ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 86

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
28 maart 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2019/521 van de Commissie van 27 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/522 van de Commissie van 27 maart 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 wat betreft de rapportage van gegevens over de productie en de invoer en uitvoer van polyolen die fluorkoolwaterstoffen bevatten krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 517/2014

37

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/523 van de Commissie van 21 maart 2019 tot wijziging van de bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen

41

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2019/524 van de Raad van 21 maart 2019 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het gemengd comité dat is opgericht bij de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité

66

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/525 van de Commissie van 26 maart 2019 tot wijziging van Besluit 2011/163/EU tot goedkeuring van de door derde landen ingediende plannen overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 96/23/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 2208)  ( 1 )

72

 

*

Besluit (EU) 2019/526 van de Commissie van 27 maart 2019 tot wijziging van de bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino

77

 

*

Besluit (EU) 2019/527 van de Commissie van 27 maart 2019 tot wijziging van de bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra

97

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/244 van de Commissie van 11 februari 2019 tot instelling van een definitief compenserend recht op invoer van biodiesel van oorsprong uit Argentinië ( PB L 40 van 12.2.2019 )

116

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/245 van de Commissie van 11 februari 2019 tot aanvaarding van verbintenissen die zijn aangeboden na de instelling van definitieve compenserende rechten op de invoer van biodiesel van oorsprong uit Argentinië ( PB L 40 van 12.2.2019 )

117

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/352 van de Raad van 4 maart 2019 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne ( PB L 64 van 5.3.2019 )

118

 

*

Rectificatie van Besluit (GBVB) 2019/354 van de Raad van 4 maart 2019 tot wijziging van Besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne ( PB L 64 van 5.3.2019 )

118

 

*

Rectificatie van de luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend op 17 december 2009 te Brussel ( PB L 207 van 6.8.2010 )

119

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/1


VERORDENING (EU) 2019/521 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2019

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (1), en met name artikel 53, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1272/2008 bevat geharmoniseerde bepalingen en criteria voor de indeling, etikettering en verpakking van stoffen, mengsels en bepaalde specifieke voorwerpen in de Unie.

(2)

Verordening (EG) nr. 1272/2008 houdt rekening met het wereldwijd geharmoniseerde systeem van de Verenigde Naties (VN) voor de indeling en etikettering van chemische stoffen („GHS”).

(3)

De indelingscriteria en etiketteringsvoorschriften van het GHS worden van tijd tot tijd op VN-niveau herzien. De zesde en zevende herziene uitgaven van het GHS zijn het resultaat van wijzigingen die in 2014 en 2016 respectievelijk zijn goedgekeurd door de VN-commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen en het wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen.

(4)

Als gevolg van de zesde en zevende herziene uitgaven van het GHS moet een aantal technische bepalingen en criteria betreffende indeling, etikettering en verpakking van Verordening (EG) nr. 1272/2008 worden herzien. Deze verdere ontwikkelingen van het GHS introduceren met name een nieuwe gevarenklasse voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen en een nieuwe gevarencategorie, pyrofore gassen, binnen de gevarenklasse ontvlambare gassen. Daarnaast zijn er aanpassingen van: de criteria voor stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen, de algemene ondergrenzen; de algemene bepalingen voor de indeling van de aerosolvormen van mengsels; en, voor zover nodig, de details van de definities en indelingscriteria voor de gevarenklassen ontplofbare stoffen, ontvlambare gassen, ontvlambare vloeistoffen, ontvlambare vaste stoffen, acute toxiciteit, huidcorrosie/-irritatie, ernstig oogletsel/oogirritatie, sensibilisatie van de luchtwegen en van de huid, mutageniteit in geslachtscellen, kankerverwekkendheid, voortplantingstoxiciteit, specifieke doelorgaantoxiciteit en aspiratiegevaar. Bovendien wordt een aantal gevarenaanduidingen en veiligheidsaanbevelingen gewijzigd. Een aantal technische bepalingen en criteria in de bijlagen I, II, III, IV, V en VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet daarom worden aangepast, om rekening te houden met de zesde en zevende herziene uitgave van het GHS.

(5)

Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De toepassing van deze verordening moet worden uitgesteld om de leveranciers van stoffen en mengsels de kans te geven zich naar de bij deze verordening ingevoerde nieuwe indelings-, etiketterings- en verpakkingsvoorschriften te voegen.

(7)

Overeenkomstig de overgangsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008 op basis waarvan de nieuwe bepalingen al in een eerder stadium op vrijwillige basis kunnen worden toegepast, moeten leveranciers in staat worden gesteld om de nieuwe indeling, etikettering en verpakking al vóór de datum van toepassing van deze verordening op vrijwillige basis toe te passen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte comité (2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

3)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

4)

Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

5)

Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.

6)

Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 17 oktober 2020.

Bij wijze van afwijking van het tweede lid mogen stoffen en mengsels reeds vóór 17 oktober 2020, overeenkomstig deze verordening worden ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE I

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 1.1.2.2.2 wordt tabel 1.1 vervangen door:

Tabel 1.1

Algemene ondergrenzen

Gevarenklasse

Algemene ondergrenzen waarmee rekening moet worden gehouden

Acute toxiciteit:

Categorieën 1, 2 en 3

0,1 %

Categorie 4

1 %

Huidcorrosie/-irritatie

1 % (1)

Ernstig oogletsel/oogirritatie

1 % (2)

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling, categorie 3

1 % (3)

Aspiratietoxiciteit

1 %

Gevaarlijk voor het aquatisch milieu

Acuut, categorie 1

0,1 % (4)

Chronisch, categorie 1

0,1 % (4)

Chronisch, categorieën 2, 3 en 4

1 %”

b)

punt 1.1.3.7 wordt vervangen door:

„1.1.3.7.   Aerosolen

Bij de indeling van mengsels die onder de afdelingen 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.8 en 3.9 vallen, wordt een aerosolvorm van een mengsel in dezelfde gevarencategorie ingedeeld als het onderzochte, niet in aerosolvorm gebrachte mengsel, mits het toegevoegde drijfgas bij het sproeien geen invloed heeft op de gevaarlijke eigenschappen van het mengsel.”;

c)

punt 1.3.2.1 wordt vervangen door:

„1.3.2.1.

Indien propaan, butaan en vloeibaar petroleumgas of een mengsel dat deze stoffen bevat en overeenkomstig de criteria van deze bijlage is ingedeeld, in gesloten navulbare flessen of in niet-navulbare gashouders in de zin van EN 417 op de markt wordt gebracht, waarbij zij alleen vrijkomen voor verbranding (meest recente uitgave van EN 417, inzake „metalen gashouders voor vloeibaar gas (LPG) voor eenmalig gebruik, met of zonder ventiel, voor gebruik met draagbare toestellen — Bouw, inspectie, beproeving en merken”), hoeven deze flessen of houders alleen te worden voorzien van een etiket met het passende pictogram en de gevarenaanduiding en veiligheidsaanbevelingen voor ontvlambaarheid.”.

2)

Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 2.1.1.1, onder c), wordt vervangen door:

„c)

niet onder a) en b) hierboven vermelde stoffen, mengsels en voorwerpen die vervaardigd zijn om een praktisch explosief of pyrotechnisch effect teweeg te brengen.”;

b)

punt 2.1.2.2, onder f), wordt vervangen door:

„f)

Subklasse 1.6 extreem weinig gevoelige voorwerpen zonder gevaar voor massa-explosie:

voorwerpen die voornamelijk extreem weinig gevoelige stoffen of mengsels bevatten;

en een verwaarloosbare kans op een onbedoelde inleiding of voortplanting vertonen.”;

c)

in punt 2.1.4.1 wordt de derde alinea vervangen door:

„Bepaalde ontplofbare stoffen en mengsels worden bevochtigd met water of alcohol, verdund met andere stoffen, of opgelost of in suspensie gebracht in water of andere vloeistoffen om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken. Deze komen in aanmerking voor indeling als ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (zie afdeling 2.17).”;

d)

in punt 2.1.4.1 wordt figuur 2.1.3 vervangen door:

Figuur 2.1.3

Procedure voor het indelen van ontplofbare stoffen in een subklasse (vervoersklasse 1)

Image 1

Zouhet gevaar de brandbestrijding in de onmiddellijke omgeving hinderen?

SUBKLASSE 1.1

SUBKLASSE 1.2

SUBKLASSE 1.3

SUBKLASSE 1.5

SUBKLASSE 1.6

Ishet product eenvoorwerp dat per definitie wordt uitgesloten? (Zie 2.1.1.1 (b))

Is destof of het mengselvervaardigd om een praktisch explosief of pyrotechnisch effect teweeg te brengen?

Zijn ergevaarlijke effecten buiten de verpakking?

Is specialebepaling 347 vantoepassing? (1)

Ishet belangrijkstegevaar warmtestraling en/of heftige brand maar zonder gevaar voor gevaarlijke lucht-drukwerking of scherf- werking?

Betrefthet een zeerweinig gevoelige ontplof-bare stof/mengsel met gevaar voormassa-explosie?

Betreftheteen extreem wei-nig gevoelig voorwerp?

Isgevaarlijke scherfwerking het belangrijkste gevaar?

Is het resultaat een massa- explosie?

Is de stof/hetmengsel een kandidaat voor subklasse 1.5?

Is het voorwerpeen kandidaat voor subklasse 1.6?

Verpak de stof/ het mengsel

SUBKLASSE 1.4

Andere compatibiliteitsgroepen dan S

SUBKLASSE 1.4

Compatibiliteits-groep S

TESTREEKS 5

TESTREEKS 6

VOORLOPIG IN DEZE KLASSE GEACCEPTEERDE VOORWERPEN OF STOFFEN/MENGSELS (uit figuur 2.1.2)

GEEN ONTPL.ST OF

TESTREEKS 7

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

(1)

Zie hoofdstuk 3.3 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Model Regulations voor nadere bijzonderheden.”;

e)

punt 2.1.4.3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de aanhef wordt vervangen door:

„2.1.4.3.

De acceptatieprocedure voor de gevarenklasse „ontplofbare stoffen” hoeft niet te worden toegepast indien:”;

ii)

punt c) wordt vervangen door:

„c)

voor één organische stof of een homogeen mengsel van organische stoffen, die chemische groepen bevat die met explosieve eigenschappen worden geassocieerd:

de exotherme ontledingsenergie lager is dan 500 J/g, of

de exotherme ontleding bij 500 °C of meer begint,

zoals aangegeven in tabel 2.1.3;”;

iii)

tabel 2.1.3 wordt toegevoegd aan punt 2.1.4.3, onder c):

Tabel 2.1.3

Besluit om de acceptatieprocedure te gebruiken voor de gevarenklasse „Ontplofbare stoffen” voor een organische stof of een homogeen mengsel van organische stoffen

Ontledingsenergie

(J/g)

Begintemperatuur van de ontleding

(°C)

Acceptatieprocedure toepassen?

(Ja/Neen)

< 500

< 500

Neen

< 500

≥ 500

Neen

≥ 500

< 500

Ja

≥ 500

≥ 500

Neen

De exotherme ontledingsenergie kan worden geschat met een geschikte calorimetrische techniek (zie onderafdeling 20.3.3.3 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria).”;

f)

in afdeling 2.2 wordt de titel vervangen door:

„2.2.    Ontvlambare gassen”;

g)

afdeling 2.2.1 vervangen door:

„2.2.1.   Definities

2.2.1.1.

Onder „ontvlambare gassen” worden verstaan gassen of gasmengsels die een ontvlambaarheidsinterval met lucht hebben bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa.

2.2.1.2.

Onder „pyrofore gassen” wordt verstaan ontvlambare gassen die in lucht bij een temperatuur van 54 °C of minder spontaan kunnen ontsteken.

2.2.1.3.

Onder „chemisch instabiele gassen” wordt verstaan ontvlambare gassen die zelfs zonder lucht of zuurstof explosief kunnen reageren.”;

h)

de punten 2.2.2.1 en 2.2.2.2 worden vervangen door:

„2.2.2.1.

Een ontvlambare gas wordt in overeenstemming met tabel 2.2.1 ingedeeld in categorie 1A, 1B of 2. Ontvlambare gassen die pyrofoor en/of chemisch instabiel zijn, worden altijd ingedeeld in categorie 1A.

Tabel 2.2.1

Criteria voor indeling van ontvlambare gassen

Categorie

Criteria

1A

Ontvlambare gassen

Gassen die bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa:

a)

ontvlambaar zijn wanneer zij 13 volumepercent of minder uitmaken van een mengsel met lucht, of

b)

een ontvlambaarheidsinterval met lucht van ten minste 12 procentpunt hebben, ongeacht de ondergrens van het ontvlambaarheidsinterval

tenzij zij aantoonbaar voldoen aan de criteria van categorie 1B

Pyrofore gassen

Ontvlambare gassen die in lucht bij een temperatuur van 54 °C of minder spontaan kunnen ontsteken

Chemisch instabiele gassen

A

Ontvlambare gassen die bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa chemisch instabiel zijn

B

Ontvlambare gassen die bij een temperatuur van meer dan 20 °C en/of een druk van meer dan 101,3 kPa chemisch instabiel zijn

1B

Ontvlambare gassen

Gassen die voldoen aan de ontvlambaarheidscriteria van categorie 1A maar die pyrofoor noch chemisch instabiel zijn, en waarvan ten minste

a)

de ondergrens van de ontvlambaarheid meer is dan 6 volumeprocent in lucht, of

b)

de fundamentele brandsnelheid minder dan 10 cm/s is

2

Ontvlambare gassen

Gassen, met uitzondering van gassen van categorie 1A of 1B, die bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa een ontvlambaarheidsinterval hebben wanneer zij gemengd zijn met lucht

Noot 1:

Aerosolen worden niet als ontvlambare gassen ingedeeld. Zie afdeling 2.3.

Noot 2:

Bij gebrek aan gegevens op grond waarvan zij in categorie 1B ingedeeld zouden kunnen worden, worden ontvlambare gassen die voldoen aan de criteria voor indeling in categorie 1A automatisch in categorie 1A ingedeeld.

Noot 3:

Spontane ontsteking van pyrofore gassen is niet altijd onmiddellijk; er kan een zekere vertraging plaatsvinden.

Noot 4:

Bij gebrek aan gegevens waarmee vastgesteld zou kunnen worden of een gas pyrofoor is, worden ontvlambare gassen als pyrofoor ingedeeld als zij meer dan 1 volumeprocent aan pyrofore componenten bevatten.”;

i)

in afdeling 2.2.3 wordt tabel 2.2.3 vervangen door:

Tabel 2.2.2

Etiketteringselementen voor ontvlambare gassen

 

Categorie 1A

Gassen die zijn ingedeeld in categorie 1A omdat zij voldoen aan de A/B-criteria voor pyrofore of instabiele gassen

Categorie 1B

Categorie 2

 

Pyrofore gassen

Chemisch instabiele gassen

 

 

Categorie A

Categorie B

GHS-pictogram

Image 2

Image 3

Image 4

Image 5

Image 6

Geen pictogram

Signaalwoord

Gevaar

Gevaar

Gevaar

Gevaar

Gevaar

Waarschuwing

Gevarenaanduiding

H220: Zeer licht ontvlambaar gas

H220: Zeer licht ontvlambaar gas.

H232: Kan spontaan ontbranden bij blootstelling aan lucht

H220: Zeer licht ontvlambaar gas.

H230: Kan explosief reageren zelfs in afwezigheid van lucht

H220: Zeer licht ontvlambaar gas.

H231: Kan explosief reageren zelfs in afwezigheid van lucht bij verhoogde druk en/of temperatuur

H221: Ontvlambare gassen

H221: Ontvlambare gassen

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. preventie

P210

P210

P222

P280

P202

P210

P202

P210

P210

P210

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

P377

P381

P377

P381

P377

P381

P377

P381

P377

P381

P377

P381

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. opslag

P403

P403

P403

P403

P403

P403

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. verwijdering

 

 

 

 

 

 

De indelingsprocedure volgt het onderstaande stroomschema (zie figuur 2.2.1).”;

j)

in afdeling 2.2.3 wordt de volgende alinea toegevoegd na tabel 2.2.2:

„Als een ontvlambaar gas of gasmengsel als pyrofoor en/of chemisch instabiel is ingedeeld, dan moet(en) de relevante indeling(en) op de veiligheidsinformatiebladen worden vermeld, zoals bepaald in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, en moeten de relevante gevarenvoorlichtingselementen op het etiket worden vermeld.”;

k)

in afdeling 2.2.3 wordt figuur 2.2.1 vervangen door:

Figuur 2.2.1

Ontvlambare gassen

Image 7

Heeft de stof/het mengsel een ontvlambaarheidsinterval met lucht bij 20 °Cen een standaarddruk van 101,3 kPa?

Categorie 1A

Chemisch instabiele gas A

Categorie 1A

Pyrofoor gas

Categorie 1A

Pyrofoor gas enchemisch instabiel gas B

Gevaar

Gevaar

Gevaar

Gevaar

Categorie 1A

Pyrofoor gas enchemisch instabiel gas A

Is de stof/het mengsel bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPachemisch instabiel?

Is de stof/het mengsel bij een temperatuur: meer dan 20 °C en/of een druk van meer dan 101,3 kPa chemisch instabiel?

Is de stof/het mengsel bij 20 °C en een standaarddruk van101,3 kPachemisch instabiel?

Vindt er bij 54 °C of lager spontane ontbranding plaats in lucht? (1)

Niet ingedeeldals ontvlambaar gas

Ja

Nee

Nee

Nee

Ja

Ja

Nee

Nee

Ja

Ja

De stof/het mengsel is een gas

(1)

Bij gebrek aan gegevens waarmee vastgesteld zou kunnen worden of een gas pyrofoor is, worden ontvlambare gassen als pyrofoor ingedeeld als zij meer dan 1 volumeprocent aan pyrofore componenten bevatten.
Image 8

Categorie 2

Geen pictogram

Waarschuwing

Heeft de stof of het mengsel een ondergrens van de ontvlambaarheid &gt; 6 volumepercent in lucht en/of een fundamentele brandsnelheid &lt; 10 cm/s?

Is de stof of het mengsel bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa

(a) ontvlambaar wanneer het 13 volumepercent ofminder uitmaakt van een mengsel met lucht? of

(b) heeft de stof of het mengsel een ontvlambaarheidsinterval met lucht van ten minste 12 procentpunt, ongeacht de ondergrens van het ontvlambaarkeidsinterval?

Is de stof/het mengsel bij een temperatuur van meer dan 20 °C en/of een druk van meer dan 101,3 kPa chemisch instabiel?

Niet of onbekend

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Categorie 1B

Categorie 1A

Gevaar

Gevaar

Gevaar

Categorie 1A

Chemisch instabiel gas B

l)

in afdeling 2.2.3 wordt figuur 2.2.2 geschrapt;

m)

afdeling 2.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

punt 2.2.4.1 wordt vervangen door:

„2.2.4.1.

De ontvlambaarheid wordt bepaald met tests of, bij mengsels waarover voldoende gegevens beschikbaar zijn, met berekeningen volgens de ISO-methoden (zie ISO 10156, zoals gewijzigd, „Gases and gas mixtures — Determination of fire potential and oxidising ability for the selection of cilinder valve outlet” en, als de fundamentele brandsnelheid bij categorie 1B wordt gebruikt, ISO 817 zoals gewijzigd „Refrigerants-Designation and safety classification, Annex C:- Method of test for burning velocity measurement of flammable gases”). In plaats van de testapparatuur volgens ISO 10156, zoals gewijzigd, mag de testapparatuur voor de buismethode volgens punt 4.2 van EN 1839, zoals gewijzigd (Determination of explosion limits of gases and vapours), worden gebruikt.”;

de volgende punten 2.2.4.2 en 2.2.4.3 worden ingevoegd:

„2.2.4.2.

Pyroforiciteit wordt bepaald bij 54 °C ofwel volgens IEC 60079-20-1 ed 1.0 (2010-01) „Explosive atmospheres — Part 20-1: Material characteristics for gas and vapour classification — Test methods and data” dan wel volgens DIN 51794 „Determining the ignition temperature of petroleum products”.

2.2.4.3.

De indelingsprocedure voor pyrofore gassen hoeft niet te worden toegepast wanneer de ervaring met de vervaardiging of verwerking uitwijst dat een stof of mengsel bij blootstelling aan lucht bij een temperatuur van 54 °C of minder niet spontaan ontbrandt. Ontvlambare gasmengsels die niet op pyroforiciteit zijn getest en die meer dan één procent aan pyrofore componenten bevatten, worden ingedeeld als pyrofore gassen. De beslissing om ontvlambare gasmengsels met minder dan één procent pyrofore componenten al dan niet in te delen, wordt gebaseerd op een deskundig oordeel van de eigenschappen en fysische gevaren van pyrofore gassen en mengsels daarvan. In zulke gevallen hoeft testen alleen te worden overwogen als het deskundig oordeel aangeeft dat het indelingsproces ondersteund moeten worden met aanvullende gegevens.”;

n)

punt 2.2.4.2 wordt als volgt hernummerd:

„2.2.4.4.”;

o)

de tekst voorafgaand aan de punten a) tot en met d) van punt 2.6.4.2 wordt vervangen door:

„2.6.4.2.

Bij mengsels (5) die bekende ontvlambare vloeistoffen bevatten in vastgestelde concentraties, hoewel zij ook niet-vluchtige bestanddelen, zoals polymeren of additieven kunnen bevatten, behoeft het vlampunt niet proefondervindelijk te worden bepaald als het volgens de methode in punt 2.6.4.3 hieronder berekende vlampunt van het mengsel ten minste 5 °C (6) hoger ligt dan dat van het desbetreffende indelingscriterium, en mits:

(5)  Tot nu toe is de berekeningsmethode gevalideerd voor mengsels die maximaal zes vluchtige bestanddelen bevatten. Deze bestanddelen kunnen ontvlambare vloeistoffen als koolwaterstoffen, ethers, alcohol en esters (behalve acrylaten) zijn en water. Zij is evenwel nog niet gevalideerd voor mengsels die gehalogeneerde, zwavel- en/of fosforverbindingen, alsmede reactieve acrylaten bevatten."

(6)  Als het berekende vlampunt minder dan 5 °C hoger ligt dan het geldende indelingscriterium, mag de berekeningsmethode niet worden gebruikt en moet het vlampunt proefondervindelijk worden bepaald.”;"

p)

punt 2.7.2.2 wordt vervangen door:

„2.7.2.2.

Poeders van metalen of metaallegeringen worden ingedeeld als ontvlambare vaste stoffen indien zij kunnen worden ontstoken en de reactie zich binnen tien minuten over de gehele lengte van het monster (100 mm) uitbreidt.”;

q)

in punt 2.12.2.1 wordt tabel 2.12.1 vervangen door:

Tabel 2.12.1

Criteria voor stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen

Categorie

Criteria

1

Stoffen en mengsels die bij kamertemperatuur heftig met water reageren waarbij het geproduceerde gas gewoonlijk spontaan ontbrandt, of die bij kamertemperatuur gemakkelijk met water reageren waarbij de gasontwikkeling per minuut ten minste 10 liter ontvlambaar gas per kilo stof bedraagt.

2

Stoffen en mengsels die bij kamertemperatuur gemakkelijk met water reageren waarbij de maximale gasontwikkeling per uur ten minste 20 liter ontvlambaar gas per kilo stof bedraagt, en die niet aan de criteria voor categorie 1 voldoen.

3

Stoffen en mengsels die bij kamertemperatuur langzaam met water reageren waarbij de maximale gasontwikkeling per uur ten minste 1 liter ontvlambaar gas per kilo stof bedraagt, en die niet aan de criteria voor categorie 1 of 2 voldoen.

Noot:

De test wordt uitgevoerd op de stof of het mengsel in de aangeboden fysische vorm. Als een bepaalde chemische stof bijvoorbeeld voor levering of vervoer wordt aangeboden in een andere fysische vorm dan degene waarin zij is getest en het waarschijnlijk wordt geacht dat deze vorm gevolgen voor de resultaten van de stof in een indelingstest heeft, moet de stof ook in de nieuwe vorm worden getest.”;

r)

de volgende afdeling 2.17 wordt toegevoegd:

„2.17.   Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

2.17.1.   Definities en algemene overwegingen

2.17.1.1.   Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen zijn vaste of vloeibare ontplofbare stoffen of mengsels die zijn geflegmatiseerd om hun explosieve eigenschappen zodanig te onderdrukken dat er geen gevaar van massaexplosie is en dat zij niet te snel branden, waardoor zij niet in de gevarenklasse „Ontplofbare stoffen” hoeven worden ingedeeld (zie ook punt 2.1.4.1, derde alinea) (7)

2.17.1.2.   Onder de gevarenklasse ontplofbare stoffen vallen:

a)

vaste ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen: ontplofbare stoffen en mengsels die met water of alcohol worden bevochtigd of met andere stoffen worden verdund tot een vast homogeen mengsel om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken;

OPMERKING: Ongevoeligmaking door vorming van hydraten van de stoffen is hierbij inbegrepen.

b)

vloeibare ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen: ontplofbare stoffen en mengsels die worden opgelost of in suspensie gebracht in water of een andere vloeistof om een homogeen vloeistofmengsel te vormen om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken.

2.17.2.   Indelingscriteria

2.17.2.1.   Ontplofbare stoffen die ongevoelig zijn gemaakt kunnen in deze klasse worden ingedeeld tenzij in die toestand:

a)

het de bedoeling is een praktisch explosief of pyrotechnisch effect te produceren;

b)

er een gevaar voor massa-explosie bestaat volgens testseries 6a) of 6b) of de gecorrigeerde brandsnelheid volgens de in deel V, deel 51.4 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods beschreven brandsnelheidstest groter is dan 1 200 kg/min, of

c)

de exotherme ontledingsenergie lager is dan 300 J/g.

NOOT 1: Stoffen of mengsels die in ongevoelig gemaakte staat voldoen aan criterium a) of b), worden ingedeeld als ontplofbare stoffen (zie afdeling 2.1). Stoffen of mengsels die voldoen aan criterium c), kunnen vallen binnen het toepassingsgebied van andere fysische gevarenklassen.

NOOT 2: De exotherme ontledingsenergie kan worden geschat met een geschikte calorimetrische techniek (zie deel 20, onderafdeling 20.3.3.3, van deel II van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria).

2.17.2.2.   Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen worden in een van de vier categorieën van deze klasse ingedeeld en verpakt voor levering en gebruik op grond van de gecorrigeerde brandsnelheid (Ac), waarbij de brandsnelheid wordt bepaald aan de hand van de in deel V, onderafdeling 51.4, van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria beschreven brandsnelheidstest „burning rate test (external fire)” volgens tabel 2.17.1:

Tabel 2.17.1

Criteria voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

Categorie

Criteria

1

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) gelijk aan of groter dan 300 kg/min maar niet meer dan 1 200 kg/min

2

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) gelijk aan of groter dan 140 kg/min maar minder dan 300 kg/min

3

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) gelijk aan of groter dan 60 kg/min maar minder dan 140 kg/min

4

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) van minder dan 60 kg/min

Noot 1: Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen moeten zo worden voorbereid dat zij homogeen blijven en niet gaan scheiden tijdens normale opslag en verwerking, met name als zij door middel van bevochtiging ongevoelig zijn gemaakt. De fabrikant/leverancier moet daarom in het veiligheidsinformatieblad informatie verstrekken over de houdbaarheid en over manieren om de ongevoeligheid te verifiëren. Onder bepaalde omstandigheden kan het gehalte aan ongevoeligheidsagentia (bv. flegmatisator, bevochtigingsmiddel of behandeling) tijdens levering en gebruik afnemen, en kan het gevaar van de ongevoelig gemaakte ontplofbare stof toenemen. Bovendien moet het veiligheidsinformatieblad aanbevelingen bevatten voor het vermijden van het gevaar op brand, luchtdrukwerking of scherfwerking wanneer de stof of het mengsel niet voldoende ongevoelig gemaakt is.

Noot 2: De explosieve eigenschappen van ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen worden bepaald aan de hand van testserie 2 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria, en worden vermeld op het veiligheidsinformatieblad.

Noot 3: Wat opslag, levering en gebruik betreft, vallen ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen niet tevens onder afdelingen 2.1 (ontvlambare stoffen), 2.6 (ontvlambare vloeistoffen) en 2.7 (ontvlambare vaste stoffen).

2.17.3.   Voorlichting over de gevaren

Voor vaste of vloeibare stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de in tabel 2.17.2 vermelde etiketteringselementen gebruikt.

Tabel 2.17.2

Etiketteringselementen voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

 

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

GHS-pictogram

Image 9

Image 10

Image 11

Image 12

Signaalwoord

Gevaar

Gevaar

Waarschuwing

Waarschuwing

Gevarenaanduiding

H206: Gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

H207: Gevaar voor brand of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

H207: Gevaar voor brand of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

H208: Gevaar voor brand; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

Veiligheidsaanbeveling Preventie

P210

P212

P230

P233

P280

P210

P212

P230

P233

P280

P210

P212

P230

P233

P280

P210

P212

P230

P233

P280

Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

P370+

P380+

P375

P370+

P380+

P375

P370+

P380+

P375

P371+

P380 +

P375

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. opslag

P401

P401

P401

P401

Veiligheidsaanbeveling i.v.m. verwijdering

P501

P501

P501

P501

2.17.4.   Aanvullende overwegingen bij de indeling

Image 13

Nee

Is de exotherme ontledingsenergie minder dan 300 J/g ?

Ontplofbaar

subklasse 1.1

Ontplofbaar

subklasse 1.1

Gevarenklasse "Ontplofbare stoffen" (zie de criteria in punt 2.1)

Ja

Nee

Niet ingedeeld als ongevoelig gemaakte ontplofbare stof

Valt mogelijk binnen het toepassingsgebied van andere fysische gevarenklassen

Ja

Ja

Gevaar

Gevaar

Ja

Is het resultaat een massaexplosie?

Test 6(a), 6(b)

Bevat de stof/het mengsel een ontplofbare stof of mengsel die/dat is geflegmatiseerd om de ontplofbare eigenschappen te onderdrukken?

Is de stof/het mengsel vast of vloeibaar?

Nee

Ja

Nee

AC &gt; 1 200 kg/min?

Is het resultaat een massaexplosie?

Brandsnelheidstest

(deel V, onderafdeling 51.4)

Image 14

AC ≥ 60 kg/min maar &lt; 140 kg/min

Categorie 4

Categorie 3

Categorie 2

AC &lt; 60 kg/min

Waarschuwing

Ja

Nee

AC ≥ 140 kg/min maar&lt; 300 kg/min

Nee

Waarschuwing

Gevaar

Gevaar

Categorie 1

Ja

Ja

Ja

AC ≥ 300 kg/min maar &lt; 1 200 kg/min

Nee

Nee

2.17.4.1.   De indelingsprocedure voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen is niet van toepassing als:

a)

de stoffen of mengsels geen ontplofbare stoffen volgens de criteria van afdeling 2.1 bevatten, of

b)

de exotherme ontledingsenergie lager is dan 300 J/g.

2.17.4.2.   De exotherme ontledingsenergie wordt bepaald met gebruikmaking van de reeds ongevoelig gemaakte ontplofbare stof (d.w.z. het homogene vaste of vloeibare mengsel dat wordt gevormd door de ontplofbare stof en de stof die wordt of stoffen die worden gebruikt om de explosieve eigenschappen van de stof te onderdrukken). De exotherme ontledingsenergie kan worden geschat met een geschikte calorimetrische techniek (zie deel 20, onderafdeling 20.3.3.3, van deel II van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria).”.

3)

Deel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 3.1.1.1 wordt vervangen door:

„3.1.1.1.

Acute toxiciteit houdt in dat de stof of het mengsel bij eenmalige of kortstondige blootstelling via de mond, huid, of luchtwegen zeer schadelijk is voor de gezondheid (d.w.z. dodelijk).”;

b)

in punt 3.1.2.1 wordt de inleidende alinea vervangen door:

„3.1.2.1.

Stoffen kunnen overeenkomstig de numerieke criteria in de onderstaande tabel op basis van hun acute toxiciteit bij orale of dermale blootstelling of bij inademing in een van de vier gevarencategorieën worden ingedeeld. De acute toxiciteit wordt uitgedrukt in een (approximatieve) LD50-waarde (oraal, dermaal) of LC50-waarde (inademing), dan wel in een ATE-waarde (acute toxiciteitsschattingen). Hoewel sommige in-vivomethoden LD50/LC50-waarden direct bepalen, wordt bij nieuwere in-vivomethoden (e.g. met gebruikmaking van minder dieren) rekening gehouden met andere indicatoren van acute toxiciteit, zoals significante klinische tekenen van toxiciteit, die als referentie worden gebruikt om de gevarencategorie vast te stellen. De noten waarnaar in tabel 3.1.1 wordt verwezen, volgen na de tabel.”;

c)

in punt 3.1.2.1 wordt de titel van tabel 3.1.1 vervangen door:

Tabel 3.1.1

Waarden van acute toxiciteitsschattingen en criteria voor gevarencategorieën van acute toxiciteit”;

d)

punt 3.2.1.1 wordt vervangen door:

„3.2.1.1.

Onder „huidcorrosie” wordt verstaan dat de huid onomkeerbaar wordt beschadigd; dat wil zeggen dat er na blootstelling aan een stof of mengsel sprake is van zichtbare necrose door de epidermis heen tot in de dermis.

Onder „huidirritatie” wordt verstaan omkeerbare beschadiging van de huid na blootstelling aan een stof of mengsel.”;

e)

punt 3.3.1.1 wordt vervangen door:

„3.3.1.1.

Onder „ernstig oogletsel” wordt verstaan dat er na blootstelling van het oog aan een stof of mengsel sprake is van niet volledig omkeerbare weefselbeschadiging in het oog of niet volledig omkeerbare ernstige fysieke gezichtsvermindering.

Onder „oogirritatie” wordt verstaan dat er na blootstelling van het oog aan een stof of mengsel sprake is van veranderingen in het oog die volledig omkeerbaar zijn.”;

f)

punt 3.4.1.1 wordt vervangen door:

„3.4.1.1.

Onder „sensibilisatie van de luchtwegen” wordt verstaan overgevoeligheid van de luchtwegen na inademing van een stof of mengsel.”;

g)

punt 3.4.1.2 wordt vervangen door:

„3.4.1.2.

Onder „sensibilisatie van de huid” wordt verstaan een allergische reactie die optreedt nadat de huid in contact komt met een stof of mengsel.”;

h)

punt 3.4.2.1.3.1 wordt vervangen door:

„3.4.2.1.3.1.

Tot de gegevens van passende dierproeven (8) die indicatief kunnen zijn voor mogelijke overgevoeligheidsreacties van de mens (9) bij inademing, behoren de resultaten van:

a)

metingen van immunoglobuline E (IgE) en andere specifieke immunologische parameters, bijvoorbeeld bij muizen;

b)

specifieke pulmonaire reacties bij cavia's.

(8)  Momenteel zijn geen erkende en gevalideerde diermodellen beschikbaar voor het testen van overgevoeligheid van de luchtwegen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen gegevens uit dierproeven nuttige informatie opleveren bij een beoordeling op basis van de bewijskracht."

(9)  De mechanismen waarmee stoffen astmasymptomen veroorzaken, zijn nog niet volledig bekend. Met het oog op preventieve maatregelen worden deze stoffen als inhalatieallergenen beschouwd. Als echter op grond van de gegevens kan worden aangetoond dat deze stoffen alleen bij mensen met bronchiale hyperreactiviteit astmasymptomen veroorzaken door irritatie, worden deze niet als inhalatieallergenen beschouwd.”;"

i)

in punt 3.4.3.3.2 wordt tabel 3.4.6, noot 1, vervangen door:

Noot 1:

Deze concentratiegrens voor elicitatie wordt gebruikt voor de toepassing van de speciale etiketteringsvoorschriften van bijlage II, afdeling 2.8, ter bescherming van al gesensibiliseerde personen. Voor mengsels die een bestanddeel bevatten in een hoeveelheid gelijk aan of boven deze concentratie, is een veiligheidsinformatieblad vereist. Voor sensibiliserende stoffen met een specifieke concentratiegrens wordt de concentratiegrens voor elicitatie op een tiende van de specifieke concentratiegrens gesteld.”;

j)

punt 3.5.1.1 wordt vervangen door:

„3.5.1.1.

Onder „mutageniteit in geslachtscellen” wordt verstaan erfelijke genetische mutaties, waaronder erfelijke structurele en numerieke chromosomale afwijkingen van geslachtscellen die zich voordoen na blootstelling aan een stof of mengsel.”;

k)

punt 3.5.1.1 wordt als volgt hernummerd:

„3.5.1.2.

Onder „mutatie” wordt verstaan een permanente verandering in de hoeveelheid of de structuur van het genetisch materiaal in een cel. Het begrip „mutatie” omvat zowel erfelijke genetische veranderingen die zich op het niveau van het fenotype kunnen manifesteren, als de onderliggende DNA-veranderingen, wanneer die bekend zijn (zoals veranderingen van specifieke basenparen en chromosomale translocaties). Het begrip „mutageen” wordt gebruikt voor agentia die leiden tot een verhoogde frequentie van mutaties in populaties van cellen en/of organismen.”;

l)

punt 3.5.1.2 wordt als volgt hernummerd:

„3.5.1.3.

De algemenere begrippen „genotoxisch” en „genotoxiciteit” worden gebruikt voor stoffen of processen die de structuur, de informatie of de segregatie van DNA veranderen, waaronder ook stoffen en processen die DNA-beschadigingen opleveren doordat zij de normale replicatieprocessen beïnvloeden of die op niet-fysiologische wijze de DNA-replicatie (tijdelijk) veranderen. Resultaten van genotoxiciteitstests worden gewoonlijk beschouwd als indicatoren van mutagene effecten.”;

m)

punt 3.5.2.3.5 wordt vervangen door:

„3.5.2.3.5.

In-vivotests op mutageniteit in somatische cellen zoals:

test op chromosoomafwijkingen in beenmergcellen van zoogdieren;

micronucleustest bij erytrocyten van zoogdieren.”;

n)

punt 3.6.1.1 wordt vervangen door:

„3.6.1.1.

Onder „carcinogeniteit” wordt verstaan de inductie van kanker of een toename in het voorkomen van kanker na blootstelling aan een stof of mengsel. Ook stoffen en mengsels die bij correct uitgevoerde dierproeven goed- en kwaadaardige tumoren hebben veroorzaakt, worden als kankerverwekkend voor mensen beschouwd, of ervan verdacht kankerverwekkend voor mensen te zijn, tenzij er sterke bewijzen zijn dat het mechanisme van tumorvorming voor de mens irrelevant is.

De indeling van stoffen of mengsels als mogelijk kankerverwekkend wordt gebaseerd op hun intrinsieke eigenschappen en levert geen informatie over de hoogte van de risico's voor mensen die voortvloeien uit het gebruik van die stoffen of mengsels.”;

o)

punt 3.7.1.1 wordt vervangen door:

„3.7.1.1.

Onder „voortplantingstoxiciteit” wordt verstaan alle schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid van volwassen mannen en vrouwen, alsmede ontwikkelingstoxiciteit bij het nageslacht die zich voordoen na blootstelling aan een stof of mengsel. Onderstaande definities zijn afgeleid van de werkdefinities die overeengekomen zijn in IPCS/EHC-document nr. 225, Principles for Evaluating Health Risks to Reproduction Associated with Exposure to Chemicals. Wat de indeling betreft, vallen genetische erfelijke effecten op het nageslacht onder mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5), omdat het bij het huidige indelingssysteem beter wordt geacht deze effecten in een afzonderlijke gevarenklasse onder te brengen.

In dit indelingssysteem wordt voortplantingstoxiciteit onderverdeeld in:

a)

schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid;

b)

schadelijke effecten op de ontwikkeling van het nageslacht.

Van sommige reprotoxische effecten kan niet duidelijk worden bepaald of zij de seksuele functie en de vruchtbaarheid aantasten of ontwikkelingsstoornissen veroorzaken. Desalniettemin worden stoffen en mengsels met deze effecten ingedeeld als met een algemene gevarenaanduiding.”;

p)

punt 3.7.2.5.1 wordt vervangen door:

„3.7.2.5.1.

Er zijn een aantal internationaal aanvaarde testmethoden beschikbaar, waaronder methoden voor ontwikkelingstoxiciteitsproeven (bijvoorbeeld OESO-testrichtsnoer 414) en methoden voor het testen van de toxiciteit in één of twee generaties (bijvoorbeeld OESO-testrichtsnoeren 415, 416, 443).”;

q)

punt 3.8.1.1 wordt vervangen door:

„3.8.1.1.

Onder „specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling” wordt verstaan specifieke, niet-letale toxische effecten op doelorganen die zich voordoen na eenmalige blootstelling aan een stof of mengsel. Hieronder vallen alle significante gezondheidseffecten die lichaamsfuncties kunnen aantasten, ongeacht of zij al dan niet omkeerbaar zijn en onmiddellijk en/of vertraagd optreden, die niet specifiek behandeld zijn in de afdelingen 3.1 tot en met 3.7 en afdeling 3.10 (zie ook punt 3.8.1.6).”;

r)

punt 3.8.3.4.1 wordt vervangen door:

„3.8.3.4.1.

Wanneer er geen betrouwbare bewijzen of testgegevens voor het specifieke mengsel zijn en de extrapolatieprincipes niet voor de indeling kunnen worden toegepast, wordt de indeling van het mengsel gebaseerd op de indeling van de samenstellende stoffen. In dat geval wordt het mengsel zelf als toxisch voor specifieke (met name genoemde) doelorganen bij eenmalige blootstelling ingedeeld als ten minste één bestanddeel als toxisch voor specifieke doelorganen, categorie 1 of 2 (eenmalige blootstelling), is ingedeeld en ten minste in een hoeveelheid van de toepasselijke in tabel 3.8.3 vermelde algemene concentratiegrens voor respectievelijk categorie 1 of 2 in het mengsel aanwezig is.”;

s)

in punt 3.8.3.4 wordt punt 3.8.3.4.6 toegevoegd:

„3.8.3.4.6.

Indien voor ingrediënten van categorie 3 de somaanpak wordt gebruikt, zijn de „relevante bestanddelen” van een mengsel de bestanddelen die in concentraties ≥ 1 % (gewichtspercent voor vaste stoffen, vloeistoffen, stofdeeltjes, nevels en dampen; volumepercent voor gassen) aanwezig zijn, tenzij er redenen zijn om te vermoeden dat een bestanddeel dat in een concentratie < 1 % aanwezig is, toch relevant is bij indeling van het mengsel naar irritatie van de luchtwegen of narcotische werking.”;

t)

punt 3.9.1.1 wordt vervangen door:

„3.9.1.1.

Onder „specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling” wordt verstaan specifieke toxische effecten op doelorganen die zich voordoen na herhaalde blootstelling aan een stof of mengsel. Hieronder vallen alle significante gezondheidseffecten die lichaamsfuncties kunnen aantasten, ongeacht of zij al dan niet omkeerbaar zijn en onmiddellijk en/of vertraagd optreden. Andere specifieke toxische effecten die specifiek behandeld zijn in de afdelingen 3.1 tot en met 3.8 en afdeling 3.10, vallen hier echter niet onder.”;

u)

punt 3.9.3.4.1 wordt vervangen door:

„3.9.3.4.1.

Wanneer er geen betrouwbare bewijzen of testgegevens voor het specifieke mengsel zijn en de extrapolatieprincipes niet voor de indeling kunnen worden toegepast, wordt de indeling van het mengsel gebaseerd op de indeling van de samenstellende stoffen. In dat geval wordt het mengsel zelf als toxisch voor specifieke (met name genoemde) doelorganen bij herhaalde blootstelling ingedeeld als ten minste één bestanddeel als toxisch voor specifieke doelorganen, categorie 1 of 2 (herhaalde blootstelling), is ingedeeld en ten minste in een hoeveelheid van de toepasselijke in tabel 3.9.4 vermelde algemene concentratiegrens voor respectievelijk categorie 1 of 2 in het mengsel aanwezig is.”;

v)

punt 3.10.1.3 wordt vervangen door:

„3.10.1.3.

Onder „aspiratiegevaar” wordt verstaan ernstige acute effecten, zoals chemische longontsteking, longschade of dood na aspiratie van een stof of mengsel.”;

w)

in punt 3.10.3.3 wordt een nieuw punt toegevoegd:

„3.10.3.3.1.1.

De „relevante bestanddelen” van een mengsel zijn de bestanddelen die in concentraties ≥ 1 % aanwezig zijn.”;

x)

punt 3.10.3.3.1.1 wordt opnieuw genummerd en wordt vervangen door:

„3.10.3.3.1.2.

Een mengsel wordt ingedeeld in categorie 1 indien de som van de concentraties van ingrediënten van categorie 1 ≥ 10 % en het mengsel een kinematische viscositeit heeft ≤ 20,5 mm2/s, gemeten bij 40 °C.”;

y)

punt 3.10.3.3.1.2 wordt opnieuw genummerd en wordt vervangen door:

„3.10.3.3.1.3.

Mengsels die uiteenvallen in twee of meer afzonderlijke lagen worden in categorie 1 ingedeeld als de som van de concentraties aan stoffen die in categorie 1 zijn ingedeeld in een van die afzonderlijke lagen ≥ 10 %, en die laag bij 40 °C een kinematische viscositeit heeft ≤ 20,5 mm2/s.”.

4)

Deel 4 wordt als volgt gewijzigd:

punt 4.1.3.5.5.3.1 wordt vervangen door:

„4.1.3.5.5.3.1.

Eerst worden alle bestanddelen in aanmerking genomen die in categorie 1 voor acute toxiciteit zijn ingedeeld. Als de som van de concentraties (in %) van deze bestanddelen vermenigvuldigd met hun overeenkomstige M-factoren ≥ 25 % is, wordt het hele mengsel ingedeeld in categorie 1 voor acute toxiciteit.”.

(5)  Tot nu toe is de berekeningsmethode gevalideerd voor mengsels die maximaal zes vluchtige bestanddelen bevatten. Deze bestanddelen kunnen ontvlambare vloeistoffen als koolwaterstoffen, ethers, alcohol en esters (behalve acrylaten) zijn en water. Zij is evenwel nog niet gevalideerd voor mengsels die gehalogeneerde, zwavel- en/of fosforverbindingen, alsmede reactieve acrylaten bevatten.

(6)  Als het berekende vlampunt minder dan 5 °C hoger ligt dan het geldende indelingscriterium, mag de berekeningsmethode niet worden gebruikt en moet het vlampunt proefondervindelijk worden bepaald.”;

(8)  Momenteel zijn geen erkende en gevalideerde diermodellen beschikbaar voor het testen van overgevoeligheid van de luchtwegen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen gegevens uit dierproeven nuttige informatie opleveren bij een beoordeling op basis van de bewijskracht.

(9)  De mechanismen waarmee stoffen astmasymptomen veroorzaken, zijn nog niet volledig bekend. Met het oog op preventieve maatregelen worden deze stoffen als inhalatieallergenen beschouwd. Als echter op grond van de gegevens kan worden aangetoond dat deze stoffen alleen bij mensen met bronchiale hyperreactiviteit astmasymptomen veroorzaken door irritatie, worden deze niet als inhalatieallergenen beschouwd.”;”


(1)  Of, in bepaalde gevallen, < 1 %, zie punt 3.2.3.3.1.

(2)  Of, in bepaalde gevallen, < 1 %, zie punt 3.3.3.3.1.

(3)  Of, in bepaalde gevallen, < 1 %, zie punt 3.8.3.4.6.

(4)  Of, in bepaalde gevallen, < 0,1 %, zie punt 4.1.3.1.

(7)  Instabiele ontplofbare stoffen zoals gedefinieerd in afdeling 2.1 kunnen ook door ongevoeligmaking worden gestabiliseerd en vervolgens worden ingedeeld als ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, mits aan alle criteria van afdeling 2.17 wordt voldaan. In dat geval moet de ongevoelig gemaakte ontplofbare stof worden getest volgens testseries 3 (deel I van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria) omdat informatie over de gevoeligheid voor mechanische prikkels waarschijnlijk belangrijk is voor het bepalen van de omstandigheden waarin de stof veilig kan worden verwerkt en gebruikt. De resultaten worden bekendgemaakt in het veiligheidsinformatieblad.


BIJLAGE II

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Deel I wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende vermelding wordt geschrapt:

„1.1.1.   EUH001 — „In droge toestand ontplofbaar”

In de handel gebrachte ontplofbare stoffen en mengsels als bedoeld in bijlage I, afdeling 2.1, die vochtig worden gemaakt met water of alcohol of met andere stoffen worden verdund om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken.”;

b)

afdeling 1.1.3 wordt als volgt hernummerd:

„1.1.1.”;

c)

afdeling 1.1.4 wordt als volgt hernummerd:

„1.1.2.”;

d)

afdeling 1.1.5 wordt als volgt hernummerd:

„1.1.3.”;

e)

afdeling 1.1.6 wordt als volgt hernummerd:

„1.1.4.”.

2)

Deel II wordt als volgt gewijzigd:

in afdeling 2.10 wordt het derde streepje vervangen door:

„—

≥ een tiende van de specifieke concentratiegrens voor een stof die is ingedeeld als huidallergeen of inhalatieallergeen met een specifieke concentratiegrens, of”.


BIJLAGE III

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de onderstaande gevarenaanduidingen worden toegevoegd aan tabel 1.1:

„H206

Taal

2.17 — Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorie 1

 

BG

Опасност от пожар или разпръскване; повишен риск от експлозия при понижено съдържание на десенсибилизиращ агент.

 

ES

Peligro de incendio, onda expansiva o proyección; mayor riesgo de explosión si se reduce el agente insensibilizante.

 

CS

Nebezpečí požáru, tlakové vlny nebo zasažení částicemi; zvýšené nebezpečí výbuchu, sníží-li se objem znecitlivujícího prostředku.

 

DA

Fare for brand, eksplosion eller udslyngning af fragmenter; øget risiko for eksplosion, hvis det desensibiliserende middel reduceres.

 

DE

Gefahr durch Feuer, Druckstoß oder Sprengstücke; erhöhte Explosionsgefahr wenn das Desensibilisierungsmittel reduziert wird.

 

ET

Süttimis-, plahvatus- või laialipaiskumisoht, desensibilisaatori vähenemise korral suurenenud plahvatusoht.

 

EL

Κίνδυνος πυρκαγιάς, ανατίναξης ή εκτόξευσης· αυξημένος κίνδυνος έκρηξης εάν μειωθεί ο παράγοντας απευαισθητοποίησης.

 

EN

Fire, blast or projection hazard; increased risk of explosion if desensitising agent is reduced.

 

FR

Danger d'incendie, d'effet de souffle ou de projection; risque accru d'explosion si la quantité d'agent désensibilisateur est réduite.

 

GA

Guais dóiteáin, phléasctha nó teilgin; baol méadaithe pléasctha má laghdaítear an dí-íogróir.

 

HR

Opasnost od vatre, udarnog vala ili rasprskavanja; povećan rizik od eksplozije ako je smanjen udio desenzitirajućeg agensa.

 

IT

Pericolo d'incendio, di spostamento d'aria o di proiezione; maggior rischio di esplosione se l'agente desensibilizzante è ridotto.

 

LV

Ugunsbīstamība, triecienviļņbīstamība vai izmetbīstamība; ja desensibilizācijas līdzekļa daudzums samazinājies, palielinās eksplozijas risks.

 

LT

Gaisro, sprogimo arba išsvaidymo pavojus; sumažėjus desensibilizacijos veiksnio poveikiui kyla didesnė sprogimo rizika.

 

HU

Tűz, robbanás vagy kivetés veszélye; fokozott robbanásveszély a deszenzibilizáló szer csökkenésével.

 

MT

Periklu ta' nar, blast jew projjezzjoni; riskju ikbar ta' splużjoni jekk l-aġent disensitizzanti jitnaqqas.

 

NL

Gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd.

 

PL

Zagrożenie pożarem, wybuchem lub rozrzutem; zwiększone ryzyko wybuchu jeśli zawartość środka odczulającego została zmniejszona.

 

PT

Perigo de incêndio, sopro ou projeções; risco acrescido de explosão se houver redução do agente dessensibilizante.

 

RO

Pericol de incendiu, detonare sau proiectare; risc sporit de explozie dacă se reduce agentul de desensibilizare.

 

SK

Nebezpečenstvo požiaru, výbuchu alebo rozletenia úlomkov; zvýšené riziko výbuchu, ak sa zníži obsah desenzibilizačného činidla.

 

SL

Nevarnost za nastanek požara, udarnega vala ali drobcev; povečana nevarnost eksplozije, če se zmanjša vsebnost desenzibilizatorja.

 

FI

Palo-, räjähdys- tai sirpalevaara; suurentunut, jos flegmatointitekijää vähennetään.

 

SV

Fara för brand, tryckvåg eller splitter och kaststycken, ökad explosionsrisk om det okänsliggörande ämnet minskas.”

„H207

Taal

2.17 — Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorieën 2 en 3

 

BG

Опасност от пожар или разпръскване; повишен риск от експлозия при понижено съдържание на десенсибилизиращ агент.

 

ES

Peligro de incendio o proyección; mayor riesgo de explosión si se reduce el agente insensibilizante.

 

CS

Nebezpečí požáru nebo zasažení částicemi; zvýšené nebezpečí výbuchu, sníží-li se objem znecitlivujícího prostředku.

 

DA

Fare for brand eller udslyngning af fragmenter; øget risiko for eksplosion, hvis det desensibiliserende middel reduceres.

 

DE

Gefahr durch Feuer oder Sprengstücke; erhöhte Explosionsgefahr wenn das Desensibilisierungsmittel reduziert wird.

 

ET

Süttimis- või laialipaiskumisoht, desensibilisaatori vähenemise korral suurenenud plahvatusoht.

 

EL

Κίνδυνος πυρκαγιάς ή εκτόξευσης· αυξημένος κίνδυνος έκρηξης εάν μειωθεί ο παράγοντας απευαισθητοποίησης.

 

EN

Fire or projection hazard; increased risk of explosion if desensitising agent is reduced.

 

FR

Danger d'incendie ou de projection; risque accru d'explosion si la quantité d'agent désensibilisateur est réduite.

 

GA

Guais dóiteáin nó teilgin; baol méadaithe pléasctha má laghdaítear an dí-íogróir.

 

HR

Opasnost od vatre ili rasprskavanja; povećan rizik od eksplozije ako je smanjen udio desenzitirajućeg agensa.

 

IT

Pericolo d'incendio o di proiezione; maggior rischio di esplosione se l'agente desensibilizzante è ridotto.

 

LV

Ugunsbīstamība vai izmetbīstamība; ja desensibilizācijas līdzekļa daudzums samazinājies, palielinās eksplozijas risks.

 

LT

Gaisro arba išsvaidymo pavojus; sumažėjus desensibilizacijos veiksnio poveikiui kyla didesnė sprogimo rizika.

 

HU

Tűz vagy kivetés veszélye; fokozott robbanásveszély a deszenzibilizáló szer csökkenésével.

 

MT

Periklu ta „nar jew projezzjoni; riskju ikbar ta” splużjoni jekk l-aġent disensitizzanti jitnaqqas.

 

NL

Gevaar voor brand of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd.

 

PL

Zagrożenie pożarem lub rozrzutem; zwiększone ryzyko wybuchu jeśli zawartość środka odczulającego została zmniejszona.

 

PT

Perigo de incêndio ou projeções; risco acrescido de explosão se houver redução do agente dessensibilizante.

 

RO

Pericol de incendiu sau proiectare; risc sporit de explozie dacă se reduce agentul de desensibilizare.

 

SK

Nebezpečenstvo požiaru alebo rozletenia úlomkov; zvýšené riziko výbuchu, ak sa zníži obsah desenzibilizačného činidla.

 

SL

Nevarnost za nastanek požara ali drobcev; povečana nevarnost eksplozije, če se zmanjša vsebnost desenzibilizatorja.

 

FI

Palo- tai sirpalevaara; suurentunut, jos flegmatointitekijää vähennetään.

 

SV

Fara för brand eller splitter och kaststycken. ökad explosionsrisk om det okänsliggörande ämnet minskas.”

„H208

Taal

2.17 — Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorie 4

 

BG

Опасност от пожар; повишен риск от експлозия при понижено съдържание на десенсибилизиращ агент.

 

ES

Peligro de incendio; mayor riesgo de explosión si se reduce el agente insensibilizante.

 

CS

Nebezpečí požáru; zvýšené nebezpečí výbuchu, sníží-li se objem znecitlivujícího prostředku.

 

DA

Brandfare; øget risiko for eksplosion, hvis det desensibiliserende middel reduceres.

 

DE

Gefahr durch Feuer; erhöhte Explosionsgefahr wenn das Desensibilisierungsmittel reduziert wird.

 

ET

Süttimisoht; desensibilisaatori vähenemise korral suurenenud plahvatusoht.

 

EL

Κίνδυνος πυρκαγιάς· αυξημένος κίνδυνος έκρηξης εάν μειωθεί ο παράγοντας απευαισθητοποίησης.

 

EN

Fire hazard; increased risk of explosion if desensitising agent is reduced.

 

FR

Danger d'incendie; risque accru d'explosion si la quantité d'agent désensibilisateur est réduite.

 

GA

Guais dóiteáin; baol méadaithe pléasctha má laghdaítear an dí-íogróir.

 

HR

Opasnost od vatre; povećan rizik od eksplozije ako je smanjen udio desenzitirajućeg agensa.

 

IT

Pericolo d'incendio; maggior rischio di esplosione se l'agente desensibilizzante è ridotto.

 

LV

Ugunsbīstamība; ja desensibilizācijas līdzekļa daudzums samazinājies, palielinās eksplozijas risks.

 

LT

Gaisro pavojus; sumažėjus desensibilizacijos veiksnio poveikiui kyla didesnė sprogimo rizika.

 

HU

Tűz veszélye; fokozott robbanásveszély a deszenzibilizáló szer csökkenésével.

 

MT

Periklu ta „nar; riskju ikbar ta” splużjoni jekk l-aġent disensitizzanti jitnaqqas.

 

NL

Gevaar voor brand; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd.

 

PL

Zagrożenie pożarem; zwiększone ryzyko wybuchu jeśli zawartość środka odczulającego została zmniejszona.

 

PT

Perigo de incêndio; risco acrescido de explosão se houver redução do agente dessensibilizante.

 

RO

Pericol de incendiu; risc sporit de explozie dacă se reduce agentul de desensibilizare.

 

SK

Nebezpečenstvo požiaru; zvýšené riziko výbuchu, ak sa zníži obsah desenzibilizačného činidla.

 

SL

Nevarnost za nastanek požara; povečana nevarnost eksplozije, če se zmanjša vsebnost desenzibilizatorja.

 

FI

Palovaara; suurentunut, jos flegmatointitekijää vähennetään.

 

SV

Fara för brand, ökad explosionsrisk om det okänsliggörande ämnet minskas.”

„H232

Taal

2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A, pyrofore gassen

 

BG

Може да се запали спонтанно при контакт с въздух.

 

ES

Puede inflamarse espontáneamente en contacto con el aire.

 

CS

Při styku se vzduchem se může samovolně vznítit.

 

DA

Kan selvantænde ved kontakt med luft.

 

DE

Kann sich bei Kontakt mit Luft spontan entzünden.

 

ET

Kokkupuutel õhuga võib süttida iseenesest.

 

EL

Ενδέχεται να αυτοαναφλεγεί εάν εκτεθεί στον αέρα.

 

EN

May ignite spontaneously if exposed to air.

 

FR

Peut s'enflammer spontanément au contact de l'air.

 

GA

D'fhéadfadh an ní uathadhaint i gcás nochtadh don aer.

 

HR

Može se spontano zapaliti u dodiru sa zrakom.

 

IT

Spontaneamente infiammabile all'aria.

 

LV

Saskarē ar gaisu var spontāni aizdegties.

 

LT

Ore gali užsidegti savaime.

 

HU

Levegővel érintkezve öngyulladásra hajlamos.

 

MT

Jista' jieħu n-nar spontanjament jekk ikun espost għall-arja.

 

NL

Kan spontaan ontbranden bij blootstelling aan lucht.

 

PL

Może ulegać samozapaleniu w przypadku wystawienia na działanie powietrza.

 

PT

Pode inflamar-se espontaneamente em contacto com o ar.

 

RO

Se poate aprinde spontan dacă intră în contact cu aerul.

 

SK

Pri kontakte so vzduchom sa môže spontánne vznietit.

 

SL

V stiku z zrakom lahko pride do samodejnega vžiga.

 

FI

Voi syttyä itsestään palamaan joutuessaan kosketuksiin ilman kanssa.

 

SV

Kan spontanantända vid kontakt med luft.”

b)

tabel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de bovenste rij van de vermelding voor code H220 wordt vervangen door:

„H220

Taal

2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A”

ii)

de bovenste rij van de vermelding voor code H221 wordt vervangen door:

„H221

Taal

2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorieën 1B en 2”

iii)

de bovenste rij van de vermelding voor code H230 wordt vervangen door:

„H230

Taal

2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A, chemisch instabiele gassen A”

iv)

de bovenste rij van de vermelding voor code H231 wordt vervangen door:

„H231

Taal

2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A, chemisch instabiele gassen B”

c)

de tiende vermelding voor code H314 wordt vervangen door:

 

„FR

Provoque de graves brûlures de la peau et de graves lésions des yeux.”

2)

Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in tabel 2.1 wordt de vermelding voor EUH 001 geschrapt.


BIJLAGE IV

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De eerste inleidende alinea van bijlage IV wordt vervangen door:

„In deze bijlage wordt een matrix uiteengezet met daarin de aanbevolen veiligheidsaanbevelingen voor elke gevarenklasse en gevarencategorie per type veiligheidsaanbeveling. De matrix dient als leidraad om passende veiligheidsaanbevelingen te kiezen en bevat elementen voor alle categorieën veiligheidsaanbeveling. Alle specifieke elementen die verband houden met een bepaalde gevarenklasse, moeten worden gebruikt. Daarnaast worden zo nodig ook algemene, niet aan een specifieke gevarenklasse of -categorie verbonden veiligheidsaanbevelingen gebruikt.

Om bij de toepassing van veiligheidsaanbevelingen voor flexibiliteit te zorgen, wordt het combineren of consolideren van veiligheidsaanbevelingen aanbevolen om op het etiket ruimte te sparen en de leesbaarheid te verhogen. De matrix en de tabellen in deel 1 van deze bijlage bevatten een aantal gecombineerde veiligheidsaanbevelingen. Dit zijn echter slechts voorbeelden; leveranciers mogen de teksten van veiligheidsaanbevelingen verder combineren en consolideren daar waar dit de helderheid en begrijpelijkheid van informatie op etiketten verhoogt, overeenkomstig artikel 22 en artikel 28, lid 3.

Niettegenstaande artikel 22 mag de tekst van veiligheidsaanbevelingen die voorkomen op etiketten en veiligheidsinformatiebladen, enigszins afwijken van de in deze bijlage uiteengezette tekst, mits dergelijke afwijkingen bevorderlijk zijn voor de communicatie van veiligheidsinformatie en het veiligheidsadvies niet wordt afgezwakt of in het gedrang komt. Hierbij zijn inbegrepen spellingsvarianten, synoniemen en andere equivalente termen die passend zijn in de regio waar het product wordt geleverd en gebruikt.”.

2)

Tabel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:

de vermelding voor code P103 wordt vervangen door:

„P103

Lees aandachtig en volg alle instructies op

naargelang van het geval

 

Consumentenproducten — weglaten waar P202 wordt gebruikt

3)

Tabel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de vermeldingen voor de codes P201 en P202 worden vervangen door:

„P201

Vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen.

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Instabiele ontplofbare stoffen

 

Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

1A, 1B, 2

Consumentenproducten — weglaten waar P202 wordt gebruikt

Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

1A, 1B, 2

Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

1A, 1B, 2

Voortplantingstoxiciteit — effecten op of via lactatie (afdeling 3.7)

Aanvullende categorie

P202

Pas gebruiken nadat u alle veiligheidsvoorschriften gelezen en begrepen heeft.

Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

A, B (chemisch instabiele gassen)

 

Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

1A, 1B, 2

 

Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

1A, 1B, 2

 

Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

1A, 1B, 2

 

Voortplantingstoxiciteit — effecten op of via lactatie (afdeling 3.7)

Aanvullende categorie

 

b)

de vermelding voor code P210 wordt vervangen door:

„P210

Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. Niet roken.

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

 

Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

1A, 1B, 2

 

Aerosolen (afdeling 2.3)

1, 2, 3

Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

1, 2, 3

Ontvlambare vaste stoffen (afdeling 2.7)

1, 2

Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

Typen A, B, C, D, E, F

Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

1

Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

1

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1, 2, 3

 

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1, 2, 3

 

Organische peroxiden (afdeling 2.15)

Typen A, B, C, D, E, F

 

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4”

 

c)

de vermelding voor code P212 wordt ingevoegd:

„P212

Vermijd verwarming onder opsluiting of vermindering van de ongevoeligheidsagens.

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4”

 

d)

de vermelding voor code P222 wordt vervangen door:

„P222

Blootstelling aan lucht vermijden.

Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

Pyrofore gassen

als het benadrukken van de gevarenaanduiding nodig wordt geacht.

Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

1

Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

1

e)

de vermelding voor code P230 wordt vervangen door:

„P230

Vochtig houden met ...

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Subklassen 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5

De fabrikant/leverancier moet geschikt materiaal specificeren

voor stoffen en mengsels die zijn bevochtigd, verdund, opgelost of gesuspendeerd met een flegmatisator om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4

De fabrikant/leverancier moet geschikt materiaal specificeren”

f)

de vermelding voor code P233 wordt vervangen door:

„P233

In goed gesloten verpakking bewaren.

Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

1, 2, 3

als de vloeistof vluchtig is en er daardoor een ontplofbare omgeving kan ontstaan

Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

1

 

Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

1

 

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4

 

Acute toxiciteit bij inademing (afdeling 3.1)

1, 2, 3

indien de chemische stof vluchtig is en er daardoor een gevaarlijke omgeving kan ontstaan”

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; irritatie van de luchtwegen (afdeling 3.8)

3

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; narcotische werking (afdeling 3.8)

3

g)

de vermelding voor code P280 wordt vervangen door:

„P280

Draag beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming/gehoorbescherming ...

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

Juiste soort persoonlijke beschermingsmiddel door fabrikant/leverancier te specificeren.

Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

Pyrofore gassen

Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

1, 2, 3

Ontvlambare vaste stoffen (afdeling 2.7)

1, 2

Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

Typen A, B, C, D, E, F

Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

1

Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

1

Voor zelfverhitting vatbare stoffen en mengsels (afdeling 2.11)

1, 2

Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

1, 2, 3

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1, 2, 3

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1, 2, 3

Organische peroxiden (afdeling 2.15)

Typen A, B, C, D, E, F

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4

Acute dermale toxiciteit (afdeling 3.1)

1, 2, 3, 4

beschermende handschoenen/kleding specificeren.

De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

Huidcorrosie (afdeling 3.2)

1A, 1B, 1C

beschermende handschoenen/kleding en oog-/gelaatsbescherming specificeren.

De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

Huidirritatie (afdeling 3.2)

2

beschermende handschoenen specificeren.

De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

Huidsensibilisatie (afdeling 3.4)

1, 1A, 1B

Ernstig oogletsel (afdeling 3.3)

1

oog-/gelaatsbescherming specificeren.

De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

Oogirritatie (afdeling 3.3)

2

Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

1A, 1B, 2

Juiste soort bescherming door fabrikant/leverancier te specificeren.”

Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

1A, 1B, 2

Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

1A, 1B, 2

4)

Tabel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de vermeldingen voor de codes P301 en P302 worden vervangen door:

„P301

NA INSLIKKEN:

Acute orale toxiciteit (afdeling 3.1)

1, 2, 3, 4

 

Huidcorrosie (afdeling 3.2)

1, 1A, 1B, 1C

Aspiratiegevaar (afdeling 3.10)

1

P302

BIJ CONTACT MET DE HUID:

Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

1

 

Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

1

Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

1, 2

Acute dermale toxiciteit (afdeling 3.1)

1, 2, 3, 4

Huidirritatie (afdeling 3.2)

2

Huidsensibilisatie (afdeling 3.4)

1, 1A, 1B”

b)

de vermelding voor code P332 wordt vervangen door:

„P332

Bij huidirritatie:

Huidirritatie (afdeling 3.2)

2

mag weggelaten worden als P333 op het etiket staat.”

c)

de vermeldingen voor de codes P370 en P371 worden vervangen door:

„P370

In geval van brand:

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

 

Oxiderende gassen (afdeling 2.4)

1

Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

1, 2, 3

Ontvlambare vaste stoffen (afdeling 2.7)

1, 2

Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

Typen A, B, C, D, E, F

Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

1

Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

1

Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

1, 2, 3

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1, 2, 3

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1, 2, 3

Organische peroxiden (afdeling 2.15)

Typen A, B, C, D, E, F

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3

 

„P371

In geval van grote brand en grote hoeveelheden:

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1

 

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1

 

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

4”

 

d)

de vermelding voor code P375 wordt vervangen door:

„P375

Op afstand blussen in verband met ontploffingsgevaar.

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Subklasse 1.4

voor ontplofbare stoffen van subklasse 1.4 (compatibiliteitsgroep S) in transportverpakking.”

Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

Type B

 

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1

Organische peroxiden (afdeling 2.15)

Type B

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4”

e)

de vermelding voor code P377 wordt vervangen door:

„P377

Brand door lekkend gas: niet blussen, tenzij het lek veilig gedicht kan worden.

Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

1A, 1B, 2”

 

f)

de vermelding voor code P380 wordt vervangen door:

„P380

Evacueren.

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

 

Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

Typen A, B

 

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1

 

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1

 

Organische peroxiden (afdeling 2.15)

Typen A, B

 

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4”

 

g)

de vermelding voor code P381 wordt vervangen door:

„P381

In geval van lekkage alle ontstekingsbronnen wegnemen.

Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

1A, 1B, 2”

 

h)

de vermelding voor code P301 + P312 wordt vervangen door:

„P301 + P312

NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM/arts/…raadplegen.

Acute orale toxiciteit (afdeling 3.1)

4

De fabrikant/leverancier moet een geschikte bron van spoedeisend medisch advies specificeren”

i)

de vermeldingen voor de codes P370 + P380 + P375 en P371 + P380 + P375 worden vervangen door:

„P370 + P380 + P375

In geval van brand: evacueren. Op afstand blussen in verband met ontploffingsgevaar.

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Subklasse 1.4

voor ontplofbare stoffen van subklasse 1.4 (compatibiliteitsgroep S) in transportverpakking”

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3

 

P371 + P380 + P375

In geval van grote brand en grote hoeveelheden: evacueren. Op afstand blussen in verband met ontploffingsgevaar.

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1

 

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

4

5)

Tabel 6.4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de vermelding voor code P401 wordt vervangen door:

„P401

Overeenkomstig … bewaren.

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

… De fabrikant/leverancier moet de toepasselijke plaatselijke/regionale/nationale/internationale voorschriften specificeren.”

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4

b)

de vermelding voor code P403 wordt vervangen door:

„P403

Op een goed geventileerde plaats bewaren.

Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

1A, 1B, 2

 

Oxiderende gassen (afdeling 2.4)

1

Gassen onder druk (afdeling 2.5)

Samengeperst gas

Vloeibaar gemaakt gas

Sterk gekoeld vloeibaar gas

Opgelost gas

Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

1, 2, 3

voor ontvlambare vloeistoffen uit categorie 1 en andere ontvlambare vloeistoffen waarbij door de vluchtigheid van de vloeistof een explosieve omgeving kan ontstaan.

Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

Typen A, B, C, D, E, F

met uitzondering van temperatuurgereguleerde zelfontledende stoffen en mengsels of organische peroxiden aangezien condensatie en daaropvolgend bevriezing kan optreden.

Organische peroxiden (afdeling 2.15)

Acute toxiciteit bij inademing (afdeling 3.1)

1, 2, 3

indien de stof of het mengsel vluchtig is en er daardoor een gevaarlijke omgeving kan ontstaan.”

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; irritatie van de luchtwegen (afdeling 3.8)

3

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; narcotische werking (afdeling 3.8)

3

6)

Tabel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de vermelding voor code P501 wordt vervangen door:

„P501

Inhoud/verpakking afvoeren naar …

Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

1, 2, 3

… overeenkomstig de plaatselijke/regionale/nationale/internationale voorschriften (specificeren).

De fabrikant/leverancier moet specificeren of verwijderingsverplichtingen van toepassing zijn op inhoud, container of beide.”

Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

Typen A, B, C, D, E, F

Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

1, 2, 3

Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

1, 2, 3

Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

1, 2, 3

Organische peroxiden (afdeling 2.15)

Typen A, B, C, D, E, F

Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

1, 2, 3, 4

Acute orale toxiciteit (afdeling 3.1)

1, 2, 3, 4

Acute dermale toxiciteit (afdeling 3.1)

1, 2, 3, 4

Acute toxiciteit bij inademing (afdeling 3.1)

1, 2, 3

Huidcorrosie (afdeling 3.2)

1, 1A, 1B, 1C

Sensibilisatie van de luchtwegen (afdeling 3.4)

1, 1A, 1B

Huidsensibilisatie (afdeling 3.4)

1, 1A, 1B

Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

1A, 1B, 2

Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

1A, 1B, 2

Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

1A, 1B, 2

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling (afdeling 3.8)

1, 2

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; irritatie van de luchtwegen (afdeling 3.8)

3

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; narcotische werking (afdeling 3.8)

3

Specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling (afdeling 3.9)

1, 2

Aspiratiegevaar (afdeling 3.10)

1

Gevaar voor het aquatisch milieu, acuut aquatisch gevaar (afdeling 4.1)

1

Gevaar voor het aquatisch milieu, chronisch aquatisch gevaar (afdeling 4.1)

1, 2, 3, 4

b)

na code P502 wordt de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:

„P503

Raadpleeg fabrikant/leverancier voor informatie over verwijdering/terugwinning/recycling.

Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

… De fabrikant/leverancier moet de passende informatiebron specificeren, in overeenstemming met de toepasselijke plaatselijke/nationale/internationale voorschriften.”

7)

Tabel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende nieuwe vermelding wordt ingevoegd:

„P212

Language

 

 

BG

Да се избягва нагряване в затворено пространство или понижаване на съдържанието на десенсибилизиращия агент.

 

ES

Evitar el calentamiento en condiciones de aislamiento o la reducción del agente insensibilizante.

 

CS

Zamezte zahřívání v uzavřeném obalu nebo snížení objemu znecitlivujícího prostředku.

 

DA

Undgå opvarmning under indeslutning eller reduktion af det desensibiliserende middel.

 

DE

Erhitzen unter Einschluss und Reduzierung des Desensibilisierungsmittels vermeiden.

 

ET

Vältida suletuna kuumutamist ja desensibilisaatori vähenemist.

 

EL

Να αποφεύγεται η θέρμανση σε περιορισμένο χώρο και η μείωση του παράγοντα απευαισθητοποίησης.

 

EN

Avoid heating under confinement or reduction of the desensitising agent.

 

FR

Éviter d'échauffer en milieu confiné ou en cas de diminution de la quantité d'agent désensibilisateur.

 

GA

Seachain an téamh i limistéar iata nó i gcás laghdú ar an dí-íogróir.

 

HR

Izbjegavati zagrijavanje u zatvorenom prostoru ili smanjenje udjela desenzitirajućeg agensa.

 

IT

Evitare di riscaldare sotto confinamento o di ridurre l'agente desensibilizzante.

 

LV

Nepieļaut karsēšanu slēgtā vidē vai desensibilizējošā aģenta daudzuma samazināšanos.

 

LT

Vengti kaitimo uždaroje talpykloje arba desensibilizacijos veiksnio poveikio sumažėjimo.

 

HU

Kerülje a hevítést zárt térben vagy a deszenzibilizáló szer mennyiségének csökkenése esetén.

 

MT

Evita t-tisħin fil-magħluq jew it-tnaqqis tal-aġenti disensitizzanti.

 

NL

Vermijd verwarming onder opsluiting of vermindering van de ongevoeligheidsagens.

 

PL

Unikać ogrzewania pod zamknięciem lub w sytuacji zmniejszonej zawartości środka odczulającego.

 

PT

Evitar o aquecimento em ambiente fechado ou a redução do agente dessensibilizado.

 

RO

A se evita încălzirea în mediu confinat sau în caz de scădere a agentului de desensibilizare.

 

SK

Zabráňte zahrievaniu v ohraničenom priestore alebo zníženiu obsahu desenzibilizačného činidla.

 

SL

Izogibati se segrevanju v zaprtem prostoru ali zmanjšanju vsebnosti desenzibilizatorja.

 

FI

Vältettävä kuumentamista suljetussa astiassa tai flegmatointiaineen vähentämistä.

 

SV

Undvik uppvärmning i sluten behållare eller reducering av det okänsliggörande ämnet.”


BIJLAGE V

Afdeling 1.2 van deel 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in kolom 2 wordt de zin „Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1” vervangen door „Ontvlambare gassen, gevarencategorieën 1A, 1B”;

b)

in kolom 2 wordt de zin „Sectie 2.17 Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorieën 1, 2, 3 en 4” toegevoegd na de laatste vermelding.


BIJLAGE VI

Deel 1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in tabel 1.1 wordt de rij betreffende ontvlambaar gas vervangen door:

„Ontvlambare gassen

Flam. Gas 1A

Flam. Gas 1B

Flam. Gas 2

Pyr. Gas

Chem. Unst. Gas A

Chem. Unst. Gas B”

b)

in tabel 1.1 wordt de volgende rij toegevoegd na de rij „Voor metalen bijtend(e) stof of mengsel”:

„Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

Desen. Expl. 1

Desen. Expl. 2

Desen. Expl. 3

Desen. Expl. 4”


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/37


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/522 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2019

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 wat betreft de rapportage van gegevens over de productie en de invoer en uitvoer van polyolen die fluorkoolwaterstoffen bevatten krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 517/2014

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (1), en met name artikel 19, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 van de Commissie (2) worden de vorm en indieningswijze gespecificeerd van het verslag dat producenten, importeurs en exporteurs van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en ondernemingen die die gassen vernietigen, moeten indienen krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 517/2014 betreffende het gebruik van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen als grondstof of het op de markt brengen van producten of apparatuur die die gassen bevatten.

(2)

Besluit XXX/10 (3) van de partijen bij het Protocol van Montréal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken bij het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag (4) („Protocol van Montréal”), bevat de herziene rapportageformulieren die moeten worden gebruikt voor de rapportage over gereguleerde stoffen, met inbegrip van de bijproducten van trifluormethaan (HFK-23) en de invoer en uitvoer van polyolen die fluorkoolwaterstoffen bevatten, na de wereldwijde inwerkingtreding van de Wijziging van Kigali van het Protocol van Montréal betreffende het uitfaseren van fluorkoolwaterstoffen (hfk's) op 1 januari 2019 (5).

(3)

De in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 vastgestelde vorm van het rapportagesysteem moet worden gewijzigd om het in overeenstemming te brengen met de in Besluit XXX/10 vastgestelde vorm van rapportage die wordt gebruikt door de partijen bij het Protocol van Montréal. Op deze wijze kan de Unie aan haar rapportageverplichtingen uit hoofde van het Protocol van Montréal voldoen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 24, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van de vorm en indieningswijze van het verslag bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gefluoreerde broeikasgassen (PB L 318 van 5.11.2014, blz. 5).

(3)  Besluit XXX/10 van de partijen bij het Protocol van Montréal, aangenomen op 9 november 2018.

(4)  Beschikking 88/540/EEG van de Raad van 14 oktober 1988 betreffende goedkeuring van het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en van het Protocol van Montréal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PB L 297 van 31.10.1988, blz. 8).

(5)  Besluit XXVIII/1 van de partijen bij het Protocol van Montréal, aangenomen op 15 oktober 2016.


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In onderdeel 1 wordt de tabel vervangen door:

 

TE RAPPORTEREN GEGEVENS

OPMERKINGEN

1A

Totale hoeveelheid afkomstig van productiefaciliteiten in de Unie

 

 

1Aa

waarvan: niet afgevangen hoeveelheden

 

 

 

1A_a

waarvan: vernietigde hoeveelheden

Indien de inlinevernietiging door een andere onderneming wordt uitgevoerd, moet deze laatste precies worden vermeld.

Verslagen van tot vernietiging overgaande producenten over de totale vernietigde hoeveelheden worden opgenomen in rapportageonderdeel 8.

 

AUTOMATISCH BEREKENDE HOEVEELHEDEN

 

 

1Ab

waarvan: totale gegenereerde en afgevangen hoeveelheid

1Ab = 1A – 1Aa

 

TE RAPPORTEREN GEGEVENS

 

 

 

1B

waarvan: hoeveelheid afkomstig van productiefaciliteiten in de Unie, bestaande uit teruggewonnen bijproducten of ongewenste producten indien die bijproducten of producten voorafgaand aan het op de markt brengen binnen de productiefaciliteiten zijn vernietigd

Verslagen van tot vernietiging overgaande producenten over de totale vernietigde hoeveelheden worden opgenomen in rapportageonderdeel 8.

 

 

1C

waarvan: hoeveelheid afkomstig van productiefaciliteiten in de Unie, bestaande uit teruggewonnen bijproducten of ongewenste producten indien die bijproducten of producten voor vernietiging zijn overgedragen aan andere ondernemingen en vooraf niet op de markt waren gebracht

De onderneming die tot de vernietiging overgaat, moet worden geïdentificeerd.

 

1C_a

waarvan: hoeveelheid voor gebruik binnen de Unie als grondstof geproduceerde fluorkoolwaterstoffen

De lidstaat waar het gebruik als grondstof zal plaatsvinden, moet worden vermeld.

 

 

1C_a1

waarvan: zonder voorafgaande afvang

Moet enkel worden gerapporteerd voor HFK-23.

 

AUTOMATISCH BEREKENDE HOEVEELHEDEN

 

 

 

1C_a2

waarvan: na voorafgaande afvang

1C_a2 = 1C_a – 1C_a1

Moet enkel worden berekend voor HFK-23.

 

TE RAPPORTEREN GEGEVENS

 

 

1C_b

waarvan: hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen die zijn geproduceerd voor uit hoofde van het Protocol van Montréal vrijgesteld gebruik binnen de Unie

Preciseer het type vrijgesteld gebruik.

 

AUTOMATISCH BEREKENDE HOEVEELHEDEN

 

 

 

1D

waarvan: totale hoeveelheid afgevangen en vernietigde eigen productie die vooraf niet op de markt was gebracht

1D = 1B + 1C

1E

 

Voor verkoop of gebruik als grondstof beschikbare productie

1E = 1A – 1D – 1A_a”

2)

In onderdeel 2 wordt in de tabel de volgende rij 2F toegevoegd:

 

„2F

Hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen in vooraf gemengde polyolen”

 

3)

In onderdeel 3 wordt in de tabel de volgende rij 3J toegevoegd:

 

„3J

Hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen in vooraf gemengde polyolen”

 


RICHTLIJNEN

28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/41


UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2019/523 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2019

tot wijziging van de bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 14, tweede alinea, onder c) en d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gezien de toegenomen internationale handel en de door de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het Middellandse Zeegebied uitgevoerde en recentelijk gepubliceerde beoordelingen van het fytosanitaire risico is het technisch gerechtvaardigd en strookt het met de betrokken fytosanitaire risico's om de schadelijke organismen Aromia bungii (Faldermann), Neoleucinodes elegantalis (Guenée) en Oemona hirta (Fabricius) in bijlage I, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG op te nemen ter bescherming van planten, plantaardige producten en andere materialen.

(2)

Na de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) uitgevoerde en recentelijk gepubliceerde categorisering van het fytosanitaire risico is vastgesteld dat er meer gastheren en routes van binnenkomst in de Unie van het schadelijk organisme Enarmonia packardi (Zeller) zijn dan die welke momenteel in bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG zijn geregeld. Na herziening van de respectievelijke wetenschappelijke benaming heet het schadelijk organisme nu Grapholita packardi (Zeller). Daarom is het wetenschappelijk gerechtvaardigd en strookt het met het betrokken fytosanitaire risico om Enarmonia packardi (Zeller) uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG te schrappen en onder de benaming Grapholita packardi (Zeller) in bijlage I, deel A, rubriek I, bij die richtlijn op te nemen.

(3)

De momenteel in bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG opgenomen soorten van Elsinoe spp. Bitanc. et Jenk. Mendes, ziekteverwekkers bij Citrus L. Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, zijn verder gedefinieerd in de door de EFSA uitgevoerde en recentelijk gepubliceerde categorisering van het fytosanitaire risico. Bovendien is op grond van de categorisering van het fytosanitaire risico en de recente onderscheppingen op vruchten duidelijk dat de huidige lijst van gereglementeerde producten niet alle risico's met betrekking tot deze schadelijke organismen ondervangt. Daarom is het wetenschappelijk en technisch gerechtvaardigd en strookt het met het betrokken fytosanitaire risico om Elsinoe spp. Bitanc. et Jenk. Mendes te schrappen uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG en om de soorten Elsinoë australis Bitanc. et Jenk., Elsinoë citricola X.L. Fan, R.W. Barreto & Crous en Elsinoë fawcettii Bitanc. et Jenk., ziekteverwekkers bij Citrus L. Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, op te nemen in bijlage I, deel A, rubriek I, bij die richtlijn.

(4)

Gezien de toegenomen internationale handel en de door de EFSA en de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het Middellandse Zeegebied uitgevoerde en recentelijk gepubliceerde beoordelingen van het fytosanitaire risico is het technisch gerechtvaardigd en strookt het met de betrokken fytosanitaire risico's om de schadelijke organismen Fusarium circinatum Nirenberg et O'Donnell en Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley et Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman in bijlage I, deel A, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG op te nemen ter bescherming van planten, plantaardige producten en andere materialen. Deze schadelijke organismen komen thans in de Europese Unie voor en hebben een beperkt verspreidingsgebied.

(5)

Gezien de door de EFSA uitgevoerde en recentelijk gepubliceerde beoordelingen van het fytosanitaire risico is het wetenschappelijk en technisch gerechtvaardigd en strookt het met de betrokken fytosanitaire risico's om Ceratocystis platani (J.M. Walter) Engelbr. et T.C. Harr te schrappen uit bijlage II, deel A, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG en op te nemen in bijlage I, deel A, rubriek II van die richtlijn.

(6)

Gezien de toegenomen internationale handel en de door de EFSA uitgevoerde en gepubliceerde beoordeling van het fytosanitaire risico van grond en groeimedia en de relevante internationale normen is het wetenschappelijk gerechtvaardigd en strookt het met de betrokken fytosanitaire risico's om ter bescherming van planten, plantaardige producten en andere materialen de eisen voor grond en groeimedia door herziening van de relevante eisen in bijlage III, in bijlage IV, deel A, rubriek I, en in bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG aan te scherpen.

(7)

Ter bescherming van de productie van en de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen is het technisch gerechtvaardigd en strookt het met het betrokken fytosanitaire risico om de schadelijke organismen Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess) op te nemen in bijlage I, deel B, bij die richtlijn.

(8)

Uit door Ierland en het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat het grondgebied van Ierland en Noord-Ierland vrij is van Liriomyza huidobrensis (Blanchard) respectievelijk Liriomyza trifolii (Burgess) en dat Ierland en Noord-Ierland voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van die schadelijke organismen. Bijlage I, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(9)

Op basis van wetenschappelijke en technische kennis is het technisch aanvaardbaar bijzondere eisen op te nemen voor het binnenbrengen en in voorkomend geval de overbrenging van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen in de Unie, omdat zij waarschijnlijk gastheer zijn van de in overweging 1 genoemde schadelijke organismen Aromia bungii (Faldermann) en Neoleucinodes elegantalis (Guenée), het in overweging 2 genoemde schadelijke organisme Grapholita packardi (Zeller) en het in overweging 4 genoemde schadelijke organisme Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley et Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman. De desbetreffende planten, plantaardige producten en andere materialen moeten daarom in bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG worden opgenomen. Voor Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley et Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman moeten aanvullende bijzondere eisen voor intern verkeer worden opgenomen in bijlage IV, deel A, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG.

(10)

Wat betreft het in overweging 5 genoemde schadelijke organisme Ceratocystis platani (J.M. Walter) Engelbr. et T.C. Harr, moeten de bijzondere eisen in bijlage IV, deel A, rubrieken I en II, bij Richtlijn 2000/29/EG worden gewijzigd wegens de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis en de door de EFSA uitgevoerde en recentelijk gepubliceerde beoordeling van het fytosanitaire risico.

(11)

Gebaseerd op de beoordeling van het fytosanitaire risico van een aantal Tephritidae-soorten door de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het Middellandse Zeegebied, relevante internationale normen, technische informatie en het aantal onderscheppingen van (niet-Europese) Tephritidae-soorten op ingevoerde producten moeten de bijzondere eisen van bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG worden gewijzigd.

(12)

Gebaseerd op gegevens over onderscheppingen van ingevoerde producten moeten aanvullende bijzondere eisen voor Bactericera cockerelli (Sulc.) en Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) worden opgenomen in bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG.

(13)

Gebaseerd op de recentelijk door de EFSA uitgevoerde categorisaties van het fytosanitaire risico, relevante internationale normen en technische informatie, en gezien het toegenomen internationale handelsverkeer moeten in bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG bijzondere eisen worden vastgesteld voor vruchten van Malus Mill. in verband met de schadelijke organismen Enarmonia prunivora Walsh, Grapholita inopinata Heinrich en Rhagoletis pomonella (Walsh), en voor vruchten van Malus Mill. en Pyrus L. in verband met de schadelijke organismen Guignardia piricola (Nosa) Yamamoto en Tachypterellus quadrigibbus Say.

(14)

Het doel van de gewijzigde voorschriften in de overwegingen 9 tot en met 13 is om het fytosanitaire risico als gevolg van het binnenbrengen in en in voorkomend geval de overbrenging binnen de Unie van die planten, plantaardige producten en andere materialen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

(15)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie (2) zijn bepaalde gebieden erkend als beschermde gebieden ten aanzien van diverse schadelijke organismen. Die verordening is recentelijk gewijzigd om rekening te houden met de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de beschermde gebieden binnen de Unie en o.a. met de volgende schadelijke organismen: Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), Candidatus Phytoplasma ulmi, Ceratocystis platani (J.M. Walter) Engelbr. et T.C. Harr., het Citrus tristeza-virus (Europese stammen), Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al., Globodera pallida (Stone) Behrens, Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens, Gremmeniella abietina (Lag.) Morelet, Liriomyza huidobrensis (Blanchard), Liriomyza trifolii (Burgess), Paysandisia archon (Burmeister), Rhynchophorus ferrugineus (Olivier), Thaumetopoea pityocampa Denis & Schiffermüller, Thaumetopoea processionea L., Tomato spotted wilt virus en Xanthomonas arboricola pv. pruni (Smith) Vauterin et al. Om ervoor te zorgen dat de eisen betreffende beschermde gebieden in verband met de respectieve schadelijke organismen consistent zijn, moeten de desbetreffende eisen in de bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG worden bijgewerkt.

(16)

Daarnaast voldoen verschillende gebieden in de Unie die ten aanzien van bepaalde schadelijke organismen als beschermd gebied zijn erkend, niet langer aan de eisen, omdat die schadelijke organismen er nu worden aangetroffen of omdat de betrokken lidstaten om de intrekking van de status van beschermd gebied hebben verzocht. Het gaat om de volgende gebieden: het grondgebied van Finland ten aanzien van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties); de regionale eenheden Arta en Laconië in Griekenland ten aanzien van het Citrus tristeza-virus (Europese stammen); het gehele grondgebied van Emilia-Romagna, de gemeenten Scarnafigi en Villafalletto in de provincie Cuneo in Piëdmont en de gemeenten Cesarò (provincie Messina), Maniace, Bronte, Adrano (provincie Catania) en Centuripe, Regalbuto en Troina (provincie Enna) in Sicilië in Italië, en het hele grondgebied van Noord-Ierland in het Verenigd Koninkrijk en het hele grondgebied van het district Dunajská Streda in Slowakije ten aanzien van Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.; het grondgebied van Noord-Ierland in het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Gremmeniella abietina (Lag.) Morelet, de lokale bestuurlijke gebieden Barking and Dagenham; Basildon; Basingstoke and Deane; Bexley; Bracknell Forest; Brentwood; Broxbourne; Castle Point; Chelmsford; Chiltem; Crawley; Dacorum; Dartford; East Hertfordshire; Enfield; Epping Forest; Gravesham; Greenwich; Harlow; Hart; Havering; Hertsmere; Horsham; Littlesford; Medway; Mid Sussex; Mole Valley; Newham; North Hertfordshire; Redbridge; Reigate and Banstead; Rushmoor; Sevenoaks; South Bedfordshire; South Bucks; St Albans; Surrey Heath; Tandridge; Three Rivers; Thurrock; Tonbridge and Malling; Waltham Forest; Watford; Waverley; Welwyn Hatfield; Windsor and Maidenhead, Wokingham and Wycombe in het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Thaumetopoea processionea L. en het grondgebied van Zweden ten aanzien van het Tomato spotted wilt virus. Deze informatie moet in deel B van respectievelijk de bijlagen I tot en met IV bij Richtlijn 2000/29/EG worden weerspiegeld.

(17)

Herhaalde constateringen dat Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) voorkomt op bepaalde planten en plantaardige producten die binnen de Unie zijn vervoerd naar bepaalde beschermde gebieden, geven aan dat de huidige eisen voor de overbrenging van planten, plantaardige producten en andere materialen binnen de Unie naar bepaalde beschermde gebieden ten aanzien van Bemisia tabaci Genn. (European populations) (Europese populaties) ontoereikend zijn om het betrokken fytosanitaire risico tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Die eisen moeten in bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG worden geherformuleerd.

(18)

De in de overwegingen 6 tot en met 17 bedoelde planten, plantaardige producten of andere materialen moeten aan een plantenziektekundig onderzoek worden onderworpen voordat zij in de Unie worden binnengebracht of in het verkeer worden gebracht. Die planten, plantaardige producten en andere materialen moeten daarom in bijlage V, deel A of B, bij Richtlijn 2000/29/EG worden opgenomen. Bovendien moeten, ter verbetering van de fytosanitaire bescherming, vruchten van Actinidia Lindl., Carica papaya L., Fragaria L., Persea americana Mill., Rubus L. en Vitis L. worden opgenomen in bijlage V, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG en moet de geografische reikwijdte die van toepassing is op de reeds in bijlage V, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG opgenomen vruchten van Annona L., Cydonia Mill., Diospyros L., Malus L., Mangifera L., Passiflora L., Prunus L., Psidium L., Pyrus L., Ribes L., Syzygium Gaertn. en Vaccinium L., worden uitgebreid.

(19)

De bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 31 augustus 2019 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 september 2019.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie van 4 juli 2008 tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere plantenziekterisico's bestaan (PB L 193 van 22.7.2008, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

onder a) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

na punt 4.1 wordt het volgende punt ingevoegd:

„4.2.

Aromia bungii (Faldermann)”;

na punt 10.5 wordt het volgende punt ingevoegd:

„10.6.

Grapholita packardi Zeller”;

na punt 16.1 worden de volgende punten ingevoegd:

„16.2.

Neoleucinodes elegantalis (Guenée)

16.3.

Oemona hirta (Fabricius)”;

onder c) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

na punt 3 worden de volgende punten ingevoegd:

„3.1.

Elsinoë australis Bitanc. & Jenk.

3.2.

Elsinoë citricola X.L. Fan, R.W. Barreto & Crous

3.3.

Elsinoë fawcetti Bitanc. & Jenk.”;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

onder a) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

na punt 7 wordt het volgende punt ingevoegd:

„7.1.

Pityophthorus juglandis Blackman”;

onder c) worden vóór punt 1 de volgende punten ingevoegd:

„0.1.

Ceratocystis platani (J. M. Walter) Engelbr. & T. C. Harr

0.2.

Fusarium circinatum Nirenberg & O'Donnell

0.3.

Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder a) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

in punt 1 wordt in de rechterkolom „FI” geschrapt;

na punt 4 worden de volgende punten ingevoegd:

„4.1.

Liriomyza huidobrensis (Blanchard)

IRL, UK (Noord-Ierland)

4.2.

Liriomyza trifolii (Burgess)

IRL, UK (Noord-Ierland)”;

in punt 5 wordt de tekst in de rechterkolom vervangen door:

„IRL, UK (met uitzondering van de lokale administratieve eenheden Barking and Dagenham; Barnet; Basildon; Basingstoke and Deane; Bexley; Bracknell Forest; Brent; Brentwood; Bromley; Broxbourne; Camden; Castle Point; Chelmsford; Chiltem; City of London; City of Westminster; Crawley; Croydon; Dacorum; Dartford; Ealing; East Hertfordshire; Elmbridge District; Enfield; Epping Forest; Epsom and Ewell District; Gravesham; Greenwich; Guildford; Hackney; Hammersmith & Fulham; Haringey; Harlow; Harrow; Hart; Havering; Hertsmere; Hillingdon; Horsham; Hounslow; Islington; Kensington & Chelsea; Kingston upon Thames; Lambeth; Lewisham; Littlesford; Medway; Merton; Mid Sussex; Mole Valley; Newham; North Hertfordshire; Reading; Redbridge; Reigate and Banstead; Richmond upon Thames; Runnymede District; Rushmoor; Sevenoaks; Slough; South Bedfordshire; South Bucks; South Oxfordshire; Southwark; Spelthorne District; St Albans; Sutton; Surrey Heath; Tandridge; Three Rivers; Thurrock; Tonbridge and Malling; Tower Hamlets; Waltham Forest; Wandsworth; Watford; Waverley; Welwyn Hatfield; West Berkshire; Windsor and Maidenhead; Woking, Wokingham and Wycombe)”;

ii)

onder b) wordt punt 2 geschrapt.

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

onder a) wordt punt 11 geschrapt;

onder c) wordt punt 9 geschrapt;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

onder c) wordt punt 1 geschrapt;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder a) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

punt 10 wordt vervangen door:

„10.

Thaumetopoea pityocampa Denis & Schiffermüller

Planten van Cedrus Trew en Pinus L., bestemd voor opplant, met uitzondering van vruchten en zaden

UK”;

ii)

in punt 2, onder b), wordt de tekst in de derde kolom vervangen door:

„E (behalve de autonome gemeenschappen Andalucia, Aragón, Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, de autonome gemeenschap Madrid, Murcia, Navarra en La Rioja, de provincie Guipuzcoa (Baskenland), de regio's Garrigues, Noguera, Pla d'Urgell, Segrià en Urgell in de provincie Lleida (Communidad autonoma de Catalunya), de regio's L'Alt Vinalopó en El Vinalopó Mitjà in de provincie Alicante en de gemeenten Alborache en Turís in de provincie Valencia (Comunidad Valenciana)), EE, F (Corsica), IRL (behalve Galway city), I (Abruzzen, Apulia, Basilicata, Calabrië, Campania, Lazio, Ligurië, Lombardy (behalve de provincies Mantua, Milano, Sondrio en Varese, en de gemeenten Bovisio Masciago, Cesano Maderno, Desio, Limbiate, Nova Milanese en Varedo in de provincie Monza Brianza), Marche, Molise, Piedmont (behalve de gemeenten Busca, Centallo, Scarnafigi, Tarantasca en Villafalletto in de provincie Cuneo), Sardinië, Sicilië (met uitzondering van de gemeenten Cesarò (provincie Messina), Maniace, Bronte, Adrano (provincie Catania) en Centuripe, Regalbuto en Troina (provincie Enna)), Toscane, Umbrië, Valle d'Aosta, Veneto (behalve de provincies Rovigo en Venetië, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano en Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT (behalve de gemeenten Babtai en Kėdainiai (regio Kaunas)), P, SI (behalve de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska, de gemeenten Lendava, Renče-Vogrsko (ten zuiden van autoweg H4) en Velika Polana, en de nederzettingen Fużina, Gabrovčec, Glogovica, Gorenja vas, Gradiček, Grintovec, Ivančna Gorica, Krka, Krška vas, Male Lese, Malo Črnelo, Malo Globoko, Marinča vas, Mleščevo, Mrzlo Polje, Muljava, Podbukovje, Potok pri Muljavi, Šentvid pri Stični, Škrjanče, Trebnja Gorica, Velike Lese, Veliko Črnelo, Veliko Globoko, Vir pri Stični, Vrhpolje pri Šentvidu, Zagradec en Znojile pri Krki in de gemeente Ivančna Gorica), SK (behalve het district Dunajská Streda, Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (het eiland Man en de Kanaaleilanden)”;

iii)

onder c) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

punt 0.1 wordt vervangen door:

„0.1.

Cryphonectria parasitica (Murrill.) Barr.

Hout met uitzondering van hout dat vrij van bast is, bast zonder andere delen, en planten bestemd voor opplant van Castanea Mill. en planten bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van Quercus L.

CZ, IRL, S, UK”;

in punt 2 worden de woorden „UK (N-IRL)” in de derde kolom geschrapt;

iv)

onder d) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

in punt 1 wordt de tekst in de derde kolom vervangen door:

„EL (met uitzondering van de regionale eenheden Argolida, Arta, Chania en Laconië), M, P (met uitzondering van Algarve, Madeira en het district Odemira in Alentejo)”.

3)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

Deel A, punt 14, wordt vervangen door:

„14.

Grond als zodanig, deels bestaande uit vaste organische stoffen

en

groeimedium als zodanig, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vaste organische stoffen, doch niet uitsluitend bestaande uit turf of vezel van Cocos nucifera L., dat voorheen niet is gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden

Derde landen behalve Zwitserland”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

in punt 1 wordt de tekst in de rechterkolom vervangen door:

„E (behalve de autonome gemeenschappen Andalucia, Aragón, Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, de autonome gemeenschap Madrid, Murcia, Navarra en La Rioja, de provincie Guipuzcoa (Baskenland), de regio's Garrigues, Noguera, Pla d'Urgell, Segrià en Urgell in de provincie Lleida (Communidad autonoma de Catalunya), de regio's L'Alt Vinalopó en El Vinalopó Mitjà in de provincie Alicante en de gemeenten Alborache en Turís in de provincie Valencia (Comunidad Valenciana)), EE, F (Corsica), IRL (behalve Galway city), I (Abruzzen, Apulia, Basilicata, Calabrië, Campania, Lazio, Ligurië, Lombardy (behalve de provincies Mantua, Milano, Sondrio en Varese, en de gemeenten Bovisio Masciago, Cesano Maderno, Desio, Limbiate, Nova Milanese en Varedo in de provincie Monza Brianza), Marche, Molise, Piedmont (behalve de gemeenten Busca, Centallo, Scarnafigi, Tarantasca en Villafalletto in de provincie Cuneo), Sardinië, Sicilië (met uitzondering van de gemeenten Cesarò (provincie Messina), Maniace, Bronte, Adrano (provincie Catania) en Centuripe, Regalbuto en Troina (provincie Enna)), Toscane, Umbrië, Valle d'Aosta, Veneto (behalve de provincies Rovigo en Venetië, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano en Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT (behalve de gemeenten Babtai en Kėdainiai (regio Kaunas)), P, SI (behalve de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska, de gemeenten Lendava, Renče-Vogrsko (ten zuiden van autoweg H4) en Velika Polana, en de nederzettingen Fużina, Gabrovčec, Glogovica, Gorenja vas, Gradiček, Grintovec, Ivančna Gorica, Krka, Krška vas, Male Lese, Malo Črnelo, Malo Globoko, Marinča vas, Mleščevo, Mrzlo Polje, Muljava, Podbukovje, Potok pri Muljavi, Šentvid pri Stični, Škrjanče, Trebnja Gorica, Velike Lese, Veliko Črnelo, Veliko Globoko, Vir pri Stični, Vrhpolje pri Šentvidu, Zagradec en Znojile pri Krki in de gemeente Ivančna Gorica), SK (behalve het district Dunajská Streda, Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (het eiland Man en de Kanaaleilanden)”;

ii)

in punt 2 wordt de tekst in de rechterkolom vervangen door:

„E (behalve de autonome gemeenschappen Andalucia, Aragón, Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, de autonome gemeenschap Madrid, Murcia, Navarra en La Rioja, de provincie Guipuzcoa (Baskenland), de regio's Garrigues, Noguera, Pla d'Urgell, Segrià en Urgell in de provincie Lleida (Communidad autonoma de Catalunya), de regio's L'Alt Vinalopó en El Vinalopó Mitjà in de provincie Alicante en de gemeenten Alborache en Turís in de provincie Valencia (Comunidad Valenciana)), EE, F (Corsica), IRL (behalve Galway city), I (Abruzzen, Apulia, Basilicata, Calabrië, Campania, Lazio, Ligurië, Lombardy (behalve de provincies Mantua, Milano, Sondrio en Varese, en de gemeenten Bovisio Masciago, Cesano Maderno, Desio, Limbiate, Nova Milanese en Varedo in de provincie Monza Brianza), Marche, Molise, Piedmont (behalve de gemeenten Busca, Centallo, Scarnafigi, Tarantasca en Villafalletto in de provincie Cuneo), Sardinië, Sicilië (met uitzondering van de gemeenten Cesarò (provincie Messina), Maniace, Bronte, Adrano (provincie Catania) en Centuripe, Regalbuto en Troina (provincie Enna)), Toscane, Umbrië, Valle d'Aosta, Veneto (behalve de provincies Rovigo en Venetië, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano en Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT (behalve de gemeenten Babtai en Kėdainiai (regio Kaunas)), P, SI (behalve de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska, de gemeenten Lendava, Renče-Vogrsko (ten zuiden van autoweg H4) en Velika Polana, en de nederzettingen Fużina, Gabrovčec, Glogovica, Gorenja vas, Gradiček, Grintovec, Ivančna Gorica, Krka, Krška vas, Male Lese, Malo Črnelo, Malo Globoko, Marinča vas, Mleščevo, Mrzlo Polje, Muljava, Podbukovje, Potok pri Muljavi, Šentvid pri Stični, Škrjanče, Trebnja Gorica, Velike Lese, Veliko Črnelo, Veliko Globoko, Vir pri Stični, Vrhpolje pri Šentvidu, Zagradec en Znojile pri Krki in de gemeente Ivančna Gorica), SK (behalve het district Dunajská Streda, Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (het eiland Man en de Kanaaleilanden)”.

4)

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

na punt 1.7 worden de volgende punten ingevoegd:

„1.8.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Juglans L. en Pterocarya Kunth met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze planten,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten

Onverminderd de bepalingen die gelden voor het in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 2.3, 2.4 en 2.5, bedoeld hout, een officiële verklaring dat het hout:

a)

van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman, en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”;

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 40 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten;

of

c)

zodanig is gekantrecht dat het natuurlijke ronde oppervlak is verdwenen.

1.9.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld geïsoleerde bast en hout van Juglans L. en Pterocarya Kunth in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze planten, van oorsprong uit de Verenigde Staten

Onverminderd de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 1.8, 2.3, 2.4 en 2.5, bedoelde bepalingen, een officiële verklaring dat het hout of de geïsoleerde bast:

a)

van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman, en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”;

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 40 aaneengesloten minuten door het hele profiel van de bast of het hout heeft ondergaan, waarvan laatstgenoemde in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten moet worden vermeld.”;

punt 5 wordt vervangen door:

„5.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Platanus L., met uitzondering van:

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit Platanus L.,

van oorsprong uit Albanië, Armenië, Turkije, de Verenigde Staten of Zwitserland

Officiële verklaring dat het hout:

a)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Ceratocystis platani (J. M. Walter) Engelbr. & T. C. Harr. en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld;

of

b)

volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „kiln-dried”, „KD” of een ander internationaal erkend merkteken overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan.”;

punt 7.1.2 wordt geschrapt;

na punt 7.5 worden de volgende punten ingevoegd:

„7.6.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Prunus L. met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze planten,

verpakkingsmateriaal van hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zendingen hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout;

met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, en Vietnam

Onverminderd de bepalingen die gelden voor het in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 7.4 en 7.5, bedoeld hout, een officiële verklaring dat het hout:

a)

van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Aromia bungii (Falderman), en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld;

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, die in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten moet worden vermeld;

of

c)

een passende ioniserende bestraling heeft ondergaan waarbij een minimale geabsorbeerde dosis van 1 kGy in heel het hout is bereikt, die in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten moet worden vermeld.

7.7.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit Prunus L., van oorsprong uit China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, en Vietnam

Onverminderd de bepalingen die gelden voor het in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 7.4, 7.5 en 7.6, bedoeld hout, een officiële verklaring dat het hout:

a)

van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Aromia bungii (Faldermann), en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld;

of

b)

is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm;

of

c)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan, die in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten moet worden vermeld.”;

na punt 11.4 wordt het volgende punt ingevoegd:

„11.4.1.

Planten van Juglans L. en Pterocarya Kunth, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van oorsprong uit de Verenigde Staten

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 11.4, bedoelde planten, een officiële verklaring dat de voor opplant bestemde planten:

a)

permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman, en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”;

of

b)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie, met inbegrip van de omgeving in een straal van minstens vijf kilometer, waar noch symptomen van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman, noch de aanwezigheid van de vector zijn geconstateerd tijdens officiële inspecties die binnen een periode van twee jaar vóór de uitvoer zijn gehouden; de voor opplant bestemde planten zijn onmiddellijk vóór uitvoer geïnspecteerd en zijn zodanig verwerkt en verpakt dat besmetting na het verlaten van de plaats van productie wordt vermeden;

of

c)

van oorsprong zijn uit een fysiek volledig afgezonderde plaats van productie, en de voor opplant bestemde planten zijn onmiddellijk vóór uitvoer geïnspecteerd en zijn zodanig verwerkt en verpakt dat besmetting na het verlaten van de plaats van productie wordt vermeden.”;

punt 12 wordt vervangen door:

„12.

Planten van Platanus L., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van oorsprong uit Albanië, Armenië, Turkije, de Verenigde Staten of Zwitserland

Officiële verklaring dat de planten:

a)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Ceratocystis platani (J. M. Walter) Engelbr. & T. C. Harr. en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld;

of

b)

er sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van Ceratocystis platani (J. M. Walter) Engelbr. & T. C. Harr. zijn waargenomen op de plaats van productie of in de onmiddellijke nabijheid daarvan.”;

na punt 14.1 wordt het volgende punt ingevoegd:

„14.2.

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van planten in weefselcultuur en zaden, van Crataegus L., Cydonia Mill., Malus Mill., Prunus L., Pyrus L. en Vaccinium L. van oorsprong uit Canada, Mexico en de Verenigde Staten

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punten 9 en 18, bijlage III, deel B, punt 1, of bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 14.1, 17, 19.1, 19.2, 20, 22.1, 22.2, 23.1 en 23.2, bedoelde planten, indien van toepassing, een officiële verklaring dat de planten:

a)

permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Grapholita packardi Zeller is erkend, en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

permanent zijn geteeld in een plaats van productie die overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Grapholita packardi Zeller is erkend,

i)

die is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong;

en

ii)

die jaarlijks op daartoe geschikte tijdstippen aan officiële controles inzake tekenen van Grapholita packardi Zeller is onderworpen;

en

iii)

waar de planten zijn geteeld in een locatie met toepassing van passende preventieve behandelingen en waar aan de hand van jaarlijks op passende momenten uitgevoerd officieel onderzoek is vastgesteld dat Grapholita packardi Zeller niet aanwezig is;

en

iv)

de planten onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer grondig zijn onderzocht op de aanwezigheid van Grapholita packardi Zeller;

of

c)

zijn geteeld op een terrein dat volledig fysiek beschermd is tegen het binnenbrengen van Grapholita packardi Zeller.”;

de punten 16.5 en 16.6 worden vervangen door:

„16.5.

Vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, Mangifera L. en Prunus L.

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.1, 16.2, 16.3, 16.4 en 16.6, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat:

a)

de vruchten van oorsprong zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen is erkend als vrij van (niet-Europese) Tephritidae-soorten, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

de vruchten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van (niet-Europese) Tephritidae-soorten, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

c)

sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus, bij officiële controles die drie maanden vóór de oogst tenminste om de maand zijn verricht, op de plaats van productie en in de onmiddellijke omgeving daarvan geen symptomen zijn waargenomen van (niet-Europese) Tephritidae-soorten, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, en bij een passend officieel onderzoek van de op de plaats van productie geoogste vruchten op die vruchten geen symptomen van die organismen zijn aangetroffen,

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen;

of

d)

zijn onderworpen aan een doeltreffende behandeling om te verzekeren dat zij vrij zijn van (niet-Europese) Tephritidae-soorten, waarvan bekend is dat die vruchten er gevoelig voor zijn, en de gegevens van de behandeling moeten in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten worden vermeld, op voorwaarde dat de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.

16.6.

Vruchten van Capsicum (L.), Citrus L., met uitzondering van Citrus limon (L.) Osbeck. en Citrus aurantiifolia (Christm.) Swingle, Prunus persica (L.) Batsch en Punica granatum L. van oorsprong uit landen van het Afrikaanse continent, Kaapverdië, Sint-Helena, Madagaskar, Réunion, Mauritius en Israël

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.1, 16.2, 16.3, 16.4, 16.5 en 36.3, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) is erkend, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick), en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

c)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie die door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick), en gegevens over de traceerbaarheid zijn in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten opgenomen, en op daartoe geschikte tijdstippen tijdens het groeiseizoen officiële controles, met inbegrip van een visuele inspectie van representatieve monsters vruchten, uitgevoerd zijn op de plaats van productie, die vrij van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) is bevonden;

of

d)

zijn onderworpen aan een doeltreffende koudebehandeling om te verzekeren dat zij vrij van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) zijn of aan een andere doeltreffende behandeling om te verzekeren dat zij vrij van Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) zijn, en de gegevens van de behandeling moeten in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten worden vermeld, op voorwaarde dat de behandelingsmethode samen met documentair bewijs van de effectiviteit ervan door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.”;

na punt 16.6 worden de volgende punten ingevoegd:

„16.7.

Vruchten van Malus Mill.

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.8, 16.9 en 16.10, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Enarmonia prunivora Walsh, Grapholita inopinata Heinrich en Rhagoletis pomonella (Walsh) is erkend, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Enarmonia prunivora Walsh, Grapholita inopinata Heinrich en Rhagoletis pomonella (Walsh), en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

c)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie waar op daartoe geschikte tijdstippen tijdens het groeiseizoen officiële inspecties en controles op de aanwezigheid van Enarmonia prunivora Walsh, Grapholita inopinata Heinrich en Rhagoletis pomonella (Walsh) zijn uitgevoerd, met inbegrip van een visuele inspectie van representatieve monsters vruchten, en vrij van dat schadelijke organisme is bevonden

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen;

of

d)

zijn onderworpen aan een doeltreffende behandeling om te verzekeren dat zij vrij zijn van Enarmonia prunivora Walsh, Grapholita inopinata Heinrich en Rhagoletis pomonella (Walsh), en de gegevens van de behandeling moeten in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten worden vermeld, op voorwaarde dat de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.

16.8.

Vruchten van Malus Mill. en Pyrus L.

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.7, 16.9 en 16.10, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Guignardia piricola (Nosa) Yamamoto is erkend, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Guignardia piricola (Nosa) Yamamoto, en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

c)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie waar op daartoe geschikte tijdstippen tijdens het groeiseizoen officiële inspecties en controles op de aanwezigheid van Guignardia piricola (Nosa) Yamamoto zijn uitgevoerd, met inbegrip van een visuele inspectie van representatieve monsters vruchten, en van dat schadelijke organisme vrij is bevonden

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen;

of

d)

zijn onderworpen aan een doeltreffende behandeling om te verzekeren dat zij vrij zijn van Guignardia piricola (Nosa) Yamamoto, en de gegevens van de behandeling moeten in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten worden vermeld, op voorwaarde dat de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.

16.9.

Vruchten van Malus Mill. en Pyrus L.

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.7, 16.8 en 16.10, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Tachypterellus quadrigibbus Say is erkend, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Tachypterellus quadrigibbus Say, en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

c)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie waar op daartoe geschikte tijdstippen tijdens het groeiseizoen officiële inspecties en controles op de aanwezigheid van Tachypterellus quadrigibbus Say zijn uitgevoerd, met inbegrip van een visuele inspectie van representatieve monsters vruchten, en van dat schadelijke organisme vrij is bevonden

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen;

of

d)

zijn onderworpen aan een doeltreffende behandeling om te verzekeren dat zij vrij zijn van Tachypterellus quadrigibbus Say, en de gegevens van de behandeling moeten in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten worden vermeld, op voorwaarde dat de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.

16.10.

Vruchten van Malus Mill., Prunus L., Pyrus L. en Vaccinium L., van oorsprong uit Canada, Mexico en de Verenigde Staten

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.5, 16.6, 16.7, 16.8, en 16.9, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Grapholita packardi Zeller, en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie waar op daartoe geschikte tijdstippen tijdens het groeiseizoen officiële inspecties en controles op de aanwezigheid van Grapholita packardi Zeller zijn uitgevoerd, met inbegrip van een visuele inspectie van representatieve monsters vruchten, en van dat schadelijke organisme vrij is bevonden

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen;

of

c)

zijn onderworpen aan een doeltreffende behandeling om te verzekeren dat zij vrij zijn van Grapholita packardi Zeller, en de gegevens van de behandeling moeten in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten worden vermeld, op voorwaarde dat de behandelingsmethode door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld.”;

na punt 25.7.2 worden de volgende punten ingevoegd:

„25.7.3.

Vruchten van Capsicum annuum L., Solanum aethiopicum L., Solanum lycopersicum L. en Solanum melongena L.

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.6, 25.7.1, 25.7.2, 25.7.4, 36.2 en 36.3, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Neoleucinodes elegantalis (Guenée) is erkend, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Neoleucinodes elegantalis (Guenée), en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

c)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie die door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Neoleucinodes elegantalis (Guenée), en op daartoe geschikte tijdstippen tijdens het groeiseizoen officiële controles, met inbegrip van een inspectie van representatieve monsters vruchten, uitgevoerd zijn op de plaats van productie, die vrij van Neoleucinodes elegantalis (Guenée) is bevonden;

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen;

of

d)

van oorsprong zijn uit een insectwerende locatie van productie die door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong op basis van officiële inspecties en controles die in de laatste drie maanden vóór de uitvoer zijn verricht, vrij is bevonden van Neoleucinodes elegantalis (Guenée),

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen.

25.7.4.

Vruchten van Solanaceae van oorsprong uit Australië, Noord-, Midden- of Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 16.6, 25.7.1, 25.7.2, 25.7.3, 36.2 en 36.3, bedoelde vruchten, een officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Bactericera cockerelli (Sulc.) is erkend, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

b)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Bactericera cockerelli (Sulc.), en dat in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring” is vermeld, op voorwaarde dat deze ziektevrije status door de nationale plantenziektekundige dienst van het betrokken derde land op voorhand schriftelijk aan de Commissie is meegedeeld;

of

c)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie waar (en in de onmiddellijke nabijheid waarvan) in de laatste drie maanden vóór uitvoer officiële inspecties en controles naar de aanwezigheid van Bactericera cockerelli (Sulc.) zijn uitgevoerd, en die zijn onderworpen aan doeltreffende behandelingen om te verzekeren dat zij vrij zijn van dat schadelijke organisme, en er vóór uitvoer representatieve monsters van de vruchten zijn geïnspecteerd,

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen;

of

d)

van oorsprong zijn uit een insectwerende locatie van productie die door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong op basis van officiële inspecties en controles die in de laatste drie maanden vóór de uitvoer zijn verricht, vrij is bevonden van Bactericera cockerelli (Sulc.),

en

gegevens in verband met de traceerbaarheid in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten zijn opgenomen.”;

punt 34 wordt vervangen door:

„34.

Aan planten aanhangende of daarbij gevoegde groeimedia, bedoeld om de levenskracht van de planten te handhaven, met uitzondering van steriele media voor in-vitroplanten, van oorsprong uit derde landen met uitzondering van Zwitserland

Officiële verklaring dat:

a)

het groeimedium op het tijdstip van het planten van de bijbehorende planten:

i)

vrij was van grond of organisch materiaal en niet eerder is gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden;

of

ii)

uitsluitend bestond uit turf of vezel van Cocos nucifera L., dat voorheen niet is gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden;

of

iii)

onderworpen is aan een doeltreffende behandeling om te verzekeren dat het vrij is van schadelijke organismen; de gegevens van de behandeling moeten in de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten onder de rubriek „aanvullende verklaring” worden vermeld;

en

in alle bovengenoemde gevallen onder passende omstandigheden is opgeslagen en gehouden om het vrij te houden van schadelijke organismen;

en

b)

sedert het planten:

i)

passende maatregelen zijn genomen om te garanderen dat het groeimedium vrij werd gehouden van schadelijke organismen, waaronder ten minste:

het groeimedium fysiek geïsoleerd houden van grond en andere mogelijke bronnen van verontreiniging;

hygiënische maatregelen;

het gebruik van water dat vrij is van schadelijke organismen;

of

ii)

het groeimedium, in voorkomend geval met grond, binnen twee weken vóór de uitvoer volledig door wassen is verwijderd, met gebruikmaking van water dat vrij is van schadelijke organismen. Omplanten in het groeimedium mag onder de voorwaarden van punt a) worden uitgevoerd. De omstandigheden moeten van dien aard zijn dat het groeimedium vrij wordt gehouden van schadelijke organismen, zoals in punt b) voorgeschreven.”;

na punt 34 worden de volgende punten ingevoegd:

„34.1.

Bollen, stengelknollen, wortelstokken en knollen, bestemd voor opplant, met uitzondering van knollen van Solanum tuberosum, van oorsprong uit derde landen met uitzondering van Zwitserland

Onverminderd de toepasselijke bepalingen van bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 30, een officiële verklaring dat de zending of partij niet meer dan 1 % (nettogewicht) grond of groeimedium bevat.

34.2.

Knollen van Solanum tuberosum van oorsprong uit derde landen met uitzondering van Zwitserland

Onverminderd de toepasselijke bepalingen van bijlage III, deel A, punten 10, 11 en 12, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 25.1, 25.2, 25.3, 25.4.1 en 25.4.2, een officiële verklaring dat de zending of partij niet meer dan 1 % (nettogewicht) grond en groeimedium bevat.

34.3.

Wortel- en knolgewassen van oorsprong uit derde landen met uitzondering van Zwitserland

Onverminderd de toepasselijke bepalingen van bijlage III, deel A, punten 10, 11 en 12, een officiële verklaring dat de zending of partij niet meer dan 1 % (nettogewicht) grond en groeimedium bevat.

34.4.

Machines en voertuigen die werden geëxploiteerd voor land- en bosbouwdoeleinden, ingevoerd uit derde landen met uitzondering van Zwitserland

Onverminderd de toepasselijke bepalingen van bijlage IV, deel B, punt 30, een officiële verklaring dat de machines of voertuigen zijn schoongemaakt en vrij zijn van grond of plantenresten.”;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

na punt 2 worden de volgende punten ingevoegd:

„2.1.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel A, vermeld hout van Juglans L. en Pterocarya Kunth met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze planten,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

maar met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden

Officiële verklaring dat het hout:

a)

van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman,

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 40 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan,

of

c)

zodanig is gekantrecht dat het natuurlijke ronde oppervlak is verdwenen.

2.2.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel A, vermeld geïsoleerde bast en hout van Juglans L. en Pterocarya Kunth in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze planten

Officiële verklaring dat het hout of de geïsoleerde bast:

a)

van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman,

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 40 aaneengesloten minuten door het hele profiel van de bast of het hout heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op de verpakking ervan.

2.3.

Verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van ruw hout met een dikte van ten hoogste 6 mm, verwerkt hout bij de productie waarvan gebruik is gemaakt van lijm, warmte en druk, of een combinatie daarvan, en stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout

Het verpakkingsmateriaal van hout moet:

a)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman,

of

b)

gemaakt zijn van hout dat van bast ontdaan is, zoals gespecificeerd in bijlage I bij Internationale Norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 15 van de FAO inzake „Regulation of wood packaging material in international trade” (Reglementering inzake verpakkingsmateriaal van hout in het internationale handelsverkeer);

onderworpen zijn aan één van de goedgekeurde behandelingen die zijn vastgesteld in bijlage I bij die internationale norm; en

voorzien zijn van een merkteken dat is vastgesteld in bijlage II bij die internationale norm, ten bewijze dat het verpakkingsmateriaal van hout een goedgekeurde fytosanitaire behandeling overeenkomstig die norm heeft ondergaan.”;

na punt 7 wordt het volgende punt ingevoegd:

„7.1.

Planten van Juglans L. en Pterocarya Kunth, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

Officiële verklaring dat de planten voor opplant:

a)

permanent of sinds binnenkomst in de Unie zijn geteeld in een plaats van productie dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman,

of

b)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie, met inbegrip van de omgeving in een straal van minstens vijf kilometer, waar noch symptomen van Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat en de vector daarvan Pityophthorus juglandis Blackman, noch de aanwezigheid van de vector zijn geconstateerd tijdens officiële inspecties die binnen een periode van twee jaar vóór verplaatsing; de planten voor opplant zijn visueel geïnspecteerd voor verplaatsing en zodanig zijn verwerkt en verpakt dat besmetting na het verlaten van de plaats van productie wordt vermeden,

of

c)

van oorsprong zijn uit een fysiek volledig afgezonderde plaats van productie, en de voor opplant bestemde planten vóór verplaatsing visueel zijn geïnspecteerd en zodanig zijn verwerkt en verpakt dat besmetting na het verlaten van de plaats van productie wordt vermeden.”;

na punt 30.1 wordt het volgende punt ingevoegd:

„31.

Machines en voertuigen die werden geëxploiteerd voor land- en bosbouwdoeleinden

De machines of voertuigen moeten:

a)

verplaatst worden uit een gebied dat door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden Ceratocystis platani (J. M. Walter) Engelbr.;

of

b)

vóór de verplaatsing uit het met Ceratocystis platani (J. M. Walter) besmet gebied schoongemaakt en vrij van grond en plantenresten zijn.”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

in punt 16 worden de woorden „UK (N-IRL)” in de derde kolom geschrapt;

ii)

in punt 16.1 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

„16.1.

Planten van Cedrus Trew, Pinus L., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden”;

iii)

na punt 16.1 wordt het volgende punt ingevoegd:

„16.2.

Planten van Quercus L., met uitzondering van Quercus suber L., met een stamomtrek van ten minste 8 cm, gemeten bij een hoogte van 1,2 m vanaf de wortelhals, bestemd voor opplant, met uitzondering van vruchten en zaden

Onverminderd de verbodsbepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 2, bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 11.01, 11.1, 11.2, en bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 7 vermelde planten, een officiële verklaring dat:

a)

de planten permanent zijn geteeld op een plaats van productie in een land waar Thaumetopoea processionea L. voor zover bekend niet voorkomt;

of

b)

de planten permanent zijn geteeld in een in de derde kolom vermeld beschermd gebied of in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Thaumetopoea processionea L.;

of

c)

de planten:

 

sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus zijn geproduceerd in kwekerijen die samen met hun omgeving op basis van zo dicht als redelijkerwijs mogelijk bij hun verplaatsing uitgevoerde officiële inspecties vrij zijn verklaard van Thaumetopoea processionea L.

en

 

de kwekerij en de omgeving daarvan op passende tijdstippen sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus is onderworpen aan officiële controles op larven en andere symptomen van Thaumetopoea processionea L.;

of

d)

de planten permanent zijn geteeld op een locatie dat volledig fysiek beschermd is tegen het binnenbrengen van Thaumetopoea processionea L. en dat zij op daartoe geschikte tijdstippen zijn gecontroleerd en vrij zijn bevonden van Thaumetopoea processionea L.

IRL, UK (met uitzondering van de lokale administratieve eenheden Barking and Dagenham; Barnet; Basildon; Basingstoke and Deane; Bexley; Bracknell Forest; Brent; Brentwood; Bromley; Broxbourne; Camden; Castle Point; Chelmsford; Chiltem; City of London; City of Westminster; Crawley; Croydon; Dacorum; Dartford; Ealing; East Hertfordshire; Elmbridge District; Enfield; Epping Forest; Epsom and Ewell District; Gravesham; Greenwich; Guildford; Hackney; Hammersmith & Fulham; Haringey; Harlow; Harrow; Hart; Havering; Hertsmere; Hillingdon; Horsham; Hounslow; Islington; Kensington & Chelsea; Kingston upon Thames; Lambeth; Lewisham; Littlesford; Medway; Merton; Mid Sussex; Mole Valley; Newham; North Hertfordshire; Reading; Redbridge; Reigate and Banstead; Richmond upon Thames; Runnymede District; Rushmoor; Sevenoaks; Slough; South Bedfordshire; South Bucks; South Oxfordshire; Southwark; Spelthorne District; St Albans; Sutton; Surrey Heath; Tandridge; Three Rivers; Thurrock; Tonbridge and Malling; Tower Hamlets; Waltham Forest; Wandsworth; Watford; Waverley; Welwyn Hatfield; West Berkshire; Windsor and Maidenhead; Woking, Wokingham and Wycombe)”;

iv)

in punt 21 wordt de tekst in de derde kolom vervangen door:

„E (behalve de autonome gemeenschappen Andalucia, Aragón, Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, de autonome gemeenschap Madrid, Murcia, Navarra en La Rioja, de provincie Guipuzcoa (Baskenland), de regio's Garrigues, Noguera, Pla d'Urgell, Segrià en Urgell in de provincie Lleida (Communidad autonoma de Catalunya), de regio's L'Alt Vinalopó en El Vinalopó Mitjà in de provincie Alicante en de gemeenten Alborache en Turís in de provincie Valencia (Comunidad Valenciana)), EE, F (Corsica), IRL (behalve Galway city), I (Abruzzen, Apulia, Basilicata, Calabrië, Campania, Lazio, Ligurië, Lombardy (behalve de provincies Mantua, Milano, Sondrio en Varese, en de gemeenten Bovisio Masciago, Cesano Maderno, Desio, Limbiate, Nova Milanese en Varedo in de provincie Monza Brianza), Marche, Molise, Piedmont (behalve de gemeenten Busca, Centallo, Scarnafigi, Tarantasca en Villafalletto in de provincie Cuneo), Sardinië, Sicilië (met uitzondering van de gemeenten Cesarò (provincie Messina), Maniace, Bronte, Adrano (provincie Catania) en Centuripe, Regalbuto en Troina (provincie Enna)), Toscane, Umbrië, Valle d'Aosta, Veneto (behalve de provincies Rovigo en Venetië, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano en Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT (behalve de gemeenten Babtai en Kėdainiai (regio Kaunas)), P, SI (behalve de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska, de gemeenten Lendava, Renče-Vogrsko (ten zuiden van autoweg H4) en Velika Polana, en de nederzettingen Fużina, Gabrovčec, Glogovica, Gorenja vas, Gradiček, Grintovec, Ivančna Gorica, Krka, Krška vas, Male Lese, Malo Črnelo, Malo Globoko, Marinča vas, Mleščevo, Mrzlo Polje, Muljava, Podbukovje, Potok pri Muljavi, Šentvid pri Stični, Škrjanče, Trebnja Gorica, Velike Lese, Veliko Črnelo, Veliko Globoko, Vir pri Stični, Vrhpolje pri Šentvidu, Zagradec en Znojile pri Krki in de gemeente Ivančna Gorica), SK (behalve het district Dunajská Streda, Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (het eiland Man en de Kanaaleilanden)”;

v)

in punt 21.3 wordt de tekst in de derde kolom vervangen door:

„E (behalve de autonome gemeenschappen Andalucia, Aragón, Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, de autonome gemeenschap Madrid, Murcia, Navarra en La Rioja, de provincie Guipuzcoa (Baskenland), de regio's Garrigues, Noguera, Pla d'Urgell, Segrià en Urgell in de provincie Lleida (Communidad autonoma de Catalunya), de regio's L'Alt Vinalopó en El Vinalopó Mitjà in de provincie Alicante en de gemeenten Alborache en Turís in de provincie Valencia (Comunidad Valenciana)), EE, F (Corsica), IRL (behalve Galway city), I (Abruzzen, Apulia, Basilicata, Calabrië, Campania, Lazio, Ligurië, Lombardy (behalve de provincies Mantua, Milano, Sondrio en Varese, en de gemeenten Bovisio Masciago, Cesano Maderno, Desio, Limbiate, Nova Milanese en Varedo in de provincie Monza Brianza), Marche, Molise, Piedmont (behalve de gemeenten Busca, Centallo, Scarnafigi, Tarantasca en Villafalletto in de provincie Cuneo), Sardinië, Sicilië (met uitzondering van de gemeenten Cesarò (provincie Messina), Maniace, Bronte, Adrano (provincie Catania) en Centuripe, Regalbuto en Troina (provincie Enna)), Toscane, Umbrië, Valle d'Aosta, Veneto (behalve de provincies Rovigo en Venetië, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano en Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT (behalve de gemeenten Babtai en Kėdainiai (regio Kaunas)), P, SI (behalve de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska, de gemeenten Lendava, Renče-Vogrsko (ten zuiden van autoweg H4) en Velika Polana, en de nederzettingen Fużina, Gabrovčec, Glogovica, Gorenja vas, Gradiček, Grintovec, Ivančna Gorica, Krka, Krška vas, Male Lese, Malo Črnelo, Malo Globoko, Marinča vas, Mleščevo, Mrzlo Polje, Muljava, Podbukovje, Potok pri Muljavi, Šentvid pri Stični, Škrjanče, Trebnja Gorica, Velike Lese, Veliko Črnelo, Veliko Globoko, Vir pri Stični, Vrhpolje pri Šentvidu, Zagradec en Znojile pri Krki in de gemeente Ivančna Gorica), SK (behalve het district Dunajská Streda, Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (het eiland Man en de Kanaaleilanden)”;

vi)

punt 24.1 wordt vervangen door:

„24.1.

Stekken zonder wortels van Euphorbia pulcherrima Willd., bestemd voor opplant

Onverminderd de eisen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 45.1, bedoelde planten, indien van toepassing, een officiële verklaring dat:

a)

de stekken zonder wortels van oorsprong zijn uit een gebied dat voor zover bekend vrij is van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties);

of

b)

er bij officiële controles die ten minste eens in de drie weken zijn verricht gedurende de hele periode waarin deze planten op deze plaats van productie zijn geteeld, op de plaats van productie en op de stekken en de planten waarvan de stekken afkomstig zijn en die op deze plaats van productie verkregen en gehouden of geteeld zijn, geen tekenen zijn waargenomen die wijzen op de aanwezigheid van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties);

of

c)

in gevallen waarin Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) op de plaats van productie is aangetroffen, de stekken en de planten waarvan de stekken afkomstig zijn en die op deze plaats van productie verkregen en gehouden of geteeld zijn, adequaat zijn behandeld om te garanderen dat zij vrij zijn van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) en deze plaats van productie vervolgens, na passende maatregelen voor de uitroeiing van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), vrij is bevonden van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), zowel bij officiële controles die gedurende de drie weken voordat de planten die plaats van productie hebben verlaten, wekelijks zijn verricht, als bij bewakingsprocedures gedurende heel die periode. De laatste controle van bovenbedoelde wekelijkse controles moet worden verricht vlak voordat de planten worden overgebracht naar een andere plaats.

IRL, P (Açores, Beira Interior, Beira Litoral, Entre Douro e Minho en Trás-os-Montes), S, UK”;

vii)

punt 24.2 wordt vervangen door:

„24.2.

Planten van Euphorbia pulcherrima Willd., bestemd voor opplant, met uitzondering van:

zaden,

de in punt 24.1 gespecificeerde planten

Onverminderd de eisen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 45.1, bedoelde planten, indien van toepassing, een officiële verklaring dat:

a)

de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat voor zover bekend vrij is van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties);

of

b)

op de plaats van productie, waaronder op de planten, bij officiële controles die in de negen weken voordat de planten in de handel zijn gebracht ten minste eens in de drie weken zijn verricht, geen tekenen zijn waargenomen die wijzen op Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties);

of

c)

in gevallen waarin Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) op de plaats van productie is aangetroffen, de op de plaats van productie gehouden of geteelde planten adequaat zijn behandeld om te garanderen dat ze vrij zijn van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) en deze plaats van productie bijgevolg, na passende maatregelen voor de uitroeiing van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), vrij is bevonden van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), zowel bij officiële controles die gedurende de drie weken voordat de planten die plaats van productie hebben verlaten, wekelijks zijn verricht, als bij bewakingsprocedures gedurende heel die periode. De laatste controle van bovenbedoelde wekelijkse controles moet worden verricht vlak voordat de planten worden overgebracht naar een andere plaats;

en

d)

kan worden aangetoond dat de planten afkomstig zijn van stekken die:

da)

van oorsprong zijn uit een gebied dat voor zover bekend vrij is van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties),

of

db)

geteeld zijn op een plaats van productie waar bij officiële controles die tijdens de hele teeltperiode van deze planten ten minste eens in de drie weken zijn verricht, geen tekenen, waaronder op de planten, zijn waargenomen die wijzen op de aanwezigheid van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties),

of

dc)

in gevallen waarin Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) op de plaats van productie is aangetroffen, de op de plaats van productie gehouden of geteelde planten adequaat zijn behandeld om te garanderen dat ze vrij zijn van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) en deze plaats van productie bijgevolg, na passende maatregelen voor de uitroeiing van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), vrij is bevonden van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), zowel bij officiële controles die gedurende de drie weken voordat de planten die plaats van productie hebben verlaten, wekelijks zijn verricht, als bij bewakingsprocedures gedurende heel die periode. De laatste controle van bovenbedoelde wekelijkse controles moet worden verricht vlak voordat de planten worden overgebracht naar een andere plaats;

of

e)

voor planten waarvan uit de verpakking of uit de ontwikkeling van de bloem (of het schutblad) of op enige andere wijze blijkt dat zij bestemd zijn voor directe verkoop aan eindverbruikers die zich niet beroepshalve bezighouden met de productie van planten: de planten voorafgaand aan de verplaatsing ervan officieel gecontroleerd zijn en vrij zijn bevonden van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties).

IRL, P (Açores, Beira Interior, Beira Litoral, Entre Douro e Minho en Trás-os-Montes), S, UK”;

viii)

punt 24.3 wordt vervangen door:

„24.3.

Planten van Begonia L. bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, knollen en stengelknollen, en planten van Ajuga L., Crossandra Salisb., Dipladenia A.DC., Ficus L., Hibiscus L., Mandevilla Lindl. en Nerium oleander L., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

Onverminderd de eisen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 45.1, bedoelde planten, indien van toepassing, een officiële verklaring dat:

a)

de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat voor zover bekend vrij is van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties);

of

b)

op de plaats van productie, waaronder op de planten, bij officiële controles die in de negen weken voordat de planten in de handel zijn gebracht ten minste eens in de drie weken zijn verricht, geen tekenen zijn waargenomen die wijzen op Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties);

of

c)

in gevallen waarin Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) op de plaats van productie is aangetroffen, de op de plaats van productie gehouden of geteelde planten adequaat zijn behandeld om te garanderen dat ze vrij zijn van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) en deze plaats van productie bijgevolg, na passende maatregelen voor de uitroeiing van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), vrij is bevonden van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties), zowel bij officiële controles die gedurende de drie weken voordat de planten die plaats van productie hebben verlaten, wekelijks zijn verricht, als bij bewakingsprocedures gedurende heel die periode. De laatste controle van bovenbedoelde wekelijkse controles moet worden verricht vlak voordat de planten worden overgebracht naar een andere plaats;

of

d)

voor planten waarvan uit de verpakking of uit de ontwikkeling van de bloem of op enige andere wijze blijkt dat zij bestemd zijn voor directe verkoop aan eindverbruikers die zich niet beroepshalve bezighouden met de productie van planten: de planten onmiddellijk voorafgaand aan de verplaatsing ervan officieel gecontroleerd zijn en vrij zijn bevonden van Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties).

IRL, P (Açores, Beira Interior, Beira Litoral, Entre Douro e Minho en Trás-os-Montes), S, UK”;

ix)

punt 31 wordt vervangen door:

„31.

Vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., de hybriden daarvan van oorsprong uit BG HR, SI, EL (regionale eenheden Argolida, Arta, Chania en Laconië), P (Algarve, Madeira en het district Odemira in Alentejo), E, F, CY en I

Onverminderd de bepaling in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 30.1, dat de oorsprong op de verpakking moet worden vermeld, moeten:

a)

de vruchten vrij zijn van bladeren en steeltjes;

of

b)

wanneer het vruchten met bladeren en steeltjes betreft, zij vergezeld gaan van een officiële verklaring dat de vruchten verpakt zijn in gesloten containers die onder officieel toezicht zijn gesloten en die gedurende het transport door een voor deze vruchten erkend beschermd gebied gesloten blijven, en waarop een speciaal merkteken is aangebracht dat ook op het plantenpaspoort is aangegeven.

EL (met uitzondering van de regionale eenheden Argolida, Arta, Chania en Laconië), M, P (met uitzondering van Algarve, Madeira en het district Odemira in Alentejo)”.

5)

Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

in punt 1.7 wordt de tekst onder a) vervangen door:

„a)

geheel of gedeeltelijk is verkregen van Juglans L., Platanus L., en Pterocarya L., met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden;”;

punt 2.1 wordt vervangen door:

„2.1.

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van de geslachten Abies Mill., Apium graveolens L., Argyranthemum spp., Asparagus officinalis L., Aster spp., Brassica spp., Castanea Mill., Cucumis spp., Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L. en hybriden daarvan, Exacum spp., Fragaria L., Gerbera Cass., Gypsophila L., alle rassen van Nieuw-Guinea-hybriden van Impatiens L., Juglans L., Lactuca spp., Larix Mill., Leucanthemum L., Lupinus L., Pelargonium l'Hérit. ex Ait., Picea A. Dietr., Pinus L., Platanus L., Populus L., Prunus laurocerasus L., Prunus lusitanica L., Pseudotsuga Carr., Pterocarya L., Quercus L., Rubus L., Spinacia L., Tanacetum L., Tsuga Carr., Ulmus L., Verbena L. en andere planten van kruidachtige soorten, met uitzondering van planten van de familie Gramineae, bestemd voor opplant, en met uitzondering van bollen, stengelknollen, wortelstokken, zaden en knollen.”;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

punt 1.2 wordt vervangen door:

„1.2.

Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Beta vulgaris L., Cedrus Trew, Platanus L., Populus L., Prunus L. en Quercus spp., met uitzondering van Quercus suber L., en Ulmus L.”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

punt 2 wordt als volgt gewijzigd:

het negende streepje wordt vervangen door:

„—

afgesneden takken van Fraxinus L., Juglans L., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya L., met of zonder loof, van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten,”;

het volgende streepje wordt toegevoegd:

„—

Convolvulus L., Ipomoea L. (andere dan knolgewassen), Micromeria Benth en Solanaceae, van oorsprong uit Australië, Noord-, Midden- of Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland”;

punt 3 wordt als volgt gewijzigd:

het eerste streepje wordt vervangen door:

„—

Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., Microcitrus Swingle, Naringi Adans., Swinglea Merr. en de hybriden daarvan, Momordica L., en Solanaceae”;

het tweede streepje wordt vervangen door:

„—

Actinidia Lindl., Annona L., Carica papaya L., Cydonia Mill., Diospyros L., Fragaria L., Malus L., Mangifera L; Passiflora L., Persea americana Mill., Prunus L., Psidium L; Pyrus L., Ribes L., Rubus L., Syzygium Gaertn., Vaccinium L., en Vitis L.”;

het derde streepje wordt geschrapt;

punt 5 wordt als volgt gewijzigd:

het derde streepje wordt vervangen door:

„—

Fraxinus L., Juglans L., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya L., van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten,”;

in punt 6 wordt de tekst onder a) wordt als volgt gewijzigd:

het tweede streepje wordt vervangen door:

„—

Platanus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit Albanië, Armenië, Turkije, de Verenigde Staten of Zwitserland,”;

het zesde streepje wordt vervangen door:

„—

Fraxinus L., Juglans L, Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya L., met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten,”;

het achtste streepje wordt vervangen door:

„—

Amelanchier Medik., Aronia Medik., Cotoneaster Medik., Crataegus L., Cydonia Mill., Malus Mill., Pyracantha M. Roem., Pyrus L. en Sorbus L., met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, met uitzondering van zaagsel en schaafsel, van oorsprong uit Canada of de Verenigde Staten,”;

een negende streepje wordt toegevoegd:

„—

Prunus L., met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Mongolië, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten en Vietnam.”;

punt 7 wordt vervangen door:

„7.

Aan planten aanhangende of daarbij gevoegde groeimedia, bestemd om de levenskracht te handhaven van planten van oorsprong uit derde landen met uitzondering van Zwitserland.”;

na punt 7 wordt het volgende punt ingevoegd:

„7.1.

Machines en voertuigen die werden geëxploiteerd voor land- en bosbouwdoeleinden en die voldoen aan een van de volgende beschrijvingen van bijlage I, deel II, van Verordening (EEC) nr. 2658/87 van de Raad ingevoerd uit derde landen met uitzondering van Zwitserland:

GN-code

Omschrijving

ex 8432

machines, toestellen en werktuigen voor land-, tuin- of bosbouw, voor de voorbereiding, bewerking of bebouwing van de bodem; rollers voor gras- en sportvelden

ex 8433 53

machines voor het oogsten van wortels en knollen

ex 8436 80 10

machines en werktuigen voor bosbouw

ex 8701 20 90

tractors (trekkers), andere dan die bedoeld bij post 8709 trekkers (wegtractors) voor opleggers, gebruikt

ex 8701 91 10

landbouwtractors en tractors voor de bosbouw, op wielen, met een motorvermogen van niet meer dan 18 kW”.


BESLUITEN

28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/66


BESLUIT (EU) 2019/524 VAN DE RAAD

van 21 maart 2019

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het gemengd comité dat is opgericht bij de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 37,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 212, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds (1) („de overeenkomst”), is op 17 juli 2018 in Tokio ondertekend en wordt sinds 1 februari 2019 voorlopig toegepast.

(2)

Bij de overeenkomst wordt een gemengd comité ingesteld om het algemene partnerschap dat is gebaseerd op de overeenkomst, te coördineren („het gemengd comité”) en wordt bepaald dat het gemengd comité zijn reglement van orde dient vast te stellen.

(3)

Het reglement van orde dient zo spoedig mogelijk te worden goedgekeurd teneinde een doeltreffende tenuitvoerlegging van de overeenkomst te garanderen.

(4)

Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité, omdat het reglement van orde de werking zal bepalen van het gemengd comité, dat belast is met het beheer van de overeenkomst en de correcte uitvoering ervan verzekert.

(5)

Het standpunt van de Unie in het gemengd comité moet derhalve de vaststelling van het bijgevoegde ontwerpbesluit ondersteunen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de eerste vergadering van het gemengd comité dat is ingesteld overeenkomstig artikel 42 van de strategische partnerschapsovereenkomst, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité, houdt in dat steun wordt gegeven aan de vaststelling door het gemengd comité van zijn reglement van orde, zoals uiteengezet in het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het gemengd comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

G. CIAMBA


(1)  PB L 216 van 24.8.2018, blz. 4.


BESLUIT NR. 1/2019 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS OPGERICHT BIJ DE STRATEGISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST EU-JAPAN

van …

tot vaststelling van zijn reglement van orde

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds (1) (hierna de „strategische partnerschapsovereenkomst” genoemd), en met name artikel 42,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bepaalde onderdelen van de strategische partnerschapsovereenkomst werden in afwachting van de inwerkingtreding sinds 1 februari 2019 voorlopig toegepast.

(2)

Om de doeltreffende uitvoering van de strategische partnerschapsovereenkomst te waarborgen, in afwachting van de inwerkingtreding ervan, dient het gemengd comité zo spoedig mogelijk te worden opgericht.

(3)

Overeenkomstig artikel 42, lid 5, van de strategische partnerschapsovereenkomst stelt het gemengd comité zijn eigen reglement van orde vast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

1.

Het reglement van orde van het gemengd comité, zoals opgenomen in de bijlage, wordt vastgesteld.

2.

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor het gemengd comité

De medevoorzitters


(1)  PB L xxx van xx.xx.xxxx, blz. x.

Bijlage bij Besluit nr. 1/2019

Strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds

Reglement van orde van het gemengd comité

Artikel 1

Taken en samenstelling

1.   Het gemengd comité voert de in artikel 42 van de strategische partnerschapsovereenkomst omschreven taken uit.

2.   Het gemengd comité bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen.

Artikel 2

Voorzitter

Het gemengd comité wordt gezamenlijk voorgezeten door vertegenwoordigers van de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds. Hierna wordt naar deze verwezen als „de partijen” of de „partij”.

Artikel 3

Vergaderingen

1.   Het gemengd comité vergadert normaal gezien eenmaal per jaar, afwisselend in Tokio en Brussel, op een datum die bij consensus wordt overeengekomen. Het gemengd comité komt ook op verzoek van een der partijen bij consensus bijeen.

2.   Het gemengd comité vergadert gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren, tenzij de partijen anders overeenkomen.

Artikel 4

Openbaarheid

De vergaderingen van het gemengd comité zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten.

Artikel 5

Secretarissen

Een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden en een vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Japan treden gezamenlijk op als secretarissen van het gemengd comité. Alle mededelingen van en aan de medevoorzitters van het gemengd comité worden doorgestuurd naar de secretarissen.

Artikel 6

Deelnemers

1.   Vóór elke vergadering worden de medevoorzitters via de secretarissen in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

2.   Indien nodig en bij consensus kunnen deskundigen of vertegenwoordigers van andere organen voor de vergaderingen van het gemengd comité worden uitgenodigd, als waarnemer of om informatie over een specifiek onderwerp te verstrekken.

Artikel 7

Agenda voor de vergaderingen

1.   De medevoorzitters stellen voor elke vergadering een voorlopige agenda op.

2.   De voorlopige agenda wordt ten laatste 15 dagen vóór de start van de vergadering opgesteld.

3.   De definitieve agenda wordt aan het begin van elke vergadering door het gemengd comité goedgekeurd. Indien de partijen daartoe besluiten, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.

4.   De medevoorzitters kunnen besluiten de in lid 2 bedoelde termijnen in te korten als dit vereist is.

Artikel 8

Notulen

1.   De secretarissen stellen gezamenlijk notulen op van elke vergadering, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk twee maanden na afloop van elke vergadering, tenzij bij consensus anders wordt besloten. De ontwerpnotulen omvatten in de regel de definitieve agenda en een samenvatting van de discussies van elk punt op de agenda.

2.   De ontwerpnotulen worden door de partijen schriftelijk goedgekeurd, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk twee maanden na afloop van elke vergadering, tenzij bij consensus anders wordt besloten.

Artikel 9

Besluiten en aanbevelingen

1.   Binnen zijn werkzaamheden en taken als vastgesteld in artikel 42 van de strategische partnerschapsovereenkomst doet het gemengd comité in voorkomend geval aanbevelingen en stelt het besluiten vast. Deze krijgen de benaming „aanbeveling” of „besluit”, gevolgd door een volgnummer, de datum van vaststelling en een vermelding van het onderwerp ervan. In elke aanbeveling of elk besluit wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.

2.   Het gemengd comité kan bij consensus aanbevelingen doen en besluiten nemen.

3.   Het gemengd comité kan besluiten aanbevelingen te doen en besluiten vast te stellen middels een schriftelijke procedure door middel van een uitwisseling van nota's tussen de medevoorzitters van het gemengd comité.

4.   De besluiten en aanbevelingen van het gemengd comité worden door de medevoorzitters schriftelijk vastgesteld.

5.   De partijen kunnen beslissen om de besluiten en aanbevelingen van het gemengd comité te publiceren op elke passend geachte wijze.

Artikel 10

Uitgaven

1.   Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommunicatie in verband met de deelname aan vergaderingen van het gemengd comité.

2.   Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

Artikel 11

Werkgroepen

1.   Het gemengd comité kan besluiten werkgroepen in te stellen, die het bij het vervullen van zijn taken bijstaan.

2.   Het gemengd comité kan besluiten werkgroepen die het heeft opgericht, op te heffen of het mandaat ervan te bepalen of te wijzigen.

3.   De werkgroepen brengen na iedere vergadering verslag uit aan het gemengd comité.

Artikel 12

Wijziging van het reglement van orde

De partijen kunnen dit reglement van orde wijzigen overeenkomstig artikel 9.


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/72


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/525 VAN DE COMMISSIE

van 26 maart 2019

tot wijziging van Besluit 2011/163/EU tot goedkeuring van de door derde landen ingediende plannen overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 96/23/EG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 2208)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (1), en met name artikel 29, lid 1, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 96/23/EG zijn controlemaatregelen vastgesteld ten aanzien van de in bijlage I bij die richtlijn vermelde stoffen en groepen residuen. Artikel 29 van die richtlijn bepaalt dat derde landen waaruit de lidstaten de onder die richtlijn vallende dieren en producten van dierlijke oorsprong mogen invoeren, plannen voor het toezicht op residuen moeten indienen die de nodige garanties bieden („de plannen”). In de plannen moeten ten minste de groepen residuen en stoffen aan bod komen die in bijlage I bij die richtlijn worden vermeld.

(2)

Bij Besluit 2011/163/EU van de Commissie (2) worden de door bepaalde derde landen ingediende plannen betreffende in de bijlage bij dat besluit nader omschreven dieren en dierlijke producten goedgekeurd („de lijst”).

(3)

Zuid-Afrika heeft bij de Commissie een plan voor gekweekt wild ingediend, waarin alleen loopvogels aan bod komen. Zuid-Afrika heeft de tijdens de laatste audit in februari 2017 geconstateerde tekortkomingen met betrekking tot de capaciteit van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten om betrouwbare controles op gekweekt wild uit te voeren, verholpen. Het ingediende plan biedt voldoende garanties en moet worden goedgekeurd. De vermelding voor Zuid-Afrika voor gekweekt wild moet daarom in de lijst worden opgenomen, met een specificatie die de goedkeuring voor gekweekt wild uitsluitend tot loopvogels beperkt.

(4)

Besluit 2011/163/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2011/163/EU wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2019.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10.

(2)  Besluit 2011/163/EU van de Commissie van 16 maart 2011 tot goedkeuring van de door derde landen ingediende plannen overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 96/23/EG van de Raad (PB L 70 van 17.3.2011, blz. 40).


BIJLAGE

„BIJLAGE

ISO 2-code

Land

Runderen

Schapen/geiten

Varkens

Paarden

Pluimvee

Aquacultuurproducten

Melk

Eieren

Konijnen

Vrij wild

Gekweekt wild

Honing

AD

Andorra

X

X

X (3)

X

 

 

 

 

 

 

 

X

AE

Verenigde Arabische Emiraten

 

 

 

 

 

X (3)

X (1)

 

 

 

 

 

AL

Albanië

 

X

 

 

 

X (8)

 

X

 

 

 

 

AM

Armenië

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

AR

Argentinië

X

X

 

X

X

X

X

X

X

X

X

X

AU

Australië

X

X

 

X

 

X

X

 

 

X

X

X

BA

Bosnië en Herzegovina

X

X

X

 

X

X

X

X

 

 

 

X

BD

Bangladesh

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

BF

Burkina Faso

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

BJ

Benin

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

BN

Brunei

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

BR

Brazilië

X

 

 

X

X

X

 

 

 

 

 

X

BW

Botswana

X

 

 

X

 

 

 

 

 

 

X

 

BY

Belarus

 

 

 

X (2)

 

X

X

X

 

 

 

 

BZ

Belize

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

CA

Canada

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

CH

Zwitserland

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

CL

Chili

X

X

X

 

X

X

X

 

 

X

 

X

CM

Kameroen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

CN

China

 

 

 

 

X

X

 

X

X

 

 

X

CO

Colombia

 

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

CR

Costa Rica

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

CU

Cuba

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

DO

Dominicaanse Republiek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

EC

Ecuador

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

ET

Ethiopië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

FK

Falklandeilanden

X

X

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

FO

Faeröer

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

GE

Georgië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

GH

Ghana

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

GL

Groenland

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

GT

Guatemala

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

HN

Honduras

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

ID

Indonesië

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

IL

Israël (6)

 

 

 

 

X

X

X

X

 

 

X

X

IN

India

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

 

X

IR

Iran

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

JM

Jamaica

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

JP

Japan

X

 

X

 

X

X

X

X

 

 

 

 

KE

Kenia

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

KG

Kirgizië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

KR

Zuid-Korea

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

 

LK

Sri Lanka

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

MA

Marokko

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

 

MD

Moldavië

 

 

 

 

X

X

 

X

 

 

 

X

ME

Montenegro

X

X

X

 

X

X

X

X

 

 

 

X

MG

Madagaskar

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

MK

Noord-Macedonië (4)

X

X

X

 

X

X

X

X

 

X

 

X

MM

Myanmar/Birma

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

MU

Mauritius

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X (3)

MX

Mexico

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

 

X

MY

Maleisië

 

 

 

 

X (3)

X

 

 

 

 

 

 

MZ

Mozambique

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

NA

Namibië

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NC

Nieuw-Caledonië

X (3)

 

 

 

 

X

 

 

 

X

X

X

NI

Nicaragua

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

NZ

Nieuw-Zeeland

X

X

 

X

 

X

X

 

 

X

X

X

PA

Panama

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

PE

Peru

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

PH

Filipijnen

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

PM

Saint-Pierre en Miquelon

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

PN

Pitcairneilanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

PY

Paraguay

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RS

Servië (4)

X

X

X

X (2)

X

X

X

X

 

X

 

X

RU

Rusland

X

X

X

 

X

 

X

X

 

 

X (5)

X

RW

Rwanda

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

SA.

Saudi-Arabië

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

SG

Singapore

X (3)

X (3)

X (3)

X (7)

X (3)

X

X (3)

 

 

X (7)

X (7)

 

SM

San Marino

X

 

X (3)

 

 

 

X

 

 

 

 

X

SR

Suriname

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

SV

El Salvador

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

SZ

Eswatini

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TH

Thailand

 

 

 

 

X

X

 

 

 

 

 

X

TN

Tunesië

 

 

 

 

X

X

 

 

 

X

 

 

TR

Turkije

 

 

 

 

X

X

X

X

 

 

 

X

TW

Taiwan

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

TZ

Tanzania

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

UA

Oekraïne

X

 

X

 

X

X

X

X

X

 

 

X

UG

Uganda

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

US

Verenigde Staten

X

X

X

 

X

X

X

X

X

X

X

X

UY

Uruguay

X

X

 

X

 

X

X

 

 

X

 

X

VE

Venezuela

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

VN

Vietnam

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

X

ZA

Zuid-Afrika

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

X (9)

 

ZM

Zambia

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X


(1)  Alleen kamelenmelk.

(2)  Uitvoer naar de Unie van levende paardachtigen voor de slacht (uitsluitend dieren voor de levensmiddelenproductie).

(3)  Derde landen die alleen grondstoffen gebruiken uit lidstaten of uit andere derde landen die zijn goedgekeurd voor de invoer van dergelijke grondstoffen naar de Unie, overeenkomstig artikel 2.

(4)  Uitgezonderd Kosovo (deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo).

(5)  Alleen voor rendieren uit de regio's Moermansk en Yamalo-Nenets.

(6)  De Staat Israël met uitzondering van de gebieden onder Israëlisch bestuur sinds juni 1967, namelijk de Golanhoogvlakte, de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever.

(7)  Alleen voor verse vleesproducten van oorsprong uit Nieuw-Zeeland die bestemd zijn voor de Unie en al dan niet met opslag worden ingeladen en overgeladen in en doorgevoerd via Singapore.

(8)  Alleen vis.

(9)  Alleen loopvogels.


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/77


BESLUIT (EU) 2019/526 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2019

tot wijziging van de bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino (1), en met name artikel 8, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 8 van de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino (hierna „de monetaire overeenkomst” genoemd) moet de Republiek San Marino rechtsbesluiten en -regels van de Unie op het gebied van eurobankbiljetten en -munten, bancair en financieel recht, voorkoming van witwassen van geld, preventie van fraude met en vervalsing van contante en girale betaalmiddelen, medailles en penningen, en statistische rapportagevereisten ten uitvoer leggen. Deze besluiten en regels zijn vermeld in de bijlage bij de monetaire overeenkomst.

(2)

De bijlage bij de monetaire overeenkomst dient eenmaal of, indien passend geacht, meermaals per jaar door de Commissie te worden gewijzigd teneinde met de nieuwe toepasselijke rechtsbesluiten en -regels van de Unie, alsook met de wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten en -regels van de Unie rekening te houden.

(3)

Sommige rechtsbesluiten en regels van de Unie zijn niet meer relevant en moeten daarom uit de bijlage worden geschrapt, terwijl een aantal nieuwe relevante rechtsbesluiten en regels van de Unie en wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten werden vastgesteld die aan de bijlage moeten worden toegevoegd.

(4)

De bijlage bij de monetaire overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB C 121 van 26.4.2012, blz. 5.


BIJLAGE

„BIJLAGE

 

TOE TE PASSEN WETTELIJKE BEPALINGEN

UITERSTE TOEPASSINGSDATUM

 

Voorkoming van witwassen van geld

1

Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen (PB L 68 van 15.3.2005, blz. 49)

1 oktober 2014 (1)

2

Besluit 2000/642/JBZ van de Raad van 17 oktober 2000 inzake een regeling voor samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens (PB L 271 van 24.10.2000, blz. 4)

1 september 2013

3

Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven (PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1)

 

4

Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 9)

 

5

Besluit 2007/845/JBZ van de Raad van 6 december 2007 betreffende de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven ( PB L 332 van 18.12.2007, blz. 103)

 

6

Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39)

1 november 2016 (2)

7

Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1)

1 oktober 2017 (3)

8

Richtlijn 2015/849/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73)

1 oktober 2017 (3)

 

Gewijzigd bij:

 

9

Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 43)

31 december 2020 (6)

 

Aangevuld met:

 

10

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad door de identificatie van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen (PB L 254 van 20.9.2016, blz. 1)

1 oktober 2017 (5)

 

Gewijzigd bij:

 

11

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/105 van de Commissie van 27 oktober 2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 wat betreft de toevoeging van Ethiopië aan de lijst van derde landen met een hoog risico in de in punt I van de bijlage opgenomen tabel (PB L 19 van 24.1.2018, blz. 1)

31 maart 2019 (6)

12

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/212 van de Commissie van 13 december 2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot de toevoeging van Sri Lanka, Trinidad en Tobago en Tunesië aan de in punt I van de bijlage opgenomen tabel (PB L 41 van 14.2.2018, blz. 4)

31 maart 2019 (6)

 

Preventie van fraude en vervalsing

13

Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1)

1 september 2013

14

Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6)

1 september 2013

 

Gewijzigd bij:

 

15

Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1)

 

16

Besluit 2001/887/JBZ van de Raad van 6 december 2001 inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 329 van 14.12.2001, blz. 1)

1 september 2013

17

Beschikking 2003/861/EG van de Raad van 8 december 2003 betreffende de analyse van valse euromunten en de samenwerking ter zake (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 44)

1 september 2013

18

Verordening (EG) nr. 2182/2004 van de Raad van 6 december 2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 373 van 21.12.2004, blz. 1)

1 september 2013

 

Gewijzigd bij:

 

19

Verordening (EG) nr. 46/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 5)

 

20

Richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 1)

1 juli 2016 (2)

 

Regels betreffende eurobankbiljetten en -munten

21

Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4)

1 september 2013

22

Conclusies van de Raad van 10 mei 1999 betreffende het kwaliteitszorgsysteem voor de euromunten

1 september 2013

23

Mededeling 2001/C 318/03 van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromuntstukken (COM(2001) 600 definitief) (PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3)

1 september 2013

24

Richtsnoer ECB/2003/5 van de Europese Centrale Bank van 20 maart 2003 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 78 van 25.3.2003, blz. 20)

1 september 2013

 

Gewijzigd bij:

 

25

Richtsnoer ECB/2013/11 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 houdende wijziging van Richtsnoer ECB/2003/5 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 43)

1 oktober 2013 (1)

26

Aanbeveling 2009/23/EG van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (C(2008) 8625) (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52)

1 september 2013

27

Besluit ECB/2010/14 van de Europese Centrale Bank van 16 september 2010 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (PB L 267 van 9.10.2010, blz. 1)

1 september 2013

 

Gewijzigd bij:

 

28

Besluit ECB/2012/19 van de Europese Centrale Bank van 7 september 2012 tot wijziging van Besluit ECB/2010/14 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (2012/507/EU) (PB L 253 van 20.9.2012, blz. 19)

1 oktober 2013 (1)

29

Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (PB L 339 van 22.12.2010, blz. 1)

1 september 2013

30

Verordening (EU) nr. 1214/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (PB L 316 van 29.11.2011, blz. 1)

1 oktober 2014 (1)

31

Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 135)

1 oktober 2013 (1)

32

Besluit ECB/2013/10 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 37)

1 oktober 2013 (1)

33

Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (herschikking) (PB L 194 van 2.7.2014, blz. 1)

1 oktober 2013

 

Bancaire en financiële wetgeving

34

Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1)

1 september 2016

 

Gewijzigd bij:

 

35

Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 86/635/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen evenals van banken en andere financiële instellingen (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28)

 

36

Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16)

 

37

Richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 1)

 

38

Richtlijn 89/117/EEG van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de verplichtingen inzake openbaarmaking van jaarstukken voor in een lidstaat gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en financiële instellingen die hun hoofdkantoor buiten deze lidstaat hebben (PB L 44 van 16.2.1989, blz. 40)

1 september 2018

39

Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels (PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22)

1 september 2018

40

Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45)

1 september 2018

 

Gewijzigd bij:

 

41

Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37)

 

42

Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120)

 

43

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).

 

44

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1)

1 september 2018

45

Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15)

1 september 2018

 

Gewijzigd bij:

 

46

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

47

Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43)

1 september 2018

 

Gewijzigd bij:

 

48

Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37)

 

49

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

50

Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1)

1 september 2018

 

Gewijzigd bij:

 

51

Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 92/49/EEG en 93/6/EEG van de Raad en de Richtlijnen 94/19/EG, 98/78/EG, 2000/12/EG, 2001/34/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9)

 

52

Richtlijn 2008/25/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 40)

 

53

Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120)

 

54

Richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 113)

 

55

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)

 

 

Aangevuld met:

 

56

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2303 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen tot specificering van de definities van en coördinering van het aanvullende toezicht op risicoconcentratie en intragroepstransacties (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 34)

1 september 2018 (4)

57

Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

1 september 2018

 

Gewijzigd bij:

 

58

Richtlijn 2006/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten, met betrekking tot bepaalde termijnen (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 60)

 

59

Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1)

 

60

Richtlijn 2008/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 33)

 

61

Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120)

 

 

Aangevuld met:

 

62

Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1)

1 september 2018

63

Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26)

1 september 2018

64

Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11)

1 september 2018

 

Gewijzigd bij:

 

65

Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22)

1 september 2018 (1)

66

Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7)

1 september 2016

 

Gewijzigd bij:

 

67

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)

1 september 2017 (3)

68

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35)

30 september 2018 (4)

69

Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12)

1 september 2016

 

Gewijzigd bij:

 

70

Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 5)

 

71

Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).

 

72

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

1 september 2018 (3)

73

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35)

 

74

Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84)

1 september 2016

 

Gewijzigd bij:

 

75

Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1)

 

76

Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1).

 

77

Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1)

 

78

Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22)

1 april 2018 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

79

Verordening (EU) nr. 248/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 260/2012 betreffende de migratie naar Uniebrede overmakingen en automatische afschrijvingen (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 1)

 

80

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

30 september 2019 (3)

 

Gewijzigd bij:

 

81

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1)

 

82

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1002/2013 van de Commissie van 12 juli 2013 tot wijziging, ten aanzien van de lijst van vrijgestelde entiteiten, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 279 van 19.10.2013, blz. 2).

 

83

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

84

Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

 

85

Richtlijn 2015/849/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73)

 

86

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1515 van de Commissie van 5 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 63)

30 september 2019 (4)

87

Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1)

30 september 2019 (4)

 

Aangevuld met:

 

88

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 20)

 

89

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1248/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van registratieaanvragen van transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 30)

 

90

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters door centrale tegenpartijen bij te houden vastleggingen (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 32)

 

91

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 148/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen inzake de minimale mate van gedetailleerdheid van de aan transactieregisters te rapporteren gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 1)

 

92

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11)

 

93

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 150/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de gegevens die in de aanvraag tot registratie als transactieregister moeten worden opgenomen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 25)

 

94

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 151/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen ter specificatie van de door transactieregisters te publiceren en beschikbaar te stellen gegevens en van operationele normen voor de aggregatie van, vergelijking tussen en toegang tot gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 33)

 

95

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 152/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende kapitaalvereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 37)

 

96

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 41)

 

97

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 876/2013 van de Commissie van 28 mei 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende colleges voor centrale tegenpartijen (PB L 244 van 13.9.2013, blz. 19).

 

98

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 285/2014 van de Commissie van 13 februari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende aanzienlijke en voorzienbare rechtstreekse gevolgen van contracten binnen de Unie en ter voorkoming van de omzeiling van voorschriften en verplichtingen (PB L 85 van 21.3.2014, blz. 1).

 

99

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 484/2014 van de Commissie van 12 mei 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor het hypothetische kapitaal van een centrale tegenpartij overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 57)

 

100

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 13).

30 september 2019 (4)

101

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/592 van de Commissie van 1 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 103 van 19.4.2016, blz. 5)

30 september 2019 (4)

102

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

1 september 2017 (1)

 

Gewijzigd bij:

 

103

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de hefboomratio (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 37)

 

104

Verordening (EU) 2017/2395 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de overgangsregelingen ter beperking van de gevolgen van de invoering van IFRS 9 voor het eigen vermogen en ter behandeling als grote risicoblootstellingen van blootstellingen met betrekking tot bepaalde overheidsinstanties welke in de nationale valuta van een lidstaat luiden (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 27)

30 juni 2019 (6)

105

Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 1).

31 maart 2020 (6)

 

Aangevuld met:

 

106

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie van 20 december 2013 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmaking van eigenvermogensvereisten voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 355 van 31.12.2013, blz. 60)

1 september 2017 (2)

107

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 van de Commissie van 20 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het specificeren van de berekening van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (PB L 57 van 27.2. 2014, blz. 3)

1 september 2017 (2)

108

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8)

1 september 2017 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

109

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/488 van de Commissie van 4 september 2014 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 betreffende eigenvermogensvereisten voor ondernemingen op basis van vaste kosten (PB L 78 van 24.3.2015, blz. 1)

1 september 2017 (3)

110

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/850 van de Commissie van 30 januari 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 1)

1 september 2017 (3)

111

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 1)

1 september 2017 (3)

112

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 342/2014 van de Commissie van 21 januari 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor de toepassing van de berekeningsmethoden voor kapitaaltoereikendheidsvereisten voor financiële conglomeraten (PB L 100 van 3.4.2014, blz. 1)

1 september 2017 (2)

113

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 523/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen om uit te maken wat moet worden verstaan onder nauwe overeenstemming tussen de waarde van gedekte obligaties van een instelling en de waarde van de activa van de instelling (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 4)

1 september 2017 (2)

114

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 525/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de definitie van „markt” (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 15)

1 september 2017 (2)

115

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 526/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor het bepalen van vervangende spread en beperkte kleinere portefeuilles voor risico van aanpassing van de kredietwaardering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 17)

1 september 2017 (2)

116

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 29)

1 september 2017 (2)

117

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van de interneratingbenadering en de geavanceerde meetbenadering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 36).

1 september 2017 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

118

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/942 van de Commissie van 4 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van interne benaderingen bij de berekening van de eigenvermogensvereisten voor marktrisico (PB L 154 van 19.6.2015, blz. 1);

30 september 2017 (4)

119

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 174 van 13.6.2014, blz. 16)

1 september 2017 (2)

120

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1)

1 september 2017 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

121

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/79 van de Commissie van 18 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot activabezwaring, een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel en validatievoorschriften (PB L 14 van 21.1.2015, blz. 1)

1 september 2017 (3)

122

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/227 van de Commissie van 9 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 48 van 20.2.2015, blz. 1)

1 september 2017 (3)

123

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1278 van de Commissie van 9 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat betreft instructies, templates en definities (PB L 205 van 31.7.2015, blz. 1)

30 september 2017 (4)

124

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/322 van de Commissie van 10 februari 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen wat de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit over het liquiditeitsdekkingsvereiste betreft (PB L 64 van 10.3.2016, blz. 1)

30 september 2017 (4)

125

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/313 van de Commissie van 1 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 met betrekking tot de maatstaven voor bewaking van de additionele liquiditeit (PB L 60 van 5.3.2016, blz. 5)

30 september 2017 (4)

126

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/428 van de Commissie van 23 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat de rapportage van de hefboomratio betreft (PB L 83 van 31.3.2016, blz. 1)

30 september 2017 (4)

127

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 602/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ter vergemakkelijking van de convergentie van toezichtspraktijken met betrekking tot de uitvoering van additionele risicogewichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 166 van 5.6.2014, blz. 22)

1 september 2017 (2)

128

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot relevante passend gediversifieerde indexen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 265 van 5.9.2014, blz. 3)

1 september 2017 (3)

129

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1030/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de uniforme formats en datum voor de openbaarmaking van de waarden die worden gebruikt voor het aanwijzen van mondiaal systeemrelevante instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 30.9.2014, blz. 14)

1 september 2017 (3)

130

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014 van de Commissie van 2 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het bepalen van de totale blootstelling aan een cliënt of een groep van verbonden cliënten met betrekking tot transacties met onderliggende activa (PB L 324 van 7.11.2014, blz. 1)

1 september 2017 (3)

131

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1)

1 september 2017 (3)

132

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/585 van de Commissie van 18 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van margerisicoperiodes (PB L 98 van 15.4.2015, blz. 1)

1 september 2017 (3)

133

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/233 van de Commissie van 13 februari 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta waarin de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidcriteria hanteert ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 39 van 14.2.2015, blz. 11)

1 september 2017 (3)

134

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie van 28 mei 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de openbaarmaking van informatie betreffende de naleving van het vereiste inzake een contracyclische kapitaalbuffer door instellingen krachtens artikel 440 (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 1)

30 september 2017 (4)

135

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1556 van de Commissie van 11 juni 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat betreft de overgangsregeling voor de behandeling van blootstellingen met betrekking tot aandelen in het kader van de IRB-benadering (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 9)

30 september 2017 (4)

136

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1798 van de Commissie van 2 juli 2015 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 12)

30 september 2017 (4)

137

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/100 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 45)

30 september 2017 (4)

138

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54)

30 september 2017 (4)

139

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2197 van de Commissie van 27 november 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot nauw gecorreleerde valuta's in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 30)

30 september 2017 (4)

140

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2344 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta met beperkingen ten aanzien van de beschikbaarheid van liquide activa in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 330 van 16.12.2015, blz. 26)

30 september 2017 (4)

141

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie van 15 februari 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de openbaarmaking van de hefboomratio voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 39 van 16.2.2016, blz. 5)

30 september 2017 (4)

142

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)

1 september 2017 (1)

 

Gewijzigd bij:

 

143

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

1 september 2018 (3)

 

Aangevuld met:

 

144

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 604/2014 van de Commissie van 4 maart 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden (PB L 167 van 6.6.2014, blz. 30)

1 september 2017 (2)

145

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 524/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen ter specificatie van de informatie die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst aan elkaar verstrekken (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 6)

1 september 2017 (2)

146

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 527/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat de specificatie betreft van de instrumenten die een goede weerspiegeling zijn van de kredietkwaliteit van de instelling in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening en die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 21)

1 september 2017 (2)

147

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 530/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere omschrijving van materiële blootstellingen en tot vaststelling van drempels voor interne benaderingen van het specifieke risico in de handelsportefeuille (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 50)

1 september 2017 (2)

148

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 5)

1 september 2017 (3)

149

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 620/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen betreffende informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst, overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 172 van 12.6.2014, blz. 1)

1 september 2017 (2)

150

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 185 van 25.6.2014, blz. 1)

1 september 2017 (2)

151

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 van de Commissie van 23 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 188 van 27.6.2014, blz. 19)

1 september 2017 (2)

152

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1222/2014 van de Commissie van 8 oktober 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de vaststelling van de methodiek voor de aanmerking van mondiaal systeemrelevante instellingen en de vaststelling van subcategorieën voor mondiaal systeemrelevante instellingen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 27)

1 september 2017 (3)

153

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de algemene voorwaarden voor het functioneren van colleges van toezichthouders (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 2)

30 september 2017 (4)

154

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het nader bepalen van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 21)

30 september 2017 (4)

155

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

30 september 2018 (4)

 

Gewijzigd bij:

 

156

Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

1 maart 2020 (6)

157

Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1)

30 september 2018 (5)

 

Aangevuld met:

 

158

Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 126)

30 september 2018 (4)

159

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 1)

30 september 2018 (4)

160

Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (herschikking) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149)

1 september 2016 (2)

161

Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (richtlijn marktmisbruik) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 179)

30 september 2018 (4)

162

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

1 september 2018 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

163

Richtlijn (EU) 2017/2399 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU wat betreft de rang van ongedekte schuldinstrumenten in de insolventierangorde (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 96)

31 oktober 2019 (6)

 

Aangevuld met:

 

164

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 44)

1 september 2018 (3)

165

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

31 december 2020 (3)

 

Gewijzigd bij:

 

166

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1)

31 december 2020 (4)

167

Richtlijn (EU) 2016/1034 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 8)

31 december 2021 (5)

168

Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

31 december 2020 (3)

 

Gewijzigd bij:

 

169

Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1)

31 december 2020 (5)

170

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1)

31 december 2020 (4)

 

Gewijzigd bij:

 

171

Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1)

31 december 2020 (6)

172

Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1)

30 september 2019 (4)

173

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) en in voorkomend geval de daarmee verband houdende maatregelen van niveau 2

30 september 2018 (4)

174

Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

1 maart 2020 (6)

 

Wetgeving betreffende de verzameling van statistische informatie

175

Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 34)

1 september 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

176

Richtsnoer (EU) 2016/66 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2013/24 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (ECB/2015/40) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 36)

31 maart 2017 (4)

177

Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1)

1 september 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

178

Verordening (EU) nr. 1375/2014 van de Europese Centrale Bank van 10 december 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2014/51) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 77)

 

179

Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (herschikking) (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51)

1 september 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

180

Verordening (EU) nr. 756/2014 van de Europese Centrale Bank van 8 juli 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2014/30) (PB L 205 van 12.7.2014, blz. 14)

 

181

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (herschikking) (ECB/2014/15) (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1)

1 september 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

182

Richtsnoer (EU) 2015/571 van de Europese Centrale Bank van 6 november 2014 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2014/43) (PB L 93 van 9.4.2015, blz. 82)

 

183

Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44) (PB L 86 van 1.4.2016, blz. 42)

31 maart 2017 (4)

184

Richtsnoer (EU) 2017/148 van de Europese Centrale Bank van 16 december 2016 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2016/45) (PB L 26 van 31.1.2017, blz. 1)

1 november 2017 (5)

185

Richtsnoer (EU) 2018/877 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2018/17) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 22)

1 oktober 2019 (6)


(1)  Het gemengd comité van 2013 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.

(2)  Het gemengd comité van 2014 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.

(3)  Het gemengd comité van 2015 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.

(4)  Het gemengd comité van 2016 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.

(5)  Het gemengd comité van 2017 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.

(6)  Het gemengd comité van 2018 heeft overeenkomstig artikel 8, lid 5, van de monetaire overeenkomst van 27 maart 2012 tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino over deze termijnen beslist.


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/97


BESLUIT (EU) 2019/527 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2019

tot wijziging van de bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra (1), en met name artikel 8, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 8 van de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra (hierna „de monetaire overeenkomst” genoemd) moet het Vorstendom Andorra Uniehandelingen betreffende de regels inzake eurobankbiljetten en -munten, de bancaire en financiële wetgeving, de voorkoming van witwassen van geld, de preventie van fraude met en de vervalsing van contante en girale betaalmiddelen, regels inzake medailles en penningen, en de statistische rapportageverplichtingen ten uitvoer leggen. Die handelingen zijn vermeld in de bijlage bij de monetaire overeenkomst.

(2)

De bijlage dient jaarlijks door de Commissie te worden gewijzigd teneinde met de nieuwe toepasselijke rechtshandelingen en regels van de Unie, alsmede met de wijzigingen van de bestaande rechtshandelingen en regels van de Unie rekening te houden.

(3)

Sommige rechtsbesluiten en regels van de Unie zijn niet meer relevant en moeten daarom uit de bijlage worden geschrapt, terwijl een aantal nieuwe relevante rechtsbesluiten en regels van de Unie en wijzigingen in de bestaande rechtsbesluiten werden vastgesteld die aan de bijlage moeten worden toegevoegd.

(4)

De bijlage bij de monetaire overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij de monetaire overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB C 369 van 17.12.2011, blz. 1


BIJLAGE

„BIJLAGE

 

TOE TE PASSEN WETTELIJKE BEPALINGEN

UITERSTE TOEPASSINGSDATUM

 

Voorkoming van witwassen van geld

1

Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen (PB L 68 van 15.3.2005, blz. 49)

31 maart 2015 (1)

2

Besluit 2000/642/JBZ van de Raad van 17 oktober 2000 inzake een regeling voor samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens (PB L 271 van 24.10.2000, blz. 4)

 

3

Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven (PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1)

 

4

Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 9)

 

5

Besluit 2007/845/JBZ van de Raad van 6 december 2007 betreffende de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven (PB L 332 van 18.12.2007, blz. 103)

 

6

Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39)

1 november 2016 (2)

7

Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1)

1 oktober 2017 (3)

8

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73)

1 oktober 2017 (3)

 

Gewijzigd bij:

 

9

Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 43)

31 december 2020 (6)

 

Aangevuld met:

 

10

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad door de identificatie van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen (PB L 254 van 20.9.2016, blz. 1)

1 december 2017 (5)

 

Gewijzigd bij:

 

11

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/105 van de Commissie van 27 oktober 2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 wat betreft de toevoeging van Ethiopië aan de lijst van derde landen met een hoog risico in de in punt I van de bijlage opgenomen tabel (PB L 19 van 24.1.2018, blz. 1)

31 maart 2019 (6)

12

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/212 van de Commissie van 13 december 2017 houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot de toevoeging van Sri Lanka, Trinidad en Tobago en Tunesië aan de in punt I van de bijlage opgenomen tabel (PB L 41 van 14.2.2018, blz. 4)

31 maart 2019 (6)

 

Preventie van fraude en vervalsing

13

Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten (PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1)

30 september 2013

14

Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6)

30 september 2013

 

Gewijzigd bij:

 

15

Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1)

 

16

Besluit 2001/887/JBZ van de Raad van 6 december 2001 inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 329 van 14.12.2001, blz. 1)

30 september 2013

17

Beschikking 2003/861/EG van de Raad van 8 december 2003 betreffende de analyse van valse euromunten en de samenwerking ter zake (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 44)

30 september 2013

18

Verordening (EG) nr. 2182/2004 van de Raad van 6 december 2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 373 van 21.12.2004, blz. 1)

30 september 2013

 

Gewijzigd bij:

 

19

Verordening (EG) nr. 46/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 5)

 

20

Richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PB L 151 van 21.5.2014, blz. 1)

30 juni 2016 (2)

 

Regels betreffende eurobankbiljetten en -munten

21

Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4)

30 september 2014 (1)

22

Conclusies van de Raad van 10 mei 1999 betreffende het kwaliteitszorgsysteem voor de euromunten

31 maart 2013

23

Mededeling 2001/C 318/03 van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euromuntstukken (COM(2001) 600 definitief) (PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3)

31 maart 2013

24

Richtsnoer ECB/2003/5 van de Europese Centrale Bank van 20 maart 2003 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 78 van 25.3.2003, blz. 20)

31 maart 2013

 

Gewijzigd bij:

 

25

Richtsnoer ECB/2013/11 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 houdende wijziging van Richtsnoer ECB/2003/5 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 43)

30 september 2014 (1)

26

Aanbeveling 2009/23/EG van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (C(2008) 8625) (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52)

31 maart 2013

27

Besluit ECB/2010/14 van de Europese Centrale Bank van 16 september 2010 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (PB L 267 van 9.10.2010, blz. 1)

30 september 2013

 

Gewijzigd bij:

 

28

Besluit ECB/2012/19 van de Europese Centrale Bank van 7 september 2012 tot wijziging van Besluit ECB/2010/14 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten (PB L 253 van 20.9.2012, blz. 19)

30 september 2014 (1)

29

Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (PB L 339 van 22.12.2010, blz. 1)

31 maart 2013

30

Verordening (EU) nr. 1214/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (PB L 316 van 29.11.2011, blz. 1)

31 maart 2015 (1)

31

Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 135)

30 september 2014 (1)

32

Besluit ECB/2013/10 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (PB L 118 van 30.4.2013, blz. 37)

30 september 2014 (1)

33

Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (herschikking) (PB L 194 van 2.7.2014, blz. 1)

30 september 2014 (2)

 

Bancaire en financiële wetgeving

34

Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1)

31 maart 2016

 

Gewijzigd bij:

 

35

Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 86/635/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen evenals van banken en andere financiële instellingen (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28)

 

36

Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16)

 

37

Richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 1)

 

38

Richtlijn 89/117/EEG van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de verplichtingen inzake openbaarmaking van jaarstukken voor in een lidstaat gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en financiële instellingen die hun hoofdkantoor buiten deze lidstaat hebben (PB L 44 van 16.2.1989, blz. 40)

31 maart 2018

39

Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels (PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22)

31 maart 2018

40

Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45)

31 maart 2018

 

Gewijzigd bij:

 

41

Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37)

 

42

Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120)

 

43

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1)

 

44

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1)

31 maart 2018, met uitzondering van artikel 3, lid 1: 1 februari 2023 en vanaf 1 februari 2025 (3)

45

Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15)

31 maart 2018

 

Gewijzigd bij:

 

46

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

47

Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43)

31 maart 2018

 

Gewijzigd bij:

 

48

Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37)

 

49

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

50

Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1)

31 maart 2018

 

Gewijzigd bij:

 

51

Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 85/611/EEG, 91/675/EEG, 92/49/EEG en 93/6/EEG van de Raad en de Richtlijnen 94/19/EG, 98/78/EG, 2000/12/EG, 2001/34/EG, 2002/83/EG en 2002/87/EG met het oog op de instelling van een nieuwe comitéstructuur voor financiële diensten (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9)

 

52

Richtlijn 2008/25/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 40)

 

53

Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120)

 

54

Richtlijn 2011/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 houdende wijziging van de Richtlijnen 98/78/EG, 2002/87/EG, 2006/48/EG en 2009/138/EG betreffende het aanvullende toezicht op financiële entiteiten in een financieel conglomeraat (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 113)

 

55

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)

30 september 2017

 

Aangevuld met:

 

56

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2303 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen tot specificering van de definities van en coördinering van het aanvullende toezicht op risicoconcentratie en intragroepstransacties (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 34)

31 maart 2018 (4)

57

Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11)

31 maart 2018

 

Gewijzigd bij:

 

58

Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22)

 

59

Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7)

31 maart 2016

 

Gewijzigd bij:

 

60

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)

30 september 2017 (3)

61

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35)

30 september 2018 (4)

62

Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12)

31 maart 2016

 

Gewijzigd bij:

 

63

Verordening (EU) nr. 1022/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 5)

 

64

Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34)

 

65

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

66

Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1)

 

67

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35)

 

68

Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84)

31 maart 2016

 

Gewijzigd bij:

 

69

Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1)

 

70

Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1)

 

71

Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1)

 

72

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1) en, in voorkomend geval, de desbetreffende niveau 2-maatregelen

30 september 2019 (1)

 

Gewijzigd bij:

 

73

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1)

 

74

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1002/2013 van de Commissie van 12 juli 2013 tot wijziging, ten aanzien van de lijst van vrijgestelde entiteiten, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 279 van 19.10.2013, blz. 2)

 

75

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

76

Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84)

 

77

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73)

 

78

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1515 van de Commissie van 5 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat de verlenging van de overgangsperioden voor pensioenregelingen betreft (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 63)

30 september 2019 (4)

79

Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1)

30 september 2019 (4)

 

Aangevuld met:

 

80

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1247/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de formattering en de frequentie van de transactierapportage aan transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 20)

 

81

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1248/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van registratieaanvragen van transactieregisters overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 30)

 

82

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1249/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat van overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters door centrale tegenpartijen bij te houden vastleggingen (PB L 352 van 21.12.2012, blz. 32)

 

83

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 148/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen inzake de minimale mate van gedetailleerdheid van de aan transactieregisters te rapporteren gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 1)

 

84

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11)

 

85

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 150/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de gegevens die in de aanvraag tot registratie als transactieregister moeten worden opgenomen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 25)

 

86

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 151/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen ter specificatie van de door transactieregisters te publiceren en beschikbaar te stellen gegevens en van operationele normen voor de aggregatie van, vergelijking tussen en toegang tot gegevens (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 33)

 

87

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 152/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende kapitaalvereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 37)

 

88

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 41)

 

89

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 876/2013 van de Commissie van 28 mei 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende colleges voor centrale tegenpartijen (PB L 244 van 13.9.2013, blz. 19)

30 september 2019 (2)

90

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 285/2014 van de Commissie van 13 februari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende aanzienlijke en voorzienbare rechtstreekse gevolgen van contracten binnen de Unie en ter voorkoming van de omzeiling van voorschriften en verplichtingen (PB L 352 van 21.3.2014, blz. 1)

30 september 2019 (2)

91

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 484/2014 van de Commissie van 12 mei 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor het hypothetische kapitaal van een centrale tegenpartij overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 57)

30 september 2019 (2)

92

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 13)

30 september 2019 (4)

93

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/592 van de Commissie van 1 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 103 van 19.4.2016, blz. 5)

30 september 2019 (4)

94

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1) en, in voorkomend geval, de desbetreffende niveau 2-maatregelen

30 september 2017 (1)

 

Gewijzigd bij:

 

95

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/62 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de hefboomratio (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 37)

 

96

Verordening (EU) 2017/2395 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de overgangsregelingen ter beperking van de gevolgen van de invoering van IFRS 9 voor het eigen vermogen en ter behandeling als grote risicoblootstellingen van blootstellingen met betrekking tot bepaalde overheidsinstanties welke in de nationale valuta van een lidstaat luiden (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 27)

30 juni 2019 (6)

97

Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 1)

31 maart 2020 (6)

 

Aangevuld met:

 

98

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie van 20 december 2013 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmaking van eigenvermogensvereisten voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 355 van 31.12.2013, blz. 60)

30 september 2017 (2)

99

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 van de Commissie van 20 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het specificeren van de berekening van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 3)

30 september 2017 (2)

100

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8)

30 september 2017 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

101

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/488 van de Commissie van 4 september 2014 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 betreffende eigenvermogensvereisten voor ondernemingen op basis van vaste kosten (PB L 78 van 24.3.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

102

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/850 van de Commissie van 30 januari 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 135 van 2.6.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

103

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

104

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 342/2014 van de Commissie van 21 januari 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor de toepassing van de berekeningsmethoden voor kapitaaltoereikendheidsvereisten voor financiële conglomeraten (PB L 100 van 3.4.2014, blz. 1)

30 september 2017 (2)

105

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 523/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen om uit te maken wat moet worden verstaan onder nauwe overeenstemming tussen de waarde van gedekte obligaties van een instelling en de waarde van de activa van de instelling (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 4)

30 september 2017 (2)

106

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 525/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de definitie van „markt” (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 15)

30 september 2017 (2)

107

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 526/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor het bepalen van vervangende spread en beperkte kleinere portefeuilles voor risico van aanpassing van de kredietwaardering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 17)

30 september 2017 (2)

108

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 29)

30 september 2017 (2)

109

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van de interneratingbenadering en de geavanceerde meetbenadering (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 36)

30 september 2017 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

110

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/942 van de Commissie van 4 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 529/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het beoordelen van het wezenlijke karakter van uitbreidingen en wijzigingen van interne benaderingen bij de berekening van de eigenvermogensvereisten voor marktrisico (PB L 154 van 19.6.2015, blz. 1)

30 september 2017 (4)

111

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 174 van 13.6.2014, blz. 16)

30 september 2017 (2)

112

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1)

30 september 2017 (2)

113

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 602/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ter vergemakkelijking van de convergentie van toezichtspraktijken met betrekking tot de uitvoering van additionele risicogewichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 166 van 5.6.2014, blz. 22)

30 september 2017 (2)

114

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot relevante passend gediversifieerde indexen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 265 van 5.9.2014, blz. 3)

30 september 2017 (3)

115

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1030/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de uniforme formats en datum voor de openbaarmaking van de waarden die worden gebruikt voor het aanwijzen van mondiaal systeemrelevante instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 30.9.2014, blz. 14)

30 september 2017 (3)

116

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1187/2014 van de Commissie van 2 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het bepalen van de totale blootstelling aan een cliënt of een groep van verbonden cliënten met betrekking tot transacties met onderliggende activa (PB L 324 van 7.11.2014, blz. 1)

30 september 2017 (3)

117

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

118

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/79 van de Commissie van 18 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot activabezwaring, een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel en validatievoorschriften (PB L 14 van 21.1.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

119

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/585 van de Commissie van 18 december 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van margerisicoperiodes (PB L 98 van 15.4.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

120

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/227 van de Commissie van 9 januari 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 48 van 20.2.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

121

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/233 van de Commissie van 13 februari 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta waarin de centrale bank zeer nauw omschreven toelaatbaarheidscriteria hanteert ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 39 van 14.2.2015, blz. 11)

30 september 2017 (3)

122

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/923 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 1)

30 september 2017 (3)

123

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie van 28 mei 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de openbaarmaking van informatie betreffende de naleving van het vereiste inzake een contracyclische kapitaalbuffer door instellingen krachtens artikel 440 (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 1)

30 september 2017 (4)

124

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1556 van de Commissie van 11 juni 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat betreft de overgangsregeling voor de behandeling van blootstellingen met betrekking tot aandelen in het kader van de IRB-benadering (PB L 244 van 19.9.2015, blz. 9)

30 september 2017 (4)

125

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1798 van de Commissie van 2 juli 2015 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 12)

30 september 2017 (4)

126

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1278 van de Commissie van 9 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat betreft instructies, templates en definities (PB L 205 van 31.7.2015, blz. 1)

30 september 2017 (4)

127

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/100 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 45)

30 september 2017 (4)

128

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54)

30 september 2017 (4)

129

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2197 van de Commissie van 27 november 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot nauw gecorreleerde valuta's in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 30)

30 september 2017 (4)

130

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2344 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot valuta met beperkingen ten aanzien van de beschikbaarheid van liquide activa in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 330 van 16.12.2015, blz. 26)

30 september 2017 (4)

131

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/322 van de Commissie van 10 februari 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen wat de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit over het liquiditeitsdekkingsvereiste betreft (PB L 64 van 10.3.2016, blz. 1)

30 september 2017 (4)

132

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie van 15 februari 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de openbaarmaking van de hefboomratio voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (PB L 39 van 16.2.2016, blz. 5)

30 september 2017 (4)

133

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/313 van de Commissie van 1 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 met betrekking tot de maatstaven voor bewaking van de additionele liquiditeit (PB L 60 van 5.3.2016, blz. 5)

30 september 2017 (4)

134

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/428 van de Commissie van 23 maart 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat de rapportage van de hefboomratio betreft (PB L 83 van 31.3.2016, blz. 1)

30 september 2017 (4)

135

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)

30 september 2017 (1)

 

Gewijzigd bij:

 

136

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)

 

 

Aangevuld met:

 

137

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 604/2014 van de Commissie van 4 maart 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden (PB L 167 van 6.6.2014, blz. 30)

30 september 2017 (2)

138

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 524/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen ter specificatie van de informatie die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst aan elkaar verstrekken (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 6)

30 september 2017 (2)

139

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 527/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen wat de specificatie betreft van de instrumenten die een goede weerspiegeling zijn van de kredietkwaliteit van de instelling in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening en die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 21)

30 september 2017 (2)

140

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 530/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere omschrijving van materiële blootstellingen en tot vaststelling van drempels voor interne benaderingen van het specifieke risico in de handelsportefeuille (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 50)

30 september 2017 (2)

141

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 5)

30 september 2017 (3)

142

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 620/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen betreffende informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van ontvangst, overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 172 van 12.6.2014, blz. 1)

30 september 2017 (2)

143

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 185 van 25.6.2014, blz. 1)

30 september 2017 (2)

144

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 710/2014 van de Commissie van 23 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van het gezamenlijke besluitvormingsproces betreffende instellingsspecifieke prudentiële vereisten overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 188 van 27.6.2014, blz. 19)

30 september 2017 (2)

145

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1222/2014 van de Commissie van 8 oktober 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de vaststelling van de methodiek voor de aanmerking van mondiaal systeemrelevante instellingen en de vaststelling van subcategorieën voor mondiaal systeemrelevante instellingen (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 27)

30 september 2017 (3)

146

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de algemene voorwaarden voor het functioneren van colleges van toezichthouders (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 2)

30 september 2017 (4)

147

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/99 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het nader bepalen van het operationeel functioneren van de colleges van toezichthouders overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 21)

30 september 2017 (4)

148

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1) en, in voorkomend geval, de desbetreffende niveau 2-maatregelen

30 september 2018 (4)

 

Gewijzigd bij:

 

149

Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1)

1 maart 2020 (6)

150

Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1)

30 september 2018 (5)

 

Aangevuld met:

 

151

Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 126)

30 september 2018 (4)

152

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 1)

30 september 2018 (4)

153

Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (richtlijn marktmisbruik) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 179)

30 september 2018 (4)

154

Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (herschikking) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149)

31 maart 2016 (2)

155

Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190) en, in voorkomend geval, de desbetreffende niveau 2-maatregelen

31 maart 2018 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

156

Richtlijn (EU) 2017/2399 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU wat betreft de rang van ongedekte schuldinstrumenten in de insolventierangorde (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 96)

31 oktober 2019 (6)

 

Aangevuld met:

 

157

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 44)

31 maart 2018 (3)

158

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349) en, in voorkomend geval, de desbetreffende niveau 2-maatregelen

31 december 2020 (3)

 

Gewijzigd bij:

 

159

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1)

31 december 2020 (4)

160

Richtlijn (EU) 2016/1034 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 8)

31 december 2021 (5)

161

Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84) en, in voorkomend geval, de desbetreffende niveau 2-maatregelen

31 december 2020 (3)

 

Gewijzigd bij:

 

162

Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1)

31 december 2020 (5)

163

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1)

31 december 2020 (4)

 

Gewijzigd bij:

 

164

Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1)

31 december 2020 (6)

165

Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1)

30 september 2019 (4)

166

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) en, in voorkomend geval, de desbetreffende niveau 2-maatregelen

30 september 2018 (4)

167

Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1)

1 maart 2020 (6)

 

Wetgeving betreffende de verzameling van statistische informatie  (*1)

168

Richtsnoer ECB/2013/24 van de Europese Centrale Bank van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (PB L 2 van 7.1.2014, blz. 34)

31 maart 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

169

Richtsnoer (EU) 2016/66 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2013/24 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (ECB/2015/40) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 36)

31 maart 2017 (4)

170

Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1)

31 maart 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

171

Verordening (EU) nr. 1375/2014 van de Europese Centrale Bank van 10 december 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2014/51) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 77)

 

172

Verordening (EU) nr. 1072/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (herschikking) (ECB/2013/34) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 51)

31 maart 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

173

Verordening (EU) nr. 756/2014 van de Europese Centrale Bank van 8 juli 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1072/2013 (ECB/2013/34) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen gehanteerde rentetarieven (ECB/2014/30) (PB L 205 van 12.7.2014, blz. 14)

 

174

Richtsnoer ECB/2014/15 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (herschikking) (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1)

31 maart 2016 (2)

 

Gewijzigd bij:

 

175

Richtsnoer (EU) 2015/571 van de Europese Centrale Bank van 6 november 2014 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2014/43) (PB L 93 van 9.4.2015, blz. 82)

 

176

Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44) (PB L 86 van 1.4.2016, blz. 42)

31 maart 2017 (4)

177

Richtsnoer (EU) 2017/148 van de Europese Centrale Bank van 16 december 2016 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2016/45) (PB L 26 van 31.1.2017, blz. 1)

1 december 2017 (5)

178

Richtsnoer (EU) 2018/877 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2018 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2018/17) (PB L 154 van 18.6.2018, blz. 22)

1 oktober 2019 (6)


(*1)  Als overeengekomen in het kader van de template voor vereenvoudigde statistische rapportage.

(1)  Het Gemengd Comité van 2013 is, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra, deze termijnen overeengekomen.

(2)  Het Gemengd Comité van 2014 is, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra, deze termijnen overeengekomen.

(3)  Het Gemengd Comité van 2015 is, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra, deze termijnen overeengekomen.

(4)  Het Gemengd Comité van 2016 is, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra, deze termijnen overeengekomen.

(5)  Het Gemengd Comité van 2017 is, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra, deze termijnen overeengekomen.

(6)  Het Gemengd Comité van 2018 is, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de monetaire overeenkomst van 30 juni 2011 tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra, deze termijnen overeengekomen.


Rectificaties

28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/116


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/244 van de Commissie van 11 februari 2019 tot instelling van een definitief compenserend recht op invoer van biodiesel van oorsprong uit Argentinië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 40 van 12 februari 2019 )

Bladzijde 65, artikel 1, lid 2, tabel:

in plaats van:

„Onderneming

Definitief compenserend recht

Aanvullende Taric-code

Aceitera General Deheza S.A.

33,4 %

C493

Bunge Argentina S.A.

33,4 %

C494

LDC Argentina S.A.

26,2 %

C495

Molinos Agro S.A.

25,0 %

C496

Oleaginosa Moreno Hermanos S.A.C.I.F. y A

25,0 %

C497

Vicentin S.A.I.C.

25,0 %

C498

COFCO International Argentina S.A.

28,2 %

C490

Cargill S.A.C.I.

28,2 %

C491

Alle andere ondernemingen

33,4 %

C999 ”

lezen:

„Onderneming

Definitief compenserend recht

Aanvullende Taric-code

Aceitera General Deheza S.A.

33,4 %

C493

Bunge Argentina S.A.

33,4 %

C494

LDC Argentina S.A.

26,2 %

C495

Molinos Agro S.A.

25,0 %

C496

Oleaginosa Moreno Hnos. SACIFI y A

25,0 %

C497

Vicentin S.A.I.C.

25,0 %

C498

COFCO International Argentina S.A.

28,2 %

C490

Cargill S.A.C.I.

28,2 %

C491

Alle andere ondernemingen

33,4 %

C999 ”


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/117


Rectificatie van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/245 van de Commissie van 11 februari 2019 tot aanvaarding van verbintenissen die zijn aangeboden na de instelling van definitieve compenserende rechten op de invoer van biodiesel van oorsprong uit Argentinië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 40 of 12 februari 2019 )

Bladzijde 77, artikel 1, in de tabel:

in plaats van:

„Molinos Agro S.A.

Geproduceerd en verkocht door Molinos Agro S.A. of

geproduceerd door Molinos Agro SA en door Molinos Overseas Commodities SA, Uruguay, verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C496 ”

lezen:

„Molinos Agro S.A.

Geproduceerd en verkocht door Molinos Agro S.A. of

geproduceerd door Molinos Agro S.A. en Molinos Overseas Commodities S.A., Uruguay, verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C496 ”

Bladzijde 77, artikel 1, in de tabel:

in plaats van:

„Oleaginosa Moreno Hermanos S.A.C.I.F. y A

Geproduceerd door Oleaginosa Moreno Hermanos S.A.C.I.F. y A en door haar verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C497 ”

lezen:

„Oleaginosa Moreno Hnos. SACIFI y A

Geproduceerd door Oleaginosa Moreno Hnos. SACIFI y A en door haar verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C497 ”

Bladzijde 77, artikel 1, in de tabel:

in plaats van:

„Vicentin S.A.I.C.

Geproduceerd en verkocht door Vicentin S.A.I.C. of

geproduceerd door Vicentin S.A.I.C. en door Vicentin S.A.I.C. Sucursal, Uruguay, verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C498 ”

lezen:

„Vicentin S.A.I.C.

Geproduceerd en verkocht door Vicentin S.A.I.C. of

geproduceerd door Vicentin S.A.I.C. en door Vicentin S.A.I.C. Sucursal Uruguay, Uruguay, verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C498 ”

Bladzijde 77, artikel 1, in de tabel:

in plaats van:

„COFCO International Argentina S.A.

Geproduceerd en verkocht door COFCO International Argentina S.A. of

geproduceerd door COFCO International Argentina SA en door Cofco Resources SA, Zwitserland, verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C490 ”

lezen:

„COFCO International Argentina S.A.

Geproduceerd en verkocht door COFCO International Argentina S.A. of

geproduceerd door COFCO International Argentina S.A. en door Cofco Resources SA, Zwitserland, verkocht aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie die optreedt als importeur

C490 ”


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/118


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/352 van de Raad van 4 maart 2019 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

( Publicatieblad van de Europese Unie L 64 van 5 maart 2019 )

Bladzijde 2, bijlage, punt 2, nieuwe deel B („Recht op verdediging en recht op effectieve rechtsbescherming”), onder „Toepassing van het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van elk van de op de lijst geplaatste personen”, vermelding 2:

in plaats van:

„2.

Vitaly Yurievitsj Zachartsjenko

…”,

lezen:

„2.

Vitalii Yurievitsj Zachartsjenko

…”.


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/118


Rectificatie van Besluit (GBVB) 2019/354 van de Raad van 4 maart 2019 tot wijziging van Besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

( Publicatieblad van de Europese Unie L 64 van 5 maart 2019 )

Bladzijde 8, de bijlage, punt 2), het nieuwe deel B (Recht op verdediging en recht op effectieve rechtsbescherming), onder „Toepassing van het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van elk van de op de lijst geplaatste personen”, vermelding 2:

in plaats van:

„2.

Vitaly Yurievitsj Zachartsjenko

…”,

lezen:

„2.

Vitalii Yurievitsj Zachartsjenko

…”.


28.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/119


Rectificatie van de luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend op 17 december 2009 te Brussel

( Publicatieblad van de Europese Unie L 207 van 6 augustus 2010 )

1)

In de inhoudsopgave en op bladzijde 32, in de titel:

in plaats van:

Luchtvervoersovereenkomst tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten”,

lezen:

Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen Canada en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten”.

2)

Bladzijde 33, titel:

in plaats van:

„LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST”,

lezen:

„OVEREENKOMST INZAKE LUCHTVERVOER”.

3)

Bladzijde 45, artikel 23, lid 2:

in plaats van:

„… van de nationale procedures …”,

lezen:

„… van de voltooiing van de nationale procedures …”.

4)

Bladzijde 45, slotformule:

in plaats van:

„GEDAAN in tweevoud Brussel …”,

lezen:

„GEDAAN in tweevoud te Brussel …”.