ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 274

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
28 oktober 2019


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2019/1798 van het Europees Parlement en de Raad van 14 oktober 2019 tot benoeming van de Europese hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1799 van de Commissie van 22 oktober 2019 tot vaststelling van technische specificaties voor individuele online verzamelsystemen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees burgerinitiatief

3

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2019/1800 van de Raad van 24 oktober 2019 betreffende de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, inclusief het maximum voor 2021, het jaarlijkse bedrag voor 2020, de eerste tranche voor 2020 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2022 en 2023

9

 

*

Besluit (EU) 2019/1801 van de Raad van 24 oktober 2019 tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, met inbegrip van de derde tranche voor 2019

12

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2018 van het Gemengd Comité van de ECAA van 3 mei 2018 met betrekking tot de vaststelling van zijn reglement van orde 2019/1802

15

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

BESLUITEN

28.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/1


BESLUIT (EU) 2019/1798 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 oktober 2019

tot benoeming van de Europese hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (1), en met name artikel 14,

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 van de Raad van 13 juli 2018 over de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (2),

Gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1275 van de Raad van 18 september 2018 tot benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie (3),

Gezien het op 4 februari 2019 overeenkomstig Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 door de selectiecommissie opgestelde voorstel voor een lijst van kandidaten met het oog op de benoeming van de Europese hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is ingesteld bij Verordening (EU) 2017/1939. De Commissie is belast met het opzetten en voorlopig laten functioneren van het EOM, totdat het de capaciteit heeft om zelf zijn begroting uit te voeren.

(2)

De Europese hoofdaanklager staat aan het hoofd van het EOM en organiseert het werk van het EOM, geeft er leiding aan en neemt besluiten overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 en het reglement van orde van het EOM. Het college van het EOM bestaat uit de Europese hoofdaanklager en één Europese aanklager per lidstaat.

(3)

Overeenkomstig artikel 120, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2017/1939 dient het EOM de taken op het gebied van onderzoek en strafvervolging die het bij die verordening zijn opgedragen, op te nemen op een datum die op voorstel van de Europese hoofdaanklager bij besluit van de Commissie wordt vastgesteld zodra het EOM is opgezet.

(4)

Het is derhalve noodzakelijk de eerste Europese hoofdaanklager van het EOM in onderlinge overeenstemming tussen het Europees Parlement en de Raad te benoemen.

(5)

Op 19 november 2018 is er een vacature voor de functie van Europese hoofdaanklager als tijdelijk functionaris in rang AD 15 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt (4).

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1696 is de werkwijze van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 (“de werkwijze van de selectiecommissie”) vastgesteld.

(7)

Overeenkomstig de eerste alinea van punt VII.1 van de werkwijze van de selectiecommissie is er een lijst van drie kandidaten opgesteld door de selectiecommissie, waarbij zij in brieven aan het Europees Parlement en aan de Raad, respectievelijk op 4 februari 2019 en op 14 februari 2019, de keuze van de kandidaten die in de lijst zijn opgenomen, heeft gemotiveerd. Het Europees Parlement en de Raad moeten in onderlinge overeenstemming een van de kandidaten op de lijst tot Europese hoofdaanklager benoemen. Overeenkomstig de tweede alinea van punt VII.1 van de werkwijze van de selectiecommissie heeft de selectiecommissie de kandidaten volgens hun kwalificaties en ervaring gerangschikt. Een dergelijke rangschikking geeft de voorkeur van de selectiecommissie weer en is voor het Europees Parlement en de Raad niet bindend.

(8)

Op 26 februari 2019 zijn de drie kandidaten van de lijst voor de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en voor de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement verschenen. Op 7 maart 2019 heeft de conferentie van voorzitters van het Europees Parlement besloten dat mevrouw Laura Codruța KÖVESI de kandidaat van het Europees Parlement is, en op 18 juli 2019 heeft ze dat standpunt opnieuw bevestigd.

(9)

Op 20 februari 2019 is het comité van permanente vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten (Coreper), overeenkomstig zijn intern proces dat het op 15 februari 2019 had bekrachtigd, overgegaan tot een indicatieve stemming om het standpunt van de Raad vast te stellen met het oog op de discussies met de vertegenwoordigers van het Europees Parlement. Na die discussies heeft Coreper op 19 september 2019 de benoeming van mevrouw Laura Codruța KÖVESI tot Europese hoofdaanklager ondersteund.

(10)

De Europese hoofdaanklager van het EOM moet in onderlinge overeenstemming tussen het Europees Parlement en de Raad worden benoemd voor een niet-verlengbare ambtstermijn van zeven jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

(11)

Na gezamenlijke vergaderingen van de door elk van beide instellingen benoemde onderhandelingsteams hebben het Europees Parlement en de Raad onderlinge overeenstemming bereikt over de benoeming van de Europese hoofdaanklager.

(12)

Bij de benoeming van mevrouw Laura Codruța KÖVESI hebben beide instellingen de respectieve verdiensten van de kandidaten beoordeeld, daarbij rekening houdend met de motivering van de selectiecommissie,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mevrouw Laura Codruța KÖVESI wordt benoemd tot Europese hoofdaanklager van het EOM als tijdelijk functionaris in rang AD 15 voor een niet-verlengbare termijn van zeven jaar met ingang van 31 oktober 2019.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 14 oktober 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D. M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

T. TUPPURAINEN


(1)  PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1.

(2)  PB L 282 van 12.11.2018, blz. 8.

(3)  PB L 238 van 21.9.2018, blz. 92.

(4)  PB C 418 A van 19.11.2018, blz. 1.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

28.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1799 van de Commissie

van 22 oktober 2019

tot vaststelling van technische specificaties voor individuele online verzamelsystemen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees burgerinitiatief

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief (1), en met name artikel 11, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2019/788 zijn herziene regels voor het Europees burgerinitiatief vastgesteld en is Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) ingetrokken.

(2)

In Verordening (EU) 2019/788 is bepaald dat voor het online verzamelen van steunbetuigingen voor geregistreerde burgerinitiatieven, de organisatoren gebruik moeten maken van het centrale online verzamelsysteem dat door de Commissie wordt opgezet en geëxploiteerd. Om de overgang te vergemakkelijken, kunnen organisatoren voor initiatieven die vóór eind 2022 overeenkomstig Verordening (EU) 2019/788 zijn geregistreerd, ervoor kiezen gebruik te maken van hun eigen individuele online verzamelsysteem.

(3)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2019/788 moet een individueel systeem voor het online verzamelen van steunbetuigingen beschikken over passende technische en veiligheidskenmerken om te waarborgen dat de gegevens gedurende de hele verzamelprocedure beveiligd worden verzameld, bewaard en doorgegeven. De Commissie moet samen met de lidstaten de technische specificaties vaststellen voor de toepassing van de voorschriften voor individuele online verzamelsystemen.

(4)

De bij deze verordening vastgestelde regels komen in de plaats van die van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1179/2011 van de Commissie (3), die daardoor overbodig zullen worden.

(5)

De uit te voeren technische en organisatorische maatregelen moeten gericht zijn op het voorkomen, zowel bij het ontwerpen van het systeem als gedurende de gehele verzamelperiode, van elke ongeoorloofde verwerking van persoonsgegevens, en deze beschermen tegen onopzettelijke of onrechtmatige vernietiging, onopzettelijk verlies, vervalsing, ongeoorloofde bekendmaking of ongeoorloofde toegang.

(6)

Daartoe moeten de organisatoren passende processen voor risicobeheersing toepassen, teneinde de risico’s voor hun systemen te identificeren en te bepalen welke passende en evenredige tegenmaatregelen moeten worden getroffen om die risico’s tot een aanvaardbaar niveau te terug te brengen. De organisatoren moeten de geïdentificeerde veiligheids- en gegevensbeschermingsrisico’s en de maatregelen die zijn genomen om deze risico’s te bestrijden, naar behoren documenteren, met inachtneming van de door de certificeringsautoriteit toegepaste beveiligingsvoorschriften en -vereisten. De beveiligingsvoorschriften en -vereisten moeten in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2019/788 en op verzoek beschikbaar worden gesteld door de certificeringsautoriteit.

(7)

De toepassing van de bij deze verordening vastgestelde technische specificaties mag geen afbreuk doen aan de verplichting van de organisatoren om te voldoen aan de vereisten inzake gegevensbescherming die voortvloeien uit Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (4), met inbegrip van de mogelijke noodzaak een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uit te voeren.

(8)

De vertegenwoordiger van een groep organisatoren dan wel, in voorkomend geval, een juridische entiteit als bedoeld in artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) 2019/788, wordt beschouwd als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van Verordening (EU) 2016/679 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het individuele online verzamelsysteem.

(9)

Organisatoren die wijzigingen aanbrengen in hun individuele online verzamelsysteem nadat het systeem is gecertificeerd, moeten de desbetreffende certificeringsautoriteit daarvan onverwijld in kennis stellen als de wijziging van invloed kan zijn op de beoordeling die aan de certificering ten grondslag ligt. Alvorens dit te doen, kunnen de organisatoren het advies van de certificeringsautoriteit inwinnen om na te gaan of de wijziging een dergelijk effect kan hebben en dus moet worden gemeld.

(10)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (5) en heeft op 16 september 2019 opmerkingen ingediend. Het Agentschap van de Europese Unie voor netwerk- en informatiebeveiliging is geraadpleegd en heeft op 18 juli 2019 opmerkingen ingediend.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 22 van Verordening (EU) 2019/788 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde technische specificaties zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

1.   De organisatoren waarborgen dat hun individueel online verzamelsysteem gedurende de hele verzamelperiode voldoet aan de in de bijlage vastgestelde technische specificaties.

2.   De organisatoren stellen de in artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde bevoegde instantie van de lidstaat onverwijld in kennis van wijzigingen die in het systeem of in de ondersteunende organisatorische maatregelen zijn aangebracht nadat het systeem door die instantie is gecertificeerd, indien die wijzigingen een effect kunnen hebben op de beoordeling die aan de certificering ten grondslag ligt. Alvorens dit te doen, kunnen de organisatoren het advies van de bevoegde instantie inwinnen om na te gaan of de wijziging een dergelijk effect kan hebben.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 130 van 17.5.2019, blz. 55.

(2)  Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief (PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1179/2011 van de Commissie van 17 november 2011 tot vaststelling van technische specificaties voor systemen voor het online verzamelen van steunbetuigingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad over het burgerinitiatief (PB L 301 van 18.11.2011, blz. 3).

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

1.   TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 11, LID 4, ONDER A), VAN VERORDENING (EU) 2019/788

Het systeem voert technische maatregelen uit om te waarborgen dat alleen natuurlijke personen een steunbetuiging kunnen indienen. De technische maatregelen vereisen niet dat meer persoonsgegevens worden verzameld en opgeslagen dan de gegevens die zijn vermeld in bijlage III bij Verordening (EU) 2019/788.

2.   TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 11, LID 4, ONDER B), VAN VERORDENING (EU) 2019/788

De organisatoren voorzien in passende en doeltreffende technische en organisatorische maatregelen voor beheersing van de risico’s voor de beveiliging van de netwerk- en informatiesystemen die zij bij hun activiteiten gebruiken, teneinde te waarborgen dat de informatie over het initiatief die via het online verzamelsysteem wordt verstrekt en online aan het publiek wordt gepresenteerd, overeenstemt met de informatie over het initiatief die is bekendgemaakt in het register bedoeld in artikel 6, lid 5, van Verordening (EU) 2019/788.

De organisatoren waarborgen dat:

a)

de informatie over het initiatief die via het online verzamelsysteem wordt verstrekt, overeenstemt met de in het register bekendgemaakte informatie;

b)

het systeem de in het register bekendgemaakte informatie over het initiatief presenteert voordat de burger de steunbetuiging indient;

c)

er beveiligingsmaatregelen zijn getroffen die waarborgen dat de gegevensinvoervelden in de steunbetuigingen samen met de informatie over het initiatief worden gepresenteerd, ter voorkoming van het risico dat steunbetuigingen voor een ander initiatief worden ingediend doordat een verkeerde voorstelling wordt gegeven van het initiatief;

d)

het systeem ervoor zorgt dat na de indiening de gegevens in de steunbetuigingen worden opgeslagen samen met de informatie over het initiatief;

e)

er beveiligingsmaatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat ongeoorloofde wijzigingen kunnen worden aangebracht in de informatie over het initiatief die in het online verzamelsysteem wordt verstrekt.

3.   TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 11, LID 4, ONDER C), VAN VERORDENING (EU) 2019/788

Het systeem waarborgt dat de steunbetuigingen worden ingediend overeenkomstig de gegevensvelden in bijlage III bij Verordening (EU) 2019/788.

Het systeem waarborgt dat een persoon alleen een steunbetuiging kan indienen nadat hij heeft bevestigd dat hij de privacyverklaring van bijlage III bij Verordening (EU) 2019/788 heeft gelezen.

4.   TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 11, LID 4, ONDER D), VAN VERORDENING (EU) 2019/788

4.1.   Governance

4.1.1.

De groep organisatoren wijst een beveiligingsfunctionaris aan, die verantwoordelijk is voor de beveiliging van het systeem en de beveiligde doorgifte van de verzamelde steunbetuigingen aan de bevoegde instantie van de verantwoordelijke lidstaat. De beveiligingsfunctionaris ziet toe op de informatieborgingsprocessen en de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen die waarborgen dat de door de ondertekenaars verstrekte gegevens beveiligd worden verzameld, opgeslagen en doorgegeven.

4.1.2.

De organisatoren kunnen de in artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2019/788 bedoelde nationale bevoegde instantie verzoeken de toepasselijke beveiligingsvoorschriften en -vereisten voor de certificering van individuele online verzamelsystemen te verstrekken. De bevoegde instantie verstrekt de beveiligingsvoorschriften en -vereisten in de regel binnen een maand na de ontvangst van het verzoek. De toepasselijke beveiligingsvoorschriften en -vereisten moeten in overeenstemming zijn met de gepaste bestaande nationale of internationale beveiligingsnormen.

4.1.3.

De beveiligingsvoorschriften en -vereisten voor de certificering van het systeem moeten betrekking hebben op de in punt 4.2 omschreven risico’s en de specificaties in punt 4.3 in acht nemen.

4.2.   Informatieborging

4.2.1.

De organisatoren maken gebruik van risicobeheersingsprocessen om de risico’s in kaart te brengen die verbonden zijn aan het gebruik van hun systemen, onder meer wat de rechten en vrijheden van ondertekenaars betreft, en om vast te stellen welke passende en evenredige maatregelen moeten worden getroffen om de gevolgen te voorkomen en te mitigeren van incidenten die de beveiliging aantasten van de netwerk- en informatiesystemen die zij bij hun activiteiten gebruiken.

Het risicobeheersingsproces richt zich met name op de risico’s die verband houden met de vertrouwelijkheid en integriteit van de informatie in het systeem. Deze risico’s kunnen het gevolg zijn van bedreigingen, en houden onder meer in:

a)

gebruikersfouten;

b)

fouten van de systeembeheerder/beveiligingsbeheerder;

c)

configuratiefouten;

d)

malwarebesmetting;

e)

onopzettelijke wijziging van informatie;

f)

openbaarmaking van informatie of informatielekken;

g)

kwetsbaarheden in de software;

h)

ongeoorloofde toegang;

i)

onderscheppen of afluisteren van verkeer;

j)

risico’s in verband met gegevensbescherming.

4.2.2.

De organisatoren verstrekken documentatie waaruit blijkt dat zij:

a)

de risico’s van het systeem hebben beoordeeld;

b)

passende maatregelen hebben vastgesteld om de gevolgen van incidenten die de beveiliging van het systeem aantasten, te voorkomen en te mitigeren;

c)

de restrisico’s hebben vastgesteld;

d)

de maatregelen hebben uitgevoerd en de uitvoering ervan hebben geverifieerd;

e)

hebben voorzien in de organisatorische middelen om informatie te ontvangen over nieuwe bedreigingen en verbeteringen van de beveiliging;

f)

gedurende het hele verzamelproces voldoen aan de certificeringsvoorschriften van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2019/788, en tevens hebben voorzien in de noodzakelijke processen om dit te waarborgen.

4.2.3.

De maatregelen om de gevolgen van incidenten die de beveiliging van de systemen aantasten, te voorkomen en te mitigeren, hebben betrekking op de volgende gebieden:

a)

beveiliging van het personeel;

b)

toegangscontrole;

c)

cryptografische controles;

d)

fysieke en omgevingsbeveiliging;

e)

operationele beveiliging;

f)

communicatiebeveiliging;

g)

aankoop, ontwikkeling en onderhoud van systemen;

h)

beheer van incidenten op het gebied van informatiebeveiliging;

i)

naleving.

De toepassing van deze beveiligingsmaatregelen kan worden beperkt tot slechts die onderdelen van de organisatie die relevant zijn voor het online verzamelsysteem. De beveiliging van het personeel kan bijvoorbeeld worden beperkt tot personeelsleden die fysieke of logische toegang hebben tot het systeem, en de fysieke en omgevingsbeveiliging kan worden beperkt tot het gebouw of de gebouwen waarin het systeem zich bevindt.

4.2.4.

Wanneer organisatoren gebruikmaken van een verwerker voor de ontwikkeling of de ingebruikneming van de online verzamelsystemen of delen daarvan, verstrekken de organisatoren documentatie om de certificeringsautoriteit in staat te stellen zich ervan te vergewissen dat de noodzakelijke beveiligingscontroles zijn uitgevoerd.

4.3.   Versleuteling van gegevens

Het systeem voorziet als volgt in de versleuteling van de gegevens:

a)

persoonsgegevens in elektronische vorm worden versleuteld alvorens te worden opgeslagen of doorgegeven aan de bevoegde instanties van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2019/788; het beheer en de back-up van de sleutels geschiedt afzonderlijk;

b)

er worden in overeenstemming met de internationale normen (zoals de ETSI-norm) passende standaardalgoritmen en passende sleutels gebruikt. Er wordt een sleutelbeheer gevoerd;

c)

alle sleutels en wachtwoorden worden beschermd tegen ongeoorloofde toegang.


BESLUITEN

28.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/9


BESLUIT (EU) 2019/1800 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

betreffende de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, inclusief het maximum voor 2021, het jaarlijkse bedrag voor 2020, de eerste tranche voor 2020 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2022 en 2023

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (1), en met name artikel 7,

Gezien Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (2) (“Financieel Reglement van het 11e EOF”), en met name artikel 19, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de procedure van de artikelen 19 tot en met 22 van het Financieel Reglement van het 11e EOF en rekening houdend met een voorstel voor de opneming in de begroting van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor het externe financieringsinstrument voor de periode na 2020 dient de Commissie uiterlijk op 15 oktober 2019 een voorstel in voor a) het maximumbedrag van de bijdrage voor 2021; b) het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor 2020; c) het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor 2020; en d) een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2022 en 2023,

(2)

Overeenkomstig artikel 46 van het Financieel Reglement van het 11e EOF heeft de Europese Investeringsbank (EIB) de Commissie haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten toegezonden.

(3)

Artikel 20, lid 1, van het Financieel Reglement van het 11e EOF bepaalt dat bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor vorige EOF's worden opgebruikt. Daarom dient een verzoek om bijdragen in het kader van het 10e EOF voor de EIB en in het kader van het 11e EOF voor de Commissie te worden gedaan.

(4)

Bij Besluit (EU) 2019/1093 (3) heeft de Raad op woensdag 26 juni 2019 op voorstel van de Commissie besloten de jaarlijkse EOF-bijdragen van de lidstaten voor 2020 vast te stellen op 4 400 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de EOF-bijdragen van de lidstaten voor 2021 wordt vastgesteld op 4 000 000 000 EUR. Het bedrag wordt gesplitst in 3 700 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 2

Het jaarlijkse bedrag van de EOF-bijdragen van de lidstaten voor 2020 wordt vastgesteld op 4 700 000 000 EUR. Het bedrag wordt gesplitst in 4 400 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 3

De individuele bijdragen aan het EOF die de lidstaten voor de eerste tranche van 2020 aan de Europese Commissie en de EIB moeten betalen, zijn in de tabel in de bijlage bij dit besluit weergegeven.

Artikel 4

De indicatieve en niet-bindende prognose voor het verwachte jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2022 wordt vastgesteld op 2 700 000 000 EUR voor de Commissie en op 300 000 000 EUR voor de EIB, en voor 2023 op 2 000 000 000 EUR voor de Commissie en op 100 000 000 EUR voor de EIB.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitster

A.-K. PEKONEN


(1)  PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(2)  PB L 307 van 3.12.2018, blz. 1.

(3)  Besluit (EU) 2019/1093 van de Raad van 26 juni 2019 tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, met inbegrip van de tweede tranche voor 2019 en een herzien maximum voor het jaarlijkse bedrag voor 2020 (PB L 173 van 27.6.2019, blz. 49).


BIJLAGE

LIDSTATEN

Verdeelsleutel 10e EOF

Verdeelsleutel 11e EOF %

Eerste tranche 2020 (EUR)

Totaal

Commissie

EIB

11e EOF

10e EOF

BELGIË

3,53

3,24927

58 486 860,00

3 530 000,00

62 016 860,00

BULGARIJE

0,14

0,21853

3 933 540,00

140 000,00

4 073 540,00

TSJECHIË

0,51

0,79745

14 354 100,00

510 000,00

14 864 100,00

DENEMARKEN

2,00

1,98045

35 648 100,00

2 000 000,00

37 648 100,00

DUITSLAND

20,50

20,57980

370 436 400,00

20 500 000,00

390 936 400,00

ESTLAND

0,05

0,08635

1 554 300,00

50 000,00

1 604 300,00

IERLAND

0,91

0,94006

16 921 080,00

910 000,00

17 831 080,00

GRIEKENLAND

1,47

1,50735

27 132 300,00

1 470 000,00

28 602 300,00

SPANJE

7,85

7,93248

142 784 640,00

7 850 000,00

150 634 640,00

FRANKRIJK

19,55

17,81269

320 628 420,00

19 550 000,00

340 178 420,00

KROATIË

0,00

0,22518

4 053 240,00

0,00

4 053 240,00

ITALIË

12,86

12,53009

225 541 620,00

12 860 000,00

238 401 620,00

CΥΡRUS

0,09

0,11162

2 009 160,00

90 000,00

2 099 160,00

LETLAND

0,07

0,11612

2 090 160,00

70 000,00

2 160 160,00

LITOUWEN

0,12

0,18077

3 253 860,00

120 000,00

3 373 860,00

LUXEMBURG

0,27

0,25509

4 591 620,00

270 000,00

4 861 620,00

HONGARIJE

0,55

0,61456

11 062 080,00

550 000,00

11 612 080,00

MALTA

0,03

0,03801

684 180,00

30 000,00

714 180,00

NEDERLAND

4,85

4,77678

85 982 040,00

4 850 000,00

90 832 040,00

OOSTENRIJK

2,41

2,39757

43 156 260,00

2 410 000,00

45 566 260,00

POLEN

1,30

2,00734

36 132 120,00

1 300 000,00

37 432 120,00

PORTUGAL

1,15

1,19679

21 542 220,00

1 150 000,00

22 692 220,00

ROEMENIË

0,37

0,71815

12 926 700,00

370 000,00

13 296 700,00

SLOVENIË

0,18

0,22452

4 041 360,00

180 000,00

4 221 360,00

SLOWAKIJE

0,21

0,37616

6 770 880,00

210 000,00

6 980 880,00

FINLAND

1,47

1,50909

27 163 620,00

1 470 000,00

28 633 620,00

ZWEDEN

2,74

2,93911

52 903 980,00

2 740 000,00

55 643 980,00

VERENIGD KONINKRIJK

14,82

14,67862

264 215 160,00

14 820 000,00

279 035 160,00

TOTAAL EU-28

100,00

100,00

1 800 000 000,00

100 000 000,00

1 900 000 000,00


28.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/12


BESLUIT (EU) 2019/1801 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot vaststelling van de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, met inbegrip van de derde tranche voor 2019

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (1), en met name artikel 7,

Gezien Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds ( “Financieel Reglement van het 11e EOF”) (2), en met name artikel 19, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de procedure van artikel 19 van het Financieel Reglement van het 11e EOF dient de Commissie uiterlijk op 10 oktober 2019 een voorstel in voor a) het bedrag van de derde tranche van de bijdrage voor 2019, en b) een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor 2019 dat is afgestemd op de werkelijke behoeften, indien het jaarlijkse bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften.

(2)

Overeenkomstig artikel 46 van het Financieel Reglement van het 11e EOF heeft de Europese Investeringsbank (EIB) de Commissie haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten toegezonden.

(3)

Artikel 20, lid 1, van het Financieel Reglement van het 11e EOF bepaalt dat bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor vorige Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF’s) worden opgebruikt. Daarom dient een verzoek om bijdragen in het kader van het 10e EOF voor de EIB en in het kader van het 11e EOF voor de Commissie te worden gedaan.

(4)

Bij Besluit (EU) 2018/1715 (3) heeft de Raad op 12 november 2018 op voorstel van de Commissie besloten de jaarlijkse EOF-bijdragen van de lidstaten voor 2019 vast te stellen op 4 400 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De individuele bijdragen aan het EOF die de lidstaten voor de derde tranche van 2019 aan de Commissie en de EIB moeten betalen, zijn in de tabel in de bijlage bij dit besluit weergegeven.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(2)  PB L 307 van 3.12.2018, blz. 1.

(3)  Besluit (EU) 2018/1715 van de Raad van 12 november 2018 betreffende de financiële bijdragen van de lidstaten aan het Europees Ontwikkelingsfonds, inclusief het maximum voor 2020, het jaarlijkse bedrag voor 2019, de eerste tranche voor 2019 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2021 en 2022 (PB L 286 van 14.11.2018, blz. 30).


BIJLAGE

LIDSTATEN

Verdeelsleutel 10e EOF %

Verdeelsleutel 11e EOF %

Derde tranche 2019 (in EUR)

Totaal

Commissie

EIB

11e EOF

10e EOF

BELGIË

3,53

3,24927

29 243 430,00

3 530 000,00

32 773 430,00

BULGARIJE

0,14

0,21853

1 966 770,00

140 000,00

2 106 770,00

TSJECHIË

0,51

0,79745

7 177 050,00

510 000,00

7 687 050,00

DENEMARKEN

2,00

1,98045

17 824 050,00

2 000 000,00

19 824 050,00

DUITSLAND

20,50

20,57980

185 218 200,00

20 500 000,00

205 718 200,00

ESTLAND

0,05

0,08635

777 150,00

50 000,00

827 150,00

IERLAND

0,91

0,94006

8 460 540,00

910 000,00

9 370 540,00

GRIEKENLAND

1,47

1,50735

13 566 150,00

1 470 000,00

15 036 150,00

SPANJE

7,85

7,93248

71 392 320,00

7 850 000,00

79 242 320,00

FRANKRIJK

19,55

17,81269

160 314 210,00

19 550 000,00

179 864 210,00

KROATIË

0,00

0,22518

2 026 620,00

0,00

2 026 620,00

ITALIË

12,86

12,53009

112 770 810,00

12 860 000,00

125 630 810,00

CΥΡRUS

0,09

0,11162

1 004 580,00

90 000,00

1 094 580,00

LETLAND

0,07

0,11612

1 045 080,00

70 000,00

1 115 080,00

LITOUWEN

0,12

0,18077

1 626 930,00

120 000,00

1 746 930,00

LUXEMBURG

0,27

0,25509

2 295 810,00

270 000,00

2 565 810,00

HONGARIJE

0,55

0,61456

5 531 040,00

550 000,00

6 081 040,00

MALTA

0,03

0,03801

342 090,00

30 000,00

372 090,00

NEDERLAND

4,85

4,77678

42 991 020,00

4 850 000,00

47 841 020,00

OOSTENRIJK

2,41

2,39757

21 578 130,00

2 410 000,00

23 988 130,00

POLEN

1,30

2,00734

18 066 060,00

1 300 000,00

19 366 060,00

PORTUGAL

1,15

1,19679

10 771 110,00

1 150 000,00

11 921 110,00

ROEMENIË

0,37

0,71815

6 463 350,00

370 000,00

6 833 350,00

SLOVENIË

0,18

0,22452

2 020 680,00

180 000,00

2 200 680,00

SLOWAKIJE

0,21

0,37616

3 385 440,00

210 000,00

3 595 440,00

FINLAND

1,47

1,50909

13 581 810,00

1 470 000,00

15 051 810,00

ZWEDEN

2,74

2,93911

26 451 990,00

2 740 000,00

29 191 990,00

VERENIGD KONINKRIJK

14,82

14,67862

132 107 580,00

14 820 000,00

146 927 580,00

TOTAAL EU-28

100,00

100,00

900 000 000,00

100 000 000,00

1 000 000 000,00


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

28.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/15


BESLUIT NR. 1/2018 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE ECAA

van 3 mei 2018

met betrekking tot de vaststelling van zijn reglement van orde 2019/1802

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE ECAA,

Gezien de Multilaterale Overeenkomst tussen de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek IJsland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, Roemenië, de Republiek Servië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (*1) betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte (1) (“de ECAA-overeenkomst”), en met name artikel 18.

Overwegende dat de ECAA-overeenkomst op 1 december 2017 in is werking getreden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het reglement van orde van het Gemengd Comité van de ECAA in de bijlage bij dit besluit wordt hierbij vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 3 mei 2018.

Voor het Gemengd Comité,

De voorzitter

Carlos BERMEJO ACOSTA


(*1)  PB L 285 van 16.10.2006, blz. 3.

(1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.


BIJLAGE

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE ECAA

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   Het Gemengd Comité van de ECAA (“het Gemengd Comité”) is opgericht overeenkomstig artikel 18 van de multilaterale overeenkomst tussen de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek IJsland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, Roemenië, de Republiek Servië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte (“de ECAA-overeenkomst”).

2.   Het Gemengd Comité is verantwoordelijk voor het beheer van de ECAA-overeenkomst en draagt zorg voor een goede uitvoering ervan.

3.   Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de ECAA-overeenkomst bestaat het Gemengd Comité uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen.

4.   Overeenkomstig artikel 18, lid 3, van de ECAA-overeenkomst neemt het Gemengd Comité besluiten met eenparigheid van stemmen. Het Gemengd Comité kan echter besluiten een meerderheidsstemming te houden over specifieke onderwerpen.

Artikel 2

Voorzitterschap

Het Gemengd Comité wordt beurtelings voorgezeten door een ECAA-partner en de Europese Unie en haar lidstaten. Wanneer de Europese Unie en haar lidstaten een vergadering van het Gemengd Comité voorzitten, worden zij vertegenwoordigd door de Europese Commissie.

Artikel 3

Vergaderingen

1.   Het Gemengd Comité vergadert minstens een keer per jaar wanneer de omstandigheden zulks vereisen, tenzij anders overeengekomen door de overeenkomstsluitende partijen.

2.   Elke vergadering van het Gemengd Comité wordt gehouden op een door de overeenkomstsluitende partijen overeengekomen datum.

3.   Wanneer de overeenkomstsluitende partijen aldus overeenkomen, kunnen de vergaderingen van het Gemengd Comité aan de hand van overeengekomen technische middelen, zoals videoconferentie, worden gehouden.

Artikel 4

Delegaties

1.   Vóór aanvang van elke vergadering worden de overeenkomstsluitende partijen via de secretaris van het Gemengd Comité (“de secretaris”) in kennis gesteld van de samenstelling van de delegaties die aan de vergadering deelnemen.

2.   Het Gemengd Comité kan niet-leden uitnodigen zijn vergaderingen bij te wonen om over bepaalde onderwerpen informatie te verstrekken.

Artikel 5

Secretariaat

Een ambtenaar van de Europese Commissie treedt op als secretaris.

Artikel 6

Correspondentie

Alle correspondentie aan en van de voorzitter van het Gemengd Comité (“de voorzitter”) wordt ook naar de secretaris gestuurd. De secretaris zorgt ervoor dat de correspondentie wordt doorgezonden aan de overeenkomstsluitende partijen.

Artikel 7

Vertrouwelijkheid

De besprekingen in het Gemengd Comité zijn vertrouwelijk. Wanneer een overeenkomstsluitende partij aan het Gemengd Comité informatie verstrekt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelen de andere overeenkomstsluitende partijen die informatie als zodanig.

Artikel 8

Agenda van de vergaderingen

1.   Op basis van de voorstellen van de overeenkomstsluitende partijen stelt de secretaris een voorlopige agenda op voor elke vergadering van het Gemengd Comité. Documenten die relevant zijn voor de agendapunten moeten uiterlijk 21 dagen vóór de vergadering worden ingediend.

2.   De voorlopige agenda wordt uiterlijk 15 dagen vóór de vergadering aan alle overeenkomstsluitende partijen bezorgd.

3.   Elke vergadering van het Gemengd Comité begint met de goedkeuring van de agenda. Indien de overeenkomstsluitende partijen zulks overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, aan de agenda worden toegevoegd.

4.   De voorzitter kan de in lid 1 bedoelde termijn inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.

Artikel 9

Notulen en operationele conclusies

1.   De ontwerpnotulen van elke vergadering van het Gemengd Comité worden opgesteld door de secretaris. In de notulen worden de besluiten en aanbevelingen alsook de conclusies vermeld.

2.   Binnen één maand na de vergadering worden de ontwerpnotulen ter goedkeuring voorgelegd aan het Gemengd Comité via de schriftelijke procedure. Het Gemengd Comité kan de notulen ook op zijn eerstvolgende vergadering goedkeuren.

3.   Als de notulen worden goedgekeurd, worden ze door de voorzitter en de secretaris ondertekend en wordt één kopie naar elk van de overeenkomstsluitende partijen gezonden.

Artikel 10

Besluiten en aanbevelingen

1.   Het Gemengd Comité neemt besluiten en doet aanbevelingen met eenparigheid van stemmen. Voor besluiten en aanbevelingen in de zin van de artikelen 16 en 20 en artikel 28, lid 3, van de ECAA-overeenkomst is een gewone meerderheid vereist.

2.   Het Gemengd Comité wordt geacht het vereiste quorum te hebben bereikt indien vier overeenkomstsluitende partijen en de Europese Unie vertegenwoordigd zijn.

3.   In de periode tussen vergaderingen kan het Gemengd Comité besluiten nemen of aanbevelingen doen via de schriftelijke procedure. Elke overeenkomstsluitende partij kan echter vragen dat het Gemengd Comité wordt bijeengeroepen om de kwestie te bespreken. De overeenkomstsluitende partij die het gebruik van de schriftelijke procedure voorstelt, dient de ontwerphandeling in bij de secretaris, die ze doorstuurt naar alle overeenkomstsluitende partijen. Elke overeenkomstsluitende partij stelt de voorzitter en de secretaris binnen 15 werkdagen in kennis van de ontvangst van de ontwerphandeling en geeft daarbij aan of zij het ontwerp al dan niet aanvaardt, of zij wijzigingen van het ontwerp voorstelt, en of zij van mening is dat het Gemengd Comité moet worden bijeengeroepen om de kwestie te bespreken. Indien het ontwerp wordt goedgekeurd, bekrachtigt de voorzitter het besluit of de aanbeveling overeenkomstig de leden 5 en 6.

4.   De onthouding van stemming door een overeenkomstsluitende partij verhindert niet dat het Gemengd Comité een besluit of aanbeveling vaststelt, op voorwaarde dat het volgens lid 2 vereiste quorum is bereikt.

5.   Besluiten of aanbevelingen van het Gemengd Comité dragen respectievelijk het opschrift “Besluit” en “Aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van vaststelling en een beschrijving van het onderwerp.

6.   De besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité worden ondertekend door de voorzitter en authentiek verklaard door de secretaris.

7.   De besluiten van het Gemengd Comité worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en de publicatiebladen van de ECAA-partnerlanden. In elk besluit wordt de datum vermeld waarop het door de overeenkomstsluitende partijen wordt toegepast en alle andere informatie die van belang kan zijn voor marktdeelnemers.

Artikel 11

Talen

1.   De officiële talen van het Gemengd Comité zijn de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen. Om redenen van efficiëntie trachten de overeenkomstsluitende partijen echter het Engels te gebruiken tijdens vergaderingen van het Gemengd Comité, voor correspondentie en voor het opstellen van documenten.

2.   De besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité worden opgesteld in het Engels.

Artikel 12

Kosten

1.   Elke overeenkomstsluitende partij draagt de kosten die zij maakt voor haar deelname aan de vergaderingen van het Gemengd Comité en aan de werkgroepen of deskundigengroepen.

2.   Het Gemengd Comité bereikt overeenstemming over de verdeling van de kosten voor aan deskundigen toegewezen opdrachten.

Artikel 13

Wijziging van het reglement van orde

Dit reglement van orde kan worden gewijzigd overeenkomstig artikel 10.

Artikel 14

Werkgroepen

1.   De samenstelling en de werking van de overeenkomstig artikel 18, lid 8, van de ECAA-overeenkomst ingestelde werk- of deskundigengroepen worden mutatis mutandis bepaald volgens de op het Gemengd Comité van toepassing zijnde regels.

2.   De werkgroepen of deskundigengroepen staan onder het gezag van het Gemengd Comité, waaraan zij na elke vergadering verslag uitbrengen. Zij zijn niet gemachtigd om besluiten te nemen, maar kunnen aanbevelingen ten behoeve van het Gemengd Comité formuleren.

3.   Het Gemengd Comité kan het mandaat van de werk- of deskundigengroepen beëindigen of wijzigen.