ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 26

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
30 januari 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/138 van de Commissie van 29 januari 2019 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1356/2004, (EG) nr. 1464/2004, (EG) nr. 786/2007, (EG) nr. 971/2008, (EU) nr. 1118/2010 en (EU) nr. 169/2011 en Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 888/2011 en (EU) nr. 667/2013 wat betreft de naam van de houder van de vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/139 van de Commissie van 29 januari 2019 tot goedkeuring van de werkzame stof Beauveria bassiana stam IMI389521 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

4

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2019/140 van de Raad van 28 januari 2019 tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Koninkrijk der Nederlanden

8

 

*

Besluit (EU) 2019/141 van de Raad van 28 januari 2019 tot benoeming van een plaatsvervanger in het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

9

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/142 van de Commissie van 29 januari 2019 inzake de erkenning van het U.S. Soybean Sustainability Assurance Protocol voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria overeenkomstig de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

10

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

30.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/138 VAN DE COMMISSIE

van 29 januari 2019

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1356/2004, (EG) nr. 1464/2004, (EG) nr. 786/2007, (EG) nr. 971/2008, (EU) nr. 1118/2010 en (EU) nr. 169/2011 en Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 888/2011 en (EU) nr. 667/2013 wat betreft de naam van de houder van de vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2) waren monensin-natrium en narasin bij respectievelijk Verordening (EG) nr. 1356/2004 (3) en (EG) nr. 1464/2004 (4) van de Commissie toegelaten als toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1831/2003 waren endo-1,4-bèta-mannanase en diclazuril bij respectievelijk de Verordeningen (EG) nr. 786/2007 (5), (EG) nr. 971/2008 (6), (EU) nr. 1118/2010 (7) en (EU) nr. 169/2011 (8) van de Commissie en de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 888/2011 (9) en (EU) nr. 667/2013 (10) van de Commissie toegelaten als toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

De vergunninghouder, Eli Lilly and Company Ltd, heeft in overeenstemming met artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 een aanvraag ingediend tot wijziging van de naam van de houder van de vergunning voor de desbetreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeder.

(4)

De vergunninghouder voert aan dat met ingang van 30 maart 2018 Elanco GmbH, een afdeling van Eli Lilly and Company Ltd, de rechten bezit voor het in de handel brengen van de desbetreffende toevoegingsmiddelen. De vergunninghouder heeft de nodige gegevens ingediend ter onderbouwing van de aanvraag.

(5)

De voorgestelde wijziging van de vergunningsvoorwaarden is louter administratief en maakt geen nieuwe beoordeling van de desbetreffende toevoegingsmiddelen noodzakelijk. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is in kennis gesteld van de aanvraag.

(6)

Om Elanco GmbH in staat te stellen van zijn rechten gebruik te maken, moeten de voorwaarden van de desbetreffende vergunningen worden gewijzigd.

(7)

De Verordeningen (EG) nr. 1356/2004, (EG) nr. 1464/2004, (EG) nr. 786/2007, (EG) nr. 971/2008, (EU) nr. 1118/2010, (EU) nr. 169/2011 en de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 888/2011 en (EU) nr. 667/2013 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de bij deze verordening vastgestelde wijzigingen vereisen, moet een overgangsperiode worden toegestaan tijdens welke bestaande voorraden kunnen worden opgebruikt.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1356/2004

In de bijlage, tweede kolom, bij Verordening (EG) nr. 1356/2004 worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1464/2004

In de bijlage, tweede kolom, bij Verordening (EG) nr. 1464/2004 worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 3

Wijziging van Verordening (EG) nr. 786/2007

In de bijlage, tweede kolom, bij Verordening (EG) nr. 786/2007 worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 4

Wijziging van Verordening (EG) nr. 971/2008

In de bijlage, tweede kolom, bij Verordening (EG) nr. 971/2008 worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 5

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1118/2010

In de bijlage, tweede kolom, bij Verordening (EU) nr. 1118/2010 worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 6

Wijziging van Verordening (EU) nr. 169/2011

In de bijlage, tweede kolom, bij Verordening (EU) nr. 169/2011 worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 7

Wijziging van Verordening (EU) nr. 888/2011

In de bijlage, tweede kolom, bij Verordening (EU) nr. 888/2011 worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 8

Wijziging van Verordening (EU) nr. 667/2013

Verordening (EU) nr. 667/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In de titel worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

2)

In de bijlage, tweede kolom, worden de woorden „Eli Lilly and Company Limited” vervangen door de woorden „Elanco GmbH”.

Artikel 9

Overgangsmaatregel

Monensin-natrium, narasin, endo-1,4-bèta-mannanase en diclazuril die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór die datum van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden opgebruikt.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1356/2004 van de Commissie van 26 juli 2004 tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor het toevoegingsmiddel Elancoban van de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” in diervoeders (PB L 251 van 27.7.2004, blz. 6).

(4)  Verordening (EG) nr. 1464/2004 van de Commissie van 17 augustus 2004 tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor het toevoegingsmiddel Monteban van de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” in diervoeders (PB L 270 van 18.8.2004, blz. 8).

(5)  Verordening (EG) nr. 786/2007 van de Commissie van 4 juli 2007 tot verlening van een vergunning voor het gebruik van endo-1,4-bèta-mannanase EC 3.2.1.78 (Hemicell) als toevoegingsmiddel voor dierenvoeding (PB L 175 van 5.7.2007, blz. 8).

(6)  Verordening (EG) nr. 971/2008 van de Commissie van 3 oktober 2008 betreffende een nieuwe toepassing van een coccidiostaticum als toevoegingsmiddel voor diervoeding (PB L 265 van 4.10.2008, blz. 3).

(7)  Verordening (EU) nr. 1118/2010 van de Commissie van 2 december 2010 tot verlening van een vergunning voor diclazuril als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder Janssen Pharmaceutica NV) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2430/1999 (PB L 317 van 3.12.2010, blz. 5).

(8)  Verordening (EU) nr. 169/2011 van de Commissie van 23 februari 2011 tot verlening van een vergunning voor diclazuril als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor parelhoenders (vergunninghouder Janssen Pharmaceutica nv) (PB L 49 van 24.2.2011, blz. 6).

(9)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 888/2011 van de Commissie van 5 september 2011 tot verlening van een vergunning voor diclazuril als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkalkoenen (vergunninghouder Janssen Pharmaceutica NV) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2430/1999 (PB L 229 van 6.9.2011, blz. 9).

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 667/2013 van de Commissie van 12 juli 2013 tot verlening van een vergunning voor diclazuril als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokleghennen (vergunninghouder Eli Lilly and Company Ltd) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 162/2003 (PB L 192 van 13.7.2013, blz. 35).


30.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/139 VAN DE COMMISSIE

van 29 januari 2019

tot goedkeuring van de werkzame stof Beauveria bassiana stam IMI389521 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 oktober 2014 heeft Nederland overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van Exosect Limited een aanvraag voor de goedkeuring van de werkzame stof Beauveria bassiana stam IMI389521 ontvangen.

(2)

Overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft Nederland, als lidstaat-rapporteur, de aanvrager, de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 2 juni 2015 op de hoogte gebracht van de ontvankelijkheid van de aanvraag.

(3)

Op 22 februari 2016 heeft de lidstaat-rapporteur een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend bij de Commissie, met kopie aan de EFSA, waarin wordt beoordeeld of die werkzame stof naar verwachting aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 zal voldoen.

(4)

De EFSA heeft gehandeld in overeenstemming met artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft zij de aanvrager verzocht de lidstaten, de Commissie en de EFSA aanvullende informatie te verstrekken. De beoordeling van de aanvullende informatie door de lidstaat-rapporteur werd op 2 februari 2017 bij de EFSA ingediend in de vorm van een bijgewerkt ontwerpbeoordelingsverslag.

(5)

Op 26 april 2017 heeft de EFSA aan de aanvrager, de lidstaten en de Commissie haar conclusie (2) meegedeeld met betrekking tot de vraag of de werkzame stof Beauveria bassiana stam IMI389521 naar verwachting aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 zal voldoen. De EFSA heeft haar conclusie toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(6)

Op 24 oktober 2018 heeft de Commissie het ontwerpevaluatieverslag voor Beauveria bassiana stam IMI389521 en een ontwerpverordening tot goedkeuring van Beauveria bassiana stam IMI389521 aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd.

(7)

Voor één of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bevat, en met name voor de gebruiksdoeleinden die zijn onderzocht en zijn opgenomen in het evaluatieverslag, is vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt voldaan.

(8)

Het is derhalve passend Beauveria bassiana stam IMI389521 goed te keuren.

(9)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden vast te stellen. In het bijzonder moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen worden opgenomen.

(10)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (3) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van werkzame stof

De in bijlage I gespecificeerde werkzame stof Beauveria bassiana stam IMI389521 wordt goedgekeurd onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2017. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance Beauveria bassiana IMI389521. EFSA Journal 2017;15(5):4831, 21 blz. doi:10.2903/j.efsa.2017.4831.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheids duur

Specifieke bepalingen

Beauveria bassiana stam IMI389521

Volgnummer in de CABI Genetic Resource Collection: IMI389521

Niet van toepassing.

Max. beauvericinegehalte: 0,09 mg/kg

19 februari 2019

19 februari 2029

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag voor Beauveria bassiana stam IMI389521, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de stabiliteit bij opslag van de formulering(en) die B. bassiana stam IMI389521 bevat(ten), waaronder het gehalte aan de metaboliet beauvericine na opslag;

het gehalte aan de metaboliet beauvericine die onder de aanvraagvoorwaarden wordt gevormd;

het risico dat wordt gevormd door beauvericine bij besmette insecten in het opgeslagen graan. Er moeten maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dergelijke producten niet in de voedsel- en voederketen terechtkomen, rekening houdend met het natuurlijke achtergrondniveau van beauvericine bij granen;

de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat B. bassiana stam IMI389521 net als alle andere micro-organismen als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd.

Er moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces worden gewaarborgd om te zorgen voor de naleving van de grenswaarden inzake microbiologische besmetting als bedoeld in werkdocument SANCO/12116/2012 (2).

De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2)  https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/pesticides_ppp_app-proc_guide_phys-chem-ana_microbial-contaminant-limits.pdf


BIJLAGE II

In deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

„130

Beauveria bassiana stam IMI389521

Volgnummer in de CABI Genetic Resource Collection: IMI389521

Niet van toepassing.

Max. beauvericinegehalte: 0,09 mg/kg

19 februari 2019

19 februari 2029

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag voor Beauveria bassiana stam IMI389521, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de stabiliteit bij opslag van de formulering(en) die B. bassiana stam IMI389521 bevat(ten), waaronder het gehalte aan de metaboliet beauvericine na opslag;

het gehalte aan de metaboliet beauvericine die onder de aanvraagvoorwaarden wordt gevormd;

het risico dat wordt gevormd door beauvericine bij besmette insecten in het opgeslagen graan. Er moeten maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dergelijke producten niet in de voedsel- en voederketen terechtkomen, rekening houdend met het natuurlijke achtergrondniveau van beauvericine bij granen;

de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat B. bassiana stam IMI389521 net als alle andere micro-organismen als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd.

Er moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces worden gewaarborgd om te zorgen voor de naleving van de grenswaarden inzake microbiologische besmetting als bedoeld in werkdocument SANCO/12116/2012 (*1).

De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten.


(*1)  https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/pesticides_ppp_app-proc_guide_phys-chem-ana_microbial-contaminant-limits.pdf”


BESLUITEN

30.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/8


BESLUIT (EU, Euratom) 2019/140 VAN DE RAAD

van 28 januari 2019

tot benoeming van een lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voorgedragen door het Koninkrijk der Nederlanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 302,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien de voordracht van de Nederlandse regering,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 september 2015 en 1 oktober 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU, Euratom) 2015/1600 (1) en (EU, Euratom) 2015/1790 (2) tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 vastgesteld.

(2)

In het Europees Economisch en Sociaal Comité is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van mevrouw Annie VAN WEZEL,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer A. (Fredy) PELTZER, beleidsadviseur bij de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging), wordt benoemd tot lid van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2020.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

P. DAEA


(1)  Besluit (EU, Euratom) 2015/1600 van de Raad van 18 september 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 53).

(2)  Besluit (EU, Euratom) 2015/1790 van de Raad van 1 oktober 2015 tot benoeming van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité voor de periode van 21 september 2015 tot en met 20 september 2020 (PB L 260 van 7.10.2015, blz. 23).


30.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/9


BESLUIT (EU) 2019/141 VAN DE RAAD

van 28 januari 2019

tot benoeming van een plaatsvervanger in het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van de heer Ralf GEISTHARDT,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot plaatsvervanger benoemd:

de heer Markus KURZE, Mitglied des Landtages von Sachsen-Anhalt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 januari 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

P. DAEA


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).


30.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/10


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/142 VAN DE COMMISSIE

van 29 januari 2019

inzake de erkenning van het „U.S. Soybean Sustainability Assurance Protocol” voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria overeenkomstig de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (1), en met name artikel 7 quater, lid 4, tweede alinea,

Gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (2), en met name artikel 18, lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 7 ter en 7 quater van en bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en de artikelen 17 en 18 van en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG zijn vergelijkbare duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa vastgesteld en vergelijkbare procedures voor de controle op de naleving van deze criteria.

(2)

Wanneer biobrandstoffen en vloeibare biomassa in aanmerking moeten worden genomen voor de doeleinden van artikel 17, lid 1, onder a), b) en c), van Richtlijn 2009/28/EG, verplichten de lidstaten de marktpartijen aan te tonen dat die biobrandstoffen en vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 2 tot en met 5, van die Richtlijn.

(3)

Het verzoek om te erkennen dat het „U.S. Soybean Sustainability Assurance Protocol” aantoont dat leveringen van biobrandstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG, werd op 15 november 2018 bij de Commissie ingediend. De regeling is gevestigd te 16305 Swingley Ridge Road, Suite 200 Chesterfield, MO 63017, in de Verenigde Staten. Zij heeft betrekking op in de Verenigde Staten geproduceerde sojabonen en de controleketen vanaf de landbouwbedrijven die de sojabonen produceren tot de plaats waar deze worden uitgevoerd.

(4)

Uit de evaluatie van het „U.S. Soybean Sustainability Assurance Protocol” door de Commissie is gebleken dat deze regeling in de juiste mate aan de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG voldoet en een massabalanssysteem gebruikt in overeenstemming met de eisen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG.

(5)

Uit de evaluatie van het „U.S. Soybean Sustainability Assurance Protocol” is gebleken dat het beantwoordt aan passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing, en aan de methodologische eisen van bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de duurzaamheid van biobrandstof en vloeibare biomassa,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het „U.S. Soybean Sustainability Assurance Protocol” (hierna „de regeling” genoemd), waarvoor op 15 november 2018 een verzoek tot erkenning is ingediend bij de Commissie, toont aan dat leveringen van biobrandstoffen en vloeibare biomassa die worden geproduceerd in overeenstemming met de in de regeling vastgestelde normen voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa, voldoen aan de duurzaamheidscriteria zoals vastgesteld in artikel 7 ter, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG.

De regeling bevat accurate gegevens voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG met betrekking tot de op jaarbasis berekende emissies van wijzigingen in koolstofvoorraden door wijzigingen van landgebruik (e l ), als bedoeld in Richtlijn 98/70/EG, bijlage IV, deel C, punt 1, en Richtlijn 2009/28/EG, bijlage V, deel C, punt 1, waarbij wordt aangetoond dat die emissies gelijk zijn aan nul.

Artikel 2

De Commissie wordt onverwijld in kennis gesteld van iedere wijziging in de inhoud van de regeling, zoals op 15 november 2018 voor erkenning bij de Commissie ingediend, die gevolgen kan hebben voor de grondslag van dit besluit.

De Commissie beoordeelt de gemelde wijzigingen om na te gaan of de regeling nog steeds in de juiste mate voldoet aan de duurzaamheidscriteria waarvoor ze is erkend.

Artikel 3

De Commissie kan dit besluit intrekken, onder meer in elk van de volgende gevallen:

a)

als duidelijk wordt aangetoond dat de regeling elementen die van belang voor dit besluit worden geacht, niet ten uitvoer legt of als een ernstige en structurele inbreuk op deze elementen heeft plaatsgevonden;

b)

als de regeling geen jaarlijks verslag indient bij de Commissie overeenkomstig artikel 7 quater, lid 6, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 6, van Richtlijn 2009/28/EG;

c)

als de regeling de door middel van uitvoeringshandelingen omschreven normen voor onafhankelijke auditing als bedoeld in artikel 7 quater, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2009/28/EG niet toepast of geen verbeteringen uitvoert met betrekking tot andere elementen van de regeling die van belang worden geacht voor een blijvende erkenning.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing tot en met 30 juni 2021.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.

(2)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.