ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1030 van de Commissie van 21 juni 2019 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van indoxacarb voor gebruik in biociden van productsoort 18 ( 1 ) |
|
|
* |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1031 van de Commissie van 21 juni 2019 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 4883) ( 1 ) |
|
|
|
RICHTSNOEREN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN |
|
|
* |
Besluit nr. 1/2019 van 10 april 2019 van het Gemengd Comité van de EPO EU-Japan [2019/1035] |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1025 VAN DE COMMISSIE
van 18 juni 2019
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen "Pruneaux d'Agen"/"Pruneaux d'Agen mi-cuits" (BGA)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de door Frankrijk ingediende aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding "Pruneaux d'Agen"/"Pruneaux d'Agen mi-cuits", die bij Verordening (EG) nr. 2066/2002 van de Commissie (2) is geregistreerd. Die wijziging bestaat er onder meer in dat de naam "Pruneaux d'Agen"/"Pruneaux d'Agen mi-cuits" is gewijzigd in "Pruneaux d'Agen". |
(2) |
Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam "Pruneaux d'Agen"/"Pruneaux d'Agen mi-cuits" (BGA) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 juni 2019.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 2066/2002 van de Commissie van 21 november 2002 tot aanvulling van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 betreffende de inschrijving van bepaalde benamingen in het "Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen" bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (Carne de Bovino Cruzado dos Lameiros do Barroso, Pruneaux d'Agen — Pruneaux d'Agen mi-cuits, Carciofo Romanesco del Lazio, Aktinidio Pierias, Milo Kastorias, Welsh Beef) (PB L 318 van 22.11.2002, blz. 4).
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1026 VAN DE COMMISSIE
van 21 juni 2019
betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek van de Unie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 17,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 (hierna "het wetboek" genoemd) moeten alle uitwisselingen van informatie, zoals aangiften, aanvragen of beschikkingen tussen douaneautoriteiten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten, alsmede de door de douanewetgeving vereiste opslag van die informatie, met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken geschieden. |
(2) |
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (2) is het werkprogramma vastgesteld voor de implementatie van de voor de toepassing van het wetboek vereiste elektronische systemen, die worden ontwikkeld in het kader van de projecten die in deel II van de bijlage bij dat besluit zijn vermeld. |
(3) |
Er moeten belangrijke technische regelingen voor de werking van de elektronische systemen worden gespecificeerd, zoals regelingen voor het ontwikkelen, het testen en de uitrol, en voor het onderhoud en de wijzigingen die in de elektronische systemen moeten worden ingevoerd. Daarnaast moeten er nadere regelingen worden gespecificeerd met betrekking tot de bescherming van gegevens, het bijwerken van gegevens, het beperken van de gegevensverwerking en de eigendom en veiligheid van systemen. |
(4) |
Om de rechten en belangen van de Unie, de lidstaten en de marktdeelnemers veilig te stellen, is het van belang om procedureregels vast te leggen en voor alternatieve oplossingen te zorgen wanneer er sprake is van een tijdelijke storing van de elektronische systemen. |
(5) |
Het systeem Douanebeschikkingen, dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project DWU-systeem Douanebeschikkingen is ontwikkeld, strekt tot harmonisering van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor douanebeschikkingen in de gehele Unie door alleen elektronische gegevensverwerkingstechnieken te gebruiken. Er moeten daarom regels worden vastgelegd voor het beheer van dat elektronische systeem. De reikwijdte van het systeem moet worden bepaald op basis van de via dit systeem aangevraagde, afgegeven en beheerde douanebeschikkingen. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor de gemeenschappelijke componenten (een EU-portaal voor ondernemers, een centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en een klantenreferentiesysteem) en de nationale componenten (een nationaal portaal voor ondernemers en een nationaal klantenreferentiesysteem) van het systeem door de functies en interconnecties van de componenten te specificeren. |
(6) |
Verder moeten er regels worden vastgelegd ten aanzien van de gegevens met betrekking tot vergunningen die reeds in de bestaande elektronische systemen zijn opgeslagen, zoals in het systeem voor lijndiensten en in nationale systemen, en die naar het systeem Douanebeschikkingen moeten worden gemigreerd. |
(7) |
Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening) wordt ontwikkeld, is gericht op het beheer van het authenticatie- en toegangsverificatieproces voor marktdeelnemers en andere gebruikers. Er moeten nadere bepalingen ten aanzien van de reikwijdte en de kenmerken van het systeem worden vastgelegd, waarin de verschillende (gemeenschappelijke en nationale) componenten van het systeem, en de functies en interconnecties van deze componenten, worden gedefinieerd. De functionaliteit "digitale handtekening" is in het kader van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen echter nog niet beschikbaar. Daarom kunnen er in de onderhavige verordening geen nadere bepalingen met betrekking tot deze functionaliteit worden vastgesteld. |
(8) |
Het Europese systeem betreffende bindende tariefinlichtingen (EBTI) dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI) een upgrade heeft gekregen, moet resulteren in een aanpassing van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor BTI-beschikkingen aan de eisen van het douanewetboek door alleen elektronische gegevensverwerkende technieken te gebruiken. Er moeten daarom regels worden vastgelegd voor het beheer van dat systeem. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor de gemeenschappelijke componenten (een EU-portaal voor ondernemers, een centraal EBTI-systeem en monitoring van het gebruik van BTI) en de nationale componenten (een nationaal portaal voor ondernemers en een nationaal BTI-systeem) van het systeem door de functies en interconnecties te specificeren. Het project heeft bovendien tot doel het toezicht op het verplichte gebruik van BTI en de monitoring en het beheer van verlengd BTI-gebruik te vergemakkelijken. |
(9) |
Het EORI-systeem (registratie en identificatie van marktdeelnemers), dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project DWU Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers (EORI 2) een upgrade heeft gekregen, moet resulteren in een upgrade van het bestaande trans-Europese EORI-systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers van de Unie en marktdeelnemers uit derde landen en van andere personen met het oog op de toepassing van de douanewetgeving van de unie. Er moeten daarom regels worden vastgelegd voor het beheer van het systeem door de componenten (centraal EORI-systeem en nationale EORI-systemen) en het gebruik van het EORI-systeem te specificeren. |
(10) |
Het AEO-systeem (geautoriseerde marktdeelnemers), dat door middel van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde DWU-project inzake geautoriseerde marktdeelnemers een upgrade heeft gekregen, strekt ertoe de bedrijfsprocessen met betrekking tot AEO-aanvragen en -vergunningen en het beheer ervan te verbeteren. Met het systeem wordt verder beoogd het elektronische formulier voor AEO-aanvragen en -beschikkingen te implementeren en marktdeelnemers toegang te geven tot een op EU-niveau geharmoniseerde interface (e-AEO Direct Trader Access) om AEO-aanvragen in te dienen en AEO-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor de gemeenschappelijke componenten van het systeem. |
(11) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2089 van de Commissie (3) zijn technische regelingen vastgesteld voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek. Deze verordening heeft momenteel betrekking op de douanebeschikkingen en de systemen voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, die in oktober 2017 operationeel zijn geworden. Binnenkort zullen drie andere systemen (EBTI, EORI en AEO) operationeel worden, en daarom moeten ook voor die systemen technische regelingen worden gespecificeerd. Gezien het aantal wijzigingen dat in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2089 zou moeten worden aangebracht, en omwille van de duidelijkheid moet deze verordening ingetrokken en vervangen worden. |
(12) |
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name het recht op bescherming van persoonsgegevens. Voor zover het voor de toepassing van de douanewetgeving van de Unie noodzakelijk is om persoonsgegevens in de elektronische systemen te verwerken, moeten deze gegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordeningen (EU) 2016/679 (4) en (EU) 2018/1725 (5) van het Europees Parlement en de Raad. De door de elektronische systemen verwerkte persoonsgegevens van marktdeelnemers en andere personen zijn begrensd door de gegevensset die in bijlage A, titel 1, hoofdstuk 1, groep 3 — Partijen, in bijlage A, titel 1, hoofdstuk 2, groep 3 — Partijen, en in bijlage 12-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (6) is gedefinieerd. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de volgende elektronische systemen, die in het kader van de volgende in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde projecten zijn ontwikkeld of geüpgraded:
a) |
het systeem Douanebeschikkingen, dat in het kader van het project DWU Douanebeschikkingen is ontwikkeld; |
b) |
het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen (UUM&DS), dat in het kader van het project Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening) is ontwikkeld; |
c) |
het Europese systeem betreffende bindende tariefinlichtingen (EBTI) dat in het kader van het project DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI) is geüpgraded; |
d) |
het EORI-systeem (registratie en identificatie van marktdeelnemers), dat overeenkomstig de voorschriften van het wetboek in het kader van het EORI 2 is geüpgraded; |
e) |
het AEO-systeem (geautoriseerde marktdeelnemers), dat overeenkomstig de voorschriften van het wetboek in het kader van het AEO-project (geautoriseerde marktdeelnemers) is geüpgraded. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. "gemeenschappelijke component": een op Unieniveau ontwikkelde component van de elektronische systemen, die beschikbaar is voor alle lidstaten;
2. "nationale component": een op nationaal niveau ontwikkelde component van de elektronische systemen, die beschikbaar is in de lidstaat die deze heeft ontwikkeld.
Artikel 3
Contactpunten voor de elektronische systemen
De Commissie en de lidstaten wijzen contactpunten aan voor elk van de elektronische systemen ten behoeve van de uitwisseling van informatie, teneinde te waarborgen dat de ontwikkeling, de werking en het onderhoud van deze elektronische systemen op een gecoördineerde wijze plaatsvindt.
Zij delen elkaar de gegevens van deze contactpunten mee en informeren elkaar onverwijld over eventuele wijzigingen in deze gegevens.
HOOFDSTUK II
SYSTEEM DOUANEBESCHIKKINGEN
Artikel 4
Doel en structuur van het systeem Douanebeschikkingen
1. Het systeem Douanebeschikkingen maakt het mogelijk dat de Commissie, de lidstaten, de marktdeelnemers en andere personen met elkaar communiceren teneinde de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en beschikkingen te verstrekken en te verwerken en de beschikkingen betreffende de vergunningen, te weten wijzigingen, intrekkingen, nietigverklaringen en schorsingen, te beheren.
2. Het systeem Douanebeschikkingen bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:
a) |
een EU-portaal voor ondernemers; |
b) |
een centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen; |
c) |
een klantenreferentiesysteem. |
3. De lidstaten kunnen de volgende nationale componenten ontwikkelen:
a) |
een nationaal portaal voor ondernemers; |
b) |
een nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen. |
Artikel 5
Gebruik van het systeem Douanebeschikkingen
1. Het systeem Douanebeschikkingen wordt gebruikt voor het indienen en verwerken van aanvragen voor de volgende vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende de aanvragen of vergunningen:
a) |
vergunningen voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van de goederen, zoals bedoeld in artikel 73 van het wetboek; |
b) |
vergunningen voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief eventuele verlaging of ontheffing, zoals bedoeld in artikel 95 van het wetboek; |
c) |
vergunningen voor uitstel van betaling van de verschuldigde rechten zolang de toestemming niet voor één transactie wordt gegeven, zoals bedoeld in artikel 110 van het wetboek; |
d) |
vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag, zoals bedoeld in artikel 148 van het wetboek; |
e) |
vergunningen voor het onderhouden van een lijndienst, zoals bedoeld in artikel 120 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446; |
f) |
vergunningen voor de status van toegelaten afgever, zoals bedoeld in artikel 128 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446; |
g) |
vergunningen voor het regelmatige gebruik van de vereenvoudigde aangifte, zoals bedoeld in artikel 166, lid 2, van het wetboek; |
h) |
vergunningen voor gecentraliseerde vrijmaking, zoals bedoeld in artikel 179 van het wetboek; |
i) |
vergunningen voor het indienen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, daaronder begrepen voor de regeling uitvoer, zoals bedoeld in artikel 182 van het wetboek; |
j) |
vergunningen voor beoordeling door de marktdeelnemer zelf, zoals bedoeld in artikel 185 van het wetboek; |
k) |
vergunningen voor de status van erkende weger van bananen, zoals bedoeld in artikel 155 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446; |
l) |
vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek; |
m) |
vergunningen voor het gebruik van de regeling passieve veredeling, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek; |
n) |
vergunningen voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek; |
o) |
vergunningen voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek; |
p) |
vergunningen voor het beheer van een opslagruimte voor opslag in een douane-entrepot, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek; |
q) |
vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor een TIR-operatie, zoals bedoeld in artikel 230 van het wetboek; |
r) |
vergunningen voor de status van toegelaten afzender Uniedouanevervoer, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek; |
s) |
vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde Uniedouanevervoer, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek; |
t) |
vergunningen voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek; |
u) |
vergunningen voor het gebruik van een aangifte douanevervoer met een beperkte gegevensset, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek; |
v) |
vergunningen voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek. |
2. De gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen worden gebruikt voor de in lid 1 bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed zijn.
3. Een lidstaat kan besluiten dat de gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen kunnen worden gebruikt voor de in lid 1 bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen alleen in die lidstaat van invloed zijn.
4. Het systeem Douanebeschikkingen mag niet worden gebruikt voor andere dan de in lid 1 bedoelde aanvragen, vergunningen of beschikkingen.
Artikel 6
Authenticatie en toegang tot het systeem Douanebeschikkingen
1. De authenticatie en toegangsverificatie van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen vindt plaats door middel van het in artikel 14 bedoelde systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen (UUM&DS).
Om douanevertegenwoordigers te authenticeren en toegang te geven tot de gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen, moet hun vertegenwoordigingsbevoegdheid in het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen worden geregistreerd of in een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 18 door een lidstaat is opgezet.
2. De authenticatie en toegangsverificatie van ambtenaren van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen vindt plaats door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
3. De authenticatie en toegangsverificatie van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen vindt plaats door middel van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen of door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
Artikel 7
EU-portaal voor ondernemers
1. Het EU-portaal voor ondernemers is een toegangspoort tot het systeem Douanebeschikkingen voor marktdeelnemers en andere personen.
2. Het EU-portaal voor ondernemers communiceert met het centrale systeem en vice versa voor het beheer van douanebeschikkingen en met de nationale systemen voor het beheer van douanebeschikkingen, voor zover deze door de lidstaten zijn ontwikkeld.
3. Het EU-portaal voor ondernemers wordt gebruikt voor de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed zijn.
4. Een lidstaat kan besluiten dat het EU-portaal voor ondernemers kan worden gebruikt voor de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen alleen in die lidstaat van invloed zijn.
Wanneer een lidstaat een besluit neemt om het EU-portaal voor ondernemers te gebruiken voor vergunningen of beschikkingen die alleen in die lidstaat van invloed zijn, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.
Artikel 8
Centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen
1. Het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen wordt gebruikt door de douaneautoriteiten om de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen te verwerken en beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen te beheren, zodat kan worden nagegaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van de aanvragen en voor het vaststellen van de beschikkingen is voldaan.
2. Het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen communiceert met het EU-portaal voor ondernemers, het klantenreferentiesysteem en nationale systemen voor het beheer van douanebeschikkingen en vice versa, voor zover deze door de lidstaten zijn ontwikkeld.
Artikel 9
Raadpleging tussen de douaneautoriteiten die het systeem Douanebeschikkingen gebruiken
Een douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen wanneer zij een andere lidstaat moet raadplegen voordat een besluit over de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen of vergunningen wordt genomen.
Artikel 10
Klantenreferentiesysteem
Het klantenreferentiesysteem wordt gebruikt voor de centrale opslag van gegevens met betrekking tot de in artikel 5, lid 1, bedoelde vergunningen, en voor beschikkingen betreffende deze vergunningen, en maakt de raadpleging, replicatie en validatie van deze vergunningen mogelijk via andere elektronische systemen die voor de toepassing van artikel 16 van het wetboek zijn opgezet.
Artikel 11
Nationaal portaal voor ondernemers
1. Het nationale portaal voor ondernemers, voor zover dit is ontwikkeld, is een extra toegangspoort tot het systeem Douanebeschikkingen voor marktdeelnemers en andere personen.
2. Wat betreft de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed zijn, kunnen marktdeelnemers en andere personen kiezen of zij gebruikmaken van het nationale portaal voor ondernemers, voor zover dit is ontwikkeld, of het EU-portaal voor ondernemers.
3. Het nationale portaal voor ondernemers communiceert met het nationale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en vice versa, voor zover dit is ontwikkeld.
4. Wanneer een lidstaat een nationaal portaal voor ondernemers ontwikkelt, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.
Artikel 12
Nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen
1. Een nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen, voor zover dit is ontwikkeld, wordt door de douaneautoriteit van de lidstaat die dit heeft ontwikkeld, gebruikt om de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en beschikkingen te verwerken en beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen te beheren, zodat kan worden nagegaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van een aanvraag en voor het vaststellen van een beschikking is voldaan.
2. Het nationale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen communiceert met het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en vice versa met het oog op de raadpleging tussen de douaneautoriteiten zoals bedoeld in artikel 9.
Artikel 13
Migratie van gegevens betreffende vergunningen naar het systeem Douanebeschikkingen
1. De gegevens met betrekking tot de in artikel 5, lid 1, bedoelde vergunningen worden, voor zover deze vergunningen in de periode vanaf 1 mei 2016 zijn afgegeven of overeenkomstig artikel 346 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (7) zijn toegekend, en van invloed zijn op meer dan één lidstaat, naar het systeem Douanebeschikkingen gemigreerd en daarin opgeslagen wanneer deze vergunningen op de datum van migratie geldig zijn. De migratie geschiedt uiterlijk op 1 mei 2019.
Een lidstaat kan besluiten lid 1 ook toe te passen op in artikel 5, lid 1, bedoelde vergunningen die alleen in die lidstaat van invloed zijn.
2. De douaneautoriteiten zorgen ervoor dat de overeenkomstig lid 1 te migreren gegevens voldoen aan de gegevensvereisten die zijn vastgelegd in bijlage A bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en bijlage A bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447. Daartoe kunnen zij de noodzakelijke gegevens bij de houder van de vergunning opvragen.
HOOFDSTUK III
SYSTEEM VOOR UNIFORM GEBRUIKERSBEHEER EN DIGITALE HANDTEKENINGEN
Artikel 14
Doel en structuur van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen
1. Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen maakt de communicatie mogelijk tussen de Commissie en de in artikel 18 bedoelde identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten, om een veilige geautoriseerde toegang te realiseren voor het personeel van de Commissie, marktdeelnemers en andere personen.
2. Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:
a) |
een toegangsbeheersysteem, |
b) |
een administratief beheersysteem. |
3. Elke lidstaat ontwikkelt een identiteits- en toegangsbeheersysteem als nationale component van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen.
Artikel 15
Gebruik van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen
Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen wordt gebruikt om te zorgen voor de authenticatie en toegangsverificatie van:
a) |
marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen, het EBTI-systeem en het AEO-systeem; |
b) |
het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het systeem Douanebeschikkingen, het EBTI-systeem en het AEO-systeem en voor het onderhoud en beheer van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen. |
Artikel 16
Toegangsbeheersysteem
De Commissie zet een toegangsbeheersysteem op om de verzoeken om toegang van marktdeelnemers en andere personen in het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, dat communiceert met de in artikel 18 bedoelde identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten en vice versa, te valideren.
Artikel 17
Administratief beheersysteem
De Commissie zet een administratief beheersysteem op, waarin met het oog op de verlening van toegang tot de elektronische systemen, de authenticatie- en autorisatieregels voor het valideren van de identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen worden beheerd.
Artikel 18
Identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten
De lidstaten zetten een identiteits- en toegangsbeheersysteem op om te zorgen voor:
a) |
een veilige registratie en opslag van identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen; |
b) |
een veilige uitwisseling van ondertekende en versleutelde identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen. |
HOOFDSTUK IV
EUROPEES INFORMATIESYSTEEM BETREFFENDE BINDENDE TARIEFINLICHTINGEN
Artikel 19
Doel en structuur van het EBTI-systeem
1. Het EBTI-systeem moet overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van het wetboek het volgende mogelijk maken:
a) |
de communicatie tussen de Commissie, de lidstaten, de marktdeelnemers en andere personen om BTI-aanvragen en BTI-beschikkingen te verstrekken en te verwerken; |
b) |
het beheer van elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking; |
c) |
de monitoring van het verplichte gebruik van BTI-beschikkingen; |
d) |
de monitoring en het beheer van het verlengde gebruik van BTI-beschikkingen. |
2. Het EBTI-systeem bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:
a) |
een EU-portaal voor ondernemers; |
b) |
een centraal EBTI-systeem; |
c) |
de mogelijkheid om toezicht te houden op het gebruik van BTI-beschikkingen. |
3. De lidstaten kunnen als een nationale component een nationaal informatiesysteem betreffende tariefinlichtingen ("nationaal BTI-systeem"), samen met een nationaal portaal voor ondernemers, ontwikkelen.
Artikel 20
Gebruik van het EBTI-systeem
1. Het EBTI-systeem wordt overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 gebruikt voor de indiening, verwerking, uitwisseling en opslag van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking.
2. Het EBTI-systeem wordt overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 gebruikt om de douaneautoriteiten bij het toezicht op de naleving van de verplichtingen als gevolg van de BTI te ondersteunen.
3. Het EBTI-systeem wordt door de Commissie gebruikt om de lidstaten overeenkomstig artikel 22, lid 2, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 te informeren zodra de hoeveelheden van de goederen die gedurende een periode van verlengd gebruik kunnen worden ingeklaard, zijn bereikt.
Artikel 21
Authenticatie en toegang tot het EBTI-systeem
1. De authenticatie en toegangsverificatie van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI-systeem vindt plaats door middel van het in artikel 14 bedoelde systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen.
Om douanevertegenwoordigers te authenticeren en toegang te geven tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI-systeem, moet hun vertegenwoordigingsbevoegdheid in het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen worden geregistreerd of in een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 18 door een lidstaat is opgezet.
2. De authenticatie en toegangsverificatie van ambtenaren van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI-systeem vindt plaats door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
3. De authenticatie en toegangsverificatie van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI-systeem vindt plaats door middel van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen of door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
Artikel 22
EU-portaal voor ondernemers
1. Het EU-portaal voor ondernemers is een toegangspoort tot het EBTI-systeem voor marktdeelnemers en andere personen.
2. Het EU-portaal voor ondernemers communiceert met het centrale EBTI-systeem en vice versa en verwijst door naar nationale portalen voor ondernemers voor zover lidstaten nationale BTI-systemen hebben ontwikkeld.
3. Het EU-portaal voor ondernemers wordt gebruikt voor de indiening en uitwisseling van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking.
Artikel 23
Centraal EBTI-systeem
1. Het centrale EBTI-systeem wordt door de douaneautoriteiten gebruikt voor de verwerking, uitwisseling en opslag van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking, zodat kan worden nagegaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van een aanvraag en voor het vaststellen van een beschikking is voldaan.
2. Het centrale EBTI-systeem wordt door de douaneautoriteiten gebruikt voor de toepassing van artikel 16, lid 4, artikel 17, artikel 21, lid 2, onder b), en artikel 21, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
3. Het centrale EBTI-systeem communiceert met het EU-portaal voor ondernemers en met de nationale BTI-systemen en vice versa, voor zover deze zijn ontwikkeld.
Artikel 24
Raadpleging tussen de douaneautoriteiten die het centrale EBTI-systeem gebruiken
Een douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het centrale EBTI-systeem om een douaneautoriteit van een andere lidstaat te raadplegen teneinde de naleving van artikel 16, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 te waarborgen.
Artikel 25
Toezicht op het gebruik van BTI-beschikkingen
De mogelijkheid om toezicht te houden op het gebruik van BTI-beschikkingen wordt gebruikt voor de toepassing van artikel 21, lid 3, en artikel 22, lid 2, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
Artikel 26
Nationaal portaal voor ondernemers
1. Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 19, lid 3, een nationaal BTI-systeem heeft ontwikkeld, is het nationale portaal voor ondernemers de belangrijkste toegangspoort tot het nationale BTI-systeem voor marktdeelnemers en andere personen.
2. Marktdeelnemers en andere personen gebruiken het nationale portaal voor ondernemers, voor zover dit is ontwikkeld, als het gaat om aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking.
3. Het nationale portaal voor ondernemers communiceert met het nationale BTI-systeem en vice versa, voor zover dit is ontwikkeld.
4. Het nationale portaal voor ondernemers vergemakkelijkt processen die gelijkwaardig zijn aan de processen die in het kader van het EU-portaal voor ondernemers zijn vergemakkelijkt.
5. Wanneer een lidstaat een nationaal portaal voor ondernemers ontwikkelt, stelt hij de Commissie daarvan in kennis. De Commissie waarborgt dat het nationaal portaal voor ondernemers vanaf het EU-portaal voor ondernemers rechtstreeks toegankelijk is.
Artikel 27
Nationaal BTI-systeem
1. Een nationaal BTI-systeem, voor zover ontwikkeld, wordt door de autoriteit van de lidstaat die het heeft ontwikkeld, gebruikt voor de verwerking, uitwisseling en opslag van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking, zodat kan worden nagegaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van een aanvraag of het vaststellen van een beschikking is voldaan.
2. De douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het nationale BTI-systeem voor de toepassing van artikel 16, lid 4, artikel 17, artikel 21, lid 2, onder b), en artikel 21, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, tenzij zij voor die doeleinden het centrale EBTI-systeem gebruikt.
3. Het nationale BTI-systeem communiceert met het nationale portaal voor ondernemers en met het centrale EBTI-systeem en vice versa.
HOOFDSTUK V
SYSTEEM VOOR DE REGISTRATIE EN IDENTIFICATIE VAN MARKTDEELNEMERS
Artikel 28
Doel en structuur van het EORI-systeem
Het EORI-systeem zorgt voor een eenduidige registratie en identificatie van marktdeelnemers en andere personen op Unieniveau.
Het EORI-systeem bestaat uit de volgende componenten:
a) |
een centraal EORI-systeem; |
b) |
nationale EORI-systemen, voor zover deze door de lidstaten zijn ontwikkeld. |
Artikel 29
Gebruik van het EORI-systeem
1. Het EORI-systeem wordt voor de volgende doeleinden gebruikt:
a) |
het ontvangen van gegevens voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen overeenkomstig bijlage 12-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 ("EORI-gegevens") die door de lidstaten zijn verstrekt; |
b) |
de centrale opslag van EORI-gegevens in het kader van de registratie en identificatie van marktdeelnemers en andere personen; |
c) |
het beschikbaar stellen van EORI-gegevens aan de lidstaten. |
2. Het EORI-systeem biedt de douaneautoriteiten online toegang tot de EORI-gegevens die op centraal niveau zijn opgeslagen.
3. Het EORI-systeem communiceert met alle andere elektronische systemen waarbij het EORI-nummer wordt gebruikt en vice versa.
Artikel 30
Authenticatie en toegang tot het centrale EORI-systeem
1. De authenticatie en toegangsverificatie van ambtenaren van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EORI-systeem vindt plaats door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
2. De authenticatie en toegangsverificatie van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EORI-systeem vindt plaats door middel van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen of door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
Artikel 31
Centraal EORI-systeem
1. Het centrale EORI-systeem wordt door de douaneautoriteiten gebruikt voor de toepassing van artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
2. Het centrale EORI-systeem communiceert met de nationale EORI-systemen en vice versa, voor zover deze zijn ontwikkeld.
Artikel 32
Nationaal EORI-systeem
1. Een nationaal EORI-systeem, voor zover ontwikkeld, wordt door de douaneautoriteit van de lidstaat die het heeft ontwikkeld, gebruikt om EORI-gegevens uit te wisselen en op te slaan.
2. Een nationaal EORI-systeem communiceert met het centrale EORI-systeem en vice versa.
HOOFDSTUK VI
SYSTEEM VAN GEAUTORISEERDE MARKTDEELNEMER
Artikel 33
Doel en structuur van het AEO-systeem
1. Overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 maakt het AEO-systeem het mogelijk dat de Commissie, de lidstaten, de marktdeelnemers en andere personen met elkaar communiceren om AEO-aanvragen te verstrekken en te verwerken en AEO-vergunningen te verlenen, en eventuele verdere gebeurtenissen beheren die van invloed kunnen zijn op de oorspronkelijke beschikking.
2. Het AEO-systeem bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:
a) |
een EU-portaal voor ondernemers; |
b) |
een centraal AEO-systeem. |
3. De lidstaten kunnen de volgende nationale componenten ontwikkelen:
a) |
een nationaal portaal voor ondernemers; |
b) |
een nationaal systeem van geautoriseerde marktdeelnemer ("nationaal AEO-systeem"). |
Artikel 34
Gebruik van het AEO-systeem
1. Het AEO-systeem wordt overeenkomstig artikel 30, lid 1, en artikel 31, leden 1 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 gebruikt voor de indiening, uitwisseling, verwerking en opslag van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking.
2. De douaneautoriteiten gebruiken het AEO-systeem om hun verplichtingen op grond van artikel 31, leden 1 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 na te komen en de desbetreffende raadplegingen bij te houden.
Artikel 35
Authenticatie en toegang tot het centrale AEO-systeem
1. De authenticatie en toegangsverificatie van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem vindt plaats door middel van het in artikel 14 bedoelde systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen.
Om douanevertegenwoordigers te authenticeren en toegang te geven tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem, moet hun vertegenwoordigingsbevoegdheid in het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen worden geregistreerd of in een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 18 door een lidstaat is opgezet.
2. De authenticatie en toegangsverificatie van ambtenaren van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem vindt plaats door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
3. De authenticatie en toegangsverificatie van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem vindt plaats door middel van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen of door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.
Artikel 36
EU-portaal voor ondernemers
1. Het EU-portaal voor ondernemers is een toegangspoort tot het AEO-systeem voor marktdeelnemers en andere personen.
2. Het EU-portaal voor ondernemers communiceert met het centrale AEO-systeem en vice versa en verwijst door naar het nationale portaal voor ondernemers, voor zover dat is ontwikkeld.
3. Het EU-portaal voor ondernemers wordt gebruikt voor de indiening en uitwisseling van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking.
Artikel 37
Centraal AEO-systeem
1. Het centrale AEO-systeem wordt door de douaneautoriteiten gebruikt voor de uitwisseling en opslag van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking.
2. De douaneautoriteiten gebruiken het centrale AEO-systeem voor de toepassing van de artikelen 30 en 31 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
3. Het centrale AEO-systeem communiceert met het EU-portaal voor ondernemers en met de nationale AEO-systemen en vice versa, voor zover deze zijn ontwikkeld.
Artikel 38
Nationaal portaal voor ondernemers
1. Het nationale portaal voor ondernemers, voor zover ontwikkeld, maakt de uitwisseling van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen mogelijk.
2. Marktdeelnemers gebruiken het nationale portaal voor ondernemers, voor zover het is ontwikkeld, om informatie met de douaneautoriteiten over AEO-aanvragen en -beschikkingen uit te wisselen.
3. Het nationale portaal voor ondernemers communiceert met het nationale AEO-systeem en vice versa.
Artikel 39
Nationaal AEO-systeem
1. Een nationaal AEO-systeem, voor zover ontwikkeld, wordt door de douaneautoriteit van de lidstaat die het heeft ontwikkeld, gebruikt voor de uitwisseling en opslag van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking.
2. Het nationale AEO-systeem communiceert met het nationale portaal voor ondernemers, voor zover ontwikkeld, en met het centrale AEO-systeem en vice versa.
HOOFDSTUK VII
WERKING VAN DE ELEKTRISCHE SYSTEMEN EN OPLEIDINGEN OVER HET GEBRUIK ERVAN
Artikel 40
Ontwikkelen, testen, uitrol en beheer van de elektronische systemen
1. De gemeenschappelijke componenten worden door de Commissie ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd. De nationale componenten worden door de lidstaten ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale componenten interoperabel zijn met de gemeenschappelijke componenten.
Artikel 41
Onderhoud aan en wijzigingen in de elektronische systemen
1. De Commissie draagt zorg voor het onderhoud van de gemeenschappelijke componenten en de lidstaten dragen zorg voor het onderhoud van de nationale componenten.
2. De Commissie en de lidstaten zorgen voor een ononderbroken werking van de elektronische systemen.
3. De Commissie kan de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen wijzigen om storingen te verhelpen, nieuwe functionaliteiten toe te voegen of bestaande functionaliteiten te veranderen.
4. De Commissie informeert de lidstaten over wijzigingen in en bijwerkingen van de gemeenschappelijke componenten.
5. De lidstaten informeren de Commissie over wijzigingen in en bijwerkingen van de nationale componenten die gevolgen kunnen hebben voor de werking van de gemeenschappelijke componenten.
6. De Commissie en de lidstaten maken de informatie over de wijzigingen in en bijwerkingen van de elektronische systemen overeenkomstig de leden 4 en 5 openbaar.
Artikel 42
Tijdelijke storing van de elektronische systemen
1. In geval van een tijdelijke storing van de elektronische systemen zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van het wetboek, verstrekken marktdeelnemers en andere personen de gegevens om de betrokken formaliteiten te vervullen op een wijze die door de lidstaten is vastgelegd, ook door andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken te gebruiken.
2. De douaneautoriteiten zorgen ervoor dat de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens binnen zeven dagen in de betreffende elektronische systemen weer ter beschikking worden gesteld, gerekend vanaf het moment dat de betreffende elektronische systemen weer beschikbaar zijn.
3. De Commissie en de lidstaten informeren elkaar wanneer de elektronische systemen niet beschikbaar zijn als gevolg van een tijdelijke storing.
Artikel 43
Ondersteuning bij opleidingen over het gebruik en de werking van de gemeenschappelijke componenten
De Commissie ondersteunt de lidstaten inzake het gebruik en de werking van de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen door in passend opleidingsmateriaal te voorzien.
HOOFDSTUK VIII
GEGEVENSBESCHERMING, GEGEVENSBEHEER, EIGENDOM EN VEILIGHEID VAN DE ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Artikel 44
Bescherming van persoonsgegevens
1. De in de elektronische systemen geregistreerde persoonsgegevens worden verwerkt met het oog op de tenuitvoerlegging van de douanewetgeving, rekening houdend met de specifieke doelstellingen van elk van de elektronische systemen, overeenkomstig respectievelijk artikel 4, lid 1, artikel 14, lid 1, artikel 19, lid 1, artikel 28 en artikel 33, lid 1.
2. Overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 werken de nationale toezichthoudende autoriteiten op het gebied van gegevensbescherming en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming samen om te waarborgen dat er gecoördineerd toezicht wordt gehouden op de verwerking van in de elektronische systemen geregistreerde persoonsgegevens.
Artikel 45
Bijwerking van gegevens in de elektronische systemen
De lidstaten zorgen ervoor dat de op nationaal niveau geregistreerde gegevens overeenkomen met de in de gemeenschappelijke componenten geregistreerde gegevens en worden bijgewerkt.
Artikel 46
Beperking van de toegang tot gegevens en de gegevensverwerking
1. De door een lidstaat in de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen geregistreerde gegevens mogen alleen door deze lidstaat worden uitgelezen of verwerkt. Deze gegevens mogen tevens door een andere lidstaat worden uitgelezen en verwerkt wanneer deze lidstaat betrokken is bij de verwerking van een aanvraag of het beheer van een beschikking waarop de gegevens betrekking hebben.
2. De door een marktdeelnemer of een andere persoon in de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen geregistreerde gegevens mogen door deze marktdeelnemer of die persoon worden uitgelezen en verwerkt. Deze gegevens mogen tevens worden uitgelezen en verwerkt door een lidstaat die betrokken is bij de verwerking van een aanvraag of het beheer van een beschikking waarop de gegevens betrekking hebben.
3. De door een lidstaat in het centrale EBTI-systeem geregistreerde gegevens mogen alleen door deze lidstaat worden verwerkt. Deze gegevens mogen tevens door een andere lidstaat worden verwerkt wanneer deze lidstaat betrokken is bij de verwerking van een aanvraag waarop de gegevens betrekking hebben; dit geldt ook voor een raadpleging overeenkomstig artikel 24. De gegevens mogen door alle lidstaten worden uitgelezen overeenkomstig artikel 23, lid 2.
4. De door een marktdeelnemer of een andere persoon in het centrale EBTI-systeem geregistreerde gegevens mogen door deze marktdeelnemer of die persoon worden uitgelezen en verwerkt. De gegevens mogen door alle lidstaten worden uitgelezen overeenkomstig artikel 23, lid 2.
Artikel 47
Systeemeigendom
1. De Commissie is systeemeigenaar van de gemeenschappelijke componenten.
2. De lidstaten zijn systeemeigenaar van de nationale componenten.
Artikel 48
Systeemveiligheid
1. De Commissie staat in voor de veiligheid van de gemeenschappelijke componenten. De lidstaten staan in voor de veiligheid van de nationale componenten.
Daartoe treffen de Commissie en de lidstaten ten minste de benodigde maatregelen, om:
a) |
te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de apparatuur die wordt gebruikt voor de verwerking van gegevens; |
b) |
te voorkomen dat onbevoegden gegevens ingeven, opvragen, wijzigen of verwijderen; |
c) |
eventuele onder a) en b) bedoelde activiteiten op te sporen. |
2. De Commissie en de lidstaten informeren elkaar over eventuele activiteiten die kunnen resulteren in een schending van de veiligheid of een vermoedelijke schending van de veiligheid van de elektronische systemen.
HOOFDSTUK IX
SLOTBEPALINGEN
Artikel 49
Beoordeling van de elektronische systemen
De Commissie en de lidstaten beoordelen de componenten waarvoor zij verantwoordelijk zijn en analyseren met name de veiligheid en integriteit van de componenten en de vertrouwelijkheid van de in deze componenten verwerkte gegevens.
De Commissie en de lidstaten informeren elkaar over de resultaten van de beoordeling.
Artikel 50
Intrekking
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2089 wordt ingetrokken.
Artikel 51
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2089 van de Commissie van 14 november 2017 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek van de Unie (PB L 297 van 15.11.2017, blz. 13).
(4) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(6) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/18 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1027 VAN DE COMMISSIE
van 21 juni 2019
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen "Tiroler Speck" (BGA)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 3, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Oostenrijk tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding (hierna "BGA" genoemd) "Tiroler Speck", die is geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 1065/97 van de Commissie (2). |
(2) |
Aangezien de betrokken wijzigingen niet minimaal waren in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). Dit was ook de eerste keer dat een enig document voor "Tiroler Speck" werd gepubliceerd. |
(3) |
Concreet was in de etiketteringsvoorschriften in het productdossier dat van toepassing was op het moment dat de wijzigingsaanvraag bij de Commissie werd ingediend, bepaald dat de beschermde geografische aanduiding "Tiroler Speck" niet in een andere taal mocht worden vertaald. Met de voorgestelde wijziging werd onder meer beoogd in bepaalde omstandigheden het gebruik van een vertaling van de beschermde naam toe te staan. |
(4) |
Op 7 mei 2018 heeft de Commissie een aankondiging van bezwaar ontvangen van Italië. Het desbetreffende met redenen omklede bezwaarschrift is door de Commissie ontvangen op 5 juli 2018. Italië verzette zich tegen de wijziging van de etiketteringsbeperkingen met betrekking tot het gebruik van vertalingen van de beschermde naam. Op grond van artikel 10, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft Italië aangevoerd dat het toegestane gebruik van de beschermde naam in vertaling, hoewel deze vergezeld zou gaan van de beschermde naam in het Duits, het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam ("Südtiroler Speck/Speck Alto Adige" (BGA)) in gevaar zou brengen. |
(5) |
Aangezien de Commissie het bezwaar ontvankelijk achtte, heeft zij Oostenrijk en Italië bij brief van 16 augustus 2018 verzocht om overeenkomstig hun interne procedures gedurende een periode van drie maanden op gepaste wijze overleg te plegen om tot een overeenkomst te komen. |
(6) |
De partijen zijn tot een overeenkomst gekomen. Oostenrijk heeft de resultaten van de overeenkomst bij brief van 30 augustus 2018 aan de Commissie meegedeeld. Oostenrijk en Italië zijn overeengekomen dat in de etiketteringsvoorschriften van het productdossier voor de naam "Tiroler Speck" (BGA) het verbod op het gebruik van vertalingen van de beschermde naam in de etikettering moet worden gehandhaafd. In het licht van het bovenstaande moet worden geconcludeerd dat, wat de etiketteringsvoorschriften betreft, de overeenkomst in de plaats van de wijzigingsaanvraag is gekomen. |
(7) |
Overeenkomstig punt 5.5 van de gepubliceerde wijzigingsaanvraag zouden de etiketteringsvoorschriften van het productdossier door het volgende worden vervangen: "Op elke eenheid in handelsverpakking dient op een goed zichtbare plaats, in duidelijke en onuitwisbare tekens het bedrijfsnummer, een partijherkenningsteken in de vorm van een partijnummer of productiedatum, alsmede de tekst "BGA Tiroler Speck" in deze vorm aangegeven te worden. Daarnaast kan nog het gebruikte deel van het varken en/of de in het gedefinieerde geografische gebied gelegen streek van de producent worden vermeld. Voorbeelden van de etikettering: — "BGA Tiroler Speck Schinkenspeck" — "BGA Tiroler Speck vom Schinken" — "BGA Tiroler Speck Karreespeck aus dem Zillertal" — "BGA" Tiroler Speck vom Bauch; Region Ötztal". Een aanduiding in de handelstaal van het afzetgebied is toegestaan mits daarbij ook de aanduiding "BGA Tiroler Speck" in de Duitse taal vermeld staat. Het aanbrengen van namen, bedrijfslogo's of eigen merken is ook toegestaan, mits de daaruit resulterende opmaak niet misleidend is.". |
(8) |
In de wijzigingsaanvraag werd de volgende motivering voor deze wijzigingen gegeven: "De uitvoerige regeling van de etikettering is bedoeld ter verbetering van de transparantie en de informatie die aan de consument wordt verstrekt. Verder wordt het gebruik van aanvullende informatie op het etiket geregeld om het gebruikte vleesdeel en/of de streek binnen het afgebakende geografische gebied waarin de producent gevestigd is, nauwkeuriger aan te geven, hetgeen de eigenheid en het streekkarakter van het product nog beter doet uitkomen. Kortom, het product wordt nauwkeuriger aangeduid en de consument krijgt gerichtere informatie.". |
(9) |
Overeenkomstig de bovengenoemde overeenkomst zullen de etiketteringsvoorschiften van het productdossier in plaats daarvan worden vervangen door het volgende: "Op elke eenheid in handelsverpakking dienen op een goed zichtbare plaats, in duidelijke en onuitwisbare tekens het bedrijfsnummer, een partijherkenningsteken in de vorm van een partijnummer of productiedatum, alsmede de naam van de beschermde geografische aanduiding, "Tiroler Speck" aangegeven te worden. De naam van de beschermde geografische aanduiding "Tiroler Speck" mag niet in een andere taal worden vertaald. De formulering "beschermde geografische aanduiding" en/of de afkorting "BGA" dient onmiddellijk achter de naam van de beschermde geografisch aanduiding "Tiroler Speck" te staan en mag ook worden weergegeven in een andere gangbare taal dan de Duitse, hetzij in plaats van of naast de Duitse versie. Om de consument beter voor te lichten mogen beschrijvende termen voor het product, met inbegrip van het gebruikte stuk vlees ("spek", "lendespek", "buikspek"; of "uit de ham", "uit varkenslende", "uit varkensbuik"), ook worden gebruikt in de gangbare taal van het land waar het product wordt afgezet. Deze aanduidingen moeten echter duidelijk gescheiden zijn van de beschermde geografische aanduiding "Tiroler Speck". Dit kan worden bereikt door de aanduidingen over verschillende regels te spreiden, met voldoende afstand tussen de regels. Op "technische etikettering" is het door plaatsgebrek mogelijk niet altijd haalbaar om de twee aanduidingen over verschillende regels te spreiden. Onverminderd de verplichting om een duidelijk onderscheid te maken tussen de beschermde geografische aanduiding en de extra beschrijvende naam, is het wegens plaatsgebrek niet altijd mogelijk om de twee aanduidingen op verschillende regels te plaatsen op zogeheten "technische etiketten", d.w.z. etiketten die gewoonlijk worden aangebracht op de achterkant van verpakte, verkoopklare producten. Er mogen geen vertalingen van verwijzingen naar de regio Tirol als plaats van oorsprong van het product aan de beschrijvende aanduidingen voor het product worden toegevoegd. De regio van de producent binnen het afgebakende geografische gebied mag ook worden vermeld, maar moet worden gescheiden van de aanduiding "Tiroler Speck" en de aanduiding "beschermde geografische aanduiding" en/of de afkorting "BGA". Het aanbrengen van namen, bedrijfslogo's of eigen merken is ook toegestaan mits de daaruit resulterende opmaak niet misleidend is.". |
(10) |
De motivering die voor deze wijzigingen wordt gegeven in de overeenkomst, die als een onderdeel van de wijzigingsaanvraag moet worden beschouwd, is als volgt: "Enerzijds blijft gewaarborgd dat de beschermde naam "Tiroler Speck" enkel in de geregistreerde versie ervan wordt gebruikt. Anderzijds voorziet de verzochte wijziging in aanvullende beschrijvende informatie over de gebruikte stukken vlees en de regio van de producent binnen het afgebakende geografische gebied. Dit zou resulteren in een exhaustieve en transparante voorlichting van de kopers, in de zin van Verordening (EU) nr. 1169/2011, en in gedetailleerdere informatie over de beschermde geografische aanduiding "Tiroler Speck". De volgende formuleringen kunnen als voorbeeld worden vermeld: "Tiroler Speck BGA — Spek — uit het Zillertal", "Tiroler Speck BGA — uit de ham", "Tiroler Speck BGA Spek".". |
(11) |
Aangezien de overeenkomst tussen Oostenrijk en Italië in overeenstemming is met Verordening (EU) nr. 1151/2012 en de overige EU-wetgeving, dient met de inhoud ervan rekening te worden gehouden. |
(12) |
Het enig document is dienovereenkomstig gewijzigd. De wijzigingen van het enig document naar aanleiding van de overeenkomst zijn niet ingrijpend en zij brengen de in het bezwaarschrift aangevochten bepalingen hoe dan ook terug tot de oorspronkelijke toestand. Daarom hoeft het onderzoek, zoals vastgesteld in artikel 51, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, niet te worden herhaald. De geconsolideerde versie van het enig document moet echter ter informatie worden bekendgemaakt. |
(13) |
In het licht van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de wijziging, zoals gewijzigd bij de overeenkomst, moet worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijzigingen van het productdossier met betrekking tot de naam "Tiroler Speck" (BGA) worden goedgekeurd. Het geconsolideerde enig document is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1065/97 van de Commissie van 12 juni 1997 tot aanvulling van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB L 156 van 13.6.1997, blz. 5).
BIJLAGE
"TIROLER SPECK"
EU-nr.: PGI-AT-02162 — 8.8.2016
BOB ( )
BGA (X)
1. Naam/namen
"Tiroler Speck"
2. Lidstaat of derde land
Oostenrijk
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.2 Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.)
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
De BGA "Tiroler Speck" is een op traditionele en ambachtelijke wijze verkregen rauwe pekelwaar van varkensvlees uit de delen achterbout, nierstuk, buik, schouder of nek, steeds zonder been, dat droog gezouten en ingewreven wordt met een speciaal kruidenmengsel dat ten minste bestaat uit jeneverbes, zwarte peper en knoflook, en vervolgens gepekeld wordt en volgens een procedé dat kenmerkend is voor de streek, wordt gerookt op hout dat voor minstens 50 % bestaat uit beuk en es, en in de lucht wordt gedroogd. De buitenzijde is donkerbruin van kleur, het snijvlak roodachtig, met een deel wit spek. De geur is sterk aromatisch kruidig, met een duidelijk rijpe en rokerigere toets. De smaak is licht kruidig, gedragen door uitgesproken rookelementen en een vol vleeskarakter, afgerond met een herkenbaar zoutaccent.
Chemisch-fysische en microbiologische eigenschappen:
|
Verhouding water/eiwit: max. 1,7 (tolerantie + 0,2) |
|
Keukenzoutgehalte (NaCl): maximaal 5,0 % (tolerantie + 1,5 % (midden) + 2,0 % (rand)) |
"Tiroler Speck" wordt uitsluitend in het afgebakende geografische gebied vervaardigd en komt vacuüm of in beschermde atmosfeer verpakt in de handel, in zijn geheel, in stukken of in plakken.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
Het vlees voor de BGA "Tiroler Speck" is afkomstig uit de Europese Unie en omvat de delen achterbout met zwoerd, met of zonder bilstuk, voorts nierstuk met zwoerd, buik met zwoerd (met of zonder kraakbeen), de bal van de schouder met zwoerd, nek zonder zwoerd, steeds vakkundig uitgesneden.
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Alle onderdelen van het productieproces, van het inzouten tot het eindproduct, vinden in het afgebakende geografische gebied plaats.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De BGA "Tiroler Speck" dient onder toezicht van een speciaal voor de productie van de BGA "Tiroler Speck" opgeleide Tiroolse spekmeester ("Tiroler Speckmeister") of door de Tiroolse spekmeester zelf te worden gesneden. Bij het opensnijden dient van elke partij zintuiglijk vastgesteld te worden of ongewenste kleur- en smaakveranderingen inderdaad achterwege zijn gebleven. Komen toch onvolkomenheden aan het licht (zoals een te lange besterving, verkleuring of ontoelaatbare korstvorming), dan dienen de procesparameters (zoals temperatuur, luchtvochtigheid of duur van productiefase) van de nog in productie zijnde partijen c.q. stukken vlees terstond aangepast te worden. Om deze kwaliteitsborgingsmaatregelen zo snel mogelijk te kunnen doorvoeren, vinden alle productieactiviteiten die resulteren in verpakte eenheden van de BGA "Tiroler Speck", uitsluitend plaats binnen het productiebedrijf c.q. de bedrijfsassociatie (d.i. een onderneming met meerdere vestigingen, die elk een stap in het productieproces van de BGA "Tiroler Speck" verzorgen, of die verschillende postadressen in hetzelfde district hebben).
Om nadelige invloeden in de vorm van oxidatie en uitdroging of microbiologisch bederf door schimmelvorming en dus kwaliteitsvermindering te voorkomen, dient de tijdspanne tussen het snijden en verpakken van de BGA "Tiroler Speck" kort gehouden te worden. Om die reden dient het vacuüm of onder beschermde atmosfeer verpakken van de BGA "Tiroler Speck" in zijn geheel, in delen of in plakken binnen het afgebakende geografische gebied plaats te vinden. Wanneer voor het snijden tussentijdse opslag noodzakelijk is om planningtechnische redenen, dan wordt het product uitsluitend vacuüm of onder beschermde atmosfeer verpakt en opgeslagen (eerste verpakking) om kwaliteitsverlies door uitdroging of microbiologisch bederf door schimmelvorming te voorkomen. Hierna wordt de BGA "Tiroler Speck" in stukken gesneden voor huishoudelijk gebruik of van de zwoerd ontdaan, schoongesneden en in plakken gesneden of panklaar gemaakt, maar in alle gevallen vacuüm of onder beschermde atmosfeer verpakt (handelsverpakking).
De BGA "Tiroler Speck" kan in zijn geheel verpakt geleverd worden aan de detailhandel of instellingskeukens, mits het product in het bijzijn van de verbruiker wordt gesneden en geen groter aandeel dan 10 % in de dagproductie heeft en de overige productie bij controle op het moment dat het product wordt gesneden (stukken, plakken, blokjes e.d.) geen tekenen vertoont die erop wijzen dat dat spek in zijn geheel ook onvolkomenheden vertoont.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Op elke eenheid in handelsverpakking dienen op een goed zichtbare plaats, in duidelijke en onuitwisbare tekens het bedrijfsnummer, een partijherkenningsteken in de vorm van een partijnummer of productiedatum, alsmede de naam van de beschermde geografische aanduiding, "Tiroler Speck", aangegeven te worden. De naam van de beschermde geografische aanduiding, "Tiroler Speck", mag niet in een andere taal worden vertaald.
De formulering "beschermde geografische aanduiding" en/of de afkorting "BGA" dient onmiddellijk achter de naam van de beschermde geografisch aanduiding "Tiroler Speck" te staan en mag ook worden weergegeven in een andere gangbare taal dan de Duitse, hetzij in plaats van of naast de Duitse versie.
Beschrijvende termen voor het product, met inbegrip van het gebruikte stuk vlees ("spek", "lendespek", "buikspek"; of "uit de ham", "uit varkenslende", "uit varkensbuik"), mogen ook worden gebruikt in de gangbare taal van het land waar het product wordt afgezet. Deze aanduidingen moeten echter duidelijk gescheiden zijn van de beschermde geografische aanduiding "Tiroler Speck". Dit kan worden bereikt door de aanduidingen over verschillende regels te spreiden, met voldoende afstand tussen de regels. Op "technische etikettering" is het door plaatsgebrek mogelijk niet altijd haalbaar om de twee aanduidingen over verschillende regels te spreiden.
Er mogen geen vertalingen van verwijzingen naar de regio Tirol als plaats van oorsprong van het product aan de beschrijvende aanduidingen voor het product worden toegevoegd.
De regio van de producent binnen het afgebakende geografische gebied mag ook worden vermeld, maar moet worden gescheiden van de aanduiding "Tiroler Speck" en de aanduiding "beschermde geografische aanduiding" en/of de afkorting "BGA".
Het aanbrengen van namen, bedrijfslogo's of eigen merken is ook toegestaan mits de daaruit resulterende opmaak niet misleidend is.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Deelstaat Tirol.
5. Verband met het geografische gebied
In het overwegend agrarische bergland van Tirol heeft de spekproductie als methode om vers vlees te conserveren, zich in de loop van vele generaties steeds verder ontwikkeld en een hoge verfijningsgraad bereikt. De kennis van de bijzondere kruidenreceptuur en van het productieprocedé van "Tiroler Speck" werd door de boeren telkens aan de leden van de volgende familiegeneratie doorgegeven. Uit deze van individu op individu overgeleverde traditie is vervolgens een algemeen aanvaarde norm ontstaan voor de ambachtelijke productiewijze die thans geldt voor "Tiroler Speck". De voor het verkrijgen van het product noodzakelijke droging in de zuivere Tiroolse berglucht alsmede het milde rookprocedé met gebruik van bepaalde kruidenmengsels en beuken- of essenhout vormen een speciaal, streekgebonden procedé, waar een stuk "Tiroler Speck" zijn karakteristieke donkerbruine kleur aan dankt. De snijvlakken vertonen, met uitzondering van het nekspek, een witte spekrand en een krachtige rode vleeskleur die dieper in het vleesgedeelte donkerder wordt. De aromatisch kruidige geur met de herkenbare rijpheidstoets en het licht kruidige aroma waarin het rook- en zoutelement merkbaar aanwezig zijn, maar de specifieke varkensvleesgeur op de achtergrond blijft, vormen de typische eigenschappen van het product. Binnen dit kader zijn regionale verschillen en nuances in de zintuiglijke eigenschappen gebruikelijk. Deze hangen samen met het culturele erfgoed van de voornaamste streken in het afgebakende geografische gebied. Hierdoor treden afzonderlijke kenmerken van het product, zoals het aroma of de rookgeur, plaatselijk meer op de voorgrond, zonder dat de BGA "Tiroler Speck" als zodanig wordt beïnvloed of als zodanig verandert.
Het in het geografische gebied ontwikkelde traditionele productieprocedé berust op de door de eeuwen heen overgeleverde knowhow.
De kennis van de Tiroolse spekmeesters en de traditionele ambachtelijke traditie waarin zij staan, staan garant voor de hoge kwaliteit van het product en het behoud daarvan. De eeuwenlange praktijkervaring van de Tiroolse spekmeesters, die weten welk effect grondstoffen en klimatologische parameters hebben op de kwaliteit van het product (zoals verstorende invloeden, de oorzaken van bepaalde onvolkomenheden, de voortdurend veranderende eigenschappen van grondstoffen en omgevingsfactoren en de invloed die de verschillende productieparameters op elkaar hebben) is de belangrijkste factor als het gaat om het bereiken van de hoge kwaliteitsnorm waaraan het eindproduct moet voldoen. Zo stelt de Tiroolse spekmeester telkens vast hoelang het drogen in de lucht moet duren, daarbij rekening houdend met de op dat moment in de streek heersende weersomstandigheden en met de grootte van het stuk vlees om ervoor te zorgen dat dit goed droogt en er een deugdelijk product met karakteristieke eigenschappen (van buiten donkerbruin van kleur, redelijk stevig tot stevig aanvoelend, een jeneverbesaroma met een herkenbaar zoutaccent en een rookgeur) tot stand komt.
Doordat de Tiroolse spekmeester, die geregeld wordt bijgeschoold, het productieproces steeds nauwlettend in het oog houdt, wordt voorkomen dat het product aan ongunstige invloeden blootstaat en de kwaliteit ervan achteruitgaat.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
https://www.patentamt.at/herkunftsangaben/tirolerspeck/
BESLUITEN
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/24 |
BESLUIT (EU) 2019/1028 VAN DE RAAD
van 14 juni 2019
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie in de Ledenraad van de Internationale Olijfraad (IOR) moet worden ingenomen betreffende handelsnormen voor olijfolie en olie uit perskoeken van olijven
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven ("de overeenkomst") is overeenkomstig Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad (1) op 18 november 2016 namens de Unie ondertekend op de zetel van de Verenigde Naties in New York, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum. De overeenkomst is op 1 januari 2017 voorlopig in werking getreden overeenkomstig artikel 31, lid 2, ervan. |
(2) |
De overeenkomst is op 17 mei 2019 bij Besluit (EU) 2019/848 van de Raad (2) gesloten. |
(3) |
Op grond van artikel 7, lid 1, van de overeenkomst dient de Ledenraad van de Internationale Olijfraad ("Ledenraad") besluiten te nemen tot wijziging van de handelsnormen voor olijfolie en olie uit perskoeken van olijven. |
(4) |
Tijdens zijn 109e zitting van 17 tot en met 21 juni 2019, dient de Ledenraad besluiten te nemen tot wijziging van de handelsnormen voor olijfolie en olie uit perskoeken van olijven. |
(5) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Ledenraad, aangezien de vast te stellen besluiten voor de Unie rechtskracht heeft wat betreft de internationale handel met de andere leden van de Internationale Olijfraad (IOR) en beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk op de handelsnormen voor olijfolie die door de Commissie zijn vastgesteld krachtens artikel 75 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(6) |
De door de Ledenraad vast te stellen besluiten behelzen de herziening van een titel en van nauwkeurigheids- en cijfermarges, chromatogrammen, nauwkeurigheidswaarden en verwijzingen naar andere documenten. Wetenschappelijke en technische deskundigen van de Commissie en de lidstaten op het gebied van olijfolie hebben de bovengenoemde besluiten uitvoerig besproken. Deze besluiten dragen bij aan de internationale harmonisatie van de normen voor olijfolie en vormen een kader dat borg staat voor eerlijke handelsconcurrentie in de olijfoliesector. Daarom moeten die besluiten worden gesteund en zijn dientengevolge wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie (4) vereist. |
(7) |
Indien de vaststelling van die besluiten door de Ledenraad tijdens de 109e zitting wordt uitgesteld omdat sommige leden niet in staat zijn hun goedkeuring te verlenen, moet het in de bijlage bij het onderhavige besluit bepaalde standpunt namens de Unie worden ingenomen in het kader van een eventuele procedure waarbij de Ledenraad besluiten vaststelt op grond van een briefwisseling op grond van artikel 10, lid 6, van de overeenkomst. De procedure voor vaststelling door middel van een briefwisseling moet worden ingeleid vóór de volgende gewone zitting van de Ledenraad in november 2019. |
(8) |
Om de belangen van de Unie te vrijwaren moet het de vertegenwoordigers van de Unie in de Ledenraad worden toegestaan te verzoeken dat de vaststelling in de 109e zitting van de Ledenraad van besluiten die de handelsnormen voor olijfolie en olie uit perskoeken van olijven wijzigen, wordt uitgesteld indien het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen, ter discussie wordt gesteld door nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die vóór of die sessie wordt gepresenteerd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 109e zitting van de Ledenraad van 17 juni tot en met 21 juni 2019, of in het kader van een procedure waarbij de Ledenraad besluiten vaststelt door middel van een briefwisseling en die wordt ingeleid vóór de volgende gewone zitting van de Ledenraad in november 2019 wat betreft handelsnormen voor olijfolie en olie uit perskoeken van olijven, is opgenomen in de bijlage.
Artikel 2
Als vóór of tijdens de 109e zitting van de Ledenraad van de IOR nieuwe wetenschappelijke of technische informatie wordt gepresenteerd die gevolgen kan hebben voor het in artikel 1 bedoelde standpunt, verzoekt de Unie dat de vaststelling door de Ledenraad van besluiten die de handelsnormen voor olijfolie en olie uit perskoeken van olijven wijzigen, wordt uitgesteld totdat het standpunt van de Unie is bepaald op basis van die nieuwe informatie.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 14 juni 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
E.O. TEODOROVICI
(1) Besluit (EU) 2016/1892 van de Raad van 10 oktober 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 293 van 28.10.2016, blz. 2).
(2) Besluit (EU) 2019/848 van de Raad van 17 mei 2019 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven (PB L 139 van 27.5.2019, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(4) Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie van 11 juli 1991 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden (PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1).
BIJLAGE
De Unie steunt de volgende wijzigingen van de methoden van de IOR op de 109e zitting van de Ledenraad van 17 juni tot en met 21 juni 2019 of in het kader van een procedure waarbij de Ledenraad besluiten vaststelt door middel van een briefwisseling die wordt ingeleid vóór de volgende gewone zitting van de Ledenraad in november 2019:
— |
herziening van methode COI/T.20/Doc. nr. 19/Herz. 5 ("spectrofotometrisch onderzoek in het ultraviolette gebied"): schrapping van een absolute waarde en herziening van de nauwkeurigheidswaarden; |
— |
herziening van methode COI/T.20/Doc. nr. 42-2/Herz. 3 ("Nauwkeurigheidswaarden van de door de Internationale Olijfraad vastgestelde analysemethoden"): herziening van de nauwkeurigheidswaarden met betrekking tot de methoden OI/T.20/Doc. nr.19 en COI/T.20/Doc. nr. 26; |
— |
herziening van methode COI/T.20/Doc. nr. 26/Herz.4 ("Bepaling van de sterolsamenstelling en het sterolgehalte en van de alcoholhoudende bestanddelen met behulp van capillaire gaschromatografie"): herziening van de titel, de nauwkeurigheids- en cijfermarges en de chromatogrammen. |
De vertegenwoordigers van de Unie kunnen, zonder verder besluit van de Raad, in de Ledenraad instemmen met technische aanpassingen van andere methoden of documenten van de IOR wanneer die technische aanpassingen het gevolg zijn van wijzigingen als bedoeld in de eerste alinea.
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/27 |
BESLUIT (EU) 2019/1029 VAN DE RAAD
van 18 juni 2019
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de betrokken comités van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties ten aanzien van de voorstellen tot wijziging van de VN/ECE-Reglementen nrs. 14, 17, 24, 30, 44, 51, 64, 75, 78, 79, 83, 85, 90, 115, 117, 129, 138, 139, 140 en 145, de voorstellen tot wijziging van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 15 en 19, het voorstel tot wijziging van Gemeenschappelijke Resolutie M.R.2, het voorstel voor één nieuw VN/ECE-reglement en de voorstellen voor wijzigingen van de machtigingen voor het opstellen van mondiale technische reglementen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 97/836/EG van de Raad (1) is de Unie toegetreden tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (de "herziene overeenkomst van 1958"). De herziene overeenkomst van 1958 is op 24 maart 1998 in werking getreden. |
(2) |
Bij Besluit 2000/125/EG van de Raad (2) is de Unie toegetreden tot de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen (de "parallelle overeenkomst"). De parallelle overeenkomst is op 15 februari 2000 in werking getreden. |
(3) |
Op grond van artikel 1 van de herziene overeenkomst van 1958 en artikel 6 van de parallelle overeenkomst kunnen het Administratief Comité van de herziene overeenkomst van 1958 en het Uitvoerend Comité van de parallelle overeenkomst ("de betrokken comités van de VN/ECE") de voorstellen tot wijziging van de VN/ECE-Reglementen nrs. 14, 17, 24, 30, 44, 51, 64, 75, 78, 79, 83, 85, 90, 115, 117, 129, 138, 139, 140 en 145, de voorstellen tot wijziging van de Mondiale Technische Reglementen nrs. 15 en 19, het voorstel tot wijziging van Gemeenschappelijke Resolutie M.R.2, het voorstel voor één nieuw VN/ECE-reglement en de voorstellen voor (wijzigingen van) de machtigingen voor het opstellen van mondiale technische reglementen (het "megabesluit") aannemen. |
(4) |
Tijdens de 178e zitting van het Wereldforum, die van 24 tot en met 28 juni 2019 wordt gehouden, zullen de betrokken comités van de VN/ECE een megabesluit vaststellen in verband met de administratieve bepalingen voor de goedkeuring van en mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen. |
(5) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in de betrokken comités van de VN/ECE moet worden ingenomen over het aannemen van voorstellen voor VN/ECE-reglementen, aangezien die reglementen bindend zullen zijn voor de Unie en een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van de wetgeving van de Unie op het gebied van typegoedkeuring van voertuigen. |
(6) |
Bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn de goedkeuringssystemen van de lidstaten vervangen door een goedkeuringsprocedure van de Unie en is een geharmoniseerd kader vastgesteld met bestuursrechtelijke bepalingen en algemene technische voorschriften voor alle nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden. Met die richtlijn zijn de in het kader van de herziene overeenkomst van 1958 vastgestelde reglementen ("VN/ECE-reglementen") als voorschriften voor typegoedkeuring of als alternatieven voor de wetgeving van de Unie in het EU-typegoedkeuringssysteem opgenomen. Sinds de vaststelling van Richtlijn 2007/46/EG zijn VN/ECE-reglementen steeds meer opgenomen in de wetgeving van de Unie. |
(7) |
In het licht van de opgedane ervaring en de technische ontwikkelingen moeten de voorschriften voor bepaalde elementen of kenmerken die onder de VN/ECE-Reglementen nrs. 17, 24, 30, 44, 64, 75, 78, 79, 83, 85, 90, 115, 117, 129, 138, 139 en 140 vallen, worden aangevuld en moeten diegene die onder de Mondiale Technische Reglementen nrs. 15 en 19 van de VN vallen, worden gewijzigd. Daarnaast moeten sommige bepalingen in de VN/ECE-Reglementen nrs. 14, 51, 83, 129 en 145 en in Mondiaal Technisch Reglement nr. 15 van de VN worden gecorrigeerd. Ten slotte moeten nieuwe voorschriften met betrekking tot het geavanceerde noodremsysteem worden vastgesteld, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Tijdens de zittingen van het Administratief Comité van de herziene overeenkomst van 1958 en het Uitvoerend Comité van de parallelle overeenkomst die tijdens de 178e zitting van het Wereldforum van 24 tot en met 28 juni 2019 plaatsvinden, wordt namens de Unie voor de in de bijlage bij dit besluit vermelde voorstellen gestemd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 18 juni 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
P. DAEA
(1) Besluit 97/836/EG van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("Herziene overeenkomst van 1958") (PB L 346 van 17.12.1997, blz. 78).
(2) Besluit 2000/125/EG van de Raad van 31 januari 2000 betreffende de sluiting van de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen ("parallelle overeenkomst") (PB L 35 van 10.2.2000, blz. 12).
(3) Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. reglement |
Titel agendapunt |
Referentie document (1) |
14 |
Voorstel voor corrigendum 1 op supplement 6 op wijzigingenreeks 07 van VN/ECE-Reglement nr. 14 (veiligheidsgordelverankeringen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/56 |
17 |
Voorstel voor supplement 1 op wijzigingenreeks 09 van VN/ECE-Reglement nr. 17 (sterkte van stoelen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/35 |
24 |
Voorstel voor supplement 5 op wijzigingenreeks 03 van VN/ECE-Reglement nr. 24 (zichtbare verontreinigende stoffen, meting van het vermogen van motoren met compressieontsteking (dieselroet)) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/41 |
30 |
Voorstel voor supplement 21 op wijzigingenreeks 02 van VN/ECE-Reglement nr. 30 (luchtbanden voor personenvoertuigen en aanhangwagens daarvan) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/50 |
44 |
Voorstel voor supplement 16 op wijzigingenreeks 04 van VN/ECE-Reglement nr. 44 (kinderbeveiligingssystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/36 |
51 |
Voorstel voor corrigendum op supplement 4 op wijzigingenreeks 03 van VN/ECE-Reglement nr. 51 (geluid van voertuigen van de categorieën M en N) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/51 |
64 |
Voorstel voor supplement 1 op wijzigingenreeks 03 van VN/ECE-Reglement nr. 64 (reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/52 |
75 |
Voorstel voor supplement 18 op de oorspronkelijke wijzigingenreeks van VN/ECE-Reglement nr. 75 (luchtbanden voor motor- en bromfietsen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/53 |
78 |
Voorstel voor supplement 1 op wijzigingenreeks 04 van VN/ECE-Reglement nr. 78 (remsysteem motorfietsen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/46 |
79 |
Voorstel voor supplement 1 op wijzigingenreeks 03 van VN/ECE-Reglement nr. 79 (stuurinrichting) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/73 |
83 |
Voorstel voor supplement 13 op wijzigingenreeks 06 van VN/ECE-Reglement nr. 83 (emissies van voertuigen van de categorieën M1 en N1) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/42 |
83 |
Voorstel voor supplement 9 op wijzigingenreeks 07 van VN/ECE-Reglement nr. 83 (emissies van voertuigen van de categorieën M1 en N1) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/43 |
83 |
Voorstel voor corrigendum 1 op supplement 8 op wijzigingenreeks 07 van VN/ECE-Reglement nr. 83 (emissies van voertuigen van de categorieën M1 en N1) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/60 |
85 |
Voorstel voor supplement 9 op VN/ECE-Reglement nr. 85 (meting van het nettovermogen en het vermogen gedurende 30 minuten) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/44 |
90 |
Voorstel voor supplement 5 op wijzigingenreeks 02 van VN/ECE-Reglement nr. 90 (vervangingsonderdelen voor remsystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/47 |
115 |
Voorstel voor supplement 8 op VN/ECE-Reglement nr. 115 (lpg- en cng-retrofitsystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/45 |
117 |
Voorstel voor supplement 10 op wijzigingenreeks 02 van VN/ECE-Reglement nr. 117 (rolweerstand van banden, rolgeluid en natte grip) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/54 |
129 |
Voorstel voor supplement 9 op de oorspronkelijke wijzigingenreeks van VN/ECE-Reglement nr. 129 (betere kinderbeveiligingssystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/37 |
129 |
Voorstel voor supplement 6 op wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 129 (betere kinderbeveiligingssystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/38 |
129 |
Voorstel voor supplement 5 op wijzigingenreeks 02 van VN/ECE-Reglement nr. 129 (betere kinderbeveiligingssystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/39 |
129 |
Voorstel voor supplement 2 op wijzigingenreeks 03 van VN/ECE-Reglement nr. 129 (betere kinderbeveiligingssystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/40 |
129 |
Voorstel voor corrigendum 3 op de oorspronkelijke versie van VN/ECE-Reglement nr. 129 (betere kinderbeveiligingssystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/58 |
129 |
Voorstel voor corrigendum 1 op wijzigingenreeks 03 van VN/ECE-Reglement nr. 129 (betere kinderbeveiligingssystemen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/59 |
138 |
Voorstel voor supplement 1 op wijzigingenreeks 01 van VN/ECE-Reglement nr. 138 (stille wegvoertuigen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/55 |
139 |
Voorstel voor supplement 2 op VN/ECE-Reglement nr. 139 (remhulpsysteem (BAS)) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/48 |
140 |
Voorstel voor supplement 3 op VN/ECE-Reglement nr. 140 (stabiliteitscontrolesystemen (ESC-systemen)) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/49 |
145 |
Voorstel voor corrigendum 1 op de oorspronkelijke versie van VN/ECE-Reglement nr. 145 (Isofix-verankeringssystemen, Isofix-toptetherverankeringen en i-Size-zitplaatsen) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/57 |
Nieuw VN/ECE-reglement |
Voorstel voor een nieuw VN/ECE-reglement betreffende uniforme bepalingen voor de goedkeuring van motorvoertuigen wat de geavanceerde noodremsystemen (AEBS) voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 betreft |
ECE/TRANS/WP.29/2019/61 |
Nr. MTR |
Titel agendapunt |
Referentie document |
15 |
Voorstel voor wijziging 5 van MTR nr. 15 van de VN (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP)) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/62 |
15 |
Voorstel voor corrigendum op MTR nr. 15 van de VN (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP)); alleen Franse tekst |
ECE/TRANS/WP.29/2019/66 |
|
Voorstel voor corrigendum op wijziging 1 van MTR nr. 15 van de VN (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP)); alleen Franse tekst |
ECE/TRANS/WP.29/2019/67 |
|
Voorstel voor corrigendum op wijziging 2 van MTR nr. 15 van de VN (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP)); alleen Franse tekst |
ECE/TRANS/WP.29/2019/68 |
|
Voorstel voor corrigendum op wijziging 3 van MTR nr. 15 van de VN (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP)); alleen Franse tekst |
ECE/TRANS/WP.29/2019/69 |
|
Voorstel voor corrigendum op wijziging 4 van MTR nr. 15 van de VN (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP)); alleen Franse tekst |
ECE/TRANS/WP.29/2019/70 |
19 |
Voorstel voor wijziging 2 van MTR nr. 19 van de VN (testprocedure voor verdampingsemissies voor de wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP)) |
ECE/TRANS/WP.29/2019/64 |
Nr. gemeenschappe-lijke resolutie |
Titel agendapunt |
Referentie document |
M.R.2 |
Voorstel voor wijziging 1 van Gemeenschappelijke Resolutie nr. 2 betreffende de definities met betrekking tot het aandrijfsysteem van het voertuig |
ECE/TRANS/WP.29/2019/71 |
Diversen |
Titel agendapunt |
Referentie document |
|
Herziene machtiging voor het opstellen van wijziging nr. 2 van MTR nr. 16 van de VN (banden) |
ECE/TRANS/WP.29/AC.3/48/Rev.1 |
|
Voorstel voor wijzigingen van de machtiging voor het opstellen van het MTR van de VN inzake globale emissies onder reële rijomstandigheden |
ECE/TRANS/WP.29/2019/72 |
|
Machtiging voor het opstellen van een nieuw MTR van de VN betreffende de bepaling van het vermogen van elektrische voertuigen |
ECE/TRANS/WP.29/AC.3/53 |
(1) Alle documenten waarnaar in deze tabel wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op: http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/gen2018.html
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/32 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1030 VAN DE COMMISSIE
van 21 juni 2019
tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van indoxacarb voor gebruik in biociden van productsoort 18
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 14, lid 5,
Na raadpleging van het Permanent Comité voor biociden,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Indoxacarb is in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgenomen als werkzame stof die mag worden gebruikt in biociden van productsoort 18, en wordt ingevolge artikel 86 van Verordening (EU) nr. 528/2012 geacht op grond van die verordening te zijn goedgekeurd, onder voorbehoud van de naleving van de in bijlage I bij die richtlijn vastgestelde specificaties en voorwaarden. |
(2) |
De goedkeuring van indoxacarb voor gebruik in biociden van productsoort 18 loopt af op 31 december 2019. Op 28 juni 2018 is een aanvraag ingediend voor de verlenging van de goedkeuring van indoxacarb overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
De beoordelende bevoegde autoriteit van Frankrijk heeft de Commissie op 12 november 2018 geïnformeerd over haar besluit op grond van artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 dat een volledige beoordeling vereist was. Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 moet de beoordelende bevoegde autoriteit binnen 365 dagen na de validering van een aanvraag een volledige beoordeling hiervan uitvoeren. |
(4) |
De beoordelende bevoegde autoriteit kan overeenkomstig artikel 8, lid 2, van die verordening in voorkomend geval de aanvrager verzoeken voldoende gegevens te verstrekken om de beoordeling uit te voeren. In dat geval wordt de periode van 365 dagen geschorst; de schorsing mag niet langer duren dan in totaal 180 dagen, tenzij de aard van de gevraagde gegevens of uitzonderlijke omstandigheden een langere schorsing rechtvaardigen. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 stelt het Europees Agentschap voor chemische stoffen ("het agentschap") binnen 270 dagen na ontvangst van een aanbeveling van de beoordelende bevoegde autoriteit een advies op over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof en zendt dit toe aan de Commissie. |
(6) |
De goedkeuring van indoxacarb voor gebruik in biociden van productsoort 18 zal dus om redenen buiten de invloed van de aanvrager waarschijnlijk vervallen voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van indoxacarb voor gebruik in biociden van productsoort 18 met een zodanige termijn worden verlengd dat er voldoende tijd is om de aanvraag te behandelen. Gezien de termijn waarover de beoordelende bevoegde autoriteit beschikt voor de beoordeling en de termijn waarover het agentschap beschikt voor het opstellen en indienen van haar advies, moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring tot en met 30 juni 2022 worden verlengd. |
(7) |
Behalve wat de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring betreft, blijft de goedkeuring van indoxacarb gelden voor gebruik in biociden van productsoort 18, onder voorbehoud van de naleving van de specificaties en voorwaarden vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van indoxacarb voor gebruik in biociden van productsoort 18 wordt verlengd tot en met 30 juni 2022.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 juni 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/34 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1031 VAN DE COMMISSIE
van 21 juni 2019
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 4883)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd ("de betrokken lidstaten"), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/975 van de Commissie (5), naar aanleiding van gevallen van Afrikaanse varkenspest in Litouwen en Polen. |
(2) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/975 is vastgesteld, hebben zich in Polen, Litouwen en Roemenië bijkomende gevallen van Afrikaanse varkenspest bij tamme en wilde varkens voorgedaan die ook in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moeten worden weerspiegeld. |
(3) |
In juni 2019 zijn twee uitbraken van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in de districten Marijampolė en Prienai in Litouwen, in gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Litouwen nu in de lijst in deel III in plaats van in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(4) |
In juni 2019 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Bartoszyce in Polen, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Polen in de lijst in deel III in plaats van in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(5) |
In juni 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in het district Węgrów in Polen in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Polen in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(6) |
In juni 2019 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Vâlcea in Roemenië in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Roemenië nu in de lijst in deel III in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(7) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Litouwen, Polen en Roemenië nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I, II en III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 21 juni 2019.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/975 van de Commissie van 13 juni 2019 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 157 van 14.6.2019, blz. 31).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:
"BIJLAGE
DEEL I
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door: |
— |
de grens met Frankrijk, |
— |
Rue Mersinhat, |
— |
de N818 tot de kruising met de N83, |
— |
de N83 tot de kruising met de N884, |
— |
de N884 tot de kruising met de N824, |
— |
de N824 tot de kruising met Le Routeux, |
— |
Le Routeux, |
— |
Rue d'Orgéo, |
— |
Rue de la Vierre, |
— |
Rue du Bout-d'en-Bas, |
— |
Rue Sous l'Eglise, |
— |
Rue Notre-Dame, |
— |
Rue du Centre, |
— |
de N845 tot de kruising met de N85, |
— |
de N85 tot de kruising met de N40, |
— |
de N40 tot de kruising met de N802, |
— |
de N802 tot de kruising met de N825, |
— |
de N825 tot de kruising met de E25-E411, |
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N40, |
— |
N40: Burnaimont, Rue de Luxembourg, Rue Ranci, Rue de la Chapelle, |
— |
Rue du Tombois, |
— |
Rue Du Pierroy, |
— |
Rue Saint-Orban, |
— |
Rue Saint-Aubain, |
— |
Rue des Cottages, |
— |
Rue de Relune, |
— |
Rue de Rulune, |
— |
Route de l'Ermitage, |
— |
N87: Route de Habay, |
— |
Chemin des Ecoliers, |
— |
Le Routy, |
— |
Rue Burgknapp, |
— |
Rue de la Halte, |
— |
Rue du Centre, |
— |
Rue de l'Eglise, |
— |
Rue du Marquisat, |
— |
Rue de la Carrière, |
— |
Rue de la Lorraine, |
— |
Rue du Beynert, |
— |
Millewée, |
— |
Rue du Tram, |
— |
Millewée, |
— |
N4: Route de Bastogne, Avenue de Longwy, Route de Luxembourg, |
— |
de grens met het Groothertogdom Luxemburg, |
— |
de grens met Frankrijk, |
— |
de N87 tot de kruising met de N871 ter hoogte van Rouvroy, |
— |
de N871 tot de kruising met de N88, |
— |
de N88 tot de kruising met de Rue Baillet Latour, |
— |
de Rue Baillet Latour tot de kruising met de N811, |
— |
de N811 tot de kruising met de N88, |
— |
de N88 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N883 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N81 tot de kruising met de E25-E411, |
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N40, |
— |
de N40 tot de kruising met de Rue du Fet, |
— |
Rue du Fet, |
— |
de Rue de l'Accord tot de kruising met de Rue de la Gaume, |
— |
de Rue de la Gaume tot de kruising met de Rue des Bruyères, |
— |
Rue des Bruyères, |
— |
Rue de Neufchâteau, |
— |
Rue de la Motte, |
— |
de N894 tot de kruising met de N85, |
— |
de N85 tot de kruising met de grens met Frankrijk. |
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
in Varna the whole region excluding the villages covered in Part II; |
in Silistra region:
|
in Dobrich region:
|
in Ruse region:
|
in Veliko Tarnovo region:
|
in Pleven region:
|
in Vratza region:
|
in Montana region:
|
in Vidin region:
|
3. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
4. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 651100, 651300, 651400, 651500, 651610, 651700, 651801, 651802, 651803, 651900, 652000, 652200, 652300, 652601, 652602, 652603, 652700, 652900, 653000, 653100, 653200, 653300, 653401, 653403, 653500, 653600, 653700, 653800, 653900, 654000, 654201, 654202, 654301, 654302, 654400, 654501, 654502, 654600, 654700, 654800, 654900, 655000, 655100, 655200, 655300, 655500, 655600, 655700, 655800, 655901, 655902, 656000, 656100, 656200, 656300, 656400, 656600, 657300, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658201, 658202 és 658403 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900750, 901250, 901260, 901270, 901350, 901551, 901560, 901570, 901580, 901590, 901650, 901660, 901750, 901950, 902050, 902150, 902250, 902350, 902450, 902550, 902650, 902660, 902670, 902750, 903250, 903650, 903750, 903850, 904350, 904750, 904760, 904850, 904860, 905360, 905450 és 905550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Heves megye 702550, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, és 705350 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950, 751150, 752150 és755550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 552010, 552150, 552250, 552350, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552970, 553050, 553110, 553250, 553260, 553350, 553650, 553750, 553850, 553910 és 554050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572250, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360, 573450, 580050 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 851950, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855350, 855450, 855550, 855650, 855660 és 855850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
5. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Aizputes novada Aizputes, Cīravas, Lažas, Kazdangas pagasts un Aizputes pilsēta, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Durbes novada Dunalkas un Tadaiķu pagasts, |
— |
Kuldīgas novada Gudenieku pagasts, |
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Ventspils novada Jūrkalnes pagasts, |
— |
Grobiņas novada Bārtas un Gaviezes pagasts, |
— |
Rucavas novada Dunikas pagasts. |
6. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kelmės apylinkių, Kražių, Kukečių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 2128 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2106, Liolių, Pakražančio seniūnijos, Tytuvėnų seniūnijos dalis į vakarus ir šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105, ir Vaiguvos seniūnijos, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Plungės rajono savivaldybė, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnujų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos, |
— |
Rietavo savivaldybė, |
— |
Skuodo rajono savivaldybė, |
— |
Šilalės rajono savivaldybė, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė: Juknaičių, Kintų, Šilutės ir Usėnų seniūnijos, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė: Lauksargių, Skaudvilės, Tauragės, Mažonų, Tauragės miesto ir Žygaičių seniūnijos. |
7. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
8. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Județul Alba, |
— |
Județul Cluj, |
— |
Județul Harghita, |
— |
Județul Hunedoara, |
— |
Județul Iași, |
— |
Județul Neamț, |
— |
Restul județului Mehedinți care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:
|
— |
Județul Gorj, |
— |
Județul Suceava, |
— |
Județul Mureș, |
— |
Județul Sibiu, |
— |
Județul Caraș-Severin. |
DEEL II
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door: |
— |
de grens met Frankrijk ter hoogte van Florenville, |
— |
de N85 tot de kruising met de N894 ter hoogte van Florenville, |
— |
de N894 tot de kruising met de Rue de la Motte, |
— |
de Rue de la Motte tot de kruising met de Rue de Neufchâteau, |
— |
Rue de Neufchâteau, |
— |
de Rue des Bruyères tot de kruising met Rue de la Gaume, |
— |
de Rue de la Gaume tot de kruising met Rue de l'Accord, |
— |
Rue de l'Accord, |
— |
Rue du Fet, |
— |
de N40 tot de kruising met de E25-E411, |
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Weyler, |
— |
de N81 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N883 tot de kruising met de N88 ter hoogte van Aubange, |
— |
de N88 tot de kruising met de N811, |
— |
de N811 tot de kruising met de Rue Baillet Latour, |
— |
de Rue Baillet Latour tot de kruising met de N88, |
— |
de N88 tot de kruising met de N871, |
— |
de N871 tot de kruising met de N87 ter hoogte van Rouvroy, |
— |
de N87 tot de kruising met de grens met Frankrijk. |
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
in Varna region:
|
in Silistra region:
|
in Dobrich region:
|
3. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
4. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702350, 702450, 702750, 702850, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150,705250, 705450,705510 és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 855250, 855460, 855750, 855950, 855960, 856051, 856150, 856250, 856260, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760, 856850, 856950, 857050, 857150, 857350, 857450, 857650, valamint 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 852050, 852150, 852250 és 857550, továbbá 850650, 850850, 851851 és 851852 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550710, 550810, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 551810, 551821, 552360 és 552960 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 650900, 651000, 651200, 652100, 655400, 656701, 656702, 656800, 656900, 657010, 657100, 658100, 658310, 658401, 658402, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659220, 659300, 659400, 659500, 659601, 659602, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800, valamint 652400, 652500 és 652800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900150, 900250, 900350, 900450, 900550, 900650, 900660, 900670, 901850, 900850, 900860, 900930, 900950, 901050, 901150, 901450, 902850, 902860, 902950, 902960, 903050, 903150, 903350, 903360, 903370, 903450, 903550, 904450, 904460, 904550, 904650 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
5. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aizputes novada Kalvenes pagasts, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novada Blīdenes pagasts, Remtes pagasta daļa uz austrumiem no autoceļa 1154 un P109, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads, |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Durbes novada Durbes un Vecpils pagasts, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novads, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Padures, Rendas, Kabiles, Rumbas, Kurmāles, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Laidu un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novads, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekules novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novada Novadnieku, Kursīšu, Zvārdes, Pampāļu, Šķēdes, Nīgrandes, Zaņas, Ezeres, Rubas, Jaunauces un Vadakstes pagasts, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novads, |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Vaiņodes novads, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
6. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Ventos ir Papilės seniūnijos, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Kepalių, Kriukų, Saugėlaukio ir Satkūnų seniūnijos, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė: Akmenynų, Liubavo, Kalvarijos seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 131 ir į pietus nuo kelio Nr. 200 ir Sangrūdos seniūnijos, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė, |
— |
Kazlų Rūdos savivaldybė: Jankų, Plutiškių seniūnijos ir Kazlų Rudos seniūnijos dalis nuo kelio Nr. 2613 į šiaurę, kelio Nr. 183 į rytus ir kelio Nr. 230 į šiaurę, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Tytuvėnų seniūnijos dalis į rytus ir pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105, Užvenčio, Kukečių dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 2128 ir į rytus nuo kelio Nr. 2106, ir Šaukėnų seniūnijos, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Būdviečio, Kapčiamieščio, Krosnos, Kučiūnų ir Noragėlių seniūnijos, |
— |
Marijampolės savivaldybė: Degučių, Gudelių, Mokolų ir Narto seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Šerkšnėnų, Sedos ir Židikų seniūnijos, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio miesto savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė: Stakliškių ir Veiverių seniūnijos |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų, Šiluvos,Kalnujų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Šakių rajono savivaldybė: Barzdų, Griškabūdžio, Kidulių, Kudirkos Naumiesčio, Lekėčių, Sintautų, Slavikų. Sudargo, Žvirgždaičių seniūnijos ir Kriūkų seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 3804, Lukšių seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 3804, Šakių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 140 ir į pietvakarius nuo kelio Nr. 137 |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė: Šiaulių kaimiškoji seniūnija, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė: Rusnės seniūnija, |
— |
Širvintų rajono savivaldybė, |
— |
Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė: Batakių ir Gaurės seniūnijos, |
— |
Telšių rajono savivaldybė, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė: Bartninkų, Gražiškių, Keturvalakių, Kybartų, Klausučių, Pajevonio, Šeimenos, Vilkaviškio miesto, Virbalio, Vištyčio seniūnijos, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
7. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
8. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Restul județului Maramureș care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:
|
— |
Județul Bistrița-Năsăud. |
DEEL III
1. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Brocēnu novada Cieceres un Gaiķu pagasts, Remtes pagasta daļa uz rietumiem no autoceļa 1154 un P109, Brocēnu pilsēta, |
— |
Saldus novada Saldus, Zirņu, Lutriņu un Jaunlutriņu pagasts, Saldus pilsēta. |
2. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė: Akmenės, Kruopių, Naujosios Akmenės kaimiškoji ir Naujosios Akmenės miesto seniūnijos, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Gaižaičių, Gataučių, Joniškio, Rudiškių, Skaistgirio, Žagarės seniūnijos, |
— |
Kalvarijos savivaldybė: Kalvarijos seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 131 ir į šiaurę nuo kelio Nr. 200, |
— |
Kazlų Rudos savivaldybė: Antanavo seniūnija ir Kazlų Rudos seniūnijos dalis nuo kelio Nr. 2613 į pietus, kelio Nr. 183 į vakarus ir kelio Nr. 230 į pietus, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Lazdijų miesto, Lazdijų, Seirijų, Šeštokų, Šventežerio ir Veisiejų seniūnijos, |
— |
Marijampolės savivaldybė: Igliaukos, Liudvinavo, Marijampolės, Sasnavos ir Šunskų seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
— |
Prienų rajono savivaldybė: Ašmintos, Balbieriškio, Išlaužo, Jiezno, Naujosios Ūtos, Pakuonio, Prienų ir Šilavotos seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė: Gelgaudiškio ir Plokščių seniūnijos ir Kriūkų seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Lukšių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Šakių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 140 ir į šiaurės rytus nuo kelio Nr. 137, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybės: Bubių, Ginkūnų, Gruzdžių, Kairių, Kuršėnų kaimiškoji, Kuršėnų miesto, Kužių, Meškuičių, Raudėnų ir Šakynos seniūnijos, |
— |
Šakių rajono savivaldybė: Gelgaudiškio ir Plokščių seniūnijos ir Kriūkų seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Lukšių seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 3804, Šakių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 140 ir į šiaurės rytus nuo kelio Nr. 137, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybės: Gižų ir Pilviškių seniūnijos. |
3. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
4. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Zona orașului București, |
— |
Județul Constanța, |
— |
Județul Satu Mare, |
— |
Județul Tulcea, |
— |
Județul Bacău, |
— |
Județul Bihor, |
— |
Județul Brăila, |
— |
Județul Buzău, |
— |
Județul Călărași, |
— |
Județul Dâmbovița, |
— |
Județul Galați, |
— |
Județul Giurgiu, |
— |
Județul Ialomița, |
— |
Județul Ilfov, |
— |
Județul Prahova, |
— |
Județul Sălaj, |
— |
Județul Vaslui, |
— |
Județul Vrancea, |
— |
Județul Teleorman, |
— |
Partea din județul Maramureș cu următoarele delimitări:
|
— |
Partea din județul Mehedinți cu următoarele comune:
|
— |
Județul Argeș, |
— |
Județul Olt, |
— |
Județul Dolj, |
— |
Județul Arad, |
— |
Județul Timiș, |
— |
Județul Covasna, |
— |
Județul Brașov, |
— |
Județul Botoșani, |
— |
Județul Vâlcea. |
DEEL IV
Italië
De volgende gebieden in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
RICHTSNOEREN
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/64 |
RICHTSNOER (EU) 2019/1032 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 10 mei 2019
houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2019/11)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, het eerste streepje, artikel 9.2, artikel 12.1, artikel 14.3, artikel 18.2 en artikel 20, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid vergt de vaststelling van hulpmiddelen, instrumenten en procedures die door het Eurosysteem gebruikt kunnen worden, teneinde dat beleid in de lidstaten die de euro als munt hebben uniform ten uitvoer te leggen. |
(2) |
Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) moet worden gewijzigd om een aantal noodzakelijke technische en redactionele verbeteringen die verband houden met bepaalde aspecten van de monetairbeleidstransacties te integreren. |
(3) |
Met het oog op het vergroten van de transparantie van het onderpandkader van het Eurosysteem moet de definitie van agentschappen als emittenten of garanten van schuldbewijzen verder worden verduidelijkt. |
(4) |
Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad (2) van 12 december 2017 stelt een algemeen kader voor securitisatie vast en stelt een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties. Het onderpandkader van het Eurosysteem moet worden herzien om rekening te houden met de relevante kenmerken van a) de openbaarmakingsvereisten zoals uiteengezet in die verordening met betrekking tot kredietkwaliteitsvereisten en de resultaten van de individuele onderliggende blootstellingen, en b) de bepalingen van die verordening met betrekking tot de registratie van securitisatieregisters bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA). |
(5) |
Om de kredietkwaliteit van activa voor krediettransacties te beoordelen, houdt het Eurosysteem rekening met informatie van kredietbeoordelingssystemen. In dit kader moet het gebruik van de rating tools van derden (RT) als een geaccepteerde kredietbeoordelingsbron worden gestaakt om de complexiteit van het onderpandkader van het Eurosysteem te verminderen en bij te dragen aan een verminderde afhankelijkheid van het Eurosysteem van externe kredietbeoordelingen. |
(6) |
Het Eurosysteem accepteert als onderpand bepaalde verhandelbare schuldbewijzen die worden uitgegeven of worden gegarandeerd door multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties. De criteria voor het erkennen van entiteiten als multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties moeten worden gestroomlijnd om de complexiteit van het onderpandkader van het Eurosysteem te verminderen. |
(7) |
Het Eurosysteem accepteert bepaalde kredietvorderingen als onderpand. Teneinde de complexiteit van het onderpandkader van het Eurosysteem te verminderen en de consistentie ervan te verzekeren moeten de beleenbaarheidscriteria voor dergelijke kredietvorderingen worden gewijzigd. In het bijzonder zal het Eurosysteem niet langer differentiëren tussen variabele kredietvorderingen die bij en na de afgifte plafonds of bodems kennen. Evenmin zal het Eurosysteem niet langer differentiëren tussen kredietvorderingen met variabele rente, waarbij de referentierente gekoppeld is aan het rendement van staatsobligaties gebaseerd op de looptijd van staatsobligaties. Daarnaast moet ook worden verduidelijkt dat kredietvorderingen niet beleenbaar zijn als de meest recente kasstroom negatief was. Bovendien dient een minimale drempelwaarde voor de beleenbaarheid van binnenlandse kredietvorderingen te worden geïntroduceerd om het gebruik van kredietvorderingen als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem verder te harmoniseren. |
(8) |
Op alle voor krediettransacties van het Eurosysteem beleenbare activa zijn specifieke risicobeheersingsmaatregelen van toepassing om het Eurosysteem te beschermen tegen financiële verliezen wanneer verhaal op het onderpand moet worden uitgevoerd vanwege wanbetaling van een tegenpartij. In dit verband moet worden verduidelijkt dat het Eurosysteem een waarde toekent aan niet-verhandelbare activa gebaseerd op het uitstaande bedrag van dergelijke activa. |
(9) |
Het Eurosysteem aanvaardt als onderpand obligaties die zijn uitgegeven, in eigendom zijn gehouden of gegarandeerd zijn door de wederpartij die nauw verbonden is met de uitgevende instelling, mits de gedekte obligaties aan bepaalde voorwaarden voldoen. In dit verband moet het Eurosysteem de criteria voor de acceptatie van dergelijke obligaties als onderpand nader verduidelijken. |
(10) |
Overige geringe wijzigingen moeten worden doorgevoerd omwille van de duidelijkheid, waaronder met betrekking tot het bedrag dat als onderpand wordt verstrekt in een liquiditeitsverruimende transactie, de uiterste termijn voor verzoeken om toegang tot de permanente faciliteiten en de geografische beperkingen met betrekking tot effecten op onderpand van activa en kasstroomgenererende activa. |
(11) |
Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) dienovereenkomstig gewijzigd worden, |
HEEFT DIT RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
In artikel 15, lid 1, wordt punt b) vervangen door:
|
3. |
Artikel 19, lid 5, wordt vervangen door: "5. Een wederpartij kan een verzoek voor het doen van een beroep op de marginale beleningsfaciliteit verzenden aan zijn eigen NCB. De NCB behandelt het verzoek op dezelfde dag in TARGET2, op voorwaarde dat het verzoek uiterlijk 15 minuten na de sluitingstijd van TARGET2 in het bezit is van de eigen NCB. De eindtijd voor verzoeken tot een beroep op de marginale beleningsfaciliteit wordt met nog eens 15 minuten uitgesteld op de laatste Eurosysteemwerkdag van een reserveperiode. Onder uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een langere termijn toe te passen. Het verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit vermeldt het kredietbedrag waarom wordt verzocht. De wederpartij levert voldoende beleenbare activa aan als onderpand voor de transactie, tenzij deze activa reeds tevoren overeenkomstig artikel 18, lid 4, bij de eigen NCB zijn gedeponeerd door de wederpartij.". |
4. |
In artikel 22 wordt lid 2 vervangen door: "2. Voor een beroep op de depositofaciliteit dient een wederpartij een verzoek daartoe in bij de eigen NCB. De eigen NCB behandelt het verzoek op dezelfde dag in TARGET2, mits het verzoek uiterlijk 15 minuten na sluitingstijd van TARGET2 in het bezit van de NCB is. De eindtijd voor verzoeken om toegang tot de depositofaciliteit wordt met nog eens 15 minuten uitgesteld op de laatste Eurosysteemwerkdag van een reserveaanhoudingsperiodeperiode. In uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een langere termijn toe te passen. Het verzoek dient het krachtens de faciliteit te deponeren bedrag te specificeren.". |
5. |
In artikel 59 worden de leden 4 en 5 vervangen door: "4. Het Eurosysteem publiceert informatie met betrekking tot de kredietkwaliteitscategorieën op de ECB-website in de vorm van de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem, inclusief de toewijzing ("mapping") van kredietbeoordelingen die zijn verschaft door de geaccepteerde externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI's), aan de kredietkwaliteitscategorieën. 5. Bij de beoordeling van de kredietkwaliteitsvereisten, houdt het Eurosysteem rekening met kredietbeoordelingsinformatie van kredietbeoordelingssystemen uit één van de drie bronnen die zijn opgenomen deel vier, titel V.". |
6. |
In artikel 69 wordt lid 2 geschrapt. |
7. |
In artikel 70 wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd: "3 bis. Ten aanzien van schuldbewijzen die worden uitgegeven of worden gegarandeerd door agentschappen, moet de emittent of garant gevestigd zijn in een eurogebiedlidstaat.". |
8. |
In artikel 73 wordt lid 1 vervangen door: "1. Opdat effecten op onderpand van activa beleenbaar zijn, dienen alle kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa homogeen te zijn, dat wil zeggen dat het mogelijk is dat ze gerapporteerd worden op basis van één van de opgenomen leningsgewijze sjablonen ("loan-level templates") waarnaar in bijlage VIII wordt verwezen en die betrekking hebben op één van de volgende activa:
|
9. |
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
|
10. |
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
|
11. |
Artikel 81 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
12. |
Artikel 90 wordt vervangen door: "Artikel 90 Hoofdsom en coupons van kredietvorderingen Teneinde beleenbaar te zijn voldoen kredietvorderingen aan de volgende vereisten:
|
13. |
Artikel 93 wordt vervangen door: "Artikel 93 Minimumbedrag van kredietvorderingen Voor binnenlands gebruik dienen kredietvorderingen ten tijde van hun aanbieding als onderpand door de wederpartij te voldoen aan een minimumbedrag van EUR 25 000, of een hoger bedrag als bepaald door de eigen NCB. Voor grensoverschrijdend gebruik geldt een minimumbedrag van 500 000 EUR.". |
14. |
In artikel 95 wordt lid 1 vervangen door: "1. De debiteuren en garanten van beleenbare kredietvorderingen zijn niet-financiële vennootschappen, publiekrechtelijke lichamen (met uitzondering van publieke financiële vennootschappen), multilaterale ontwikkelingshulpbanken of internationale organisaties.". |
15. |
Artikel 100 wordt vervangen door: "Artikel 100 Controles van de procedures voor het indienen van kredietvorderingen NCB's, of toezichthouders of externe accountants, controleren eenmalig de geschiktheid van de procedures die de wederpartij heeft gevolgd voor het indienen van de kredietvorderingeninformatie bij het Eurosysteem. Ingeval van aanzienlijke wijzigingen in dergelijke procedures, kan een nieuwe eenmalige controle van die procedures worden uitgevoerd.". |
16. |
In artikel 107 bis wordt lid 2 vervangen door: "2. DECC's hebben een vaste, onvoorwaardelijke hoofdsom en een couponstructuur die voldoet aan de in artikel 63 genoemde criteria. De cover pool bevat uitsluitend kredietvorderingen waarvoor:
beschikbaar is.". |
17. |
Artikel 107 sexies wordt als volgt gewijzigd:
|
18. |
Artikel 114, lid 5, vervangen door: "5. Indien de garant geen entiteit uit de publieke sector is die het recht heeft om belastingen te heffen, wordt een juridische bevestiging van de rechtsgeldigheid, de bindende werking en de afdwingbaarheid van de waarborg die voor wat betreft vorm en inhoud voor het Eurosysteem aanvaardbaar is bij de betrokken NCG ingediend, zulks voordat het verhandelbare activum of de kredietvordering die de waarborg afdekt als beleenbaar kan worden beschouwd. De juridische bevestiging wordt voorbereid door personen die onafhankelijk zijn van de wederpartij, emittent/debiteur en garant, en die juridisch gekwalificeerd zijn om een dergelijke bevestiging uit te vaardigen onder nationaal recht, b.v. advocaten die in een advocatenkantoor werkzaam zijn, of juristen die in een erkende academische instelling of overheidsinstantie werkzaam zijn. In de juridische bevestiging wordt tevens bevestigd dat de waarborg geen persoonlijke is en slechts door de houders van de verhandelbare activa of de crediteur van de kredietvordering kan worden afgedwongen. Indien de garant gevestigd is in een andere jurisdictie dan de jurisdictie wier recht op de waarborg van toepassing is, moet de juridische bevestiging tevens behelzen dat de waarborg rechtsgeldig en afdwingbaar is krachtens het recht van de vestigingsplaats van de garant. Voor verhandelbare activa moet de bevestiging van de rechtsgeldigheid ter goedkeuring worden ingediend bij de NCB die het desbetreffende door een waarborg ondersteunde activum aanmeldt voor opname op de lijst van beleenbare activa. In geval van kredietvorderingen moet de wederpartij die de kredietvordering wil mobiliseren de bevestiging van de rechtsgeldigheid ter toetsing indienen bij de NCB in de jurisdictie van het recht dat van toepassing is op de kredietvordering. Het afdwingbaarheidsvereiste is onderworpen aan de insolventie- of faillissementswetgeving, algemene billijkheidsbeginselen en andere soortgelijke wetten en beginselen voor zover deze van toepassing zijn op de garant en de rechten van crediteuren jegens de garant in algemene zin betreffen.". |
19. |
In artikel 119 worden de leden 1 en 2 vervangen door: "1. De kredietbeoordelingsinformatie op grond waarvan het Eurosysteem beoordeelt of activa in aanmerking komen als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties wordt verstrekt door kredietkwaliteitssystemen die deel uitmaken van een van de volgende drie bronnen:
2. Onder elke kredietbeoordelingsbron zoals bedoeld in lid 1 kan een reeks kredietbeoordelingssystemen ressorteren. Kredietbeoordelingssystemen voldoen aan de aanvaardingscriteria van deze titel. Een lijst van aanvaarde kredietbeoordelingssystemen, d.w.z. de lijst van aanvaarde EKBI's en IKAS-en wordt op de ECB-website gepubliceerd.". |
20. |
Artikel 124 wordt geschrapt. |
21. |
Artikel 125 wordt geschrapt. |
22. |
Artikel 135 wordt vervangen door: "Artikel 135 Waarderingsregels voor niet-verhandelbare activa Het Eurosysteem kent niet-verhandelbare activa een waarde toe die overeenkomt met het uitstaande bedrag van dergelijke niet-verhandelbare activa.". |
23. |
In artikel 138, lid 3, wordt punt b) vervangen door:
|
24. |
In artikel 141 wordt lid 1, punt c), vervangen door:
|
25. |
Bijlagen VI, VIII en IX ter worden overeenkomstig bijlage I bij dit richtsnoer gewijzigd. |
26. |
De tekst in bijlage II bij dit richtsnoer wordt ingevoegd als nieuwe bijlage XII bis bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60). |
Artikel 2
Inwerkingtreding en implementatie
1. Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.
2. De nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben nemen de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en om die maatregelen met ingang van 5 augustus 2019 toe te passen. Zij stellen de Europese Centrale Bank (ECB) uiterlijk op 21 juni 2019 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 10 mei 2019.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie) (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).
(2) Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PBL 347 van 28.12.2017, blz. 35).
BIJLAGE I
Bijlage VI, VIII and IX ter bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) worden als volgt gewijzigd:
1. |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
bijlage IX ter wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
"BIJLAGE XII bis
Elke entiteit die als agentschap in de zin van artikel 2, lid 2, van dit richtsnoer wordt beschouwd moet aan de volgende kwantitatieve criteria voldoen om ervoor te zorgen dat op haar beleenbare activa surpluspercentagecategorie II als vastgelegd in tabel I van de bijlage bij Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35) wordt toegepast:
a) |
het gemiddelde van de som van de nominale waarde van het uitstaande bedrag van beleenbare verhandelbare activa bedraagt ten minste EUR 10 miljard over de referentieperiode, en |
b) |
het gemiddelde van de som van de nominale waarde van het uitstaande bedrag van alle door het agentschap uitgegeven beleenbare verhandelbare activa met een nominale waarde van ten minste 500 miljoen EUR over de referentieperiode resulteert in een aandeel dat 50 % of meer bedraagt van het gemiddelde van de som van de nominale waarde van de uitgegeven verhandelbare activa die over die periode zijn uitgegeven. |
Naleving van deze kwantitatieve criteria wordt jaarlijks beoordeeld door in elk gegeven jaar het relevante gemiddelde over de periode van een jaar te berekenen, lopende van 1 augustus van het voorafgaande jaar tot en met 31 juli van het lopende jaar.
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/75 |
RICHTSNOER (EU) 2019/1033 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 10 mei 2019
houdende wijziging van Richtsnoer (EU) 2016/65 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2019/12)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, eerste streepje, de artikelen 9.2, artikel 12.1, artikel 14.3, artikel 18.2 en artikel 20, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op alle voor krediettransacties van het Eurosysteem beleenbare activa zijn specifieke risicobeheersingsmaatregelen van toepassing om het Eurosysteem te beschermen tegen financiële verliezen wanneer verhaal op het onderpand moet worden uitgevoerd vanwege wanbetaling van een tegenpartij. Ten gevolge van een herziening van het risicobeheersings- en waarderingskader van het Eurosysteem zijn meerdere aanpassingen nodig om adequate risicobescherming van het Eurosysteem te verzekeren. |
(2) |
Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank (1) (ECB/2015/35) dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DIT RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35) wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In artikel 2 wordt punt b) vervangen door:
|
2. |
In artikel 2 wordt punt c) vervangen door:
|
3. |
In artikel 2 wordt punt d) vervangen door:
|
4. |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
5. |
De bijlage wordt overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en implementatie
1. Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.
2. De nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben nemen de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en om die maatregelen met ingang van 5 augustus 2019 toe te passen. Zij stellen de Europese Centrale Bank (ECB) uiterlijk op 21 juni 2019 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.
Gedaan te Frankfurt am Main, 10 mei 2019.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank van 18 november 2015 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2015/35) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 30).
BIJLAGE
De bijlage bij Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35) wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Tabel 1 wordt als volgt vervangen: "Tabel 1 Surpluspercentagecategorieën voor beleenbare verhandelbare activa op basis van het emittenttype en/of activumtype
|
2. |
Tabel 2 wordt als volgt vervangen: "Tabel 2 Op beleenbare verhandelbare activa in surpluspercentagecategorieën I tot en met IV toegepaste surpluspercentageniveaus
|
3. |
Tabel 3 wordt als volgt vervangen: "Tabel 3 Op beleenbare kredietvorderingen met vaste of variabele rente toegepaste surpluspercentageniveaus
|
(*1) d.w.z. [0-1) restlooptijd korter dan één jaar, [1-3) restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz."
(*2) d.w.z. [0-1) restlooptijd korter dan één jaar, [1-3) restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz.".
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/79 |
RICHTSNOER (EU) 2019/1034 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 10 mei 2019
houdende wijziging van Richtsnoer ECB/2014/31 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand (ECB/2019/13)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name het artikel 3.1, eerste streepje, en de artikelen 5.1, 12.1, 14.3 en 18.2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad van bestuur heeft besloten dat voor de toepassing van artikel 1, lid 3, artikel 6, lid 1, en artikel 8 van Richtsnoer ECB/2014/31 (1) de Helleense Republiek niet langer wordt beschouwd als een eurogebiedlidstaat waarop een programma van de Europese Unie/het Internationaal Monetair Fonds van toepassing is (2). |
(2) |
De Raad van bestuur heeft besloten dat voor de toepassing van artikel 8 van Richtsnoer ECB/2014/31 de Republiek Cyprus niet langer wordt beschouwd als een lidstaat waarop een programma van de Europese Unie/het Internationaal Monetair Fonds van toepassing is (3). |
(3) |
De opschorting van de vereisten voor kredietkwaliteitsdrempels voor bepaalde verhandelbare instrumenten moet bij uitdrukkelijk besluit van de Raad van bestuur geschieden. |
(4) |
Derhalve moet Richtsnoer ECB/2014/31 dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer ECB/2014/31 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt lid 3 geschrapt. |
2) |
Artikel 6 wordt geschrapt. |
3) |
In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door: "2. Overeenkomstig een daartoe strekkend besluit van de Raad van bestuur is de kredietkwaliteitsdrempel van het Eurosysteem niet van toepassing op verhandelbare schuldbewijzen die zijn uitgegeven door, dan wel volledig worden gegarandeerd door centrale regeringen van eurogebiedlidstaten uit hoofde van een programma van de Europese Unie/het Internationaal Monetair Fonds, zolang de Raad van bestuur van oordeel is dat een dergelijke lidstaat voldoet aan de voorwaarde voor het programma inzake financiële steun en/of het macro-economische programma.". |
4) |
In artikel 8 wordt lid 3 geschrapt. |
5) |
In artikel 9 wordt lid 3 geschrapt. |
6) |
Bijlagen I en II worden geschrapt. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en implementatie
1. Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.
2. De nationale centrale banken de lidstaten die de euro als munt hebben, nemenn de nodige maatregelen om aan dit richtsnoer te voldoen en passen die maatregelen met ingang 5 augustus 2019 toe. Zij stellen de ECB uiterlijk op 21 juni 2019 in kennis van de met die maatregelen verband houdende teksten en middelen.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 10 mei 2019.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) Richtsnoer ECB/2014/31 van 9 juli 2014 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand en tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/9 (PB L 240 13.8.2014 van, blz. 28).
(2) Besluit (EU) 2018/1148 van de Europese Centrale Bank van 10 augustus 2018 inzake de beleenbaarheid van door de Helleense Republiek uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten en tot intrekking van Besluit (EU) 2016/1041 (ECB/2018/21) (PB L 208 van 17.8.2018, blz. 91).
(3) Besluit (EU) 2016/457 van de Europese Centrale Bank van 16 maart 2016 inzake de beleenbaarheid van door de Republiek Cyprus uitgegeven of volledig gegarandeerde verhandelbare schuldinstrumenten (ECB/2016/5) (PB L 79 van 30.3.2016, blz. 41).
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
24.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 167/81 |
BESLUIT Nr. 1/2019
van 10 april 2019
VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EPO EU-JAPAN [2019/1035]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EPO EU-JAPAN,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (de EPO EU-Japan), en met name artikel 22.1, lid 4, onder e), artikel 21.6, lid 2, en artikel 21.30,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 22.1, lid 4, onder e), van de EPO EU-Japan stelt het Gemengd Comité zijn reglement van orde vast. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 21.6, lid 2, stelt het Gemengd Comité de bemiddelingsprocedure vast. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 21.30 stelt het Gemengd Comité het reglement van orde van een panel en de gedragscode voor arbiters vast, |
BESLUIT:
— |
Het reglement van orde van het Gemengd Comité dat is opgenomen in bijlage I; |
— |
de bemiddelingsprocedure die is opgenomen in bijlage II; |
— |
het reglement van orde van een panel in bijlage III, en |
— |
de gedragscode voor arbiters die is opgenomen in bijlage IV, |
worden hierbij vastgesteld.
Ondertekend in Tokio op 10 april 2019.
Voor het Gemengd Comité van de EPO EU-Japan
Namens Japan
Taro KONO
Namens de EU
Cecilia MALMSTRÖM
BIJLAGE 1
REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ OP GROND VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN JAPAN BETREFFENDE EEN ECONOMISCH PARTNERSCHAP
Artikel 1
Samenstelling en voorzitterschap
1. Het Gemengd Comité dat is ingesteld bij artikel 22.1, lid 1, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (hierna "de overeenkomst" genoemd), verricht zijn taken zoals bepaald in artikel 22.1 van de overeenkomst en is verantwoordelijk voor de algemene uitvoering en werking van de overeenkomst.
2. Het Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Unie en Japan en wordt overeenkomstig artikel 22.1, lid 3, van de overeenkomst gezamenlijk voorgezeten door het voor handel bevoegde lid van de Europese Commissie en de minister van Buitenlandse Zaken van Japan.
3. De medevoorzitters kunnen overeenkomstig artikel 22.1, lid 3, van de overeenkomst worden vertegenwoordigd door hun respectieve afgevaardigden. In dit reglement worden hierna onder medevoorzitters van het Gemengd Comité mede hun afgevaardigden verstaan.
4. De medevoorzitters kunnen zich laten vergezellen door ambtenaren. De lijsten van de ambtenaren die voor elke partij de vergadering bijwonen, worden vóór de vergadering via de contactpunten uitgewisseld.
5. De medevoorzitters kunnen in onderling overleg besluiten ad-hocwaarnemers of onafhankelijke deskundigen uit te nodigen.
Artikel 2
Contactpunten
1. De krachtens artikel 22.6, lid 1, van de overeenkomst aangewezen contactpunten (hierna "de contactpunten" genoemd) coördineren de voorbereiding en organisatie van de vergaderingen van het Gemengd Comité.
2. Alle briefwisseling en communicatie tussen de partijen over de werkzaamheden van het Gemengd Comité en zijn vergaderingen verloopt via de contactpunten overeenkomstig artikel 22.6, lid 2, onder c), van de overeenkomst.
3. De contactpunten zijn belast met de coördinatie van de voorbereiding van de voorlopige agenda, de ontwerpbesluiten en ontwerpaanbevelingen van het Gemengd Comité, en met de briefwisseling en communicatie tussen het Gemengd Comité en de in het kader van de overeenkomst opgerichte gespecialiseerde comités, werkgroepen en andere organen.
Artikel 3
Agenda
1. De contactpunten stellen voor elke vergadering gezamenlijk een voorlopige agenda op en zenden die samen met de desbetreffende documenten uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de datum van de vergadering aan de deelnemers aan de vergadering van het Gemengd Comité.
2. Elke partij kan uiterlijk 21 kalenderdagen vóór de datum van de vergadering agendapunten voorstellen.
3. De partijen kunnen in onderling overleg de in de leden 1 en 2 bedoelde termijnen verkorten teneinde rekening te houden met bijzondere omstandigheden.
4. Elke vergadering van het Gemengd Comité begint met de goedkeuring van de agenda. Indien de partijen daartoe besluiten, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.
Artikel 4
Werktaal
Tenzij de partijen anders besluiten, wordt voor alle briefwisseling en communicatie tussen de partijen in verband met de werkzaamheden van het Gemengd Comité en voor de voorbereiding en de beraadslagingen over besluiten en aanbevelingen het Engels gebruikt.
Artikel 5
Besluiten en aanbevelingen
1. De besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité worden overeenkomstig artikel 22.2 van de overeenkomst bij consensus vastgesteld. Zij kunnen in een schriftelijke procedure worden vastgesteld door middel van een uitwisseling van nota's tussen de medevoorzitters van het Comité.
2. Alle besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité krijgen een volgnummer, de datum van vaststelling en een titel die het onderwerp ervan weergeeft.
Artikel 6
Gezamenlijke notulen
1. Het ontwerp van gezamenlijke notulen omvat in de regel de definitieve agenda en een samenvatting van hetgeen onder elk agendapunt is besproken.
2. De contactpunten stellen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zestig dagen na de vergadering, een ontwerp van gezamenlijke notulen op.
3. De partijen keuren het ontwerp van gezamenlijke notulen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeventig dagen na de vergadering, schriftelijk goed. Na de goedkeuring worden twee exemplaren van de notulen door de contactpunten ondertekend en ontvangt elke partij een origineel exemplaar van deze documenten. De partijen kunnen besluiten dat de ondertekening en uitwisseling van elektronische kopieën volstaan om aan dit vereiste te voldoen.
Artikel 7
Openbaarheid en vertrouwelijkheid
1. Tenzij anders bepaald in de overeenkomst of besloten door de partijen, zijn de vergaderingen van het Gemengd Comité niet toegankelijk voor het publiek.
2. Wanneer een partij aan het Gemengd Comité of een gespecialiseerd comité, werkgroep of ander orgaan, opgericht krachtens deze overeenkomst, informatie voorlegt die vertrouwelijk wordt geacht of die ingevolge haar wet- en regelgeving niet openbaar mag worden gemaakt, behandelt de andere partij die informatie als vertrouwelijk, zoals bepaald in artikel 1.6 van de overeenkomst.
3. Onder voorbehoud van de toepassing van lid 2 kan elke partij op elk daarvoor geschikt medium de vóór de vergadering van het Gemengd Comité tussen de partijen vastgestelde agenda en de overeenkomstig artikel 6 opgestelde goedgekeurde gezamenlijke notulen bekendmaken. Elke partij zorgt ervoor dat de door het Gemengd Comité vastgestelde besluiten, aanbevelingen en interpretaties worden bekendgemaakt.
Artikel 8
Kosten
Elke partij draagt haar eigen kosten in verband met de vergaderingen van het Gemengd Comité. De kosten in verband met de organisatie van de vergaderingen worden gedragen door de partij die als gastheer van de vergadering optreedt. Indien een vergadering plaatsvindt buiten de Europese Unie of Japan, beslissen de partijen met wederzijdse instemming over de verdeling van de kosten van de organisatie van de vergadering.
BIJLAGE 2
BEMIDDELINGSPROCEDURE
I. Doelstelling
1. |
De bemiddelingsprocedure van artikel 21.6 van de overeenkomst, zoals omschreven in dit document, beoogt een onderling overeengekomen oplossing te vergemakkelijken door middel van een alomvattende en snelle procedure met behulp van een bemiddelaar. |
II. Definities
2. |
In dit document wordt verstaan onder:
a) "overeenkomst": de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap; b) "gedragscode": de in artikel 21.30 van de overeenkomst bedoelde gedragscode voor arbiters; c) "dagen": kalenderdagen; d) "Gemengd Comité": het op grond van artikel 22.1 van de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité; e) "aangezochte partij": de partij waaraan het verzoek tot inleiding van een bemiddelingsprocedure overeenkomstig artikel 21.6 van de overeenkomst is gericht; f) "verzoekende partij": de partij die om inleiding van een bemiddelingsprocedure overeenkomstig artikel 21.6 van de overeenkomst verzoekt, alsmede g) "reglement van orde": het in artikel 21.30 van de overeenkomst bedoelde reglement van orde van een panel. |
III. Inleiding van de bemiddelingsprocedure
3. |
Een partij kan te allen tijde verzoeken dat de andere partij deelneemt aan een bemiddelingsprocedure. Een dergelijk verzoek wordt aan de andere partij schriftelijk gedaan. Het verzoek moet gedetailleerd genoeg zijn om de andere partij in staat te stellen de bezwaren van de partij die om de bemiddelingsprocedure heeft verzocht, duidelijk te begrijpen. De verzoekende partij beschrijft in haar verzoek de aangelegenheid in kwestie door:
|
4. |
Van een partij wordt normaliter verwacht dat zij een beroep doet op eventuele relevante samenwerkings- of overlegbepalingen van de overeenkomst alvorens zij bij de andere partij een schriftelijk verzoek overeenkomstig punt 3 indient. Voor alle duidelijkheid: overleg op grond van artikel 21.5 van de overeenkomst is niet vereist voordat de bemiddelingsprocedure wordt ingeleid. |
5. |
De bemiddelingsprocedure kan slechts met wederzijdse instemming van de partijen beginnen, teneinde onderling overeengekomen oplossingen te onderzoeken en adviezen en voorstellen voor oplossingen van de bemiddelaar in overweging te nemen. De aangezochte partij neemt het verzoek in welwillende overweging en antwoordt binnen tien dagen na ontvangst ervan met een schriftelijke inwilliging of afwijzing. Indien de aangezochte partij binnen deze termijn niet antwoordt, wordt het verzoek geacht te zijn afgewezen. De datum van ontvangst van de aanvaarding van de aangezochte partij door de verzoekende partij wordt beschouwd als de datum waarop de bemiddelingsprocedure wordt ingeleid. |
IV. Keuze van de bemiddelaar
6. |
De partijen streven ernaar uiterlijk 15 dagen na de datum van inleiding van de bemiddelingsprocedure overeenstemming over een bemiddelaar te bereiken. |
7. |
Indien de partijen binnen de in punt 6 gestelde termijn geen overeenstemming over een bemiddelaar bereiken, wijst de medevoorzitter van het Gemengd Comité uit de verzoekende partij of zijn vertegenwoordiger op verzoek van een van de partijen binnen vijf dagen na het verzoek door loting de bemiddelaar aan uit de overeenkomstig artikel 21.9, lid 1, van de overeenkomst opgestelde sublijst van voorzitters. Een afschrift van het verzoek wordt aan de andere partij meegedeeld. |
8. |
De instantie die overeenkomstig artikel 21.25, lid 1, van de overeenkomst door de verzoekende partij is aangewezen, is verantwoordelijk voor de organisatie van de loting; zij stelt de medevoorzitters van het Gemengd Comité tijdig in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de loting. De medevoorzitter uit de aangezochte partij mag aanwezig zijn bij de loting of daarbij door een andere persoon vertegenwoordigd zijn. Ook vertegenwoordigers van beide partijen kunnen aanwezig zijn. In elk geval vindt de loting plaats in tegenwoordigheid van de partij/de partijen die daarbij aanwezig is/zijn. |
9. |
Tenzij de partijen anders overeenkomen, is de bemiddelaar geen onderdaan van een van de partijen en niet in dienst van een van de partijen. |
10. |
De bemiddelaar is de partijen op onpartijdige en transparante wijze behulpzaam bij het scheppen van duidelijkheid over de aangelegenheid, inclusief de mogelijke gevolgen van de specifieke maatregel voor de handel of de investeringen, en bij het bereiken van een onderling overeengekomen oplossing. |
11. |
De door het Gemengd Comité overeenkomstig artikel 21.30 van de overeenkomst vastgestelde gedragscode voor arbiters is van overeenkomstige toepassing op de bemiddelaar. |
V. Regels voor de bemiddelingsprocedure
12. |
Binnen tien dagen na de datum waarop overeenkomstig punt 6 overeenstemming is bereikt over de bemiddelaar of de bemiddelaar overeenkomstig punt 7 is aangewezen, dient de verzoekende partij bij de bemiddelaar en de aangezochte partij schriftelijk een gedetailleerde beschrijving van de aangelegenheid in kwestie in, met inbegrip van de wijze waarop de specifieke maatregel wordt of zou worden toegepast en hoe hij de handel of de investeringen beïnvloedt. Binnen twintig dagen na de datum van indiening van deze uiteenzetting kan de aangezochte partij schriftelijk opmerkingen over de beschrijving indienen. Elke partij mag in haar beschrijving of opmerkingen alle door haar relevant geachte informatie opnemen. |
13. |
De bemiddelaar kan beslissen wat de meest geschikte manier is om over de aangelegenheid in kwestie duidelijkheid te scheppen, met inbegrip van de mogelijke gevolgen van de specifieke maatregel voor de handel of de investeringen. Hij kan met name bijeenkomsten tussen de partijen organiseren, de partijen gezamenlijk of afzonderlijk raadplegen, alsmede aanvullende ondersteuning bieden waarom de partijen hebben verzocht. Na overleg met de partijen kan de bemiddelaar tevens om bijstand van deskundigen en belanghebbenden op het betrokken gebied verzoeken of overleg met hen plegen. |
14. |
De bemiddelaar streeft ernaar advies te verlenen en de partijen een oplossing in overweging te geven. De partijen kunnen de voorgestelde oplossing aanvaarden of afwijzen of een andere oplossing overeenkomen. De bemiddelaar geeft geen advies of commentaar over de verenigbaarheid van de specifieke maatregel met de overeenkomst. |
15. |
Tenzij de partijen anders overeenkomen, vindt de procedure plaats in de aangezochte partij. |
16. |
De partijen trachten tot een onderling overeengekomen oplossing te komen binnen zestig dagen na de datum waarop overeenkomstig punt 6 overeenstemming is bereikt over de bemiddelaar of de bemiddelaar overeenkomstig punt 7 is aangewezen. Op verzoek van een partij wordt de onderling overeengekomen oplossing bij besluit van het Gemengd Comité vastgesteld. Tenzij de partijen anders overeenkomen, worden de onderling overeengekomen oplossingen openbaar gemaakt. De openbaar gemaakte versie mag geen informatie bevatten die door een partij als vertrouwelijk is aangemerkt. In afwachting van een definitieve onderling overeengekomen oplossing kunnen de partijen mogelijke tussentijdse oplossingen in overweging nemen. |
17. |
Op verzoek van een partij verstrekt de bemiddelaar de partijen een schriftelijk ontwerp van een feitenverslag, dat een korte samenvatting bevat van:
binnen 15 dagen na het verzoek om dit verslag. De partijen kunnen binnen 15 dagen na de voorlegging van het ontwerp van feitenverslag opmerkingen daarover indienen. Na bestudering van de opmerkingen van de partijen legt de bemiddelaar de partijen binnen dertig dagen na de indiening van het ontwerp van feitenverslag schriftelijk het definitieve feitenverslag voor. Het feitenverslag mag geen interpretatie van de overeenkomst bevatten. |
18. |
De bemiddelingsprocedure wordt beëindigd:
De beëindiging van de bemiddelingsprocedure laat punt 17 onverlet. |
19. |
De punten 5 tot en met 9, 15 tot en met 26, 33, 34 en 42 tot en met 46 van het reglement van orde van een panel zijn van overeenkomstige toepassing op de bemiddelingsprocedure. |
VI. Vertrouwelijkheid
20. |
Tenzij de partijen anders overeenkomen en onverminderd punt 16, zijn alle stappen van de bemiddelingsprocedure, adviezen of voorgestelde oplossingen daaronder begrepen, vertrouwelijk. De bemiddelaar en de partijen behandelen alle als vertrouwelijk aangemerkte informatie die door een partij aan de bemiddelaar is voorgelegd of van enige andere bron is ontvangen als vertrouwelijk. Een partij mag echter openbaar maken dat bemiddeling plaatsvindt. |
VII. Verhouding tot andere geschillenbeslechtingsprocedures
21. |
De bemiddelingsprocedure laat de rechten en verplichtingen van de partijen uit hoofde van hoofdstuk 21 (Geschillenbeslechting) van de overeenkomst of uit hoofde van een geschillenbeslechtingsprocedure van enige andere overeenkomst onverlet. |
22. |
Een partij mag zich in andere geschillenbeslechtingsprocedures in het kader van deze overeenkomst of enige andere overeenkomst niet baseren op of niet als bewijs gebruiken en zal niet aanvaarden dat een panel rekening houdt met:
|
23. |
Tenzij de partijen anders overeenkomen, mogen bemiddelaars niet dienstdoen als arbiter of zitting nemen in een panel in het kader van andere geschillenbeslechtingsprocedures uit hoofde van de overeenkomst of enige andere overeenkomst met betrekking tot een aangelegenheid waarin zij hebben bemiddeld. |
VIII. Termijnen
24. |
Alle in deze bemiddelingsprocedure vermelde termijnen kunnen met wederzijdse instemming van de partijen worden gewijzigd. |
IX. Kosten
25. |
Elke partij draagt haar eigen kosten in verband met deelname aan de bemiddelingsprocedure. |
26. |
De partijen dragen gezamenlijk en elk voor een gelijk deel de kosten voor organisatorische aangelegenheden, met inbegrip van de honoraria en de kosten van de bemiddelaar. De honoraria van de bemiddelaar komen overeen met de honoraria van de arbiters als bedoeld in punt 4 van het reglement van orde van een panel. |
BIJLAGE 3
REGLEMENT VAN ORDE VAN EEN PANEL
In panelprocedures overeenkomstig hoofdstuk 21 (Geschillenbeslechting), afdeling C, van de overeenkomst geldt het volgende:
I. Definities
1. |
In dit reglement wordt verstaan onder:
a) "administratief personeel": met betrekking tot een arbiter, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van die arbiter werkzaam zijn; b) "adviseur": een persoon die door een partij is aangesteld om haar in het kader van de panelprocedure te adviseren of bij te staan, met uitzondering van vertegenwoordigers van die partij; c) "overeenkomst": de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap; d) "arbiter": een lid van een panel; e) "assistent": een persoon die in het kader van het mandaat van een arbiter voor die arbiter onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert; f) "gedragscode": de in artikel 21.30 van de overeenkomst bedoelde gedragscode voor arbiters; g) "klagende partij": de partij die verzoekt om de instelling van een panel op grond van artikel 21.7 van de overeenkomst; h) "dagen": kalenderdagen; i) "panel": een panel dat is ingesteld op grond van artikel 21.7 van de overeenkomst; j) "partij waartegen de klacht gericht is": de verwerende partij in een geschil dat op grond van artikel 21.7 van de overeenkomst is voorgelegd aan een panel; k) "procedure": de procedure bij het panel, en l) "vertegenwoordiger": met betrekking tot een partij, een ambtenaar of een andere persoon van een ministerie, een overheidsdienst of een ander overheidsorgaan van een partij en ander personeel, die de partij aanstelt als haar vertegenwoordiger in de procedure bij het panel. |
II. Aanwijzing van arbiters
2. |
De instantie die overeenkomstig artikel 21.25, lid 1, van de overeenkomst door de klagende partij is aangewezen, is verantwoordelijk voor de organisatie van de in artikel 21.8, leden 3, 4 en 5, van de overeenkomst bedoelde loting; zij stelt de medevoorzitters van het Gemengd Comité tijdig in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de loting. De medevoorzitter uit de partij waartegen de klacht gericht is mag aanwezig zijn bij de loting of daarbij door een andere person vertegenwoordigd zijn. Ook vertegenwoordigers van beide partijen kunnen aanwezig zijn. In elk geval vindt de loting plaats in tegenwoordigheid van de partij/de partijen die daarbij aanwezig is/zijn. |
3. |
De partijen stellen alle personen die overeenkomstig artikel 21.8 van de overeenkomst als arbiter zijn aangesteld, daarvan schriftelijk in kennis. Elke persoon bevestigt zijn of haar beschikbaarheid aan beide partijen binnen vijf dagen vanaf de datum waarop die persoon over zijn of haar aanstelling werd geïnformeerd. |
III. Organisatorische bijeenkomst
4. |
Tenzij de partijen anders overeenkomen, komen de partijen binnen zeven dagen na de datum van de instelling van het panel met het panel bijeen om te beslissen over aangelegenheden die de partijen of het panel passend achten, waaronder:
Alleen de arbiters en de vertegenwoordigers van de partijen die ambtenaren of andere personen van een ministerie of overheidsdienst of van een ander overheidsorgaan zijn, kunnen persoonlijk of via de telefoon of videoconferentie aan deze bijeenkomst deelnemen. |
IV. Kennisgevingen
5. |
Alle verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten, die worden verzonden door:
Van alle in dit lid bedoelde documenten wordt in voorkomend geval terzelfder tijd een kopie toegezonden aan de in artikel 21.25, lid 2, van de overeenkomst bedoelde externe instantie. |
6. |
De kennisgeving van een in lid 5 bedoeld document aan een partij wordt gericht aan het door die partij overeenkomstig artikel 21.25, lid 1, van de overeenkomst aangewezen instantie. |
7. |
Alle in lid 5 bedoelde kennisgevingen worden gedaan via e-mail of, indien van toepassing, via enige andere vorm van telecommunicatie waarbij de verzending wordt geregistreerd. Een dergelijke kennisgeving wordt geacht te zijn ontvangen op de datum van verzending, tenzij wordt aangetoond dat dit niet het geval is. |
8. |
Kleine verschrijvingen in verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten in verband met de procedure bij het panel kunnen worden verbeterd door indiening van een nieuw document waarin de wijzigingen duidelijk zijn aangegeven. |
9. |
Indien de laatste dag waarop een document kan worden ingediend, valt op een wettelijke feestdag van Japan of van de Europese Unie of op een andere dag waarop de kantoren van de regering van een partij officieel of door overmacht gesloten zijn, wordt het document geacht de volgende werkdag te zijn ontvangen. Tijdens de in lid 4 bedoelde organisatorische bijenkomst dient elke partij een lijst in van haar wettelijke feestdagen en eventuele andere dagen waarop haar kantoren officieel gesloten zijn. Elke partij houdt haar lijst tijdens de panelprocedure actueel. |
V. Schriftelijke opmerkingen
10. |
Uiterlijk twintig dagen na de datum van instelling van het panel dient de klagende partij haar schriftelijke opmerkingen in. Uiterlijk twintig dagen na de datum van ontvangst van de schriftelijke opmerkingen van de klagende partij dient de partij waartegen de klacht gericht is haar schriftelijke verweer in. |
VI. Werking van het panel
11. |
De voorzitter van het panel zit alle vergaderingen van het panel voor. Het panel kan de bevoegdheid tot het nemen van administratieve en procedurele besluiten aan de voorzitter overdragen. |
12. |
Tenzij in hoofdstuk 21 van de overeenkomst of dit reglement anders is bepaald, kan het panel bij zijn werkzaamheden alle mogelijke middelen gebruiken, waaronder telefoon-, fax- en computerverbindingen. |
13. |
Wanneer zich een procedureel vraagstuk voordoet dat niet wordt bestreken door hoofdstuk 21 van de overeenkomst, dit reglement of de in artikel 21.30 bedoelde gedragscode voor arbiters, kan het panel na overleg met de partijen een passende, met die bepalingen verenigbare procedure vaststellen. |
14. |
Het panel kan na overleg met de partijen een andere termijn dan de in hoofdstuk 21 van de overeenkomst vastgestelde termijn wijzigen en alle andere procedurele of administratieve aanpassingen in de procedure verrichten. Wanneer het panel overleg pleegt met de partijen, stelt het de partijen schriftelijk in kennis van de voorgestelde wijziging of aanpassing en de redenen daarvoor. |
VII. Hoorzittingen
15. |
Op basis van het overeenkomstig lid 4 vastgestelde tijdschema bepaalt de voorzitter van het panel, na overleg met de partijen en de andere arbiters, de datum en het tijdstip van de hoorzitting. |
16. |
Tenzij de partijen anders overeenkomen, zal de partij waar de hoorzitting overeenkomstig artikel 21.15, lid 2, van de overeenkomst plaatsvindt:
|
17. |
Tenzij de partijen anders overeenkomen, en onverminderd punt 46, delen de partijen de kosten van de logistiek van de hoorzitting. |
18. |
De voorzitter van het panel stelt de partijen en in voorkomend geval de in artikel 21.25, lid 2, van de overeenkomst bedoelde externe instantie schriftelijk in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting. Deze informatie wordt door de partij waarin de hoorzitting plaatsvindt, of in voorkomend geval door de in artikel 21.25, lid 2, van de overeenkomst bedoelde externe instantie, openbaar gemaakt, tenzij de hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt. |
19. |
Over het algemeen vindt er slechts één hoorzitting plaats. Indien het geschil betrekking heeft op uitzonderlijk complexe vraagstukken, kan het panel op eigen initiatief of op verzoek van een van de partijen, na overleg met de partijen, extra hoorzittingen organiseren. Voor elke extra hoorzitting zijn de punten 15 tot en met 18 van overeenkomstige toepassing. |
20. |
Alle arbiters zijn gedurende de gehele hoorzitting aanwezig. |
21. |
De volgende personen kunnen een hoorzitting bijwonen, ongeacht of de hoorzitting openstaat voor het publiek:
|
22. |
Uiterlijk vijf dagen vóór de datum van een hoorzitting verstrekt elk van beide partijen het panel een lijst met de namen van de personen die namens die partij op de hoorzitting pleidooien of uiteenzettingen zullen houden en van andere vertegenwoordigers en adviseurs die de hoorzitting zullen bijwonen. |
23. |
De hoorzitting wordt door het panel op de volgende wijze gevoerd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de klagende partij en de partij waartegen de klacht gericht is, evenveel tijd krijgen toegewezen, zowel voor de pleidooien als de weerleggingen:
Pleidooien
Weerleggingen
|
24. |
Het panel kan op elk moment van de hoorzitting aan beide partijen vragen stellen. |
25. |
Het panel ziet erop toe dat van de hoorzitting een proces-verbaal wordt opgemaakt, dat zo spoedig mogelijk na de hoorzitting aan de partijen wordt verstrekt. De partijen kunnen opmerkingen maken over het proces-verbaal, die door het panel in overweging kunnen worden genomen. |
26. |
Binnen tien dagen na de datum van de hoorzitting kan elk van beide partij een aanvullend schriftelijk stuk indienen over alle aspecten die tijdens de hoorzitting aan de orde zijn gekomen. |
VIII. Beraadslagingen
27. |
Alleen arbiters mogen aan de beraadslagingen van het panel deelnemen. In afwijking van de vorige zin kan het panel assistenten toestaan om bij zijn beraadslagingen aanwezig te zijn. |
IX. Schriftelijke vragen
28. |
Het panel kan op elk moment van de procedure aan een partij of aan beide partijen schriftelijk vragen stellen. Van alle vragen die aan een partij worden gesteld, wordt een kopie aan de andere partij bezorgd. |
29. |
Elke partij verstrekt aan de andere partij een kopie van haar antwoord op de vragen van het panel. Een partij krijgt de gelegenheid om binnen vijf dagen na ontvangst van de kopie schriftelijke opmerkingen over het antwoord van de andere partij te maken. |
X. Vervanging van arbiters
30. |
Voor de vervanging van een arbiter overeenkomstig artikel 21.11 van de overeenkomst is artikel 21.8 van overeenkomstige toepassing. |
31. |
Wanneer een partij van oordeel is dat een arbiter de gedragscode schendt en om die reden moet worden vervangen, deelt zij dit de andere partij mede binnen 15 dagen nadat zij kennis heeft gekregen van afdoende bewijzen dat de arbiter de gedragscode heeft geschonden. |
32. |
Wanneer een partij van oordeel is dat een arbiter die niet de voorzitter is de gedragscode schendt, treden de partijen met elkaar in overleg en wijzen zij in voorkomend geval een nieuwe arbiter aan overeenkomstig punt 30.
Indien de partijen het niet eens worden over de vraag of de arbiter moet worden vervangen, kan elke partij verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan de voorzitter van het panel, wiens beslissing definitief is. Indien de voorzitter naar aanleiding van dit verzoek vaststelt dat de arbiter de gedragscode schendt, wordt de nieuwe arbiter aangewezen overeenkomstig punt 30. |
33. |
Wanneer een partij van oordeel is dat de voorzitter van het panel de gedragscode schendt, treden de partijen met elkaar in overleg en wijzen zij in voorkomend geval een nieuwe voorzitter aan overeenkomstig punt 30.
Indien de partijen het niet eens worden over de vraag of de voorzitter moet worden vervangen, kan elke partij verzoeken de aangelegenheid aan de overige twee arbiters voor te leggen. De arbiters beslissen uiterlijk tien dagen na de datum van indiening van het verzoek of de voorzitter van het panel moet worden vervangen. De beslissing van de arbiters over de noodzaak tot vervanging van de voorzitter is definitief. Indien de arbiters besluiten dat de voorzitter de gedragscode schendt, wordt een nieuwe voorzitter aangewezen overeenkomstig punt 30. |
34. |
De procedure wordt geschorst gedurende de termijn die nodig is om de procedures van de punten 30 tot en met 33 te doorlopen. |
XI. Vertrouwelijkheid
35. |
Wanneer een partij een vertrouwelijke versie van haar schriftelijke stukken indient bij het panel, verstrekt zij op verzoek van de andere partij, binnen twintig dagen na de datum van het verzoek tevens een niet-vertrouwelijke versie van de stukken die openbaar mag worden gemaakt. Niets in deze regels belet dat een partij haar eigen stukken openbaar maakt voor zover zij geen informatie openbaar maakt die door de andere partij als vertrouwelijk is aangemerkt. Het panel komt achter gesloten deuren bijeen wanneer de stukken en pleidooien van een partij vertrouwelijke informatie bevatten. Wanneer een hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt, handhaven het panel en de partijen de vertrouwelijkheid van de hoorzitting. |
XII. Eenzijdige contacten
36. |
Het panel ontmoet een partij niet of communiceert niet met een partij in afwezigheid van de andere partij. |
37. |
Een arbiter mag geen aspecten van de inhoud van de procedure met een of beide partijen bespreken in afwezigheid van de andere arbiters. |
XIII. Bijdragen van amici curiae
38. |
Tenzij de partijen binnen drie dagen na de datum van instelling van het panel anders overeenkomen, kan het panel ongevraagde schriftelijke opmerkingen in ontvangst nemen van in artikel 21.17, lid 3, van de overeenkomst bedoelde personen die onafhankelijk zijn van de regeringen van de partijen, mits de stukken binnen tien dagen na de datum van instelling van het panel worden ontvangen. |
39. |
De stukken zijn beknopt en tellen in elk geval niet meer dan 15 met dubbele regelafstand getypte bladzijden, en zijn direct van belang voor een feitelijke of juridische kwestie die door het panel wordt onderzocht. De stukken bevatten een beschrijving van de persoon die de stukken indient, met inbegrip van:
Eenieder vermeldt in zijn opmerkingen het belang dat hij bij de procedure heeft. De stukken worden opgesteld in de talen die de partijen overeenkomstig de punten 42 en 43 van dit reglement van orde hebben gekozen. |
40. |
Het panel vermeldt in zijn verslag alle stukken die het overeenkomstig de punten 38 en 39 heeft ontvangen. Het panel is niet verplicht in zijn verslag op de in die stukken naar voren gebrachte argumenten in te gaan. Die stukken worden meegedeeld aan de partijen, zodat zij hierover opmerkingen kunnen maken. De opmerkingen van de partijen die binnen tien dagen bij het panel zijn ingediend, worden door het panel in aanmerking genomen. |
XIV. Dringende gevallen
41. |
In dringende gevallen als bedoeld in hoofdstuk 21 van de overeenkomst, past het panel, na overleg met de partijen, de in dit reglement bedoelde termijnen zo nodig aan. Het panel stelt de partijen van die aanpassingen in kennis. |
XV. Taal en vertaling
42. |
Tijdens het in artikel 21.5 van de overeenkomst bedoelde overleg, en uiterlijk tijdens de in punt 4 bedoelde organisatorische bijeenkomst, trachten de partijen tot overeenstemming te komen over een gemeenschappelijke werktaal voor de procedure voor het panel. Elke partij stelt de andere partij uiterlijk negentig dagen nadat het Gemengd Comité dit reglement van orde overeenkomstig artikel 22.1, lid 4, onder f), van de overeenkomst heeft vastgesteld, in kennis van een lijst van talen waaraan zij de voorkeur geeft. De lijst bevat ten minste één werktaal van de WTO. |
43. |
Indien de partijen geen overeenstemming over een gemeenschappelijke werktaal kunnen bereiken, formuleert elke partij haar schriftelijke opmerkingen in de door haar gekozen taal en verstrekt zij in voorkomend geval terzelfder tijd een vertaling in een van de werktalen van de WTO die de andere partij overeenkomstig punt 42 heeft gekozen. De met de organisatie van de hoorzitting belaste partij draagt in voorkomend geval zorg voor de vertolking van de mondelinge opmerkingen in die werktaal van de WTO. |
44. |
Het tussentijds verslag en het eindverslag van het panel worden in de gemeenschappelijke werktaal opgesteld. Indien de partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een gemeenschappelijke werktaal, worden het tussentijdse verslag en het eindverslag van het panel uitgebracht in de in punt 43 bedoelde werktalen van de WTO. |
45. |
Een partij kan opmerkingen maken over de nauwkeurigheid van een overeenkomstig deze regels gemaakte vertaling van een document. |
46. |
Indien een vertaling of vertolking van de schriftelijke en mondelinge opmerkingen van een partij in de relevante werktaal van de WTO vereist is, draagt die partij de kosten daarvan. |
BIJLAGE 4
GEDRAGSCODE VOOR ARBITERS
I. Definities
1. |
In deze gedragscode wordt verstaan onder:
a) "administratief personeel": met betrekking tot een arbiter, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van die arbiter werkzaam zijn; b) "overeenkomst": de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap; c) "arbiter": een lid van een panel; d) "assistent": een persoon die in het kader van het mandaat van een arbiter voor die arbiter onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert; e) "kandidaat": een persoon wiens naam voorkomt op de in artikel 21.9 van de overeenkomst bedoelde lijst van arbiters; f) "panel": een panel dat is ingesteld op grond van artikel 21.7 van de overeenkomst, alsmede g) "procedure": de werkzaamheden van het panel. |
II. Verstrekking van de gedragscode
2. |
De partijen verstrekken deze gedragscode aan elke kandidaat zodra zijn of haar naam is opgenomen in de in artikel 21.9 van de overeenkomst bedoelde lijst. |
III. Grondbeginselen
3. |
Elke kandidaat en elke arbiter neemt overeenkomstig deze gedragscode hoge gedragsnormen in acht, zodat de integriteit en onpartijdigheid van het geschillenbeslechtingsmechanisme wordt gewaarborgd. |
IV. Openbaarmakingsplicht
4. |
Voorafgaand aan de aanvaarding van hun aanstelling als arbiter geven de kandidaten die gevraagd worden als arbiter op te treden opening van zaken over alle belangen, relaties of aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij tijdens de procedure de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid zouden kunnen wekken. Daartoe doen zij alle redelijke inspanningen om zich bewust te worden van dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden, met inbegrip van financiële belangen, professionele belangen, tewerkstellings- of familiebelangen. |
5. |
De openbaarmakingsplicht uit hoofde van punt 4 is een voortdurende verplichting en geldt voor een arbiter ook nadat hij zijn aanstelling heeft aanvaard. Tijdens de procedure maakt een arbiter alle nieuwe informatie met betrekking tot de in punt 4 bedoelde verplichting schriftelijk aan de partijen bekend zodra hij zich daarvan bewust wordt. |
6. |
Bij het vervullen van deze openbaarmakingsplicht wordt de persoonlijke levenssfeer geëerbiedigd. |
V. Uitvoering van taken
7. |
Na de aanvaarding van hun aanstelling zijn de arbiters beschikbaar voor de uitvoering van hun taken en voeren zij hun taken gedurende de gehele panelprocedure nauwgezet, snel en billijk uit. |
8. |
De arbiters onderzoeken uitsluitend vragen die in elke procedure aan de orde worden gesteld en voor de beslissing noodzakelijk zijn, en dragen deze onderzoekstaak niet over aan een andere persoon. |
9. |
De arbiters onthouden zich van eenzijdige contacten in verband met zaken die door het panel in de procedure worden onderzocht. |
VI. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
10. |
De arbiters zijn onafhankelijk en onpartijdig, vermijden directe en indirecte belangenconflicten, worden niet beïnvloed door eigenbelang, druk van buitenaf, politieke overwegingen, publieke protesten, trouw aan een partij of vrees voor kritiek, en vermijden de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid te wekken. |
11. |
De arbiters gaan direct noch indirect verplichtingen aan en aanvaarden geen voordelen die op welke wijze dan ook de goede uitvoering van hun taken beïnvloeden of lijken te beïnvloeden. |
12. |
De arbiters gebruiken hun positie als lid van het panel niet om persoonlijke of particuliere belangen te dienen en onthouden zich van handelingen die de indruk kunnen wekken dat anderen in een bijzondere positie verkeren waardoor zij invloed op hen kunnen uitoefenen. |
13. |
De arbiters laten hun gedrag of oordeel niet beïnvloeden door vroegere of huidige financiële, zakelijke, professionele, persoonlijke, familiale of sociale relaties of verantwoordelijkheden. |
14. |
De arbiters gaan geen relaties aan en verwerven geen financiële belangen wanneer daardoor hun onpartijdigheid in het gedrang kan komen of wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daardoor de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid wordt gewekt. |
15. |
Voormalige arbiters onthouden zich van handelingen die de schijn kunnen wekken dat zij bij de uitvoering van hun taken niet onpartijdig waren of dat zij voordeel hebben ontleend aan het besluit van het panel waarvan zij deel uitmaakten. |
VII. Vertrouwelijkheid
16. |
Een arbiter maakt nooit niet-openbare informatie bekend die betrekking heeft op of is verkregen tijdens de panelprocedure waarvoor hij is aangewezen. Een arbiter gebruikt dergelijke informatie in geen geval om persoonlijk voordeel te verwerven, anderen voordeel te verschaffen of de belangen van anderen in negatieve zin te beïnvloeden. |
17. |
Een arbiter maakt de beslissing van het panel of delen daarvan niet bekend, tenzij het besluit openbaar wordt gemaakt. |
18. |
Een arbiter maakt nooit de beraadslagingen van een panel of het standpunt van een arbiter openbaar, en doet geen uitspraken over de panelprocedure waarvoor hij is aangewezen of over de geschilpunten in die procedure. |
19. |
De verplichtingen uit hoofde van de punten 16, 17 en 18 blijven van toepassing op voormalige arbiters. |
VIII. Overige verplichtingen
20. |
Kandidaten of arbiters delen feitelijke of mogelijke schendingen van deze gedragscode zo vroeg mogelijk en op vertrouwelijke basis ter overweging mee aan beide partijen. |
21. |
De arbiters nemen alle redelijke en passende maatregelen om ervoor te zorgen dat hun assistenten en administratief personeel bekend zijn met de door de arbiters krachtens de delen III, IV, VI en VII van deze gedragscode aangegane verplichtingen en deze naleven. |
22. |
De arbiters houden de aan de panelprocedure bestede tijd en de hiervoor gedane uitgaven, alsmede de door hun assistenten hieraan bestede tijd en hiervoor gedane uitgaven, bij en leggen hiervan een eindafrekening over. |