|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/1 |
BESLUIT (EU) 2019/301 VAN DE RAAD
van 12 februari 2019
betreffende de sluiting, namens de Europese Unie en de lidstaten, van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en de artikelen 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien de Akte van toetreding van Kroatië, en met name artikel 6, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/385 van de Raad (2) is het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie („het protocol”), ondertekend op 6 februari 2018, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum. |
|
(2) |
Wat betreft de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie behoren, is de ondertekening van het protocol onderworpen aan een afzonderlijke procedure. |
|
(3) |
Het protocol dient te worden goedgekeurd namens de Unie en de lidstaten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (3), wordt goedgekeurd namens de Europese Unie en de lidstaten.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Unie en de lidstaten de in artikel 4, lid 1, van het protocol bedoelde kennisgeving (4).
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 12 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
E.O. TEODOROVICI
(1) Goedkeuring van 15 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Besluit (EU) 2018/385 van de Raad van 16 oktober 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie en de lidstaten, en de voorlopige toepassing van het protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Kirgizische Republiek, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2018, blz. 1).
(3) De tekst van het protocol is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in PB L 69 van 13.3.2018.
(4) De datum van inwerkingtreding van het protocol zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
VERORDENINGEN
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/302 VAN DE COMMISSIE
van 20 februari 2019
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, onder b),
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld. |
|
(2) |
Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. |
|
(3) |
Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(4) |
Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 februari 2019.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).
BIJLAGE
„BIJLAGE I
|
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (EUR/100 kg) |
In artikel 3 bedoelde zekerheid (EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
|
0207 12 90 |
Geslacht pluimvee van de soort Gallus domesticus, aanbiedingsvorm 65 %, bevroren |
121,0 |
0 |
AR |
|
0207 14 10 |
Delen zonder been, van pluimvee van de soort Gallus domesticus, bevroren |
242,1 |
17 |
AR |
|
215,0 |
26 |
BR |
||
|
311,4 |
0 |
CL |
||
|
239,2 |
18 |
TH |
||
|
0207 27 10 |
Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren |
342,1 |
0 |
BR |
|
354,5 |
0 |
CL |
||
|
1602 32 11 |
Bereidingen van pluimvee van de soort Gallus domesticus, niet gekookt en niet gebakken |
264,4 |
7 |
BR |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7).
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/303 VAN DE COMMISSIE
van 21 februari 2019
betreffende de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de drieëndertigste deelinschrijving in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 van de Commissie van 18 mei 2016 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag (2), en met name artikel 32,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie (3) is de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving geopend. |
|
(2) |
In het licht van de inschrijvingen die voor de drieëndertigste deelinschrijving zijn ontvangen, moet een minimumverkoopprijs worden vastgesteld. |
|
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de drieëndertigste deelinschrijving voor de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 geopende openbare inschrijving, waarvoor de inschrijvingen uiterlijk op 19 februari 2019 moesten zijn ingediend, bedraagt de minimumverkoopprijs 163,10 EUR per 100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 206 van 30.7.2016, blz. 71.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2080 van de Commissie van 25 november 2016 tot opening van de verkoop van mageremelkpoeder in het kader van een openbare inschrijving (PB L 321 van 29.11.2016, blz. 45).
BESLUITEN
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/7 |
BESLUIT (EU) 2019/304 VAN DE RAAD
van 18 februari 2019
betreffende de mededeling door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland dat het niet langer wenst deel te nemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis die zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, en met name artikel 5, lid 3,
Gezien de door de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bij brief van 1 oktober 2018 aan de voorzitter van de Raad toegezonden mededeling krachtens artikel 5, lid 2, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, van zijn wens om niet deel te nemen aan het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft deelgenomen aan Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad (1), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 493/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 (2). |
|
(2) |
Op 1 oktober 2018, binnen de voorgeschreven termijn van drie maanden, heeft het Verenigd Koninkrijk de voorzitter van de Raad in kennis gesteld van zijn wens om niet deel te nemen aan de vaststelling van de herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004, die op 16 mei 2018 door de Commissie is voorgesteld en op 2 juli 2018 in alle vereiste talen door de Raad is ontvangen. |
|
(3) |
Verordening (EG) nr. 377/2004 beoogt de samenwerking tussen in derde landen gedetacheerde immigratieverbindingsfunctionarissen te verbeteren, met name door een verplichting in te voeren om plaatselijke of regionale netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen te vormen, het gebruik van een speciaal e-instrument voor regelmatige uitwisseling van informatie binnen de plaatselijke netwerken te bevorderen en een systeem voor verslaglegging over de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen in de vorm van halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap in te voeren, zonder het gebruik van operationele systemen te vereisen en zonder dat sprake is van directe wisselwerking met wettelijke bepalingen die zijn opgenomen in andere rechtsinstrumenten die deel uitmaken van het Schengenacquis. |
|
(4) |
Het voorstel van 16 mei 2018 tot herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004 beoogt de coördinatie te verbeteren en het gebruik van immigratieverbindingsfunctionarissen, inclusief de nieuwe, in derde landen ingezette Europese verbindingsfunctionarissen, te optimaliseren om doeltreffender in te spelen op de prioriteiten van de EU op het gebied van migratie, maar wijkt niet af van de aard van de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, wat betreft de specifieke wisselwerking ervan met de andere delen van het Schengenacquis. |
|
(5) |
Het voorstel tot herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004 kan dus, net als de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, worden beschouwd als een op zichzelf staande maatregel binnen het Schengenacquis die niet in operationele wisselwerking staat met andere rechtsinstrumenten die deel uitmaken van het Schengenacquis. |
|
(6) |
In dit uitzonderlijke geval en gezien het op zichzelf staande karakter binnen het Schengenacquis van de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, kan ervan worden uitgegaan dat, als het Verenigd Koninkrijk niet langer deelneemt aan de huidige verordening of alle verdere wijzigingen daarvan, maar wel blijft deelnemen aan het resterende deel van het Schengenacquis waaraan het momenteel overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3) deelneemt, dit zou zorgen voor de ruimst mogelijke deelneming van het Verenigd Koninkrijk zonder de praktische toepasbaarheid van de andere onderdelen van het Schengenacquis ernstig in het gedrang te brengen en rekening houdend met de samenhang daarvan. |
|
(7) |
Artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG moet derhalve, in overeenstemming met artikel 5, lid 3, van Protocol nr. 19, niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wat betreft de huidige Verordening (EG) nr. 377/2004, en alle verdere wijzigingen daarvan, inclusief het voorstel tot herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004 met ingang van de inwerkingtreding van de voorgestelde herschikking van Verordening (EG) nr. 377/2004. |
|
(8) |
Als gevolg hiervan moet overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Protocol nr. 19 ook punt 6 van bijlage I bij Besluit 2004/926/EG (4) voor wat betreft Verordening (EG) nr. 377/2004 niet langer van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde herschikking, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2000/365/EG en punt 6 van bijlage I bij Besluit 2004/926/EG zijn niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wat betreft Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad en alle verdere wijzigingen daarvan vanaf de dag van inwerkingtreding van de voorgestelde herschikking van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1).
(2) Verordening (EU) nr. 493/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 13).
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2004/926/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 395 van 31.12.2004, blz. 70).
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/9 |
BESLUIT (EU) 2019/305 VAN DE RAAD
van 18 februari 2019
waarbij Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid. |
|
(2) |
De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen. |
|
(3) |
Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden. |
|
(4) |
Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980. |
|
(5) |
De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht. |
|
(6) |
Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering. |
|
(7) |
Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden. |
|
(8) |
Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot dat verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen. |
|
(9) |
Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. |
|
(10) |
De Dominicaanse Republiek heeft op 11 augustus 2004 het instrument voor toetreding tot het verdrag 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 november 2004 in werking getreden in de Dominicaanse Republiek. |
|
(11) |
Alle lidstaten, met uitzondering van Cyprus, Denemarken, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk, hebben de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Een beoordeling van de situatie in de Dominicaanse Republiek heeft geleid tot de conclusie dat Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van de Dominicaanse Republiek, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden. |
|
(12) |
Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk moeten daarom gemachtigd worden hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft. |
|
(13) |
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit. |
|
(14) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 te aanvaarden.
2. De in lid 1 vermelde lidstaten leggen uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:
„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/305 van de Raad.”.
3. De in lid 1 vermelde lidstaten stellen de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van de Dominicaanse Republiek tot het verdrag van 1980, en delen aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaring mee.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
N. BĂDĂLĂU
(1) Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).
(3) ECLI:EU:C:2014:2303.
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/11 |
BESLUIT (EU) 2019/306 VAN DE RAAD
van 18 februari 2019
waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid. |
|
(2) |
De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen. |
|
(3) |
Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden. |
|
(4) |
Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980. |
|
(5) |
De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht. |
|
(6) |
Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering. |
|
(7) |
Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden. |
|
(8) |
Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot dat verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen. |
|
(9) |
Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. |
|
(10) |
Ecuador heeft op 22 januari 1992 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 april 1992 in werking getreden in Ecuador. |
|
(11) |
Alle betrokken lidstaten, met uitzondering van Denemarken en Oostenrijk, hebben de toetreding van Ecuador tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Ecuador heeft de toetreding van Bulgarije, Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië en Slovenië tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Ecuador heeft geleid tot de conclusie dat Oostenrijk in staat is om in het belang van de Unie de toetreding van Ecuador, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden. |
|
(12) |
Oekraïne heeft op 2 juni 2006 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 's-Gravenhage van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 september 2006 in werking getreden in Oekraïne. |
|
(13) |
Met uitzondering van Denemarken en Oostenrijk hebben alle lidstaten de toetreding van Oekraïne tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Oekraïne heeft geleid tot de conclusie dat Oostenrijk in staat is om in het belang van de Unie de toetreding van Oekraïne, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden. |
|
(14) |
Oostenrijk moet daarom gemachtigd worden zijn verklaring van aanvaarding van de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 's-Gravenhage van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft. |
|
(15) |
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit. |
|
(16) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Oostenrijk wordt gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980 te aanvaarden.
2. Oostenrijk legt uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:
„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/306 van de Raad.”.
3. Oostenrijk stelt de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van zijn verklaring van aanvaarding van de toetreding van Ecuador en Oekraïne tot het verdrag van 1980, en deelt aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaringen mee.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot Oostenrijk.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
N. BĂDĂLĂU
(1) Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).
(3) ECLI:EU:C:2014:2303.
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/13 |
BESLUIT (EU) 2019/307 VAN DE RAAD
van 18 februari 2019
waarbij Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Honduras tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid. |
|
(2) |
De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen. |
|
(3) |
Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden. |
|
(4) |
Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980. |
|
(5) |
De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht. |
|
(6) |
Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering. |
|
(7) |
Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden. |
|
(8) |
Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot het Verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen. |
|
(9) |
Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. |
|
(10) |
Honduras heeft op 20 december 1993 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 maart 1994 in werking getreden in Honduras. |
|
(11) |
Alle betrokken lidstaten, met uitzondering van Denemarken, Oostenrijk en Roemenië, hebben de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Honduras heeft de toetreding van Bulgarije, Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta en Slovenië tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Honduras heeft geleid tot de conclusie dat Oostenrijk en Roemenië in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van Honduras, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden. |
|
(12) |
Oostenrijk en Roemenië moeten daarom gemachtigd worden hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft. |
|
(13) |
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit. |
|
(14) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980 te aanvaarden.
2. Oostenrijk en Roemenië leggen uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van Honduras tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:
„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van Honduras tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/307 van de Raad.”.
3. Oostenrijk en Roemenië stellen de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Honduras tot het verdrag van 1980, en delen aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaring mee.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot Oostenrijk en Roemenië.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
N. BĂDĂLĂU
(1) Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).
(3) ECLI:EU:C:2014:2303.
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/15 |
BESLUIT (EU) 2019/308 VAN DE RAAD
van 18 februari 2019
waarbij Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder b),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid. |
|
(2) |
De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) („verordening Brussel II bis”) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen. |
|
(3) |
Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen („het verdrag van 1980”), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden. |
|
(4) |
Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980. |
|
(5) |
De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht. |
|
(6) |
Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering. |
|
(7) |
Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden. |
|
(8) |
Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot het Verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van de toetreding van een toetredende staat neerleggen. |
|
(9) |
Overeenkomstig Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. |
|
(10) |
Belarus heeft op 12 januari 1998 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 april 1998 in werking getreden in Belarus. |
|
(11) |
Alle betrokken lidstaten, met uitzondering van Denemarken, Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië, hebben de toetreding van Belarus tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Belarus heeft de toetreding van Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Malta tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Belarus heeft geleid tot de conclusie dat Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van Belarus, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden. |
|
(12) |
Oezbekistan heeft op 31 mei 1999 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Het verdrag van 1980 is op 1 augustus 1999 in werking getreden in Oezbekistan. |
|
(13) |
Alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken, Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië, hebben de toetreding van Oezbekistan tot het verdrag van 1980 reeds aanvaard. Oezbekistan heeft de toetreding van Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Malta tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Oezbekistan heeft geleid tot de conclusie dat Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië in staat zijn om in het belang van de Unie de toetreding van Oezbekistan, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag van 1980, te aanvaarden. |
|
(14) |
Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië moeten daarom gemachtigd worden hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980 in het belang van de Unie neer te leggen overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit. De overige lidstaten van de Unie hebben de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980 al aanvaard en hoeven derhalve geen nieuwe verklaring van aanvaarding neer te leggen, aangezien de bestaande verklaring krachtens het internationaal publiekrecht van kracht blijft. |
|
(15) |
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door verordening Brussel II bis en nemen deel aan de vaststelling en de toepassing van dit besluit. |
|
(16) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Unie, de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het Verdrag van 1980 te aanvaarden.
2. Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië leggen uiterlijk 19 februari 2020, in het belang van de Unie, een verklaring van aanvaarding van de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980 neer, die als volgt luidt:
„[Volledige naam van de LIDSTAAT] verklaart de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden, overeenkomstig Besluit (EU) 2019/308 van de Raad.”.
3. Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië stellen de Raad en de Commissie in kennis van de neerlegging van hun verklaring van aanvaarding van de toetreding van Belarus en Oezbekistan tot het verdrag van 1980, en delen aan de Commissie binnen twee maanden na de neerlegging ervan de tekst van die verklaring mee.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot Luxemburg, Oostenrijk en Roemenië.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
N. BĂDĂLĂU
(1) Advies van 31 januari 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338 van 23.12.2003, blz. 1).
(3) ECLI:EU:C:2014:2303.
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/17 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/309 VAN DE RAAD
van 18 februari 2019
waarbij Litouwen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Krachtens artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG is de belastingplichtige die goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon die tot voldoening van de btw is gehouden. |
|
(2) |
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 16 oktober 2018, heeft Litouwen verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde de verleggingsregeling te kunnen toepassen op leveringen van harde schijven („de bijzondere maatregel”). |
|
(3) |
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Litouwen bij brief van 19 november 2018 in kennis gesteld. Bij brief van 20 november 2018 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
|
(4) |
Litouwen heeft geconstateerd dat er ploffraude in het intracommunautaire handelsverkeer wordt gepleegd met betrekking tot leveringen van elektronische goederen zoals laptops, mobiele telefoons, tablets en harde schijven. De omvang en de reikwijdte van deze praktijk hebben een rechtstreekse en uiterst negatieve impact op de staatsbegroting. |
|
(5) |
Litouwen heeft een reeks maatregelen genomen om dit soort van btw-fraude aan te pakken en te voorkomen. Volgens Litouwen schieten deze maatregelen evenwel tekort om btw-fraude bij de levering van elektronische goederen te voorkomen. |
|
(6) |
Litouwen wil de verleggingsregeling voor elektronische producten invoeren op basis van artikel 199 bis van Richtlijn 2006/112/EG. Harde schijven vallen echter buiten het toepassingsgebied van dit artikel. |
|
(7) |
Om de verleggingsregeling te kunnen toepassen op een bredere grondslag die niet alleen de elektronische producten zou omvatten waarin artikel 199 bis van Richtlijn 2006/112/EG al voorziet maar ook harde schijven, verzoekt Litouwen om machtiging tot invoering van de bijzondere maatregel. |
|
(8) |
Gelet op het positieve effect dat de bijzondere maatregel kan hebben op de strijd tegen de door Litouwen vastgestelde btw-fraude, dient een derogatie te worden verleend voor een beperkte periode, namelijk van 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022. |
|
(9) |
Derogaties worden gewoonlijk voor een beperkte periode toegestaan, opdat kan worden nagegaan of bijzondere maatregelen passend en doeltreffend zijn. Zo hebben de lidstaten de gelegenheid andere klassieke maatregelen te nemen om het probleem in kwestie aan te pakken tegen de tijd dat de bijzondere maatregelen verstrijken, zodat deze niet hoeven te worden verlengd. Derogaties op grond waarvan de verleggingsregeling kan worden gebruikt, worden slechts bij uitzondering verleend voor specifieke fraudegebieden en moeten als een laatste redmiddel worden gezien. Litouwen moet daarom tegen de tijd dat de bijzondere maatregel verstrijkt, andere klassieke maatregelen nemen ter bestrijding en voorkoming van btw-fraude met betrekking tot handel van de harde schijven, zodat het niet langer nodig is om ten aanzien van dergelijke leveringen af te wijken van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG. |
|
(10) |
De bijzondere maatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD
Artikel 1
In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Litouwen ter zake van de levering van harde schijven gemachtigd de ontvanger aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.
Dit besluit is van toepassing van 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Republiek Litouwen.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
N. BĂDĂLĂU
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/19 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/310 VAN DE RAAD
van 18 februari 2019
waarbij Polen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 15 mei 2018, heeft Polen verzocht om een machtiging om een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG met het doel een mechanisme van gesplitste betaling („de bijzondere maatregel”) toe te passen. De bijzondere maatregel moet vereisen dat op facturen voor fraudegevoelige leveringen van goederen en diensten, die doorgaans onder de verleggingsregeling en onder hoofdelijke aansprakelijkheid vallen in Polen, speciaal moet worden vermeld dat de belasting toegevoegde waarde (btw) op een geblokkeerde btw-rekening van de leverancier moet worden gestort. Polen heeft om de bijzondere maatregel verzocht voor een periode van drie jaar, van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021. |
|
(2) |
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie het verzoek van Polen bij brief van 3 september 2018 aan de overige lidstaten overgebracht. Bij brief van 4 september 2018 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle nodige gegevens beschikte om het verzoek te beoordelen. |
|
(3) |
Polen heeft reeds talrijke maatregelen genomen om fraude te bestrijden. Het heeft onder meer de verleggingsregeling en de hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier en de klant, het standaardcontrolebestand, strengere regels voor de btw-inschrijving en -uitschrijving van belastingplichtigen, een verhoging van het aantal audits ingevoerd. Polen meent niettemin dat deze maatregelen onvoldoende zijn om btw-fraude te voorkomen. |
|
(4) |
Polen is van mening dat bij toepassing van de bijzondere maatregel btw-fraude zal worden uitgebannen. Omdat het bedrag aan btw dat op een aparte btw-rekening van een leverancier (belastingplichtige) wordt gestort in het mechanisme van gesplitste betaling alleen voor beperkte doeleinden mag worden gebruikt, namelijk voor de afdracht van btw aan de belastingautoriteit en voor de betaling van btw op facturen van leveranciers, is beter gewaarborgd dat de belastingautoriteiten en dus de Poolse schatkist het volledige bedrag aan btw zullen ontvangen. |
|
(5) |
Polen heeft op 1 juli 2018 een vrijwillig mechanisme van gesplitste betaling ingevoerd. Polen is van mening dat de bijzondere maatregel moet worden ingevoerd voor bijzonder btw-fraudegevoelige gebieden. Daarbij gaat het om economische sectoren als staal, schroot, elektronische apparatuur, goud, non-ferrometalen, brandstoffen en kunststoffen. Deze gebieden vallen in Polen doorgaans onder de verleggingsregeling en hoofdelijke aansprakelijkheid van de leverancier en de klant. |
|
(6) |
De bijzondere maatregel zal van toepassing zijn op leveringen tussen belastingplichtigen van goederen en diensten die zijn vermeld in de bijlage in goederenleveringen tussen bedrijven (b2b) en die alleen betrekking hebben op elektronische bankoverschrijvingen. |
|
(7) |
Indien de voorbelasting in de btw-aangifte van de leverancier hoger is dan het af te dragen btw-bedrag, wordt het verschil gewoonlijk binnen 60 dagen op de reguliere rekening van de leverancier gestort. Polen heeft echter de Commissie ervan in kennis gesteld dat in het geval van transacties die onder de bijzondere maatregel vallen, dit verschil op verzoek van de leverancier die over een geblokkeerde btw-rekening beschikt, binnen 25 dagen zal worden teruggegeven. |
|
(8) |
Leveranciers hoeven geen kosten te maken voor het openen en beheren van de btw-bankrekening omdat banken geen provisie of vergoeding in rekening mogen brengen voor de btw-rekening. |
|
(9) |
De bijzondere maatregel zal voor alle leveranciers gelden en dus ook voor niet in Polen gevestigde leveranciers; zij moeten een overeenkomstig de Poolse bankwetgeving beheerde bankrekening aanhouden. In dit verband heeft Polen bevestigd dat de leveranciers geen extra kosten hoeven te maken voor het verplicht openen van een bankrekening in Polen, aangezien die leveranciers gratis een bankrekening voor btw-betalingen kunnen openen en aanhouden. |
|
(10) |
De bijzondere maatregel die Polen voor ogen heeft, zal aanzienlijke veranderingen voor leveranciers meebrengen. Het systeem is al sinds 1 juli 2018 op vrijwillige basis operationeel en belastingplichtigen hebben de kans gehad om ermee vertrouwd te raken. |
|
(11) |
De Commissie is van mening dat de bijzondere maatregel voor leveringen van goederen en diensten die fraudegevoelig zijn, allicht zal helpen in de strijd tegen btw-fraude. Derogaties worden doorgaans voor een beperkte periode toegekend. De bijzondere maatregel moet daarom worden toegestaanvan 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022. |
|
(12) |
Gezien het vernieuwende karakter en het brede toepassingsgebied van de bijzondere maatregel is het van belang na te gaan hoe deze bijzondere maatregel uitpakt. Dergelijke follow-up moet in het bijzonder gericht zijn op de effecten van de maatregel op de omvang van de btw-fraude en op de belastingplichtigen wat betreft onder meer btw-teruggaaf, administratieve lasten, onkosten. Polen moet daarom, 18 maanden na de inwerkingtreding van de bijzondere maatregel in Polen, verslag over de effecten van de bijzondere maatregel uitbrengen. |
|
(13) |
De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en voor de eigen middelen van de Unie uit de btw hebben, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Polen gemachtigd om een bijzondere verklaring in te voeren die voorschrijft dat op facturen voor leveringen, tussen belastingplichtigen, van goederen en diensten die in de bijlage bij dit besluit zijn vermeld, speciaal moet worden vermeld dat de btw op een aparte, geblokkeerde, in Polen geopende btw-bankrekening van de ondernemer moet worden gestort, wanneer de betaling van deze leveringen via een elektronische bankoverschrijving wordt gedaan.
Artikel 2
Polen stelt de Commissie in kennis van de nationale maatregel als bedoeld in artikel 1.
Polen dient binnen 18 maanden na de inwerkingtreding in Polen van de in artikel 1 bedoelde maatregel een verslag in bij de Commissie over het algehele effect van de maatregel op de omvang van de btw-fraude en op de betrokken belastingplichtigen.
Artikel 3
Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving.
Dit besluit is van toepassing van 1 maart 2019 tot en met 28 februari 2022.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot de Republiek Polen.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
N. BĂDĂLĂU
BIJLAGE
Lijst van leveringen van goederen en diensten die onder artikel 1 vallen
Artikel 1 is van toepassing op de volgende leveringen van goederen en diensten overeenkomstig de Poolse classificatie van producten en diensten (PKWiU):
|
Post |
PKWiU |
Benaming van de goederen (groep van goederen)/Benaming van de diensten (groep van diensten) |
|
1 |
24.10.12.0 |
Ferrolegeringen |
|
2 |
24.10.14.0 |
Pellets en poeder, van gietijzer, spiegelijzer of staal |
|
3 |
24.10.31.0 |
Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van 600 mm of meer |
|
4 |
24.10.32.0 |
Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van minder dan 600 mm |
|
5 |
24.10.35.0 |
Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van 600 mm of meer, met uitzondering van producten van transformatorstaal |
|
6 |
24.10.36.0 |
Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, enkel warm gewalst, met een breedte van minder dan 600 mm, met uitzondering van producten van transformatorstaal |
|
7 |
24.10.41.0 |
Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel koud gewalst, met een breedte van 600 mm of meer |
|
8 |
24.10.43.0 |
Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, enkel koud gewalst, met een breedte van 600 mm of meer, met uitzondering van producten van transformatorstaal |
|
9 |
24.10.51.0 |
Gewalste platte producten van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, geplateerd of bekleed |
|
10 |
24.10.52.0 |
Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, geplateerd of bekleed |
|
11 |
24.10.61.0 |
Walsdraad van niet-gelegeerd staal |
|
12 |
24.10.62.0 |
Staven van staal, enkel gesmeed, warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, ook indien na het walsen getordeerd |
|
13 |
24.10.65.0 |
Walsdraad van ander gelegeerd staal |
|
14 |
24.10.66.0 |
Staven van ander gelegeerd staal, enkel gesmeed, warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, ook indien na het walsen getordeerd |
|
15 |
24.10.71.0 |
Open profielen, enkel warmgewalst, warm getrokken of warm geperst, van niet-gelegeerd staal |
|
16 |
24.10.73.0 |
Open profielen, enkel warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, van ander gelegeerd staal |
|
17 |
24.31.10.0 |
Koud getrokken staven en massieve profielen, van niet-gelegeerd staal |
|
18 |
24.31.20.0 |
Koud getrokken staven en massieve profielen, van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal |
|
19 |
24.32.10.0 |
Koudgewalste platte producten van staal, niet bekleed, met een breedte van minder dan 600 mm |
|
20 |
24.32.20.0 |
Koudgewalste platte producten van staal, geplateerd of bekleed, met een breedte van minder dan 600 mm |
|
21 |
24.33.11.0 |
Open profielen van niet-gelegeerd staal, verkregen door koudvervormen of koudfelsen |
|
22 |
24.33.20.0 |
Profielplaten van niet-gelegeerd staal |
|
23 |
24.34.11.0 |
Koudgetrokken draad van niet-gelegeerd staal |
|
24 |
24.41.10.0 |
Zilver, onbewerkt of half bewerkt of in poedervorm |
|
25 |
ex 24.41.20.0 |
Goud, onbewerkt of half bewerkt of in poedervorm, met uitzondering van beleggingsgoud in de zin van artikel 121 van de Wet, behoudens post 27 |
|
26 |
24.41.30.0 |
Platina, onbewerkt of half bewerkt of in poedervorm |
|
27 |
Ongeacht PKWiU-symbool |
Beleggingsgoud in de zin van artikel 121 van de Wet |
|
28 |
ex 24.41.40.0 |
Onedele metalen en zilver, geplateerd met goud, half bewerkt — uitsluitend zilver, goud geplateerd, half bewerkt |
|
29 |
ex 24.41.50.0 |
Onedele metalen, geplateerd met zilver en onedele metalen, zilver en goud, geplateerd met platina, half bewerkt — uitsluitend goud en zilver geplateerd, half bewerkt |
|
30 |
24.42.11.0 |
Ruw aluminium |
|
31 |
24.43.11.0 |
Ruw lood |
|
32 |
24.43.12.0 |
Ruw zink |
|
33 |
24.43.13.0 |
Ruw tin |
|
34 |
24.44.12.0 |
Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor het elektrolytisch raffineren |
|
35 |
24.44.13.0 |
Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw; toeslaglegeringen van koper |
|
36 |
24.44.21.0 |
Poeder en schilfers, van koper |
|
37 |
24.44.22.0 |
Staven en profielen, van koper |
|
38 |
24.44.23.0 |
Draad van koper |
|
39 |
24.45.11.0 |
Ruw nikkel |
|
40 |
ex 24.45.30.0 |
Andere non-ferrometalen en producten daaruit; cermets; assen en residuen die metaal en metaalverbindingen bevatten — uitsluitend resten en afval van niet-edelmetaal |
|
41 |
ex 26.11.30.0 |
Elektronische geïntegreerde schakelingen — uitsluitend processors |
|
42 |
ex 26.20.11.0 |
Draagbare gegevensverwerkende machines met een gewicht van 10 kg of minder, zoals laptops en notebooks; handheld computers (zoals notebooks) en dergelijke — uitsluitend voor draagbare computers, zoals tablets, notebooks, laptops |
|
43 |
ex 26.30.22.0 |
Mobiele telefoons of andere draadloze netwerken — alleen mobiele telefoons, waaronder smartphones |
|
44 |
ex 26.40.60.0 |
Consoles voor videospellen (zoals die welke worden gebruikt met een televisietoestel of een op zichzelf staand scherm) en andere spel- of kansspelapparatuur met elektronisch beeldscherm — met uitzondering van delen en toebehoren daarvan |
|
45 |
ex 32.12.13.0 |
Sieraden en delen daarvan en andere sieraden en delen daarvan, van zilver of goud of edel metaal geplateerd — uitsluitend delen van juwelen en delen van juwelen van ander goud, zilver en platina, d.w.z. niet-afgewerkte of niet-complete juwelen en afzonderlijke delen van juwelen inclusief wanneer bedekt of bekleed met edel metaal |
|
46 |
38.11.49.0 |
Wrakken, andere dan schepen en drijvend materieel, voor de sloop |
|
47 |
38.11.51.0 |
Glasafval |
|
48 |
38.11.52.0 |
Papier- en kartonafval |
|
49 |
38.11.54.0 |
Ander rubberafval |
|
50 |
38.11.55.0 |
Kunststofafval |
|
51 |
38.11.58.0 |
Ongevaarlijk metaalafval |
|
52 |
38.12.26.0 |
Gevaarlijk metaalafval |
|
53 |
38.12.27 |
Afval en defecte elektrische cellen en accumulatoren; gebruikte galvanische cellen en batterijen en elektrische accumulatoren |
|
54 |
38.32.2 |
Secundaire grondstoffen van metaal |
|
55 |
38.32.31.0 |
Secundaire grondstoffen van glas |
|
56 |
38.32.32.0 |
Secundaire grondstoffen van papier en karton |
|
57 |
38.32.33.0 |
Secundaire grondstoffen van kunststof |
|
58 |
38.32.34.0 |
Secundaire grondstoffen van rubber |
|
59 |
24.20.11.0 |
Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen, naadloos, van staal |
|
60 |
24.20.12.0 |
Bekledingsbuizen (casings), exploitatiebuizen (tubings) en boorpijpen (drill pipes), van de soort gebruikt bij de olie- of gaswinning, naadloos, van staal |
|
61 |
24.20.13.0 |
Andere buizen en pijpen, met rond profiel, van staal |
|
62 |
24.20.31.0 |
Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen, gelast, met een uitwendige diameter van 406,4 mm of minder, van staal |
|
63 |
24.20.33.0 |
Andere buizen en pijpen, gelast, met rond profiel en met een uitwendige diameter van 406,4 mm of minder, van staal |
|
64 |
24.20.34.0 |
Buizen en pijpen, andere dan met rond profiel, gelast, met een buitendiameter van 406,4 mm of minder, van staal |
|
65 |
24.20.40.0 |
Fittings voor buisleidingen, van staal, niet gegoten |
|
66 |
ex 25.11.23.0 |
Andere constructiewerken en delen daarvan; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van ijzer, van staal of van aluminium — alleen van staal |
|
67 |
ex 25.93.13.0 |
Metaaldoek, metaalgaas en traliewerk, van ijzerdraad, van staaldraad of van koperdraad; plaatgaas, van ijzer, staal of koper — alleen van staal |
|
68 |
|
Motorbenzine, dieselolie, brandgas — in de zin van de accijnsbepalingen |
|
69 |
|
Stookolie en smeerolie — in de zin van de accijnsbepalingen |
|
70 |
ex 10.4 |
Dierlijke en plantaardige oliën en vetten — uitsluitend raapolie |
|
71 |
ex 20.59.12.0 |
Emulsies voor het sensibiliseren van oppervlakten voor fotografische doeleinden; chemische preparaten voor fotografische doeleinden, niet elders geclassificeerd (n.e.g.) — uitsluitend toners zonder een printkop voor automatische gegevensverwerkende machines |
|
72 |
ex 20.59.30.0 |
Inkt voor schrijfmachines, inkt en andere inktsoorten om te schrijven en te tekenen — uitsluitend inktcartridges zonder een printkop voor automatische gegevensverwerkende machines |
|
73 |
ex 22.21.30.0 |
Platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van kunststof, niet versterkt, gelaagd of op dergelijke wijze gecombineerd met andere stoffen |
|
74 |
ex 26.20.21.0 |
Geheugeneenheden — uitsluitend harde schijven (HDD's) |
|
75 |
ex 26.20.22.0 |
Solid state opslagelementen — uitsluitend SSD's |
|
76 |
ex 26.70.13.0 |
Digitale fototoestellen en camcorders — uitsluitend digitale fototoestellen |
|
77 |
ex 28.23.26.0 |
Delen en toebehoren van fotokopieerapparaten — uitsluitend inktcartridges en printkoppen voor printers voor automatische gegevensverwerkende machines, toners met printkop voor printers voor automatische gegevensverwerkende machines |
|
78 |
ex 58.29.11.0 |
Softwarepakketten voor een besturingssysteem — uitsluitend SSD's |
|
79 |
ex 58.29.29.0 |
Andere softwarepakketten — uitsluitend SSD's |
|
80 |
ex 59.11.23.0 |
Andere video's en video-opnamen op schijven, magnetische banden en soortgelijke media — uitsluitend SSD's |
|
81 |
Ongeacht PKWiU-symbool |
Diensten voor de overdracht van broeikasgasemissierechten als bedoeld in de wet van 12 juni 2015 over de handel in broeikasgasemissierechten (Publicatieblad van 2017, artikel 568) |
|
82 |
41.00.30.0 |
Bouwwerkzaamheden aan woningen (nieuwbouw, reconstructie en renovatie van bestaande gebouwen) |
|
83 |
41.00.40.0 |
Bouwwerkzaamheden aan niet voor bewoning bestemde gebouwen (nieuwbouw, reconstructie en renovatie van bestaande gebouwen) |
|
84 |
42.11.20.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van autosnelwegen, wegen, straten en andere wegen voor voertuigen en voetgangers en de aanleg van start- en landingsbanen omvatten |
|
85 |
42.12.20.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van spoorwegen en ondergrondse doorgangen omvatten |
|
86 |
42.13.20.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van bruggen en tunnels omvatten |
|
87 |
42.21.21.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van transmissiepijpleidingen omvatten |
|
88 |
42.21.22.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van distributienetwerken, met inbegrip van ondersteunende werkzaamheden, omvatten |
|
89 |
42.21.23.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van irrigatiesystemen (riolen), bus- en waterlijnen, faciliteiten voor de behandeling van water en waterzuivering en pompstations omvatten |
|
90 |
42.21.24.0 |
Werkzaamheden die het boren van putten en waterinlaten en de installatie van septische tanks omvatten |
|
91 |
42.22.21.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van telecommunicatie- en hoogspanningsleidingen omvatten |
|
92 |
42.22.22.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van telecommunicatie- en distributieleidingen voor de stroomvoorziening omvatten |
|
93 |
42.22.23.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van kerncentrales omvatten |
|
94 |
42.91.20.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van kaden, havens, dammen, sluizen en hydromechanische faciliteiten omvatten |
|
95 |
42.99.21.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van productie- en mijnbouwvoorzieningen omvatten |
|
96 |
42.99.22.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de bouw van stadions en de aanleg van sportvelden omvatten |
|
97 |
42.99.29.0 |
Algemene bouwwerkzaamheden die de constructie van wegen- en waterbouwkundige werken omvatten |
|
98 |
43.11.10.0 |
Werkzaamheden die het slopen van gebouwen omvatten |
|
99 |
43.12.11.0 |
Werkzaamheden die het bouwrijp maken van het terrein omvatten, met uitzondering van grondwerken |
|
100 |
43.12.12.0 |
Grondwerken; graaf-, uitdiep- en grondverzetswerkzaamheden |
|
101 |
43.13.10.0 |
Werkzaamheden die graafwerkzaamheden en boringen voor bouwkundige en geologische doeleinden omvatten |
|
102 |
43.21.10.1 |
Werkzaamheden die installaties voor elektrische veiligheid omvatten |
|
103 |
43.21.10.2 |
Werkzaamheden die andere elektrische installaties omvatten |
|
104 |
43.22.11.0 |
Werkzaamheden die loodgieterswerkzaamheden en afwateringswerkzaamheden omvatten |
|
105 |
43.22.12.0 |
Werkzaamheden die de installatie van verwarmings-, ventilatie- en aircosystemen omvatten |
|
106 |
43.22.20.0 |
Werkzaamheden die de bouw van gasinstallaties omvatten |
|
107 |
43.29.11.0 |
Isolatiewerkzaamheden |
|
108 |
43.29.12.0 |
Plaatsen van hekwerk |
|
109 |
43.29.19.0 |
Andere installatiewerkzaamheden, n.e.g. |
|
110 |
43.31.10.0 |
Stukadoorswerkzaamheden |
|
111 |
43.32.10.0 |
Installatiewerkzaamheden voor timmerwerkzaamheden |
|
112 |
43.33.10.0 |
Werkzaamheden die het betegelen van vloeren en muren omvatten |
|
113 |
43.33.21.0 |
Werkzaamheden die het betegelen van vloeren en muren met terrazzo, marmer, graniet of leisteen omvatten |
|
114 |
43.33.29.0 |
Andere werkzaamheden aan vloeren en muren (inclusief behangen), n.e.g. |
|
115 |
43.34.10.0 |
Schilderen |
|
116 |
43.34.20.0 |
Glasfabricage |
|
117 |
43.39.11.0 |
Decoratieve werkzaamheden |
|
118 |
43.39.19.0 |
Werkzaamheden die andere afwerkingen omvatten |
|
119 |
43.91.11.0 |
Werkzaamheden die de bouw van dakconstructies omvatten |
|
120 |
43.91.19.0 |
Werkzaamheden aan andersoortig dakwerk |
|
121 |
43.99.10.0 |
Werkzaamheden die het aanbrengen van vochtwerende en waterdichte isolatie omvatten |
|
122 |
43.99.20.0 |
Werkzaamheden die het opbouwen en afbreken van steigers omvatten |
|
123 |
43.99.30.0 |
Werkzaamheden die de bouw van funderingen, inclusief heien, omvatten |
|
124 |
43.99.40.0 |
Betonwerkzaamheden |
|
125 |
43.99.50.0 |
Werkzaamheden die het bouwen van staalconstructies omvatten |
|
126 |
43.99.60.0 |
Werkzaamheden die het bouwen van bakstenen en stenen structuren omvatten |
|
127 |
43.99.70.0 |
Werkzaamheden die het monteren en bouwen van prefabconstructies omvatten |
|
128 |
43.99.90.0 |
Werkzaamheden die andere gespecialiseerde werkzaamheden omvatten, n.e.g. |
|
129 |
05.10.10.0 |
Steenkool |
|
130 |
05.20.10.0 |
Bruinkool |
|
131 |
19.10.10.0 |
Cokes en halfcokes, van steenkool en bruinkool of van turf; retortenkool |
|
132 |
19.20.11.0 |
Briketten en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen |
|
133 |
19.20.12.0 |
Briketten en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen |
|
134 |
ex 26.70.13.0 |
Digitale fototoestellen en digitale videocamera's — uitsluitend digitale fototoestellen |
|
135 |
26.40.20.0 |
Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden |
|
136 |
26.20.1 |
Computers en andere automatische gegevensverwerkende machines |
|
137 |
30.91.20.0 |
Delen en toebehoren van motorfietsen en zijspanwagens |
|
138 |
27.20.2 |
Elektrische accumulatoren en delen daarvan |
|
139 |
28.11.41.0 |
Delen van zuigermotoren met vonkontsteking, met uitzondering van delen van luchtvaartuigmotoren |
|
140 |
ex 29.31.10.0 |
Ontstekingskabels en andere kabelbundels (kabelbomen) van de soort gebruikt in vervoermiddelen — uitsluitend ontstekingskabels en andere kabelbundels (kabelbomen) van de soort gebruikt in vervoermiddelen |
|
141 |
29.31.21.0 |
Ontstekingsbougies; magneto's; dynamo's; vliegwielmagneten; distributeurs; ontstekingsspoelen |
|
142 |
29.31.22.0 |
Startmotoren, ook indien werkend als generator; andere generatoren en andere benodigdheden voor verbrandingsmotoren |
|
143 |
29.31.23.0 |
Elektrische signaal- en waarschuwingstoestellen, elektrische ruitenwissers en elektrische toestellen om ijsafzetting op of om het beslaan van ruiten tegen te gaan, voor motorvoertuigen |
|
144 |
29.31.30.0 |
Delen van andere elektrische benodigdheden, voor motorvoertuigen |
|
145 |
29.32.20.0 |
Veiligheidsgordels, airbags en delen en toebehoren van carrosserieën |
|
146 |
29.32.30.0 |
Delen en toebehoren van motorvoertuigen, n.e.g., met uitzondering van motorfietsen |
|
147 |
45.31.1 |
Handel in delen en toebehoren van motorvoertuigen, met uitzondering van motorfietsen |
|
148 |
45.32.1 |
Detailhandel in delen en toebehoren van motorvoertuigen, met uitzondering van motorfietsen, in gespecialiseerde verkooppunten |
|
149 |
45.32.2 |
Andere diensten in verband met detailhandel in delen en toebehoren van motorvoertuigen, met uitzondering van motorfietsen |
|
150 |
ex 45.40.10.0 |
Groothandel in motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen — uitsluitend verkoop van delen en toebehoren voor motorfietsen |
|
151 |
ex 45.40.20.0 |
Detailhandel in motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen, in gespecialiseerde verkooppunten — uitsluitend verkoop van delen en toebehoren voor motorfietsen |
|
152 |
ex 45.40.30.0 |
Andere diensten in verband met de detailhandel in motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen — uitsluitend verkoop in het klein van delen en toebehoren voor motorfietsen |
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/28 |
BESLUIT (EU, Euratom) 2019/311 VAN DE RAAD
van 19 februari 2019
tot benoeming van twee leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
Gezien de voordracht van de Deense regering,
Gezien het advies van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 18 september 2015 en 1 oktober 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU, Euratom) 2015/1600 (1) en 2015/1790 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 vastgesteld. Op 16 februari 2016 is Marie-Louise KNUPPERT bij Besluit (EU) 2016/229 van de Raad (3) als lid vervangen door Arne GREVSEN. |
|
(2) |
In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen wegens het einde van het mandaat van Bernt FALLENKAMP. |
|
(3) |
In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen wegens het einde van het mandaat van Arne GREVSEN, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De volgende personen worden benoemd tot leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de resterende duur van de ambtstermijn, te weten tot en met 20 september 2020:
|
— |
Dorthe ANDERSEN, Head of the Danish Trade Union EU Office, |
|
— |
Bente SORGENFREY, first vice-president FH - Danish Trade Union Confederation. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 19 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
G. CIAMBA
(1) Besluit (EU, Euratom) 2015/1600 van de Raad van 18 september 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 53).
(2) Besluit (EU, Euratom) 2015/1790 van de Raad van 1 oktober 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 23).
(3) Besluit (EU) 2016/229 van de Raad van 16 februari 2016 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door het Koninkrijk Denemarken (PB L 41 van 18.2.2016, blz. 22).
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/29 |
BESLUIT (GBVB) 2019/312 VAN DE RAAD
van 21 februari 2019
tot wijziging en verlenging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 15 april 2014 Besluit 2014/219/GBVB (1) betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) vastgesteld. |
|
(2) |
De Raad heeft op 11 januari 2017 Besluit (GBVB) 2017/50 (2) vastgesteld, waarbij EUCAP Sahel Mali werd verlengd tot en met 14 januari 2019. De Raad heeft op 7 december 2017 Besluit (GBVB) 2017/2264 (3) vastgesteld, waarbij in een financieel referentiebedrag voor EUCAP Sahel Mali werd voorzien tot en met 14 januari 2019. |
|
(3) |
De Raad heeft op 25 juni 2018 in zijn conclusies over de Sahel/Mali gewezen op het belang van regionalisering van het GVDB in de Sahel, waar nodig gericht op versterking van de civiele en militaire steun aan grensoverschrijdende samenwerking, van de regionale samenwerkingsstructuren — in het bijzonder die van de G5 Sahel — en van het vermogen en de eigen inbreng van de G5-landen om de veiligheidsuitdagingen in de regio aan te pakken. |
|
(4) |
Het Politiek en Veiligheidscomité heeft op 25 oktober 2018 naar aanleiding van de strategische evaluatie van EUCAP Sahel Mali aanbevolen EUCAP Sahel Mali te verlengen tot en met 14 januari 2021. |
|
(5) |
In afwachting van de goedkeuring door de Raad van de planningsdocumenten betreffende de Sahel-regionalisering heeft de Raad op 17 december 2018 Besluit (GBVB) 2018/2008 (4) vastgesteld, waarbij EUCAP Sahel Mali werd verlengd en in een financieel referentiebedrag voor EUCAP Sahel Mali werd voorzien tot en met 28 februari 2019. |
|
(6) |
Besluit 2014/219/GBVB moet derhalve worden verlengd tot en met 14 januari 2021. |
|
(7) |
EUCAP Sahel Mali zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan hinderen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2014/219/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
aan artikel 14, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Mali voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 14 januari 2021 bedraagt 66 930 000 EUR.”; |
|
2) |
in artikel 18 wordt de tweede zin vervangen door: „Het is van toepassing tot en met 14 januari 2021.”. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 maart 2019.
Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
G. CIAMBA
(1) Besluit 2014/219/GBVB van de Raad van 15 april 2014 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 113 van 16.4.2014, blz. 21).
(2) Besluit (GBVB) 2017/50 van de Raad van 11 januari 2017 tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 7 van 12.1.2017, blz. 18).
(3) Besluit (GBVB) 2017/2264 van de Raad van 7 december 2017 tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 324 van 8.12.2017, blz. 52).
(4) Besluit (GBVB) 2018/2008 van de Raad van 17 december 2018 tot wijziging en verlenging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 322 van 18.12.2018, blz. 24).
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/31 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/313 VAN DE COMMISSIE
van 21 februari 2019
betreffende de goedkeuring van de in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie voor conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven lichte bedrijfsvoertuigen en bepaalde hybride lichte bedrijfsvoertuigen als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 12, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 14 mei 2018 heeft de toeleverancier SEG Automotive Germany GmbH een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter als eco-innovatie voor voertuigen van categorie N1. De aanvraag is beoordeeld overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie (2). |
|
(2) |
De motor-generator van 48 V is een reversibele machine die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie De ingediende aanvraag was gericht op de generatiefunctie van het onderdeel. |
|
(3) |
Voor de bepaling van het totale rendement van het systeem stelde de aanvrager twee methoden voor om het rendement van de motor-generator van 48 V te combineren met het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Met de eerste methode worden het rendement van de motor-generator van 48 V en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter afzonderlijk berekend, en met de tweede methode wordt het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter berekend (gecombineerde methode). Beide testprocedures zijn in overeenstemming met de „Technical Guidelines for the preparation of applications for the approval of innovative technologies pursuant to Regulation (EU) No 510/2011”. |
|
(4) |
Uit de in de aanvraag verstrekte informatie blijkt dat voor de twee voorgestelde casestudy's aan de in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 en de in de artikelen 2 en 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 bedoelde voorwaarden en criteria is voldaan. Bijgevolg moet de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH voor voertuigen van categorie N1 worden goedgekeurd als eco-innovatie. |
|
(5) |
Het is passend de testmethoden voor het bepalen van de CO2-besparingen door de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH goed te keuren. Alleen de emissiebesparingen die op basis van een van de twee in dit besluit beschreven methoden zijn berekend, mogen in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de specifieke emissieprestatie van de fabrikant krachtens Verordening (EG) nr. 510/2011. |
|
(6) |
Teneinde de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH te kunnen bepalen, is het nodig de basistechnologie vast te stellen ten opzichte waarvan het rendement van de generatorfunctie moet worden beoordeeld. Gezien het advies van deskundigen is het passend een alternator met een rendement van 67 % als basistechnologie te gebruiken voor het bepalen van de CO2-besparingen krachtens dit besluit. |
|
(7) |
Voor voertuigen van categorie N1 zijn de testmethoden gebaseerd op bepaalde voorwaarden die alleen gelden voor voertuigen waarvoor het is toegestaan ongecorrigeerde metingen te gebruiken als het brandstofverbruik of de CO2-emissies die zijn gemeten tijdens de test van type 1, zoals gespecificeerd in bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 101. Om die reden is dit besluit van toepassing op alle door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie N1, maar is hte toepassingsgebied beperkt tot bepaalde hybride voertuigen van categorie N1. |
|
(8) |
De besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH kunnen gedeeltelijk worden aangetoond bij de in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (3) bedoelde test. Daarom is het nodig ervoor te zorgen dat deze gedeeltelijke dekking in aanmerking wordt genomen bij de testmethode voor de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de motor-generator. |
|
(9) |
Indien de typegoedkeuringsinstantie oordeelt dat de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH niet aan de voorwaarden voor certificering voldoet, moet de aanvraag voor certificering van de besparingen worden afgewezen. |
|
(10) |
Dit besluit moet tot en met 2020 van toepassing zijn op de testprocedure bedoeld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008. Met ingang van 1 januari 2021 moeten innovatieve technologieën worden beoordeeld volgens de testprocedure die is vastgelegd in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (4). |
|
(11) |
Om de algemene eco-innovatiecode vast te stellen die overeenkomstig de bijlagen I, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumenten moet worden vermeld, moet voor de innoverende technologie voor de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH de individuele code worden gespecificeerd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Goedkeuring
De in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie wordt goedgekeurd als innovatieve technologie in de zin van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 op voorwaarde dat de innovatieve technologie wordt geïnstalleerd in door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie N1, of in hybride voertuigen van categorie N1 ten aanzien waarvan aan de in bijlage 8, punt 6.3.2.2 of 6.3.2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 101 vermelde voorwaarden is voldaan.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit besluit wordt onder motor-generator van 48 V een reversibele machine verstaan die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie. Dit besluit is gericht op de generatiefunctie van het onderdeel.
Artikel 3
Aanvraag voor certificering van CO2-besparingen
1. Een fabrikant kan de certificering aanvragen van de CO2-besparingen van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH die zijn bestemd voor gebruik in voertuigen van categorie N1 die voldoen aan de in artikel 1 vastgestelde voorwaarden.
2. De aanvraag voor certificering van de besparingen van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH gaat vergezeld van een onafhankelijk verificatierapport waarin wordt bevestigd dat de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 vermelde CO2-besparingsdrempel van 1 g CO2/km is behaald.
3. De typegoedkeuringsinstantie wijst de aanvraag voor certificering af indien zij concludeert dat de motor-generator met omzetter of de motor-generatoren met omzetters is of zijn geïnstalleerd in voertuigen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, of indien de CO2-emissiebesparingen niet voldoen aan de in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 vermelde CO2-besparingsdrempel.
Artikel 4
Certificering van CO2-besparingen
1. De CO2-emissiereductie die voortvloeit uit het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH wordt bepaald volgens één van de twee methoden die zijn beschreven in de bijlage.
2. Wanneer een fabrikant certificering aanvraagt van de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van meer dan één hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH met betrekking tot één voertuigversie, bepaalt de typegoedkeuringsinstantie welk van de geteste motor-generatoren met omzetters de geringste CO2-besparingen oplevert, en vermeldt zij de laagste waarde in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumentatie. Die waarde wordt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 ook in het certificaat van overeenstemming vermeld.
3. De typegoedkeuringsinstantie registreert het verificatierapport en de testresultaten op basis waarvan de besparingen waren vastgesteld, en stelt die informatie op verzoek ter beschikking van de Commissie.
Artikel 5
Eco-innovatiecode
De eco-innovatiecode 26 wordt vermeld in de typegoedkeuringsdocumentatie wanneer overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 naar dit besluit wordt verwezen.
Artikel 6
Toepassing
Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2020.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie van 25 april 2014 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 125 van 26.4.2014, blz. 57).
(3) Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
(5) Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).
BIJLAGE
Methode voor het bepalen van de CO2-besparingen van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH bij installatie in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1
1. INLEIDING
Om te bepalen welke CO2-emissiereducties kunnen worden toegeschreven aan de generatorfunctie van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) van SEG Automotive Germany GmbH, hierna een motor-generator van 48 V of een motor-generator genoemd, met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter, voor gebruik in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, moet het volgende worden vastgesteld:
|
1. |
de testomstandigheden; |
|
2. |
de testapparatuur; |
|
3. |
de procedure voor de bepaling van het totale rendement; |
|
4. |
de procedure voor de bepaling van de CO2-besparingen; |
|
5. |
de procedure voor de bepaling van de onzekerheid van de CO2-besparingen. |
Om de CO2-besparingen te bepalen, kunnen twee alternatieve methoden worden gebruikt. Deze methoden worden hieronder omschreven.
2. SYMBOLEN, PARAMETERS EN EENHEDEN
Latijnse symbolen
|
|
— |
CO2-besparingen [g CO2/km] |
|
CO2 |
— |
Kooldioxide |
|
CF |
— |
Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [gCO2/l] zoals gedefinieerd in tabel 3 |
|
h |
— |
Frequentie zoals gedefinieerd in tabel 1 |
|
i |
— |
Aantal werkingspunten |
|
I |
— |
Stroomsterkte waarbij de meting wordt verricht [A] |
|
l |
— |
Aantal metingen van het monster van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter |
|
m |
— |
Aantal metingen van het monster van de motor-generator van 48 V |
|
M |
— |
Koppel [Nm] |
|
n |
— |
Toerental [min–1] zoals gedefinieerd in tabel 1 |
|
P |
— |
Vermogen [W] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het rendement van de motor-generator van 48 V [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het totale rendement [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km] |
|
U |
— |
Testspanning waarbij de meting wordt verricht [V] |
|
v |
— |
Gemiddelde rijsnelheid van de nieuwe Europese rijcyclus (NEDC) [km/h] |
|
VPe |
— |
Verbruik van effectief vermogen [l/kWh] zoals gedefinieerd in Tabel 2 |
Griekse symbolen
|
Δ |
— |
Verschil |
|
ηB |
— |
Rendement van de basisalternator [%] |
|
ηDCDC |
— |
Rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%] |
|
|
— |
Gemiddelde rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%] |
|
ηMG |
— |
Rendement van de motor-generator van 48 V [%] |
|
|
— |
Gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V op werkingspunt i [%] |
|
ηTOT |
— |
Totale rendement [%] |
Indices
Index i verwijst naar het werkingspunt
Index j verwijst naar meting van het monster
|
MG |
— |
Motor-generator |
|
m |
— |
Mechanisch |
|
RW |
— |
Werkelijke omstandigheden |
|
TA |
— |
Typegoedkeuringsomstandigheden (NEDC) |
|
B |
— |
Basis |
3. METHODE 1 („AFZONDERLIJKE METHODE”)
3.1. Rendement van de motor-generator van 48 V
Het rendement van de motor-generator van 48 V wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.
Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het toerentalbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken. De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom voor alle werkingspunten. Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.
Tabel 1
Werkingspunten
|
Werkingspunt i |
Wachttijd [s] |
Toerental ni [min– 1] |
Frequentie hi |
|
1 |
1 200 |
1 800 |
0,25 |
|
2 |
1 200 |
3 000 |
0,40 |
|
3 |
600 |
6 000 |
0,25 |
|
4 |
300 |
10 000 |
0,10 |
Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 1:
Formule 1
Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (
Het rendement van de generatorfunctie (ηMG) wordt berekend volgens de onderstaande formule 2:
Formule 2
3.2. Rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter
Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald onder de volgende omstandigheden:
|
— |
uitgangsspanning: 14,3 V; |
|
— |
uitgangsstroom: het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V. |
Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.
Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter moet ten minste vijf (5) keer achtereenvolgens worden gemeten. Het gemiddelde van alle metingen (
3.3. Totaal rendement en bespaard mechanisch vermogen
Het totale rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt berekend volgens formule 3:
Formule 3
De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 4.
Formule 4
ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA
Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 5 en het bespaarde mechanisch vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 6.
|
|
Formule 5
|
|
|
Formule 6
|
waarbij:
|
PRW |
= |
vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W. |
|
PTA |
= |
vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W. |
|
ηB |
= |
rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %. |
3.4. Berekening van de CO2-besparingen
De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 7:
Formule 7
waarbij:
|
v |
= |
gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h. |
||||||||
|
VPe |
= |
verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2 Tabel 2 Verbruik van effectief vermogen
|
||||||||
|
CF |
= |
Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [gCO2/l] zoals gedefinieerd in tabel 3 Tabel 3 Omrekeningsfactor voor brandstof
|
3.5. Berekening van de statistische marge
De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 8:
Formule 8
De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V (
Formule 9
De standaardafwijking van de rendementswaarde van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (
Formule 10
De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator (
Formule 11
4. METHODE 2 („GECOMBINEERDE METHODE”)
4.1. Rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter
Het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.
Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het snelheidsbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken.
De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter voor alle werkingspunten.
De nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het nominale uitgangsvermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V. Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.
Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.
Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 12:
Formule 12
Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (
Het rendement van de motorgenerator (ηTOT) moet worden berekend volgens formule 13.
Formule 13
De meetopstelling moet het mogelijk maken het rendement van de motor-generator van 48 V afzonderlijk te meten.
4.2. Aantonen van conservativiteit bij het bepalen van het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter
Om de in punt 4.1 bedoelde procedure te gebruiken voor het bepalen van ηTOT moet worden aangetoond dat het rendement van alleen de motor-generator van 48 V dat is verkregen onder de in punt 4.1 bedoelde omstandigheden, lager is dan het rendement dat is verkregen onder de in punt 3.1 bedoelde omstandigheden.
4.3. Bespaard mechanisch vermogen
De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 14.
Formule 14
ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA
Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 15 en het bespaarde mechanisch vermogen onder typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 16.
|
|
Formule 15
|
|
|
Formule 16
|
waarbij:
|
PRW |
= |
vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W. |
|
PTA |
= |
vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W. |
|
ηB |
= |
rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %. |
4.4. Berekening van de CO2-besparingen
De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 17:
Formule 17
waarbij:
|
v |
= |
gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h. |
|
VPe |
= |
verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2 |
|
CF |
= |
Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [gCO2/l] zoals gedefinieerd in tabel 3 |
4.5. Berekening van de statistische marge
De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 18:
Formule 18
De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (
Formule 19
De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter resulteert in een onzekerheid van de CO2-besparingen (
Formule 20
5. AFRONDING
De berekende CO2-besparingswaarde (
Elke waarde die wordt gebruikt voor de berekening van de CO2-besparingen kan niet-afgerond worden toegepast of moet worden afgerond op een minimumaantal decimalen dat toelaat dat de maximale totale impact (d.w.z. de gecombineerde impact van alle afgeronde waarden) op de besparingen lager is dan 0,25 g CO2/km.
6. STATISTISCHE SIGNIFICANTIE (voor beide methoden)
Voor elk type, elke variant en elke versie van een voertuig dat met de efficiënte motor-generator van 48 V is uitgerust, moet worden aangetoond dat de onzekerheid van de CO2-besparingen berekend volgens formule 7 of formule 17 niet groter is dan het verschil tussen de totale CO2-besparingen en de minimumdrempelwaarde voor besparingen zoals vermeld in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 (1) van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 (zie formule 21).
Formule 21
waarbij:
|
MT |
= |
de minimumdrempelwaarde [g CO2/km]; |
||||||
|
|
= |
totale CO2-besparing [g CO2/km] |
||||||
|
|
= |
standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km] |
||||||
|
|
= |
CO2-correctiecoëfficiënt om te corrigeren voor het positieve massaverschil tussen de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de basisalternator. Voor Tabel 4 CO2-correctiecoëfficiënt om te corrigeren voor de extra massa
|
Δm (in tabel 4) is de extra massa vanwege de installatie van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Deze is gelijk aan het positieve verschil tussen de massa van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de massa van de basisalternator. De massa van de basisalternator is 7 kg. De extra massa moet worden geverifieerd en bevestigd in het samen met de aanvraag voor certificering bij de typegoedkeuringsinstantie in te dienen verificatierapport.
(1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie van 25 juli 2011 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 194 van 26.7.2011, blz. 19).
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/42 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/314 VAN DE COMMISSIE
van 21 februari 2019
betreffende de goedkeuring van de in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie voor conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto's en bepaalde hybride personenauto's als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de geïntegreerde communautaire benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 12, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 14 mei 2018 heeft de toeleverancier SEG Automotive Germany GmbH een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter als eco-innovatie voor voertuigen van categorie M1. De aanvraag is beoordeeld overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie (2). |
|
(2) |
De motor-generator van 48 V is een reversibele machine die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie De ingediende aanvraag was gericht op de generatiefunctie van het onderdeel. |
|
(3) |
Voor de bepaling van het totale rendement van het systeem stelde de aanvrager twee methoden voor om het rendement van de motor-generator van 48 V te combineren met het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Met de eerste methode worden het rendement van de motor-generator van 48 V en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter afzonderlijk berekend, en met de tweede methode wordt het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter berekend (gecombineerde methode). Beide testprocedures zijn in overeenstemming met de „Technical Guidelines for the preparation of applications for the approval of innovative technologies pursuant to Regulation (EC) No 443/2009”. Ten opzichte van de testmethode die werd gedefinieerd in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/785 van de Commissie (3) betreffende de goedkeuring van efficiënte motor-generatoren van 12 V, omvatten de testmethoden voor motor-generatoren van 48 V verschillende spanningen en teststromen teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de motor-generator van 48 V. |
|
(4) |
Uit de in de aanvraag verstrekte informatie blijkt dat voor de twee voorgestelde casestudy's aan de in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 en de in de artikelen 2 en 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 bedoelde voorwaarden en criteria is voldaan. Bijgevolg moet de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH voor voertuigen van categorie M1 worden goedgekeurd als eco-innovatie. |
|
(5) |
Het is passend de testmethoden voor het bepalen van de CO2-besparingen door de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH goed te keuren. Alleen de emissiebesparingen die op basis van een van de twee in dit besluit beschreven methoden zijn berekend, mogen in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de specifieke emissieprestatie van de fabrikant krachtens Verordening (EG) nr. 443/2009. |
|
(6) |
Teneinde de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH te kunnen bepalen, is het nodig de basistechnologie vast te stellen ten opzichte waarvan het rendement van de generatorfunctie moet worden beoordeeld. Gezien het advies van deskundigen is het passend een alternator met een rendement van 67 % als basistechnologie te gebruiken voor het bepalen van de CO2-besparingen krachtens dit besluit. |
|
(7) |
Voor voertuigen van categorie M1 zijn de testmethoden gebaseerd op bepaalde voorwaarden die alleen gelden voor voertuigen waarvoor het is toegestaan ongecorrigeerde metingen te gebruiken als het brandstofverbruik of de CO2-emissies die zijn gemeten tijdens de test van type 1, zoals gespecificeerd in bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 101. Om die reden is dit besluit van toepassing op alle door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie M1, maar is het toepassingsgebied beperkt tot slechts bepaalde hybride voertuigen van categorie M1. |
|
(8) |
De besparingen als gevolg van het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH kunnen gedeeltelijk worden aangetoond bij de in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (4) bedoelde test. Daarom is het nodig ervoor te zorgen dat deze gedeeltelijke dekking in aanmerking wordt genomen bij de testmethode voor de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van de motor-generator. |
|
(9) |
Indien de typegoedkeuringsinstantie oordeelt dat de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH niet aan de voorwaarden voor certificering voldoet, moet de aanvraag voor certificering van de besparingen worden afgewezen. |
|
(10) |
Dit besluit moet tot en met 2020 van toepassing zijn op de testprocedure bedoeld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008. Met ingang van 1 januari 2021 moeten innovatieve technologieën worden beoordeeld volgens de testprocedure vastgelegd in Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (5). |
|
(11) |
Om de algemene eco-innovatiecode vast te stellen die overeenkomstig de bijlagen I, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumenten moet worden vermeld, moet voor de innoverende technologie voor de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH de individuele code worden gespecificeerd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Goedkeuring
De in de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH gebruikte technologie wordt goedgekeurd als innovatieve technologie in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 op voorwaarde dat de innovatieve technologie wordt geïnstalleerd in door een interne verbrandingsmotor aangedreven voertuigen van categorie M1, of in hybride voertuigen van categorie M1 ten aanzien waarvan aan de in bijlage 8, punt 6.3.2.2 of 6.3.2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 101 vermelde voorwaarden is voldaan.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit besluit wordt onder motor-generator van 48 V een reversibele machine verstaan die kan werken als elektrische motor die elektrische energie omzet in mechanische energie, of als een generator die als standaardalternator mechanische energie omzet in elektrische energie. Dit besluit is gericht op de generatiefunctie van het onderdeel.
Artikel 3
Aanvraag voor certificering van CO2-besparingen
1. Een fabrikant kan de certificering aanvragen van de CO2-besparingen van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH die zijn bestemd voor gebruik in voertuigen van categorie M1 die voldoen aan de in artikel 1 vastgestelde voorwaarden.
2. De aanvraag voor certificering van de besparingen als gevolg van één of meer hoogefficiënte motor-generatoren van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetters van SEG Automotive Germany GmbH gaat vergezeld van een onafhankelijk verificatierapport waarin wordt bevestigd dat de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 vermelde CO2-besparingsdrempel van 1 g CO2/km is behaald.
3. De typegoedkeuringsinstantie wijst de aanvraag voor certificering af indien zij concludeert dat de motor-generator met omzetter of de motor-generatoren met omzetters is of zijn geïnstalleerd in voertuigen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, of indien de CO2-emissiebesparingen niet voldoen aan de in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 vermelde CO2-besparingsdrempel.
Artikel 4
Certificering van CO2-besparingen
1. De CO2-emissiereductie die voortvloeit uit het gebruik van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH wordt bepaald volgens één van de twee methoden die zijn beschreven in de bijlage.
2. Wanneer een fabrikant certificering aanvraagt van de CO2-besparingen als gevolg van het gebruik van meer dan één hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH met betrekking tot één voertuigversie, bepaalt de typegoedkeuringsinstantie welk van de geteste motor-generatoren met omzetters de geringste CO2-besparingen oplevert, en vermeldt zij de laagste waarde in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumentatie. Die waarde wordt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 ook in het certificaat van overeenstemming vermeld.
3. De typegoedkeuringsinstantie registreert het verificatierapport en de testresultaten op basis waarvan de besparingen waren vastgesteld, en stelt die informatie op verzoek ter beschikking van de Commissie.
Artikel 5
Eco-innovatiecode
De eco-innovatiecode 27 wordt vermeld in de typegoedkeuringsdocumentatie wanneer overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 naar dit besluit wordt verwezen.
Artikel 6
Toepassing
Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2020.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 van de Commissie van 25 juli 2011 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 194 van 26.7.2011, blz. 19).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/785 van de Commissie van 5 mei 2017 betreffende de goedkeuring van efficiënte motor-generatoren van 12 V voor gebruik in conventionele door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto's als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 118 van 6.5.2017, blz. 20).
(4) Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
(6) Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).
BIJLAGE
Methode voor het bepalen van de CO2-besparingen van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter van SEG Automotive Germany GmbH bij installatie in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1
1. INLEIDING
Om te bepalen welke CO2-emissiereducties kunnen worden toegeschreven aan de generatorfunctie van de hoogefficiënte motor-generator van 48 V (BRM) van SEG Automotive Germany GmbH, hierna een motor-generator van 48 V of een motor-generator genoemd, met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter, voor gebruik in voertuigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, moet het volgende worden vastgesteld:
|
1) |
de testomstandigheden; |
|
2) |
de testapparatuur; |
|
3) |
de procedure voor de bepaling van het totale rendement; |
|
4) |
de procedure voor de bepaling van de CO2-besparingen; |
|
5) |
de procedure voor de bepaling van de onzekerheid van de CO2-besparingen. |
Om de CO2-besparingen te bepalen, kunnen twee alternatieve methoden worden gebruikt. Deze methoden worden hieronder omschreven.
2. SYMBOLEN, PARAMETERS EN EENHEDEN
Latijnse symbolen
|
|
— |
CO2-besparingen [g CO2/km] |
|
CO2 |
— |
Kooldioxide |
|
CF |
— |
Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [(gCO2)/l] zoals gedefinieerd in tabel 3 |
|
h |
— |
Frequentie zoals gedefinieerd in tabel 1 |
|
i |
— |
Aantal werkingspunten |
|
I |
— |
Stroomsterkte waarbij de meting wordt verricht [A] |
|
l |
— |
Aantal metingen van het monster van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter |
|
m |
— |
Aantal metingen van het monster van de motor-generator van 48 V |
|
M |
— |
Koppel [Nm] |
|
n |
— |
Toerental [min–1] zoals gedefinieerd in tabel 1 |
|
P |
— |
Vermogen [W] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de 48 V/12 V—gelijkstroomomzetter [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het rendement van de motor-generator van 48 V [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van het totale rendement [%] |
|
|
— |
Standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km] |
|
U |
— |
Testspanning waarbij de meting wordt verricht [V] |
|
v |
— |
Gemiddelde rijsnelheid van de nieuwe Europese rijcyclus (NEDC) [km/h] |
|
VPe |
— |
Verbruik van effectief vermogen [l/kWh] zoals gedefinieerd in tabel 2 |
Griekse symbolen
|
Δ |
— |
Verschil |
|
ηB |
— |
Rendement van de basisalternator [%] |
|
ηDCDC |
— |
Rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%] |
|
|
— |
Gemiddelde rendement van de gelijkstroomomzetter 48 V/12 V [%] |
|
ηMG |
— |
Rendement van de motor-generator van 48 V [%] |
|
|
— |
Gemiddelde rendement van de motor-generator van 48 V op werkingspunt i [%] |
|
ηTOT |
— |
Totale rendement [%] |
Indices
Index i verwijst naar het werkingspunt
Index j verwijst naar meting van het monster
|
MG |
— |
Motor-generator |
|
m |
— |
Mechanisch |
|
RW |
— |
Werkelijke omstandigheden |
|
TA |
— |
Typegoedkeuringsomstandigheden (NEDC) |
|
B |
— |
Basis |
3. METHODE 1 („AFZONDERLIJKE METHODE”)
3.1. Rendement van de motor-generator van 48 V
Het rendement van de motor-generator van 48 V wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.
Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het toerentalbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken. De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom voor alle werkingspunten. Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.
Tabel 1
Werkingspunten
|
Werkingspunt i |
Wachttijd [s] |
Toerental ni [min– 1] |
Frequentie hi |
|
1 |
1 200 |
1 800 |
0,25 |
|
2 |
1 200 |
3 000 |
0,40 |
|
3 |
600 |
6 000 |
0,25 |
|
4 |
300 |
10 000 |
0,10 |
Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 1:
Formule 1
Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (
Het rendement van de generatorfunctie (ηMG) wordt berekend volgens de onderstaande formule 2:
Formule 2
3.2. Rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter
Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald onder de volgende omstandigheden:
|
— |
uitgangsspanning: 14,3 V; |
|
— |
uitgangsstroom: het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V. |
Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.
Het rendement van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter moet ten minste vijf (5) keer achtereenvolgens worden gemeten. Het gemiddelde van alle metingen (
3.3. Totaal rendement en bespaard mechanisch vermogen
Het totale rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt berekend volgens formule 3:
Formule 3
De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 4.
Formule 4
ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA
Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 5 en het bespaarde mechanisch vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 6.
|
|
Formule 5
|
|
|
Formule 6
|
waarbij:
|
PRW |
= |
vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W. |
|
PTA |
= |
vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W. |
|
ηB |
= |
rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %. |
3.4. Berekening van de CO2-besparingen
De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 7:
Formule 7
waarbij:
|
v |
= |
gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h. |
||||||||
|
VPe |
= |
verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2. Tabel 2 Verbruik van effectief vermogen
|
||||||||
|
CF |
= |
Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [(gCO2)/l] zoals gedefinieerd in tabel 3 Tabel 3 Omrekeningsfactor voor brandstof
|
3.5. Berekening van de statistische marge
De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 8:
Formule 8
De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V (
Formule 9
De standaardafwijking van de rendementswaarde van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (
Formule 10
De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator (
Formule 11
4. METHODE 2 („GECOMBINEERDE METHODE”)
4.1. Rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter
Het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt bepaald volgens ISO 8854:2012, met uitzondering van de in dit punt beschreven elementen.
Er moet bewijs worden geleverd aan de typegoedkeuringsinstantie dat het snelheidsbereik van de efficiënte motor-generator van 48 V consistent is met de in tabel 1 beschreven bereiken.
De metingen worden verricht op verschillende werkingspunten, zoals bepaald in tabel 1. De stroomsterkte van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter wordt gedefinieerd als de helft van de nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter voor alle werkingspunten.
De nominale stroom van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het nominale uitgangsvermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter gedeeld door 14,3 V. Het nominale vermogen van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter is het door de fabrikant van de gelijkstroomomzetter gegarandeerde continue uitgangsvermogen aan de 12 V-zijde onder de in ISO 8854:2012 aangegeven omstandigheden.
Voor elk toerental moeten de spanning en uitgangsstroom van de motorgenerator constant worden gehouden, en moet de spanning 52 V bedragen.
Het rendement op elk werkingspunt wordt berekend volgens formule 12:
Formule 12
Alle rendementsmetingen worden ten minste vijf (5) keer achter elkaar uitgevoerd. Het gemiddelde van de metingen op elk werkingspunt (
Het rendement van de motorgenerator (ηTOT) moet worden berekend volgens formule 13.
Formule 13
De meetopstelling moet het mogelijk maken het rendement van de motor-generator van 48 V afzonderlijk te meten.
4.2. Aantonen van conservativiteit bij het bepalen van het rendement van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter
Om de in punt 4.1 bedoelde procedure te gebruiken voor het bepalen van ηTOT moet worden aangetoond dat het rendement van alleen de motor-generator van 48 V dat is verkregen onder de in punt 4.1 bedoelde omstandigheden, lager is dan het rendement dat is verkregen onder de in punt 3.1 bedoelde omstandigheden.
4.3. Bespaard mechanisch vermogen
De generatorfunctie van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter leidt tot besparingen van het mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) en typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) zoals gedefinieerd in formule 14.
Formule 14
ΔPm = ΔPmRW – ΔPmTA
Het bespaarde mechanisch vermogen onder werkelijke omstandigheden (ΔPmRW) wordt berekend volgens formule 15 en het bespaarde mechanisch vermogen onder typegoedkeuringsomstandigheden (ΔPmTA) wordt berekend volgens formule 16.
|
|
Formule 15
|
|
|
Formule 16
|
waarbij:
|
PRW |
= |
vereist vermogen onder „werkelijke omstandigheden” [W], naar schatting 750 W. |
|
PTA |
= |
vereist vermogen onder NEDC-typegoedkeuringsomstandigheden [W], naar schatting 350 W. |
|
ηB |
= |
rendement van de basisalternator [%], te weten 67 %. |
4.4. Berekening van de CO2-besparingen
De CO2-besparingen van de motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter worden berekend volgens formule 17:
Formule 17
waarbij:
|
v |
= |
gemiddelde rijsnelheid van de NEDC [km/h], te weten 33,58 km/h. |
|
VPe |
= |
verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 2 |
|
CF |
= |
Omrekeningsfactor (l/100 km) – (g CO2/km) [(gCO2)/l] zoals gedefinieerd in tabel 3 |
4.5. Berekening van de statistische marge
De statistische marge van de resultaten van de testmethode als gevolg van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk werkingspunt wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 18:
Formule 18
De standaardafwijking van de rendementswaarde van de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter (
Formule 19
De standaardafwijking van het rendement van de motor-generator en dat van de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter resulteert in een onzekerheid van de CO2-besparingen (
Formule 20
5. AFRONDING
De berekende CO2-besparingswaarde (
Elke waarde die wordt gebruikt voor de berekening van de CO2-besparingen kan niet-afgerond worden toegepast of moet worden afgerond op het minimumaantal decimalen dat toelaat dat de maximale totale impact (d.w.z. de gecombineerde impact van alle afgeronde waarden) op de besparingen lager is dan 0,25 g CO2/km.
6. STATISTISCHE SIGNIFICANTIE (voor beide methoden)
Voor elk type, elke variant en elke versie van een voertuig dat met de efficiënte motor-generator van 48 V is uitgerust, moet worden aangetoond dat de onzekerheid van de CO2-besparingen berekend volgens formule 7 of formule 17 niet groter is dan het verschil tussen de totale CO2-besparingen en de minimumdrempelwaarde voor besparingen zoals vermeld in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie (1) (zie formule 21).
Formule 21
waarbij:
|
MT |
= |
de minimumdrempelwaarde [g CO2/km]; |
||||||
|
|
= |
totale CO2-besparing [g CO2/km] |
||||||
|
|
= |
standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km] |
||||||
|
|
= |
CO2-correctiecoëfficiënt vanwege het positieve massaverschil tussen de efficiënte motor-generator van 48 V met 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de basisalternator. Voor Tabel 4 CO2-correctiecoëfficiënt om te corrigeren voor de extra massa
|
Δm (in tabel 4) is de extra massa vanwege de installatie van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter. Deze is gelijk aan het positieve verschil tussen de massa van de motor-generator van 48 V en de 48 V/12 V-gelijkstroomomzetter en de massa van de basisalternator. De massa van de basisalternator is 7 kg. De extra massa moet worden geverifieerd en bevestigd in het samen met de aanvraag voor certificering bij de typegoedkeuringsinstantie in te dienen verificatierapport.
(1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 van de Commissie van 25 april 2014 tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 125 van 26.4.2014, blz. 57).
|
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 51/53 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/315 VAN DE COMMISSIE
van 21 februari 2019
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 1576)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. |
|
(2) |
Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij wilde varkens en met menselijke activiteiten, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie en zoals is gedocumenteerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn, het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, het op 8 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, en het op 29 november 2018 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Europese Unie (5). |
|
(3) |
Sinds de datum waarop de recentste wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is vastgesteld, hebben zich bij wilde varkens in Bulgarije en België en bij tamme varkens in Roemenië nieuwe gevallen van Afrikaanse varkenspest voorgedaan die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moeten worden weerspiegeld. |
|
(4) |
In februari 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een wild varken in de regio Varna in Bulgarije, buiten de gebieden die zijn opgenomen in de lijst in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij een wild varken moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Bulgarije in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
|
(5) |
In februari 2019 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een wild varken in de provincie Luxemburg in België, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij een wild varken moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in België in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
|
(6) |
In februari 2019 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Botoșani in Roemenië in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Roemenië nu in de lijst in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
|
(7) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Bulgarije, België en Roemenië nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I, II en III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(5) EFSA Journal 2015;13(7):4163; EFSA Journal 2017;15(3):4732; EFSA Journal 2017;15(11):5068; EFSA Journal 2018;16(11):5494.
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:
„BIJLAGE
DEEL I
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
|
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door: |
|
— |
de grens met Frankrijk, |
|
— |
Rue Mersinhat, |
|
— |
N818, |
|
— |
N83: Le Buisson des Cailles, |
|
— |
Rue des Sources, |
|
— |
Rue Antoine, |
|
— |
Rue de la Cure, |
|
— |
Rue du Breux, |
|
— |
Rue Blondiau, |
|
— |
Nouvelle Chiyue, |
|
— |
Rue de Martué, |
|
— |
Rue du Chêne, |
|
— |
Rue des Aubépines, |
|
— |
N85: Rue des Iles, N894: Rue de Chiny, Rue de la Fontenelle, Rue du Millénaire, Rue de la Goulette, Pont saint Nicolas, Rue des Combattants tot de kruising met Rue de la Motte, Rue de la Motte, |
|
— |
Rue de Neufchâteau, |
|
— |
Rue des Bruyères tot de kruising met Rue de la Gaume (N801), |
|
— |
Rue de la Gaume tot de kruising met Rue de l'Accord, |
|
— |
Rue du Fet, |
|
— |
N40: Route d'Arlon, Burnaimont, Rue de Luxembourg, Rue Ranci, Rue de la Chapelle, |
|
— |
Rue du Tombois, |
|
— |
Rue Du Pierroy, |
|
— |
Rue Saint-Orban, |
|
— |
Rue Saint-Aubain, |
|
— |
Rue des Cottages, |
|
— |
Rue de Relune, |
|
— |
Rue de Rulune, |
|
— |
Route de l'Ermitage, |
|
— |
N87: Route de Habay, |
|
— |
Chemin des Ecoliers, |
|
— |
Le Routy, |
|
— |
Rue Burgknapp, |
|
— |
Rue de la Halte, |
|
— |
Rue du Centre, |
|
— |
Rue de l'Eglise, |
|
— |
Rue du Marquisat, |
|
— |
Rue de la Carrière, |
|
— |
Rue de la Lorraine, |
|
— |
Rue du Beynert, |
|
— |
Millewée, |
|
— |
Rue du Tram, |
|
— |
Millewée, |
|
— |
N4: Route de Bastogne, Avenue de Longwy, Route de Luxembourg, |
|
— |
de grens met het Groothertogdom Luxemburg, |
|
— |
de grens met Frankrijk, |
|
— |
de N87 tot de kruising met de N871 ter hoogte van Rouvroy, |
|
— |
de N871 tot de kruising met de N88, |
|
— |
de N88 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange, |
|
— |
de N883 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Aubange, |
|
— |
de N81 tot de kruising met de E25-E411, |
|
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N894, |
|
— |
de N894 tot de kruising met de N801, |
|
— |
de N801 tot de kruising met de N891, |
|
— |
de N83 tot de kruising met de N85, |
|
— |
de N85 tot de kruising met de grens met Frankrijk. |
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
|
in Varna the whole region excluding the villages covered in Part II |
|
in Silistra region:
|
|
in Dobrich region:
|
|
in Ruse region:
|
|
in Veliko Tarnovo region:
|
|
in Pleven region:
|
|
in Vratza region:
|
|
in Montana region:
|
|
in Vidin region:
|
3. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
|
— |
okres Uherské Hradiště, |
|
— |
okres Kroměříž, |
|
— |
okres Vsetín, |
|
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
4. Estland
De volgende gebieden in Estland:
|
— |
Hiiu maakond. |
5. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
|
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 651100, 651300, 651400, 651500, 651610, 651700, 651801, 651802, 651803, 651900, 652000, 652200, 652300, 652400, 652500, 652601, 652602, 652603, 652700, 652800, 652900, 653000, 653100, 653200, 653300, 653401, 653403, 653500, 653600, 653700, 653800, 653900, 654000, 654201, 654202, 654301, 654302, 654400, 654501, 654502, 654600, 654700, 654800, 654900, 655000, 655100, 655200, 655300, 655500, 655600, 655700, 655800, 655901, 655902, 656000, 656100, 656200, 656300, 656400, 656600, 657300, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658403, 659220, 659300, 659400, 659500, és 659602 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Hajdú-Bihar megye 900750, 900850, 900860, 900930, 900950, 901050, 901150, 901250, 901260, 901270, 901350, 901450, 901551, 901560, 901570, 901580, 901590, 901650, 901660, 901750, 901950, 902050, 902150, 902250, 902350, 902450, 902850, 902860, 902950, 902960, 903050, 903150, 903250, 903350, 903360, 903370, 903450, 903550, 904450, 904460, 904550, 904650, 904750, 904760, 905450 és 905550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Heves megye 702350, 702450, 702550, 702750, 702850, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, 705250, 705350, és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950, 751150, 752150 és 755550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Nógrád megye 550710, 550810, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 552010, 552150, 552250, 552350, 552360, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552960, 552970, 553050, 553110, 553250, 553260, 553350, 553650, 553750, 553850, 553910 és 554050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572250, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360, 573450, 580050 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850650, 850850, 851851, 851852, 851950, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855250, 855350, 855450, 855460, 855550, 855650, 855660, 855750, 855850, 855950, 855960, 856012, 856050, 856150, 856260, 857050, 857150, 857350 és 857450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
6. Letland
De volgende gebieden in Letland:
|
— |
Aizputes novada Aizputes, Cīravas, Lažas, Kazdangas pagasts un Aizputes pilsēta, |
|
— |
Alsungas novads, |
|
— |
Durbes novada Dunalkas un Tadaiķu pagasts, |
|
— |
Kuldīgas novada Gudenieku pagasts, |
|
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta, |
|
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
|
— |
Ventspils novada Jūrkalnes pagasts, |
|
— |
Grobiņas novada Bārtas un Gaviezes pagasts, |
|
— |
Rucavas novada Dunikas pagasts. |
7. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
|
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos, |
|
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kelmės apylinkių, Kražių, Kukečių, Liolių, Pakražančio seniūnijos, Tytyvėnų seniūnijos dalis į vakarus ir šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105, ir Vaiguvos seniūnijos, |
|
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų ir Židikų seniūnijos, |
|
— |
Pagėgių savivaldybė, |
|
— |
Plungės rajono savivaldybė, |
|
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos, |
|
— |
Rietavo savivaldybė, |
|
— |
Skuodo rajono savivaldybė: Barstyčių ir Ylakių seniūnijos, |
|
— |
Šilalės rajono savivaldybė, |
|
— |
Šilutės rajono savivaldybė: Juknaičių, Kintų, Šilutės ir Usėnų seniūnijos, |
|
— |
Tauragės rajono savivaldybė: Lauksargių, Skaudvilės, Tauragės, Mažonų, Tauragės miesto ir Žygaičių seniūnijos. |
8. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
|
w województwie podkarpackim:
|
|
w województwie świętokrzyskim:
|
9. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
|
— |
Județul Alba, |
|
— |
Restul județului Argeș care nu a fost inclus în partea III, |
|
— |
Județul Cluj, |
|
— |
Județul Harghita, |
|
— |
Județul Hunedoara, |
|
— |
Județul Iași, |
|
— |
Județul Neamț, |
|
— |
Județul Vâlcea, |
|
— |
Restul județului Mehedinți care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:
|
|
— |
Județul Gorj, |
|
— |
Județul Suceava, |
|
— |
Județul Mureș, |
|
— |
Județul Sibiu, |
|
— |
Județul Caraș-Severin. |
DEEL II
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
|
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door: |
|
— |
de grens met Frankrijk ter hoogte van Florenville, |
|
— |
de N85 tot de kruising met de N83 ter hoogte van Florenville, |
|
— |
de N83 tot de kruising met de N891, |
|
— |
de N891 tot de kruising met de N801, |
|
— |
de N801 tot de kruising met de N894, |
|
— |
de N894 tot de kruising met de E25-E411, |
|
— |
de E25-E411 tot de kruising met de N81 ter hoogte van Weyler, |
|
— |
de N81 tot de kruising met de N883 ter hoogte van Aubange, |
|
— |
de N883 tot de kruising met de N88 ter hoogte van Aubange, |
|
— |
de N88 tot de kruising met de N871, |
|
— |
de N871 tot de kruising met de N87 ter hoogte van Rouvroy, |
|
— |
de N87 tot de kruising met de grens met Frankrijk. |
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
|
In Varna region
|
|
in Silistra region:
|
|
in Dobrich region:
|
3. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
|
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
4. Estland
De volgende gebieden in Estland:
|
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
5. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
|
— |
Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150, 705450 és 705510 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 856250, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760, 856850, 856950, 857650, valamint 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 852050, 852150, 852250 és 857550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551810 és 551821 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 650900, 651000, 651200, 652100, 655400, 656701, 656702, 656800, 656900, 657010, 657100, 658310, 658401, 658402, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659601, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
|
— |
Hajdú-Bihar megye 900150, 900250, 900350, 900450, 900550, 900650, 900660, 900670 és 901850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
6. Letland
De volgende gebieden in Letland:
|
— |
Ādažu novads, |
|
— |
Aizputes novada Kalvenes pagasts, |
|
— |
Aglonas novads, |
|
— |
Aizkraukles novads, |
|
— |
Aknīstes novads, |
|
— |
Alojas novads, |
|
— |
Alūksnes novads, |
|
— |
Amatas novads, |
|
— |
Apes novads, |
|
— |
Auces novads, |
|
— |
Babītes novads, |
|
— |
Baldones novads, |
|
— |
Baltinavas novads, |
|
— |
Balvu novads, |
|
— |
Bauskas novads, |
|
— |
Beverīnas novads, |
|
— |
Brocēnu novada Blīdenes pagasts, Remtes pagasta daļa uz austrumiem no autoceļa 1154 un P109, |
|
— |
Burtnieku novads, |
|
— |
Carnikavas novads, |
|
— |
Cēsu novads, |
|
— |
Cesvaines novads, |
|
— |
Ciblas novads, |
|
— |
Dagdas novads, |
|
— |
Daugavpils novads, |
|
— |
Dobeles novads, |
|
— |
Dundagas novads, |
|
— |
Durbes novada Durbes un Vecpils pagasts, |
|
— |
Engures novads, |
|
— |
Ērgļu novads, |
|
— |
Garkalnes novads, |
|
— |
Gulbenes novads, |
|
— |
Iecavas novads, |
|
— |
Ikšķiles novads, |
|
— |
Ilūkstes novads, |
|
— |
Inčukalna novads, |
|
— |
Jaunjelgavas novads, |
|
— |
Jaunpiebalgas novads, |
|
— |
Jaunpils novads, |
|
— |
Jēkabpils novads, |
|
— |
Jelgavas novads, |
|
— |
Kandavas novads, |
|
— |
Kārsavas novads, |
|
— |
Ķeguma novads, |
|
— |
Ķekavas novads, |
|
— |
Kocēnu novads, |
|
— |
Kokneses novads, |
|
— |
Krāslavas novads, |
|
— |
Krimuldas novads, |
|
— |
Krustpils novads, |
|
— |
Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Padures, Rendas, Kabiles, Rumbas, Kurmāles, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Laidu un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
|
— |
Lielvārdes novads, |
|
— |
Līgatnes novads, |
|
— |
Limbažu novads, |
|
— |
Līvānu novads, |
|
— |
Lubānas novads, |
|
— |
Ludzas novads, |
|
— |
Madonas novads, |
|
— |
Mālpils novads, |
|
— |
Mārupes novads, |
|
— |
Mazsalacas novads, |
|
— |
Mērsraga novads, |
|
— |
Naukšēnu novads, |
|
— |
Neretas novads, |
|
— |
Ogres novads, |
|
— |
Olaines novads, |
|
— |
Ozolnieku novads, |
|
— |
Pārgaujas novads, |
|
— |
Pļaviņu novads, |
|
— |
Preiļu novads, |
|
— |
Priekules novads, |
|
— |
Priekuļu novads, |
|
— |
Raunas novads, |
|
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
|
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
|
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
|
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
|
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
|
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
|
— |
Rēzeknes novads, |
|
— |
Riebiņu novads, |
|
— |
Rojas novads, |
|
— |
Ropažu novads, |
|
— |
Rugāju novads, |
|
— |
Rundāles novads, |
|
— |
Rūjienas novads, |
|
— |
Salacgrīvas novads, |
|
— |
Salas novads, |
|
— |
Salaspils novads, |
|
— |
Saldus novada Novadnieku, Kursīšu, Zvārdes, Pampāļu, Šķēdes, Nīgrandes, Zaņas, Ezeres, Rubas, Jaunauces un Vadakstes pagasts, |
|
— |
Saulkrastu novads, |
|
— |
Sējas novads, |
|
— |
Siguldas novads, |
|
— |
Skrīveru novads, |
|
— |
Skrundas novads, |
|
— |
Smiltenes novads, |
|
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
|
— |
Strenču novads, |
|
— |
Talsu novads, |
|
— |
Tērvetes novads, |
|
— |
Tukuma novads, |
|
— |
Vaiņodes novads, |
|
— |
Valkas novads, |
|
— |
Varakļānu novads, |
|
— |
Vārkavas novads, |
|
— |
Vecpiebalgas novads, |
|
— |
Vecumnieku novads, |
|
— |
Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta, |
|
— |
Viesītes novads, |
|
— |
Viļakas novads, |
|
— |
Viļānu novads, |
|
— |
Zilupes novads. |
7. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
|
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alovės, Butrimonių, Daugų, Krokialaukio, Miroslavo, Nemunaičio, Pivašiūnų Simno ir Raitininkų seniūnijos, |
|
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
|
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
|
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
|
— |
Druskininkų savivaldybė, |
|
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
|
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
|
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
|
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Kepalių, Kriukų, Saugėlaukio ir Satkūnų seniūnijos, |
|
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Jurbarko miesto ir Jurbarkų seniūnijos, |
|
— |
Kaišiadorių miesto savivaldybė, |
|
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
|
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
|
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
|
— |
Kauno rajono savivaldybė, |
|
— |
Kazlų Rūdos savivaldybė, |
|
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Tytuvėnų seniūnijos dalis į rytus ir pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105, Užvenčio ir Šaukėnų seniūnijos, |
|
— |
Kėdainių rajono savivaldybė, |
|
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
|
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Būdveičių, Kapčiamiesčio, Krosnos, Kūčiūnų ir Noragėlių seniūnijos, |
|
— |
Marijampolės savivaldybė: Igliaukos, Gudelių, Liudvinavo, Sasnavos, Šunskų seniūnijos, |
|
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Šerkšnėnų, Židikų ir Sedos seniūnijos, |
|
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
|
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
|
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
|
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
|
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Aukštelkų seniūnija, Baisogalos seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 144, Radviliškio, Radviliškio miesto seniūnija, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A9 ir į vakarus nuo kelio Nr. 3417,Tyrulių, Pakalniškių, Sidabravo, Skėmių, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. A9 ir į rytus nuo kelio Nr. 3417, ir Šiaulėnų seniūnijos, |
|
— |
Prienų miesto savivaldybė, |
|
— |
Prienų rajono savivaldybė: Ašmintos, Balbieriškio, Išlaužo, Naujosios Ūtos, Pakuonio, Šilavoto ir Veiverių seniūnijos, |
|
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų, Šiluvos, Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
|
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
|
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
|
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
|
— |
Šilutės rajono savivaldybė: Rusnės seniūnija, |
|
— |
Širvintų rajono savivaldybės,Švenčionių rajono savivaldybė, |
|
— |
Tauragės rajono savivaldybė: Batakių ir Gaurės seniūnijos, |
|
— |
Telšių rajono savivaldybė: Degaičių, Gadūnavo, Luokės, Nevarėnų, Ryškėnų, Telšių miesto, Upynos, Varnių, Viešvėnų ir Žarėnų seniūnijos, |
|
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
|
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
|
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
|
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
|
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
|
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
|
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė, |
|
— |
Visagino savivaldybė, |
|
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
8. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie podlaskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
|
w województwie podkarpackim:
|
9. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
|
— |
Restul județului Maramureș care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:
|
|
— |
Județul Bistrița-Năsăud. |
DEEL III
1. Letland
De volgende gebieden in Letland:
|
— |
Brocēnu novada Cieceres un Gaiķu pagasts, Remtes pagasta daļa uz rietumiem no autoceļa 1154 un P109, Brocēnu pilsēta, |
|
— |
Saldus novada Saldus, Zirņu, Lutriņu un Jaunlutriņu pagasts, Saldus pilsēta. |
2. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
|
— |
Akmenės rajono savivaldybė, |
|
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
|
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Punios seniūnijos, |
|
— |
Birštono savivaldybė, |
|
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus,Skirsnemunės, Šimkaičiųir Veliuonos seniūnijos, |
|
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Gaižaičių, Gataučių, Joniškio, Rudiškių, Skaistgirio, Žagarės seniūnijos, |
|
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Lazdijų miesto, Lazdijų, Seirijų, Šeštokų, Šventežerio, Teizių ir Veisiejų seniūnijos, |
|
— |
Marijampolės savivaldybė:Degučių, Mokolų, Narto, Marijampolės seniūnijos, |
|
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
|
— |
Prienų rajono savivaldybė: Jiezno ir Stakliškių seniūnijos, |
|
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Baisogalos seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 144, Grinkiškio ir Šaukoto seniūnijos, |
|
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
|
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
|
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
|
— |
Telšių rajono savivaldybė: Tryškių seniūnija, |
3. Polen
De volgende gebieden in Polen:
|
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
|
w województwie mazowieckim:
|
|
w województwie lubelskim:
|
|
w województwie podkarpackim:
|
4. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
|
— |
Zona orașului București, |
|
— |
Județul Constanța, |
|
— |
Județul Satu Mare, |
|
— |
Județul Tulcea, |
|
— |
Județul Bacău, |
|
— |
Județul Bihor, |
|
— |
Județul Brăila, |
|
— |
Județul Buzău, |
|
— |
Județul Călărași, |
|
— |
Județul Dâmbovița, |
|
— |
Județul Galați, |
|
— |
Județul Giurgiu, |
|
— |
Județul Ialomița, |
|
— |
Județul Ilfov, |
|
— |
Județul Prahova, |
|
— |
Județul Sălaj, |
|
— |
Județul Vaslui, |
|
— |
Județul Vrancea, |
|
— |
Județul Teleorman, |
|
— |
Partea din județul Maramureș cu următoarele delimitări:
|
|
— |
Partea din județul Mehedinți cu următoarele comune:
|
|
— |
Partea din județu Arges cu următoarele comune:
|
|
— |
Județul Olt, |
|
— |
Județul Dolj, |
|
— |
Județul Arad, |
|
— |
Județul Timiș, |
|
— |
Județul Covasna, |
|
— |
Județul Brașov, |
|
— |
Județul Botoșani. |
DEEL IV
Italië
De volgende gebieden in Italië:
|
— |
tutto il territorio della Sardegna. |