EUR”;

in de tweede alinea wordt “tussen 11 000 EUR en 33 000 EUR” vervangen door “tussen 11 200 EUR en 33 500 EUR”;

in de derde alinea wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

c)

in lid 3 wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

d)

in lid 4, eerste alinea, wordt “22 000 EUR” vervangen door “22 400 EUR”;

e)

in lid 5 wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”;

f)

lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt “35 000 EUR” vervangen door “35 600 EUR”;

ii)

in de tweede alinea wordt “tussen 8 600 EUR en 26 000 EUR” vervangen door “tussen 8 700 EUR en 26 400 EUR”.

4)

In artikel 6, eerste alinea, wordt “43 700 EUR” vervangen door “44 400 EUR”.

5)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt “72 600 EUR” vervangen door “73 800 EUR”;

b)

in de tweede alinea wordt “22 000 EUR” vervangen door “22 400 EUR”.

6)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tweede alinea wordt “87 600 EUR” vervangen door “89 000 EUR”;

ii)

in de derde alinea wordt “43 700 EUR” vervangen door “44 400 EUR”;

iii)

in de vierde alinea wordt “tussen 22 000 EUR en 65 700 EUR” vervangen door “tussen 22 400 EUR en 66 800 EUR”;

iv)

in de vijfde alinea wordt “tussen 11 000 EUR en 33 000 EUR” vervangen door “tussen 11 200 EUR en 33 500 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tweede alinea wordt “291 800 EUR” vervangen door “296 500 EUR”;

ii)

in de derde alinea wordt “146 100 EUR” vervangen door “148 400 EUR”;

iii)

in de vijfde alinea wordt “tussen 3 200 EUR en 251 500 EUR” vervangen door “tussen 3 300 EUR en 255 500 EUR”;

iv)

in de zesde alinea wordt “tussen 3 200 EUR en 125 900 EUR” vervangen door “tussen 3 300 EUR en 127 900 EUR”;

c)

in lid 3, eerste alinea, wordt “7 300 EUR” vervangen door “7 400 EUR”.

Artikel 2

Deze verordening is niet van toepassing op geldige aanvragen die op 1 april 2020 in behandeling zijn.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).

(3)  https://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/10159211/2-17012020-AP-NL.pdf


20.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/423 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2020

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1010/2009 wat betreft de administratieve regelingen met derde landen inzake vangstcertificaten voor producten van de zeevisserij

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (1), en met name artikel 20, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De met derde landen getroffen administratieve regelingen inzake vangstcertificaten voor visserijproducten zijn opgenomen in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1010/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1005/2008 (2). Bij deze regelingen is telkens een exemplaar gevoegd van het vangstcertificaat dat door de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land is gevalideerd.

(2)

De Verenigde Staten hebben het exemplaar van het vangstcertificaat van de Verenigde Staten herzien, met name in verband met het nieuwe IT-instrument CATCH, dat door de Commissie is ontwikkeld voor de vangstcertificeringsregeling van de Unie.

(3)

Bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1010/2009 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1010/2009 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1010/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 280 van 27.10.2009, blz. 5).


BIJLAGE

In bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 1010/2009, wordt afdeling 2 vervangen door:

Afdeling 2

VERENIGDE STATEN

VANGSTCERTIFICERINGSREGELING

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt het in artikel 12 van en bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 bedoelde vangstcertificaat, wat betreft visserijproducten van vangsten door vissersvaartuigen die de vlag van de Verenigde Staten voeren, vervangen door het vangstcertificaat van de VS dat is gebaseerd op het vangstcertificeringssysteem van de VS (zoals beschreven in aanhangsel 2), d.i. een elektronisch rapportagesysteem en een systeem voor het bijhouden van een register dat door de autoriteiten van de VS wordt beheerd en dat dezelfde mate van controle door de autoriteiten garandeert als op grond van de vangstcertificeringsregeling van de Europese Unie vereist is.

In aanhangsel 1 is een exemplaar opgenomen van het vangstcertificaat van de VS, dat het vangstcertificaat van de Europese Unie en het wederuitvoercertificaat vervangt. Dit herziene vangstcertificaat van de VS kan worden gebruikt voor visserijproducten van vangsten van een of meer afzonderlijke vaartuigen of groepen vaartuigen, zoals beschreven in aanhangsel 2.

WEDERZIJDSE BIJSTAND

Wederzijdse bijstand als bedoeld in artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt tot stand gebracht om de uitwisseling van informatie en de administratieve samenwerking tussen de respectieve bevoegde autoriteiten in de Verenigde Staten en de lidstaten van de Europese Unie te vergemakkelijken, op basis van de bij Verordening (EG) nr. 1010/2009 vastgestelde uitvoeringsbepalingen inzake wederzijdse bijstand.

Aanhangsel 1

Image 1

Image 2

Aanhangsel 2

De vangstdocumentatieregeling van de VS, zoals herzien in 2019, is bedoeld om één enkel vangstcertificaat af te geven voor uitvoerzendingen van rauwe en verwerkte visserijproducten van de Verenigde Staten naar de Europese Unie (EU).

Amerikaanse exporteurs moeten op het vangstcertificaat van de VS 1) het enkele vaartuig vermelden dat verantwoordelijk is voor de gevangen vis of de visserijproducten waaruit de respectieve zending bestaat, alsmede alle toepasselijke informatie die vereist is voor de verklaring inzake legale vangst van de Verenigde Staten; of 2) de naam opgeven van de groep vaartuigen die verantwoordelijk is voor de gevangen vis of de visserijproducten waaruit de respectieve zending bestaat, alsmede alle toepasselijke informatie die vereist is voor de verklaring inzake legale vangst van de Verenigde Staten.

De mogelijkheid om te groeperen wordt gebruikt voor visserijen waarvan de vangst op zee of aan de wal aanzienlijk wordt vermengd (bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, visserijen waarbij de oorspronkelijke vangsten vóór de verdere verzending naar grootte worden ingedeeld, bv. zeekreeft, of waarbij meerdere vissersvaartuigen op zee vis overladen op tendervaartuigen).

De groepen worden beheerd door de Amerikaanse producent of verwerker die het certificaat aanvraagt, en worden aan een audit onderworpen. Rekening houdend met de huidige praktijken van de VS, is de Amerikaanse producent of verwerker verantwoordelijk voor het bewaren van alle informatie in verband met de vaartuigen of de lijst van vaartuigen die aan de zending hebben bijgedragen, en voor het verstrekken, op verzoek, van die informatie aan de bevoegde autoriteit van de VS.

De mogelijkheid om een enkel vaartuig dan wel een groep vaartuigen te vermelden stelt de Verenigde Staten in staat om één certificaat per zending over te leggen en tezelfdertijd toegang te hebben tot de volledige vaartuiginformatie met betrekking tot de zending.

De bevoegde autoriteit van de VS stelt deze informatie op verzoek ter beschikking van de autoriteiten in de invoerende lidstaten.


20.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/424 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2020

inzake de indiening van informatie bij de Commissie betreffende ontheffingen van de technische specificaties inzake interoperabiliteit overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (1), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 7, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797 is bepaald dat de lidstaten aanvragers in de exhaustieve lijst van de onder a) tot met e) van dat artikel genoemde gevallen kunnen toestaan af te zien van de toepassing van één of meer technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI’s) of delen daarvan.

(2)

De lidstaten moeten in hun kennisgeving van besluiten in gevallen als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), of van verzoeken tot ontheffing in de gevallen als bedoeld onder c), d) en e), informatie verstrekken die de ontheffing rechtvaardigt en specificeren welke alternatieve bepalingen in plaats van de TSI’s moeten worden toegepast.

(3)

In de verzoeken moet worden vermeld van welke bepalingen van de TSI’s ontheffing wordt verleend, moet het project worden beschreven, met vermelding van de reikwijdte en planning, en moet alle andere relevante informatie worden opgenomen die voor de Commissie relevant kan zijn om te beoordelen of de ontheffing in overeenstemming is met artikel 7, lid 1.

(4)

Zodra de overgangsmaatregelen van een TSI aflopen, mogen de lidstaten aanvragers overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van de richtlijn enkel in gerechtvaardigde gevallen ontheffing verlenen van TSI’s of delen daarvan. In dat geval moet de kennisgeving aan de Commissie alle noodzakelijke informatie en rechtvaardigingen bevatten.

(5)

Om de communicatie met de Commissie te vergemakkelijken, moeten de lidstaten voor kennisgevingen van besluiten om overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), ontheffing te verlenen voor projecten die zich in vergevorderde ontwikkelingsfase bevinden gebruikmaken van een model. Dat model kan ook worden gebruikt voor de kennisgeving van een lijst van projecten in een vergevorderd stadium overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de richtlijn.

(6)

Om een papierloze administratie te waarborgen, moeten verzoeken om ontheffing van één of meer TSI’s of delen daarvan via elektronische weg bij de Commissie worden ingediend. De datum waarop de lidstaten een verzoek of aanvullende informatie naar de mailbox van de Commissie verzenden, moet gelden als indieningsdatum voor de toepassing van artikel 7, lid 7, van de richtlijn.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake spoorweginteroperabiliteit en -veiligheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening bepaalt het formaat, de wijze van indiening en de informatie die moet worden opgenomen in verzoeken tot ontheffing van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (hierna “TSI’s” genoemd) of delen daarvan overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Richtlijn (EU) 2016/797 (hierna “verzoek tot ontheffing” genoemd), op grond waarvan de lidstaten de Commissie in kennis moeten stellen van een besluit om ontheffing te verlenen van TSI’s overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van de richtlijn dan wel een verzoek tot ontheffing moeten indienen op grond van het bepaalde onder c), d) of e) van dat artikel.

Artikel 2

Informatie in het verzoek tot ontheffing

1.   Een verzoek tot ontheffing bevat de volgende informatie:

a)

een verwijzing naar één van de gevallen als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797 op grond waarvan een ontheffing gerechtvaardigd wordt geacht;

b)

de referentie van de titels van de TSI’s waarop het verzoek tot ontheffing betrekking heeft en van de bepalingen die niet worden toegepast; bij elke referentie moet, voor zover dat relevant is voor de beoordeling van de conformiteit, worden vermeld gedurende welke termijn of vermoedelijke termijn ontheffing van de TSI’s wordt verleend;

c)

de essentiële gegevens van het betrokken project, namelijk de technische, operationele en geografische onderdelen van het project, met inbegrip van een gedetailleerde beschrijving van het subsysteem, het voertuig of de infrastructuur waarvoor ontheffing wordt gevraagd, en relevante belangrijke datums of andere gegevens die het project van andere projecten onderscheiden;

d)

een verwijzing naar en nadere gegevens over de alternatieve regels die de lidstaat wenst toe te passen om elke ontheffing in het licht van de relevante essentiële eisen te compenseren, met inbegrip van de maatregelen die moeten worden genomen om toe te zien op de uitvoering daarvan en, indien er operationele alternatieven zijn overeengekomen, op de continue toepassing daarvan;

e)

indien meer dan één lidstaat is betrokken, informatie over de coördinatie overeenkomstig de laatste zin van artikel 7, lid 4, van Richtlijn (EU) 2016/797 en/of artikel 17, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 (2) van de Commissie, wanneer verzoeken tot ontheffing verband houden met voertuigvergunningen; dezelfde informatie wordt verstrekt voor grensoverschrijdende infrastructuurprojecten;

f)

een economische en/of technische analyse om de ontheffing te rechtvaardigen en te waarborgen dat deze niet verder gaat dan in de gegeven omstandigheden noodzakelijk is.

2.   De volgende specifieke informatie wordt opgenomen in een verzoek tot ontheffing:

a)

voor verzoeken op grond van artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn (EU) 2016/797 omvat de motivering:

i)

de bijzonderheden van het betrokken project, aan de hand van het model in de bijlage. Indien het project reeds in een overeenkomstig hetzelfde model opgestelde lijst van vergevorderde projecten is opgenomen, mogen de lidstaten naar die lijst verwijzen en moet de reeds verstrekte informatie niet opnieuw worden ingediend. De informatie wordt in voorkomend geval geactualiseerd;

ii)

bewijs dat het project zich in een vergevorderd stadium bevindt of het voorwerp uitmaakt van een uitvoeringsovereenkomst, met documentatie waarin de relevante datums en de reikwijdte van het project zijn vermeld;

iii)

bewijs dat de planning of de bouwfase van een vergevorderd project een punt heeft bereikt waarop een wijziging van de technische specificaties de levensvatbaarheid van het geplande project in het gedrang kan brengen, overeenkomstig de definitie van “project in vergevorderd stadium” van artikel 2, lid 23, van Richtlijn (EU) 2016/797.

b)

Bij verzoeken op grond van artikel 7, lid 1, onder c), van Richtlijn (EU) 2016/797 bevat de motivering, rekening houdend met de aard van de gevraagde ontheffing, de volgende elementen:

i)

bewijs dat de toepassing van één of meer TSI’s of een deel daarvan de economische levensvatbaarheid van het project in gevaar zou brengen. Dit bewijs omvat een grondige economische analyse waarbij de onvermijdelijke kosten voor de naleving van de TSI worden bepaald en wordt aangetoond dat het project door die kosten niet meer levensvatbaar zou zijn. Bij die analyse wordt rekening gehouden met de exploitatieopbrengsten indien het project dankzij de ontheffing sneller kan worden uitgevoerd en de levensvatbaarheid op langere termijn van het project binnen het nationale en Europese spoorwegsysteem; en/of

ii)

technische gegevens waaruit blijkt dat de toepassing van een of meer TSI’s of delen daarvan een negatieve impact heeft op de technische compatibiliteit van het project met het nationale spoorwegsysteem.

c)

Voor verzoeken op grond van artikel 7, lid 1, onder d), van Richtlijn (EU) 2016/797 bevat de motivering een lijst van de betrokken lidstaten en derde landen en van de spoorlijnen waarop de voertuigen waarvoor ontheffing wordt gevraagd, worden ingezet;

d)

Voor verzoeken op grond van artikel 7, lid 1, onder e), wordt in de motivering aangegeven op welke netwerken of delen daarvan het verzoek betrekking heeft en wordt de scheiding daarvan van het spoorwegnet van de rest van de Unie en/of de geïsoleerde ligging daarvan aangetoond.

Artikel 3

Formaat en wijze van indiening

1.   Het verzoek tot ontheffing bedraagt maximaal 10 bladzijden. Aanvullende informatie kan worden vermeld in de bijlagen bij het verzoek.

2.   Kennisgevingen of verzoeken tot ontheffing en alle aanvullende informatie om het dossier te vervolledigen, worden uitsluitend via elektronische weg ingediend via het speciale e-mailadres van de Commissie:

MOVE-RAIL-DEROGATIONS@ec.europa.eu

3.   De datum voor de toepassing van artikel 7, lid 7, van Richtlijn (EU) 2016/797 is de indieningsdatum overeenkomstig lid 2 van het verzoek of van de aanvullende informatie om het dossier te vervolledigen.

4.   De door de Commissie aan de lidstaat binnen zeven dagen verstrekte ontvangstbevestiging bevat een unieke identificatiecode die verwijst naar de betrokken lidstaat, het project en het jaar van indiening.

De lidstaat vermeldt die unieke identificatiecode bij elke communicatie met de Commissie over het ontheffingsdossier.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 16 september 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 138 van 26.5.2016, p. 44

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).


BIJLAGE

Model voor de voorstelling van een project in een vergevorderde ontwikkelingsfase waarvoor overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn (EU) 2016/797 en overeenkomstig de in artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a), van deze verordening gevraagde informatie ontheffing wordt gevraagd van de toepassing van één of meer TSI’s of delen daarvan

Naam van het project

Beschrijving van de reikwijdte van het project

Alle datums en acties die relevant zijn om aan te tonen dat een project zich in een vergevorderde ontwikkelingsfase bevindt of het ondertekende contract

Niet-toegepaste technische specificaties en als alternatief toegepaste bepalingen en/of normen

Alle andere relevante informatie, zoals de gebruiks-gebieden, met inbegrip van coördinatie overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545

Informatie die de niet-levensvatbaarheid van het project aantoont

Reeds eerder voor dat project toegekende ontheffingen (indien van toepassing)


Rectificaties

20.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/24


Rectificatie van Aanbeveling (EU) 2020/403 van de Commissie van 13 maart 2020 betreffende conformiteitsbeoordelings- en markttoezichtsprocedures in het kader van de Covid-19-dreiging

( Publicatieblad van de Europese Unie L 79 I van 16 maart 2020 )

Bladzijde 3, overweging 21:

in plaats van:

“Overeenkomstig artikel 26, lid 4, van en bijlage V, punt 7, onder f), bij Verordening (EU) 2016/425”,

lezen:

“Overeenkomstig artikel 24, lid 6, van en bijlage V, punt 4, onder f), bij Verordening (EU) 2016/425”.