ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 64

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
5 maart 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/352 van de Raad van 4 maart 2019 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/353 van de Commissie van 4 maart 2019 tot 295e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida

5

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2019/354 van de Raad van 4 maart 2019 tot wijziging van Besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

7

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2019 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 25 februari 2019 tot het verlenen van kwijting aan de directeur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2017 [2019/355]

11

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

5.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/352 VAN DE RAAD

van 4 maart 2019

tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (1), en met name artikel 14, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 5 maart 2014 Verordening (EU) nr. 208/2014 vastgesteld.

(2)

Op grond van een toetsing door de Raad moet de vermelding voor één persoon worden geschrapt en moet bijlage I worden aangevuld met informatie over het recht van verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ANTON


(1)  PB L 66 van 6.3.2014, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het deel „Lijst van de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen” wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„A.    Lijst van in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen”;

b)

de vermelding betreffende de volgende persoon wordt geschrapt van de lijst:

5.

Andrei Petrovitsj Kliouev.

2)

Het volgende deel wordt toegevoegd:

„B.    Recht op verdediging en recht op effectieve rechtsbescherming

Het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming volgens het wetboek van strafvordering van Oekraïne

Artikel 42 van het wetboek van strafvordering van Oekraïne („wetboek van strafvordering”) bepaalt dat iedere persoon die verdachte of beklaagde is in een strafprocedure de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming geniet. Het gaat onder meer om: het recht op informatie over het strafbaar feit waarvan hij wordt verdacht of beschuldigd; het recht om uitdrukkelijk en onverwijld in kennis gesteld te worden van zijn rechten krachtens het wetboek van strafvordering; het recht om bij eerste verzoek toegang te krijgen tot een advocaat; het recht verzoekschriften voor procedurele acties in te dienen en het recht beroep aan te tekenen tegen besluiten en een handelen of nalaten van de rechercheur, de openbaar aanklager en de onderzoeksrechter. Artikel 306 van het wetboek van strafvordering bepaalt dat klachten tegen een besluiten en een handelen of nalaten van de rechercheur of openbaar aanklager moeten worden beoordeeld door een onderzoeksrechter van een lokale rechtbank in aanwezigheid van de eiser of zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger. Voorts is in artikel 309 van het wetboek van strafvordering bepaald dat de beslissingen van onderzoeksrechters in beroep kunnen worden aangevochten, en dat andere beslissingen door de rechter getoetst kunnen worden tijdens de voorbereidende procedure voor de rechtbank. Voorts is een aantal onderzoekshandelingen alleen mogelijk na een beslissing van een onderzoeksrechter of rechtbank (bv. inbeslagname van goederen uit hoofde van artikel 164, en conservatoire maatregelen uit hoofde van artikel 176 van het wetboek van strafvordering).

Toepassing van het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van elk van de op de lijst geplaatste personen

1.   Viktor Fedorovitsj Janoekovitsj

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Janoekovitsj werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit wordt met name aangetoond door een aantal rechterlijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendom en door een rechterlijke beslissing van 1 november 2018 waarbij toestemming werd verleend voor het arresteren, dagvaarden en voor de rechter brengen van de verdachte, en door een beslissing van de onderzoeksrechter van 8 oktober 2018 waarbij het verzoek van het openbaar ministerie om een speciaal vooronderzoek bij verstek werd afgewezen.

2.   Vitaly Yurievitsj Zachartsjenko

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Zachartsjenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 21 mei 2018 en van 23 november 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Zachartsjenko aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

3.   Viktor Pavlovitsj Psjonka

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Psjonka werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 12 maart 2018 en van 13 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Psjonka aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

6.   Viktor Ivanovitsj Ratusjniak

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Ratusjniak werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 21 mei 2018 en van 23 november 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Ratusjniak aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

7.   Oleksandr Viktorovitsj Janoekovitsj

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Janoekovitsj werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 7 februari 2018 waarbij het verzoek van het openbaar ministerie om een speciaal vooronderzoek bij verstek werd afgewezen, uit een aantal rechterlijke beslissingen inzake de inbeslagname van eigendommen en uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 27 juni 2018, tot nietigverklaring van het besluit van het openbaar ministerie tot afwijzing van het verzoek van de verdediging om het onderzoek af te sluiten.

9.   Artem Viktorovitsj Psjonka

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Psjonka werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 12 maart 2018 en van 13 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Psjonka aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

11.   Mykola Janovitsj Azarov

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Azarov werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 8 september 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek en door de beslissing van de onderzoeksrechter van 16 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Azarov aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming en door een aantal rechterlijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendommen.

12.   Sergei Vitalyovitsj Koertsjenko

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Koertsjenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 7 maart 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek.

13.   Dmitro Volodmirovitsj Tabasjnik

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Tabasjnik werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 8 mei 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Tabasjnik aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

15.   Sergei Hennadiyovitsj Arboezov

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Arboezov werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met uit een aantal uitspraken van de rechter met betrekking tot de inbeslagname van eigendommen en de nietigverklaring van die inbeslagname.

17.   Oleksandr Viktorovitsj Klimenko

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Klimenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 5 oktober 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek.

18.   Edward Stavitskyi

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Stavitskyi werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt uit een aantal rechtelijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendom, de beslissing van de onderzoeksrechter van 22 november 2017 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek, uit de instructies van het openbaar ministerie van 2 januari 2018 aan de rechter om de verdachten en hun advocaten ervan in kennis te stellen dat het vooronderzoek afgesloten is, en uit het feit dat de tenlastelegging op 8 mei 2018 is doorverwezen naar de Sviatosjinskyi arrondissementsrechtbank van Kiev voor behandeling ten gronde. Uit de informatie blijkt tevens dat er geen eerdere geldige beslissing van het openbaar ministerie was om geen strafonderzoek in te stellen, en dat de betreffende strafprocedures dus niet indruisen tegen het beginsel ne bis in idem.”.


5.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/353 VAN DE COMMISSIE

van 4 maart 2019

tot 295e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 28 februari 2019 besloten één vermelding toe te voegen aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt de volgende vermelding toegevoegd aan de lijst „Natuurlijke personen”:

„Hamza Usama Muhammad bin Laden. Geboortedatum: 9.5.1989. Geboorteplaats: Jeddah, Saudi-Arabië. Nationaliteit: Saudi-Arabisch. Overige informatie: a) zoon van Usama bin Laden (overleden); b) door Aiman Muhammed Rabi al-Zawahiri aangeduid als officieel lid van Al Qaida. Heeft volgelingen van Al Qaida opgeroepen tot het plegen van terroristische aanslagen. Wordt gezien als de meest waarschijnlijke opvolger van al-Zawahiri. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 28.2.2019.”.


BESLUITEN

5.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/7


BESLUIT (GBVB) 2019/354 VAN DE RAAD

van 4 maart 2019

tot wijziging van Besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 5 maart 2014 Besluit 2014/119/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

Op basis van een toetsing van Besluit 2014/119/GBVB, moet de toepassing van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen worden verlengd tot en met 6 maart 2020, moet de vermelding voor één persoon worden geschrapt en moet de bijlage worden aangevuld met informatie over het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming.

(3)

Besluit 2014/119/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2014/119/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 5 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Dit besluit is van toepassing tot en met 6 maart 2020.”;

2)

de bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A. ANTON


(1)  Besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB L 66 van 6.3.2014, blz. 26).


BIJLAGE

De bijlage bij Besluit 2014/119/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het deel „Lijst van in artikel 1 bedoelde personen, entiteiten en lichamen” wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„A.    Lijst van in artikel 1 bedoelde personen, entiteiten en lichamen”;

b)

de vermelding betreffende de volgende persoon wordt geschrapt van de lijst:

5.

Andrei Petrovitsj Kliouev.

2)

Het volgende deel wordt toegevoegd:

„B.    Recht op verdediging en recht op effectieve rechtsbescherming

Het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming volgens het wetboek van strafvordering van Oekraïne

Artikel 42 van het wetboek van strafvordering van Oekraïne („wetboek van strafvordering”) bepaalt dat iedere persoon die verdachte of beklaagde is in een strafprocedure het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming geniet. Het gaat onder meer om: het recht op informatie over het strafbaar feit waarvan hij wordt verdacht of beschuldigd; het recht om uitdrukkelijk en onverwijld in kennis gesteld te worden van zijn rechten krachtens het wetboek van strafvordering; het recht om bij eerste verzoek toegang te krijgen tot een advocaat; het recht verzoekschriften voor procedurele acties in te dienen; en het recht beroep aan te tekenen tegen besluiten en een handelen of nalaten van de rechercheur, de openbaar aanklager en de onderzoeksrechter. Artikel 306 van het wetboek van strafvordering bepaalt dat klachten tegen besluiten en een handelen of nalaten van de rechercheur of openbaar aanklager moeten worden beoordeeld door een onderzoeksrechter van een lokale rechtbank in aanwezigheid van de eiser of zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger. Voorts is in artikel 309 van het wetboek van strafvordering bepaald dat de beslissingen van onderzoeksrechters in beroep kunnen worden aangevochten, en dat andere besluiten door de rechter getoetst kunnen worden tijdens de voorbereidende procedure voor de rechtbank. Voorts is een aantal onderzoekshandelingen alleen mogelijk na een beslissing van een onderzoeksrechter of rechtbank (bv. inbeslagname van goederen uit hoofde van artikel 164, en conservatoire maatregelen uit hoofde van artikel 176 van het wetboek van strafvordering).

Toepassing van het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van elk van de op de lijst geplaatste personen

1.   Viktor Fedorovitsj Janoekovitsj

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Janoekovitsj werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit wordt met name aangetoond door een aantal rechterlijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendom en door een rechterlijke beslissing van 1 november 2018 waarbij toestemming werd verleend voor het arresteren, dagvaarden en voor de rechter brengen van de verdachte, en door een beslissing van de onderzoeksrechter van 8 oktober 2018 waarbij het verzoek van het openbaar ministerie om een speciaal vooronderzoek bij verstek werd afgewezen.

2.   Vitaly Yurievitsj Zachartsjenko

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Zachartsjenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 21 mei 2018 en van 23 november 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Zachartsjenko aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

3.   Viktor Pavlovitsj Psjonka

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Psjonka werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 12 maart 2018 en van 13 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Psjonka aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deel nemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

6.   Viktor Ivanovitsj Ratusjniak

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Ratusjniak werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 21 mei 2018 en van 23 november 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Ratusjniak aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

7.   Oleksandr Viktorovitsj Janoekovitsj

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Janoekovitsj werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 7 februari 2018 waarbij het verzoek van het openbaar ministerie om een speciaal vooronderzoek bij verstek werd afgewezen, uit een aantal rechterlijke beslissingen inzake de inbeslagname van eigendommen en uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 27 juni 2018 tot nietigverklaring van het besluit van het openbaar ministerie tot afwijzing van het verzoek van de verdediging om het onderzoek af te sluiten.

9.   Artem Viktorovitsj Psjonka

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Psjonka werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 12 maart 2018 en van 13 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Psjonka aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

11.   Mykola Janovitsj Azarov

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Azarov werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 8 september 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek en door de beslissing van de onderzoeksrechter van 16 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Azarov aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming, en door een aantal rechterlijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendommen.

12.   Sergei Vitalyovitsj Koertsjenko

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Koertsjenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 7 maart 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek.

13.   Dmitro Volodmirovitsj Tabasjnik

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Tabasjnik werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 8 mei 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Tabasjnik aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

15.   Sergei Hennadiyovitsj Arboezov

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Arboezov werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit een aantal uitspraken van de rechter met betrekking tot de inbeslagname van eigendommen en de nietigverklaring van die inbeslagname.

17.   Oleksandr Viktorovitsj Klimenko

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Klimenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 5 oktober 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek.

18.   Edward Stavitskyi

Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Stavitskyi werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt uit een aantal rechtelijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendom, de beslissing van de onderzoeksrechter van 22 november 2017 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek, uit de instructies van het openbaar ministerie van 2 januari 2018 aan de rechter om de verdachten en hun advocaten ervan in kennis te stellen dat het vooronderzoek afgesloten is, en uit het feit dat de tenlastelegging op 8 mei 2018 is doorverwezen naar de Sviatosjinskyi arrondissementsrechtbank van Kiev voor behandeling ten gronde. Uit de informatie blijkt tevens dat er geen eerdere geldige beslissing van het openbaar ministerie was om geen strafonderzoek in te stellen, en dat de betreffende strafprocedures dus niet indruisen tegen het beginsel ne bis in idem.”.


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

5.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/11


BESLUIT Nr. 1/2019 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS

van 25 februari 2019

tot het verlenen van kwijting aan de directeur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2017 [2019/355]

HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), en met name artikel 2, lid 6, van bijlage III,

Gezien Besluit nr. 5/2013 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 7 november 2013 inzake de statuten van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) (2), en met name artikel 4, lid 2, van de bijlage,

Gezien Besluit nr. 3/2006 van het ACS-EG-Comité van ambassadeurs van 27 september 2006 inzake het financieel reglement van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling (TCLP) (3), en met name artikel 26, lid 5,

Gezien de financiële staten van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling voor het begrotingsjaar 2017, dat eindigde op 31 december 2017,

Gezien het verslag van de accountants voor de jaarrekening van het begrotingsjaar 2017,

Na kennis te hebben genomen van de antwoorden van de directeur van het Centrum op de opmerkingen van de accountants,

Na nota te hebben genomen van de goedkeuring door de raad van bestuur van de financiële staten van en het verslag van de accountants over het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling voor het begrotingsjaar 2017,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ontvangsten van het Centrum voor het begrotingsjaar 2017 bestonden hoofdzakelijk uit een bijdrage uit het Europees Ontwikkelingsfonds van 14 792 000 EUR.

(2)

De uitvoering van de begroting van het Centrum door de directeur gedurende het begrotingsjaar 2017 was over de hele lijn van dien aard dat hem kwijting moet worden verleend voor de uitvoering van die begroting,

BESLUIT:

Enig artikel

Op basis van het verslag van de accountants en de financiële staten voor het betrokken begrotingsjaar verleent het Comité de directeur van het Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Centrum voor het begrotingsjaar 2017.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2019.

Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs

De voorzitter

Luminița Teodora ODOBESCU


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 309 van 19.11.2013, blz. 50.

(3)  PB L 350 van 12.12.2006, blz. 1.