ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 51

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
22 februari 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2019/301 van de Raad van 12 februari 2019 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en de lidstaten, van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/302 van de Commissie van 20 februari 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

3

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/303 van de Commissie van 21 februari 2019 betreffende de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de drieëndertigste deelinschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving

6

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2019/304 van de Raad van 18 februari 2019 betreffende de mededeling door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland dat het niet langer wenst deel te nemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis die zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen

7

 

*

Besluit (EU) 2019/305 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

9

 

*

Besluit (EU) 2019/306 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

11

 

*

Besluit (EU) 2019/307 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Honduras tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

13

 

*

Besluit (EU) 2019/308 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

15

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/309 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Litouwen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

17

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/310 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Polen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

19

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2019/311 van de Raad van 19 februari 2019 tot benoeming van twee leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken

28

 

*

Besluit (GBVB) 2019/312 van de Raad van 21 februari 2019 tot wijziging en verlenging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali)

29

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/313 van de Commissie van 21 februari 2019 betreffende de goedkeuring van de in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie voor conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven lichte bedrijfsvoertuigen en bepaalde hybride lichte bedrijfsvoertuigen als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

31

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/314 van de Commissie van 21 februari 2019 betreffende de goedkeuring van de in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie voor conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto's en bepaalde hybride personenauto's als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

42

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/315 van de Commissie van 21 februari 2019 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 1576)  ( 1 )

53

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/1


BESLUIT (EU) 2019/301 VAN DE RAAD

van 12 februari 2019

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en de lidstaten, van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien de Akte van toetreding van Kroatië, en met name artikel 6, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/385 van de Raad (2) is het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie („het protocol”), ondertekend op 6 februari 2018, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(2)

Wat betreft de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie behoren, is de ondertekening van het protocol onderworpen aan een afzonderlijke procedure.

(3)

Het protocol dient te worden goedgekeurd namens de Unie en de lidstaten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (3), wordt goedgekeurd namens de Europese Unie en de lidstaten.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Unie en de lidstaten de in artikel 4, lid 1, van het protocol bedoelde kennisgeving (4).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

E.O. TEODOROVICI


(1)  Goedkeuring van 15 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit (EU) 2018/385 van de Raad van 16 oktober 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie en de lidstaten, en de voorlopige toepassing van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2018, blz. 1).

(3)  De tekst van het protocol is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in PB L 69 van 13.3.2018.

(4)  De datum van inwerkingtreding van het protocol zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERORDENINGEN

22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/302 VAN DE COMMISSIE

van 20 februari 2019

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, onder b),

Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 februari 2019.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)   PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).


BIJLAGE

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3 bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 90

Geslacht pluimvee van de soort Gallus domesticus, aanbiedingsvorm 65 %, bevroren

121,0

0

AR

0207 14 10

Delen zonder been, van pluimvee van de soort Gallus domesticus, bevroren

242,1

17

AR

215,0

26

BR

311,4

0

CL

239,2

18

TH

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

342,1

0

BR

354,5

0

CL

1602 32 11

Bereidingen van pluimvee van de soort Gallus domesticus, niet gekookt en niet gebakken

264,4

7

BR

”.

(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7).


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/303 VAN DE COMMISSIE

van 21 februari 2019

betreffende de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de drieëndertigste deelinschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 van de Commissie van 18 mei 2016 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag (2), en met name artikel 32,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie (3) is de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving geopend.

(2)

In het licht van de inschrijvingen die voor de drieëndertigste deelinschrijving zijn ontvangen, moet een minimumverkoopprijs worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de drieëndertigste deelinschrijving voor de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving, waarvoor de inschrijvingen uiterlijk op 19 februari 2019 moesten zijn ingediend, bedraagt de minimumverkoopprijs 163,10 EUR per 100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)   PB L 206 van 30.7.2016, blz. 71.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie van 25 november 2016 tot opening van de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving (PB L 321 van 29.11.2016, blz. 45).


BESLUITEN

22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/7


BESLUIT (EU) 2019/304 VAN DE RAAD

van 18 februari 2019

betreffende de mededeling door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland dat het niet langer wenst deel te nemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis die zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, en met name artikel 5, lid 3,

Gezien de door de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bij brief van 1 oktober 2018 aan de voorzitter van de Raad toegezonden mededeling krachtens artikel 5, lid 2, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, van zijn wens om niet deel te nemen aan het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verenigd Koninkrijk heeft deelgenomen aan Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad (1), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 493/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 (2).

(2)

Op 1 oktober 2018, binnen de voorgeschreven termijn van drie maanden, heeft het Verenigd Koninkrijk de voorzitter van de Raad in kennis gesteld van zijn wens om niet deel te nemen aan de vaststelling van de herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004, die op 16 mei 2018 door de Commissie is voorgesteld en op 2 juli 2018 in alle vereiste talen door de Raad is ontvangen.

(3)

Verordening (EG) nr. 377/2004 beoogt de samenwerking tussen in derde landen gedetacheerde immigratieverbindingsfunctionarissen te verbeteren, met name door een verplichting in te voeren om plaatselijke of regionale netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen te vormen, het gebruik van een speciaal e-instrument voor regelmatige uitwisseling van informatie binnen de plaatselijke netwerken te bevorderen en een systeem voor verslaglegging over de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen in de vorm van halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap in te voeren, zonder het gebruik van operationele systemen te vereisen en zonder dat sprake is van directe wisselwerking met wettelijke bepalingen die zijn opgenomen in andere rechtsinstrumenten die deel uitmaken van het Schengenacquis.

(4)

Het voorstel van 16 mei 2018 tot herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004 beoogt de coördinatie te verbeteren en het gebruik van immigratieverbindingsfunctionarissen, inclusief de nieuwe, in derde landen ingezette Europese verbindingsfunctionarissen, te optimaliseren om doeltreffender in te spelen op de prioriteiten van de EU op het gebied van migratie, maar wijkt niet af van de aard van de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, wat betreft de specifieke wisselwerking ervan met de andere delen van het Schengenacquis.

(5)

Het voorstel tot herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004 kan dus, net als de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, worden beschouwd als een op zichzelf staande maatregel binnen het Schengenacquis die niet in operationele wisselwerking staat met andere rechtsinstrumenten die deel uitmaken van het Schengenacquis.

(6)

In dit uitzonderlijke geval en gezien het op zichzelf staande karakter binnen het Schengenacquis van de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, kan ervan worden uitgegaan dat, als het Verenigd Koninkrijk niet langer deelneemt aan de huidige verordening of alle verdere wijzigingen daarvan, maar wel blijft deelnemen aan het resterende deel van het Schengenacquis waaraan het momenteel overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3) deelneemt, dit zou zorgen voor de ruimst mogelijke deelneming van het Verenigd Koninkrijk zonder de praktische toepasbaarheid van de andere onderdelen van het Schengenacquis ernstig in het gedrang te brengen en rekening houdend met de samenhang daarvan.

(7)

Artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG moet derhalve, in overeenstemming met artikel 5, lid 3, van Protocol nr. 19, niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wat betreft de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, en alle verdere wijzigingen daarvan, inclusief het voorstel tot herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004 met ingang van de inwerkingtreding van de voorgestelde herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004.

(8)

Als gevolg hiervan moet overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Protocol nr. 19 ook punt 6 van bijlage I bij Besluit 2004/926/EG (4) voor wat betreft Verordening (EG) nr. 377/2004 niet langer van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde herschikking,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2000/365/EG en punt 6 van bijlage I bij Besluit 2004/926/EG zijn niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wat betreft Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad en alle verdere wijzigingen daarvan vanaf de dag van inwerkingtreding van de voorgestelde herschikking van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) nr. 493/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 13).

(3)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(4)  Besluit 2004/926/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 395 van 31.12.2004, blz. 70).


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/9


BESLUIT (EU) 2019/305 VAN DE RAAD

van 18 februari 2019

waarbij Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid.

(2)

De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen.

(3)

Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden.

(4)

Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980.

(5)

De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht.

(6)

Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering.

(7)

Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden.

(8)

Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot dat verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen.

(9)

Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie.

(10)

De Dominicaanse Republiek heeft op 11 augustus 2004 het instrument voor toetreding tot het verdrag 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 november 2004 in werking getreden in de Dominicaanse Republiek.

(11)

Alle lidstaten, met uitzondering van Cyprus, Denemarken, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk, hebben de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Een beoordeling van de situatie in de Dominicaanse Republiek heeft geleid tot de conclusie dat Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van de Dominicaanse Republiek, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden.

(12)

Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk moeten daarom gemachtigd worden hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft.

(13)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit.

(14)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 te aanvaarden.

2.   De in lid 1 vermelde lidstaten leggen uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:

„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/305 van de Raad.”.

3.   De in lid 1 vermelde lidstaten stellen de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980, en delen aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaring mee.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

N. BĂDĂLĂU


(1)  Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).

(3)  ECLI:EU:C:2014:2303.


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/11


BESLUIT (EU) 2019/306 VAN DE RAAD

van 18 februari 2019

waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid.

(2)

De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen.

(3)

Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden.

(4)

Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980.

(5)

De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht.

(6)

Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering.

(7)

Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden.

(8)

Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot dat verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen.

(9)

Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie.

(10)

Ecuador heeft op 22 januari 1992 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 april 1992 in werking getreden in Ecuador.

(11)

Alle betrokken lidstaten, met uitzondering van Denemarken en Oostenrijk, hebben de toetreding van Ecuador tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Ecuador heeft de toetreding van Bulgarije, Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië en Slovenië tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Ecuador heeft geleid tot de conclusie dat Oostenrijk in staat is om in het belang van de Unie de toetreding van Ecuador, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden.

(12)

Oekraïne heeft op 2 juni 2006 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 's-Gravenhage van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 september 2006 in werking getreden in Oekraïne.

(13)

Met uitzondering van Denemarken en Oostenrijk hebben alle lidstaten de toetreding van Oekraïne tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Oekraïne heeft geleid tot de conclusie dat Oostenrijk in staat is om in het belang van de Unie de toetreding van Oekraïne, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden.

(14)

Oostenrijk moet daarom gemachtigd worden zijn verklaring van aanvaarding van de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 's-Gravenhage van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft.

(15)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit.

(16)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Oostenrijk wordt gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980 te aanvaarden.

2.   Oostenrijk legt uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:

„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/306 van de Raad.”.

3.   Oostenrijk stelt de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van zijn verklaring van aanvaarding van de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980, en deelt aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaringen mee.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Oostenrijk.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

N. BĂDĂLĂU


(1)  Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).

(3)  ECLI:EU:C:2014:2303.


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/13


BESLUIT (EU) 2019/307 VAN DE RAAD

van 18 februari 2019

waarbij Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Honduras tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid.

(2)

De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen.

(3)

Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden.

(4)

Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980.

(5)

De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht.

(6)

Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering.

(7)

Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden.

(8)

Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot het Verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen.

(9)

Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie.

(10)

Honduras heeft op 20 december 1993 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 maart 1994 in werking getreden in Honduras.

(11)

Alle betrokken lidstaten, met uitzondering van Denemarken, Oostenrijk en Roemenië, hebben de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Honduras heeft de toetreding van Bulgarije, Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta en Slovenië tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Honduras heeft geleid tot de conclusie dat Oostenrijk en Roemenië in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van Honduras, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden.

(12)

Oostenrijk en Roemenië moeten daarom gemachtigd worden hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft.

(13)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit.

(14)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 te aanvaarden.

2.   Oostenrijk en Roemenië leggen uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van Honduras tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:

„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van Honduras tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/307 van de Raad.”.

3.   Oostenrijk en Roemenië stellen de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980, en delen aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaring mee.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Oostenrijk en Roemenië.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

N. BĂDĂLĂU


(1)  Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).

(3)  ECLI:EU:C:2014:2303.


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/15


BESLUIT (EU) 2019/308 VAN DE RAAD

van 18 februari 2019

waarbij Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid.

(2)

De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen.

(3)

Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden.

(4)

Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980.

(5)

De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht.

(6)

Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering.

(7)

Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden.

(8)

Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot het Verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen.

(9)

Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie.

(10)

Belarus heeft op 12 januari 1998 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 april 1998 in werking getreden in Belarus.

(11)

Alle betrokken lidstaten, met uitzondering van Denemarken, Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië, hebben de toetreding van Belarus tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Belarus heeft de toetreding van Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Malta tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Belarus heeft geleid tot de conclusie dat Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van Belarus, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden.

(12)

Oezbekistan heeft op 31 mei 1999 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 augustus 1999 in werking getreden in Oezbekistan.

(13)

Alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken, Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië, hebben de toetreding van Oezbekistan tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Oezbekistan heeft de toetreding van Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Malta tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Oezbekistan heeft geleid tot de conclusie dat Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van Oezbekistan, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden.

(14)

Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië moeten daarom gemachtigd worden hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft.

(15)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit.

(16)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het Verdrag van 1980 te aanvaarden.

2.   Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië leggen uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:

„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/308 van de Raad.”.

3.   Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië stellen de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980, en delen aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaring mee.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

N. BĂDĂLĂU


(1)  Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).

(3)  ECLI:EU:C:2014:2303.


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/17


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/309 VAN DE RAAD

van 18 februari 2019

waarbij Litouwen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG is de belastingplichtige die goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon die tot voldoening van de btw is gehouden.

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 16 oktober 2018, heeft Litouwen verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde de verleggingsregeling te kunnen toepassen op leveringen van harde schijven („de bijzondere maatregel”).

(3)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Litouwen bij brief van 19 november 2018 in kennis gesteld. Bij brief van 20 november 2018 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

Litouwen heeft geconstateerd dat er ploffraude in het intracommunautaire handelsverkeer wordt gepleegd met betrekking tot leveringen van elektronische goederen zoals laptops, mobiele telefoons, tablets en harde schijven. De omvang en de reikwijdte van deze praktijk hebben een rechtstreekse en uiterst negatieve impact op de staatsbegroting.

(5)

Litouwen heeft een reeks maatregelen genomen om dit soort van btw-fraude aan te pakken en te voorkomen. Volgens Litouwen schieten deze maatregelen evenwel tekort om btw-fraude bij de levering van elektronische goederen te voorkomen.

(6)

Litouwen wil de verleggingsregeling voor elektronische producten invoeren op basis van artikel 199 bis van Richtlijn 2006/112/EG. Harde schijven vallen echter buiten het toepassingsgebied van dit artikel.

(7)

Om de verleggingsregeling te kunnen toepassen op een bredere grondslag die niet alleen de elektronische producten zou omvatten waarin artikel 199 bis van Richtlijn 2006/112/EG al voorziet maar ook harde schijven, verzoekt Litouwen om machtiging tot invoering van de bijzondere maatregel.

(8)

Gelet op het positieve effect dat de bijzondere maatregel kan hebben op de strijd tegen de door Litouwen vastgestelde btw-fraude, dient een derogatie te worden verleend voor een beperkte periode, namelijk van 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022.

(9)

Derogaties worden gewoonlijk voor een beperkte periode toegestaan, opdat kan worden nagegaan of bijzondere maatregelen passend en doeltreffend zijn. Zo hebben de lidstaten de gelegenheid andere klassieke maatregelen te nemen om het probleem in kwestie aan te pakken tegen de tijd dat de bijzondere maatregelen verstrijken, zodat deze niet hoeven te worden verlengd. Derogaties op grond waarvan de verleggingsregeling kan worden gebruikt, worden slechts bij uitzondering verleend voor specifieke fraudegebieden en moeten als een laatste redmiddel worden gezien. Litouwen moet daarom tegen de tijd dat de bijzondere maatregel verstrijkt, andere klassieke maatregelen nemen ter bestrijding en voorkoming van btw-fraude met betrekking tot handel van de harde schijven, zodat het niet langer nodig is om ten aanzien van dergelijke leveringen af te wijken van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG.

(10)

De bijzondere maatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD

Artikel 1

In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Litouwen ter zake van de levering van harde schijven gemachtigd de ontvanger aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Dit besluit is van toepassing van 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Litouwen.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

N. BĂDĂLĂU


(1)   PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/19


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/310 VAN DE RAAD

van 18 februari 2019

waarbij Polen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 15 mei 2018, heeft Polen verzocht om een machtiging om een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG met het doel een mechanisme van gesplitste betaling („de bijzondere maatregel”) toe te passen. De bijzondere maatregel moet vereisen dat op facturen voor fraudegevoelige leveringen van goederen en diensten, die doorgaans onder de verleggingsregeling en onder hoofdelijke aansprakelijkheid vallen in Polen, speciaal moet worden vermeld dat de belasting toegevoegde waarde (btw) op een geblokkeerde btw-rekening van de leverancier moet worden gestort. Polen heeft om de bijzondere maatregel verzocht voor een periode van drie jaar, van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021.

(2)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie het verzoek van Polen bij brief van 3 september 2018 aan de overige lidstaten overgebracht. Bij brief van 4 september 2018 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle nodige gegevens beschikte om het verzoek te beoordelen.

(3)

Polen heeft reeds talrijke maatregelen genomen om fraude te bestrijden. Het heeft onder meer de verleggingsregeling en de hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier en de klant, het standaardcontrolebestand, strengere regels voor de btw-inschrijving en -uitschrijving van belastingplichtigen, een verhoging van het aantal audits ingevoerd. Polen meent niettemin dat deze maatregelen onvoldoende zijn om btw-fraude te voorkomen.

(4)

Polen is van mening dat bij toepassing van de bijzondere maatregel btw-fraude zal worden uitgebannen. Omdat het bedrag aan btw dat op een aparte btw-rekening van een leverancier (belastingplichtige) wordt gestort in het mechanisme van gesplitste betaling alleen voor beperkte doeleinden mag worden gebruikt, namelijk voor de afdracht van btw aan de belastingautoriteit en voor de betaling van btw op facturen van leveranciers, is beter gewaarborgd dat de belastingautoriteiten en dus de Poolse schatkist het volledige bedrag aan btw zullen ontvangen.

(5)

Polen heeft op 1 juli 2018 een vrijwillig mechanisme van gesplitste betaling ingevoerd. Polen is van mening dat de bijzondere maatregel moet worden ingevoerd voor bijzonder btw-fraudegevoelige gebieden. Daarbij gaat het om economische sectoren als staal, schroot, elektronische apparatuur, goud, non-ferrometalen, brandstoffen en kunststoffen. Deze gebieden vallen in Polen doorgaans onder de verleggingsregeling en hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier en de klant.

(6)

De bijzondere maatregel zal van toepassing zijn op leveringen tussen belastingplichtigen van goederen en diensten die zijn vermeld in de bijlage in goederenleveringen tussen bedrijven (b2b) en die alleen betrekking hebben op elektronische bankoverschrijvingen.

(7)

Indien de voorbelasting in de btw-aangifte van de leverancier hoger is dan het af te dragen btw-bedrag, wordt het verschil gewoonlijk binnen 60 dagen op de reguliere rekening van de leverancier gestort. Polen heeft echter de Commissie ervan in kennis gesteld dat in het geval van transacties die onder de bijzondere maatregel vallen, dit verschil op verzoek van de leverancier die over een geblokkeerde btw-rekening beschikt, binnen 25 dagen zal worden teruggegeven.

(8)

Leveranciers hoeven geen kosten te maken voor het openen en beheren van de btw-bankrekening omdat banken geen provisie of vergoeding in rekening mogen brengen voor de btw-rekening.

(9)

De bijzondere maatregel zal voor alle leveranciers gelden en dus ook voor niet in Polen gevestigde leveranciers; zij moeten een overeenkomstig de Poolse bankwetgeving beheerde bankrekening aanhouden. In dit verband heeft Polen bevestigd dat de leveranciers geen extra kosten hoeven te maken voor het verplicht openen van een bankrekening in Polen, aangezien die leveranciers gratis een bankrekening voor btw-betalingen kunnen openen en aanhouden.

(10)

De bijzondere maatregel die Polen voor ogen heeft, zal aanzienlijke veranderingen voor leveranciers meebrengen. Het systeem is al sinds 1 juli 2018 op vrijwillige basis operationeel en belastingplichtigen hebben de kans gehad om ermee vertrouwd te raken.

(11)

De Commissie is van mening dat de bijzondere maatregel voor leveringen van goederen en diensten die fraudegevoelig zijn, allicht zal helpen in de strijd tegen btw-fraude. Derogaties worden doorgaans voor een beperkte periode toegekend. De bijzondere maatregel moet daarom worden toegestaanvan 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022.

(12)

Gezien het vernieuwende karakter en het brede toepassingsgebied van de bijzondere maatregel is het van belang na te gaan hoe deze bijzondere maatregel uitpakt. Dergelijke follow-up moet in het bijzonder gericht zijn op de effecten van de maatregel op de omvang van de btw-fraude en op de belastingplichtigen wat betreft onder meer btw-teruggaaf, administratieve lasten, onkosten. Polen moet daarom, 18 maanden na de inwerkingtreding van de bijzondere maatregel in Polen, verslag over de effecten van de bijzondere maatregel uitbrengen.

(13)

De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en voor de eigen middelen van de Unie uit de btw hebben,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Polen gemachtigd om een bijzondere verklaring in te voeren die voorschrijft dat op facturen voor leveringen, tussen belastingplichtigen, van goederen en diensten die in de bijlage bij dit besluit zijn vermeld, speciaal moet worden vermeld dat de btw op een aparte, geblokkeerde, in Polen geopende btw-bankrekening van de ondernemer moet worden gestort, wanneer de betaling van deze leveringen via een elektronische bankoverschrijving wordt gedaan.

Artikel 2

Polen stelt de Commissie in kennis van de nationale maatregel als bedoeld in artikel 1.

Polen dient binnen 18 maanden na de inwerkingtreding in Polen van de in artikel 1 bedoelde maatregel een verslag in bij de Commissie over het algehele effect van de maatregel op de omvang van de btw-fraude en op de betrokken belastingplichtigen.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving.

Dit besluit is van toepassing van 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Republiek Polen.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

N. BĂDĂLĂU


(1)   PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


BIJLAGE

Lijst van leveringen van goederen en diensten die onder artikel 1 vallen

Artikel 1 is van toepassing op de volgende leveringen van goederen en diensten overeenkomstig de Poolse classificatie van producten en diensten (PKWiU):

Post

PKWiU

Benaming van de goederen (groep van goederen)/Benaming van de diensten (groep van diensten)

1

24.10.12.0

Ferrolegeringen

2

24.10.14.0

Pellets en poeder, van gietijzer, spiegelijzer of staal

3

24.10.31.0

Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van 600 mm of meer

4

24.10.32.0

Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van minder dan 600 mm

5

24.10.35.0

Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van 600 mm of meer, met uitzondering van producten van transformatorstaal

6

24.10.36.0

Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van minder dan 600 mm, met uitzondering van producten van transformatorstaal

7

24.10.41.0

Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel koud gewalst, met een breedte van 600 mm of meer

8

24.10.43.0

Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel koud gewalst, met een breedte van 600 mm of meer, met uitzondering van producten van transformatorstaal

9

24.10.51.0

Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, geplateerd of bekleed

10

24.10.52.0

Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, geplateerd of bekleed

11

24.10.61.0

Walsdraad van niet-gelegeerd staal

12

24.10.62.0

Staven van staal, enkel gesmeed, warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, ook indien na het walsen getordeerd

13

24.10.65.0

Walsdraad van ander gelegeerd staal

14

24.10.66.0

Staven van ander gelegeerd staal, enkel gesmeed, warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, ook indien na het walsen getordeerd

15

24.10.71.0

Open profielen, enkel warmgewalst, warm getrokken of warm geperst, van niet-gelegeerd staal

16

24.10.73.0

Open profielen, enkel warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, van ander gelegeerd staal

17

24.31.10.0

Koud getrokken staven en massieve profielen, van niet-gelegeerd staal

18

24.31.20.0

Koud getrokken staven en massieve profielen, van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal

19

24.32.10.0

Koudgewalste platte producten van staal, niet bekleed, met een breedte van minder dan 600 mm

20

24.32.20.0

Koudgewalste platte producten van staal, geplateerd of bekleed, met een breedte van minder dan 600 mm

21

24.33.11.0

Open profielen van niet-gelegeerd staal, verkregen door koudvervormen of koudfelsen

22

24.33.20.0

Profielplaten van niet-gelegeerd staal

23

24.34.11.0

Koudgetrokken draad van niet-gelegeerd staal

24

24.41.10.0

Zilver, onbewerkt of half bewerkt of in poedervorm

25

ex 24.41.20.0

Goud, onbewerkt of half bewerkt of in poedervorm, met uitzondering van beleggingsgoud in de zin van artikel 121 van de Wet, behoudens post 27

26

24.41.30.0

Platina, onbewerkt of half bewerkt of in poedervorm

27

Ongeacht PKWiU-symbool

Beleggingsgoud in de zin van artikel 121 van de Wet

28

ex 24.41.40.0

Onedele metalen en zilver, geplateerd met goud, half bewerkt — uitsluitend zilver, goud geplateerd, half bewerkt

29

ex 24.41.50.0

Onedele metalen, geplateerd met zilver en onedele metalen, zilver en goud, geplateerd met platina, half bewerkt — uitsluitend goud en zilver geplateerd, half bewerkt

30

24.42.11.0

Ruw aluminium

31

24.43.11.0

Ruw lood

32

24.43.12.0

Ruw zink

33

24.43.13.0

Ruw tin

34

24.44.12.0

Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor het elektrolytisch raffineren

35

24.44.13.0

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw; toeslaglegeringen van koper

36

24.44.21.0

Poeder en schilfers, van koper

37

24.44.22.0

Staven en profielen, van koper

38

24.44.23.0

Draad van koper

39

24.45.11.0

Ruw nikkel

40

ex 24.45.30.0

Andere non-ferrometalen en producten daaruit; cermets; assen en residuen die metaal en metaalverbindingen bevatten — uitsluitend resten en afval van niet-edelmetaal

41

ex 26.11.30.0

Elektronische geïntegreerde schakelingen — uitsluitend processors

42

ex 26.20.11.0

Draagbare gegevensverwerkende machines met een gewicht van 10 kg of minder, zoals laptops en notebooks; handheld computers (zoals notebooks) en dergelijke — uitsluitend voor draagbare computers, zoals tablets, notebooks, laptops

43

ex 26.30.22.0

Mobiele telefoons of andere draadloze netwerken — alleen mobiele telefoons, waaronder smartphones

44

ex 26.40.60.0

Consoles voor videospellen (zoals die welke worden gebruikt met een televisietoestel of een op zichzelf staand scherm) en andere spel- of kansspelapparatuur met elektronisch beeldscherm — met uitzondering van delen en toebehoren daarvan

45

ex 32.12.13.0

Sieraden en delen daarvan en andere sieraden en delen daarvan, van zilver of goud of edel metaal geplateerd — uitsluitend delen van juwelen en delen van juwelen van ander goud, zilver en platina, d.w.z. niet-afgewerkte of niet-complete juwelen en afzonderlijke delen van juwelen inclusief wanneer bedekt of bekleed met edel metaal

46

38.11.49.0

Wrakken, andere dan schepen en drijvend materieel, voor de sloop

47

38.11.51.0

Glasafval

48

38.11.52.0

Papier- en kartonafval

49

38.11.54.0

Ander rubberafval

50

38.11.55.0

Kunststofafval

51

38.11.58.0

Ongevaarlijk metaalafval

52

38.12.26.0

Gevaarlijk metaalafval

53

38.12.27

Afval en defecte elektrische cellen en accumulatoren; gebruikte galvanische cellen en batterijen en elektrische accumulatoren

54

38.32.2

Secundaire grondstoffen van metaal

55

38.32.31.0

Secundaire grondstoffen van glas

56

38.32.32.0

Secundaire grondstoffen van papier en karton

57

38.32.33.0

Secundaire grondstoffen van kunststof

58

38.32.34.0

Secundaire grondstoffen van rubber

59

24.20.11.0

Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen, naadloos, van staal

60

24.20.12.0

Bekledingsbuizen (casings), exploitatiebuizen (tubings) en boorpijpen (drill pipes), van de soort gebruikt bij de olie- of gaswinning, naadloos, van staal

61

24.20.13.0

Andere buizen en pijpen, met rond profiel, van staal

62

24.20.31.0

Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen, gelast, met een uitwendige diameter van 406,4 mm of minder, van staal

63

24.20.33.0

Andere buizen en pijpen, gelast, met rond profiel en met een uitwendige diameter van 406,4 mm of minder, van staal

64

24.20.34.0

Buizen en pijpen, andere dan met rond profiel, gelast, met een buitendiameter van 406,4 mm of minder, van staal

65

24.20.40.0

Fittings voor buisleidingen, van staal, niet gegoten

66

ex 25.11.23.0

Andere constructiewerken en delen daarvan; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van ijzer, van staal of van aluminium — alleen van staal

67

ex 25.93.13.0

Metaaldoek, metaalgaas en traliewerk, van ijzerdraad, van staaldraad of van koperdraad; plaatgaas, van ijzer, staal of koper — alleen van staal

68

 

Motorbenzine, dieselolie, brandgas — in de zin van de accijnsbepalingen

69

 

Stookolie en smeerolie — in de zin van de accijnsbepalingen

70

ex 10.4

Dierlijke en plantaardige oliën en vetten — uitsluitend raapolie

71

ex 20.59.12.0

Emulsies voor het sensibiliseren van oppervlakten voor fotografische doeleinden; chemische preparaten voor fotografische doeleinden, niet elders geclassificeerd (n.e.g.) — uitsluitend toners zonder een printkop voor automatische gegevensverwerkende machines

72

ex 20.59.30.0

Inkt voor schrijfmachines, inkt en andere inktsoorten om te schrijven en te tekenen — uitsluitend inktcartridges zonder een printkop voor automatische gegevensverwerkende machines

73

ex 22.21.30.0

Platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van kunststof, niet versterkt, gelaagd of op dergelijke wijze gecombineerd met andere stoffen

74

ex 26.20.21.0

Geheugeneenheden — uitsluitend harde schijven (HDD's)

75

ex 26.20.22.0

Solid state opslagelementen — uitsluitend SSD's

76

ex 26.70.13.0

Digitale fototoestellen en camcorders — uitsluitend digitale fototoestellen

77

ex 28.23.26.0

Delen en toebehoren van fotokopieerapparaten — uitsluitend inktcartridges en printkoppen voor printers voor automatische gegevensverwerkende machines, toners met printkop voor printers voor automatische gegevensverwerkende machines

78

ex 58.29.11.0

Softwarepakketten voor een besturingssysteem — uitsluitend SSD's

79

ex 58.29.29.0

Andere softwarepakketten — uitsluitend SSD's

80

ex 59.11.23.0

Andere video's en video-opnamen op schijven, magnetische banden en soortgelijke media — uitsluitend SSD's

81

Ongeacht PKWiU-symbool

Diensten voor de overdracht van broeikasgasemissierechten als bedoeld in de wet van 12 juni 2015 over de handel in broeikasgasemissierechten (Publicatieblad van 2017, artikel 568)

82

41.00.30.0

Bouwwerkzaamheden aan woningen (nieuwbouw, reconstructie en renovatie van bestaande gebouwen)

83

41.00.40.0

Bouwwerkzaamheden aan niet voor bewoning bestemde gebouwen (nieuwbouw, reconstructie en renovatie van bestaande gebouwen)

84

42.11.20.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van autosnelwegen, wegen, straten en andere wegen voor voertuigen en voetgangers en de aanleg van start- en landingsbanen omvatten

85

42.12.20.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van spoorwegen en ondergrondse doorgangen omvatten

86

42.13.20.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van bruggen en tunnels omvatten

87

42.21.21.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van transmissiepijpleidingen omvatten

88

42.21.22.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van distributienetwerken, met inbegrip van ondersteunende werkzaamheden, omvatten

89

42.21.23.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van irrigatiesystemen (riolen), bus- en waterlijnen, faciliteiten voor de behandeling van water en waterzuivering en pompstations omvatten

90

42.21.24.0

Werkzaamheden die het boren van putten en waterinlaten en de installatie van septische tanks omvatten

91

42.22.21.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van telecommunicatie- en hoogspanningsleidingen omvatten

92

42.22.22.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van telecommunicatie- en distributieleidingen voor de stroomvoorziening omvatten

93

42.22.23.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van kerncentrales omvatten

94

42.91.20.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van kaden, havens, dammen, sluizen en hydromechanische faciliteiten omvatten

95

42.99.21.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van productie- en mijnbouwvoorzieningen omvatten

96

42.99.22.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van stadions en de aanleg van sportvelden omvatten

97

42.99.29.0

Algemene bouwwerkzaamheden die de constructie van wegen- en waterbouwkundige werken omvatten

98

43.11.10.0

Werkzaamheden die het slopen van gebouwen omvatten

99

43.12.11.0

Werkzaamheden die het bouwrijp maken van het terrein omvatten, met uitzondering van grondwerken

100

43.12.12.0

Grondwerken; graaf-, uitdiep- en grondverzetswerkzaamheden

101

43.13.10.0

Werkzaamheden die graafwerkzaamheden en boringen voor bouwkundige en geologische doeleinden omvatten

102

43.21.10.1

Werkzaamheden die installaties voor elektrische veiligheid omvatten

103

43.21.10.2

Werkzaamheden die andere elektrische installaties omvatten

104

43.22.11.0

Werkzaamheden die loodgieterswerkzaamheden en afwateringswerkzaamheden omvatten

105

43.22.12.0

Werkzaamheden die de installatie van verwarmings-, ventilatie- en aircosystemen omvatten

106

43.22.20.0

Werkzaamheden die de bouw van gasinstallaties omvatten

107

43.29.11.0

Isolatiewerkzaamheden

108

43.29.12.0

Plaatsen van hekwerk

109

43.29.19.0

Andere installatiewerkzaamheden, n.e.g.

110

43.31.10.0

Stukadoorswerkzaamheden

111

43.32.10.0

Installatiewerkzaamheden voor timmerwerkzaamheden

112

43.33.10.0

Werkzaamheden die het betegelen van vloeren en muren omvatten

113

43.33.21.0

Werkzaamheden die het betegelen van vloeren en muren met terrazzo, marmer, graniet of leisteen omvatten

114

43.33.29.0

Andere werkzaamheden aan vloeren en muren (inclusief behangen), n.e.g.

115

43.34.10.0

Schilderen

116

43.34.20.0

Glasfabricage

117

43.39.11.0

Decoratieve werkzaamheden

118

43.39.19.0

Werkzaamheden die andere afwerkingen omvatten

119

43.91.11.0

Werkzaamheden die de bouw van dakconstructies omvatten

120

43.91.19.0

Werkzaamheden aan andersoortig dakwerk

121

43.99.10.0

Werkzaamheden die het aanbrengen van vochtwerende en waterdichte isolatie omvatten

122

43.99.20.0

Werkzaamheden die het opbouwen en afbreken van steigers omvatten

123

43.99.30.0

Werkzaamheden die de bouw van funderingen, inclusief heien, omvatten

124

43.99.40.0

Betonwerkzaamheden

125

43.99.50.0

Werkzaamheden die het bouwen van staalconstructies omvatten

126

43.99.60.0

Werkzaamheden die het bouwen van bakstenen en stenen structuren omvatten

127

43.99.70.0

Werkzaamheden die het monteren en bouwen van prefabconstructies omvatten

128

43.99.90.0

Werkzaamheden die andere gespecialiseerde werkzaamheden omvatten, n.e.g.

129

05.10.10.0

Steenkool

130

05.20.10.0

Bruinkool

131

19.10.10.0

Cokes en halfcokes, van steenkool en bruinkool of van turf; retortenkool

132

19.20.11.0

Briketten en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen

133

19.20.12.0

Briketten en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen

134

ex 26.70.13.0

Digitale fototoestellen en digitale videocamera's — uitsluitend digitale fototoestellen

135

26.40.20.0

Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden

136

26.20.1

Computers en andere automatische gegevensverwerkende machines

137

30.91.20.0

Delen en toebehoren van motorfietsen en zijspanwagens

138

27.20.2

Elektrische accumulatoren en delen daarvan

139

28.11.41.0

Delen van zuigermotoren met vonkontsteking, met uitzondering van delen van luchtvaartuigmotoren

140

ex 29.31.10.0

Ontstekingskabels en andere kabelbundels (kabelbomen) van de soort gebruikt in vervoermiddelen — uitsluitend ontstekingskabels en andere kabelbundels (kabelbomen) van de soort gebruikt in vervoermiddelen

141

29.31.21.0

Ontstekingsbougies; magneto's; dynamo's; vliegwielmagneten; distributeurs; ontstekingsspoelen

142

29.31.22.0

Startmotoren, ook indien werkend als generator; andere generatoren en andere benodigdheden voor verbrandingsmotoren

143

29.31.23.0

Elektrische signaal- en waarschuwingstoestellen, elektrische ruitenwissers en elektrische toestellen om ijsafzetting op of om het beslaan van ruiten tegen te gaan, voor motorvoertuigen

144

29.31.30.0

Delen van andere elektrische benodigdheden, voor motorvoertuigen

145

29.32.20.0

Veiligheidsgordels, airbags en delen en toebehoren van carrosserieën

146

29.32.30.0

Delen en toebehoren van motorvoertuigen, n.e.g., met uitzondering van motorfietsen

147

45.31.1

Handel in delen en toebehoren van motorvoertuigen, met uitzondering van motorfietsen

148

45.32.1

Detailhandel in delen en toebehoren van motorvoertuigen, met uitzondering van motorfietsen, in gespecialiseerde verkooppunten

149

45.32.2

Andere diensten in verband met detailhandel in delen en toebehoren van motorvoertuigen, met uitzondering van motorfietsen

150

ex 45.40.10.0

Groothandel in motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen — uitsluitend verkoop van delen en toebehoren voor motorfietsen

151

ex 45.40.20.0

Detailhandel in motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen, in gespecialiseerde verkooppunten — uitsluitend verkoop van delen en toebehoren voor motorfietsen

152

ex 45.40.30.0

Andere diensten in verband met de detailhandel in motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen — uitsluitend verkoop in het klein van delen en toebehoren voor motorfietsen


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/28


BESLUIT (EU, Euratom) 2019/311 VAN DE RAAD

van 19 februari 2019

tot benoeming van twee leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien de voordracht van de Deense regering,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 september 2015 en 1 oktober 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU, Euratom) 2015/1600 (1) en 2015/1790 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 vastgesteld. Op 16 februari 2016 is Marie-Louise KNUPPERT bij Besluit (EU) 2016/229 van de Raad (3) als lid vervangen door Arne GREVSEN.

(2)

In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen wegens het einde van het mandaat van Bernt FALLENKAMP.

(3)

In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen wegens het einde van het mandaat van Arne GREVSEN,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende personen worden benoemd tot leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de resterende duur van de ambtstermijn, te weten tot en met 20 september 2020:

Dorthe ANDERSEN, Head of the Danish Trade Union EU Office,

Bente SORGENFREY, first vice-president FH - Danish Trade Union Confederation.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 19 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

G. CIAMBA


(1)  Besluit (EU, Euratom) 2015/1600 van de Raad van 18 september 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 53).

(2)  Besluit (EU, Euratom) 2015/1790 van de Raad van 1 oktober 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 23).

(3)  Besluit (EU) 2016/229 van de Raad van 16 februari 2016 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken (PB L 41 van 18.2.2016, blz. 22).


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/29


BESLUIT (GBVB) 2019/312 VAN DE RAAD

van 21 februari 2019

tot wijziging en verlenging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 15 april 2014 Besluit 2014/219/GBVB (1) betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op 11 januari 2017 Besluit (GBVB) 2017/50 (2) vastgesteld, waarbij EUCAP Sahel Mali werd verlengd tot en met 14 januari 2019. De Raad heeft op 7 december 2017 Besluit (GBVB) 2017/2264 (3) vastgesteld, waarbij in een financieel referentiebedrag voor EUCAP Sahel Mali werd voorzien tot en met 14 januari 2019.

(3)

De Raad heeft op 25 juni 2018 in zijn conclusies over de Sahel/Mali gewezen op het belang van regionalisering van het GVDB in de Sahel, waar nodig gericht op versterking van de civiele en militaire steun aan grensoverschrijdende samenwerking, van de regionale samenwerkingsstructuren — in het bijzonder die van de G5 Sahel — en van het vermogen en de eigen inbreng van de G5-landen om de veiligheidsuitdagingen in de regio aan te pakken.

(4)

Het Politiek en Veiligheidscomité heeft op 25 oktober 2018 naar aanleiding van de strategische evaluatie van EUCAP Sahel Mali aanbevolen EUCAP Sahel Mali te verlengen tot en met 14 januari 2021.

(5)

In afwachting van de goedkeuring door de Raad van de planningsdocumenten betreffende de Sahel-regionalisering heeft de Raad op 17 december 2018 Besluit (GBVB) 2018/2008 (4) vastgesteld, waarbij EUCAP Sahel Mali werd verlengd en in een financieel referentiebedrag voor EUCAP Sahel Mali werd voorzien tot en met 28 februari 2019.

(6)

Besluit 2014/219/GBVB moet derhalve worden verlengd tot en met 14 januari 2021.

(7)

EUCAP Sahel Mali zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2014/219/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan artikel 14, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Mali voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 14 januari 2021 bedraagt 66 930 000 EUR.”;

2)

in artikel 18 wordt de tweede zin vervangen door:

„Het is van toepassing tot en met 14 januari 2021.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 maart 2019.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

G. CIAMBA


(1)  Besluit 2014/219/GBVB van de Raad van 15 april 2014 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 113 van 16.4.2014, blz. 21).

(2)  Besluit (GBVB) 2017/50 van de Raad van 11 januari 2017 tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 7 van 12.1.2017, blz. 18).

(3)  Besluit (GBVB) 2017/2264 van de Raad van 7 december 2017 tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 324 van 8.12.2017, blz. 52).

(4)  Besluit (GBVB) 2018/2008 van de Raad van 17 december 2018 tot wijziging en verlenging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 322 van 18.12.2018, blz. 24).


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/313 VAN DE COMMISSIE

van 21 februari 2019

betreffende de goedkeuring van de in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie voor conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven lichte bedrijfsvoertuigen en bepaalde hybride lichte bedrijfsvoertuigen als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 12, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 mei 2018 heeft de toeleverancier SEG Automotive Germany GmbH een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter als eco-innovatie voor voertuigen van categorie N1. De aanvraag is beoordeeld overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie (2).

(2)

De motor-generator van 48 V is een reversibele machine die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie De ingediende aanvraag was gericht op de generatiefunctie van het onderdeel.

(3)

Voor de bepaling van het totale rendement van het systeem stelde de aanvrager twee methoden voor om het rendement van de motor-generator van 48 V te combineren met het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Met de eerste methode worden het rendement van de motor-generator van 48 V en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter afzonderlijk berekend, en met de tweede methode wordt het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter berekend (gecombineerde methode). Beide testprocedures zijn in overeenstemming met de „Technical Guidelines for the preparation of applications for the approval of innovative technologies pursuant to Regulation (EU) No 510/2011”.

(4)

Uit de in de aanvraag verstrekte informatie blijkt dat voor de twee voorgestelde casestudy's aan de in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 en de in de artikelen 2 en 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 bedoelde voorwaarden en criteria is voldaan. Bijgevolg moet de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH voor voertuigen van categorie N1 worden goedgekeurd als eco-innovatie.

(5)

Het is passend de testmethoden voor het bepalen van de CO2-besparingen door de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH goed te keuren. Alleen de emissiebesparingen die op basis van een van de twee in dit besluit beschreven methoden zijn berekend, mogen in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de specifieke emissieprestatie van de fabrikant krachtens Verordening (EG) nr. 510/2011.

(6)

Teneinde de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH te kunnen bepalen, is het nodig de basistechnologie vast te stellen ten opzichte waarvan het rendement van de generatorfunctie moet worden beoordeeld. Gezien het advies van deskundigen is het passend een alternator met een rendement van 67 % als basistechnologie te gebruiken voor het bepalen van de CO2-besparingen krachtens dit besluit.

(7)

Voor voertuigen van categorie N1 zijn de testmethoden gebaseerd op bepaalde voorwaarden die alleen gelden voor voertuigen waarvoor het is toegestaan ongecorrigeerde metingen te gebruiken als het brandstofverbruik of de CO2-emissies die zijn gemeten tijdens de test van type 1, zoals gespecificeerd in bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 101. Om die reden is dit besluit van toepassing op alle door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie N1, maar is hte toepassingsgebied beperkt tot bepaalde hybride voertuigen van categorie N1.

(8)

De besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH kunnen gedeeltelijk worden aangetoond bij de in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (3) bedoelde test. Daarom is het nodig ervoor te zorgen dat deze gedeeltelijke dekking in aanmerking wordt genomen bij de testmethode voor de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de motor-generator.

(9)

Indien de typegoedkeuringsinstantie oordeelt dat de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH niet aan de voorwaarden voor certificering voldoet, moet de aanvraag voor certificering van de besparingen worden afgewezen.

(10)

Dit besluit moet tot en met 2020 van toepassing zijn op de testprocedure bedoeld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008. Met ingang van 1 januari 2021 moeten innovatieve technologieën worden beoordeeld volgens de testprocedure die is vastgelegd in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (4).

(11)

Om de algemene eco-innovatiecode vast te stellen die overeenkomstig de bijlagen I, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumenten moet worden vermeld, moet voor de innoverende technologie voor de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH de individuele code worden gespecificeerd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring

De in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie wordt goedgekeurd als innovatieve technologie in de zin van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 op voorwaarde dat de innovatieve technologie wordt geïnstalleerd in door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie N1, of in hybride voertuigen van categorie N1 ten aanzien waarvan aan de in bijlage 8, punt 6.3.2.2 of 6.3.2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 101 vermelde voorwaarden is voldaan.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder motor-generator van 48 V een reversibele machine verstaan die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie. Dit besluit is gericht op de generatiefunctie van het onderdeel.

Artikel 3

Aanvraag voor certificering van CO2-besparingen

1.   Een fabrikant kan de certificering aanvragen van de CO2-besparingen van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH die zijn bestemd voor gebruik in voertuigen van categorie N1 die voldoen aan de in artikel 1 vastgestelde voorwaarden.

2.   De aanvraag voor certificering van de besparingen van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH gaat vergezeld van een onafhankelijk verificatierapport waarin wordt bevestigd dat de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 vermelde CO2-besparingsdrempel van 1 g CO2/km is behaald.

3.   De typegoedkeuringsinstantie wijst de aanvraag voor certificering af indien zij concludeert dat de motor-generator met omzetter of de motor-generatoren met omzetters is of zijn geïnstalleerd in voertuigen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, of indien de CO2-emissiebesparingen niet voldoen aan de in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 vermelde CO2-besparingsdrempel.

Artikel 4

Certificering van CO2-besparingen

1.   De CO2-emissiereductie die voortvloeit uit het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH wordt bepaald volgens één van de twee methoden die zijn beschreven in de bijlage.

2.   Wanneer een fabrikant certificering aanvraagt van de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van meer dan één hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH met betrekking tot één voertuigversie, bepaalt de typegoedkeuringsinstantie welk van de geteste motor-generatoren met omzetters de geringste CO2-besparingen oplevert, en vermeldt zij de laagste waarde in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumentatie. Die waarde wordt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 ook in het certificaat van overeenstemming vermeld.

3.   De typegoedkeuringsinstantie registreert het verificatierapport en de testresultaten op basis waarvan de besparingen waren vastgesteld, en stelt die informatie op verzoek ter beschikking van de Commissie.

Artikel 5

Eco-innovatiecode

De eco-innovatiecode 26 wordt vermeld in de typegoedkeuringsdocumentatie wanneer overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 naar dit besluit wordt verwezen.

Artikel 6

Toepassing

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2020.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)   PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie van 25 april 2014 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 125 van 26.4.2014, blz. 57).

(3)  Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).

(5)  Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).


BIJLAGE

Methode voor het bepalen van de CO2-besparingen van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH bij installatie in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1

1.   INLEIDING

Om te bepalen welke CO2-emissiereducties kunnen worden toegeschreven aan de generatorfunctie van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) van SEG Automotive Germany GmbH, hierna een motor-generator van 48 V of een motor-generator genoemd, met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter, voor gebruik in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, moet het volgende worden vastgesteld:

1.

de testomstandigheden;

2.

de testapparatuur;

3.

de procedure voor de bepaling van het totale rendement;

4.

de procedure voor de bepaling van de CO2-besparingen;

5.

de procedure voor de bepaling van de onzekerheid van de CO2-besparingen.

Om de CO2-besparingen te bepalen, kunnen twee alternatieve methoden worden gebruikt. Deze methoden worden hieronder omschreven.

2.   SYMBOLEN, PARAMETERS EN EENHEDEN

Latijnse symbolen

Formula

CO2-besparingen [g CO2/km]

CO2

Kooldioxide

CF

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [gCO2/l] zoals gedefinieerd in tabel 3

h

Frequentie zoals gedefinieerd in tabel 1

i

Aantal werkingspunten

I

Stroomsterkte waarbij de meting wordt verricht [A]

l

Aantal metingen van het monster van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

m

Aantal metingen van het monster van de motor-generator van 48 V

M

Koppel [Nm]

n

Toerental [min–1] zoals gedefinieerd in tabel 1

P

Vermogen [W]

Formula

Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter [%]

Formula

Standaardafwijking van het rendement van de motor-generator van 48 V [%]

Formula

Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V [%]

Formula

Standaardafwijking van het totale rendement [%]

Formula

Standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km]

U

Testspanning waarbij de meting wordt verricht [V]

v

Gemiddelde rijsnelheid van de nieuwe Europese rijcyclus (NEDC) [km/h]

VPe

Verbruik van effectief vermogen [l/kWh] zoals gedefinieerd in Tabel 2

Griekse symbolen

Δ

Verschil

ηB

Rendement van de basisalternator [%]

ηDCDC

Rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%]

Formula

Gemiddelde rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%]

ηMG

Rendement van de motor-generator van 48 V [%]

Formula

Gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V op werkingspunt i [%]

ηTOT

Totale rendement [%]

Indices

Index i verwijst naar het werkingspunt

Index j verwijst naar meting van het monster

MG

Motor-generator

m

Mechanisch

RW

Werkelijke omstandigheden

TA

Typegoedkeuringsomstandigheden (NEDC)

B

Basis

3.   METHODE 1 („AFZONDERLIJKE METHODE”)

3.1.   Rendement van de motor-generator van 48 V

Het rendement van de motor-generator van 48 V wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.

Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het toerentalbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken. De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom voor alle werkingspunten. Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.

Tabel 1

Werkingspunten

Werkingspunt

i

Wachttijd

[s]

Toerental

ni [min– 1]

Frequentie

hi

1

1 200

1 800

0,25

2

1 200

3 000

0,40

3

600

6 000

0,25

4

300

10 000

0,10

Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 1:

Formule 1

Formula

Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (

Formula
) wordt berekend.

Het rendement van de generatorfunctie (ηMG) wordt berekend volgens de onderstaande formule 2:

Formule 2

Formula

3.2.   Rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald onder de volgende omstandigheden:

uitgangsspanning: 14,3 V;

uitgangsstroom: het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V.

Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.

Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter moet ten minste vijf (5) keer achtereenvolgens worden gemeten. Het gemiddelde van alle metingen (

Formula
) wordt berekend en gebruikt voor de in punt 3.3 beschreven berekeningen.

3.3.   Totaal rendement en bespaard mechanisch vermogen

Het totale rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt berekend volgens formule 3:

Formule 3

Formula

De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 4.

Formule 4

ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA

Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 5 en het bespaarde mechanisch vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 6.

 

Formule 5

Formula

 

Formule 6

Formula

waarbij:

PRW

=

vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W.

PTA

=

vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W.

ηB

=

rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %.

3.4.   Berekening van de CO2-besparingen

De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 7:

Formule 7

Formula

waarbij:

v

=

gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h.

VPe

=

verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2

Tabel 2

Verbruik van effectief vermogen

Motortype

Verbruik van effectief vermogen (VPe)

[l/kWh]

Benzine

0,264

Benzine turbo

0,280

Diesel

0,220

CF

=

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [gCO2/l] zoals gedefinieerd in tabel 3

Tabel 3

Omrekeningsfactor voor brandstof

Brandstoftype

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) (CF)

[gCO2/l]

Benzine

2 330

Diesel

2 640

3.5.   Berekening van de statistische marge

De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 8:

Formule 8

Formula

De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V (

Formula
) wordt berekend volgens formule 9:

Formule 9

Formula

De standaardafwijking van de rendementswaarde van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (

Formula
) wordt berekend volgens formule 10:

Formule 10

Formula

De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator (

Formula
) en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (
Formula
) resulteert in een onzekerheid van de CO2-besparingen (
Formula
). Die onzekerheid wordt berekend met formule 11:

Formule 11

Formula

4.   METHODE 2 („GECOMBINEERDE METHODE”)

4.1.   Rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

Het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.

Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het snelheidsbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken.

De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter voor alle werkingspunten.

De nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het nominale uitgangsvermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V. Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.

Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.

Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 12:

Formule 12

Formula

Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (

Formula
) wordt berekend.

Het rendement van de motorgenerator (ηTOT) moet worden berekend volgens formule 13.

Formule 13

Formula

De meetopstelling moet het mogelijk maken het rendement van de motor-generator van 48 V afzonderlijk te meten.

4.2.   Aantonen van conservativiteit bij het bepalen van het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

Om de in punt 4.1 bedoelde procedure te gebruiken voor het bepalen van ηTOT moet worden aangetoond dat het rendement van alleen de motor-generator van 48 V dat is verkregen onder de in punt 4.1 bedoelde omstandigheden, lager is dan het rendement dat is verkregen onder de in punt 3.1 bedoelde omstandigheden.

4.3.   Bespaard mechanisch vermogen

De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 14.

Formule 14

ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA

Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 15 en het bespaarde mechanisch vermogen onder typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 16.

 

Formule 15

Formula

 

Formule 16

Formula

waarbij:

PRW

=

vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W.

PTA

=

vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W.

ηB

=

rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %.

4.4.   Berekening van de CO2-besparingen

De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 17:

Formule 17

Formula

waarbij:

v

=

gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h.

VPe

=

verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2

CF

=

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [gCO2/l] zoals gedefinieerd in tabel 3

4.5.   Berekening van de statistische marge

De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 18:

Formule 18

Formula

De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (

Formula
) wordt berekend volgens formule 19:

Formule 19

Formula

De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter resulteert in een onzekerheid van de CO2-besparingen (

Formula
). Die onzekerheid wordt berekend met formule 20:

Formule 20

Formula

5.   AFRONDING

De berekende CO2-besparingswaarde (

Formula
) en de statistische marge van de CO2-besparingen (
Formula
) moeten worden afgerond op maximaal twee decimalen.

Elke waarde die wordt gebruikt voor de berekening van de CO2-besparingen kan niet-afgerond worden toegepast of moet worden afgerond op een minimumaantal decimalen dat toelaat dat de maximale totale impact (d.w.z. de gecombineerde impact van alle afgeronde waarden) op de besparingen lager is dan 0,25 g CO2/km.

6.   STATISTISCHE SIGNIFICANTIE (voor beide methoden)

Voor elk type, elke variant en elke versie van een voertuig dat met de efficiënte motor-generator van 48 V is uitgerust, moet worden aangetoond dat de onzekerheid van de CO2-besparingen berekend volgens formule 7 of formule 17 niet groter is dan het verschil tussen de totale CO2-besparingen en de minimumdrempelwaarde voor besparingen zoals vermeld in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 (1) van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 (zie formule 21).

Formule 21

Formula

waarbij:

MT

=

de minimumdrempelwaarde [g CO2/km];

Formula

=

totale CO2-besparing [g CO2/km]

Formula

=

standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km]

Formula

=

CO2-correctiecoëfficiënt om te corrigeren voor het positieve massaverschil tussen de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de basisalternator. Voor

Formula
moeten de gegevens in tabel 4 worden gebruikt.

Tabel 4

CO2-correctiecoëfficiënt om te corrigeren voor de extra massa

Brandstoftype

CO2-correctiecoëfficiënt vanwege het positieve massaverschil (

Formula
)

[g CO2/km]

Benzine

0,0277 · Δm

Diesel

0,0383 · Δm

Δm (in tabel 4) is de extra massa vanwege de installatie van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Deze is gelijk aan het positieve verschil tussen de massa van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de massa van de basisalternator. De massa van de basisalternator is 7 kg. De extra massa moet worden geverifieerd en bevestigd in het samen met de aanvraag voor certificering bij de typegoedkeuringsinstantie in te dienen verificatierapport.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie van 25 juli 2011 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 194 van 26.7.2011, blz. 19).


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/42


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/314 VAN DE COMMISSIE

van 21 februari 2019

betreffende de goedkeuring van de in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie voor conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto's en bepaalde hybride personenauto's als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de geïntegreerde communautaire benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 12, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 mei 2018 heeft de toeleverancier SEG Automotive Germany GmbH een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter als eco-innovatie voor voertuigen van categorie M1. De aanvraag is beoordeeld overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie (2).

(2)

De motor-generator van 48 V is een reversibele machine die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie De ingediende aanvraag was gericht op de generatiefunctie van het onderdeel.

(3)

Voor de bepaling van het totale rendement van het systeem stelde de aanvrager twee methoden voor om het rendement van de motor-generator van 48 V te combineren met het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Met de eerste methode worden het rendement van de motor-generator van 48 V en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter afzonderlijk berekend, en met de tweede methode wordt het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter berekend (gecombineerde methode). Beide testprocedures zijn in overeenstemming met de „Technical Guidelines for the preparation of applications for the approval of innovative technologies pursuant to Regulation (EC) No 443/2009”. Ten opzichte van de testmethode die werd gedefinieerd in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/785 van de Commissie (3) betreffende de goedkeuring van efficiënte motor-generatoren van 12 V, omvatten de testmethoden voor motor-generatoren van 48 V verschillende spanningen en teststromen teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de motor-generator van 48 V.

(4)

Uit de in de aanvraag verstrekte informatie blijkt dat voor de twee voorgestelde casestudy's aan de in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 en de in de artikelen 2 en 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 bedoelde voorwaarden en criteria is voldaan. Bijgevolg moet de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH voor voertuigen van categorie M1 worden goedgekeurd als eco-innovatie.

(5)

Het is passend de testmethoden voor het bepalen van de CO2-besparingen door de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH goed te keuren. Alleen de emissiebesparingen die op basis van een van de twee in dit besluit beschreven methoden zijn berekend, mogen in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de specifieke emissieprestatie van de fabrikant krachtens Verordening (EG) nr. 443/2009.

(6)

Teneinde de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH te kunnen bepalen, is het nodig de basistechnologie vast te stellen ten opzichte waarvan het rendement van de generatorfunctie moet worden beoordeeld. Gezien het advies van deskundigen is het passend een alternator met een rendement van 67 % als basistechnologie te gebruiken voor het bepalen van de CO2-besparingen krachtens dit besluit.

(7)

Voor voertuigen van categorie M1 zijn de testmethoden gebaseerd op bepaalde voorwaarden die alleen gelden voor voertuigen waarvoor het is toegestaan ongecorrigeerde metingen te gebruiken als het brandstofverbruik of de CO2-emissies die zijn gemeten tijdens de test van type 1, zoals gespecificeerd in bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 101. Om die reden is dit besluit van toepassing op alle door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie M1, maar is het toepassingsgebied beperkt tot slechts bepaalde hybride voertuigen van categorie M1.

(8)

De besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH kunnen gedeeltelijk worden aangetoond bij de in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (4) bedoelde test. Daarom is het nodig ervoor te zorgen dat deze gedeeltelijke dekking in aanmerking wordt genomen bij de testmethode voor de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de motor-generator.

(9)

Indien de typegoedkeuringsinstantie oordeelt dat de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH niet aan de voorwaarden voor certificering voldoet, moet de aanvraag voor certificering van de besparingen worden afgewezen.

(10)

Dit besluit moet tot en met 2020 van toepassing zijn op de testprocedure bedoeld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008. Met ingang van 1 januari 2021 moeten innovatieve technologieën worden beoordeeld volgens de testprocedure vastgelegd in Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (5).

(11)

Om de algemene eco-innovatiecode vast te stellen die overeenkomstig de bijlagen I, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumenten moet worden vermeld, moet voor de innoverende technologie voor de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH de individuele code worden gespecificeerd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring

De in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie wordt goedgekeurd als innovatieve technologie in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 op voorwaarde dat de innovatieve technologie wordt geïnstalleerd in door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie M1, of in hybride voertuigen van categorie M1 ten aanzien waarvan aan de in bijlage 8, punt 6.3.2.2 of 6.3.2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 101 vermelde voorwaarden is voldaan.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder motor-generator van 48 V een reversibele machine verstaan die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie. Dit besluit is gericht op de generatiefunctie van het onderdeel.

Artikel 3

Aanvraag voor certificering van CO2-besparingen

1.   Een fabrikant kan de certificering aanvragen van de CO2-besparingen van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH die zijn bestemd voor gebruik in voertuigen van categorie M1 die voldoen aan de in artikel 1 vastgestelde voorwaarden.

2.   De aanvraag voor certificering van de besparingen als gevolg van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH gaat vergezeld van een onafhankelijk verificatierapport waarin wordt bevestigd dat de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 vermelde CO2-besparingsdrempel van 1 g CO2/km is behaald.

3.   De typegoedkeuringsinstantie wijst de aanvraag voor certificering af indien zij concludeert dat de motor-generator met omzetter of de motor-generatoren met omzetters is of zijn geïnstalleerd in voertuigen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, of indien de CO2-emissiebesparingen niet voldoen aan de in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 vermelde CO2-besparingsdrempel.

Artikel 4

Certificering van CO2-besparingen

1.   De CO2-emissiereductie die voortvloeit uit het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH wordt bepaald volgens één van de twee methoden die zijn beschreven in de bijlage.

2.   Wanneer een fabrikant certificering aanvraagt van de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van meer dan één hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH met betrekking tot één voertuigversie, bepaalt de typegoedkeuringsinstantie welk van de geteste motor-generatoren met omzetters de geringste CO2-besparingen oplevert, en vermeldt zij de laagste waarde in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumentatie. Die waarde wordt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 ook in het certificaat van overeenstemming vermeld.

3.   De typegoedkeuringsinstantie registreert het verificatierapport en de testresultaten op basis waarvan de besparingen waren vastgesteld, en stelt die informatie op verzoek ter beschikking van de Commissie.

Artikel 5

Eco-innovatiecode

De eco-innovatiecode 27 wordt vermeld in de typegoedkeuringsdocumentatie wanneer overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 naar dit besluit wordt verwezen.

Artikel 6

Toepassing

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2020.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)   PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie van 25 juli 2011 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 194 van 26.7.2011, blz. 19).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/785 van de Commissie van 5 mei 2017 betreffende de goedkeuring van efficiënte motor-generatoren van 12 V voor gebruik in conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto's als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 118 van 6.5.2017, blz. 20).

(4)  Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).


BIJLAGE

Methode voor het bepalen van de CO2-besparingen van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH bij installatie in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1

1.   INLEIDING

Om te bepalen welke CO2-emissiereducties kunnen worden toegeschreven aan de generatorfunctie van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) van SEG Automotive Germany GmbH, hierna een motor-generator van 48 V of een motor-generator genoemd, met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter, voor gebruik in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, moet het volgende worden vastgesteld:

1)

de testomstandigheden;

2)

de testapparatuur;

3)

de procedure voor de bepaling van het totale rendement;

4)

de procedure voor de bepaling van de CO2-besparingen;

5)

de procedure voor de bepaling van de onzekerheid van de CO2-besparingen.

Om de CO2-besparingen te bepalen, kunnen twee alternatieve methoden worden gebruikt. Deze methoden worden hieronder omschreven.

2.   SYMBOLEN, PARAMETERS EN EENHEDEN

Latijnse symbolen

Formula

CO2-besparingen [g CO2/km]

CO2

Kooldioxide

CF

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [(gCO2)/l] zoals gedefinieerd in tabel 3

h

Frequentie zoals gedefinieerd in tabel 1

i

Aantal werkingspunten

I

Stroomsterkte waarbij de meting wordt verricht [A]

l

Aantal metingen van het monster van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

m

Aantal metingen van het monster van de motor-generator van 48 V

M

Koppel [Nm]

n

Toerental [min–1] zoals gedefinieerd in tabel 1

P

Vermogen [W]

Formula

Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de 48 V/12 V—gelijkstroomomzetter [%]

Formula

Standaardafwijking van het rendement van de motor-generator van 48 V [%]

Formula

Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V [%]

Formula

Standaardafwijking van het totale rendement [%]

Formula

Standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km]

U

Testspanning waarbij de meting wordt verricht [V]

v

Gemiddelde rijsnelheid van de nieuwe Europese rijcyclus (NEDC) [km/h]

VPe

Verbruik van effectief vermogen [l/kWh] zoals gedefinieerd in tabel 2

Griekse symbolen

Δ

Verschil

ηB

Rendement van de basisalternator [%]

ηDCDC

Rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%]

Formula

Gemiddelde rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%]

ηMG

Rendement van de motor-generator van 48 V [%]

Formula

Gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V op werkingspunt i [%]

ηTOT

Totale rendement [%]

Indices

Index i verwijst naar het werkingspunt

Index j verwijst naar meting van het monster

MG

Motor-generator

m

Mechanisch

RW

Werkelijke omstandigheden

TA

Typegoedkeuringsomstandigheden (NEDC)

B

Basis

3.   METHODE 1 („AFZONDERLIJKE METHODE”)

3.1.   Rendement van de motor-generator van 48 V

Het rendement van de motor-generator van 48 V wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.

Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het toerentalbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken. De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom voor alle werkingspunten. Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.

Tabel 1

Werkingspunten

Werkingspunt

i

Wachttijd

[s]

Toerental

ni [min– 1]

Frequentie

hi

1

1 200

1 800

0,25

2

1 200

3 000

0,40

3

600

6 000

0,25

4

300

10 000

0,10

Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 1:

Formule 1

Formula

Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (

Formula
) wordt berekend.

Het rendement van de generatorfunctie (ηMG) wordt berekend volgens de onderstaande formule 2:

Formule 2

Formula

3.2.   Rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald onder de volgende omstandigheden:

uitgangsspanning: 14,3 V;

uitgangsstroom: het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V.

Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.

Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter moet ten minste vijf (5) keer achtereenvolgens worden gemeten. Het gemiddelde van alle metingen (

Formula
) wordt berekend en gebruikt voor de in punt 3.3 beschreven berekeningen.

3.3.   Totaal rendement en bespaard mechanisch vermogen

Het totale rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt berekend volgens formule 3:

Formule 3

Formula

De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 4.

Formule 4

ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA

Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 5 en het bespaarde mechanisch vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 6.

 

Formule 5

Formula

 

Formule 6

Formula

waarbij:

PRW

=

vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W.

PTA

=

vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W.

ηB

=

rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %.

3.4.   Berekening van de CO2-besparingen

De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 7:

Formule 7

Formula

waarbij:

v

=

gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h.

VPe

=

verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2.

Tabel 2

Verbruik van effectief vermogen

Motortype

Verbruik van effectief vermogen (VPe)

[l/kWh]

Benzine

0,264

Benzine turbo

0,280

Diesel

0,220

CF

=

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [(gCO2)/l] zoals gedefinieerd in tabel 3

Tabel 3

Omrekeningsfactor voor brandstof

Brandstoftype

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) (CF)

[(gCO2)/l]

Benzine

2 330

Diesel

2 640

3.5.   Berekening van de statistische marge

De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 8:

Formule 8

Formula

De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V (

Formula
) wordt berekend volgens formule 9:

Formule 9

Formula

De standaardafwijking van de rendementswaarde van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (

Formula
) wordt berekend volgens formule 10:

Formule 10

Formula

De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator (

Formula
) en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (
Formula
) resulteert in een onzekerheid van de CO2-besparingen (
Formula
) Die onzekerheid wordt berekend met formule 11:

Formule 11

Formula

4.   METHODE 2 („GECOMBINEERDE METHODE”)

4.1.   Rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

Het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.

Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het snelheidsbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken.

De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter voor alle werkingspunten.

De nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het nominale uitgangsvermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V. Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.

Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.

Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 12:

Formule 12

Formula

Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (

Formula
) wordt berekend.

Het rendement van de motorgenerator (ηTOT) moet worden berekend volgens formule 13.

Formule 13

Formula

De meetopstelling moet het mogelijk maken het rendement van de motor-generator van 48 V afzonderlijk te meten.

4.2.   Aantonen van conservativiteit bij het bepalen van het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter

Om de in punt 4.1 bedoelde procedure te gebruiken voor het bepalen van ηTOT moet worden aangetoond dat het rendement van alleen de motor-generator van 48 V dat is verkregen onder de in punt 4.1 bedoelde omstandigheden, lager is dan het rendement dat is verkregen onder de in punt 3.1 bedoelde omstandigheden.

4.3.   Bespaard mechanisch vermogen

De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 14.

Formule 14

ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA

Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 15 en het bespaarde mechanisch vermogen onder typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 16.

 

Formule 15

Formula

 

Formule 16

Formula

waarbij:

PRW

=

vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W.

PTA

=

vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W.

ηB

=

rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %.

4.4.   Berekening van de CO2-besparingen

De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 17:

Formule 17

Formula

waarbij:

v

=

gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h.

VPe

=

verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2

CF

=

Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [(gCO2)/l] zoals gedefinieerd in tabel 3

4.5.   Berekening van de statistische marge

De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 18:

Formule 18

Formula

De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (

Formula
) wordt berekend volgens formule 19:

Formule 19

Formula

De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter resulteert in een onzekerheid van de CO2-besparingen (

Formula
). Die onzekerheid wordt berekend met formule 20:

Formule 20

Formula

5.   AFRONDING

De berekende CO2-besparingswaarde (

Formula
) en de statistische marge van de CO2-besparingen (
Formula
) moeten worden afgerond op maximaal twee decimalen.

Elke waarde die wordt gebruikt voor de berekening van de CO2-besparingen kan niet-afgerond worden toegepast of moet worden afgerond op het minimumaantal decimalen dat toelaat dat de maximale totale impact (d.w.z. de gecombineerde impact van alle afgeronde waarden) op de besparingen lager is dan 0,25 g CO2/km.

6.   STATISTISCHE SIGNIFICANTIE (voor beide methoden)

Voor elk type, elke variant en elke versie van een voertuig dat met de efficiënte motor-generator van 48 V is uitgerust, moet worden aangetoond dat de onzekerheid van de CO2-besparingen berekend volgens formule 7 of formule 17 niet groter is dan het verschil tussen de totale CO2-besparingen en de minimumdrempelwaarde voor besparingen zoals vermeld in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie (1) (zie formule 21).

Formule 21

Formula

waarbij:

MT

=

de minimumdrempelwaarde [g CO2/km];

Formula

=

totale CO2-besparing [g CO2/km]

Formula

=

standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km]

Formula

=

CO2-correctiecoëfficiënt vanwege het positieve massaverschil tussen de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de basisalternator. Voor

Formula
moeten de gegevens in tabel 4 worden gebruikt.

Tabel 4

CO2-correctiecoëfficiënt om te corrigeren voor de extra massa

Brandstoftype

CO2-correctiecoëfficiënt om te corrigeren voor het positieve massaverschil (

Formula
)

[g CO2/km]

Benzine

0,0277 · Δm

Diesel

0,0383 · Δm

Δm (in tabel 4) is de extra massa vanwege de installatie van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Deze is gelijk aan het positieve verschil tussen de massa van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de massa van de basisalternator. De massa van de basisalternator is 7 kg. De extra massa moet worden geverifieerd en bevestigd in het samen met de aanvraag voor certificering bij de typegoedkeuringsinstantie in te dienen verificatierapport.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie van 25 april 2014 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 125 van 26.4.2014, blz. 57).


22.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/53


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/315 VAN DE COMMISSIE

van 21 februari 2019

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 1576)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld.

(2)

Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij wilde varkens en met menselijke activiteiten, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie en zoals is gedocumenteerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn, het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, het op 8 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, en het op 29 november 2018 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Europese Unie (5).

(3)

Sinds de datum waarop de recentste wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is vastgesteld, hebben zich bij wilde varkens in Bulgarije en België en bij tamme varkens in Roemenië nieuwe gevallen van Afrikaanse varkenspest voorgedaan die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moeten worden weerspiegeld.

(4)

In februari 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een wild varken in de regio Varna in Bulgarije, buiten de gebieden die zijn opgenomen in de lijst in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij een wild varken moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Bulgarije in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen.

(5)

In februari 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een wild varken in de provincie Luxemburg in België, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij een wild varken moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in België in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen.

(6)

In februari 2019 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Botoșani in Roemenië in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Roemenië nu in de lijst in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen.

(7)

Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Bulgarije, België en Roemenië nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I, II en III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)   PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)   PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)   PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).

(5)  EFSA Journal 2015;13(7):4163; EFSA Journal 2017;15(3):4732; EFSA Journal 2017;15(11):5068; EFSA Journal 2018;16(11):5494.


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:

„BIJLAGE

DEEL I

1.   België

De volgende gebieden in België:

in de provincie Luxemburg:

het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door:

de grens met Frankrijk,

Rue Mersinhat,

N818,

N83: Le Buisson des Cailles,

Rue des Sources,

Rue Antoine,

Rue de la Cure,

Rue du Breux,

Rue Blondiau,

Nouvelle Chiyue,

Rue de Martué,

Rue du Chêne,

Rue des Aubépines,

N85: Rue des Iles, N894: Rue de Chiny, Rue de la Fontenelle, Rue du Millénaire, Rue de la Goulette, Pont saint Nicolas, Rue des Combattants tot de kruising met Rue de la Motte, Rue de la Motte,

Rue de Neufchâteau,

Rue des Bruyères tot de kruising met Rue de la Gaume (N801),

Rue de la Gaume tot de kruising met Rue de l'Accord,

Rue du Fet,

N40: Route d'Arlon, Burnaimont, Rue de Luxembourg, Rue Ranci, Rue de la Chapelle,

Rue du Tombois,

Rue Du Pierroy,

Rue Saint-Orban,

Rue Saint-Aubain,

Rue des Cottages,

Rue de Relune,

Rue de Rulune,

Route de l'Ermitage,

N87: Route de Habay,

Chemin des Ecoliers,

Le Routy,

Rue Burgknapp,

Rue de la Halte,

Rue du Centre,

Rue de l'Eglise,

Rue du Marquisat,

Rue de la Carrière,

Rue de la Lorraine,

Rue du Beynert,

Millewée,

Rue du Tram,

Millewée,

N4: Route de Bastogne, Avenue de Longwy, Route de Luxembourg,

de grens met het Groothertogdom Luxemburg,

de grens met Frankrijk,

de N87 tot de kruising met de N871 ter hoogte van Rouvroy,

de N871 tot de kruising met de N88,

de N88 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange,

de N883 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Aubange,

de N81 tot de kruising met de E25-E411,

de E25-E411 tot de kruising met de N894,

de N894 tot de kruising met de N801,

de N801 tot de kruising met de N891,

de N83 tot de kruising met de N85,

de N85 tot de kruising met de grens met Frankrijk.

2.   Bulgarije

De volgende gebieden in Bulgarije:

in Varna the whole region excluding the villages covered in Part II

in Silistra region:

whole municipality of Glavinitza,

whole municipality of Tutrakan,

whole municipality of Dulovo,

within municipality of Sitovo:

Bosna,

Garvan,

Irnik,

Iskra,

Nova Popina,

Polyana,

Popina,

Sitovo,

Yastrebna,

within municipality of Silistra:

Vetren

in Dobrich region:

whole municipality of Baltchik,

whole municipality of General Toshevo,

whole municipality of Dobrich,

whole municipality of Dobrich-selska (Dobrichka),

within municipality of Krushari:

Severnyak,

Abrit,

Dobrin,

Alexandria,

Polkovnik Dyakovo,

Poruchik Kardzhievo,

Zagortzi,

Zementsi,

Koriten,

Krushari,

Bistretz,

Efreytor Bakalovo,

Telerig,

Lozenetz,

Krushari,

Severnyak,

Severtsi,

within municipality of Kavarna:

Krupen,

Belgun,

Bilo,

Septemvriytsi,

Travnik,

whole municipality of Tervel, except Brestnitsa and Kolartzi,

in Ruse region:

within municipality of Slivo pole:

Babovo,

Brashlen,

Golyamo vranovo,

Malko vranovo,

Ryahovo,

Slivo pole,

Borisovo,

within municipality of Ruse:

Sandrovo,

Prosena,

Nikolovo,

Marten,

Dolno Ablanovo,

Ruse,

Chervena voda,

Basarbovo,

within municipality of Ivanovo:

Krasen,

Bozhichen,

Pirgovo,

Mechka,

Trastenik,

within municipality of Borovo:

Batin,

Gorno Ablanovo,

Ekzarh Yosif,

Obretenik,

Batin,

within municipality of Tsenovo:

Krivina,

Belyanovo,

Novgrad,

Dzhulyunitza,

Beltzov,

Tsenovo,

Piperkovo,

Karamanovo,

in Veliko Tarnovo region:

within municipality of Svishtov:

Sovata,

Vardim,

Svishtov,

Tzarevets,

Bulgarsko Slivovo,

Oresh,

in Pleven region:

within municipality of Belene:

Dekov,

Belene,

Kulina voda,

Byala voda,

within municipality of Nikopol:

Lozitza,

Dragash voyvoda,

Lyubenovo,

Nikopol,

Debovo,

Evlogievo,

Muselievo,

Zhernov,

Cherkovitza,

within municipality of Gulyantzi:

Somovit,

Dolni vit,

Milkovitsa,

Shiyakovo,

Lenkovo,

Kreta,

Gulyantzi,

Brest,

Dabovan,

Zagrazhdan,

Gigen,

Iskar,

within municipality of Dolna Mitropoliya:

Komarevo,

Baykal,

Slavovitsa,

Bregare,

Orehovitsa,

Krushovene,

Stavertzi,

Gostilya,

in Vratza region:

within municipality of Oryahovo:

Dolni vadin,

Gorni vadin,

Ostrov,

Galovo,

Leskovets,

Selanovtsi,

Oryahovo,

within municipality of Miziya:

Saraevo,

Miziya,

Voyvodovo,

Sofronievo,

within municipality of Kozloduy:

Harlets,

Glozhene,

Butan,

Kozloduy,

in Montana region:

within municipality of Valtchedram:

Dolni Tzibar,

Gorni Tzibar,

Ignatovo,

Zlatiya,

Razgrad,

Botevo,

Valtchedram,

Mokresh,

within municipality Lom:

Kovatchitza,

Stanevo,

Lom,

Zemphyr,

Dolno Linevo,

Traykovo,

Staliyska mahala,

Orsoya,

Slivata,

Dobri dol,

within municipality of Brusartsi:

Vasilyiovtzi,

Dondukovo,

in Vidin region:

within municipality of Ruzhintsi:

Dinkovo,

Topolovets,

Drenovets,

within municipality of Dimovo:

Artchar,

Septemvriytzi,

Yarlovitza,

Vodnyantzi,

Shipot,

Izvor,

Mali Drenovetz,

Lagoshevtzi,

Darzhanitza,

within municipality of Vidin:

Vartop,

Botevo,

Gaytantsi,

Tzar Simeonovo,

Ivanovtsi,

Zheglitza,

Sinagovtsi,

Dunavtsi,

Bukovets,

Bela Rada,

Slana bara,

Novoseltsi,

Ruptzi,

Akatsievo,

Vidin,

Inovo,

Kapitanovtsi,

Pokrayna,

Antimovo,

Kutovo,

Slanotran,

Koshava,

Gomotartsi.

3.   Tsjechië

De volgende gebieden in Tsjechië:

okres Uherské Hradiště,

okres Kroměříž,

okres Vsetín,

katastrální území obcí v okrese Zlín:

Bělov,

Biskupice u Luhačovic,

Bohuslavice nad Vláří,

Brumov,

Bylnice,

Divnice,

Dobrkovice,

Dolní Lhota u Luhačovic,

Drnovice u Valašských Klobouk,

Halenkovice,

Haluzice,

Hrádek na Vlárské dráze,

Hřivínův Újezd,

Jestřabí nad Vláří,

Kaňovice u Luhačovic,

Kelníky,

Kladná-Žilín,

Kochavec,

Komárov u Napajedel,

Křekov,

Lipina,

Lipová u Slavičína,

Ludkovice,

Luhačovice,

Machová,

Mirošov u Valašských Klobouk,

Mysločovice,

Napajedla,

Návojná,

Nedašov,

Nedašova Lhota,

Nevšová,

Otrokovice,

Petrůvka u Slavičína,

Pohořelice u Napajedel,

Polichno,

Popov nad Vláří,

Poteč,

Pozlovice,

Rokytnice u Slavičína,

Rudimov,

Řetechov,

Sazovice,

Sidonie,

Slavičín,

Smolina,

Spytihněv,

Svatý Štěpán,

Šanov,

Šarovy,

Štítná nad Vláří,

Tichov,

Tlumačov na Moravě,

Valašské Klobouky,

Velký Ořechov,

Vlachova Lhota,

Vlachovice,

Vrbětice,

Žlutava.

4.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Hiiu maakond.

5.   Hongarije

De volgende gebieden in Hongarije:

Borsod-Abaúj-Zemplén megye 651100, 651300, 651400, 651500, 651610, 651700, 651801, 651802, 651803, 651900, 652000, 652200, 652300, 652400, 652500, 652601, 652602, 652603, 652700, 652800, 652900, 653000, 653100, 653200, 653300, 653401, 653403, 653500, 653600, 653700, 653800, 653900, 654000, 654201, 654202, 654301, 654302, 654400, 654501, 654502, 654600, 654700, 654800, 654900, 655000, 655100, 655200, 655300, 655500, 655600, 655700, 655800, 655901, 655902, 656000, 656100, 656200, 656300, 656400, 656600, 657300, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658403, 659220, 659300, 659400, 659500, és 659602 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Hajdú-Bihar megye 900750, 900850, 900860, 900930, 900950, 901050, 901150, 901250, 901260, 901270, 901350, 901450, 901551, 901560, 901570, 901580, 901590, 901650, 901660, 901750, 901950, 902050, 902150, 902250, 902350, 902450, 902850, 902860, 902950, 902960, 903050, 903150, 903250, 903350, 903360, 903370, 903450, 903550, 904450, 904460, 904550, 904650, 904750, 904760, 905450 és 905550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Heves megye 702350, 702450, 702550, 702750, 702850, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, 705250, 705350, és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950, 751150, 752150 és 755550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye 550710, 550810, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 552010, 552150, 552250, 552350, 552360, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552960, 552970, 553050, 553110, 553250, 553260, 553350, 553650, 553750, 553850, 553910 és 554050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572250, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360, 573450, 580050 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850650, 850850, 851851, 851852, 851950, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855250, 855350, 855450, 855460, 855550, 855650, 855660, 855750, 855850, 855950, 855960, 856012, 856050, 856150, 856260, 857050, 857150, 857350 és 857450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

6.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Aizputes novada Aizputes, Cīravas, Lažas, Kazdangas pagasts un Aizputes pilsēta,

Alsungas novads,

Durbes novada Dunalkas un Tadaiķu pagasts,

Kuldīgas novada Gudenieku pagasts,

Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Ventspils novada Jūrkalnes pagasts,

Grobiņas novada Bārtas un Gaviezes pagasts,

Rucavas novada Dunikas pagasts.

7.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Jurbarko rajono savivaldybė: Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos,

Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kelmės apylinkių, Kražių, Kukečių, Liolių, Pakražančio seniūnijos, Tytyvėnų seniūnijos dalis į vakarus ir šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105, ir Vaiguvos seniūnijos,

Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų ir Židikų seniūnijos,

Pagėgių savivaldybė,

Plungės rajono savivaldybė,

Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos,

Rietavo savivaldybė,

Skuodo rajono savivaldybė: Barstyčių ir Ylakių seniūnijos,

Šilalės rajono savivaldybė,

Šilutės rajono savivaldybė: Juknaičių, Kintų, Šilutės ir Usėnų seniūnijos,

Tauragės rajono savivaldybė: Lauksargių, Skaudvilės, Tauragės, Mažonų, Tauragės miesto ir Žygaičių seniūnijos.

8.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

gmina Ruciane – Nida i część gminy Pisz położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 58 oraz miasto Pisz w powiecie piskim,

gmina Miłki, część gminy Ryn położona na południe od linii kolejowej łączącej miejscowości Giżycko i Kętrzyn, część gminy wiejskiej Giżycko położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 59 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Giżycko, na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od południowej granicy gminy do granicy miasta Giżycko i na południe od granicy miasta Giżycko w powiecie giżyckim,

gminy Mikołajki, Piecki, część gminy Sorkwity położona na południe od drogi nr 16 i część gminy wiejskiej Mrągowo położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 16 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo oraz na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 59 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo w powiecie mrągowskim,

gminy Dźwierzuty i Świętajno w powiecie szczycieńskim,

gminy Gronowo Elbląskie, Markusy, Rychliki, część gminy Elbląg położona na wschód i na południe od granicy powiatu miejskiego Elbląg i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr S7 biegnącą od granicy powiatu miejskigo Elbląg do wschodniej granicy gminy Elbląg i część gminy Tolkmicko niewymieniona w części II załącznika w powiecie elbląskim oraz strefa wód przybrzeżnych Zalewu Wiślanego i Zatoki Elbląskiej,

gminy Barczewo, Biskupiec, Dobre Miasto, Dywity, Jeziorany, Jonkowo i Świątki w powiecie olsztyńskim,

gminy Łukta, Miłakowo, Małdyty, Miłomłyn i Morąg w powiecie ostródzkim,

gmina Zalewo w powiecie iławskim,

w województwie podlaskim:

gminy Rudka, Wyszki, część gminy Brańsk położona na północ od linii od linii wyznaczonej przez drogę nr 66 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Brańsk i miasto Brańsk w powiecie bielskim,

gmina Perlejewo w powiecie siemiatyckim,

gminy Kolno z miastem Kolno, Mały Płock i Turośl w powiecie kolneńskim,

gmina Poświętne w powiecie białostockim,

gminy Kołaki Kościelne, Rutki, Szumowo, część gminy Zambrów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr S8 i miasto Zambrów w powiecie zambrowskim,

gminy Kulesze Kościelne, Nowe Piekuty, Szepietowo, Klukowo, Ciechanowiec, Wysokie Mazowieckie z miastem Wysokie Mazowieckie, Czyżew w powiecie wysokomazowieckim,

gminy Miastkowo, Nowogród i Zbójna w powiecie łomżyńskim;

w województwie mazowieckim:

gminy Ceranów, Kosów Lacki, Sabnie, Sterdyń, część gminy Bielany położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 i część gminy wiejskiej Sokołów Podlaski położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 w powiecie sokołowskim,

gminy Grębków, Korytnica, Liw, Łochów, Miedzna, Sadowne, Stoczek, Wierzbno i miasto Węgrów w powiecie węgrowskim,

gminy Rzekuń, Troszyn, Lelis, Czerwin i Goworowo w powiecie ostrołęckim,

powiat miejski Ostrołęka,

powiat ostrowski,

gminy Karniewo, Maków Mazowiecki, Rzewnie i Szelków w powiecie makowskim,

gmina Krasne w powiecie przasnyskim,

gminy Mała Wieś i Wyszogród w powiecie płockim,

gminy Ciechanów z miastem Ciechanów, Glinojeck, Gołymin – Ośrodek, Ojrzeń, Opinogóra Górna i Sońsk w powiecie ciechanowskim,

gminy Baboszewo, Czerwińsk nad Wisłą, Naruszewo, Płońsk z miastem Płońsk, Sochocin i Załuski w powiecie płońskim,

gminy Gzy, Obryte, Zatory, Pułtusk i część gminy Winnica położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Bielany, Winnica i Pokrzywnica w powiecie pułtuskim,

gminy Brańszczyk, Długosiodło, Rząśnik, Wyszków, Zabrodzie i część gminy Somianka położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 62 w powiecie wyszkowskim,

gminy Jadów, Klembów, Poświętne, Strachówka i Tłuszcz w powiecie wołomińskim,

gminy Dobre, Jakubów, Kałuszyn, Stanisławów, część gminy Cegłów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od zachodniej granicy gminy łączącą miejscowości Wiciejów, Mienia, Cegłów i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Cegłów, Skwarne i Podskwarne biegnącą do wschodniej granicy gminy i część gminy Mińsk Mazowiecki położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mińsk Mazowiecki i na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy miasta Mińsk Mazowiecki łączącą miejscowości Targówka, Budy Barcząckie do wschodniej granicy gminy w powiecie mińskim,

gmina Żelechów w powiecie garwolińskim,

gminy Garbatka Letnisko, Gniewoszów i Sieciechów w powiecie kozienickim,

gminy Baranów i Jaktorów w powiecie grodziskim,

powiat żyrardowski,

gminy Belsk Duży, Błędów, Goszczyn i Mogielnica w powiecie grójeckim,

gminy Białobrzegi, Promna, Stara Błotnica, Wyśmierzyce i część gminy Stromiec położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 48 w powiecie białobrzeskim,

gminy Jedlińsk, Jastrzębia i Pionki z miastem Pionki w powiecie radomskim,

gminy Iłów, Nowa Sucha, Rybno, Teresin, część gminy wiejskiej Sochaczew położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Sochaczew oraz na południowy zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 50 biegnącą od północnej granicy gminy do granicy miasta Sochaczew i część miasta Sochaczew położona na południowy zachód od linii wyznaczonej przez drogi nr 50 i 92 w powiecie sochaczewskim,

gmina Policzna w powiecie zwoleńskim,

gmina Solec nad Wisłą w powiecie lipskim;

w województwie lubelskim:

gminy Bełżyce, Borzechów, Niedrzwica Duża, Jabłonna, Krzczonów, Jastków, Konopnica, Głusk, Strzyżewice i Wojciechów w powiecie lubelskim,

gminy Miączyn, Nielisz, Sitno, Stary Zamość, Komarów-Osada i część gminy wiejskiej Zamość położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 w powiecie zamojskim,

powiat miejski Zamość,

gminy Jeziorzany i Kock w powiecie lubartowskim,

gminy Adamów i Serokomla w powiecie łukowskim,

gminy Kłoczew, Nowodwór, Ryki, Ułęż i miasto Dęblin w powiecie ryckim,

gminy Janowiec, i część gminy wiejskiej Puławy położona na zachód od rzeki Wisły w powiecie puławskim,

gminy Chodel, Karczmiska, Łaziska, Opole Lubelskie, Poniatowa i Wilków w powiecie opolskim,

gmina Rybczewice, miasto Świdnik i część gminy Piaski położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od wschodniej granicy gminy Piaski do skrzyżowania z drogą nr S12 i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od skrzyżowania dróg nr 17 i nr S12 przez miejscowość Majdan Brzezicki do północnej granicy gminy w powiecie świdnickim;

gminy Gorzków, Rudnik i Żółkiewka w powiecie krasnostawskim,

gminy Bełżec, Jarczów, Lubycza Królewska, Rachanie, Susiec, Ulhówek i część gminy Łaszczów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 852 w powiecie tomaszowskim,

gminy Łukowa i Obsza w powiecie biłgorajskim,

powiat miejski Lublin,

gminy Kraśnik z miastem Kraśnik, Szastarka, Trzydnik Duży, Urzędów, Wilkołaz i Zakrzówek w powiecie kraśnickim,

gminy Modliborzyce i Potok Wielki w powiecie janowskim;

w województwie podkarpackim:

gminy Horyniec-Zdrój, Narol, Stary Dzików, Wielkie Oczy i część gminy Oleszyce położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy przez miejscowość Borchów do skrzyżowania z drogą nr 865 w miejscowości Oleszyce, a następnie na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 865 biegnącą w kierunku północno-wschodnim do skrzyżowania z drogą biegnąca w kierunku północno-zachodnim przez miejscowość Lubomierz - na południe od linii wyznaczonej przez tę drogę do skrzyżowania z drogą łączącą miejscowości Uszkowce i Nowy Dzików – na zachód od tej drogi w powiecie lubaczowskim,

gminy Laszki i Wiązownica w powiecie jarosławskim,

gminy Pysznica, Zaleszany i miasto Stalowa Wola w powiecie stalowowolskim,

gmina Gorzyce w powiecie tarnobrzeskim;

w województwie świętokrzyskim:

gminy Tarłów i Ożarów w powiecie opatowskim,

gminy Dwikozy, Zawichost i miasto Sandomierz w powiecie sandomierskim.

9.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Județul Alba,

Restul județului Argeș care nu a fost inclus în partea III,

Județul Cluj,

Județul Harghita,

Județul Hunedoara,

Județul Iași,

Județul Neamț,

Județul Vâlcea,

Restul județului Mehedinți care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:

Comuna Garla Mare,

Hinova,

Burila Mare,

Gruia,

Pristol,

Dubova,

Municipiul Drobeta Turnu Severin,

Eselnița,

Salcia,

Devesel,

Svinița,

Gogoșu,

Simian,

Orșova,

Obârșia Closani,

Baia de Aramă,

Bala,

Florești,

Broșteni,

Corcova,

Isverna,

Balta,

Podeni,

Cireșu,

Ilovița,

Ponoarele,

Ilovăț,

Patulele,

Jiana,

Iyvoru Bârzii,

Malovat,

Bălvănești,

Breznița Ocol,

Godeanu,

Padina Mare,

Corlățel,

Vânju Mare,

Vânjuleț,

Obârșia de Câmp,

Vânători,

Vladaia,

Punghina,

Cujmir,

Oprișor,

Dârvari,

Căzănești,

Husnicioara,

Poroina Mare,

Prunișor,

Tămna,

Livezile,

Rogova,

Voloiac,

Sisești,

Sovarna,

Bălăcița,

Județul Gorj,

Județul Suceava,

Județul Mureș,

Județul Sibiu,

Județul Caraș-Severin.

DEEL II

1.   België

De volgende gebieden in België:

in de provincie Luxemburg:

het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door:

de grens met Frankrijk ter hoogte van Florenville,

de N85 tot de kruising met de N83 ter hoogte van Florenville,

de N83 tot de kruising met de N891,

de N891 tot de kruising met de N801,

de N801 tot de kruising met de N894,

de N894 tot de kruising met de E25-E411,

de E25-E411 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Weyler,

de N81 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange,

de N883 tot de kruising met de N88 ter hoogte van Aubange,

de N88 tot de kruising met de N871,

de N871 tot de kruising met de N87 ter hoogte van Rouvroy,

de N87 tot de kruising met de grens met Frankrijk.

2.   Bulgarije

De volgende gebieden in Bulgarije:

In Varna region

Within municipality of Beloslav

Razdelna

within municipalty of Devnya

Devnya

Povelyanovo

Padina,

within municipality of Vetrino:

Gabarnitsa;

within municipality of Provadiya:

Staroselets,

Petrov dol,

Provadiya,

Dobrina,

Manastir,

Zhitnitsa,

Tutrakantsi,

Bozveliysko,

Barzitsa,

Tchayka,

within municipality of Avren:

Trastikovo,

Sindel,

Avren,

Kazashka reka,

Yunak,

Tsarevtsi,

Dabravino,

within municipality of Dalgopol:

Tsonevo,

Velichkovo,

within municipality of Dolni chiflik:

Nova shipka,

Goren chiflik,

Pchelnik,

Venelin,

in Silistra region:

within municipality of Kaynardzha:

Voynovo,

Kaynardzha,

Kranovo,

Zarnik,

Dobrudzhanka,

Golesh,

Svetoslav,

Polkovnik Cholakovo,

Kamentzi,

Gospodinovo,

Davidovo,

Sredishte,

Strelkovo,

Poprusanovo,

Posev,

within municipality of Alfatar:

Alfatar,

Alekovo,

Bistra,

Kutlovitza,

Tzar Asen,

Chukovetz,

Vasil Levski,

within municipality of Silistra:

Glavan,

Silistra,

Aydemir,

Babuk,

Popkralevo,

Bogorovo,

Bradvari,

Sratzimir,

Bulgarka,

Tsenovich,

Sarpovo,

Srebarna,

Smiletz,

Profesor Ishirkovo,

Polkovnik Lambrinovo,

Kalipetrovo,

Kazimir,

Yordanovo,

within municipality of Sitovo:

Dobrotitza,

Lyuben,

Slatina,

in Dobrich region:

within municipality of Krushari:

Kapitan Dimitrovo,

Ognyanovo,

Zimnitza,

Gaber,

within municipality of Tervel:

Brestnitza,

Kolartzi,

within municipality Shabla:

Shabla,

Tyulenovo,

Bozhanovo,

Gorun,

Gorichane,

Prolez,

Ezeretz,

Zahari Stoyanovo,

Vaklino,

Granichar,

Durankulak,

Krapetz,

Smin,

Staevtsi,

Tvarditsa,

Chernomortzi,

within municipality of Kavarna:

Balgarevo,

Bozhurets,

Vranino,

Vidno,

Irechek,

Kavarna,

Kamen briag,

Mogilishte,

Neykovo,

Poruchik Chunchevo,

Rakovski,

Sveti Nikola,

Seltse,

Topola,

Travnik,

Hadzhi Dimitar,

Chelopechene.

3.   Tsjechië

De volgende gebieden in Tsjechië:

katastrální území obcí v okrese Zlín:

Bohuslavice u Zlína,

Bratřejov u Vizovic,

Březnice u Zlína,

Březová u Zlína,

Březůvky,

Dešná u Zlína,

Dolní Ves,

Doubravy,

Držková,

Fryšták,

Horní Lhota u Luhačovic,

Horní Ves u Fryštáku,

Hostišová,

Hrobice na Moravě,

Hvozdná,

Chrastěšov,

Jaroslavice u Zlína,

Jasenná na Moravě,

Karlovice u Zlína,

Kašava,

Klečůvka,

Kostelec u Zlína,

Kudlov,

Kvítkovice u Otrokovic,

Lhota u Zlína,

Lhotka u Zlína,

Lhotsko,

Lípa nad Dřevnicí,

Loučka I,

Loučka II,

Louky nad Dřevnicí,

Lukov u Zlína,

Lukoveček,

Lutonina,

Lužkovice,

Malenovice u Zlína,

Mladcová,

Neubuz,

Oldřichovice u Napajedel,

Ostrata,

Podhradí u Luhačovic,

Podkopná Lhota,

Provodov na Moravě,

Prštné,

Příluky u Zlína,

Racková,

Raková,

Salaš u Zlína,

Sehradice,

Slopné,

Slušovice,

Štípa,

Tečovice,

Trnava u Zlína,

Ublo,

Újezd u Valašských Klobouk,

Velíková,

Veselá u Zlína,

Vítová,

Vizovice,

Vlčková,

Všemina,

Vysoké Pole,

Zádveřice,

Zlín,

Želechovice nad Dřevnicí.

4.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond).

5.   Hongarije

De volgende gebieden in Hongarije:

Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150, 705450 és 705510 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 856250, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760, 856850, 856950, 857650, valamint 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 852050, 852150, 852250 és 857550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551810 és 551821 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 650900, 651000, 651200, 652100, 655400, 656701, 656702, 656800, 656900, 657010, 657100, 658310, 658401, 658402, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659601, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Hajdú-Bihar megye 900150, 900250, 900350, 900450, 900550, 900650, 900660, 900670 és 901850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

6.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Ādažu novads,

Aizputes novada Kalvenes pagasts,

Aglonas novads,

Aizkraukles novads,

Aknīstes novads,

Alojas novads,

Alūksnes novads,

Amatas novads,

Apes novads,

Auces novads,

Babītes novads,

Baldones novads,

Baltinavas novads,

Balvu novads,

Bauskas novads,

Beverīnas novads,

Brocēnu novada Blīdenes pagasts, Remtes pagasta daļa uz austrumiem no autoceļa 1154 un P109,

Burtnieku novads,

Carnikavas novads,

Cēsu novads,

Cesvaines novads,

Ciblas novads,

Dagdas novads,

Daugavpils novads,

Dobeles novads,

Dundagas novads,

Durbes novada Durbes un Vecpils pagasts,

Engures novads,

Ērgļu novads,

Garkalnes novads,

Gulbenes novads,

Iecavas novads,

Ikšķiles novads,

Ilūkstes novads,

Inčukalna novads,

Jaunjelgavas novads,

Jaunpiebalgas novads,

Jaunpils novads,

Jēkabpils novads,

Jelgavas novads,

Kandavas novads,

Kārsavas novads,

Ķeguma novads,

Ķekavas novads,

Kocēnu novads,

Kokneses novads,

Krāslavas novads,

Krimuldas novads,

Krustpils novads,

Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Padures, Rendas, Kabiles, Rumbas, Kurmāles, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Laidu un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta,

Lielvārdes novads,

Līgatnes novads,

Limbažu novads,

Līvānu novads,

Lubānas novads,

Ludzas novads,

Madonas novads,

Mālpils novads,

Mārupes novads,

Mazsalacas novads,

Mērsraga novads,

Naukšēnu novads,

Neretas novads,

Ogres novads,

Olaines novads,

Ozolnieku novads,

Pārgaujas novads,

Pļaviņu novads,

Preiļu novads,

Priekules novads,

Priekuļu novads,

Raunas novads,

republikas pilsēta Daugavpils,

republikas pilsēta Jelgava,

republikas pilsēta Jēkabpils,

republikas pilsēta Jūrmala,

republikas pilsēta Rēzekne,

republikas pilsēta Valmiera,

Rēzeknes novads,

Riebiņu novads,

Rojas novads,

Ropažu novads,

Rugāju novads,

Rundāles novads,

Rūjienas novads,

Salacgrīvas novads,

Salas novads,

Salaspils novads,

Saldus novada Novadnieku, Kursīšu, Zvārdes, Pampāļu, Šķēdes, Nīgrandes, Zaņas, Ezeres, Rubas, Jaunauces un Vadakstes pagasts,

Saulkrastu novads,

Sējas novads,

Siguldas novads,

Skrīveru novads,

Skrundas novads,

Smiltenes novads,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Strenču novads,

Talsu novads,

Tērvetes novads,

Tukuma novads,

Vaiņodes novads,

Valkas novads,

Varakļānu novads,

Vārkavas novads,

Vecpiebalgas novads,

Vecumnieku novads,

Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta,

Viesītes novads,

Viļakas novads,

Viļānu novads,

Zilupes novads.

7.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Alytaus rajono savivaldybė: Alovės, Butrimonių, Daugų, Krokialaukio, Miroslavo, Nemunaičio, Pivašiūnų Simno ir Raitininkų seniūnijos,

Anykščių rajono savivaldybė,

Biržų miesto savivaldybė,

Biržų rajono savivaldybė,

Druskininkų savivaldybė,

Elektrėnų savivaldybė,

Ignalinos rajono savivaldybė,

Jonavos rajono savivaldybė,

Joniškio rajono savivaldybė: Kepalių, Kriukų, Saugėlaukio ir Satkūnų seniūnijos,

Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Jurbarko miesto ir Jurbarkų seniūnijos,

Kaišiadorių miesto savivaldybė,

Kaišiadorių rajono savivaldybė,

Kalvarijos savivaldybė,

Kauno miesto savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybė,

Kazlų Rūdos savivaldybė,

Kelmės rajono savivaldybė: Tytuvėnų seniūnijos dalis į rytus ir pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105, Užvenčio ir Šaukėnų seniūnijos,

Kėdainių rajono savivaldybė,

Kupiškio rajono savivaldybė,

Lazdijų rajono savivaldybė: Būdveičių, Kapčiamiesčio, Krosnos, Kūčiūnų ir Noragėlių seniūnijos,

Marijampolės savivaldybė: Igliaukos, Gudelių, Liudvinavo, Sasnavos, Šunskų seniūnijos,

Mažeikių rajono savivaldybė: Šerkšnėnų, Židikų ir Sedos seniūnijos,

Molėtų rajono savivaldybė,

Pakruojo rajono savivaldybė,

Panevėžio rajono savivaldybė,

Pasvalio rajono savivaldybė,

Radviliškio rajono savivaldybė: Aukštelkų seniūnija, Baisogalos seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 144, Radviliškio, Radviliškio miesto seniūnija, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A9 ir į vakarus nuo kelio Nr. 3417,Tyrulių, Pakalniškių, Sidabravo, Skėmių, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. A9 ir į rytus nuo kelio Nr. 3417, ir Šiaulėnų seniūnijos,

Prienų miesto savivaldybė,

Prienų rajono savivaldybė: Ašmintos, Balbieriškio, Išlaužo, Naujosios Ūtos, Pakuonio, Šilavoto ir Veiverių seniūnijos,

Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų, Šiluvos, Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1,

Rokiškio rajono savivaldybė,

Šakių rajono savivaldybė,

Šalčininkų rajono savivaldybė,

Šilutės rajono savivaldybė: Rusnės seniūnija,

Širvintų rajono savivaldybės,Švenčionių rajono savivaldybė,

Tauragės rajono savivaldybė: Batakių ir Gaurės seniūnijos,

Telšių rajono savivaldybė: Degaičių, Gadūnavo, Luokės, Nevarėnų, Ryškėnų, Telšių miesto, Upynos, Varnių, Viešvėnų ir Žarėnų seniūnijos,

Trakų rajono savivaldybė,

Ukmergės rajono savivaldybė,

Utenos rajono savivaldybė,

Varėnos rajono savivaldybė,

Vilniaus miesto savivaldybė,

Vilniaus rajono savivaldybė,

Vilkaviškio rajono savivaldybė,

Visagino savivaldybė,

Zarasų rajono savivaldybė.

8.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

Gminy Kalinowo, Prostki, Stare Juchy i gmina wiejska Ełk w powiecie ełckim,

gminy Godkowo, Milejewo, Młynary, Pasłęk, część gminy Elbląg położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr S7 biegnącą od granicy powiatu miejskigo Elbląg do wschodniej granicy gminy Elbląg, i część obszaru lądowego gminy Tolkmicko położona na południe od linii brzegowej Zalewu Wiślanego i Zatoki Elbląskiej do granicy z gminą wiejską Elbląg w powiecie elbląskim,

powiat miejski Elbląg,

gminy Kruklanki, Wydminy, część gminy Ryn położona na północ od linii kolejowej łączącej miejscowości Giżycko i Kętrzyn i część gminy wiejskiej Giżycko położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 59 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Giżycko, na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od południowej granicy gminy do granicy miasta Giżycko i na północ od granicy miasta Giżycka i miasto Giżycko w powiecie giżyckim,

gmina Dubeninki, część gminy Gołdap położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 65 biegnącą od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 1815N i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 1815N biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 65 w powiecie gołdapskim,

gmina Pozezdrze i część gminy Węgorzewo położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od południowo-wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 650, a następnie na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 650 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 63 do skrzyżowania z drogą biegnącą do miejscowości Przystań i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Przystań, Pniewo, Kamionek Wielki, Radzieje, Dłużec w powiecie węgorzewskim,

gminy Olecko, Świętajno, Wieliczki i część gminy Kowale Oleckie położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 65 i na południowy wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Kowale Oleckie, Guzy, Wężewo, Sokółki biegnącą do południowej granicy gminy w powiecie oleckim,

gminy Orzysz, Biała Piska i część gminy Pisz położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 58 w powiecie piskim,

gminy Górowo Iławeckie z miastem Górowo Iławeckie, Bisztynek, część gminy wiejskiej Bartoszyce położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 51 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 57 i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 57 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 51 do południowej granicy gminy i miasto Bartoszyce w powiecie bartoszyckim,

gmina Kolno w powiecie olsztyńskim,

powiat braniewski,

gminy Kętrzyn z miastem Kętrzyn, Reszel i część gminy Korsze położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy łączącą miejscowości Krelikiejmy i Sątoczno i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Sątoczno, Sajna Wielka biegnącą do skrzyżowania z drogą nr 590 w miejscowości Glitajny, a następnie na wschód od drogi nr 590 do skrzyżowania z drogą nr 592 i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 592 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 590 w powiecie kętrzyńskim,

powiat lidzbarski,

część gminy Sorkwity położona na północ od drogi nr 16 i część gminy wiejskiej Mrągowo położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 16 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo oraz na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 59 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo w powiecie mrągowskim;

w województwie podlaskim:

powiat grajewski,

powiat moniecki,

powiat sejneński,

gminy Łomża, Piątnica, Śniadowo, Jedwabne, Przytuły i Wizna w powiecie łomżyńskim,

powiat miejski Łomża,

gminy Mielnik, Nurzec – Stacja, Grodzisk, Drohiczyn, Dziadkowice, Milejczyce i Siemiatycze z miastem Siemiatycze w powiecie siemiatyckim,

powiat hajnowski,

gminy Kobylin-Borzymy i Sokoły w powiecie wysokomazowieckim,

część gminy Zambrów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr S8 w powiecie zambrowskim,

gminy Grabowo i Stawiski w powiecie kolneńskim,

gminy Czarna Białostocka, Dobrzyniewo Duże, Gródek, Juchnowiec Kościelny, Łapy, Michałowo, Supraśl, Suraż, Turośń Kościelna, Tykocin, Wasilków, Zabłudów, Zawady i Choroszcz w powiecie białostockim,

gminy Boćki, Orla, Bielsk Podlaski z miastem Bielsk Podlaski i część gminy Brańsk położona na południe od linii od linii wyznaczonej przez drogę nr 66 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Brańsk w powiecie bielskim,

powiat suwalski,

powiat miejski Suwałki,

powiat augustowski,

powiat sokólski,

powiat miejski Białystok;

w województwie mazowieckim:

gminy Korczew, Kotuń, Paprotnia, Przesmyki, Wodynie, Skórzec, Mokobody, Mordy, Siedlce, Suchożebry i Zbuczyn i część gminy Kotuń położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Nowa Dąbrówka, Pieróg, Kotuń wzdłuż ulicy Gorzkowskiego i Kolejowej do przejazdu kolejowego łączącego się z ulicą Siedlecką, Broszków, Żuków w powiecie siedleckim,

powiat miejski Siedlce,

gminy Repki, Jabłonna Lacka, część gminy Bielany położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 i część gminy wiejskiej Sokołów Podlaski położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 w powiecie sokołowskim,

powiat łosicki,

gminy Brochów, Młodzieszyn, część gminy wiejskiej Sochaczew położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Sochaczew oraz na północny wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 50 biegnącą od północnej granicy gminy do granicy miasta Sochaczew i część miasta Sochaczew położona na północny wschód od linii wyznaczonej przez drogi nr 50 i 92 w powiecie sochaczewskim,

powiat nowodworski,

gminy Joniec i Nowe Miasto w powiecie płońskim,

gminy Pokrzywnica, Świercze i część gminy Winnica położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Bielany, Winnica i Pokrzywnica w powiecie pułtuskim,

gminy Dąbrówka, Kobyłka, Marki, Radzymin, Wołomin, Zielonka i Ząbki w powiecie wołomińskim,

część gminy Somianka położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 62 w powiecie wyszkowskim,

gminy Dębe Wielkie, Halinów, Latowicz, Mrozy, Siennica, Sulejówek, część gminy Cegłów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od zachodniej granicy gminy łączącą miejscowości Wiciejów, Mienia, Cegłów i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Cegłów, Skwarne i Podskwarne biegnącą do wschodniej granicy gminy, część gminy Mińsk Mazowiecki położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mińsk Mazowiecki i na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy miasta Mińsk Mazowiecki łączącą miejscowości Targówka, Budy Barcząckie do wschodniej granicy gminy i miasto Mińsk Mazowiecki w powiecie mińskim,

gminy Borowie, Wilga, Garwolin z miastem Garwolin, Górzno, Łaskarzew z miastem Łaskarzew, Maciejowice, Parysów, Pilawa, Miastków Kościelny, Sobolew i Trojanów w powiecie garwolińskim,

powiat otwocki,

powiat warszawski zachodni,

powiat legionowski,

powiat piaseczyński,

powiat pruszkowski,

gminy Chynów, Grójec, Jasieniec, Pniewy i Warka w powiecie grójeckim,

gminy Milanówek, Grodzisk Mazowiecki, Podkowa Leśna i Żabia Wola w powiecie grodziskim,

gminy Grabów nad Pilicą, Magnuszew, Głowaczów, Kozienice w powiecie kozienickim,

część gminy Stromiec położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 48 w powiecie białobrzeskim,

powiat miejski Warszawa;

w województwie lubelskim:

gminy Borki, Czemierniki, Kąkolewnica, Komarówka Podlaska, Wohyń i Radzyń Podlaski z miastem Radzyń Podlaski w powiecie radzyńskim,

gminy Stoczek Łukowski z miastem Stoczek Łukowski, Wola Mysłowska, Trzebieszów, Krzywda, Stanin, część gminy wiejskiej Łuków położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od północnej granicy gminy do granicy miasta Łuków i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 806 biegnącą od wschodniej granicy miasta Łuków do wschodniej granicy gminy wiejskiej Łuków i miasto Łuków w powiecie łukowskim,

gminy Janów Podlaski, Kodeń, Tuczna, Leśna Podlaska, Rossosz, Łomazy, Konstantynów, Piszczac, Rokitno, Biała Podlaska, Zalesie, Terespol z miastem Terespol, Drelów, Międzyrzec Podlaski z miastem Międzyrzec Podlaski w powiecie bialskim,

powiat miejski Biała Podlaska,

gmina Łęczna i część gminy Spiczyn położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 829 w powiecie łęczyńskim,

część gminy Siemień położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 815 i część gminy Milanów położona na zachód od drogi nr 813 w powiecie parczewskim,

gminy Niedźwiada, Ostrówek, Abramów, Firlej, Kamionka, Michów i Lubartów z miastem Lubartów, w powiecie lubartowskim,

gminy Niemce, Garbów i Wólka w powiecie lubelskim,

gmina Mełgiew i część gminy Piaski położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od wschodniej granicy gminy Piaski do skrzyżowania z drogą nr S12 i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od skrzyżowania dróg nr 17 i nr S12 przez miejscowość Majdan Brzezicki do północnej granicy gminy w powiecie świdnickim,

gmina Fajsławice, Izbica, Kraśniczyn, część gminy Krasnystaw położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od północno – wschodniej granicy gminy do granicy miasta Krasnystaw, miasto Krasnystaw i część gminy Łopiennik Górny położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 w powiecie krasnostawskim,

gminy Dołhobyczów, Mircze, Trzeszczany, Werbkowice i część gminy wiejskiej Hrubieszów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 844 oraz na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 i miasto Hrubieszów w powiecie hrubieszowskim,

gmina Telatyn, Tyszowce i część gminy Łaszczów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 852 w powiecie tomaszowskim,

część gminy Wojsławice położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy przez miejscowość Wojsławice do południowej granicy gminy w powiecie chełmskim,

gmina Grabowiec i Skierbieszów w powiecie zamojskim,

gminy Markuszów, Nałęczów, Kazimierz Dolny, Końskowola, Kurów, Wąwolnica, Żyrzyn, Baranów, część gminy wiejskiej Puławy położona na wschód od rzeki Wisły i miasto Puławy w powiecie puławskim,

gminy Annopol, Dzierzkowice i Gościeradów w powiecie kraśnickim,

gmina Józefów nad Wisłą w powiecie opolskim,

gmina Stężyca w powiecie ryckim;

w województwie podkarpackim:

gminy Radomyśl nad Sanem i Zaklików w powiecie stalowowolskim.

9.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Restul județului Maramureș care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:

Comuna Vișeu de Sus,

Comuna Moisei,

Comuna Borșa,

Comuna Oarța de Jos,

Comuna Suciu de Sus,

Comuna Coroieni,

Comuna Târgu Lăpuș,

Comuna Vima Mică,

Comuna Boiu Mare,

Comuna Valea Chioarului,

Comuna Ulmeni,

Comuna Băsești,

Comuna Baia Mare,

Comuna Tăuții Magherăuș,

Comuna Cicărlău,

Comuna Seini,

Comuna Ardusat,

Comuna Farcasa,

Comuna Salsig,

Comuna Asuaju de Sus,

Comuna Băița de sub Codru,

Comuna Bicaz,

Comuna Grosi,

Comuna Recea,

Comuna Baia Sprie,

Comuna Sisesti,

Comuna Cernesti,

Copalnic Mănăstur,

Comuna Dumbrăvița,

Comuna Cupseni,

Comuna Șomcuța Mare,

Comuna Sacaleșeni,

Comuna Remetea Chioarului,

Comuna Mireșu Mare,

Comuna Ariniș,

Județul Bistrița-Năsăud.

DEEL III

1.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Brocēnu novada Cieceres un Gaiķu pagasts, Remtes pagasta daļa uz rietumiem no autoceļa 1154 un P109, Brocēnu pilsēta,

Saldus novada Saldus, Zirņu, Lutriņu un Jaunlutriņu pagasts, Saldus pilsēta.

2.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Akmenės rajono savivaldybė,

Alytaus miesto savivaldybė,

Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Punios seniūnijos,

Birštono savivaldybė,

Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus,Skirsnemunės, Šimkaičiųir Veliuonos seniūnijos,

Joniškio rajono savivaldybė: Gaižaičių, Gataučių, Joniškio, Rudiškių, Skaistgirio, Žagarės seniūnijos,

Lazdijų rajono savivaldybė: Lazdijų miesto, Lazdijų, Seirijų, Šeštokų, Šventežerio, Teizių ir Veisiejų seniūnijos,

Marijampolės savivaldybė:Degučių, Mokolų, Narto, Marijampolės seniūnijos,

Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos,

Prienų rajono savivaldybė: Jiezno ir Stakliškių seniūnijos,

Radviliškio rajono savivaldybė: Baisogalos seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 144, Grinkiškio ir Šaukoto seniūnijos,

Raseinių rajono savivaldybė: Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1,

Šiaulių miesto savivaldybė,

Šiaulių rajono savivaldybė,

Telšių rajono savivaldybė: Tryškių seniūnija,

3.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

w województwie warmińsko-mazurskim:

gmina Sępopol i część gminy wiejskiej Bartoszyce położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 51 biegnącą od północnej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 57 i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 57 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 51 do południowej granicy gminy w powiecie bartoszyckim,

gminy Srokowo, Barciany i część gminy Korsze położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy łączącą miejscowości Krelikiejmy i Sątoczno i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Sątoczno, Sajna Wielka biegnącą do skrzyżowania z drogą nr 590 w miejscowości Glitajny, a następnie na zachód od drogi nr 590 do skrzyżowania z drogą nr 592 i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 592 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 590 w powiecie kętrzyńskim,

gmina Budry i część gminy Węgorzewo położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od południowo-wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 650, a następnie na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 650 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 63 do skrzyżowania z drogą biegnącą do miejscowości Przystań i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Przystań, Pniewo, Kamionek Wielki, Radzieje, Dłużec w powiecie węgorzewskim,

gmina Banie Mazurskie i część gminy Gołdap położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 65 biegnącą od południowej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 1815N i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 1815N biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 65 w powiecie gołdapskim,

część gminy Kowale Oleckie położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od południowej granicy gminy łączącą miejscowości Sokółki, Wężewo, Guzy, Kowale Oleckie do skrzyżowania z drogą nr 65 i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 65 biegnacą od tego skrzyżowania do północnej granicy gminy w powiecie oleckim,

w województwie mazowieckim:

gminy Domanice i Wiśniew w powiecie siedleckim,

w województwie lubelskim:

gminy Białopole, Dubienka, Chełm, Leśniowice, Wierzbica, Sawin, Ruda Huta, Dorohusk, Kamień, Rejowiec, Rejowiec Fabryczny z miastem Rejowiec Fabryczny, Siedliszcze, Żmudź i część gminy Wojsławice położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy do miejscowości Wojsławice do południowej granicy gminy w powiecie chełmskim,

powiat miejski Chełm,

gmina Siennica Różana część gminy Łopiennik Górny położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 i część gminy Krasnystaw położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od północno – wschodniej granicy gminy do granicy miasta Krasnystaw w powiecie krasnostawskim,

gminy Hanna, Hańsk, Wola Uhruska, Urszulin, Stary Brus, Wyryki i gmina wiejska Włodawa w powiecie włodawskim,

gminy Cyców, Ludwin, Puchaczów, Milejów i część gminy Spiczyn położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 829 w powiecie łęczyńskim,

gmina Trawniki w powiecie świdnickim,

gminy Jabłoń, Podedwórze, Dębowa Kłoda, Parczew, Sosnowica, część gminy Siemień położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 815 i część gminy Milanów położona na wschód od drogi nr 813 w powiecie parczewskim,

gminy Sławatycze, Sosnówka, i Wisznice w powiecie bialskim,

gmina Ulan Majorat w powiecie radzyńskim,

gminy Ostrów Lubelski, Serniki i Uścimów w powiecie lubartowskim,

gmina Wojcieszków i część gminy wiejskiej Łuków położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od północnej granicy gminy do granicy miasta Łuków, a następnie na północ, zachód, południe i wschód od linii stanowiącej północną, zachodnią, południową i wschodnią granicę miasta Łuków do jej przecięcia się z drogą nr 806 i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 806 biegnącą od wschodniej granicy miasta Łuków do wschodniej granicy gminy wiejskiej Łuków w powiecie łukowskim,

gminy Horodło, Uchanie i część gminy wiejskiej Hrubieszów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 844 biegnącą od zachodniej granicy gminy wiejskiej Hrubieszów do granicy miasta Hrubieszów oraz na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 biegnącą od wschodniej granicy miasta Hrubieszów do wschodniej granicy gminy wiejskiej Hrubieszów w powiecie hrubieszowskim,

w województwie podkarpackim:

gminy Cieszanów, Lubaczów z miastem Lubaczów i część gminy Oleszyce położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy przez miejscowość Borchów do skrzyżowania z drogą nr 865 w miejscowości Oleszyce, a następnie na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 865 biegnącą w kierunku północno-wschodnim do skrzyżowania z drogą biegnąca w kierunku północno-zachodnim przez miejscowość Lubomierz - na północ od linii wyznaczonej przez tę drogę do skrzyżowania z drogą łączącą miejscowości Uszkowce i Nowy Dzików – na wschód od tej drogi w powiecie lubaczowskim.

4.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Zona orașului București,

Județul Constanța,

Județul Satu Mare,

Județul Tulcea,

Județul Bacău,

Județul Bihor,

Județul Brăila,

Județul Buzău,

Județul Călărași,

Județul Dâmbovița,

Județul Galați,

Județul Giurgiu,

Județul Ialomița,

Județul Ilfov,

Județul Prahova,

Județul Sălaj,

Județul Vaslui,

Județul Vrancea,

Județul Teleorman,

Partea din județul Maramureș cu următoarele delimitări:

Comuna Petrova,

Comuna Bistra,

Comuna Repedea,

Comuna Poienile de sub Munte,

Comuna Vișeu e Jos,

Comuna Ruscova,

Comuna Leordina,

Comuna Rozavlea,

Comuna Strâmtura,

Comuna Bârsana,

Comuna Rona de Sus,

Comuna Rona de Jos,

Comuna Bocoiu Mare,

Comuna Sighetu Marmației,

Comuna Sarasau,

Comuna Câmpulung la Tisa,

Comuna Săpânța,

Comuna Remeti,

Comuna Giulești,

Comuna Ocna Șugatag,

Comuna Desești,

Comuna Budești,

Comuna Băiuț,

Comuna Cavnic,

Comuna Lăpuș,

Comuna Dragomirești,

Comuna Ieud,

Comuna Saliștea de Sus,

Comuna Săcel,

Comuna Călinești,

Comuna Vadu Izei,

Comuna Botiza,

Comuna Bogdan Vodă,

Localitatea Groșii Țibileșului, comuna Suciu de Sus,

Localitatea Vișeu de Mijloc, comuna Vișeu de Sus,

Localitatea Vișeu de Sus, comuna Vișeu de Sus.

Partea din județul Mehedinți cu următoarele comune:

Comuna Strehaia,

Comuna Greci,

Comuna Brejnita Motru,

Comuna Butoiești,

Comuna Stângăceaua,

Comuna Grozesti,

Comuna Dumbrava de Jos,

Comuna Băcles,

Comuna Bălăcița,

Partea din județu Arges cu următoarele comune:

Comuna Bârla,

Comuna Miroși,

Comuna Popești,

Comuna Ștefan cel Mare,

Comuna Slobozia,

Comuna Mozăceni,

Comuna Negrași,

Comuna Izvoru,

Comuna Recea,

Comuna Căldăraru,

Comuna Ungheni,

Comuna Hârsești,

Comuna Stolnici,

Comuna Vulpești,

Comuna Rociu,

Comuna Lunca Corbului,

Comuna Costești,

Comuna Mărăsești,

Comuna Poiana Lacului,

Comuna Vedea,

Comuna Uda,

Comuna Cuca,

Comuna Morărești,

Comuna Cotmeanaâ,

Comuna Răchițele de Jos,

Comuna Drăganu-Olteni,

Comuna Băbana,

Comuna Bascov,

Comuna Moșoaia,

Municipiul Pitești,

Comuna Albota,

Comuna Oarja,

Comuna Bradu,

Comuna Suseni,

Comuna Căteasca,

Comuna Rătești,

Comuna Teiu,

Județul Olt,

Județul Dolj,

Județul Arad,

Județul Timiș,

Județul Covasna,

Județul Brașov,

Județul Botoșani.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

tutto il territorio della Sardegna.

”.