ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 77

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
20 maart 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Verordening (EU) 2019/440 van de Raad van 29 november 2018 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko en het bijbehorende uitvoeringsprotocol

1

 

*

Besluit (EU) 2019/441 van de Raad van 4 maart 2019 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de overeenkomst

4

 

 

Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko

8

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/442 van de Commissie van 12 december 2018 tot wijziging en rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 ter precisering van de vereiste om in de prijzen de heersende marktomstandigheden tot uiting te laten komen en ter actualisering en rectificatie van sommige bepalingen ( 1 )

56

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/443 van de Commissie van 13 februari 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 wat betreft de mogelijkheid om het gemiddelde dagelijkse aantal transacties aan te passen voor een aandeel indien het handelsplatform met de hoogste omzet in dat aandeel buiten de Unie gevestigd is ( 1 )

59

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/444 van de Commissie van 19 maart 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft de formulieren voor de verbintenissen van de borg en de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

61

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/445 van de Commissie van 19 maart 2019 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014 tot vaststelling van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is

64

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/446 van de Commissie van 19 maart 2019 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft ( 1 )

67

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2019/447 van de Raad van 15 maart 2019 tot benoeming van een plaatsvervanger van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Italiaanse Republiek

73

 

*

Besluit (EU) 2019/448 van de Raad van 18 maart 2019 betreffende de indiening van een voorstel, namens de Europese Unie, om methoxychloor op te nemen in bijlage A bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen

74

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/449 van de Commissie van 18 maart 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie inzake maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit bepaalde derde landen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 2024)

76

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/450 van de Commissie van 19 maart 2019 inzake de bekendmaking van de Europese beoordelingsdocumenten (EBD's) voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

78

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/451 van de Commissie van 19 maart 2019 inzake de geharmoniseerde normen voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

80

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/1


VERORDENING (EU) 2019/440 VAN DE RAAD

van 29 november 2018

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko en het bijbehorende uitvoeringsprotocol

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Europese Unie onderhandeld over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko („de visserijovereenkomst”), een nieuw bijbehorend uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de visserijovereenkomst.

(2)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/2068 van de Raad (1) zijn de visserijovereenkomst, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de visserijovereenkomst ondertekend op 14 januari 2019, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.

(3)

Het uitvoeringsprotocol bij de visserijovereenkomst heeft een looptijd van vier jaar vanaf de datum waarop het van toepassing wordt, zoals bepaald in artikel 16 van het protocol.

(4)

De vangstmogelijkheden dienen over de lidstaten te worden verdeeld voor de volledige periode van toepassing van het protocol voor de uitvoering van de visserijovereenkomst.

(5)

Deze verordening moet op van toepassing worden op de datum waarop het uitvoeringsprotocol bij de visserijovereenkomst van toepassing wordt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld op grond van het uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko („de visserijovereenkomst”), worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

Visserijcategorie

Vaartuigtype

Lidstaat

Vergunningen of quota

Ambachtelijke pelagische visserij noord

Zegenvisserijvaartuigen < 150 brutotonnage (BT)

Spanje

22

Ambachtelijke visserij noord

Vaartuigen voor de visserij met de grondbeug < 40 BT

Spanje

25

Portugal

7

Vaartuigen voor de visserij met de grondbeug ≥ 40 BT < 150 BT

Portugal

3

Ambachtelijke visserij zuid

Lijn en hengel < 150 BT per vaartuig

Totaal ≤ 800 BT

Spanje

10

Demersale visserij

Vaartuigen voor de visserij met de grondbeug ≤ 150 BT

Spanje

7

Portugal

4

Trawlers ≤ 750 BT

Totaal ≤ 3 000 BT

Spanje

5

Italië

0

Tonijnvisserij

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel

Spanje

23

Frankrijk

4

Industriële pelagische visserij

85 000 ton (t) in het eerste jaar

90 000 ton in het tweede jaar

100 000 ton in het derde en in het vierde jaar

Indeling van de vaartuigen die mogen vissen:

 

10 vaartuigen ≥ 3 000 BT en < 7 765 BT

 

4 vaartuigen ≥ 150 BT en < 3 000 BT

 

4 vaartuigen < 150 BT

Eerste jaar: 85 000 t

 

Duitsland

6 871,2 t

Litouwen

21 986,3 t

Letland

12 367,5 t

Nederland

26 102,4 t

Ierland

3 099,3 t

Polen

4 807,8 t

Verenigd Koninkrijk

4 807,8 t

Spanje

496,2 t

Portugal

1 652,2 t

Frankrijk

2 809,3 t

Tweede jaar: 90 000 t

 

Duitsland

7 275,4 t

Litouwen

23 279,6 t

Letland

13 095,0 t

Nederland

27 637,9 t

Ierland

3 281,6 t

Polen

5 090,6 t

Verenigd Koninkrijk

5 090,6 t

Spanje

525,4 t

Portugal

1 749,4 t

Frankrijk

2 974,5 t

Derde en vierde jaar: 100 000 t

 

Duitsland

8 083,8 t

Litouwen

25 866,3 t

Letland

14 550,0 t

Nederland

30 708,8 t

Ierland

3 646,3 t

Polen

5 656,3 t

Verenigd Koninkrijk

5 656,3 t

Spanje

583,8 t

Portugal

1 943,8 t

Frankrijk

3 305,0 t

2.   Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (2) is van toepassing onverminderd de visserijovereenkomst, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de visserijovereenkomst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van toepassing van het uitvoeringsprotocol bij de visserijovereenkomst.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

M. SCHRAMBÖCK


(1)  Besluit (EU) 2018/2068 van de Raad van 29 november 2018 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de overeenkomst (PB L 331 van 28.12.2018, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/4


BESLUIT (EU) 2019/441 VAN DE RAAD

van 4 maart 2019

betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 mei 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 764/2006 (2) betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko („de overeenkomst”) vastgesteld. De overeenkomst is vervolgens stilzwijgend verlengd.

(2)

Het meest recente protocol voor de uitvoering van de overeenkomst en tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst, is verstreken op 14 juli 2018.

(3)

In zijn arrest in zaak C-266/16 (3) heeft het Hof, als antwoord op een prejudiciële vraag over de geldigheid en de uitlegging van de overeenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol, geoordeeld dat noch de overeenkomst noch het bijbehorende uitvoeringsprotocol van toepassing is op de wateren die grenzen aan het grondgebied van de Westelijke Sahara.

(4)

De Unie loopt niet vooruit op de afloop van het door de Verenigde Naties geleide politieke proces inzake de uiteindelijke status van de Westelijke Sahara en blijft zich uitspreken voor een oplossing voor het geschil in de Westelijke Sahara, dat momenteel door de Verenigde Naties op de lijst van niet-zelfbesturende gebieden is geplaatst en vandaag de dag grotendeels door het Koninkrijk Marokko wordt bestuurd. Zij staat volledig achter de inspanningen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn persoonlijke gezant om de partijen te helpen tot een rechtvaardige, duurzame en wederzijds aanvaardbare politieke oplossing te komen, die recht doet aan het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van de Westelijke Sahara in het kader van regelingen die in overeenstemming zijn met de doelen en beginselen in het Handvest van de Verenigde Naties, zoals geformuleerd in de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSCR), en met name de Resoluties 2152 (2014), 2218 (2015), 2285 (2016), 2351 (2017) en 2414 (2018) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(5)

Het is van belang dat de vloten van de Unie de visserijactiviteiten die zij sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst verrichten, kunnen voortzetten en dat het toepassingsgebied van de overeenkomst wordt vastgesteld teneinde daarin de aan het grondgebied van de Westelijke Sahara grenzende wateren op te nemen. De voortzetting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij is bovendien essentieel opdat dit gebied voordeel kan blijven halen uit de sectorale steun die in het kader van de overeenkomst wordt geboden volgens het Unierecht en het internationaal recht, met inbegrip van de mensenrechten, en ten bate van de betrokken bevolking.

(6)

Met het oog daarop heeft de Raad de Commissie op 16 april 2018 gemachtigd onderhandelingen te starten met het Koninkrijk Marokko teneinde de overeenkomst te wijzigen en een nieuw uitvoeringsprotocol overeen te komen. Na afloop van die onderhandelingen is op 24 juli 2018 een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko („de visserijovereenkomst”) geparafeerd, alsmede een nieuw uitvoeringsprotocol, met de bijlage en aanhangsels bij dat protocol, en de briefwisseling bij de visserijovereenkomst die een integrerend onderdeel uitmaakt van de visserijovereenkomst.

(7)

De visserijovereenkomst heeft tot doel het voor de Unie en het Koninkrijk Marokko mogelijk te maken om nauwer samen te werken met het oog op de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de in de visserijovereenkomst afgebakende visserijzone, en het Koninkrijk Marokko ondersteuning te bieden bij zijn inspanningen om de visserijsector en een blauwe economie te ontwikkelen. De overeenkomst draagt op die manier bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen die de Unie in het kader van artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie nastreeft.

(8)

De Commissie heeft een beoordeling verricht van de mogelijke gevolgen van de visserijovereenkomst voor de duurzame ontwikkeling, met name wat betreft de voordelen voor de betrokken bevolking en de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen in de betrokken gebieden.

(9)

In lijn met deze beoordeling wordt ervan uitgegaan dat de visserijovereenkomst de betrokken bevolking zeer ten goede zal komen wegens de positieve sociaal-economische effecten op die bevolking, met name op het gebied van werkgelegenheid en investeringen, en wegens de impact ervan op de ontwikkeling van de visserijsector en de visverwerkende sector.

(10)

Ook zou de visserijovereenkomst de beste garantie zijn dat de natuurlijke hulpbronnen in de aan de Westelijke Sahara grenzende wateren op duurzame wijze worden geëxploiteerd, aangezien de visserijactiviteiten stroken met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en aanbevelingen ter zake en onderworpen zijn aan passende maatregelen op het gebied van monitoring en controle.

(11)

Gelet op de overwegingen in het arrest van het Hof van Justitie heeft de Commissie, in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden, in de huidige context alle redelijke en haalbare maatregelen genomen om de betrokken bevolking op passende wijze bij de procedure te betrekken teneinde zich van hun instemming te vergewissen. Uitgebreide raadplegingen hebben plaatsgevonden in de Westelijke Sahara en in het Koninkrijk Marokko, en de sociaal-economische en politieke actoren die aan de raadplegingen hebben deelgenomen, waren duidelijk voorstander van het sluiten van de visserijovereenkomst. Het Polisariofront en enkele andere partijen wensten echter niet deel te nemen aan de raadplegingsprocedure.

(12)

Diegenen die niet wensten deel te nemen aan de procedure, hebben de toepassing van de visserijovereenkomst en het bijbehorende uitvoeringsprotocol op de aan de Westelijke Sahara grenzende wateren afgewezen, omdat zij in essentie vinden dat deze handelingen de positie van het Koninkrijk Marokko in de Westelijke Sahara zou bekrachtigen. Noch uit de bewoordingen van deze visserijovereenkomst noch uit die van het bijbehorende uitvoeringsprotocol kan echter in enig opzicht worden afgeleid dat daarmee de soevereiniteit of de soevereine rechten van het Koninkrijk Marokko over de Westelijke Sahara en de aangrenzende wateren worden erkend. Bovendien zal de Unie met nog grotere inspanningen het proces blijven steunen dat onder leiding van de Verenigde Naties is begonnen en wordt voortgezet om tot een vreedzame oplossing van het geschil te komen.

(13)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/2068 van de Raad (4) zijn de visserijovereenkomst, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de visserijovereenkomst, ondertekend op 14 januari 2019, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(14)

De visserijovereenkomst, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de visserijovereenkomst dienen te worden goedgekeurd.

(15)

Bij artikel 13 van de visserijovereenkomst is een gemengde commissie opgericht die belast is met de monitoring van de toepassing van de overeenkomst. De gemengde commissie kan wijzigingen van het uitvoeringsprotocol bij de visserijovereenkomst vaststellen overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de visserijovereenkomst. Om de goedkeuring van dergelijke wijzigingen te vergemakkelijken, moet de Commissie er, onder bepaalde voorwaarden, toe worden gemachtigd deze wijzigingen goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko („de overeenkomst”), het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij de visserijovereenkomst worden namens de Unie goedgekeurd.

De teksten van de visserijovereenkomst, van het bijbehorende uitvoeringsprotocol, met de bijlage en aanhangsels bij dat protocol, en van de briefwisseling bij de visserijovereenkomst zijn aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Aan de Commissie wordt volgens de voorwaarden van de bijlage bij dit besluit de bevoegdheid verleend om, namens de Unie, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het uitvoeringsprotocol bij de visserijovereenkomst die worden vastgesteld door de bij artikel 13 van de visserijovereenkomst ingestelde gemengde commissie.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de kennisgeving als bedoeld in artikel 17 van de visserijovereenkomst en artikel 15 van het bijbehorende uitvoeringsprotocol.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ANTON


(1)  Goedkeuring van 12 februari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Verordening (EG) nr. 764/2006 van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 141 van 29.5.2006, blz. 1).

(3)  Arrest van het Hof van Justitie van 27 februari 2018, Western Sahara Campaign UK, C-266/16, ECLI:EU:C:2018:118.

(4)  Besluit (EU) 2018/2068 van de Raad van 29 november 2018 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko, en het bijbehorende uitvoeringsprotocol alsook de briefwisseling bij de overeenkomst (PB L 331 van 28.12.2018, blz. 1).


BIJLAGE

Reikwijdte van de verleende bevoegdheden en procedure voor de vaststelling van het standpunt van de Unie in de gemengde commissie

1.

De Commissie is gemachtigd om met het Koninkrijk Marokko te onderhandelen en, waar passend en indien is voldaan aan de voorwaarden van punt 3 in deze bijlage, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het uitvoeringsprotocol bij de visserijovereenkomst die betrekking hebben op de volgende aspecten:

a)

de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de in artikel 12, lid 2, onder a) en b), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie;

b)

de bepalingen inzake de sectorale steun en, bijgevolg, de in artikel 12, lid 2, onder c), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie;

c)

de technische voorwaarden en modaliteiten waaronder de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten verrichten.

2.

In de gemengde commissie die bij de visserijovereenkomst is ingesteld:

a)

handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;

b)

ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften van de regionale organisaties voor visserijbeheer en die passen in de context van gezamenlijk beheer door de kuststaten.

3.

Als er in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het uitvoeringsprotocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.

4.

Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die informatie, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

5.

Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde standpunt van de Unie door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde standpunt van de Unie in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen twintig dagen na ontvangst van het voorbereidende document, al naargelang hetgeen zich het eerst voordoet. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak aan de Raad voorgelegd.

6.

Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het door de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

7.

De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie, en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/8


PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HET KONINKRIJK MAROKKO

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd, enerzijds,

en

HET KONINKRIJK MAROKKO, anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

GEZIEN de nauwe werkrelatie tussen de Unie en het Koninkrijk Marokko, met name in het kader van de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, ondertekend op 26 februari 1996 (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd), alsmede hun gemeenschappelijke wens om deze relatie te intensiveren;

GEHECHT aan de strikte naleving van het internationaal recht en de fundamentele rechten van de mens, en er tegelijkertijd voor zorgend dat beide partijen voordelen halen uit deze overeenkomst;

IN AANMERKING NEMENDE dat deze overeenkomst past in hun brede partnerschap op het gebied van economie, politiek, veiligheid en strijd tegen irreguliere migratie, inclusief de onderliggende oorzaken ervan;

GELET OP het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties (Unclos);

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij;

VASTBESLOTEN de besluiten en aanbevelingen van de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer waarvan de partijen lid zijn, toe te passen;

GELEID DOOR DE WENS om in dat verband rekening te houden met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en de desbetreffende door de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer vastgestelde beheersplannen, teneinde de ecologische duurzaamheid van de visserijactiviteiten veilig te stellen en oceaangovernance op internationale schaal te bevorderen;

VASTBESLOTEN om in dat verband een dialoog op gang te brengen, met name over de governance van de visserij, de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-) en de monitoring, controle en bewaking van de visserijactiviteiten;

GELEID DOOR DE WENS dat de toegang tot de visserijzone gebaseerd is op de activiteiten van de vissersvloot van de Unie en dat deze vloot een adequaat aandeel in de overschotbestanden verkrijgt, rekening houdend met het specifieke karakter van elke overeenkomst, en dat voor deze vloot dezelfde technische voorwaarden voor de visserij gelden als voor alle andere vloten;

ERVAN OVERTUIGD dat het partnerschap de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen, in overeenstemming zijn met het beleid en op een synergetische manier worden uitgevoerd;

VASTBESLOTEN daartoe in het kader van het sectorale visserijbeleid van het Koninkrijk Marokko, onder meer in de onder de onderhavige overeenkomst vallende visserijzone, bij te dragen tot het bevorderen van de ontwikkeling van een partnerschap teneinde met name de meest passende middelen vast te stellen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de marktdeelnemers en het maatschappelijk middenveld bij dit proces worden betrokken;

GELEID DOOR DE WENS voorwaarden en voorschriften vast te stellen voor de toegang tot de visserijzone voor vaartuigen van de Unie en wensende dat daartoe de visserijactiviteiten uitsluitend op beschikbare bestanden zijn gericht, rekening houdend met de vangstcapaciteit van de vloten die actief zijn in het gebied, met bijzondere aandacht voor het feit dat het in een aantal gevallen om grensoverschrijdende of over grote afstanden trekkende visbestanden gaat;

VASTBESLOTEN een nog nauwere economische en sociale samenwerking na te streven om een duurzame visserij tot stand te brengen en te versterken en om bij te dragen tot een betere governance van de oceanen, onder meer door de ontwikkeling van investeringen waarbij ondernemingen van beide partijen betrokken zijn en die in overeenstemming zijn met de ontwikkelingsdoelstellingen van het land,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)   „autoriteiten van het Koninkrijk Marokko”: het departement Zeevisserij van het Ministerie van Landbouw, Zeevisserij, Plattelandsontwikkeling en Water- en Bosbeheer van het Koninkrijk Marokko;

b)   „autoriteiten van de Unie”: de Europese Commissie;

c)   „de overeenkomst”: de onderhavige Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko, de briefwisseling bij de overeenkomst, alsmede het protocol voor de uitvoering van de overeenkomst en de bijlage en aanhangsels van het protocol (hierna het „protocol” genoemd);

d)   „visserijactiviteit”: het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten, slepen en ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien, het vetmesten en het aanlanden van vis en visserijproducten;

e)   „vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee;

f)   „vaartuig van de Unie”: elk vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Unie voert en in de Unie is geregistreerd;

g)   „reder”: de persoon die juridisch verantwoordelijk is voor een vissersvaartuig, de werking ervan controleert en de leiding erover heeft;

h)   „visserijzone”: de wateren van het centraal-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan die zich bevinden tussen 35°47′18″ NB en 20°46′13″ NB, met inbegrip van de wateren die grenzen aan de Westelijke Sahara (1), waarbij alle beheersgebieden worden bestreken; deze definitie heeft geen invloed op eventuele onderhandelingen over de afbakening van de maritieme gebieden van de kuststaten die aan de visserijzone grenzen, en in het algemeen op de rechten van derde landen;

i)   „beheersgebied”: activiteitenzone die wordt afgebakend door de geografische coördinaten, het te gebruiken vistuig of de soorten waarop mag worden gevist;

j)   „vismachtiging”: visvergunning die wordt afgegeven door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aan een vaartuig van de Unie en dat vaartuig het recht geeft om visserijactiviteiten te verrichten in de visserijzone;

k)   „rechtstreekse vismachtiging”: visvergunning die buiten het kader van deze overeenkomst wordt afgegeven door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aan een vaartuig van de Unie;

l)   „bestand”: in een bepaald gebied voorkomende biologische rijkdom van de zee;

m)   „visserijproducten”: aquatische organismen die in het kader van een visserijactiviteit worden verkregen;

n)   „aquacultuurproducten”: aquatische organismen, ongeacht het stadium van hun levenscyclus, die in het kader van een aquacultuuractiviteit worden verkregen, of daarvan afgeleide producten;

o)   „visserijsector”: de economische sector die alle activiteiten voor de productie, verwerking en afzet van visserij- of aquacultuurproducten omvat;

p)   „visser”: een persoon die commerciële visserijactiviteiten uitoefent die door de partijen zijn erkend;

q)   „vangstmogelijkheid”: een gekwantificeerd legaal recht om te vissen, in termen van vangsten of visserijinspanning;

r)   „duurzame visserij”: de visserij volgens de doelstellingen en beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij.

Artikel 2

Onderwerp

De onderhavige overeenkomst voorziet in een kader voor juridische, milieu-, economische en sociale governance voor visserijactiviteiten door vaartuigen van de Unie, en met vastlegging van met name:

a)

de voorwaarden waaronder vaartuigen van de Unie visserijactiviteiten in de visserijzone mogen uitoefenen;

b)

de economische en financiële samenwerking in de visserijsector, met het oog op de totstandbrenging van een partnerschap ter ondersteuning van de visserijsector en op een versterking van de oceaangovernance;

c)

de administratieve samenwerking voor de uitvoering van de financiële tegenprestatie;

d)

de technische en wetenschappelijke samenwerking met het oog op de waarborging van de duurzame exploitatie van de visbestanden in de visserijzone en op de ontwikkeling van de betrokken sector;

e)

de samenwerking op het gebied van de controle- en bewakingsmaatregelen voor het toezicht op de activiteiten in de visserijzone, die tot doel heeft te garanderen dat de geldende regels in acht worden genomen en dat de maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden en het beheer van de visserijactiviteiten doeltreffend zijn, met name voor de bestrijding van IOO-visserij.

Artikel 3

Beginselen en doelstellingen betreffende de uitvoering van deze overeenkomst

1.   De partijen verbinden zich ertoe duurzame visserij in de visserijzone te bevorderen zonder daarbij onderscheid te maken tussen de verschillende in die zone aanwezige vloten.

2.   De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko garanderen dat de toegang tot de visserijzone gebaseerd is op de activiteiten van de vissersvloot van de Unie. De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko zorgen ervoor dat de vloot van de Unie een adequaat aandeel in de overschotbestanden verkrijgt, rekening houdend met het specifieke karakter van elke overeenkomst. Voor de vloot van de Unie gelden dezelfde technische voorwaarden voor de visserij als die welke worden toegepast op alle andere vloten.

3.   De partijen verbinden zich ertoe elkaar in kennis te stellen van visserijovereenkomsten en -regelingen die worden gesloten met een derde partij.

4.   De partijen komen overeen dat de vaartuigen van de Unie slechts gerechtigd zijn tot de vangst van het in artikel 62, leden 2 en 3, van het Unclos bedoelde overschot van de toegestane vangst, dat op een duidelijke en transparante manier is geïdentificeerd op basis van de beschikbare, pertinente wetenschappelijke adviezen en op basis van relevante, door de partijen uitgewisselde informatie over de totale visserijinspanning van alle vloten in de visserijzone op de betrokken bestanden.

5.   Inzake grensoverschrijdende of over grote afstanden trekkende visbestanden houden de partijen bij het bepalen van de toegankelijke hulpbronnen terdege rekening met wetenschappelijke beoordelingen op regionaal niveau en met door de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer genomen instandhoudings- en beheersmaatregelen.

6.   De partijen verbinden zich ertoe deze overeenkomst uit te voeren in een kader voor juridische, milieu-, economische en sociale governance voor de visserijactiviteiten door vaartuigen van de Unie.

7.   De partijen verbinden zich ertoe, in hun beider belang, een nauwe dialoog aan te gaan, overleg te stimuleren en elkaar in kennis te stellen, met name van de uitvoering van het sectorale visserijbeleid en de governance van de oceanen.

8.   De partijen werken ook samen aan evaluaties voor, tijdens en na maatregelen, en aan evaluaties van programma's en acties die worden uitgevoerd op grond van deze overeenkomst.

9.   De partijen verbinden zich ertoe dat de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk volledig van toepassing is op alle zeelieden die worden aangemonsterd op vaartuigen van de Unie, met name wat betreft de vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep.

10.   Deze overeenkomst past in het kader van de associatieovereenkomst. Zij draagt bij aan de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de associatieovereenkomst en is erop gericht de leefbaarheid van de visbestanden op ecologisch, economisch en sociaal gebied te waarborgen.

11.   De uitvoering van deze overeenkomst geschiedt overeenkomstig artikel 1 van de associatieovereenkomst, wat betreft de ontwikkeling van dialoog en samenwerking, en artikel 2 van de associatieovereenkomst, wat betreft de eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens.

Artikel 4

Toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone

De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko verbinden zich ertoe vaartuigen van de Unie in de visserijzone te laten vissen overeenkomstig de onderhavige overeenkomst.

Artikel 5

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en exclusiviteitsclausule

1.   De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de onder deze overeenkomst vallende visserijzone vissen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van deze overeenkomst is afgegeven. Visserijactiviteiten in de visserijzone en buiten het kader van deze overeenkomst zijn verboden.

2.   De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko geven uitsluitend op grond van de onderhavige overeenkomst vismachtigingen aan vaartuigen van de Unie af. De afgifte van vismachtigingen aan vaartuigen van de Unie buiten het kader van deze overeenkomst, met name in de vorm van een rechtstreekse vismachtiging, is verboden.

3.   De procedure voor het verkrijgen van een vismachtiging voor een vaartuig van de Unie, de geldende rechten en de wijze van betaling door de reder zijn vastgesteld in het protocol.

4.   De partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze voorwaarden en bepalingen correct worden toegepast.

Artikel 6

Wet- en regelgeving die van toepassing is op visserijactiviteiten

1.   Tenzij anders bepaald in deze overeenkomst, leven vaartuigen van de Unie die in de visserijzone actief zijn, met het oog op de waarborging van een regelgevingskader voor duurzame visserij, de Marokkaanse wet- en regelgeving na die van toepassing is op visserijactiviteiten in die zone. De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko delen de autoriteiten van de Unie uiterlijk één maand vóór de toepassing van deze overeenkomst de toepasselijke wet- en regelgeving mee.

2.   De Unie verbindt zich ertoe al het nodige te doen voor de naleving door de vaartuigen van de Unie van deze overeenkomst en de meegedeelde wet- en regelgeving, alsook voor de doeltreffende toepassing van de in deze overeenkomst opgenomen maatregelen op het gebied van monitoring, controle en bewaking van de visserijactiviteiten.

De vaartuigen van de Unie moeten medewerking verlenen aan de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko die belast zijn met de monitoring, de controle en de bewaking.

3.   De partijen stellen elkaar in kennis van elk besluit van algemene strekking dat van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in het kader van deze overeenkomst. De partijen stellen elkaar in kennis van alle wijzigingen in hun visserijbeleid of -wetgeving die van invloed kunnen zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in het kader van deze overeenkomst.

Elke wetswijziging die van invloed is op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone, is wat de vaartuigen van de Unie betreft uitvoerbaar met ingang van de zestigste dag na ontvangst van de kennisgeving van het Koninkrijk Marokko door de autoriteiten van de Unie, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waar die termijn niet geldt.

VERBINTENISSEN EN ALGEMENE VERPLICHTINGEN

Artikel 7

Partnerschap

De partijen komen overeen hun partnerschap te versterken, onder meer wat betreft samenwerking op wetenschappelijk gebied, samenwerking tussen marktdeelnemers, samenwerking op het gebied van monitoring, controle en bewaking en op het gebied van bestrijding van IOO-visserij en administratieve samenwerking voor de uitvoering van een duurzaam visserijbeleid.

Artikel 8

Samenwerking op wetenschappelijk gebied

1.   Tijdens de duur van deze overeenkomst werken de partijen samen om de evolutie van de situatie van de visbestanden in de visserijzone te volgen. Daartoe wordt overeengekomen een gezamenlijke wetenschappelijke vergadering in te stellen, die eenmaal per jaar beurtelings in de Unie en het Koninkrijk Marokko bijeenkomt.

2.   Op basis van de conclusies van de wetenschappelijke vergadering en in het licht van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen voeren de partijen overleg binnen de in artikel 13 bedoelde gemengde commissie om in voorkomend geval en in onderlinge overeenstemming maatregelen te nemen die gericht zijn op een duurzaam beheer van de visbestanden.

3.   De partijen verbinden zich ertoe om, hetzij rechtstreeks, hetzij binnen de bevoegde internationale organisaties, te overleggen met het oog op het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen en op samenwerking in het kader van het wetenschappelijk onderzoek ter zake.

Artikel 9

Samenwerking tussen marktdeelnemers

1.   De partijen bevorderen economische, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector en verwante sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die in dit verband kunnen worden genomen, te vergemakkelijken en te bevorderen.

2.   De partijen verbinden zich ertoe de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, conserveringsmethoden en procedés voor de industriële verwerking van visserijproducten te bevorderen.

3.   De partijen spannen zich in om de voorwaarden te scheppen voor de bevordering van de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, economisch en commercieel gebied via de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat.

4.   De partijen stimuleren met name de bevordering van investeringen die gericht zijn op een wederzijds belang, met inachtneming van de vigerende wetgeving.

Artikel 10

Samenwerking op het gebied van monitoring, controle en bewaking en op het gebied van bestrijding van IOO-visserij

1.   De partijen verbinden zich ertoe samen te werken bij de monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten in de visserijzone, en IOO-visserij te bestrijden teneinde een duurzame visserij tot stand te brengen.

2.   De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko zien toe op de effectieve toepassing van de bepalingen betreffende de controle op de visserij waarin deze overeenkomst en het bijbehorende protocol voorzien. De vaartuigen van de Unie werken samen met de voor de uitvoering van deze controle bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk Marokko.

Artikel 11

Administratieve samenwerking

Om te waarborgen dat de maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden doeltreffend zijn:

zetten de partijen een administratieve samenwerking op om zich ervan te vergewissen dat de vaartuigen van de Unie de bepalingen van deze overeenkomst, en met name artikel 6, naleven;

werken de partijen samen om met name via de uitwisseling van informatie en nauwe administratieve samenwerking IOO-visserij te voorkomen en te bestrijden.

Artikel 12

Financiële tegenprestatie

1.   De financiële tegenprestatie is in het protocol vastgesteld.

2.   De in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie omvat:

a)

een door de Unie toegekende financiële compensatie voor de toegang van de vaartuigen van de Unie tot de visserijzone;

b)

de rechten die de reders van de vaartuigen van de Unie moeten betalen;

c)

de sectorale steun van de Unie voor de uitvoering van een duurzaam visserijbeleid en de governance van de oceanen in het kader van een jaarlijkse en meerjarige programmering.

3.   De door de Unie toegekende financiële tegenprestatie wordt elk jaar betaald overeenkomstig het protocol.

4.   De partijen onderzoeken de billijke geografische en sociale spreiding van de sociaal-economische voordelen die deze overeenkomst biedt, met name wat betreft infrastructuur, sociale basisvoorzieningen, oprichting van bedrijven, beroepsopleiding, en projecten voor ontwikkeling en modernisering van de visserijsector, teneinde zich ervan te vergewissen dat die spreiding de betrokken bevolkingsgroepen evenredig met de visserijactiviteiten ten goede komt.

5.   Het bedrag van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie kan door de gemengde commissie worden herzien in de volgende gevallen:

a)

bij een verlaging van de vangstmogelijkheden voor de vaartuigen van de Unie, met name wanneer voor het beheer van de betrokken bestanden maatregelen worden toegepast die op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen nodig worden geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de bestanden;

b)

bij een verhoging van de vangstmogelijkheden voor de vaartuigen van de Unie indien dat, gezien de toestand van de betrokken bestanden, volgens de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen mogelijk is;

c)

bij schorsing of opzegging als bedoeld in de artikelen 20 en 21 van deze overeenkomst.

6.   De in lid 2, onder c), bedoelde financiële tegenprestatie:

a)

staat los van de betalingen voor de toegangskosten als bedoeld in lid 2, onder a) en b);

b)

is afhankelijk van de verwezenlijking van de doelstellingen van de sectorale steun overeenkomstig het protocol en de jaarlijkse en meerjarige programmering voor de uitvoering daarvan.

7.   Het bedrag van de in lid 2, onder c), bedoelde financiële tegenprestatie kan door de gemengde commissie worden herzien als gevolg van een herevaluatie van de voorwaarden voor de financiële steun voor de uitvoering van het sectorale visserijbeleid.

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Artikel 13

Gemengde commissie

1.   Er wordt een gemengde commissie opgericht die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen. Deze commissie is verantwoordelijk voor de monitoring van de toepassing van deze overeenkomst en kan wijzigingen van het protocol vaststellen.

2.   De gemengde commissie:

a)

oefent toezicht uit op de uitvoering, interpretatie en toepassing van deze overeenkomst en met name op de vaststelling van de in artikel 12, lid 6, onder b), bedoelde jaarlijkse en meerjarige programmering en op de evaluatie van de uitvoering daarvan;

b)

stelt de jaarlijkse en meerjarige programmering van de in artikel 12, lid 2, onder c), bedoelde financiële tegenprestatie vast en evalueert deze programmering;

c)

onderzoekt de geografische en sociale spreiding van de sociaal-economische voordelen voor de in artikel 12, lid 4, bedoelde betrokken bevolkingsgroepen;

d)

treedt op als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

e)

fungeert als forum voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst.

3.   De gemengde commissie kan haar goedkeuring hechten aan wijzigingen van het protocol die betrekking hebben op:

a)

de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de in artikel 12, lid 2, onder a) en b), bedoelde financiële tegenprestatie;

b)

de bepalingen inzake de sectorale steun en, bijgevolg, de in artikel 12, lid 2, onder c), bedoelde financiële tegenprestatie;

c)

de technische voorwaarden en modaliteiten waaronder de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten verrichten;

d)

elke andere taak die de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten aan de commissie op te dragen, inclusief op het gebied van de strijd tegen IOO-visserij en de governance van de oceanen.

4.   De gemengde commissie komt minstens eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in het Koninkrijk Marokko en in de Unie, of op een andere door de partijen bepaalde plaats, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van een van de partijen belegt de gemengde commissie een buitengewone vergadering.

De conclusies van de vergaderingen van de gemengde commissie worden vastgelegd in notulen, die door de partijen worden ondertekend.

5.   De gemengde commissie stelt een eigen reglement van orde vast.

Artikel 14

Toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, enerzijds, en waar de in artikel 6, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde wet- en regelgeving van toepassing is, anderzijds.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Regeling van geschillen

Bij geschillen betreffende de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst plegen de partijen overleg.

Artikel 16

Status van het protocol en van de briefwisseling

Het protocol en de briefwisseling bij de overeenkomst vormen een integrerend deel van deze overeenkomst en vallen onder de slotbepalingen.

Artikel 17

Inwerkingtreding

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Artikel 18

Duur

Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd.

Artikel 19

Voorlopige toepassing

Deze overeenkomst kan vanaf de datum van de door de Raad van de Europese Unie gemachtigde ondertekening voorlopig worden toegepast in onderlinge overeenstemming nadat beide partijen elkaar daarvan kennis hebben gegeven.

Artikel 20

Schorsing

1.   De toepassing van deze overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst in een of meer van de volgende gevallen:

a)

als andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone verhinderen;

b)

als er tussen de partijen een geschil ontstaat over de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst, met name over de naleving van de artikelen 6, 10 en 12;

c)

als een van de partijen deze overeenkomst niet naleeft;

d)

als het sectorale visserijbeleid dat tot de sluiting van deze overeenkomst heeft geleid, ingrijpend wordt gewijzigd en een van de partijen naar aanleiding daarvan een verzoek tot wijziging van de overeenkomst indient.

2.   De schorsing van de toepassing van deze overeenkomst wordt door de partij in kwestie schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt drie maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking. Door deze kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de partijen geopend, waarbij het de bedoeling is binnen drie maanden een minnelijke oplossing voor hun geschil te vinden.

3.   Als het geschil niet in der minne wordt opgelost en er een schorsing wordt toegepast, blijven de partijen met elkaar overleg plegen om tot een schikking voor hun geschil te komen. Wanneer zij tot een dergelijke schikking komen, wordt de uitvoering van deze overeenkomst hervat en wordt het bedrag van de in artikel 12, lid 2, bedoelde financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de schorsing van deze overeenkomst, tenzij anders bepaald.

Artikel 21

Opzegging

1.   Deze overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden opgezegd in een of meer van de volgende gevallen:

a)

als andere omstandigheden dan natuurverschijnselen, die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone verhinderen;

b)

als de toestand van de betrokken visbestanden verslechtert;

c)

als de aan de vaartuigen van de Unie toegestane vangstmogelijkheden minder worden benut;

d)

als de door de partijen aangegane verbintenissen op het gebied van bestrijding van IOO-visserij niet worden nagekomen;

e)

als er tussen de partijen een geschil ontstaat over de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst;

f)

als een van de partijen deze overeenkomst niet naleeft;

g)

als het sectorale visserijbeleid dat tot de sluiting van deze overeenkomst heeft geleid, ingrijpend wordt gewijzigd en een van de partijen naar aanleiding daarvan een verzoek tot wijziging van de overeenkomst indient.

2.   De opzegging van deze overeenkomst wordt door de partij in kwestie schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt zes maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking, tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten die termijn te verlengen.

3.   Vanaf de kennisgeving van de opzegging plegen de partijen met elkaar overleg om binnen zes maanden tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.

4.   De in artikel 12 bedoelde financiële tegenprestatie wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt. Een dergelijke verlaging wordt ook toegepast indien een van de partijen de voorlopige toepassing van deze overeenkomst beëindigt.

Artikel 22

Herziening

De partijen komen overeen deze overeenkomst te herzien om rekening te houden met eventuele wijzigingen van het kader voor juridische, milieu-, economische en sociale governance die gevolgen kunnen hebben voor de visserijactiviteiten van de Unie.

Artikel 23

Intrekking

De op 28 februari 2007 in werking getreden Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko wordt ingetrokken.

Artikel 24

Talen

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Съставено в Брюксел на четиринадесети януари две хиляди и деветнадесета година.

Hecho en Bruselas, el catorce de enero de dos mil diecinueve.

V Bruselu dne čtrnáctého ledna dva tisíce devatenáct.

Udfærdiget i Bruxelles den fjortende januar to tusind og nitten.

Geschehen zu Brüssel am vierzehnten Januar zweitausendneunzehn.

Kahe tuhande üheksateistkümnenda aasta jaanuarikuu neljateistkümnendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα τέσσερις Ιανουαρίου δύο χιλιάδες δεκαεννέα.

Done at Brussels on the fourteenth day of January in the year two thousand and nineteen.

Fait à Bruxelles, le quatorze janvier deux mille dix-neuf.

Sastavljeno u Bruxellesu četrnaestog siječnja godine dvije tisuće devetnaeste.

Fatto a Bruxelles, addì quattordici gennaio duemiladiciannove.

Briselē, divi tūkstoši deviņpadsmitā gada četrpadsmitajā janvārī.

Priimta du tūkstančiai devynioliktų metų sausio keturioliktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenkilencedik év január havának tizennegyedik napján.

Magħmul fi Brussell, fl-erbatax-il jum ta’ Jannar fis-sena elfejn u dsatax.

Gedaan te Brussel, veertien januari tweeduizend negentien.

Sporządzono w Brukseli dnia czternastego stycznia roku dwa tysiące dziewiętnastego.

Feito em Bruxelas, em catorze de janeiro de dois mil e dezanove.

Întocmit la Bruxelles la paisprezece ianuarie două mii nouăsprezece.

V Bruseli štrnásteho januára dvetisícdevätnásť.

V Bruslju, dne štirinajstega januarja leta dva tisoč devetnajst.

Tehty Brysselissä neljäntenätoista päivänä tammikuuta vuonna kaksituhattayhdeksäntoista.

Som skedde i Bryssel den fjortonde januari år tjugohundranitton.

Image 1

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image 2

Image 3

За Кралство Мароко

Por el Reino de Marruecos

Za Marocké království

For Kongeriget Marokko

Für das Königreich Marokko

Maroko Kuningriigi nimel

Για το Βασίλειο του Μαρόκου

For the Kingdom of Morocco

Pour le Royaume du Maroc

Za Kraljevinu Maroko

Per il Regno del Marocco

Marokas Karalistes vārdā –

Maroko Karalystés vardu

A Marokkói Királyság részéről

Għar-Renju tal-Marokk

Voor het Koninkrijk Marokko

W imieniu Królestwa Marokańskiego

Pelo Reino de Marrocos

Pentru Regatul Maroc

Za Marocké kráľovstvo

Za Kraljevino Maroko

Marokon kuningaskunnan puolesta

För Konungariket Marocko

Image 4

Image 5


(1)  De Sahara-regio volgens het standpunt van Marokko.


PROTOCOL

voor de uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit protocol zijn de definities van artikel 1 van de visserijovereenkomst van toepassing, behoudens de hieronder vermelde wijzigingen en aangevuld als volgt:

1.   „visserijovereenkomst”: de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko en de briefwisseling bij de overeenkomst;

2.   „protocol”: het onderhavige protocol voor de uitvoering van de visserijovereenkomst en de daarbij horende bijlage en aanhangsels;

3.   „aanlanding”: het lossen van een hoeveelheid visserijproducten van een vissersvaartuig naar de wal;

4.   „overlading”: het overbrengen van alle aan boord van een vaartuig aanwezige visserijproducten of van een deel daarvan naar een ander vaartuig;

5.   „waarnemer”: persoon die door een nationale autoriteit is gemachtigd om, overeenkomstig de bepalingen van de bijlage bij dit protocol, toe te zien op de uitvoering van de regels die van toepassing zijn op de visserijactiviteiten of toe te zien op de visserijactiviteiten voor wetenschappelijke doeleinden;

6.   „visvergunning”: een administratieve vergunning die door het departement tegen betaling van een jaarlijkse heffing aan de reder is afgegeven en hem het recht verleent om gedurende de periode waarvoor de vergunning is toegekend, te vissen in het beheersgebied;

7.   „marktdeelnemer”: natuurlijk of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op gelijk welk stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

8.   „delegatie”: de delegatie van de Europese Unie in het Koninkrijk Marokko;

9.   „departement”: het departement Zeevisserij van het Ministerie van Landbouw, Zeevisserij, Plattelandsontwikkeling en Water- en Bosbeheer van het Koninkrijk Marokko.

Artikel 2

Doelstelling

De doelstelling van dit protocol is uitvoering te geven aan de bepalingen van de visserijovereenkomst, met name door de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone als gedefinieerd in artikel 1, onder h), van de visserijovereenkomst, en aan de bepalingen voor de uitvoering van het partnerschap inzake duurzame visserij.

Artikel 3

Vangstmogelijkheden

1.   Met ingang van de datum waarop dit protocol van toepassing wordt, worden de krachtens artikel 5 van de visserijovereenkomst verleende vangstmogelijkheden voor de in artikel 16 van dit protocol vastgestelde periode vastgesteld als volgt:

a)

voor de categorie „ambachtelijke pelagische visserij noord met de zegen”: 22 vaartuigen van de Unie (hierna „categorie 1” genoemd);

b)

voor de categorie „ambachtelijke visserij noord met de grondbeug”: 35 vaartuigen van de Unie (hierna „categorie 2” genoemd);

c)

voor de categorie „ambachtelijke lijn- en hengelvisserij zuid”: 10 vaartuigen van de Unie (hierna „categorie 3” genoemd);

d)

voor de categorie „demersale visserij zuid met de bodemtrawl en de grondbeug”: 16 vaartuigen van de Unie (hierna „categorie 4” genoemd);

e)

voor de categorie „ambachtelijke hengelvisserij op tonijn”: 27 vaartuigen van de Unie (hierna „categorie 5” genoemd);

f)

voor de categorie „industriële pelagische visserij met pelagische of semipelagische trawls en met de ringzegen”: een jaarlijks quotum van:

i)

85 000 ton in het eerste jaar van toepassing, 18 vaartuigen van de Unie;

i)

90 000 ton in het tweede jaar van toepassing, 18 vaartuigen van de Unie;

iii)

100 000 ton in het derde en het vierde jaar van toepassing, 18 vaartuigen van de Unie (hierna „categorie 6” genoemd).

2.   Lid 1 van dit artikel is van toepassing onverminderd de artikelen 5, 10 en 20 van dit protocol.

3.   Op grond van artikel 5 van de visserijovereenkomst mogen vaartuigen van de Unie slechts visserijactiviteiten in de visserijzone uitoefenen indien daarvoor overeenkomstig dit protocol en overeenkomstig de bepalingen van de bijlage en de aanhangsels van dit protocol een visvergunning is verleend.

4.   Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de visserijovereenkomst komen de partijen overeen om tijdens de vergaderingen van de gemengde commissie informatie uit te wisselen over de vangsten of over de totale visserijinspanning van alle vloten in de visserijzone op de betrokken bestanden.

Artikel 4

Financiële tegenprestatie

1.   De totale jaarlijkse waarde van dit protocol wordt geraamd op:

1.1.

48 100 000 EUR in het eerste jaar van toepassing; dit bedrag is als volgt onderverdeeld:

a)

37 000 000 EUR voor de in artikel 12 van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie, die als volgt is onderverdeeld:

i)

19 100 000 EUR als financiële compensatie voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder a), van de visserijovereenkomst;

ii)

17 900 000 EUR als sectorale steun zoals bedoeld in artikel 12, lid 2, onder c), van de visserijovereenkomst;

b)

11 100 000 EUR, wat overeenkomt met het geraamde bedrag van de door de reders verschuldigde rechten als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder b), van de visserijovereenkomst;

1.2.

50 400 000 EUR in het tweede jaar van toepassing; dit bedrag is als volgt onderverdeeld:

a)

38 800 000 EUR voor de in artikel 12 van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie, die als volgt is onderverdeeld:

i)

20 000 000 EUR als financiële compensatie voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder a), van de visserijovereenkomst;

ii)

18 800 000 EUR als sectorale steun zoals bedoeld in artikel 12, lid 2, onder c), van de visserijovereenkomst;

b)

11 600 000 EUR, wat overeenkomt met het geraamde bedrag van de door de reders verschuldigde rechten als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder b), van de visserijovereenkomst;

1.3.

55 100 000 EUR in het derde en het vierde jaar van toepassing; dit bedrag is als volgt onderverdeeld:

a)

42 400 000 EUR voor de in artikel 12 van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie, die als volgt is onderverdeeld:

i)

21 900 000 EUR als financiële compensatie voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder a), van de visserijovereenkomst;

ii)

20 500 000 EUR als sectorale steun zoals bedoeld in artikel 12, lid 2, onder c), van de visserijovereenkomst;

b)

12 700 000 EUR, wat overeenkomt met het geraamde bedrag van de door de reders verschuldigde rechten als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder b), van de visserijovereenkomst.

2.   Overeenkomstig artikel 12 van de visserijovereenkomst en met name lid 4 en behoudens de bepalingen van artikel 5 geven de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko een bestemming aan de financiële tegenprestatie overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van dit protocol.

3.   Lid 1 van dit artikel is van toepassing onverminderd de artikelen 5, 10, 18, 19 en 20 van dit protocol.

4.   De in artikel 12, lid 2, onder a) en c), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie wordt overgemaakt ten name van de thesaurier-generaal van het Koninkrijk Marokko op een bij de generale thesaurie van het Koninkrijk Marokko daartoe geopende rekening, waarvan de referenties door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko worden meegedeeld.

Artikel 5

Herziening van de vangstmogelijkheden

1.   Overeenkomstig artikel 13, lid 3, onder a), van de visserijovereenkomst kunnen de in artikel 3 van dit protocol bedoelde vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming door de gemengde commissie worden herzien voor zover die herziening strookt met de duurzaamheid van de visbestanden in de visserijzone. Die herziening kan betrekking hebben op het aantal vaartuigen van de Unie, de doelsoorten of het in artikel 3 van dit protocol voor elke categorie toegewezen quotum.

2.   Overeenkomstig artikel 12, lid 5, van de visserijovereenkomst wordt de in artikel 12, lid 2, onder a), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële compensatie in geval een verhoging of verlaging van de vangstmogelijkheden evenredig met de vangstmogelijkheden pro rata temporis herzien op basis van de waarde van de geraamde vangsten voor de betrokken categorieën. De herziening wordt door de gemengde commissie goedgekeurd.

Er mag echter geen sprake zijn van een verhoging van de vangstmogelijkheden die overeenstemt met het dubbele van de door de Unie overgemaakte in artikel 12, lid 2, onder a), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële compensatie.

Artikel 6

Besteding van de financiële compensatie voor de toegang tot de visserijzone en van de door reders betaalde rechten

1.   Voor de in artikel 12, lid 2, onder a), van de visserijovereenkomst bedoelde financiële compensatie en de in artikel 12, lid 2, onder b), van de visserijovereenkomst bedoelde rechten geldt overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de visserijovereenkomst een billijke geografische en sociale spreiding van de sociaal-economische voordelen die ervoor zorgt dat de betrokken bevolkingsgroepen er voordeel uit halen.

2.   Uiterlijk drie maanden na de datum van toepassing van dit protocol dienen de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko de methode in die de in lid 1 bedoelde geografische en sociale spreiding waarborgt, alsook de verdeelsleutel voor de toegewezen bedragen, die in de gemengde commissie moet worden onderzocht.

3.   Elke belangrijke wijziging van de geografische en sociale spreiding wordt door de partijen in de gemengde commissie onderzocht.

4.   Elk jaar dienen de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko binnen drie maanden een jaarverslag over de geografische en sociale spreiding voor het voorgaande jaar in.

5.   Vóór het aflopen van dit protocol dienen de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko een eindverslag in over de geografische en sociale spreiding van de in lid 1 bedoelde bedragen.

Artikel 7

Besteding van de sectorale steun

1.   De in artikel 12, lid 2, onder c), van de visserijovereenkomst bedoelde sectorale steun draagt bij aan de ontwikkeling en de uitvoering van het sectorale beleid in het kader van de nationale ontwikkelingsstrategie voor de visserijsector.

2.   De gemengde commissie stelt uiterlijk drie maanden na de datum van toepassing van dit protocol een meerjarig sectoraal programma, met nadere uitvoeringsbepalingen, vast waarin de volgende elementen zijn opgenomen:

a)

de jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren betreffende het gebruik van het specifieke bedrag van de sectorale steun overeenkomstig artikel 12, lid 4, van de visserijovereenkomst;

b)

de jaarlijkse en meerjarige doelstellingen die moeten worden bereikt om tot een duurzame visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko voor het nationale visserijbeleid gestelde prioriteiten;

c)

de criteria, de verslagen en de procedures, met inbegrip van begrotings- en financiële indicatoren, en de controle- en auditmethoden voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

3.   Elke wijziging van de richtsnoeren, doelstellingen, criteria of indicatoren wordt door de partijen in de gemengde commissie goedgekeurd.

4.   De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko dienen een jaarverslag in over de voortgang van de projecten die worden uitgevoerd in het kader van de sectorale steun, dat in de gemengde commissie onder de loep wordt genomen. De structuur van dit verslag wordt uiterlijk drie maanden na de datum van toepassing van dit protocol vastgelegd door de gemengde commissie.

5.   Naargelang van de aard van de projecten en de duur van de uitvoering ervan dienen de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko na afloop van een project een verslag in over de uitvoering ervan, dat in de gemengde commissie onder de loep wordt genomen. De inhoud van dit verslag wordt vastgelegd door de gemengde commissie.

6.   Vóór het aflopen van dit protocol dienen de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko een eindverslag in over de tenuitvoerlegging van de uit hoofde van dit protocol verleende sectorale steun, waarin de in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel aangehaalde elementen worden opgenomen.

7.   Zo nodig blijven de partijen op de tenuitvoerlegging van de sectorale steun toezien gedurende ten hoogste zes maanden na de afloop, de schorsing of de opzegging van dit protocol overeenkomstig dit protocol. Elke actie die/elk project dat vooraf door de gemengde commissie is goedgekeurd, wordt echter in aanmerking genomen voor een eventuele uitbreiding van het toezicht op de sectorale steun voor die actie/dat project met een extra termijn van maximaal zes maanden.

8.   De partijen stellen een communicatie- en zichtbaarheidsplan op voor de visserijovereenkomst. Dat plan wordt tijdens de eerste vergadering van de gemengde commissie goedgekeurd.

Artikel 8

Betalingen

1.   De betaling van de financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder a), van de visserijovereenkomst gebeurt:

a)

voor het eerste jaar uiterlijk twee maanden na de bijeenkomst van de gemengde commissie, waarbij de in artikel 6, lid 2, bedoelde spreidingsmethode is goedgekeurd;

b)

voor de volgende jaren op de verjaardag van de toepassingsdatum van dit protocol, onder voorbehoud van de beoordeling door de gemengde commissie overeenkomstig de leden 4 en 5.

2.   De betaling van de financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder c), van de overeenkomst gebeurt:

a)

voor het eerste jaar uiterlijk twee maanden na de goedkeuring door de gemengde commissie van de jaarlijkse en meerjarige programmering als bedoeld in artikel 7, lid 2, van dit protocol;

b)

voor de volgende jaren twee maanden na goedkeuring door de gemengde commissie van de resultaten van het afgelopen jaar en van de jaarlijkse programmering die is gepland voor het volgende begrotingsjaar.

3.   De betaling van de door de reders verschuldigde rechten gebeurt volgens de voorwaarden van hoofdstuk I, deel E, van de bijlage bij dit protocol.

4.   Elk jaar gaat de gemengde commissie na of de resultaten overeenstemmen met de programmering en of de betalingen in overeenstemming zijn met de geografische en sociale verdeelsleutel.

5.   Indien de programmering of de methode als bedoeld in artikel 6, leden 2 en 3, niet overeenstemt met de resultaten, onder meer wat betreft de geografische en sociale spreiding, kunnen de betalingen en de desbetreffende visserijactiviteiten worden herzien of eventueel gedeeltelijk of volledig geschorst. In dergelijke gevallen blijven de partijen overleg plegen en worden de betalingen en de visserijactiviteiten in kwestie hervat zodra de gemengde commissie heeft vastgesteld dat is voldaan aan de in lid 4 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 9

Coördinatie op wetenschappelijk gebied

1.   Overeenkomstig de artikelen 3 en 8 van de visserijovereenkomst verbinden de partijen zich ertoe, op regelmatige basis of telkens wanneer dat nodig is, wetenschappelijke vergaderingen te houden op vraag van de gemengde commissie om wetenschappelijke vraagstukken te onderzoeken en, indien nodig, de waarde van de vangsten bij eerste verkoop op de plaats van aanlanding of op de bestemmingsmarkten te ramen.

2.   De opdracht, samenstelling en organisatie van de wetenschappelijke vergaderingen worden vastgesteld door de gemengde commissie.

Artikel 10

Wetenschappelijke visserij

Met het oog op wetenschappelijk onderzoek en de verbetering van de wetenschappelijke en technische kennis kan op verzoek van de gemengde commissie wetenschappelijke visserij in de visserijzone worden verricht. De uitvoeringsbepalingen voor de wetenschappelijke visserij worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III van de bijlage bij dit protocol.

Artikel 11

Samenwerking tussen marktdeelnemers

Overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving bevorderen de partijen de contacten en dragen zij bij aan de samenwerking tussen de marktdeelnemers op de volgende gebieden:

a)

de ontwikkeling van visserijgerelateerde industrieën, met name scheepsbouw en -reparatie en de vervaardiging van vismateriaal en vistuig;

b)

de bevordering van uitwisselingen op het gebied van beroepskennis en opleiding van kaderpersoneel voor de zeevisserijsector;

c)

de afzet van visserijproducten;

d)

marketing;

e)

aquacultuur en de blauwe economie.

Artikel 12

Niet-naleving van de bepalingen en verplichtingen van het protocol

Overeenkomstig de bepalingen van dit protocol en de in de visserijzone geldende wetgeving behouden de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko zich het recht voor de in de bijlage van dit protocol genoemde sancties toe te passen in geval van niet-naleving van de bepalingen van dit protocol of van de eruit voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 13

Elektronische gegevensuitwisseling

De partijen verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk het systeem voor de elektronische melding van gegevens (Electronic Reporting System — ERS) in te voeren van alle met het technische beheer van dit protocol verband houdende gegevens en documenten, zoals de vangstgegevens, de posities van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (Vessel Monitoring System — VMS) en de meldingen inzake het binnenvaren en verlaten van de zone door vaartuigen van de Unie die activiteiten verrichten in het kader van de visserijovereenkomst.

Artikel 14

Vertrouwelijkheid

1.   De partijen verbinden zich ertoe erop toe te zien dat alle in het kader van de visserijovereenkomst verkregen nominale gegevens over vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten, met inbegrip van door de waarnemers verzamelde gegevens, overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming worden behandeld.

2.   De partijen zien erop toe dat alleen de geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten in de visserijzone openbaar worden gemaakt.

3.   Gegevens die als vertrouwelijk kunnen worden beschouwd, mogen door de bevoegde autoriteiten uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van de visserijovereenkomst en voor visserijbeheer, -monitoring, -controle en -bewaking.

4.   Wat de door de Unie verstrekte persoonsgegevens betreft, kan de gemengde commissie passende waarborgen en rechtsmiddelen vaststellen overeenkomstig de algemene verordening gegevensbescherming.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit protocol treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

Artikel 16

Duur

Onverminderd artikel 18 van de visserijovereenkomst is dit protocol van toepassing voor een periode van vier jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan of, in voorkomend geval, met ingang van de datum van voorlopige toepassing.

Artikel 17

Voorlopige toepassing

Dit protocol kan met ingang van de datum van de door de Raad van de Europese Unie gemachtigde ondertekening voorlopig worden toegepast in onderlinge overeenstemming nadat de partijen elkaar daarvan kennis hebben gegeven.

Artikel 18

Schorsing

De toepassing van dit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst overeenkomstig artikel 20 van de visserijovereenkomst.

Artikel 19

Opzegging

Dit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden opgezegd overeenkomstig artikel 21 van de visserijovereenkomst.

Artikel 20

Herziening

Dit protocol kan op initiatief van een van de partijen worden herzien overeenkomstig artikel 22 van de visserijovereenkomst.


BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR HET VERRICHTEN VAN VISSERIJACTIVITEITEN IN DE VISSERIJZONE DOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

BEPALINGEN INZAKE DE AANVRAAG EN DE AFGIFTE VAN VISVERGUNNINGEN

A.   AANVRAAG VAN VISVERGUNNINGEN

1.

Alleen vaartuigen van de Unie die aan bepaalde voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een visvergunning voor de visserijzone.

2.

Een vaartuig van de Unie komt slechts in aanmerking wanneer voor de reder, de kapitein en het vaartuig van de Unie geen verbod tot het verrichten van visserijactiviteiten in de visserijzone geldt en het vaartuig van de Unie niet bij wet is opgenomen in de lijst van IOO-vissersvaartuigen.

3.

Tevens moeten zij voldoen aan de geldende wetgeving en mogen zij geen verplichtingen hebben uitstaan op grond van eerdere visserijactiviteiten in de visserijzone.

4.

Ten minste twintig dagen vóór de begindatum van de geldigheid van de gevraagde visvergunningen dienen de autoriteiten van de Unie bij het departement de lijsten in van de vaartuigen van de Unie die binnen de grenzen die in de technische notities in de aanhangsels bij dit protocol zijn vastgesteld, visserijactiviteiten wensen te verrichten.

Deze lijsten:

a)

worden per e-mail aan het departement verstrekt op de adressen die vóór de datum van toepassing van dit protocol per briefwisseling zijn meegedeeld;

b)

vermelden het aantal vaartuigen van de Unie per visserijcategorie en per beheersgebied, alsook, voor elk vaartuig van de Unie, de belangrijkste kenmerken en het bedrag van de betalingen uitgesplitst per rubriek, het vistuig dat tijdens de aangevraagde periode zal worden gebruikt, en voor categorie 6 het gevraagde quotum in ton vangsten (in de vorm van maandelijkse ramingen).

5.

Indien de vangsten voor categorie 6 in de loop van een bepaalde maand:

a)

het geraamde maandelijkse quotum van het vaartuig van de Unie bereiken vóór het einde van die maand, kan de reder, via de autoriteiten van de Unie, aan het departement een aanpassing van zijn maandelijkse ramingen en een verzoek tot verhoging van dat geraamde maandelijkse quotum toezenden;

b)

onder het geraamde maandelijkse quotum van het vaartuig van de Unie blijven, wordt de overeenkomstige hoeveelheid van het quotum of het overeenkomstige deel van het recht overgedragen naar de volgende activiteitenperiode gedurende het lopende kalenderjaar.

6.

De individuele visvergunningsaanvragen worden, samengevoegd per visserijcategorie, gelijktijdig met de in punt 4, bedoelde lijsten bij het departement ingediend aan de hand van het modelformulier in aanhangsel 1.

7.

Elke visvergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

a)

een kopie van de door de vlaggenstaat naar behoren voor eensluidend gewaarmerkte meetbrief;

b)

een volgens de in de vlaggenstaat geldende procedures gewaarmerkte recente digitale kleurenfoto van het vaartuig met een resolutie van ten minste 1 400 × 1 050 pixels, waarop het vaartuig van de Unie in zijn actuele staat in zijaanzicht staat afgebeeld en waarop de registratieletters en -nummers van het vaartuig duidelijk zichtbaar zijn. Deze foto dient ten minste 15 × 10 cm groot te zijn;

c)

het bewijs van betaling van de bij de vigerende wetgeving vastgestelde jaarlijkse rechten voor de visvergunningen, de andere rechten en de kosten van de waarnemers, overeenkomstig deel E;

d)

elk ander document of attest dat op grond van de bijzondere bepalingen per vaartuigtype van de Unie in het kader van dit protocol vereist is.

8.

Als een visvergunning uit hoofde van dit protocol met een jaar wordt verlengd, gaat het verzoek tot verlenging voor een vaartuig van de Unie waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, enkel vergezeld van de bewijzen van betaling van de rechten voor de visvergunningen, de andere rechten en de kosten van de waarnemers.

9.

De formulieren voor het aanvragen van een visvergunning en alle in punt 6 genoemde documenten die informatie bevatten die voor het opstellen van visvergunningen vereist is, worden door de autoriteiten van de Unie elektronisch toegezonden aan het departement.

B.   AFGIFTE VAN VISVERGUNNINGEN

1.

Het departement geeft aan de autoriteiten van de Unie, via de delegatie, de visvergunningen voor alle vaartuigen van de Unie af binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van alle in punt 6 van deel A bedoelde documentatie.

2.

In voorkomend geval deelt het departement aan de autoriteiten van de Unie mee om welke redenen een vergunning is geweigerd.

3.

De visvergunningen worden opgesteld conform de gegevens in de technische notities als opgenomen in aanhangsel 2 en vermelden met name het beheersgebied, de afstand tot de kust, de gegevens over de VMS (serienummer van de VMS-transponder), het toegestane vistuig, de hoofdsoorten, de toegestane maaswijdten, de gedoogde bijvangsten en, voor categorie 6, de geraamde maandelijkse quota van de toegestane vangsten van het vaartuig van de Unie.

4.

Een verhoging van het geraamde maandelijkse quotum van het vaartuig van de Unie kan worden toegekend binnen de in de desbetreffende technische notitie vastgestelde vangstmogelijkheden.

5.

De visvergunningen kunnen slechts worden afgegeven voor vaartuigen van de Unie waarvoor alle daartoe vereiste administratieve formaliteiten zijn vervuld.

6.

De partijen komen overeen de invoering van een elektronisch visvergunningssysteem te bevorderen.

C.   GELDIGHEID EN GEBRUIK VAN DE VISVERGUNNINGEN

1.

Met uitzondering van de eerste periode, die ingaat op de toepassingsdatum van dit protocol en uiterlijk op 31 december afloopt, zijn visvergunningen geldig voor de duur:

a)

van een kalenderjaar (voor categorie 5), overeenkomend met de periode vanaf de begindatum van de geldigheid van de visvergunning en 31 december;

b)

van een kwartaal (voor categorieën 1, 2, 3 en 4), waaronder wordt verstaan een periode van drie maanden beginnende op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober;

c)

van een maand (voor categorie 6), overeenkomend met de periode vanaf de begindatum van de geldigheid van de vergunning en het einde van de maand.

Voor het laatste jaar van toepassing, dat ingaat op 1 januari en afloopt op de datum waarop dit protocol afloopt, worden de hierboven genoemde perioden de facto ingekort door het aflopen, in voorkomend geval, van dit protocol.

2.

De visvergunning geldt uitsluitend voor de periode waarvoor de rechten zijn betaald en voor het beheersgebied, de soorten vistuig en de categorie die in de visvergunning zijn vermeld.

3.

Elke visvergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig van de Unie en is niet overdraagbaar. In geval echter van aantoonbare overmacht, zoals verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig van de Unie vanwege door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat naar behoren geconstateerde ernstige technische averij, wordt de visvergunning van het betrokken vaartuig van de Unie op verzoek van de autoriteiten van de Unie geannuleerd. Overeenkomstig de bepalingen voor de aanvraag en afgifte van vergunningen wordt zo snel mogelijk een nieuwe visvergunning afgegeven aan een ander vaartuig van de Unie van dezelfde visserijcategorie waarvan de tonnage niet hoger is dan die van het vaartuig van de Unie waarvan de vergunning is geannuleerd.

4.

In geval van annulering van de visvergunning zendt de reder of diens vertegenwoordiger de geannuleerde visvergunning terug aan het departement.

5.

De visvergunning moet op elk moment aan boord van het betrokken vaartuig van de Unie worden bewaard en moet bij elke controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten worden voorgelegd.

D.   RECHTEN VOOR DE VISVERGUNNING EN ANDERE RECHTEN

1.

De jaarlijkse rechten voor de visvergunningen worden vastgesteld bij de Marokkaanse wet- en regelgeving die van toepassing is op visserijactiviteiten in de visserijzone.

2.

De visvergunningsrechten hebben betrekking op het kalenderjaar waarin de vergunning wordt afgegeven en worden betaald bij de eerste visvergunningsaanvraag van het lopende jaar. De bedragen voor de visvergunningen omvatten alle andere desbetreffende rechten of heffingen, met uitzondering van de havenheffingen of heffingen voor dienstprestaties.

3.

Naast de rechten voor visvergunningen worden voor elk vaartuig van de Unie rechten aangerekend op basis van tarieven die zijn vastgesteld in de in aanhangsel 2 opgenomen technische notities.

4.

De berekening van het recht vindt plaats naar rato van de feitelijke geldigheidsduur van de visvergunning, rekening houdend met eventuele biologische rustperioden.

E.   BETALINGSWIJZE

1.

De betaling van de rechten voor de visvergunningen, de andere rechten en de kosten van de waarnemers gebeurt vóór afgifte van de visvergunningen ten name van de ministerieel thesaurier van het Ministerie van Landbouw, Zeevisserij, Plattelandsontwikkeling en Water- en Bosbeheer van het Koninkrijk Marokko op het rekeningnummer 0018100078000 20110750201 bij Bank Al-Maghrib (Marokko).

2.

De betaling van het recht voor de vangsten van vaartuigen van de Unie van categorie 5 gebeurt als volgt:

a)

het in de technische notitie vermelde bedrag van het forfaitaire voorschot (7 000 EUR per vaartuig van de Unie) wordt betaald vóór aanvang van de visserijactiviteit;

b)

het voorschot wordt berekend naar rato van de geldigheidsduur van de visvergunning;

c)

de autoriteiten van de Unie dienen vóór 30 juni bij het departement een afrekening van de voor het vorige visjaar verschuldigde rechten in op basis van de door elke reder opgestelde vangstaangiften die zijn geverifieerd en gevalideerd door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat en door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko;

d)

voor het laatste jaar van toepassing wordt de afrekening van de rechten die voor het afgelopen visjaar verschuldigd zijn, meegedeeld binnen vier maanden na afloop van dit protocol;

e)

de eindafrekening wordt toegestuurd aan de betrokken reders, die na de kennisgeving van de goedkeuring van de cijfers door het departement dertig dagen de tijd hebben om aan hun financiële verplichtingen te voldoen. Het in euro uitgedrukte bewijs van betaling door de reder ten name van de hoofdthesaurier van het Koninkrijk Marokko op het in punt 1 vermelde rekeningnummer wordt door de autoriteiten van de Unie uiterlijk anderhalve maand na die kennisgeving aan het departement toegestuurd;

f)

indien de afrekening echter lager is dan het onder a) en b) genoemde voorschot, wordt het betrokken verschil niet terugbetaald;

g)

de reders doen al het nodige om ervoor te zorgen dat eventuele aanvullende betalingen binnen de onder e) gestelde termijn worden verricht;

h)

niet-nakoming van de onder e) vastgestelde verplichtingen leidt automatisch tot schorsing van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

3.

De betaling van het recht voor de aan trawlers van categorie 6 toegewezen quota gebeurt als volgt:

a)

het recht voor het door de reder aangevraagde geraamde maandelijkse quotum van het vaartuig van de Unie wordt betaald vóór aanvang van de visserijactiviteit;

b)

in geval van verhoging van het geraamde maandelijkse quotum als bedoeld in deel A, punt 5, wordt het met die verhoging overeenstemmende recht vóór de voortzetting van de visserijactiviteiten geïnd door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko;

c)

in geval van overschrijding van het geraamde maandelijkse quotum en van de eventuele verhoging daarvan, wordt het bedrag van het met die overschrijding overeenkomende recht verhoogd met een factor 3. Het maandelijkse saldo, berekend op basis van de werkelijke vangsten, wordt betaald binnen de twee maanden volgende op de maand waarin die vangsten zijn verricht.

HOOFDSTUK II

BEHEERSGEBIEDEN

1.

De beheersgebieden voor alle visserijcategorieën zijn vermeld in de in aanhangsel 2 opgenomen technische notities.

2.

Vóór de toepassingsdatum van dit protocol stellen de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko de autoriteiten van de Unie in kennis van zowel de geografische coördinaten van de beheersgebieden als van alle daarin gelegen zones waarin de visserij verboden is.

3.

Die gegevens worden in elektronische vorm verstrekt, uitgedrukt in graden en decimale graden N/Z DD.ddd (WGS84).

4.

Elke wijziging van die coördinaten wordt onverwijld aan de Unie meegedeeld.

5.

Indien nodig kan de Unie om aanvullende informatie over deze coördinaten verzoeken.

HOOFDSTUK III

UITVOERINGSBEPALINGEN VOOR DE WETENSCHAPPELIJKE VISSERIJ

1.

De partijen bepalen samen:

a)

welke marktdeelnemers van de Unie wetenschappelijke visserij zullen beoefenen (hierna „actie” genoemd);

b)

welke periode daarvoor het meest geschikt is, en

c)

welke voorwaarden gelden.

2.

Om het verkennende werk van de vaartuigen van de Unie te vergemakkelijken, zendt het departement de beschikbare wetenschappelijke informatie en andere fundamentele gegevens door.

3.

De partijen komen een wetenschappelijk protocol overeen dat ter ondersteuning van die actie zal worden uitgevoerd en aan de betrokken marktdeelnemers zal worden toegezonden.

4.

De duur van de wetenschappelijke visserijacties bedraagt minimaal drie maanden en maximaal zes maanden, behoudens wijziging door de partijen in onderlinge overeenstemming.

5.

De autoriteiten van de Unie zenden de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko de visvergunningsaanvraag voor de actie toe, vergezeld van een technisch dossier dat de volgende gegevens bevat:

a)

de technische kenmerken van het vaartuig van de Unie;

b)

het expertiseniveau van de aan boord aanwezige officieren op het gebied van de betrokken visserij;

c)

het voorstel betreffende de technische parameters van de wetenschappelijke visserijactie (duur, vistuig, exploratiegebieden enz.);

d)

de wijze van financiering.

6.

Indien nodig organiseert het departement een dialoog over de technische en financiële aspecten met de autoriteiten van de Unie en eventueel met de betrokken reders.

7.

Vóór het vaartuig van de Unie de actie aanvat, meldt het zich in een door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen haven om zich aan de in hoofdstuk VIII, punt 1, onder a) en b), van deze bijlage vastgestelde inspecties te onderwerpen.

8.

Vóór het begin van de wetenschappelijke visserijactie dienen de reders bij het departement en bij de autoriteiten van de Unie het volgende in:

a)

een verklaring betreffende de vangsten die zich reeds aan boord bevinden;

b)

de technische kenmerken van het voor de actie gebruikte vistuig, en

c)

de waarborg dat zij aan de geldende voorschriften zullen voldoen.

9.

Tijdens de uitvoering van de wetenschappelijke visserijactie op zee doen de betrokken reders het volgende:

a)

zij zenden het departement en de autoriteiten van de Unie wekelijks een rapport toe betreffende de dagelijks gevangen hoeveelheden en de bij elke trek gevangen hoeveelheden, met vermelding van de technische parameters van de actie (positie, diepte, datum en tijdstip, vangsthoeveelheden en andere opmerkingen of commentaar);

b)

zij vermelden de positie, snelheid en vaarrichting van het vaartuig van de Unie per VMS;

c)

zij zien erop toe dat er een wetenschappelijke waarnemer met de Marokkaanse nationaliteit of een door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko gekozen waarnemer aan boord is, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VII inzake waarnemers. Tenzij de partijen anders besluiten, kan een vaartuig van de Unie niet worden verplicht meer dan eenmaal per twee maanden naar de haven terug te keren;

d)

zij onderwerpen hun schip van de Unie vóór het verlaten van de visserijzone aan inspectie indien de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko daarom verzoeken;

e)

zij leven de Marokkaanse wet- en regelgeving inzake visserij na; de hoeveelheden, inclusief de bijvangsten, die tijdens de actie worden gevangen, blijven eigendom van de reder mits hij de in die zin door de gemengde commissie vastgestelde bepalingen en de bepalingen van het wetenschappelijke protocol naleeft.

10.

Het departement wijst een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die het verloop van de actie zouden kunnen belemmeren.

HOOFDSTUK IV

SATELLIETVOLGSYSTEEM OF VMS

A.   ALGEMENE BEPALINGEN

1.

De Marokkaanse regelgeving inzake de werking van systemen voor positiebepaling en lokalisering per satelliet is van toepassing op de vaartuigen van de Unie die in het kader van dit protocol in de visserijzone activiteiten verrichten of voornemens zijn die te verrichten. De vlaggenstaat ziet erop toe dat de vaartuigen van de Unie die zijn vlag voeren, de bepalingen van die regelgeving naleven.

2.

De activiteiten van alle vaartuigen van de Unie die in het kader van dit protocol over een vergunning beschikken, moeten permanent worden gevolgd, met name door middel van een VMS. De specifieke voorschriften betreffende dit volgen van de vaartuigen worden vastgesteld door de gemengde commissie.

3.

Via het VMS van de vaartuigen van de Unie die krachtens dit protocol via satelliet worden gevolgd, wordt de positie van die vaartuigen van de Unie automatisch meegedeeld aan het centrum voor visserijbewaking en -toezicht (CSCP) van hun vlaggenstaat, dat deze informatie doorzendt aan het CSCP van het Koninkrijk Marokko.

4.

De vlaggenstaat en het Koninkrijk Marokko wijzen elk een VMS-correspondent aan die als contactpersoon fungeert:

a)

het CSCP van de vlaggenstaat en dat van het Koninkrijk Marokko delen elkaar vóór de datum van toepassing van dit protocol de persoonsgegevens (naam, adres, telefoonnummer, fax, e-mailadres) van hun respectieve VMS-correspondent mee;

b)

elke wijziging van de persoonsgegevens van de VMS-correspondent wordt onverwijld meegedeeld.

De contactpersonen, van wie de persoonsgegevens vóór de datum van toepassing van dit protocol worden meegedeeld, wisselen alle nuttige informatie uit over de uitrusting van de vaartuigen van de Unie, de protocollen voor de transmissie van gegevens of andere functies die nodig zijn voor het volgen per satelliet.

B.   VMS-GEGEVENS

1.

Wanneer een op grond van de visserijovereenkomst vissend vaartuig van de Unie dat krachtens dit protocol via satelliet wordt gevolgd, de visserijzone binnenvaart, meldt het CSCP van de vlaggenstaat de daaropvolgende positieberichten onmiddellijk aan het CSCP van het Koninkrijk Marokko. Deze meldingen gebeuren als volgt:

langs elektronische weg volgens een beveiligd protocol;

met een frequentie van twee uur of minder, en

in het in aanhangsel 3 vastgestelde format.

2.

De gegevens worden verzonden in NAF-formaat tot de overschakeling op het nieuwe UN/CEFACT-formaat. De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko bepalen de termijn voor de overschakeling naar het UN/CEFACT-formaat in het FLUX-protocol, rekening houdend met de technische beperkingen betreffende de integratie van dit nieuwe formaat en het FLUX-protocol. Zij bepalen de testperiode die zal gelden alvorens definitief over te schakelen op het nieuwe formaat en het FLUX-protocol. Zodra de testen succesvol blijken, stellen de partijen zo spoedig mogelijk gezamenlijk een datum van toepassing vast, hetzij in de gemengde commissie, hetzij per briefwisseling.

3.

Elk positiebericht bevat het volgende:

a)

de identificatiegegevens van het vaartuig van de Unie;

b)

de meest recente geografische positie van het vaartuig van de Unie (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 100 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

c)

de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;

d)

de snelheid en de koers van het vaartuig van de Unie.

4.

De VMS-posities worden als volgt aangeduid:

a)

de eerste na het binnenvaren van de visserijzone geregistreerde positie wordt aangeduid met de code „ENT”;

b)

alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code „POS”;

c)

de eerste na het verlaten van de visserijzone geregistreerde positie wordt aangeduid met de code „EXI”;

d)

de posities die overeenkomstig deel C, punt 3, manueel worden meegedeeld, worden aangeduid met de code „MAN”.

5.

Het CSCP van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten worden op een beveiligde manier geregistreerd en worden gedurende drie jaar bewaard in een databank. In geval van technische beperkingen kan die periode echter in overleg worden verkort.

6.

De componenten van de software en de hardware van het VMS moeten aan de volgende eisen voldoen:

a)

zij moeten betrouwbaar zijn: het moet onmogelijk zijn de posities te vervalsen of manueel te bewerken;

b)

zij moeten volledig automatisch en permanent operationeel zijn en mogen niet worden beïnvloed door milieu- en klimaatfactoren.

7.

Het is verboden het satellietcommunicatiesysteem voor permanente lokalisering dat voor datatransmissie aan boord van het vaartuig van de Unie is geplaatst, te verplaatsen, los te koppelen, te vernietigen, te beschadigen of onklaar te maken of om bewust de door dit systeem verzonden of geregistreerde gegevens te manipuleren, te verdraaien of te vervalsen.

8.

De kapiteins van de vaartuigen van de Unie zien er te allen tijde op toe dat:

a)

de gegevens niet worden gewijzigd;

b)

de antenne of antennes van de satellietvolgapparatuur niet worden gestoord;

c)

de elektrische voeding van de satellietvolgapparatuur niet wordt onderbroken, en

d)

de VMS-apparatuur niet wordt gedemonteerd.

9.

Met het oog op monitoring en controle komen de partijen overeen elkaar, indien nodig en op verzoek, informatie over de gebruikte apparatuur mee te delen.

C.   TECHNISCHE STORING OF DEFECT VAN DE VOLGAPPARATUUR AAN BOORD VAN EEN VAARTUIG VAN DE UNIE

1.

Indien de aan boord van een vaartuig van de Unie aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is door een technische storing of een defect, worden het departement en de autoriteiten van de Unie daarvan onverwijld in kennis gesteld door de vlaggenstaat.

2.

De defecte apparatuur wordt binnen tien werkdagen na mededeling van het defect aan het CSCP van het Koninkrijk Marokko door de vlaggenstaat vervangen. Indien die termijn wordt overschreden, begeeft het betrokken vaartuig van de Unie zich naar een door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen haven voor reglementaire afhandeling en voor reparatie of verlaat het de visserijzone, onder voorbehoud dat de vlaggenstaat het inspectierapport van de defecte apparatuur en de oorzaken van het mankement meedeelt aan het CSCP van het Koninkrijk Marokko.

3.

Zolang de apparatuur niet is vervangen, zendt de kapitein van het vaartuig van de Unie het CSCP van de vlaggenstaat om de vier uur manueel langs elektronische weg, radio of fax een algemeen positiebericht toe dat de positieberichten omvat die de kapitein van het vaartuig van de Unie overeenkomstig deel B heeft geregistreerd.

4.

Het CSCP van de vlaggenstaat registreert die manuele berichten onverwijld in de in deel B, punt 5, bedoelde databank en zendt ze onmiddellijk door naar het CSCP van het Koninkrijk Marokko, volgens hetzelfde protocol en in hetzelfde format als beschreven in aanhangsel 3.

D.   NIET-ONTVANGST VAN VMS-GEGEVENS DOOR HET VCC VAN HET KONINKRIJK MAROKKO

1.

Indien het CSCP van het Koninkrijk Marokko vaststelt dat de vlaggenstaat de in deel B bedoelde informatie niet verstrekt, worden de autoriteiten van de Unie en de betrokken vlaggenstaat daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

2.

Het CSCP van de betrokken vlaggenstaat en/of het CSCP van het Koninkrijk Marokko melden elkaar onmiddellijk elk probleem met betrekking tot het verzenden en ontvangen van positieberichten teneinde zo snel mogelijk een technische oplossing te vinden. De autoriteiten van de Unie worden in kennis gesteld van de door de twee CSCP's gevonden oplossing.

3.

Alle berichten die gedurende de storing niet zijn verzonden, worden verzonden zodra de verbinding tussen het CSCP van de betrokken vlaggenstaat en het CSCP van het Koninkrijk Marokko is hersteld.

4.

Het CSCP van de vlaggenstaat en het CSCP van het Koninkrijk Marokko spreken vóór de toepassingsdatum van dit protocol af welke alternatieve elektronische middelen voor de transmissie van de VMS-gegevens moeten worden gebruikt wanneer zich een communicatiestoring bij de CSCP's voordoet, en stellen elkaar onverwijld in kennis van elke wijziging in dit verband.

5.

Communicatiestoringen tussen het CSCP van het Koninkrijk Marokko en dat van de vlaggenstaten van de Unie mogen de normale visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie niet hinderen. De in het kader van punt 4 overeengekomen transmissiewijze moet evenwel onmiddellijk worden toegepast.

6.

De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko waarschuwen hun bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de vaartuigen van de Unie in gebreke worden gesteld wegens niet-transmissie van VMS-gegevens vanwege een mankement bij een van de CSCP's of een mankement van het uit hoofde van punt 4 vastgestelde transmissie-instrument.

E.   BESCHERMING VAN VMS-GEGEVENS

1.

Alle overeenkomstig deze bepalingen door de ene partij aan de andere partij gemelde bewakingsgegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor het monitoren, controleren en bewaken van de in het kader van de visserijovereenkomst vissende vloot van de Unie door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko en voor onderzoekstudies die het Koninkrijk Marokko verricht in het kader van het beheer van de visgronden.

2.

Deze gegevens mogen in geen geval en onder geen beding aan derde partijen worden meegedeeld.

3.

Geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze bijlage worden door de partijen in onderling overleg behandeld in de bij artikel 13 van de visserijovereenkomst ingestelde gemengde commissie, die ter zake een uitspraak doet.

4.

Indien nodig komen de partijen overeen deze bepalingen te herzien in de gemengde commissie.

HOOFDSTUK V

VANGSTAANGIFTEN

A.   VISSERIJLOGBOEK

1.

De kapitein van het vaartuig van de Unie is verplicht gebruik te maken van het visserijlogboek waarvan de modellen zijn opgenomen in de aanhangsels 4 en 5 en dit logboek bij te houden conform de bepalingen in de toelichting bij dat logboek.

2.

De reder is verplicht uiterlijk 15 dagen na de aanlanding van de vangsten een kopie van het visserijlogboek aan zijn bevoegde autoriteiten toe te zenden. Deze autoriteiten zenden de kopieën onverwijld toe aan de autoriteiten van de Unie en aan het departement. Ook in geval van nulvangsten moeten de logboeken worden ingevuld en verzonden.

3.

Niet-nakoming van de in de punten 1 en 2 vastgestelde verplichtingen door de reder leidt automatisch tot schorsing van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen. De autoriteiten van de Unie worden onverwijld in kennis gesteld van een dergelijke beslissing.

B.   KWARTAALAANGIFTEN VAN VANGSTEN

1.

Vóór het einde van elk kwartaal melden de autoriteiten van de Unie hun gegevens betreffende de hoeveelheden die alle vaartuigen van de Unie in het voorgaande kwartaal hebben gevangen, aan het departement overeenkomstig de modellen in de aanhangsels 6 en 7.

2.

De gemelde gegevens zijn maandgegevens en zijn met name uitgesplitst per categorie, per vaartuig van de Unie en per in het logboek gespecificeerde soort.

3.

Deze gegevens worden eveneens aan het departement gezonden door middel van een elektronisch bestand in een formaat dat compatibel is met de software van het departement.

C.   BETROUWBAARHEID VAN DE GEGEVENS

Om bruikbaar te zijn als grondslag voor de monitoring van de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens in de in de delen A en B bedoelde documenten in overeenstemming zijn met het feitelijke verloop van de visserij.

D.   OVERGANG NAAR EEN ELEKTRONISCH SYSTEEM

1.

Totdat wordt overgeschakeld op het nieuwe UN/CEFACT-formaat waarvoor wordt gebruikgemaakt van het FLUX-net van de Commissie, wordt voor de transmissie van alle vangst- en aangiftegegevens via elektronische gegevensuitwisseling door middel van het ERS-systeem gebruikgemaakt van de DEH (Data Exchange Highway) van de Commissie, waarbij het formaat XML EU-ERS 3.1.0 wordt gehanteerd.

2.

Gedurende de eerste zes maanden van dit protocol testen de partijen de werking van het ERS-systeem.

3.

De partijen voorzien in de toepassing van het ERS-systeem en in de vervanging van de papieren versie van het visserijlogboek en de vangstaangifte door ERS-gegevens aan het einde van de testperiode, die indien nodig in overleg kan worden verlengd.

4.

Voor het ERS-systeem gebruiken de partijen, in onderlinge overeenstemming, de wijze en het formaat voor transmissie overeenkomstig de technische bepalingen die vóór de datum van toepassing van dit protocol bij briefwisseling worden vastgesteld en nader omschreven.

E.   AANLANDINGEN BUITEN HET KONINKRIJK MAROKKO

De reder is verplicht om uiterlijk 15 dagen na de aanlanding bij zijn bevoegde autoriteiten aangifte te doen van aanlandingen van in het kader van dit protocol verrichte vangsten. Binnen diezelfde termijn stuurt hij ook de delegatie en de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko een kopie van die aangifte toe op de adressen die per briefwisseling vóór de datum van toepassing van dit protocol zijn meegedeeld.

Niet-nakoming van die verplichtingen leidt automatisch tot schorsing van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen. De autoriteiten van de Unie worden onverwijld in kennis gesteld van een dergelijke schorsing.

HOOFDSTUK VI

AANMONSTERING VAN MAROKKAANSE ZEELIEDEN

1.

De reders die houder zijn van een visvergunning in het kader van dit protocol, monsteren gedurende de hele periode dat zij actief zijn in de visserijzone, Marokkaanse zeelieden aan volgens de in de technische notities in aanhangsel 2 vastgestelde bepalingen.

2.

De reders kiezen de op hun vissersvaartuigen aan te monsteren zeelieden:

a)

hetzij uit de officiële lijst van geslaagden van maritieme instituten, die door het departement aan de autoriteiten van de Unie wordt toegezonden en door die autoriteiten op hun beurt aan de betrokken vlaggenstaten wordt doorgegeven; de lijst wordt elk jaar bijgewerkt op 1 februari. De reders kiezen uit de afgestudeerden in alle vrijheid de kandidaten met de beste competenties en de adequaatste beroepservaring;

b)

hetzij uit de zeelieden die in het kader van een vorig protocol zijn aangemonsterd op een vaartuig van de Unie.

3.

De arbeidsovereenkomsten van de Marokkaanse zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

4.

De reder of diens vertegenwoordiger zendt een kopie van de overeenkomst via de delegatie toe aan het departement.

5.

De reder of diens vertegenwoordiger deelt het departement, via de delegatie, de namen van de aan boord van elk vaartuig van de Unie aangemonsterde Marokkaanse zeelieden mee, met de vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

6.

De delegatie verstrekt het departement op 1 februari en op 1 augustus een halfjaarlijks overzicht, per vaartuig van de Unie, van de aan boord van de vaartuigen van de Unie aangemonsterde Marokkaanse zeelieden, met vermelding van hun inschrijvingsnummer.

7.

Het loon van de Marokkaanse zeelieden komt ten laste van de reder. Het wordt vóór de afgifte van de visvergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de betrokken Marokkaanse zeelieden of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden van de Marokkaanse zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor Marokkaanse bemanningen, en moeten in overeenstemming zijn met en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

8.

Indien een of meer aangemonsterde zeelieden zich niet melden op het vastgestelde tijdstip van vertrek van het vaartuig van de Unie, mag de kapitein de geplande visreis aanvangen na aan de bevoegde autoriteiten van de haven van inscheping te hebben gemeld dat er onvoldoende zeelieden aan boord zijn, en na zijn bemanningslijst te hebben bijgewerkt. Deze autoriteiten brengen het departement daarvan op de hoogte.

9.

De reder is verplicht de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zijn vissersvaartuig uiterlijk bij de volgende visreis het vereiste aantal zeelieden aan boord heeft.

10.

Bij niet-aanmonstering van Marokkaanse zeelieden om andere redenen dan de in punt 9 bedoelde reden, is de betrokken reder verplicht binnen een maximumtermijn van drie maanden per niet-aangemonsterde Marokkaanse zeeman een forfaitair bedrag van 20 EUR per visdag in de visserijzone over te maken.

11.

Dat bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van Marokkaanse zeevissers en wordt overgemaakt op de bij Bank Al-Maghrib (Marokko) geopende rekening 0018100078000 20110750201.

12.

Behoudens het in punt 8 bedoelde geval wordt, indien de reder de verplichting tot aanmonstering van het voorgeschreven aantal Marokkaanse vissers herhaaldelijk niet nakomt, de visvergunning van het vaartuig van de Unie automatisch geschorst totdat wel aan die verplichting is voldaan. De delegatie wordt onverwijld in kennis gesteld van een dergelijke schorsing.

HOOFDSTUK VII

OBSERVATIE VAN DE VISSERIJ

1.

De vaartuigen van de Unie die in het kader van dit protocol een vergunning hebben om te vissen in de visserijzone, nemen waarnemers aan boord die door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko zijn genoemd als „wetenschappelijke waarnemers”. Het resultaat van de werkzaamheden van die waarnemers kan worden aangewend voor wetenschappelijke en/of controledoeleinden.

2.

Het dekkingspercentage en de duur van de waarneming per categorie zijn vermeld in de technische notities in aanhangsel 2.

3.

De voorwaarden voor het aan boord nemen van aangewezen waarnemers worden als volgt vastgesteld:

a)

de lijst van vaartuigen van de Unie die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen en de lijst van waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan, worden door het departement vastgesteld. Zodra deze lijsten zijn opgesteld, worden zij aan de delegatie toegezonden;

b)

bij de afgifte van de visvergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt het departement aan de betrokken reders via de delegatie de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord van het vaartuig van de Unie te gaan.

4.

De regelingen voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko in onderlinge overeenstemming vastgesteld.

5.

Uiterlijk twee weken vóór de waarnemer aan boord zal gaan, deelt de betrokken reder mee op welke datum en in welke door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen haven hij aan boord zal gaan.

6.

De waarnemer gaat aan boord in de door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen van de Unie plaatsvindt in de visserijzone.

7.

Als de waarnemer in een ander land aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig van de Unie dat een waarnemer aan boord heeft, de visserijzone verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk huiswaarts kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

8.

Wanneer de waarnemer tevergeefs komt omdat de reder zijn verbintenissen niet nakomt, betaalt de reder diens reiskosten, alsook, voor elke dag waarop de waarnemer niet kan werken, een dagvergoeding die gelijk is aan die van nationale Marokkaanse ambtenaren van een overeenkomstige rang. Ook wanneer de inscheping later gebeurt door de schuld van de reder, betaalt deze de waarnemer deze dagvergoeding.

9.

Elke wijziging in de regelingen inzake de dagvergoedingen wordt uiterlijk twee maanden vóór de toepassing ervan aan de delegatie meegedeeld.

10.

Indien de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen.

11.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

a)

hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie;

b)

hij controleert de positie van de vaartuigen van de Unie die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

c)

hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's;

d)

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

e)

hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten in de visserijzone;

f)

hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verkoopbare vis, schaaldieren en koppotigen;

g)

hij deelt per fax of per e-mail de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

12.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

13.

De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein verschaft de waarnemer de toegang tot de communicatiemiddelen die deze voor zijn werk nodig heeft, tot de documenten die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig van de Unie verband houden, met inbegrip van het logboek en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig van de Unie waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

14.

Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

a)

hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

b)

hij gaat zorgvuldig om met de inventaris en de installaties van het vaartuig van de Unie, en hij bewaart geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

15.

Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt de waarnemer, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op, dat wordt overgelegd aan de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko en waarvan een afschrift wordt bezorgd aan de delegatie. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig van de Unie een kopie van het verslag aan de kapitein.

16.

De reder zorgt, op zijn kosten en volgens de mogelijkheden van het vaartuig van de Unie, voor kost en logies van de waarnemer, die op dit punt als officier wordt behandeld.

17.

Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko.

18.

Als vergoeding voor de kosten die verbonden zijn aan de aanwezigheid van waarnemers aan boord van de vaartuigen van de Unie, betalen de reders naast de rechten een „waarnemersbijdrage” ten bedrage van 5,5 EUR per brutotonnage (BT) per kwartaal voor elk vaartuig van de Unie dat in de visserijzone vist. Deze bijdrage wordt overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk I, deel E, van deze bijlage voldaan.

19.

Niet-nakoming van de in de punten 1 tot en met 18 vastgestelde verplichtingen leidt tot schorsing van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen. De delegatie wordt onverwijld in kennis gesteld van een dergelijke schorsing.

HOOFDSTUK VIII

MONITORING EN CONTROLE

A.   TECHNISCHE INSPECTIES

1.

De vaartuigen van de Unie die houder zijn van een visvergunning overeenkomstig de bepalingen van dit protocol, melden zich eens per kalenderjaar voor de voorgeschreven technische inspecties aan in een door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen haven, en verder na elke wijziging van hun technische kenmerken en na elk verzoek tot overschakeling naar een andere categorie waarvoor andere soorten vistuig worden gebruikt. Deze inspecties vinden verplicht plaats binnen 48 uur na aankomst van het schip van de Unie in de haven.

2.

Na de technische inspectie wordt aan de kapitein van het vaartuig van de Unie een conformiteitsverklaring afgegeven met een geldigheidsduur die gelijk is aan die van de visvergunning en die de facto wordt verlengd voor vaartuigen van de Unie die hun vergunning in de loop van het kalenderjaar vernieuwen. De totale geldigheidsduur van de verklaring bedraagt echter niet meer dan één jaar. Deze verklaring wordt te allen tijde aan boord van het vaartuig bewaard.

3.

Bij de technische inspectie wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de overeenkomst, wordt de werking van de aan boord geïnstalleerde apparatuur voor positiebepaling en lokalisering per satelliet geverifieerd en wordt geverifieerd of aan de voorwaarden wat betreft de Marokkaanse bemanning is voldaan.

4.

De kosten van de technische inspectie zijn voor rekening van de reder en worden berekend volgens de in de Marokkaanse regelgeving vastgestelde tariefregeling. Deze kosten mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

5.

Als de in de punten 1, 2 en 3 vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd, wordt de visvergunning automatisch geschorst tot de reder deze verplichtingen is nagekomen. De delegatie wordt onverwijld in kennis gesteld van een dergelijke schorsing.

B.   BINNENVAREN EN VERLATEN VAN DE ZONE

1.

Vaartuigen van de Unie die houder zijn van een visvergunning overeenkomstig dit protocol, stellen het departement minstens zes uur van tevoren per e-mail in kennis van hun voornemen de visserijzone binnen te varen of te verlaten en van de volgende informatie:

a)

de datum en het tijdstip van de verzending van het bericht;

b)

de positie van het vaartuig van de Unie overeenkomstig hoofdstuk IV, deel B;

c)

het gewicht in kilogram per soort van de aan boord aanwezig vangsten, aangegeven met de alfa-3-code;

d)

de aard van het bericht zoals „vangst bij binnenvaren” („catch on entry” — COE) en „vangst bij buitenvaren” („catch on exit” — COX).

2.

De in punt 1 bedoelde kennisgevingstermijn wordt verkort tot één uur voor vaartuigen van de Unie van de categorieën 1 en 2.

3.

Deze kennisgevingen worden bij voorkeur per e-mail of fax verstrekt op het adres of het nummer dat per briefwisseling vóór de datum van toepassing van dit protocol is meegedeeld.

4.

Vaartuigen van de Unie van categorie 6 moeten voorafgaande toestemming van het departement krijgen om de visserijzone definitief te verlaten. Die toestemming wordt binnen 24 uur na het verzoek van de kapitein of een gemachtigde van het vaartuig van de Unie afgegeven, behalve als de aanvraag de dag voor een weekenddag binnenkomt, in welk geval de toestemming de daaropvolgende maandag wordt afgegeven. Indien de toestemming wordt geweigerd, stelt het departement de reder en de autoriteiten van de Unie onverwijld in kennis van de redenen voor die weigering.

5.

Vaartuigen van de Unie die op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt zonder de nodige meldingen te hebben gedaan aan het departement, worden aangemerkt als vaartuigen van de Unie zonder vergunning.

6.

De reder vermeldt op het formulier voor de aanvraag van een visvergunning het fax- en telefoonnummer van het vaartuig van de Unie en het e-mailadres van de kapitein.

C.   CONTROLEPROCEDURES

1.

De kapitein van een vaartuig van de Unie dat houder is van een vergunning overeenkomstig de bepalingen van dit protocol, staat elke met de inspectie en controle van visserijactiviteiten belaste Marokkaanse ambtenaar toe aan boord te gaan en zijn taken te vervullen en staat hem daarin bij.

2.

Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

3.

Na elke inspectie en controle stelt de inspecteur een inspectieverslag op, dat mee wordt ondertekend door de kapitein van het vaartuig van de Unie, die het recht heeft eventuele opmerkingen toe te voegen aan het verslag. De kapitein van het vaartuig ontvangt een kopie van het verslag.

D.   AANHOUDING

1.

Wanneer een vaartuig van de Unie in de visserijzone wordt aangehouden, stelt het departement de delegatie daarvan zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 48 uur in kennis.

2.

Terzelfder tijd ontvangen de autoriteiten van de Unie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

3.

De kapitein brengt zijn vaartuig van de Unie naar de door de controleautoriteiten van het Koninkrijk Marokko opgegeven haven. Het vaartuig van de Unie dat de zeevisserijregelgeving van het Koninkrijk Marokko heeft overtreden, wordt in de haven vastgehouden tot de wettelijke formaliteiten zijn vervuld.

E.   PROCES-VERBAAL VAN DE OVERTREDING

1.

De kapitein van het vaartuig van de Unie ondertekent het proces-verbaal waarin de geconstateerde overtreding door de controleautoriteiten van het Koninkrijk Marokko is opgetekend. Indien de kapitein weigert of verhinderd is te tekenen, wordt daarvan melding gemaakt op het proces-verbaal.

2.

De ondertekening noch de afwezigheid van de handtekening van de kapitein heeft consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die deze te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

F.   AFWIKKELING VAN DE OVERTREDING

1.

Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de geconstateerde overtreding via een schikkingsprocedure af te handelen overeenkomstig de Marokkaanse visserijregelgeving.

De aanvaarding van de schikkingsprocedure gebeurt uiterlijk drie werkdagen na ontvangst van het reglementaire verzoek tot schikking van de reder. Die aanvaarding wordt geconcretiseerd door de opstelling van een betalingsbevel, waaraan de reder binnen de daarin vastgestelde termijn gevolg moet geven. Door middel van de betaling binnen die termijn wordt de schikking definitief; wanneer die termijn is verstreken, zal het departement gerechtelijke stappen ondernemen.

2.

Bij een minnelijke schikking wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de Marokkaanse visserijregelgeving.

3.

Als de zaak niet via een minnelijke schikking kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder op een vóór de toepassingsdatum van dit protocol bij briefwisseling meegedeelde rekening bij Bank Al-Maghrib (Marokko) een bankgarantie die toereikend is voor de tenuitvoerlegging van de geldstraf.

4.

De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. Zij wordt vrijgegeven wanneer de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, geven de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko het saldo na de uitspraak vrij.

5.

Het vaartuig van de Unie mag de haven verlaten:

a)

zodra is voldaan aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen, of

b)

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in punt 3 is gesteld en deze door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko is aanvaard.

G.   OVERLADING

1.

Overlading op zee van vangsten is verboden in de visserijzone. Vaartuigen van de Unie van categorie 6 die toch vangsten in de visserijzone wensen over te laden, doen dit in een door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen haven of op de rede van die haven, nadat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van het departement. Dit overladen gebeurt onder supervisie van de waarnemer of een vertegenwoordiger van de delegatie en van de controleautoriteiten. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende Marokkaanse regelgeving voorziet.

2.

Voordat wordt overgeladen, stelt de reder van het betrokken vissersvaartuig het departement ten minste 72 uur van tevoren in kennis van:

a)

de naam van de vaartuigen van de Unie waaruit wordt overgeladen;

b)

de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen, zijn vlaggenstaat, registratienummer en oproepnaam;

c)

de over te laden hoeveelheid (in ton) van elke soort;

d)

de bestemming van de vangst, en

e)

de datum en de dag waarop wordt overgeladen.

3.

De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko behouden zich het recht voor de overlading te weigeren indien het transportvaartuig van de Unie zich binnen of buiten de visserijzone aan IOO-visserij schuldig heeft gemaakt.

4.

Overladen wordt beschouwd als het verlaten van de visserijzone. De betrokken vaartuigen van de Unie moeten derhalve de vangstaangiften bij het departement indienen en hun voornemen bekendmaken om de visserij voort te zetten of de visserijzone te verlaten.

5.

De kapitein van een vaartuig van de Unie van categorie 6 dat houder is van een vergunning overeenkomstig de bepalingen van dit protocol en dat zijn vangst in een door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen haven aanlandt of overlaadt, staat de controle op deze verrichtingen door Marokkaanse inspecteurs toe en staat hen daarin bij. Na elke inspectie en controle in de haven wordt aan de kapitein van het vaartuig van de Unie een attest afgegeven.

H.   GEZAMENLIJKE MONITORING VAN DE VISSERIJ

1.

De partijen zetten een systeem voor monitoring en observatie van de aanlandingscontroles op, dat erop gericht is de doeltreffendheid van die controle te verbeteren met het oog op de naleving van de bepalingen van dit protocol.

2.

De praktische wijze van uitvoering van de gezamenlijke monitoring wordt in gemeenschappelijke overeenstemming door de bevoegde autoriteiten van de partijen vastgelegd. Vervolgens stellen de partijen een jaarlijkse planning voor de gezamenlijke monitoring op.

3.

De partijen wijzen hun vertegenwoordiger(s) aan voor de in die planning opgenomen gezamenlijke monitoring en stellen de andere partij in kennis van de naam van die vertegenwoordiger(s). De kennisgeving door het departement gebeurt een maand van tevoren.

4.

De vertegenwoordiger van de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko woont als waarnemer de door de nationale controlediensten van de lidstaten verrichte inspecties bij van de aanlanding door vaartuigen van de Unie die in de visserijzone actief zijn geweest.

5.

Hij vergezelt de nationale controleambtenaren bij hun bezoeken in havens, aan boord van vaartuigen van de Unie, aan de kade, in vismijnen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en andere ruimten die verband houden met de aanlanding en opslag van vis vóór de eerste verkoop, en heeft toegang tot de documenten waarop deze inspecties betrekking hebben.

6.

De vertegenwoordiger van de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko stelt een rapport op over de inspecties waarbij hij aanwezig is geweest en dient dit in. Een kopie van het rapport wordt aan de delegatie toegezonden. De autoriteiten van het Koninkrijk Marokko behouden zich het recht voor de tijdens deze inspecties vergaarde informatie te benutten voor wettelijke controledoeleinden.

7.

Op verzoek van de autoriteiten van de Unie mogen de visserijinspecteurs van de Unie als waarnemer aanwezig zijn bij door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko verrichte inspecties van aanlandingsactiviteiten door vaartuigen van de Unie in door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen havens.

HOOFDSTUK IX

AANLANDING VAN DE VANGSTEN

A.   BEGINSEL

In het belang van een betere integratie met het oog op een gezamenlijke ontwikkeling van hun respectieve visserijsector, komen de partijen overeen de volgende bepalingen vast te leggen inzake aanlandingen in door de autoriteiten van het Koninkrijk Marokko aangewezen havens van een deel van de vangsten die in de visserijzone zijn verricht door vaartuigen van de Unie met een visvergunning conform dit protocol.

B.   DEFINITIE

Alle volgende handelingen worden als verplichte aanlanding beschouwd:

a)

de aanlanding van verse producten voor doorvoer over land, die alle belastingen in verband met de activiteiten in de haven genereren, maar geen belasting ad valorem;

b)

de overlading in de haven of op de rede van diepgevroren producten of de aanlanding in de haven in containers;

c)

de aanlanding van verse of diepgevroren producten in het kader van een overeenkomst tussen een reder uit de Unie en een marktdeelnemer;

d)

de aanlanding van verse of diepgevroren producten die openbaar zullen worden verhandeld in de vismijn of op de „comptoir d'agréage du poisson industriel” (CAPI).

C.   UITVOERINGSBEPALINGEN

De verplichte aanlanding gebeurt volgens de bepalingen in de technische notities die bij dit protocol zijn gevoegd.

D.   FINANCIËLE STIMULANSEN

Vaartuigen van de Unie van categorie 5, vaartuigen van de Unie die gebruikmaken van gekoeld zeewater (Refrigerated Seawater — RSW) en vaartuigen voor de zegenvisserij van categorie 6 die houder zijn van een visvergunning overeenkomstig de bepalingen van dit protocol en die in een Marokkaanse haven meer dan de in de technische notities vastgestelde verplichte hoeveelheden aanlanden, genieten op het recht een korting van 5 % voor elke ton die boven de verplichte minimumhoeveelheid wordt aangeland, mits de aangelande producten naar de vismijn gaan en niet worden overgeladen en/of doorgevoerd.

Reders die in een haven buiten het Koninkrijk Marokko aanlanden, moeten de verkoopdocumenten aan het departement toezenden voor controle van de niet in het Koninkrijk Marokko aangelande hoeveelheden.

De kwantificeerbare economische en sociale impact van deze aanlandingen, en het partnerschap tussen de particuliere actoren van het Koninkrijk Marokko en de Unie die in de visserijgerelateerde sectoren ontstaan, zullen worden beoordeeld in de gemengde commissie.

E.   SANCTIES IN GEVAL VAN NIET-NAKOMING VAN DE AANLANDINGSVERPLICHTINGEN

Indien vaartuigen van de Unie die behoren tot de categorieën waarvoor een aanlandingsverplichting geldt, deze verplichting zoals vastgesteld in de desbetreffende technische notities niet nakomen, wordt het volgende recht dat moet worden betaald, met 15 % verhoogd. Bij recidive worden in de gemengde commissie hogere sancties vastgesteld.

De sancties bij niet-nakoming van de aanlandingsverplichting worden berekend op basis van de geldigheidsduur van de visvergunning voor elke visserijcategorie (maandelijks voor categorie 6, per kwartaal voor de categorieën 1 en 4 en jaarlijks voor categorie 5).

De verhoging van de sanctie wordt als volgt toegepast:

voor de categorieën 1 en 4: de verhoging wordt toegepast op het bedrag van de per kwartaal betaalde rechten (op basis van de BT);

voor categorie 5: de verhoging wordt toegepast op het bedrag van de jaarlijkse rechten;

voor categorie 6, waarbij de rechten maandelijks worden betaald en de vergunningen maandelijks worden afgegeven: de verhoging wordt toegepast op het bedrag van het volgende recht dat overeenkomt met het „gevraagde quotum in ton vangsten op basis van de maandelijkse ramingen”.

Aanhangsels

1.   

Aanvraagformulier van een visvergunning, nummer van de visserijcategorie

2.   

Technische notities

3.   

Melding van de VMS-gegevens aan het Koninkrijk Marokko, positiebericht

4.   

Logboek voor de visserij op tonijn

5.   

Visserijlogboek (andere dan vaartuigen voor de tonijnvisserij)

6.   

Kwartaalaangifteformulier van de vangsten (industriële pelagische vaartuigen)

7.   

Kwartaalaangifteformulier van de vangsten (andere dan industriële pelagische vaartuigen)

Aanhangsel 1

Image 6 Tekst van het beeld

Aanhangsel 2

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 1

AMBACHTELIJKE VISSERIJ NOORD MET DE ZEGEN

Aantal vaartuigen dat mag vissen

22

Toegestaan vistuig

Zegen

Toegestane maximumafmetingen: 500 × 90 m

Verbod op de visserij met lampara's

Vaartuigtype

Vaartuigen met een tonnage van minder dan 150 BT

Visrechten

75 EUR/BT per kwartaal

Beheersgebied

Noordelijke grens: 35°47′18″ NB

Zuidelijke grens: 34°18′00″ NB

Een uitbreiding tot 33°25′00″ NB is toegestaan voor 5 vaartuigen tegelijk, die opereren volgens een aan wetenschappelijke observatie onderworpen rotatiesysteem,

en

buiten de 2 zeemijl

Doelsoorten

Sardine, ansjovis en andere kleine pelagische soorten

Aanlanding in een door het Koninkrijk Marokko aangewezen haven

30 % van de aangegeven vangsten per vaartuig en per kwartaal

Beperking van de bijvangst

Maximaal 3 %

Biologische rustperiode

Februari en maart

Waarnemers

Vaartuigen met een tonnage van minder dan 100 BT: één waarnemer aan boord voor maximaal tien visreizen per jaar

Vaartuigen van 100 BT of meer, maar minder dan 150 BT: één waarnemer aan boord voor maximaal één visreis op vier

Wanneer een waarnemer aan boord is, wordt het aantal aangemonsterde Marokkaanse zeelieden verlaagd met hetzelfde aantal.

Aanmonstering van zeelieden

3 Marokkaanse zeelieden per vaartuig

Opmerkingen

De uitbreiding van de activiteit van 5 vaartuigen in zuidelijke richting tot 33°25′00″ NB wordt na een jaar toepassing geëvalueerd om het effect van de eventuele interacties met de nationale vloot en de impact op het bestand te meten.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 2

AMBACHTELIJKE VISSERIJ NOORD MET DE GRONDBEUG

Aantal vaartuigen dat mag vissen

35 vaartuigen, waarvan:

32 vaartuigen met een tonnage van minder dan 40 BT

3 vaartuigen van 40 BT of meer, maar minder dan 150 BT

Toegestaan vistuig

Grondbeug voor vaartuigen van minder dan 40 BT: 10 000 haken, 5 grondbeugen

Grondbeug voor vaartuigen van 40 BT of meer, maar minder dan 150 BT: 15 000 haken, 8 grondbeugen

Vaartuigtype

Vaartuig voor de beugvisserij met een tonnage van minder dan 40 BT

Vaartuig voor de beugvisserij met een tonnage van 40 BT of meer, maar minder dan 150 BT

Visrechten

67 EUR/BT per kwartaal

Beheersgebied

Noordelijke grens: 35°47′18″ NB

Zuidelijke grens: 34°18′00″ NB

Een uitbreiding tot 33°25′00″ NB is toegestaan voor 4 vaartuigen tegelijk, die opereren volgens een aan wetenschappelijke observatie onderworpen rotatiesysteem,

en

buiten de 6 zeemijl

Doelsoorten

Demersale vissoorten

Aanlanding in een door het Koninkrijk Marokko aangewezen haven

Op vrijwillige basis

Beperking van de bijvangst

0 % zwaardvis en pelagische haaien

Biologische rustperiode

Van 15 maart tot 15 mei

Waarnemers

Vaartuigen met een tonnage van minder dan 100 BT: één waarnemer aan boord voor maximaal tien visreizen per jaar

Vaartuigen van 100 BT of meer, maar minder dan 150 BT: één waarnemer aan boord voor ten hoogste 25 % van de vaartuigen met een vergunning per kwartaal of voor één visreis op vier per vaartuig

Wanneer een waarnemer aan boord is, wordt het aantal aangemonsterde Marokkaanse zeelieden verlaagd met hetzelfde aantal.

Aanmonstering van zeelieden

Vaartuigen met een tonnage van minder dan 100 BT: vrijwillig

Vaartuigen van 100 BT of meer, maar minder dan 150 BT: één Marokkaanse zeeman per vaartuig

Opmerkingen

De uitbreiding van de activiteit van 4 vaartuigen in zuidelijke richting tot 33°25′00″ NB wordt na een jaar toepassing geëvalueerd om het effect van de eventuele interacties met de nationale vloot en de impact op het bestand te meten.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 3

AMBACHTELIJKE LIJN- EN HENGELVISSERIJ ZUID

Aantal vaartuigen dat mag vissen

Maximaal 10 vaartuigen

Toegestaan vistuig

Lijn en hengel

Voor de vangst van levend aas: zegen met een maaswijdte van 8 mm

Vaartuigtype

Totale capaciteit beperkt tot 800 BT voor de hele categorie

Vaartuig voor de lijnvisserij met een tonnage van minder dan 150 BT

Vaartuig voor de hengelvisserij met een tonnage van minder dan 150 BT

Visrechten

67 EUR/BT per kwartaal

Beheersgebied

Noordelijke grens: 30°40′00″ NB

Zuidelijke grens: 20°46′13″ NB

en

buiten de 3 zeemijl.

Doelsoorten

Sparidae, Middellandse-Zeeknorvis

Aanlanding in een door het Koninkrijk Marokko aangewezen haven

Op vrijwillige basis

Beperking van de bijvangst

0 % koppotigen en schaaldieren

5 % andere demersale soorten

Biologische rustperiode

Waarnemers

Vaartuigen met een tonnage van minder dan 100 BT: één waarnemer aan boord voor maximaal tien visreizen per jaar

Vaartuigen van 100 BT of meer, maar minder dan 150 BT: één waarnemer aan boord voor ten hoogste 25 % van de vaartuigen met een vergunning per kwartaal of voor één visreis op vier per vaartuig

Aanmonstering van zeelieden

2 Marokkaanse zeelieden per vaartuig

Opmerkingen

Na afloop van de wetenschappelijke visserijactie onderzoekt de gemengde commissie de mogelijkheid om de korfvisserij op te nemen in deze categorie.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 4

DEMERSALE VISSERIJ ZUID MET DE BODEMTRAWL EN DE GRONDBEUG

Aantal vaartuigen dat mag vissen

16 vaartuigen, waarvan:

maximaal 5 trawlers

11 vaartuigen voor de beugvisserij

Toegestaan vistuig

Bodemtrawl: minimummaaswijdte 70 mm:

Gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden

Gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden

Grondbeug: maximaal 20 000 haken

Vaartuigtype

Totale capaciteit beperkt tot 3 000 BT voor trawlers met een vergunning voor deze categorie:

Trawlers met een tonnage van ten hoogste 750 BT

Vaartuigen voor de beugvisserij met een tonnage van ten hoogste 150 BT

Visrechten

60 EUR/BT per kwartaal

Beheersgebied

Noordelijke grens: 29°00′00″ NB

Zuidelijke grens: 20°46′13″ NB

Voorbij de 200 m-dieptelijn voor trawlers, of

buiten de 12 zeemijl voor beugvisserijvaartuigen

Doelsoorten

Zwarte heek, haarstaartvis, grote gaffelmakreel/ongestreepte bonito en andere demersale vissoorten

Aanlanding in een door het Koninkrijk Marokko aangewezen haven

30 % van de aangegeven vangsten per vaartuig en per kwartaal

Beperking van de bijvangst

5 % grondhaaien

Biologische rustperiode

Tijdruimtelijke sluitingen

Van april tot en met mei

Van oktober tot en met december

Waarnemers

Vaartuigen met een tonnage van minder dan 100 BT: één waarnemer aan boord voor maximaal tien visreizen per jaar

Vaartuigen van 100 BT of meer: één waarnemer aan boord voor ten hoogste 25 % van de vaartuigen met een vergunning per kwartaal tijdens het eerste en het tweede jaar waarin het protocol wordt toegepast, en 40 % tijdens het derde en het vierde jaar, of voor één visreis op vier per vaartuig tijdens het eerste en het tweede jaar en twee visreizen op vijf tijdens het derde en het vierde jaar.

Aanmonstering van zeelieden

Trawler: 8 Marokkaanse zeelieden per vaartuig

Vaartuig voor de beugvisserij: 4 Marokkaanse zeelieden per vaartuig

Opmerkingen

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 5

HENGEL- EN LIJNVISSERIJ OP TONIJN

Aantal vaartuigen dat mag vissen

27

Toegestaan vistuig

Hengel en sleeplijn

Voor de vangst van levend aas: zegen met een maaswijdte van 8 mm

Vaartuigtype

Vaartuig voor de hengelvisserij en vaartuig voor de lijnvisserij

Visrechten

35 EUR/gevangen ton

Voorschot

Bij de aanvraag van de jaarlijkse vergunning wordt een forfaitair voorschot van 7 000 EUR betaald.

Beheersgebied

Noordelijke grens: 35°47′18″ NB

Zuidelijke grens: 20°46′13″ NB

en

buiten de 3 zeemijl, met uitzondering van het beschermde gebied ten oosten van de lijn die de punten 33°30′00″ NB/7°35′00″ WL en 35°48′00″ NB/6°20′00″ WL verbindt

Voor de vangst van levend aas: buiten de 3 zeemijl

Doelsoorten

Tonijnachtigen

Aanlanding in een door het Koninkrijk Marokko aangewezen haven

25 % van de aangegeven vangsten, bij voorkeur bestaande uit gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis), boniet (Sarda sarda) en fregattonijn (Auxis thazard)

Beperking van de bijvangst

Volgens de aanbevelingen van de ICCAT

Biologische rustperiode

Volgens de aanbevelingen van de ICCAT

Waarnemers

Volgens de aanbevelingen van de ICCAT

Aanmonstering van zeelieden

3 Marokkaanse zeelieden per vaartuig

Opmerkingen

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 6

INDUSTRIËLE PELAGISCHE VISSERIJ MET PELAGISCHE OF SEMIPELAGISCHE TRAWLS EN MET DE RINGZEGEN

Aantal vaartuigen dat mag vissen

18 vaartuigen, waarvan:

10 vaartuigen van 3 000 BT of meer, maar minder dan 7 765 BT

4 vaartuigen van 150 BT of meer, maar minder dan 3 000 BT

4 vaartuigen van minder dan 150 BT

Toegewezen quotum

Jaarlijkse vangstbeperking:

85 000 ton in het eerste jaar

90 000 ton in het tweede jaar

100 000 ton in het derde en het vierde jaar

voor de gehele vloot

Totale maandelijkse plafonds:

0 ton per maand in januari en februari voor de volledige duur van het protocol

7 420 ton per maand in maart (eerste jaar)

7 791 ton per maand in maart (tweede jaar)

8 414 ton per maand in maart (derde en vierde jaar)

10 600 ton per maand van april tot en met juni (eerste jaar)

11 130 ton per maand van april tot en met juni (tweede jaar)

12 020 ton per maand van april tot en met juni (derde en vierde jaar)

15 900 ton per maand in juli (eerste jaar)

16 695 ton per maand in juli (tweede jaar)

18 031 ton per maand in juli (derde en vierde jaar)

18 020 ton per maand van augustus tot en met oktober (eerste jaar)

18 921 ton per maand van augustus tot en met oktober (tweede jaar)

20 435 ton per maand van augustus tot en met oktober (derde en vierde jaar)

13 780 ton per maand in november (eerste jaar)

14 469 ton per maand in november (tweede jaar)

15 627 ton per maand in november (derde en vierde jaar)

10 600 ton per maand in december (eerste jaar)

11 130 ton per maand in december (tweede jaar)

12 020 ton per maand in december (derde en vierde jaar)

Voor koelvaartuigen (trawlers en vaartuigen voor de zegenvisserij) die aanlanden in de haven van Dakhla, zijn de vangsten beperkt tot 200 ton per visreis tussen april en juni en tot 250 ton per visreis tussen juli en december.

Toegestaan vistuig

Pelagische of semipelagische trawls:

 

De minimummaaswijdte (gestrekte mazen) van de pelagische of semipelagische trawl bedraagt 40 mm.

 

De kuil van de pelagische of semipelagische trawl kan worden verstevigd door een netwerk met een minimummaaswijdte van 400 mm (gestrekte mazen) en verstevigingsstroppen met een tussenafstand van minimaal 1,5 m, behalve voor die aan het achterste gedeelte van de trawl, die op ten minste 2 m afstand van het venster van de kuil moet worden aangebracht.

 

Het gebruiken van verstevigingen of het verdubbelen van de kuilen met andere middelen is verboden en met de trawls mogen in geen geval andere soorten worden bevist dan de kleine pelagische soorten waarvan de vangst is toegestaan.

Ringzegen voor kleine pelagische soorten

Toegestane maximumafmetingen: 1 000 × 140 m.

Vaartuigtype

Industriële pelagische vriestrawler

Industriële pelagische koeltrawler

Koelvaartuig voor de zegenvisserij op kleine pelagische soorten

Visrechten

Voor industriële pelagische vriestrawlers:

110 EUR/ton vooraf te betalen op maandelijkse basis

Voor pelagische koeltrawlers en koelvaartuigen voor de zegenvisserij:

55 EUR/ton vooraf te betalen op maandelijkse basis

In geval van overschrijding van de toegestane vangsten wordt het recht verhoogd met factor 3.

Beheersgebied

Noordelijke grens: 26°07′00″ NB

Zuidelijke grens: 20°46′13″ NB

Buiten de 15 zeemijl voor vriestrawlers

Buiten de 12 zeemijl voor koeltrawlers en koelvaartuigen voor de zegenvisserij

Doelsoorten

Sardine, sardinella, makreel, horsmakreel en ansjovis:

Horsmakreel/makreel/ansjovis: 58 %

Sardine/sardinella 40 %

Van april tot en met juni mogen horsmakreel en makreel maximaal 15 % uitmaken van de totale maandelijkse vangsten.

Aanlandingen in een door het Koninkrijk Marokko aangewezen haven

25 % van de aangegeven vangsten

Beperking van de bijvangst

Maximaal 2 % bijvangstsoorten

De lijst van toegestane soorten in de bijvangsten is vastgesteld in de Marokkaanse regelgeving inzake de „visserij op kleine pelagische soorten in het zuidelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan”.

Biologische rustperiode

De vissersvaartuigen met een vergunning moeten alle biologische rustperioden in acht nemen die het departement heeft ingesteld in de visserijzone waarvoor de vergunning geldt, en er tijdens die perioden alle visserijactiviteiten stopzetten.

Waarnemers

Per vaartuig is tijdens de hele periode van activiteit in het beheersgebied één wetenschappelijke waarnemer aan boord.

Aanmonstering van zeelieden

Vaartuigen met een tonnage van minder dan 150 BT: 2 Marokkaanse zeelieden

Vaartuigen met een tonnage tussen 150 en 1 500 BT: 4 Marokkaanse zeelieden

Vaartuigen met een tonnage tussen 1 500 en 5 000 BT: 10 Marokkaanse zeelieden

Vaartuigen met een tonnage tussen 5 000 en 7 765 BT: 16 Marokkaanse zeelieden

Opmerkingen

De industriële verwerking van de vangsten tot vismeel en/of visolie is strikt verboden. Beschadigde vissen en uit de behandeling van de vangst voortkomend afval mogen wel worden verwerkt tot vismeel of visolie, voor zover het maximum van 5 % van de totale toegestane vangst niet wordt overschreden.

Aanhangsel 3

MELDING VAN DE VMS-GEGEVENS AAN MAROKKO

POSITIEBERICHT

Verplichte in de positieberichten in NAF-formaat te zenden gegevens

Gegeven

Code

Verplicht (V)/Optioneel (O)

Inhoud

Begin record

SR

O

Systeeminformatie — geeft het begin van de record aan

Geadresseerde

AD

O

Berichtinformatie — ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van geadresseerde

Verzender

FR

O

Berichtinformatie — ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van verzender

Vlaggenstaat

FS

O

Berichtinformatie — ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van vlaggenstaat

Berichttype

TM

O

Berichtinformatie — type bericht (ENT, POS, EXI, MAN)

Radioroepnaam (IRCS)

RC

O

Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaartuig (IRCS)

Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij

IR

O

Vaartuiginformatie — uniek nummer van de overeenkomstsluitende partij ISO-alfa-3-code (ISO-3166), gevolgd door het nummer

Extern registratienummer

XR

O

Vaartuiginformatie — nummer aangebracht op de romp van het vaartuig (ISO 8859.1)

Breedtegraad

LT

O

Positie-informatie — positie in graden en decimale graden N/Z DD.ddd (WGS84)

Lengtegraad

LG

O

Positie-informatie — positie in graden en decimale graden O/W DD.ddd (WGS84)

Vaarrichting

CO

O

Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Snelheid

SP

O

Snelheid van het vaartuig in knopen, vermenigvuldigd met 10

Datum

DA

O

Positie-informatie — datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

O

Positie-informatie — tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

O

Berichtinformatie — geeft het einde van de record aan

Bij de transmissie is de volgende informatie vereist om het VCC van het Koninkrijk Marokko in staat te stellen het VCC van verzending te identificeren:

 

IP-adres van de server van het VCC en/of de referenties van het DNS;

 

SSL-certificaat (volledige keten van de certificeringsautoriteiten).

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

de gebruikte tekens moeten in overeenstemming zijn met ISO-norm 8859.1;

een dubbele schuine streep (//) en de letters „SR” geven het begin van een bericht aan;

elk gegevenselement wordt aangegeven met de code ervan en wordt van de andere gegevenselementen gescheiden door een dubbele schuine streep (//);

een enkele schuine streep (/) scheidt code en gegeven;

de ER-code, gevolgd door een dubbele schuine streep (//) geeft het einde van het bericht aan.

Verplichte in de positieberichten in UN/CEFACT-formaat te zenden gegevens:

Gegeven

Verplicht (V)/Optioneel (O)

Opmerkingen

Geadresseerde

O

Berichtinformatie — ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van geadresseerde

Opmerking: maakt deel uit van het FLUX TL-pakket

Verzender

O

Berichtinformatie — ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van verzender

Unieke identificatiecode van het bericht

O

Een UUID overeenkomstig de door de IETF bepaalde RFC 4122

Datum en tijdstip van opstelling van het bericht

O

Datum en tijdstip van opstelling van het bericht in UTC volgens ISO-norm 8601 in het formaat JJJJ-MM-DD-uu:mm:ss

Vlaggenstaat

O

Berichtinformatie — ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166) van vlaggenstaat

Berichttype

O

Berichtinformatie — type bericht (ENTRY, POS, EXIT, MANUAL)

Radioroepnaam

O

Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaartuig (IRCS)

Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij

O

Vaartuiginformatie — uniek nummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO-alfa-3-landcode (ISO-3166), gevolgd door het nummer)

Extern registratienummer

O

Vaartuiginformatie — nummer aangebracht op de romp van het vaartuig (ISO 8859.1)

Breedtegraad

O

Positie-informatie — positie in graden en decimale graden DD.ddd (WGS84)

Positieve coördinaten voor posities boven de evenaar; negatieve coördinaten voor posities onder de evenaar

Lengtegraad

O

Positie-informatie — positie in graden en decimale graden DD.ddd (WGS84)

Positieve coördinaten voor posities ten oosten van de meridiaan van Greenwich; negatieve coördinaten voor posities ten westen van de meridiaan van Greenwich

Vaarrichting

O

Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Snelheid

O

Snelheid van het vaartuig, in tienden van knopen

Datum en tijdstip

O

Positie-informatie — datum en tijdstip van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD) (UUMM)

De gegevenstransmissie in UN/CEFACT-formaat is gestructureerd als aangegeven in het door de Commissie vóór de datum van toepassing verstrekte uitvoeringsdocument.

Aanhangsel 4

Image 7 Tekst van het beeld

Aanhangsel 5

Image 8 Tekst van het beeld

Aanhangsel 6

Image 9 Tekst van het beeld

Aanhangsel 7

Image 10 Tekst van het beeld

BRIEFWISSELING

tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko bij de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko

A.   Brief van de Unie

Geachte mevrouw, geachte heer,

Ik heb de eer te verwijzen naar de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko (hierna de „visserijovereenkomst” genoemd), en met name naar een aantal bepalingen van die overeenkomst.

Na afloop van de onderhandelingen zijn de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko het volgende overeengekomen:

1.

Wat de kwestie van de Westelijke Sahara betreft, bevestigen de partijen opnieuw hun steun aan het proces van de Verenigde Naties en staan zij achter de inspanningen van de secretaris-generaal om tot een definitieve politieke oplossing te komen die in overeenstemming is met de beginselen en doelstellingen van het Handvest van de Verenigde Naties en gebaseerd is op de resoluties van de Veiligheidsraad.

2.

De visserijovereenkomst wordt gesloten onverminderd de respectieve standpunten:

voor de Europese Unie, over de status van het niet-autonome grondgebied van de Westelijke Sahara, waarvan de aangrenzende wateren onder de in artikel 1, onder h), van de visserijovereenkomst omschreven visserijzone vallen, en over het zelfbeschikkingsrecht van het gebied, waarbij de verwijzing in de visserijovereenkomst naar de Marokkaanse wet- en regelgeving niet vooruitloopt op haar standpunt;

voor het Koninkrijk Marokko is de Sahara-regio een onlosmakelijk deel van zijn nationale grondgebied, waarop het, net als op de rest van het nationale grondgebied, zijn volledige soevereiniteit uitoefent. Het Koninkrijk Marokko is van oordeel dat elke oplossing voor dit regionale geschil op zijn autonomie-initiatief moet zijn gebaseerd.

Gelieve te bevestigen dat uw regering instemt met het bovenstaande.

Met de meeste hoogachting,

Съставено в Брюксел на

Hecho en Bruselas, el

V Bruselu dne

Udfærdiget i Bruxelles, den

Geschehen zu Brüssel am

Brüssel,

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις

Done at Brussels,

Fait à Bruxelles, le

Sastavljeno u Bruxellesu

Fatto a Bruxelles, addì

Briselē,

Priimta Briuselyje,

Kelt Brüsszelben,

Magħmul fi Brussell,

Gedaan te Brussel,

Sporządzono w Brukseli, dnia

Feito em Bruxelas,

Întocmit la Bruxelles,

V Bruseli

V Bruslju,

Tehty Brysselissä

Utfärdat i Bryssel den

Image 11

Image 12

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image 13

Image 14

B.   Brief van het Koninkrijk Marokko

Geachte mevrouw, geachte heer,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van heden, welke als volgt luidt:

„Geachte mevrouw, geachte heer,

Ik heb de eer te verwijzen naar de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko (hierna de „visserijovereenkomst” genoemd), en met name naar een aantal bepalingen van die overeenkomst.

Na afloop van de onderhandelingen zijn de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko het volgende overeengekomen:

1.

Wat de kwestie van de Westelijke Sahara betreft, bevestigen de partijen opnieuw hun steun aan het proces van de Verenigde Naties en staan zij achter de inspanningen van de secretaris-generaal om tot een definitieve politieke oplossing te komen die in overeenstemming is met de beginselen en doelstellingen van het Handvest van de Verenigde Naties en gebaseerd is op de resoluties van de Veiligheidsraad.

2.

De visserijovereenkomst wordt gesloten onverminderd de respectieve standpunten:

voor de Europese Unie, over de status van het niet-autonome grondgebied van de Westelijke Sahara, waarvan de aangrenzende wateren onder de in artikel 1, onder h), van de visserijovereenkomst omschreven visserijzone vallen, en over het zelfbeschikkingsrecht van het gebied, waarbij de verwijzing in de visserijovereenkomst naar de Marokkaanse wet- en regelgeving niet vooruitloopt op haar standpunt;

voor het Koninkrijk Marokko is de Sahara-regio een onlosmakelijk deel van zijn nationale grondgebied, waarop het, net als op de rest van het nationale grondgebied, zijn volledige soevereiniteit uitoefent. Het Koninkrijk Marokko is van oordeel dat elke oplossing voor dit regionale geschil op zijn autonomie-initiatief moet zijn gebaseerd.

Gelieve te bevestigen dat uw regering instemt met het bovenstaande.

Met de meeste hoogachting,”.

Ik kan u meedelen dat mijn regering instemt met de inhoud van deze brief.

Met de meeste hoogachting,

Image 15

Съставено в Брюксел на

Hecho en Bruselas, el

V Bruselu dne

Udfærdiget i Bruxelles, den

Geschehen zu Brüssel am

Brüssel,

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις

Done at Brussels,

Fait à Bruxelles, le

Sastavljeno u Bruxellesu

Fatto a Bruxelles, addì

Briselē,

Priimta Briuselyje,

Kelt Brüsszelben,

Magħmul fi Brussell,

Gedaan te Brussel,

Sporządzono w Brukseli, dnia

Feito em Bruxelas,

Întocmit la Bruxelles,

V Bruseli

V Bruslju,

Tehty Brysselissä

Utfärdat i Bryssel den

Image 16

Image 17

За Кралство Мароко

Por el Reino de Marruecos

Za Marocké království

For Kongeriget Marokko

Für das Königreich Marokko

Maroko Kuningriigi nimel

Για το Βασίλειο του Μαρόκου

For the Kingdom of Morocco

Pour le Royaume du Maroc

Za Kraljevinu Maroko

Per il Regno del Marocco

Marokas Karalistes vārdā –

Maroko Karalystés vardu

A Marokkói Királyság részéről

Għar-Renju tal-Marokk

Voor het Koninkrijk Marokko

W imieniu Królestwa Marokańskiego

Pelo Reino de Marrocos

Pentru Regatul Maroc

Za Marocké kráľovstvo

Za Kraljevino Maroko

Marokon kuningaskunnan puolesta

För Konungariket Marocko

Image 18


VERORDENINGEN

20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/56


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/442 VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2018

tot wijziging en rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 ter precisering van de vereiste om in de prijzen de heersende marktomstandigheden tot uiting te laten komen en ter actualisering en rectificatie van sommige bepalingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 4, lid 6, artikel 14, lid 7, artikel 22, lid 4, en artikel 23, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 van de Commissie (2) zijn voor handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling transparantievereisten vastgesteld met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, beursverhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten. Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 bepaalt met name dat in de prijzen die door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling openbaar worden gemaakt, de heersende marktvoorwaarden tot uiting moeten komen, zoals voorgeschreven door artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014, in die zin dat genoemde prijzen ten tijde van de openbaarmaking dicht in de buurt liggen van koersen voor gelijkwaardige transactiegrootten met betrekking tot hetzelfde financiële instrument op de qua liquiditeit meest relevante markt. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling mogen derhalve prijzen opgeven die niet onderworpen zijn aan de minimale prijsverhoging (verhandelingseenheid) die handelsplatformen in acht moeten nemen.

(2)

Wanneer beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling prijzen mogen opgeven met kleinere verhogingen dan die waaraan handelsplatformen zich moeten houden, kan dit leiden tot iets betere prijzen voor beleggers. Deze prijsopgaven doen echter afbreuk aan de algemene kwaliteit van de beschikbare liquiditeit, de efficiënte waardering en prijsstelling van financiële instrumenten en het gelijke speelveld tussen handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling. Dit geldt met name voor aandelen en representatieve certificaten, waarvoor een breder scala van verhandelingseenheden geldt dan voor andere financiële instrumenten.

(3)

Om een effectieve prijsvorming, de algemene kwaliteit van de beschikbare liquiditeit en een efficiënte waardering van aandelen en representatieve certificaten te garanderen, mogen de door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voor dergelijke instrumenten opgegeven prijzen alleen worden geacht de heersende marktomstandigheden weer te geven indien voor die prijzen minimale prijsverhogingen gelden die overeenkomen met de verhandelingseenheden die op door handelsplatformen openbaar gemaakte prijzen van toepassing zijn.

(4)

Bij Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn effectenfinancieringstransacties uitgesloten van het toepassingsgebied van de transparantiebepalingen voor handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling. Verwijzingen naar effectenfinancieringstransacties moeten derhalve uit Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 worden geschrapt.

(5)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Een aantal bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 wijkt af van de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop die verordening is gebaseerd (4). Voor zover het hierbij gaat om fouten die van invloed zijn op de inhoud van die bepalingen, moeten zij worden gerectificeerd.

(7)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) bij de Commissie heeft ingediend.

(8)

Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) heeft de ESMA openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening gebaseerd is, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de Stakeholdergroep effecten en markten ingewonnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 wordt punt h) geschrapt.

2)

In artikel 6 wordt punt h) geschrapt.

3)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Prijzen waarin de heersende marktomstandigheden tot uiting komen

(artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

In de prijzen die door een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling openbaar worden gemaakt, worden de heersende marktomstandigheden geacht tot uiting te komen wanneer genoemde prijzen ten tijde van de openbaarmaking dicht in de buurt liggen van koersen voor gelijkwaardige transactiegrootten met betrekking tot hetzelfde financiële instrument op de qua liquiditeit meest relevante markt die overeenkomstig artikel 4 voor dat financiële instrument is bepaald.

In de door een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling openbaar gemaakte prijzen worden de heersende marktomstandigheden echter alleen geacht tot uiting te komen wanneer die prijzen aan de vereisten van de eerste alinea van dit artikel voldoen en minimale prijsverhogingen in acht nemen die overeenkomen met de in artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 van de Commissie (*1) bedoelde verhandelingseenheden.

(*1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen met betrekking tot de verhandelingseenheidregeling voor aandelen, representatieve certificaten en beursverhandelde fondsen (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 411).”."

Artikel 2

Rectificaties van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 wordt als volgt gerectificeerd:

1)

In artikel 2 wordt punt b) vervangen door:

„b)

de transactie maakt deel uit van een portefeuilletransactie met vijf of meer verschillende aandelen;”.

2)

In artikel 3 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde transparantievereisten zijn ook van toepassing op tot actie aanleiding gevende blijken van belangstelling (actionable indications of interest) in de zin van artikel 2, lid 1, punt 33, van Verordening (EU) nr. 600/2014 en overeenkomstig artikel 3 van die verordening.”.

3)

In artikel 11 worden de leden 4 en 5 vervangen door:

4.   (heeft geen betrekking op het Nederlands)

„5.   De in lid 4 bedoelde geraamde gemiddelde waarde van de transacties wordt gebruikt om de standaardmarktomvang te bepalen voor een aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument gedurende een periode van zes weken na de datum waarop dit voor het eerst tot de handel is toegelaten of voor het eerst op een handelsplatform is verhandeld.”.

4)

In artikel 17 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Bevoegde autoriteiten, marktexploitanten en beleggingsondernemingen, waaronder beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, gebruiken de overeenkomstig lid 1 bekendgemaakte informatie vanaf 1 april van het jaar waarin de informatie werd bekendgemaakt.”.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten met technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatformen en beleggingsondernemingen met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, beursverhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten en inzake de verplichting tot uitvoering van transacties in bepaalde aandelen op een handelsplatform of door een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 387).

(3)  Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (PB L 175 van 30.6.2016, blz. 1).

(4)  Eindverslag „Draft Regulatory and Implementing Technical Standards MiFID II/MiFIR” (Ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen MiFID II/MiFIR) van 28 september 2015 (ESMA/2015/1464).

(5)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/59


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/443 VAN DE COMMISSIE

van 13 februari 2019

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 wat betreft de mogelijkheid om het gemiddelde dagelijkse aantal transacties aan te passen voor een aandeel indien het handelsplatform met de hoogste omzet in dat aandeel buiten de Unie gevestigd is

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (1), en met name artikel 49, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 van de Commissie (2) stelt de verplichte verhandelingseenheidregeling voor aandelen, representatieve certificaten en bepaalde beursverhandelde fondsen vast. Met name is op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 de minimumverhandelingseenheid die geldt voor aandelen en representatieve certificaten afgestemd op het gemiddelde dagelijkse aantal transacties op het meest liquide handelsplatform in de Unie. Deze maatstaf is een goede en eenvoudige liquiditeitsindicator voor de overgrote meerderheid van deze financiële instrumenten. Hij is echter niet geschikt voor aandelen die tegelijkertijd in de Unie en in een derde land tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld, indien het handelsplatform met de hoogste omzet in die aandelen zich buiten de Unie bevindt. In dat geval bestaat de kans dat de verplichte verhandelingseenheid, als die alleen bepaald wordt op basis van de handelsvolumes in de Unie, slechts gebaseerd is op een kleine subset van de algemene handelsvolumes. Het is dan ook belangrijk dat de bevoegde autoriteiten het gemiddelde dagelijkse aantal transacties voor dergelijke aandelen kunnen aanpassen aan het algemene liquiditeitsprofiel van deze aandelen. Om beperkingen rond beschikbaarheid van gegevens van handelsplatformen in derde landen te verminderen en de mogelijkheid te creëren om andere publieke gegevens te gebruiken, is het ook belangrijk de bevoegde autoriteiten voldoende ruimte te bieden voor flexibiliteit ten aanzien van de gebruikte methodologie om rekening te houden met de op deze handelsplatforms van derde landen beschikbare liquiditeit.

(2)

De verplichte verhandelingseenheid is ingevoerd om prijsverhogingen op handelsplatformen in de Unie te harmoniseren en om de marktdiepte, liquiditeit en ordelijke werking van de aandelenhandel in de Unie te bewaren. Om deze doelstellingen te bereiken, is het belangrijk dat informatie over het aangepaste gemiddelde dagelijkse aantal transacties die wordt gebruikt voor de bepaling van de voor een aandeel geldende verhandelingseenheden beschikbaar is voor alle handelsplatformen die de handel in dat aandeel op hetzelfde moment aanbieden en dat deze handelsplatformen elk aangepast gemiddeld dagelijks aantal transacties op dezelfde dag gaan toepassen. Daartoe dienen alle bevoegde autoriteiten die toezicht houden op handelsplatformen waar het betrokken aandeel wordt verhandeld, vóór de publicatie van deze aanpassingen in kennis te worden gesteld van alle aanpassingen van het gemiddelde dagelijkse aantal transacties voor dat aandeel en dient handelsplatformen voldoende tijd te worden gelaten om deze aanpassingen in hun systemen aan te brengen.

(3)

Om de rechtszekerheid en voorspelbaarheid van de verplichte verhandelingseenheidregeling te waarborgen, is het belangrijk dat alle handelsplatformen tegelijk verhandelingseenheden toepassen op basis van het aangepaste gemiddelde dagelijkse aantal transacties dat de algemene liquiditeit weerspiegelt.

(4)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd.

(6)

De ESMA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 worden de volgende leden 8, 9 en 10 toegevoegd:

„8.   De voor een bepaald aandeel bevoegde autoriteit kan het gemiddelde dagelijkse aantal transacties dat door die bevoegde autoriteit overeenkomstig de procedure van de leden 1 tot en met 7 voor dat aandeel is berekend of geraamd, aanpassen indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het handelsplatform met de hoogste omzet voor dat aandeel bevindt zich in een derde land;

b)

indien dit gemiddelde dagelijkse aantal transacties is berekend en bekendgemaakt overeenkomstig de procedure van de leden 1 tot en met 4, en gelijk is aan of groter is dan één.

Bij de aanpassing van het gemiddelde dagelijkse aantal transacties voor een aandeel houdt de bevoegde autoriteit rekening met de transacties die zijn uitgevoerd op het handelsplatform van het derde land met de hoogste omzet voor de handel in dat aandeel.

9.   De bevoegde autoriteit die het gemiddelde dagelijkse aantal transacties voor een aandeel heeft aangepast overeenkomstig lid 8, zorgt voor de bekendmaking van dat aangepaste gemiddelde dagelijkse aantal transacties. Voorafgaand aan deze bekendmaking deelt de bevoegde autoriteit het aangepaste gemiddelde dagelijkse aantal transacties voor dat aandeel mee aan de bevoegde autoriteiten van de andere handelsplatformen in de Unie waarop dat aandeel wordt verhandeld.

10.   Handelsplatformen passen vanaf de tweede kalenderdag na de bekendmaking ervan de verhandelingseenheden van de liquiditeitsband toe die overeenkomt met het aangepaste gemiddelde dagelijkse aantal transacties.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 februari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/588 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen met betrekking tot de verhandelingseenheidregeling voor aandelen, representatieve certificaten en beursverhandelde fondsen (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 411).

(3)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/61


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/444 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2019

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft de formulieren voor de verbintenissen van de borg en de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 6, lid 3, onder b), artikel 76, punt a), en artikel 100, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, d.w.z. met ingang van 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

(2)

Indien de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, zullen douanerechten moeten worden toegepast op goederen die vanuit het Verenigd Koninkrijk in het douanegebied van de Unie worden gebracht. Overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EU) nr. 952/2013 moeten de kosten voor het vervoer naar de plaats waar goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, in de douanewaarde van de ingevoerde goederen worden opgenomen. De percentages van de in de douanewaarde op te nemen totale luchtvrachtkosten zijn opgenomen in bijlage 23-01 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (2). Na zijn terugtrekking uit de Unie moet het Verenigd Koninkrijk worden toegevoegd aan de passende lijst van derde landen in die bijlage.

(3)

De formulieren voor de verbintenissen van de borg zijn te vinden in de bijlagen 32-01, 32-02 en 32-03 en in de hoofdstukken VI en VII van deel II van bijlage 72-04. Die formulieren bevatten de lijst met de lidstaten van de Unie en de andere overeenkomstsluitende partijen bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (3), als gewijzigd bij Besluit nr. 1/2017 van de Gemengde Commissie EU-EVA „Gemeenschappelijk douanevervoer” (4), (hierna „de overeenkomst” genoemd). Wanneer de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, dient het Verenigd Koninkrijk in die formulieren niet meer bij de lidstaten te worden vermeld. Het Verenigd Koninkrijk heeft evenwel de wens te kennen gegeven om als een afzonderlijke overeenkomstsluitende partij tot de overeenkomst toe te treden vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, en heeft aan de voorwaarden voor deze toetreding voldaan. In het geval van die toetreding moet het Verenigd Koninkrijk in de formulieren voor de verbintenissen van de borg worden vermeld bij de andere overeenkomstsluitende partijen bij de overeenkomst.

(4)

Deze verordening moet met spoed in werking treden. De bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op het in de douanewaarde opnemen van kosten voor het luchtvervoer vanuit het Verenigd Koninkrijk en het schrappen van de vermelding van het Verenigd Koninkrijk uit het voor de lidstaten bestemde deel van de formulieren voor de verbintenissen van de borg, moeten van toepassing zijn met ingang van de dag na die waarop de Verdragen ophouden op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing te zijn, tenzij uiterlijk op die dag een met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden. De bepalingen van deze verordening betreffende het opnemen van de vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in de lijst van de andere overeenkomstsluitende partijen bij de overeenkomst in de formulieren voor de verbintenissen van de borg moeten van toepassing zijn vanaf de datum dat het Verenigd Koninkrijk als een afzonderlijke overeenkomstsluitende partij tot de overeenkomst toetreedt, tenzij een met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden met ingang van de dag na die waarop de Verdragen ophouden op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing te zijn.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

In bijlage 23-01 worden in de tabel, in de laatste rij van de eerste kolom („Zone Q”), de volgende woorden toegevoegd:

„, Verenigd Koninkrijk”.

(2)

In bijlage 32-01 wordt punt 1 als volgt gewijzigd:

a)

na de woorden „het Koninkrijk Zweden” worden de woorden „en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland” geschrapt;

b)

na de woorden „de Republiek Turkije,” worden de woorden „het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,” ingevoegd.

(3)

In bijlage 32-02 wordt punt 1 als volgt gewijzigd:

a)

na de woorden „het Koninkrijk Zweden” worden de woorden „en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland” geschrapt;

b)

na de woorden „de Republiek Turkije,” worden de woorden „het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,” ingevoegd.

(4)

In bijlage 32-03 wordt punt 1 als volgt gewijzigd:

a)

na de woorden „het Koninkrijk Zweden” worden de woorden „en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland” geschrapt;

b)

na de woorden „de Republiek Turkije,” worden de woorden „het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,” ingevoegd.

(5)

In bijlage 72-04 wordt deel II als volgt gewijzigd:

a)

in hoofdstuk VI worden in vak 7 na de woorden „Turkije —” de woorden „Verenigd Koninkrijk —” ingevoegd;

b)

in hoofdstuk VII worden in vak 6 na de woorden „Turkije —” de woorden „Verenigd Koninkrijk —” ingevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, lid 1, artikel 1, lid 2, onder a), artikel 1, lid 3, onder a), en artikel 1, lid 4, onder a), zijn van toepassing vanaf de dag na die waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 1, lid 2, onder b), artikel 1, lid 3, onder b), artikel 1, lid 4, onder b), en artikel 1, lid 5, zijn van toepassing vanaf de dag waarop het Verenigd Koninkrijk tot de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer toetreedt.

Deze verordening is evenwel niet van toepassing indien uiterlijk op de dag na die waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie ophouden op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing te zijn, een terugtrekkingsakkoord in werking is getreden dat overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk is gesloten.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2019,

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558.

(3)  PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.

(4)  Besluit nr. 1/2017 van de Gemengde Commissie EU-EVA „Gemeenschappelijk douanevervoer” van 5 december 2017 tot wijziging van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 8 van 12.1.2018, blz. 1).


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/64


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/445 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2019

houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014 tot vaststelling van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 16, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014 van de Commissie (2) is het nettosaldo vastgesteld dat voor uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) beschikbaar is, alsook de bedragen die voor de begrotingsjaren 2014 tot en met 2020 voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) beschikbaar zijn op grond van artikel 10 quater, lid 2, artikel 136, artikel 136 bis en artikel 136 ter van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (3) en op grond van artikel 7, lid 2, artikel 14 en artikel 66, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(2)

Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 heeft Litouwen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2018 in kennis gesteld van zijn besluit om de rechtstreekse betalingen met 360 000 EUR te verlagen, alsook van de geraamde opbrengst van die verlaging voor het kalenderjaar 2019, die beschikbaar moet worden gesteld als aanvullende steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkeling. De desbetreffende nationale maxima zijn aangepast bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/71 van de Commissie (5).

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (6) moet het in bijlage I bij die verordening vastgestelde submaximum van het meerjarig financieel kader voor marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen ingevolge de overdrachten tussen het Elfpo en de rechtstreekse betalingen worden aangepast in het kader van de technische aanpassingen krachtens artikel 6, lid 1, van die verordening.

(4)

Als gevolg van die wijzigingen is een aanpassing nodig van het voor het ELGF beschikbare nettosaldo zoals vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014. Duidelijkheidshalve moeten de voor het Elfpo beschikbaar te stellen bedragen ook worden bekendgemaakt.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 367/2014 van de Commissie van 10 april 2014 tot vaststelling van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (PB L 108 van 11.4.2014, blz. 13).

(3)  Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).

(4)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/71 van de Commissie van 9 november 2018 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 16 van 18.1.2019, blz. 1).

(6)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).


BIJLAGE

„BIJLAGE

(in miljoen EUR — lopende prijzen)

Begrotingsjaar

Voor het Elfpo ter beschikking gestelde bedragen

Uit het Elfpo overgedragen bedragen

Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF ter beschikking is

Artikel 10 ter van Verordening (EG) nr. 73/2009

Artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009

Artikel 136 ter van Verordening (EG) nr. 73/2009

Artikel 66 van Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 136 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013

Artikel 136 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013

2014

296,300

51,600

 

4,000

 

 

 

43 778,100

2015

 

 

51,600

4,000

621,999

 

499,384

44 189,785

2016

 

 

 

4,000

1 138,146

108,659

573,047

43 950,242

2017

 

 

 

4,000

1 174,732

111,026

572,440

44 145,682

2018

 

 

 

4,000

1 184,257

110,213

571,820

44 162,350

2019

 

 

 

4,000

1 491,459

111,358

571,158

43 880,341

2020

 

 

 

4,000

1 507,843

112,401

570,356

43 887,112


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/67


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/446 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2019

tot wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (1), en met name artikel 33, leden 2 en 3, en artikel 38, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit een derde land ingevoerde producten mogen in de Unie als biologisch product in de handel worden gebracht als voor deze producten een controlecertificaat is afgegeven door de bevoegde autoriteit, de controlerende autoriteit of het controleorgaan van een erkend derde land of door een erkende controlerende autoriteit of een erkend controleorgaan. Overeenkomstig actie 12 van het actieplan voor de toekomst van de biologische productie in de Europese Unie (2) heeft de Commissie een systeem ontwikkeld voor de elektronische certificering van de invoer van biologische producten, als module die is geïntegreerd in het elektronische Traces-systeem (Trade Control and Expert System), dat is ingesteld bij Beschikking 2003/24/EG van de Commissie (3). Voor een betere werking van het elektronische certificeringssysteem is het raadzaam om voor het viseren van de controlecertificaten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie (4) gebruik te maken van het gekwalificeerd elektronisch zegel in Traces.

(2)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 bevat een lijst van derde landen waarvan de productiesystemen en de controlemaatregelen voor de biologische productie van landbouwproducten als gelijkwaardig met die van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn erkend.

(3)

Volgens door Australië verstrekte informatie is het internetadres van de bevoegde autoriteit van dat land gewijzigd. Voorts zijn de controleorganen „Australian Certified Organic Pty. Ltd” en „NASAA Certified Organic (NCO)” van naam veranderd.

(4)

Volgens door Chili verstrekte informatie is „ARGENCERT” niet door de Chileense autoriteiten erkend als controleorgaan en het moet daarom uit de lijst worden geschrapt. „BIO CERTIFICADORA SERVICIOS LIMITADA” is van naam veranderd.

(5)

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 bevat een lijst van de controlerende autoriteiten en de controleorganen die bevoegd zijn om in derde landen voor gelijkwaardigheidsdoeleinden controles uit te voeren en certificaten af te geven.

(6)

„BAȘAK Ekolojik Ürünler Kontrol ve Sertifikasyon Hizmetleri Tic. Ltd” heeft de Commissie meegedeeld dat zijn adres is gewijzigd.

(7)

De Commissie heeft een verzoek van „CCPB Srl” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor productcategorie A uit te breiden met Benin, Ivoorkust en Togo, voor productcategorie D met Vietnam en voor de productcategorieën D en E met de Seychellen en Hongkong.

(8)

De Commissie heeft een onderzoek verricht naar vermoedens van onregelmatigheden ten aanzien van verschillende partijen producten uit Kazachstan, Moldavië, Rusland, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten die door „Control Union Certifications” als biologisch waren gecertificeerd. „Control Union Certifications” heeft de verschillende verzoeken om inlichtingen van de Commissie niet tijdig en afdoende beantwoord. Daarnaast heeft „Control Union Certifications” de traceerbaarheid en de biologische status van die producten niet kunnen aantonen. Bovendien heeft „Control Union Certifications” een controlecertificaat afgegeven voor producten die eerder door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat waren gedeclassificeerd tot conventioneel wegens de aanwezigheid van residuen van bestrijdingsmiddelen. Daarom heeft de Commissie besloten de erkenning van „Control Union Certifications” krachtens artikel 12, lid 2, eerste alinea, onder c), d) en f), van Verordening (EG) nr. 1235/2008 in te trekken voor alle productcategorieën voor Kazachstan, Moldavië, Rusland, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten. Bijgevolg moeten de vermeldingen betreffende die landen voor „Control Union Certifications” worden geschrapt uit de lijst van erkende controleorganen en controleautoriteiten in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008.

(9)

De Commissie heeft een verzoek van „Ecocert SA” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor productcategorie D uit te breiden met Kosovo.

(10)

De Commissie heeft een verzoek van „Florida Certified Organic Growers and Consumers, Inc. (FOG), DBA as Quality Certification Services (QCS)” tot wijziging van zijn adres ontvangen.

(11)

De Commissie heeft een verzoek van „IBD Certificações Ltda” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor de productcategorieën A en D uit te breiden met Colombia, Ecuador en Peru.

(12)

De Commissie heeft een verzoek van „Organización Internacional Agropecuaria” tot wijziging van zijn specifieke gegevens ontvangen en onderzocht. Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat het gerechtvaardigd is het geografische toepassingsgebied van zijn erkenning voor de productcategorieën A en D uit te breiden met Rusland en voor productcategorie E met Argentinië.

(13)

„Organska Kontrola” en „Quality Assurance International” hebben de Commissie meegedeeld dat hun adres is gewijzigd.

(14)

In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/39 van de Commissie (5), is „Letis SA” abusievelijk vermeld als erkend controleorgaan voor productcategorie B voor Belize, Brazilië, Colombia, Costa Rica, de Dominicaanse Republiek, Guatemala, Honduras, Panama en El Salvador. Die fout moet worden gecorrigeerd.

(15)

Tevens is in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/39, „Organic Control System” abusievelijk vermeld als erkend controleorgaan voor productcategorie E voor de Republiek Noord-Macedonië. Ook die fout moet worden gecorrigeerd.

(16)

Verordening (EG) nr. 1235/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(17)

De schrapping van de erkenning van „Letis SA” voor productcategorie B voor Belize, Brazilië, Colombia, Costa Rica, de Dominicaanse Republiek, Guatemala, Honduras, Panama en El Salvador, en de schrapping van de erkenning van „Organic Control System” voor productcategorie E voor de Republiek Noord-Macedonië moeten met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/39.

(18)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor biologische productie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd en gerectificeerd:

1)

In artikel 13, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

„Het originele controlecertificaat is een afgedrukt en manueel ondertekend exemplaar van het ingevulde elektronische certificaat in Traces, ofwel een in Traces ondertekend controlecertificaat met een gekwalificeerd elektronisch zegel in de zin van artikel 3, punt 27, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1).

(*1)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).”."

2)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

3)

Bijlage IV wordt gewijzigd en gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 7 en 8 van bijlage II zijn van toepassing met ingang van 31 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.

(2)  COM(2014) 179 final.

(3)  Beschikking 2003/24/EG van de Commissie van 30 december 2002 met betrekking tot de invoering van een geïntegreerd veterinair computersysteem (PB L 8 van 14.1.2003, blz. 44).

(4)  Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 25).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/39 van de Commissie van 10 januari 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1235/2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PB L 9 van 11.1.2019, blz. 106).


BIJLAGE I

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tekst met betrekking tot Australië wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 4 wordt het internetadres vervangen door: „http://www.agriculture.gov.au/”;

b)

in punt 5 worden de rijen betreffende de codenummers AU-BIO-001 en AU-BIO-004 vervangen door:

„AU-BIO-001

ACO Certification Ltd.

www.aco.net.au

AU-BIO-004

NASAA Certified Organic

www.nasaa.com.au”

2)

In de tekst met betrekking tot Chili wordt punt 5 als volgt gewijzigd:

a)

de rij betreffende codenummer C-BIO-004 wordt geschrapt;

b)

de rij betreffende codenummer CL-BIO-010 wordt vervangen door:

„CL-BIO-010

BIO CERTIFICADORA SERVICIOS LIMITADA O BIOAUDITA

https://www.bioaudita.cl”


BIJLAGE II

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1235/2008 wordt als volgt gewijzigd en gerectificeerd:

1)

In de tekst met betrekking tot „Bașak Ekolojik Ürünler Kontrol ve Sertifikasyon Hizmetleri Tic. Ltd” wordt punt 1 vervangen door:

„1.

Adres: Atatürk Mahallesi 1014. Sokak No:21 D:1, 35920 Selçuk/IZMIR, Turkije”.

2)

In de tekst met betrekking tot „CCPB Srl” worden in punt 3 de volgende rijen ingevoegd in volgorde van de codenummers:

„BJ-BIO-102

Benin

x

CI-BIO-102

Ivoorkust

x

HK-BIO-102

Hongkong

x

x

SC-BIO-102

Seychellen

x

x

TG-BIO-102

Togo

x

VN-BIO-102

Vietnam

x

—”

3)

In de tekst met betrekking tot „Control Union Certifications” worden in punt 3 de volgende rijen geschrapt:

„AE-BIO-149

Verenigde Arabische Emiraten

x

x

x

x

x

x

KZ-BIO-149

Kazachstan

x

x

x

x

x

x

MD-BIO-149

Moldavië

x

x

x

x

x

x

RU-BIO-149

Rusland

x

x

x

x

x

x

TR-BIO-149

Turkije

x

x

x

x

x

x”

4)

In de tekst met betrekking tot „Ecocert SA” wordt in punt 3 de volgende rij ingevoegd in volgorde van de codenummers:

„XK-BIO-154

Kosovo

x

—”

5)

In de tekst met betrekking tot „Florida Certified Organic Growers and Consumers, Inc. (FOG), DBA as Quality Certification Services (QCS)” wordt punt 1 vervangen door:

„1.

Adres: 5700 SW 34th st, suite 349, Gainesville, FL 32608, Verenigde Staten”.

6)

In de tekst met betrekking tot „IBD Certificações Ltda” worden in punt 3 de volgende rijen ingevoegd in volgorde van de codenummers:

„CO-BIO-122

Colombia

x

x

EC-BIO-122

Ecuador

x

x

PE-BIO-122

Peru

x

x

—”

7)

In de tekst met betrekking tot „Letis SA” wordt in punt 3 in de rijen betreffende Belize, Brazilië, Colombia, Costa Rica, de Dominicaanse Republiek, Guatemala, Honduras, Panama en El Salvador het kruisje in kolom B geschrapt.

8)

In de tekst met betrekking tot „Organic Control System” wordt in punt 3 in de rij betreffende de Republiek Noord-Macedonië het kruisje in kolom E geschrapt.

9)

In de tekst met betrekking tot „Organización Internacional Agropecuaria” wordt punt 3 als volgt gewijzigd:

a)

de volgende rij wordt ingevoegd in volgorde van de codenummers:

„RU-BIO-110

Rusland

x

x

—”

b)

in de rij betreffende Argentinië wordt een kruisje toegevoegd in kolom E.

10)

In de tekst met betrekking tot „Organska Kontrola” wordt punt 1 vervangen door:

„1.

Adres: Kranjčevićeva 15, 71 000 Sarajevo, Bosnië en Herzegovina”.

11)

In de tekst met betrekking tot „Quality Assurance International” wordt punt 1 vervangen door:

„1.

Adres: 4370 La Jolla Village Drive, Suite 300, San Diego, CA 92122, Verenigde Staten”.

BESLUITEN

20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/73


BESLUIT (EU) 2019/447 VAN DE RAAD

van 15 maart 2019

tot benoeming van een plaatsvervanger van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Italiaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Italiaanse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van Giorgio SILLI,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot plaatsvervanger benoemd:

Alessio MARSILI, Consigliere del Municipio XIII di Roma Capitale.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 15 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

M.C. BUDĂI


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/74


BESLUIT (EU) 2019/448 VAN DE RAAD

van 18 maart 2019

betreffende de indiening van een voorstel, namens de Europese Unie, om methoxychloor op te nemen in bijlage A bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 oktober 2004 is het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen („het Verdrag”) door de Europese Gemeenschap gesloten bij Besluit 2006/507/EG van de Raad (1).

(2)

Als partij bij het Verdrag kan de Unie voorstellen indienen tot wijziging van de bijlagen bij het Verdrag. Bijlage A bij het Verdrag bevat een lijst van chemische stoffen die moeten worden uitgebannen, bijlage B bevat een lijst van chemische stoffen die aan beperkingen moeten worden onderworpen en bijlage C bevat een lijst van chemische stoffen waarvan de lozing bij onopzettelijke productie moet worden verminderd of beëindigd.

(3)

Op basis van de beschikbare wetenschappelijke informatie en de onderzoeksverslagen en rekening houdend met de selectiecriteria van bijlage D bij het Verdrag vertoont methoxychloor kenmerken van een persistente organische verontreinigende stof.

(4)

Methoxychloor is niet goedgekeurd als een werkzame stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) en mag daarom niet in de Unie in de handel worden gebracht of gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen. Methoxychloor is ook niet goedgekeurd als een werkzame stof overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) en mag daarom niet in de Unie in de handel worden gebracht of gebruikt in biociden. Bovendien is methoxychloor niet geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4) en bijgevolg mag de stof niet in de Unie worden geproduceerd of in de handel gebracht in hoeveelheden van één ton of meer per jaar per producent of importeur.

(5)

Hoewel methoxychloor al vele jaren niet meer in de Unie wordt geproduceerd, mag de stof nog steeds als pesticide worden gebruikt en in het milieu worden verspreid buiten de Unie; dat kan de reden zijn waarom de stof in het milieu is aangetroffen. Omdat methoxychloor zich over grote afstanden in het milieu kan verspreiden, volstaan de nationaal of op het niveau van de Unie genomen maatregelen niet om een hoge mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens te waarborgen en moeten op ruimere internationale schaal maatregelen worden genomen.

(6)

De Unie moet daarom een voorstel bij het secretariaat van het Verdrag indienen met het oog op de opname van methoxychloor in bijlage A bij het Verdrag,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Unie dient een voorstel in om methoxychloor (CAS-nr. 72-43-5, EC-nr. 200-779-9) op te nemen in bijlage A bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen („het Verdrag”).

De Commissie deelt, namens de Unie, het in de eerste alinea bedoelde voorstel mee aan het Secretariaat van het Verdrag, samen met alle overeenkomstig bijlage D bij het Verdrag vereiste informatie.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 18 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

P. DAEA


(1)  Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/76


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/449 VAN DE COMMISSIE

van 18 maart 2019

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie inzake maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit bepaalde derde landen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 2024)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 16, lid 3, vierde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie (2) zijn maatregelen neergelegd met betrekking tot vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten van Citrus aurantium L. en Citrus latifolia Tanaka, („de vruchten in kwestie”), van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Phyllosticta citricarpa („het nader omschreven organisme”) te voorkomen.

(2)

Uit de toename van het aantal onderscheppingen bij invoer in de afgelopen drie jaar blijkt dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 vervatte maatregelen nodig blijven om het grondgebied van de Unie tegen het nader omschreven organisme te beschermen.

(3)

Bovendien hebben de lidstaten in 2018 als gevolg van hun invoerinspecties van de vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië een aanzienlijk aantal onderscheppingen van het nader omschreven organisme gemeld. De eisen ten aanzien van het binnenbrengen in de Unie van die vruchten van oorsprong uit Brazilië moeten dan ook worden aangescherpt.

(4)

Om ervoor te zorgen dat de vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië vrij zijn van het nader omschreven organisme, moeten zij aan dezelfde invoerinspectie-eisen worden onderworpen als de vruchten van oorsprong uit Argentinië, Zuid-Afrika en Uruguay.

(5)

Aangezien de vruchten in kwestie van oorsprong uit Brazilië tegen het nader omschreven organisme zullen moeten worden behandeld, moet met het oog op traceerbaarheid het voorschrift betreffende gedetailleerde informatie over de behandelingen voor en na de oogst ook voor die vruchten gelden.

(6)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 4 wordt geschrapt.

2.

Artikel 5 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Binnenbrengen in de Unie van de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië en Brazilië”;

b)

de inleidende zin wordt vervangen door:

„De vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië en Brazilië gaan vergezeld van een in artikel 13, lid 1, onder ii), eerste alinea, van Richtlijn 2000/29/EG bedoeld fytosanitair certificaat, dat onder de rubriek „Aanvullende verklaring” de volgende elementen omvat:”.

3.

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Voorschriften voor de inspectie van de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay binnen de Unie”;

b)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Op de vruchten in kwestie van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay wordt een visuele inspectie uitgevoerd op de plaats van binnenkomst of op de plaats van bestemming overeenkomstig Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie (*1). Die inspecties worden uitgevoerd op een monster van ten minste 200 vruchten van elke soort van de vruchten in kwestie per 30 ton, of deel daarvan, geselecteerd op basis van mogelijke symptomen van Phyllosticta citricarpa.

(*1)  Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie van 7 oktober 2004 betreffende de controles van de identiteit en de fytosanitaire controles van in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen, die kunnen worden uitgevoerd op een andere plaats dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats en tot vaststelling van de eisen met betrekking tot deze controles (PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16).”."

4.

In artikel 7 wordt punt c) vervangen door:

„c)

er is gedetailleerde informatie bijgehouden over de behandelingen voor en na de oogst.”.

5.

Artikel 22 wordt vervangen door:

„Artikel 22

Vervaldatum

Dit besluit vervalt op 31 maart 2022.”.

Artikel 2

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 maart 2019.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie van 11 mei 2016 inzake maatregelen met betrekking tot bepaalde vruchten van oorsprong uit bepaalde derde landen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa te voorkomen (PB L 125 van 13.5.2016, blz. 16).


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/78


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/450 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2019

inzake de bekendmaking van de Europese beoordelingsdocumenten (EBD's) voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (1), en met name artikel 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 moeten de technische beoordelingsinstanties bij de beoordeling van de prestaties van bouwproducten die vallen onder de Europese beoordelingsdocumenten waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, de methoden en criteria van die beoordelingsdocumenten gebruiken.

(2)

Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 305/2011 heeft de organisatie van technische beoordelingsinstanties een aantal Europese beoordelingsdocumenten opgesteld en aangenomen op grond van verschillende verzoeken van fabrikanten om Europese technische beoordelingen.

(3)

De Commissie heeft beoordeeld of de Europese beoordelingsdocumenten die zijn opgesteld door de organisatie van technische beoordelingsinstanties, voldoen aan de fundamentele eisen voor bouwwerken in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 305/2011.

(4)

De Europese beoordelingsdocumenten die zijn opgesteld door de organisatie van technische beoordelingsinstanties voldoen aan de fundamentele eisen voor bouwwerken in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 305/2011. Daarom is het passend de referentienummers van die Europese beoordelingsdocumenten bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De referentienummers van de Europese beoordelingsdocumenten voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011, vermeld in de bijlage bij dit besluit, worden hierbij bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5.


BIJLAGE

Referentienummer en titel van het Europees beoordelingsdocument

040427-00-0404

Sets voor composietsystemen voor externe warmte-isolatie met mortel als warmte-isolatieproduct en pleisterwerk of onderbroken bekledingen als buitenlaag

060012-00-0802

Set met binnenkanaal voor schoorstenen, gemaakt van glasvezels, minerale en organische stoffen, en toebehoren

090119-00-0404

Sets voor gevelbekledingen van mineraalplaat met ter plaatse aangebracht pleisterwerk

090120-00-0404

Sets voor niet-dragende gevelsystemen van mineraalplaat

130031-00-0304

Webvormige metalen liggers balken en kolommen

130082-00-0603

Gevelbevestigingssysteem — plastic beugel voor het bevestigen van houten of op hout gebaseerde elementen op de onderconstructie

260014-00-0301

Type II-betonadditief op basis van gecalcineerd fylosilicaat


20.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 77/80


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/451 VAN DE COMMISSIE

van 19 maart 2019

inzake de geharmoniseerde normen voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (1), en met name artikel 17, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 moeten fabrikanten bij de beoordeling van de prestaties van bouwproducten waarvan de essentiële kenmerken vallen onder geharmoniseerde normen waarvan de referentienummers zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, de methoden en criteria van die normen gebruiken.

(2)

Bij brieven M/109 van 29 augustus 1996, M/130 van 29 januari 1999, M/139 van 26 juni 2001, M/122 van 14 december 1998 en M/135 van 5 mei 2000 heeft de Commissie het Europees Comité voor normalisatie (CEN) (m.b.v. zogenaamde „mandaten”) verzocht om geharmoniseerde normen op te stellen ter ondersteuning van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (2). De referentienummers van de op grond van de mandaten opgestelde geharmoniseerde normen zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3).

(3)

De mandaten laten herziening van de op basis daarvan opgestelde geharmoniseerde normen toe. Om rekening te houden met de technische ontwikkelingen en met de vereisten van Verordening (EU) nr. 305/2011 heeft het CEN verscheidene van die geharmoniseerde normen herzien, met name voor de volgende producten: automatische brandmeldinstallaties, leien en hulpstukken van vezelcement, glas voor gebouwen en vlakke platen van vezelcement.

(4)

De Commissie heeft onderzocht of de door het CEN herziene geharmoniseerde normen in overeenstemming zijn met de desbetreffende mandaten en Verordening (EU) nr. 305/2011.

(5)

De door het CEN herziene geharmoniseerde normen zijn in overeenstemming met de desbetreffende mandaten en Verordening (EU) nr. 305/2011. Daarom is het passend de referentienummers van deze normen bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(6)

Overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Verordening (EU) nr. 305/2011 moet voor elke geharmoniseerde norm die een andere geharmoniseerde norm vervangt een co-existentieperiode worden vermeld. Een dergelijke co-existentieperiode is voor norm EN 15824:2017 voor mortels met binnen- en buitentoepassingen voor organische bindingsmiddelen bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4). Aangezien deze periode voor de fabrikanten niet lang genoeg is om zich voor te bereiden op de toepassing van de norm is het nodig een nieuwe co-existentieperiode te bepalen.

(7)

Om de fabrikanten in staat te stellen zo spoedig mogelijk de herziene geharmoniseerde normen toe te passen, moet dit besluit in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De referentienummers van de geharmoniseerde normen voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011, vermeld in bijlage I bij dit besluit, worden hierbij bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2

De referentienummers van de geharmoniseerde normen voor bouwproducten die zijn opgesteld ter ondersteuning van Verordening (EU) nr. 305/2011, vermeld in bijlage II bij dit besluit, worden hierbij bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie met een nieuwe co-existentieperiode van die normen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5.

(2)  Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12).

(3)  PB C 92 van 9.3.2018, blz. 139.

(4)  PB C 92 van 9.3.2018, blz. 139.


BIJLAGE I

Nr.

Referentie van de norm

Referentie van de vervangen norm

Begindatum van de co-existentieperiode

(dd.mm.jjjj.)

Einddatum van de co-existentieperiode

(dd.mm.jjjj.)

1.

EN 54-5:2017+A1:2018

Automatische brandmeldinstallaties — Deel 5: Thermische melders — Puntwarmtemelders

EN 54-5:2000

Automatische brandmeldinstallaties — Deel 5: Thermische melders — Puntmelders

EN 54-5:2000+A1:2002

xx.yy.2019

31.8.2022

2.

EN 54-7:2018

Automatische brandmeldinstallaties — Deel 7: Rookmelders — Puntrookmelders werkend met strooilicht, verduistering of ionisatie

EN 54-7:2000

Automatische brandmeldinstallaties — Deel 7: Rookmelders — Puntmelders werkend volgens het strooilicht-, verduisterings- of ionisatieprincipe

EN 54-7:2000/A1:2002

EN 54-7:2000/A2:2006

xx.yy.2019

31.8.2022

3.

EN 492:2012+A2:2018

Leien en hulpstukken van vezelcement — Productspecificatie en beproevingsmethoden

EN 492:2012

Leien en hulpstukken van vezelcement — Productspecificatie en beproevingsmethoden

xx.yy.2019

xx.yy.2020

4.

EN 1096-4:2018

Glas voor gebouwen — Gecoat glas — Deel 4: Productnorm

EN 1096-4:2004

Glas voor gebouwen — Gecoat glas — Deel 4: Evaluatie van conformiteit/productnorm

xx.yy.2019

xx.yy.2020

5.

EN 1279-5:2018

Glas voor gebouwen — Isolerend glas — Deel 5: Productnorm

EN 1279-5:2005+A2:2010

Glas voor gebouwen — Isolerend glas — Deel 5: Conformiteitsbeoordeling

xx.yy.2019

xx.yy.2020

6.

EN 12467:2012+A2:2018

Vlakke platen van vezelcement — Productspecificaties en beproevingsmethoden

EN 12467:2012

Vlakke platen van vezelcement — Productspecificaties en beproevingsmethoden

xx.yy.2019

xx.yy.2020


BIJLAGE II

Nr.

Referentie van de norm

Referentie van de vervangen norm

Begindatum van de co-existentieperiode

(dd.mm.jjjj.)

Einddatum van de co-existentieperiode

(dd.mm.jjjj.)

1.

EN 15824:2017

Specificaties voor mortels met binnen- en buitentoepassingen voor organische bindingsmiddelen

EN 15824:2009

Specificaties voor mortels met binnen- en buitentoepassingen voor organische bindingsmiddelen

9.3.2018

9.3.2020