ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 120

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
8 mei 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2019/702 van de Raad van 15 april 2019 inzake de sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en Canada anderzijds

1

 

*

Besluit (EU) 2019/703 van de Raad van 8 oktober 2014 betreffende de ondertekening, namens de Unie en haar lidstaten, van een protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

3

 

*

Besluit (EU) 2019/704 van de Raad van 15 april 2019 betreffende de sluiting, namens de Unie en haar lidstaten, van een protocol tot wijziging van de luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

4

 

 

Protocol tot wijziging van de luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

5

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/705 van de Commissie van 2 mei 2019 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/706 van de Commissie van 7 mei 2019 tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof carvon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/707 van de Commissie van 7 mei 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de goedkeuringsperiode voor de werkzame stoffen alfa-cypermethrin, beflubutamide, benalaxyl, benthiavalicarb, bifenazaat, boscalid, bromoxynil, captan, cyazofamide, desmedifam, dimethoaat, dimethomorf, diuron, ethefon, etoxazool, famoxadone, fenamifos, fenmedifam, flumioxazine, fluoxastrobin, folpet, foramsulfuron, formetanaat, fosmet, metalaxyl-M, methiocarb, metribuzin, milbemectin, Paecilomyces lilacinus stam 251, pirimifos-methyl, propamocarb, prothioconazool, S-metolachloor en tebuconazool ( 1 )

16

 

 

BESLUITEN

 

*

Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/708 van de Commissie van 15 februari 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen voor de periode 2021-2030 ( 1 )

20

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/709 van de Commissie van 6 mei 2019 tot benoeming van de Netwerkbeheerder voor de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 3228)

27

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2019 van het Associatiecomité EU-Oekraïne in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken van 25 maart 2019 betreffende het opstellen van de lijst van scheidsrechters als bedoeld in artikel 323, lid 1, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds [2019/710]

31

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/1


BESLUIT (EU) 2019/702 VAN DE RAAD

van 15 april 2019

inzake de sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en Canada anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft, overeenkomstig het besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen, namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten onderhandeld over de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en Canada anderzijds (de "Overeenkomst").

(2)

De Overeenkomst is ondertekend op 17 en 18 december 2009, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip en in overeenstemming met Besluit 2010/417/EG van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen (2).

(3)

De Overeenkomst is geratificeerd door alle lidstaten, behalve de Republiek Kroatië. Het is de bedoeling dat de Republiek Kroatië toetreedt tot de Overeenkomst overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Akte van toetreding van 2011.

(4)

De Overeenkomst dient nu namens de Unie te worden goedgekeurd.

(5)

Artikelen 3 en 4 van Besluit 2010/417/EG bevatten bepalingen over besluitvorming en representatie met betrekking tot diverse thema's die in de Overeenkomst worden behandeld. Ingevolge het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 28 april 2015 in zaak C-28/12 mogen die bepalingen niet langer worden toegepast. Volgens de Verdragen zijn nieuwe bepalingen over deze thema's niet nodig, evenmin als bepalingen over informatieverplichtingen van de lidstaten, zoals die van artikel 5 van Besluit 2010/417/EG. Derhalve zijn artikelen 3, 4 en 5 van Besluit 2010/417/EG niet langer van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van het onderhavige besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en Canada anderzijds, wordt bij deze goedgekeurd namens de Unie (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 23 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving teneinde kenbaar te maken dat de Unie ermee instemt door de Overeenkomst (4) gebonden te zijn en doet de volgende kennisgeving:

"Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 heeft de Europese Unie de Europese Gemeenschap vervangen als haar opvolgster en vanaf die datum oefent de Unie alle rechten van de Europese Gemeenschap uit en neemt zij alle verplichtingen van de Gemeenschap op zich. Derhalve moeten alle verwijzingen in de tekst van de Overeenkomst naar "de Europese Gemeenschap" in voorkomend geval gelezen worden als "de Europese Unie".".

Artikel 3

De artikelen 3, 4 en 5 van Besluit 2010/417/EG zijn niet langer van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van het onderhavige besluit.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 15 april 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

P. DAEA


(1)  Goedkeuring van 2 oktober 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit 2010/417/EG van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen van 30 november 2009 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds (PB L 207 van 6.8.2010, blz. 30).

(3)  De Overeenkomst is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in PB L 207 van 6 augustus 2010, blz.32.

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad worden bekendgemaakt.


8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/3


BESLUIT (EU) 2019/703 VAN DE RAAD

van 8 oktober 2014

betreffende de ondertekening, namens de Unie en haar lidstaten, van een protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien de Akte van toetreding van Kroatië, en met name artikel 6, lid 2, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 september 2012 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie, haar lidstaten en de Republiek Kroatië, onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (1), teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie ("het protocol").

(2)

Die onderhandelingen zijn met succes afgerond op 16 oktober 2013.

(3)

Het protocol dient namens de Unie en haar lidstaten te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt namens de Unie en haar lidstaten machtiging verleend voor de ondertekening van het protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (2), onder voorbehoud van de sluiting van het protocol.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het protocol namens de Unie en haar lidstaten te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 8 oktober 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

M. LUPI


(1)  De tekst van de overeenkomst is bekendgemaakt in PB L 207 van 6.8.2010, blz. 32.

(2)  De tekst van het protocol zal samen met het besluit betreffende de sluiting ervan worden bekendgemaakt.


8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/4


BESLUIT (EU) 2019/704 VAN DE RAAD

van 15 april 2019

betreffende de sluiting, namens de Unie en haar lidstaten, van een protocol tot wijziging van de luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien de Akte van toetreding van Kroatië, en met name artikel 6, lid 2, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2019/703 van de Raad (2) is het Protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (3), teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie ("het protocol") ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(2)

Het protocol dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie wordt namens de Unie en haar lidstaten goedgekeurd.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om, namens de Unie en haar lidstaten, de akte van goedkeuring als bedoeld in artikel 3 van het protocol neer te leggen (4).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 15 april 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

P. DAEA


(1)  Goedkeuring van 12 september 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit (EU) 2019/703 van de Raad van 8 oktober 2014 betreffende de ondertekening, namens de Unie en haar lidstaten, van een protocol tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad).

(3)  De tekst van de overeenkomst is bekendgemaakt in PB L 207 van 6.8.2010, blz. 32.

(4)  De datum vanaf welke het protocol in werking treedt, wordt door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.


8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/5


PROTOCOL

tot wijziging van de luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

CANADA,

enerzijds, en

HET KONINKRIJK BELGIË,

DE REPUBLIEK BULGARIJE,

DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE REPUBLIEK ESTLAND,

IERLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE FRANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK KROATIË,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK CYPRUS,

DE REPUBLIEK LETLAND,

DE REPUBLIEK LITOUWEN,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

HONGARIJE,

DE REPUBLIEK MALTA,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE REPUBLIEK POLEN,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

ROEMENIË,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK FINLAND,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en lidstaten van de Europese Unie (hierna "de lidstaten" genoemd), en

DE EUROPESE UNIE,

anderzijds,

GEZIEN de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie op 1 juli 2013,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

De Republiek Kroatië is partij bij de Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten (1), die is ondertekend op 17 december 2009 (hierna "de overeenkomst" genoemd).

Artikel 2

De tekst van de overeenkomst in de Kroatische taal (2) is authentiek onder dezelfde voorwaarden als de andere taalversies.

Artikel 3

Dit protocol wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. Het treedt in werking op dezelfde datum als de overeenkomst. Indien dit protocol echter door de partijen wordt goedgekeurd na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, treedt het, overeenkomstig artikel 23, lid 1, van de overeenkomst, in werking, een maand na de datum van de laatste diplomatieke nota waarin de partijen bevestigen dat alle nodige procedures voor de inwerkingtreding van dit protocol zijn voltooid.

Gedaan in tweevoud te Brussel, zevenentwintig januari tweeduizend zeventien, in de Bulgaarse, Kroatische, Tsjechische, Deense, Nederlandse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Maltese, Poolse, Portugese, Roemeense, Slowaakse, Sloveense, Spaanse en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

За държавите членки

Por los Estados miembros

Za členské státy

For medlemsstaterne

Für die Mitgliedstaaten

Liikmesriikide nimel

Για τα κράτη μέλη

For the Member States

Pour les États membres

Za države članice

Per gli Stati membri

Dalībvalstu vārdā –

Valstybių narių vardu

A tagállamok részéről

Għall-Istati Membri

Voor de lidstaten

W imieniu Państw Członkowskich

Pelos Estados-Membros

Pentru statele membre

Za členské štáty

Za države članice

Jäsenvaltioiden puolesta

För medlemsstaterna

Image 1

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image 2

За Канада

Por Canadá

Za Kanadu

For Canada

Für Kanada

Kanada nimel

Για τον Καναδά

For Canada

Pour le Canada

Za Kanadu

Per il Canada

Kanādas vārdā –

Kanados vardu

Kanada részéről

Għall-Kanada

Voor Canada

W imieniu Kanady

Pelo Canadá

Pentru Canada

Za Kanadu

Za Kanado

Kanadan puolesta

För Kanada

Image 3


(1)  De tekst van de overeenkomst is bekendgemaakt in PB L 207 van 6.8.2010, blz. 32.

(2)  De Kroatische tekst van de overeenkomst zal op een later tijdstip in het Publicatieblad worden bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/705 VAN DE COMMISSIE

van 2 mei 2019

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2019.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douaneunie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een tol van kunststof, met een startinrichting en een trekkoord.

De tol wordt met de startinrichting en het trekkoord in beweging gebracht. Het artikel kan voor het vermaak van personen opzichzelfstaand worden gebruikt. Ook kunnen twee of meer artikelen door twee of meer personen worden gebruikt (waarbij de tollen in een daarvoor bestemd, komvormig speelveld (dat afzonderlijk wordt aangeboden)) worden geplaatst), die met elkaar strijden om de tol van de tegenstander uit te schakelen.

Zie afbeelding (*1)

9503 00 95

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 9503 00 en 9503 00 95 .

Het artikel is een tol die wordt aangemerkt als speelgoed bedoeld bij post 9503 00 (zie ook de GS-toelichtingen op post 9503 , D), xix)). Het heeft de objectieve kenmerken van speelgoed voor het vermaak van personen.

Hoewel het artikel voor de competitie tussen twee of meer personen kan worden gebruikt, is een dergelijk gebruik niet inherent aan de objectieve kenmerken van het artikel wanneer het afzonderlijk wordt aangeboden (zonder het daarvoor bestemde speelveld). Indeling onder post 9504 als artikelen voor gezelschapsspellen is derhalve uitgesloten.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 9503 00 95 als ander speelgoed van kunststof.

Image 4

(*1)  De afbeelding is louter ter informatie.


8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/706 VAN DE COMMISSIE

van 7 mei 2019

tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof carvon overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2008/44/EG van de Commissie (2) is carvon in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3) opgenomen als werkzame stof.

(2)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4).

(3)

De goedkeuring van de in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 opgenomen werkzame stof carvon vervalt op 31 juli 2019.

(4)

Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof carvon ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) en binnen de in dat artikel vastgestelde termijn.

(5)

De aanvrager heeft de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was.

(6)

De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit verslag op 31 mei 2017 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend.

(7)

De EFSA heeft het beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen aan de Commissie doen toekomen. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier ook toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(8)

Op 12 juli 2018 heeft de EFSA de Commissie haar conclusie (6) meegedeeld met betrekking tot de vraag of carvon naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. De Commissie heeft het ontwerpverslag over de verlenging voor carvon op 24 januari 2019 aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd.

(9)

De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen over het ontwerpverslag over de verlenging in te dienen.

(10)

Met betrekking tot de nieuwe criteria voor de identificatie van hormoonontregelende eigenschappen — criteria die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie (7) — blijkt uit de conclusie van de EFSA dat het erg onwaarschijnlijk is dat carvon een hormoonontregelaar is via de oestrogene, androgene, thyroïdogene en steroïdogene modaliteiten. Bovendien blijkt uit de beschikbare gegevens en de wetenschappelijke risicobeoordeling van de EFSA dat het onwaarschijnlijk is dat carvon hormoonontregelende effecten heeft. De Commissie is daarom van oordeel dat aan carvon geen hormoonontregelende eigenschappen mogen worden toegeschreven.

(11)

Er is met betrekking tot één of meer representatieve toepassingen van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof carvon bevat, vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan.

(12)

De risicobeoordeling voor de verlenging van de goedkeuring van carvon is gebaseerd op een beperkt aantal representatieve toepassingen, die echter geen beperking inhouden van de toepassingen waarvoor gewasbeschermingsmiddelen die carvon bevatten, mogen worden toegelaten. Het is daarom passend de beperking tot gebruik als plantengroeiregulator niet te handhaven. Het is daarom passend de goedkeuring van carvon te verlengen.

(13)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

Deze verordening moet van toepassing worden op de dag na de datum waarop de goedkeuring van de werkzame stof carvon vervalt.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof

De goedkeuring van de in bijlage I gespecificeerde werkzame stof carvon wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden verlengd.

Artikel 2

Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassingsdatum

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 mei 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2008/44/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde benthiavalicarb, boscalid, carvon, fluoxastrobin, Paecilomyces lilacinus en prothioconazool op te nemen als werkzame stoffen (PB L 94 van 5.4.2008, blz. 13).

(3)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).

(6)  EFSA Journal 2018;16(7):5390. EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2018. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance carvone. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu

(7)  Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19 april 2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (PB L 101 van 20.4.2018, blz. 33).


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

carvon

244-16-8 (d-carvon = S-carvon = (+)-carvon)

carvon: 602

d-carvon: niet toegekend

(S)-5-isopropenyl-2-methylcyclohex-2-een-1-on

of

(S)-p-mentha-6,8-dien-2-on

923 g/kg d-carvon

1 augustus 2019

31 juli 2034

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor carvon, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan:

de bescherming van de gebruikers, waarbij het zaak is dat de gebruiksvoorwaarden voorzien in het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen.

De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. Er moet met name in voldoende tijd worden voorzien tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die carvon bevatten, en de opslag in opslagruimten.

De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen over:

het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater drinkwater wordt onttrokken.

De aanvrager moet die informatie uiterlijk twee jaar na de datum waarop de Commissie richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen heeft gepubliceerd, indienen.


(1)  Het verslag over de verlenging bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BIJLAGE II

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:

1)

in deel A wordt vermelding 165 over carvon geschrapt;

2)

in deel B wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

"135

carvon

244-16-8 (d-carvon = S-carvon = (+)-carvon)

carvon: 602

d-carvon: niet toegekend

(S)-5-isopropenyl-2-methylcyclohex-2-een-1-on

of

(S)-p-mentha-6,8-dien-2-on

923 g/kg d-carvon

1 augustus 2019

31 juli 2034

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor carvon, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan:

de bescherming van de gebruikers, waarbij het zaak is dat de gebruiksvoorwaarden voorzien in het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen.

De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. Er moet met name in voldoende tijd worden voorzien tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die carvon bevatten, en de opslag in opslagruimten.

De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen over:

het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater drinkwater wordt onttrokken.

De aanvrager moet die informatie uiterlijk twee jaar na de datum waarop de Commissie richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen heeft gepubliceerd, indienen."


(1)  Het verslag over de verlenging bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/707 VAN DE COMMISSIE

van 7 mei 2019

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de goedkeuringsperiode voor de werkzame stoffen alfa-cypermethrin, beflubutamide, benalaxyl, benthiavalicarb, bifenazaat, boscalid, bromoxynil, captan, cyazofamide, desmedifam, dimethoaat, dimethomorf, diuron, ethefon, etoxazool, famoxadone, fenamifos, fenmedifam, flumioxazine, fluoxastrobin, folpet, foramsulfuron, formetanaat, fosmet, metalaxyl-M, methiocarb, metribuzin, milbemectin, Paecilomyces lilacinus stam 251, pirimifos-methyl, propamocarb, prothioconazool, S-metolachloor en tebuconazool

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 17, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (2) zijn de werkzame stoffen opgenomen die worden geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(2)

De goedkeuringsperiode voor de werkzame stoffen famoxadone, flumioxazine en metalaxyl-M is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/917 van de Commissie (3) verlengd tot en met 30 juni 2019. De aanvragen voor de verlenging van de opneming van de werkzame stoffen famoxadone, flumioxazine en metalaxyl-M in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (4) zijn ingediend in overeenstemming met artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1141/2010 van de Commissie (5).

(3)

De goedkeuringsperiode voor de werkzame stoffen alfa-cypermethrin, beflubutamide, benalaxyl, benthiavalicarb, bifenazaat, boscalid, bromoxynil, captan, cyazofamide, desmedifam, dimethoaat, dimethomorf, ethefon, etoxazool, fenamifos, fenmedifam, fluoxastrobin, folpet, foramsulfuron, formetanaat, fosmet, methiocarb, metribuzin, milbemectin, Paecilomyces lilacinus stam 251, pirimifos-methyl, propamocarb, prothioconazool en S-metolachloor is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/917 verlengd tot en met 31 juli 2019.

(4)

De goedkeuringsperiode voor de werkzame stof diuron is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1262 van de Commissie (6) verlengd tot 30 september 2019.

(5)

De goedkeuringsperiode voor de werkzame stof tebuconazool verstrijkt op 31 augustus 2019 (7).

(6)

De aanvragen voor de verlenging van de goedkeuring van de in de overwegingen 3 tot en met 5 bedoelde stoffen zijn ingediend in overeenstemming met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (8).

(7)

Aangezien de beoordeling van de stoffen is uitgesteld om redenen waarvoor de aanvragers niet verantwoordelijk zijn, zal de goedkeuring van die werkzame stoffen waarschijnlijk vervallen voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de goedkeuringsperiode voor die stoffen worden verlengd.

(8)

Gezien het doel van artikel 17, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de Commissie — wanneer zij bij verordening bepaalt dat de goedkeuring van een in de bijlage bij deze verordening genoemde werkzame stof niet wordt verlengd omdat niet aan de criteria voor goedkeuring is voldaan — de vervaldatum vaststellen op dezelfde datum als vóór deze verordening of, indien dat later is, op de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij wordt bepaald dat de goedkeuring van de werkzame stof niet wordt verlengd. In gevallen waarin de Commissie bij verordening bepaalt dat de goedkeuring van een in de bijlage bij deze verordening genoemde werkzame stof wordt verlengd, zal zij, wanneer dit aangewezen is, trachten de vroegst mogelijke toepassingsdatum vast te stellen.

(9)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 mei 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/917 van de Commissie van 27 juni 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen alfa-cypermethrin, beflubutamide, benalaxyl, benthiavalicarb, bifenazaat, boscalid, bromoxynil, captan, carvon, chloorprofam, cyazofamide, desmedifam, dimethoaat, dimethomorf, diquat, ethefon, ethoprofos, etoxazool, famoxadone, fenamidone, fenamifos, fenmedifam, flumioxazine, fluoxastrobin, folpet, foramsulfuron, formetanaat, fosmet, Gliocladium catenulatum stam J1446, isoxaflutool, metalaxyl-M, methiocarb, methoxyfenozide, metribuzin, milbemectin, oxasulfuron, Paecilomyces lilacinus stam 251, pirimifos-methyl, propamocarb, prothioconazool, pymetrozine en S-metolachloor (PB L 163 van 28.6.2018, blz. 13).

(4)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 1141/2010 van de Commissie van 7 december 2010 tot vaststelling van de procedure voor de verlenging van de opneming van een tweede groep werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot opstelling van de lijst van die stoffen (PB L 322 van 8.12.2010, blz. 10).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1262 van de Commissie van 20 september 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen 1-methylcyclopropeen, beta-cyfluthrin, chloorthalonil, chloortoluron, clomazone, cypermethrin, daminozide, deltamethrin, dimethenamid-p, diuron, fludioxonil, flufenacet, flurtamone, fosthiazaat, indoxacarb, MCPA, MCPB, prosulfocarb, thiofanaat-methyl en tribenuron (PB L 238 van 21.9.2018, blz. 62).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).


BIJLAGE

De bijlage, deel A, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In rij 35 (Famoxadone), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "30 juni 2020".

2)

In rij 37 (Metalaxyl-M), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "30 juni 2020".

3)

In rij 39 (Flumioxazine), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "30 juni 2020".

4)

In rij 44 (Foramsulfuron), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

5)

In rij 46 (Cyazofamide), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

6)

In rij 83 (Alfa-cypermethrin), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

7)

In rij 84 (Benalaxyl), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

8)

In rij 85 (Bromoxynil), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

9)

In rij 86 (Desmedifam), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

10)

In rij 88 (Fenmedifam), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

11)

In rij 97 (S-metolachloor), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

12)

In rij 99 (Etoxazool), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

13)

In rij 109 (Bifenazaat), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

14)

In rij 110 (Milbemectin), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

15)

In rij 141 (Fenamifos), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

16)

In rij 142 (Ethefon), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

17)

In rij 145 (Captan), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

18)

In rij 146 (Folpet), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

19)

In rij 147 (Formetanaat), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

20)

In rij 148 (Methiocarb), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

21)

In rij 149 (Dimethoaat), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

22)

In rij 150 (Dimethomorf), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

23)

In rij 152 (Metribuzin), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

24)

In rij 153 (Fosmet), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

25)

In rij 154 (Propamocarb), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

26)

In rij 156 (Pirimifos-methyl), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

27)

In rij 158 (Beflubutamide), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

28)

In rij 163 (Benthiavalicarb), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

29)

In rij 164 (Boscalid), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

30)

In rij 166 (Fluoxastrobin), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

31)

In rij 167 (Paecilomyces lilacinus stam 251), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

32)

In rij 168 (Prothioconazool), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 juli 2020".

33)

In rij 192 (Diuron), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "30 september 2020".

34)

In rij 268 (Tebuconazool), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door "31 augustus 2020".


BESLUITEN

8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/20


GEDELEGEERD BESLUIT (EU) 2019/708 VAN DE COMMISSIE

van 15 februari 2019

tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen voor de periode 2021-2030

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 10 ter, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2003/87/EG is bepaald dat binnen het toepassingsgebied van het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (EU-ETS) veiling van broeikasgasemissierechten het uitgangspunt is.

(2)

De Europese Raad oordeelde in oktober 2014 dat de kosteloze toewijzing niet behoort af te lopen en dat de bestaande maatregelen na 2020 moeten blijven bestaan om het koolstofweglekrisico ten gevolge van het klimaatbeleid tegen te gaan, zolang er in andere grote economieën geen vergelijkbare inspanningen worden geleverd. Om het milieuvoordeel van de emissiereducties in de Unie te handhaven terwijl maatregelen van derde landen de industrie geen vergelijkbare stimulansen voor emissiereductie bieden, moeten bij wijze van overgang nog steeds kosteloze rechten worden toegewezen aan installaties in bedrijfstakken en deeltakken die een koolstofweglekrisico lopen.

(3)

De ervaring die tijdens het functioneren van het EU-ETS is opgedaan, heeft bevestigd dat bedrijfstakken en deeltakken in verschillende mate zijn blootgesteld aan een koolstofweglekrisico en dat kosteloze toewijzing een koolstofweglekeffect heeft voorkomen. Terwijl sommige bedrijfstakken en deeltakken kunnen worden geacht een hoger koolstofweglekrisico te lopen, kunnen andere om hun emissies te betalen een aanzienlijk deel van de kosten van de rechten in de productprijzen doorberekenen, zonder marktaandeel te verliezen, en dragen zij alleen het resterende deel van de kosten, zodat zij een laag koolstofweglekrisico lopen. Om dit koolstofweglekrisico het hoofd te bieden is in artikel 10 ter, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG bepaald dat de Commissie een lijst moet vaststellen van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht koolstofweglekrisico te lopen (een "koolstoflekkagelijst"). Deze bedrijfstakken en deeltakken krijgen kosteloze emissierechten toegewezen ten belope van 100 % van de hoeveelheid die krachtens artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG is bepaald.

(4)

Bij haar Besluit 2014/746/EU (2) heeft de Commissie een koolstoflekkagelijst vastgesteld voor de periode van 2015 tot en met 2019. Bij Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad (3) is de geldigheid van de koolstoflekkagelijst verlengd tot en met 31 december 2020.

(5)

In artikel 10 ter van Richtlijn 2003/87/EG zijn de criteria vastgelegd voor de beoordeling op basis van de gegevens voor de laatste drie beschikbare kalenderjaren. In dit verband heeft de Commissie gebruikgemaakt van gegevens uit 2013, 2014 en 2015, aangezien ten tijde van de beoordeling niet voor alle parameters gegevens uit 2016 beschikbaar waren.

(6)

Om de koolstoflekkagelijst voor de periode van 2021 tot en met 2030 vast te stellen, heeft de Commissie het koolstofweglekrisico beoordeeld van de bedrijfstakken en deeltakken op NACE-4-niveau van de statistische classificatie van economische activiteiten in de Unie, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4). Op NACE-4-niveau worden de bedrijfstakken nauwkeurig gedefinieerd en zijn de beschikbare gegevens optimaal. Bedrijfstakken worden in de NACE-classificatie met vier cijfers aangeduid; deeltakken worden aangeduid op het niveau van Prodcom met zes of acht cijfers, de classificatie van goederen die voor de statistieken over de industriële productie in de Unie wordt gebruikt en rechtstreeks op de NACE-classificatie is gebaseerd.

(7)

De koolstoflekkagebeoordeling is uitgevoerd in twee fasen. In de context van de kwantitatieve eerstelijnsbeoordeling op NACE-4-niveau, wordt een bedrijfstak geacht een koolstofweglekrisico te lopen indien de "koolstoflekkage-indicator" de drempel van 0,2 die is vastgesteld in artikel 10 ter, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG overschrijdt. In een beperkt aantal gevallen waarin is voldaan aan duidelijk vastgelegde criteria om voor het doen van een aanvraag in aanmerking te komen die in artikel 10 ter, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG staan vermeld, is een "tweedelijnsbeoordeling" uitgevoerd, hetzij in de vorm van een kwalitatieve beoordeling op basis van gespecificeerde criteria, hetzij in de vorm van een kwantitatieve beoordeling op een uitgesplitst niveau.

(8)

In overeenstemming met artikel 10 ter van Richtlijn 2003/87/EG is voor de berekening van de koolstoflekkage-indicator de intensiteit van de handel van de betreffende bedrijfstak met derde landen vermenigvuldigd met de emissie-intensiteit van die bedrijfstak.

(9)

In overeenstemming met artikel 10 ter van Richtlijn 2003/87/EG is de intensiteit van de handel met derde landen berekend als de verhouding tussen de totale waarde van de uitvoer naar derde landen plus de waarde van de invoer uit derde landen en de totale grootte van de markt van de Europese Economische Ruimte (jaaromzet plus totale invoer uit derde landen). De Commissie heeft voor elke bedrijfstak en deeltak de intensiteit van de handel geraamd op basis van de door Eurostat verstrekte gegevens uit de Comext-databank. Dit zijn volgens de Commissie de meest volledige en betrouwbare gegevens wat betreft de totale waarde van de uitvoer naar derde landen en de invoer uit derde landen, alsmede wat betreft de totale jaarlijkse omzet in de Unie.

(10)

De emissie-intensiteit is berekend als de som van de directe en indirecte emissies voor de betrokken bedrijfstak gedeeld door de bruto toegevoegde waarde en wordt gemeten in kg CO2 per euro. De Commissie beschouwt het transactielogboek van de Europese Unie als de meest nauwkeurige en transparante gegevensbron over CO2-emissies op installatieniveau en heeft het daarom gebruikt om de directe emissies voor bedrijfstakken te berekenen. Installaties zijn op NACE-4-niveau aan bedrijfstakken toegewezen op basis van informatie op installatieniveau die door de lidstaten is verstrekt in het kader van de overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2003/87/EG en Besluit 2011/278/EU van de Commissie (5) ingediende nationale uitvoeringsbepalingen. Ten aanzien van de raming van de bruto toegevoegde waarde op bedrijfstakniveau zijn de gegevens van de structurele bedrijfsstatistieken van Eurostat gebruikt, aangezien die bron als de meest betrouwbare wordt aangemerkt.

(11)

Voor het bepalen van indirecte emissies worden de rechtstreeks bij de lidstaten verzamelde gegevens over het elektriciteitsverbruik als de meest betrouwbare bron beschouwd, aangezien op het niveau van de EU-28 gegevens ontbreken. Voor de berekening van de indirecte emissies op basis van het elektriciteitsverbruik wordt een elektriciteitsemissiefactor gebruikt. De Commissie heeft daarbij de gemiddelde elektriciteitsproductiemix van de EU als referentiewaarde gebruikt. Die is gebaseerd op de totale jaarlijkse emissies van de energiesector in de Unie voor alle stroomopwekkingsbronnen in Europa, gedeeld door de overeenkomstige hoeveelheid opgewekte elektriciteit. De elektriciteitsemissiefactor is aangepast om rekening te houden met de decarbonisatie van het elektriciteitssysteem en het stijgende aandeel van hernieuwbare energiebronnen. De nieuwe waarde moet 2015 als referentiejaar hebben, wat overeenkomt met de beschikbare gegevens voor de laatste drie kalenderjaren (2013-2015). De aangepaste waarde is 376 gram koolstofdioxide per kWh.

(12)

In artikel 10 ter, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG zijn gedetailleerde regels opgenomen met betrekking tot specifieke bedrijfstakken en deeltakken en hun mogelijkheden om een tweedelijnsbeoordeling aan te vragen ingeval zij niet voldoen aan het belangrijkste koolstoflekkagecriterium voor opname in de koolstoflekkagelijst. In gevallen waar de koolstoflekkage-indicator tussen 0,15 en 0,2 uitkwam, kon door bedrijfstakken om een kwalitatieve beoordeling worden verzocht op basis van de in artikel 10 ter, lid 2, van die richtlijn opgesomde criteria. Overeenkomstig artikel 10 ter, lid 3, konden bedrijfstakken en deeltakken met een emissie-intensiteit die meer dan 1,5 bedroeg een kwalitatieve beoordeling of een kwantitatieve beoordeling op uitgesplitst niveau (Prodcom-niveau 6 of 8) aanvragen. Bedrijfstakken en deeltakken waarvoor kosteloze toewijzing wordt berekend op basis van de benchmarks voor raffinaderijen, konden eveneens een van beide soorten beoordelingen aanvragen. De bedrijfstakken en deeltakken die in punt 1.2 van de bijlage bij Besluit 2014/746/EU zijn opgenomen, konden een kwantitatieve beoordeling op uitgesplitst niveau aanvragen.

(13)

Van november 2017 tot en met februari 2018 heeft een onlineraadpleging plaatsgevonden waarin belanghebbenden werden verzocht hun standpunten kenbaar te maken met betrekking tot de methodologische keuzes voor het vaststellen van de koolstoflekkagelijst. De respondenten waren over het algemeen voorstander van tweedelijnsbeoordelingen die de mate van robuustheid, eerlijkheid, transparantie en billijkheid van de kwantitatieve eerstelijnsbeoordelingen zouden evenaren, en zij spraken zich uit voor een uniform beoordelingskader dat belanghebbenden bij het proces betrekt. Tussen februari en mei 2018 is vier keer vergaderd met de lidstaten en belanghebbenden over de voorbereiding van de koolstoflekkagelijst en verdere werkzaamheden met betrekking tot de uit te voeren beoordelingen.

(14)

Er is een effectbeoordeling uitgevoerd (6) om ervoor te zorgen dat de eerstelijnsbeoordelingen en de tweedelijnsbeoordelingen voor de koolstoflekkagelijst voor 2021-2030 op een vergelijkbare manier worden uitgevoerd, oftewel dat de twee beoordelingen garanderen dat alleen bedrijfstakken die een koolstofweglekrisico lopen, in de lijst worden opgenomen. De effectbeoordeling was gericht op de operationele opties voor het beoordelingskader voor de tweedelijnsbeoordeling.

(15)

Op 8 mei 2018 is een voorlopige koolstoflekkagelijst voor de periode van 2021 tot en met 2030 (7) bekendgemaakt, tegelijkertijd met kaderrichtsnoeren van de Commissie voor kwalitatieve en uitgesplitste kwantitatieve beoordelingen (8).

(16)

Voor een aantal bedrijfstakken die uitgaande van de kwantitatieve criteria van artikel 10 ter, lid 1, niet worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen, zijn beoordelingen op basis van de criteria van artikel 10 ter, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG uitgevoerd.

(17)

In totaal heeft de Commissie 245 industriële bedrijfstakken beoordeeld uit de afdelingen "Winning van delfstoffen" en "Industrie" van de NACE. De bedrijfstakken en deeltakken die zijn vermeld in punt 1 van de bijlage bij dit besluit voldoen aan de criteria van artikel 10 ter, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG, en moeten worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen.

(18)

Voor een aantal bedrijfstakken is een kwalitatieve beoordeling uitgevoerd op basis van de in artikel 10 ter, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG genoemde criteria. In het geval van de bedrijfstakken "Zoutwinning" (NACE-code 0893), "Textielveredeling" (NACE-code 1330), "Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen" (NACE-code 2110), "Vervaardiging van huishoudelijk en sieraardewerk" (NACE-code 2341), "Vervaardiging van sanitair aardewerk" (NACE-code 2342) en "Vervaardiging van bakstenen, tegels en producten voor de bouw, van gebakken klei" (NACE-code 2332) werd geconcludeerd dat toevoeging van deze bedrijfstakken aan de koolstoflekkagelijst gerechtvaardigd is. Daarom worden die bedrijfstakken voor de periode 2021-2030 geacht een koolstofweglekrisico te lopen.

(19)

In het geval van de bedrijfstak "Winning van bruinkool" (NACE-code 0520) kwam bij de kwalitatieve beoordeling een aantal tekortkomingen aan het licht, waaronder het feit dat deze bedrijfstak welbeschouwd geen gevolgen ondervindt van kosten voor directe emissies en de twijfels die bestaan over het verband dat werd gelegd tussen koolstoflekkage en de concurrentie binnen de Unie van andere energiebronnen. Er kon wel enige regionale concurrentie van bruinkoolcentrales buiten de Unie worden aangetoond, hoewel de Uniewijde beoordeling de uiterst beperkte blootstelling aan buitenlandse concurrentie bevestigt. Daarom werd geconcludeerd dat de toevoeging van deze bedrijfstak aan de lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen niet gerechtvaardigd is.

(20)

Er zijn drie aanvragen binnengekomen van bedrijfstakken die niet in de voorlopige koolstoflekkagelijst waren opgenomen: "Winning van aardgas" (NACE-code 0620), "Vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw" (NACE-code 2362) en "Gieten van lichte metalen" (NACE-code 2453). De beoordeling van deze aanvragen was gericht op hun geschiktheid om voor de koolstoflekkagelijst in aanmerking te komen op basis van een kwantitatieve eerstelijnsbeoordeling op NACE-4-niveau. De officiële gegevens die voor de uitvoering van de eerstelijnsbeoordelingen zijn gebruikt, zijn aan de belanghebbenden meegedeeld en werden degelijk genoeg geacht voor de bekendmaking van de voorlopige koolstoflekkagelijst. De Commissie heeft de aanvullende informatie die de drie bedrijfstakken in hun aanvragen hebben verstrekt bestudeerd en is niet van mening dat deze een wijziging van de oorspronkelijke positie rechtvaardigt. Deze bedrijfstakken worden nog altijd niet geacht een koolstofweglekrisico te lopen, aangezien de desbetreffende koolstoflekkage-indicatoren de drempel van 0,2 die is vastgesteld in artikel 10 ter, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG niet overschrijden. Daarnaast voldoen deze bedrijfstakken nog altijd niet aan de criteria om in aanmerking te komen voor verdere beoordeling zoals bedoeld in artikel 10 ter, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG.

(21)

Een aantal deeltakken is onderworpen aan kwantitatieve beoordelingen op een uitgesplitst niveau op basis van de in artikel 10 ter, leden 1 en 3, van Richtlijn 2003/87/EG genoemde criteria. In het geval van de deeltakken "Kaolien en andere kaolienhoudende klei" (Prodcom-code 08.12.21), "Aardappelen, bereid of verduurzaamd, bevroren (incl. aardappelen, voorgebakken of gebakken in olie en vervolgens bevroren) (excl. bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur)" (Prodcom-code 10.31.11.30), "Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van gedroogde aardappelen" (Prodcom-code 10.31.13.00), "Tomatenpuree en tomatenpasta, geconcentreerd" (Prodcom-code 10.39.17.25), "Mageremelkpoeder" (Prodcom-code 10.51.21),"Vollemelkpoeder" (Prodcom-code 10.51.22), "Caseïne" (Prodcom-code 10.51.53), "Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop" (Prodcom-code 10.51.54), "Wei en gewijzigde wei, in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, ook indien ingedikt of met toegevoegde zoetstoffen" (Prodcom-code 10.51.55.30), "Bakkersgist" (Prodcom-code 10.89.13.34), "Verglaasbare samenstellingen, engobes (slips) en dergelijke preparaten, voor keramiek, voor het emailleren of voor glaswerk" (Prodcom-code 20.30.21.50), "Vloeibare glansmiddelen en dergelijke preparaten; glasfritten en ander glas, in de vorm van poeder, van korreltjes, van schilfers of van vlokken" (Prodcom-code 20.30.21.70) en "Gesmede delen van ijzer of van staal, voor drijfwerkassen, nokkenassen, krukassen en krukken enz." (Prodcom-code 25.50.11.34) werd geconcludeerd dat de toevoeging van deze deeltakken aan de koolstoflekkagelijst gerechtvaardigd is. Deze deeltakken moeten daarom in de periode 2021-2030 worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen.

(22)

In het geval van de deeltakken "Cacaopasta, ook indien ontvet" (Prodcom-code 10.82.11), "Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie" (Prodcom-code 10.82.12) en "Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen" (Prodcom-code 10.82.13) brachten de uitgevoerde kwantitatieve uitgesplitste beoordelingen een aantal afwijkingen van de geharmoniseerde methoden aan het licht waardoor het risico ontstond op aanzienlijke overschatting van de koolstoflekkage-indicator. Daarom werd geconcludeerd dat toevoeging van deze deeltakken aan de koolstoflekkagelijst niet gerechtvaardigd is.

(23)

Aangezien de koolstoflekkagelijst voor de periode 2021-2030 zal gelden, moet dit besluit met ingang van 1 januari 2021 van toepassing zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage opgenomen bedrijfstakken en deeltakken worden voor de periode van 2021 tot en met 2030 geacht een koolstofweglekrisico te lopen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  Besluit 2014/746/EU van de Commissie van 27 oktober 2014 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico, voor de periode 2015-2019 (PB L 308 van 29.10.2014, blz. 114).

(3)  Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 3).

(4)  Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).

(5)  Besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 130 van 17.5.2011, blz. 1).

(6)  Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2019) 22.

(7)  Mededeling van de Commissie betreffende de voorlopige koolstoflekkagelijst 2021-2030 (PB C 162 van 8.5.2018, blz. 1).

(8)  https://ec.europa.eu/clima/sites/clima/files/ets/allowances/leakage/docs/framework_for_qualitative_assessments.pdf https://ec.europa.eu/clima/sites/clima/files/ets/allowances/leakage/docs/framework_for_disaggregated_assessments.pdf


BIJLAGE

Bedrijfstakken en deeltakken die overeenkomstig artikel 10 ter van Richtlijn 2003/87/EG worden geacht een koolstofweglekrisico te lopen

1.   Op basis van de criteria van artikel 10 ter, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG

NACE-code

Omschrijving

0510

Winning van steenkool

0610

Winning van aardolie

0710

Winning van ijzererts

0729

Winning van andere non-ferrometaalertsen

0891

Winning van mineralen voor de chemische en de kunstmestindustrie

0899

Overige winning van delfstoffen, n.e.g.

1041

Vervaardiging van oliën en vetten

1062

Vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten

1081

Vervaardiging van suiker

1106

Vervaardiging van mout

1310

Bewerken en spinnen van textielvezels

1395

Vervaardiging van gebonden textielvlies en van artikelen van gebonden textielvlies, exclusief kleding

1411

Vervaardiging van kleding van leer

1621

Vervaardiging van fineer en van panelen op basis van hout

1711

Vervaardiging van pulp

1712

Vervaardiging van papier en karton

1910

Vervaardiging van cokesovenproducten

1920

Vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten

2011

Vervaardiging van industriële gassen

2012

Vervaardiging van kleurstoffen en pigmenten

2013

Vervaardiging van andere anorganische chemische basisproducten

2014

Vervaardiging van andere organische chemische basisproducten

2015

Vervaardiging van kunstmeststoffen en stikstofverbindingen

2016

Vervaardiging van kunststoffen in primaire vormen

2017

Vervaardiging van synthetische rubber in primaire vormen

2060

Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels

2311

Vervaardiging van vlakglas

2313

Vervaardiging van holglas

2314

Vervaardiging van glasvezels

2319

Vervaardiging en bewerking van ander glas (inclusief technisch glaswerk)

2320

Vervaardiging van vuurvaste producten

2331

Vervaardiging van keramische tegels en plavuizen

2351

Vervaardiging van cement

2352

Vervaardiging van kalk en gips

2399

Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten, n.e.g.

2410

Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen

2420

Vervaardiging van buizen, pijpen, holle profielen en fittings daarvoor, van staal

2431

Koudtrekken van staven

2442

Productie van aluminium

2443

Productie van lood, zink en tin

2444

Productie van koper

2445

Productie van andere non-ferrometalen

2446

Bewerking van splijt- en kweekstoffen

2451

Gieten van ijzer

2.   Op basis van de criteria van artikel 10 ter, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG

NACE-code

Omschrijving

0893

Zoutwinning

1330

Textielveredeling

2110

Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen

2341

Vervaardiging van huishoudelijk en sieraardewerk

2342

Vervaardiging van sanitair aardewerk

3.   Op basis van de criteria van artikel 10 ter, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 2003/87/EG

NACE-code

Omschrijving

2332

Vervaardiging van bakstenen, tegels en producten voor de bouw, van gebakken klei

4.   Op basis van de criteria van artikel 10 ter, lid 3, vijfde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG

Prodcom-code

Omschrijving

081221

Kaolien en andere kaolienhoudende klei

10311130

Aardappelen, bereid of verduurzaamd, bevroren (incl. aardappelen, voorgebakken of gebakken in olie en vervolgens bevroren) (excl. verduurzaamd in azijn of azijnzuur)

10311300

Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van gedroogde aardappelen

10391725

Tomatenpuree en tomatenpasta, geconcentreerd

105121

Mageremelkpoeder

105122

Vollemelkpoeder

105153

Caseïne

105154

Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop

10515530

Wei en gewijzigde wei, in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, ook indien ingedikt of met toegevoegde zoetstoffen

10891334

Bakkersgist

20302150

Verglaasbare samenstellingen, engobes (slips) en dergelijke preparaten, voor keramiek, voor het emailleren of voor glaswerk

20302170

Vloeibare glansmiddelen en dergelijke preparaten; glasfritten en ander glas, in de vorm van poeder, van korreltjes, van schilfers of van vlokken

25501134

Gesmede delen van ijzer of van staal, voor drijfwerkassen, nokkenassen, krukassen en krukken enz.


8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/27


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/709 VAN DE COMMISSIE

van 6 mei 2019

tot benoeming van de Netwerkbeheerder voor de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 3228)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim ("de luchtruimverordening") (1), met name artikel 6, lid 2, onder b),

Na raadpleging van het Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 551/2004 is de regeling van de luchtverkeersstroom door de lidstaten toevertrouwd aan Eurocontrol via de toepassing van de Centrale eenheid voor het beheer van luchtverkeersstromen (CFMU).

(2)

Bij Besluit C(2011) 4130 final van 7 juli 2011 heeft de Commissie Eurocontrol benoemd tot Netwerkbeheerder die de nodige taken moet verrichten voor de uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer van het gemeenschappelijk Europees luchtruim tussen juli 2011 en december 2019.

(3)

In de periode tussen 2011 en 2016 heeft de Commissie de doeltreffendheid waarmee Eurocontrol die taken verricht, regelmatig beoordeeld. De conclusie van de Commissie luidde dat Eurocontrol dat vanuit operationeel oogpunt op bevredigende wijze heeft gedaan.

(4)

In 2017 heeft de Commissie het bestuur, de financiële regelingen en de kosten en baten van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer beoordeeld en geconcludeerd dat de Netwerkbeheerder meer bestuursautonomie moet krijgen. De directeur-generaal van Eurocontrol heeft de directeur die bij Eurocontrol de taken van Netwerkbeheerder verricht, die autonomie toegekend bij Besluit nr. XI/91 (2017) van 1 november 2017 (2).

(5)

De Commissie heeft ook geconcludeerd dat de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer ten opzichte van de periode 2011-2016 beter en kostenefficiënter moeten worden uitgevoerd, met name door dubbel werk te vermijden en die functies in de lidstaten te verrichten met minder, of toch zeker niet meer, financiële middelen en personeel.

(6)

Gezien de algemene positieve beoordeling van de kostenefficiënte wijze waarop Eurocontrol de taken van Netwerkbeheerder heeft uitgevoerd in de eerste en tweede referentieperiode van de prestatieregeling zoals vastgelegd in artikel 8 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie (3), en gezien de behoefte om continuïteit in de uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer te verzekeren, heeft de Commissie Eurocontrol op 17 juli 2018 verzocht een voorstel in te dienen. De Commissie heeft Eurocontrol verzocht aan te geven of het bereid en in staat is om opnieuw als Netwerkbeheerder te worden benoemd, overeenkomstig de criteria van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 551/2004. In dat opzicht heeft zij Eurocontrol ook verzocht te beschrijven hoe het zou voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 van de Commissie (4), en om te beschrijven hoe het, nadat het zou zijn aangesteld, zou voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, lid 4, van die verordening.

(7)

In zijn voorstel van 17 december 2018 heeft Eurocontrol informatie verstrekt over de voorwaarden van artikel 4, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123.

(8)

Op verzoek van de Commissie heeft Eurocontrol vervolgens aanvullende verduidelijkingen verstrekt.

(9)

De Commissie heeft de door Eurocontrol gepresenteerde elementen beoordeeld en vastgesteld dat aan de voorwaarden van artikel 4, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 is voldaan.

(10)

In zijn voorstel behandelt Eurocontrol de kwestie als bedoeld in artikel 4, lid 3, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123, met name door te verwijzen naar de resultaten die het als Netwerkbeheerder heeft behaald in de eerste en tweede referentieperiode. Uit het voorstel blijkt dat Eurocontrol bekwaam en in staat is om de in artikel 7 van die verordening bedoelde taken uit te voeren.

(11)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 beschrijft Eurocontrol in zijn voorstel op kwalitatieve en kwantitatieve wijze de belangrijkste doelstellingen die het op het vlak van het beheer van netwerkfuncties wil verwezenlijken en hoe het de goede kwaliteit wil waarborgen van de diensten die het aan operationele belanghebbenden verleent.

(12)

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 beschrijft Eurocontrol de aanpak en de middelen die het als Netwerkbeheerder voornemens is te gebruiken, daarbij onder meer verwijzend naar de lessen die het uit de eerste en de tweede referentieperiode heeft getrokken.

(13)

Als de Netwerkbeheerder ook andere activiteiten uitvoert dan die welke relevant zijn voor de uitvoering van de netwerkfuncties, moet hij volgens artikel 4, lid 3, onder d), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 aantonen dat hij die andere activiteiten onafhankelijk van de in artikel 7 bedoelde taken van Netwerkbeheerder zal uitvoeren. In zijn voorstel geeft Eurocontrol aan dat de taken van de Netwerkbeheerder die relevant zijn voor de uitvoering van de netwerkfuncties, zullen worden uitgevoerd door zijn directoraat Netwerkbeheerder en dat de activiteiten van dat deel van de organisatie voldoende zullen worden gescheiden van andere activiteiten.

(14)

Als aanvulling op de voorwaarden van artikel 4, lid 3, heeft Eurocontrol voorgesteld de kostenefficiëntie van de uitvoering van de taken van Netwerkbeheerder gedurende de periode van zijn benoeming te blijven verbeteren.

(15)

Eurocontrol dient derhalve als Netwerkbeheerder te worden benoemd.

(16)

Die benoeming betreft zowel de derde als vierde referentieperiode als gespecificeerd in artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie (5), gezien de benodigde investeringen voor de uitrol van een geavanceerd systeem om de prestaties van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer te ondersteunen en de behoefte aan stabiliteit en continuïteit van de netwerkactiviteiten.

(17)

Overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 moet de Netwerkbeheerder vóór het begin van de derde referentieperiode worden gecertificeerd door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart.

(18)

Om de autonomie van de Netwerkbeheerder te waarborgen is het belangrijk dat de activiteiten van de als Netwerkbeheerder benoemde organisatie voldoende worden gescheiden. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder d), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 moet Eurocontrol daarom zijn activiteiten als Netwerkbeheerder onafhankelijk van enige andere activiteit verrichten, met inbegrip van de activiteiten die verband houden met de werkzaamheden van internationale organisaties.

(19)

Om de billijkheid te waarborgen ten aanzien van de lidstaten en van derde landen waaraan de Netwerkbeheerder zijn diensten verleent, moet de Netwerkbeheerder over passende financierings- en bestedingsregelingen beschikken en de specifieke regels inzake het beheer van rekeningen eerbiedigen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Benoeming van de Netwerkbeheerder

1.   Eurocontrol wordt benoemd als Netwerkbeheerder.

2.   De in lid 1 bedoelde benoeming geldt gedurende de derde en vierde referentieperiode als gespecificeerd in artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317.

Artikel 2

Taken van de Netwerkbeheerder

1.   Eurocontrol verricht in zijn hoedanigheid van Netwerkbeheerder de nodige taken voor de uitvoering van de in artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 bedoelde netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer.

2.   Eurocontrol verricht zijn taken als Netwerkbeheerder volgens de in artikel 4 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 vastgelegde voorwaarden.

Artikel 3

Certificering

Alvorens de toevertrouwde taken uit te voeren, moet Eurocontrol uiterlijk 2 januari 2020 als Netwerkbeheerder gecertificeerd zijn door het Agentschap, overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 (6).

Artikel 4

Netwerkbeheerder en netwerkbeheerraad

1.   De in artikel 18, lid 4, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 bedoelde manager van de Netwerkbeheerder is de directeur van het directoraat Netwerkbeheerder van Eurocontrol.

2.   De in artikel 18, lid 4, onder f), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 bedoelde vertegenwoordiger van Eurocontrol is de directeur-generaal van Eurocontrol.

3.   De Netwerkbeheerder draagt de kosten van de administratieve ondersteuning van de voorzitter van de netwerkbeheerraad.

Artikel 5

Deelname aan de raadpleging van de lidstaten

Op verzoek van de Commissie neemt de Netwerkbeheerder deel aan de in artikel 21 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 bedoelde raadpleging van de lidstaten.

Artikel 6

Onafhankelijke uitoefening van taken

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, onder d), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 moet Eurocontrol zijn taken als Netwerkbeheerder onafhankelijk van enige andere activiteit verrichten, met inbegrip van de activiteiten die verband houden met de werkzaamheden van internationale organisaties.

Artikel 7

Financierings- en bestedingsregelingen van de Netwerkbeheerder en scheiding van rekeningen

1.   Onverminderd de in artikel 24, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 bedoelde overeenkomsten beschikt de Netwerkbeheerder over regelingen die waarborgen dat de in artikel 24, leden 1 en 2, van die verordening bedoelde lidstaten en derde landen een billijke en evenredige financiële bijdrage leveren aan de taken die aan de Netwerkbeheerder zijn toevertrouwd. Wat het beheer van de rekeningen betreft, worden de leden 3 en 4 in acht genomen.

2.   De Netwerkbeheerder garandeert dat de betalingen die de lidstaten van de Unie overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 verrichten, niet worden gebruikt voor de financiering van andere activiteiten dan die welke vallen onder de in artikel 7 van die verordening bedoelde taken of die voortvloeien uit de deelname van derde landen krachtens artikel 24, leden 3 en 4, van die verordening.

3.   Overeenkomstig artikel 25, lid 3, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 worden de taken van Eurocontrol als Netwerkbeheerder opgenomen in een afzonderlijke boekhouding binnen de begroting van Eurocontrol.

4.   De Netwerkbeheerder moet de kosten en betalingen die zijn gedaan uit hoofde van eventuele samenwerkingsregelingen als bedoeld in artikel 24, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123, afzonderlijk weergeven in de in lid 3 bedoelde boekhouding.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 6 mei 2019.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 96 van 31.3.2004, blz. 20.

(2)  Besluit tot machtiging van de directeur-Netwerkbeheerder om stukken te ondertekenen inzake ondersteunende diensten van andere eenheden van het agentschap, de begroting van het netwerkbeheer, de technische bijeenkomsten in het kader van de sociale dialoog met de operationele medewerkers van het netwerkbeheer en de nodige operationele en technische overeenkomsten voor de uitvoering van de netwerkfuncties door Eurocontrol.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties (PB L 128 van 9.5.2013, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/123 van de Commissie van 24 januari 2019 tot vaststelling van nadere regels voor de uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 677/2011 van de Commissie (PB L 28 van 31.1.2019, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie van 1 maart 2017 tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor verleners van luchtverkeersbeheers-/luchtvaartnavigatiediensten en andere netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en het toezicht daarop, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 482/2008, Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1034/2011, (EU) nr. 1035/2011 en (EU) 2016/1377 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 677/2011 (PB L 62 van 8.3.2017, blz. 1).


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

8.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/31


BESLUIT Nr. 1/2019 VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ EU-OEKRAÏNE IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN

van 25 maart 2019

betreffende het opstellen van de lijst van scheidsrechters als bedoeld in artikel 323, lid 1, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds [2019/710]

HET ASSOCIATIECOMITÉ IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), ondertekend te Brussel op 27 juni 2014 ("de overeenkomst"), en met name artikel 323, lid 1, en artikel 465, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 323, lid 1, van de overeenkomst moet het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken (het "Handelscomité") uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst een lijst opstellen van personen die bereid en in staat zijn om als scheidsrechter op te treden.

(2)

De Unie heeft vijf personen voorgedragen die bereid en in staat zijn om als scheidsrechters op te treden terwijl Oekraïne er vier heeft voorgedragen. De Unie en Oekraïne hebben overeenstemming bereikt over vijf personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van een arbitragepanel moeten fungeren.

(3)

Om te voorkomen dat de opstelling van de lijst van personen die bereid en in staat zijn om als scheidsrechter op te treden, verdere vertraging oploopt, en met het oog op de goede werking van de overeenkomst, en met name van titel IV, hoofdstuk 14, moet het Handelscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken die lijst goedkeuren op basis van de ingediende voordrachten.

(4)

Oekraïne moet zo spoedig mogelijk een vijfde kandidaat voordragen aan het Handelscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lijst van personen die op grond van artikel 323, lid 1, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, bereid en in staat zijn om als scheidsrechter op te treden is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

2.   Oekraïne draagt aan het Handelscomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken zo spoedig mogelijk een vijfde kandidaat voor die bereid en in staat is om als scheidsrechter op te treden.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Kiev, 25 maart 2019

Voor het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

De voorzitter

Petros SOURMELIS

De secretarissen

Voor Oekraïne

Oleksandra NECHYPORENKO

Voor de EU

Christian FRIGAARD RASMUSSEN


(1)  PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.


BIJLAGE

LIJST VAN SCHEIDSRECHTERS

OP GROND VAN ARTIKEL 323, LID 1, VAN DE OVEREENKOMST

Door de Unie voorgedragen scheidsrechters:

1.

Claus-Dieter EHLERMANN

2.

Giorgio SACERDOTI

3.

Jacques BOURGEOIS

4.

Pieter Jan KUIJPER

5.

Ramon TORRENT

Door Oekraïne voorgedragen scheidsrechters:

1.

Serhiy HRYSHKO

2.

Taras KACHKA

3.

Victor MURAVYOV

4.

Yuriy RUDYUK

Door de partijen gekozen voorzitters:

1.

William DAVEY (VS)

2.

Helge SELAND (Noorwegen)

3.

Maryse ROBERT (Canada)

4.

Christian HÄBERLI (Zwitserland)

5.

Merit JANOW (VS)