ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
62e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/100 van de Commissie van 22 januari 2019 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 615) ( 1 ) |
|
|
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
23.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/98 VAN DE COMMISSIE
van 21 januari 2019
tot opening van een inschrijvingsprocedure voor de aankoop van mageremelkpoeder tijdens de openbare-interventieperiode van 1 maart tot en met maandag 30 september 2019
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 3, lid 6,
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 van de Commissie van 18 mei 2016 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft openbare interventie en steun voor particuliere opslag (3), en met name artikel 12, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is de openbare interventie voor mageremelkpoeder open van 1 maart tot en met 30 september. |
(2) |
In Verordening (EU) nr. 1370/2013 is bepaald dat de kwantitatieve beperking voor de aankoop van mageremelkpoeder tegen een vaste prijs moet worden vastgesteld op nul ton voor het jaar 2019. |
(3) |
Daarom moet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 vanaf de start van de openbare-interventieperiode in 2019 een inschrijvingsprocedure voor de aankoop van mageremelkpoeder worden geopend. |
(4) |
Titel II, hoofdstuk II, afdeling 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 bevat voorschriften voor de aankoop in het kader van een inschrijvingsprocedure. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 moet de termijn worden vastgesteld waarover de lidstaten beschikken om de Commissie van alle ontvankelijke inschrijvingen in kennis te stellen. |
(6) |
Met het oog op een doeltreffend beheer moeten de lidstaten voor hun kennisgevingen aan de Commissie gebruikmaken van de informatiesystemen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie (4) en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie (5), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Opening van de inschrijvingsprocedure
Onder de voorwaarden die in titel II, hoofdstuk II, afdeling 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 en in deze verordening zijn vastgesteld, wordt van 1 maart tot en met maandag 30 september 2019 een inschrijvingsprocedure geopend voor de aankoop van mageremelkpoeder in het kader van de interventie.
Artikel 2
Indiening van inschrijvingen
1. De perioden waarin inschrijvingen kunnen worden ingediend, lopen af om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) op de derde dinsdag van de maand. In augustus loopt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen evenwel af op de vierde dinsdag van de maand om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
Als de betrokken dinsdag een officiële feestdag is, loopt de termijn af op de laatste werkdag die aan die dinsdag voorafgaat, om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
2. De inschrijvingen worden ingediend bij de door de lidstaten erkende betaalorganen (6).
Artikel 3
Kennisgeving aan de Commissie
De in artikel 9, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1240 bedoelde kennisgeving wordt uiterlijk om 16.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) op de in artikel 2 van de onderhavige verordening bedoelde uiterste datums voor het indienen van de inschrijvingen gedaan overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 januari 2019.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 346 van 20.12.2013, blz. 12.
(3) PB L 206 van 30.7.2016, blz. 71.
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten (PB L 171 van 4.7.2017, blz. 100).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PB L 171 van 4.7.2017, blz. 113).
(6) Het adres van de betaalorganen is te vinden op de website van de Europese Commissie http://ec.europa.eu/agriculture/milk/policy-instruments/index_nl.htm
23.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/99 VAN DE COMMISSIE
van 22 januari 2019
tot beëindiging van het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten met betrekking tot de invoer van buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), van oorsprong uit India, zonder wijziging van de geldende maatregelen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9, lid 2, en artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Geldende maatregelen
(1) |
Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/388 van de Commissie (2) tot instelling van een definitief antidumpingrecht op buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), van oorsprong uit India, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1369 (3). |
(2) |
Op het betrokken product is tevens een definitief compenserend recht van toepassing dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/387 van de Commissie (4). Het compenserend recht is echter geen voorwerp van dit nieuwe onderzoek. |
1.2. Verzoek om nieuw onderzoek naar absorptie van rechten
(3) |
De Commissie heeft een verzoek ontvangen om de geldende antidumpingmaatregelen te onderwerpen aan een nieuw onderzoek naar absorptie van rechten op grond van artikel 12 van de basisverordening. |
(4) |
Het verzoek werd op 16 maart 2018 ingediend door Saint-Gobain PAM, Saint-Gobain PAM Deutschland GmbH, Saint-Gobain PAM España SA en Duktus (Production) GmbH („de indieners van het verzoek”), vier producenten in de Unie die meer dan 90 % van de totale productie van buizen en pijpen van nodulair gietijzer in de Unie voor hun rekening nemen. |
(5) |
De indieners van het verzoek hebben voldoende bewijsmateriaal verstrekt dat een heropening van het antidumpingonderzoek rechtvaardigt. Zij hebben aangevoerd dat de prijzen bij wederverkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie na het oorspronkelijke onderzoek en na de instelling van het antidumpingrecht zijn gedaald, zodat de geldende maatregelen niet de beoogde corrigerende werking hadden. Uit het bij het verzoek gevoegde bewijsmateriaal is gebleken dat de daling van de wederverkoopprijzen niet door andere factoren kon worden verklaard, zoals veranderingen van de grondstoffenprijzen. |
1.3. Heropening van antidumpingonderzoek
(6) |
Op 30 april 2018 heeft de Commissie de heropening van het antidumpingonderzoek aangekondigd door bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie („bericht van heropening”) (5). |
(7) |
Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op het huidige antidumpingrecht van 14,1 % dat is opgelegd aan Jindal Saw Limited („Jindal”) en aan haar verbonden ondernemingen alsmede aan „alle andere ondernemingen”, zoals vastgesteld in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/388. |
1.4. Belanghebbenden
(8) |
In het bericht van heropening zijn de belanghebbenden verzocht om met de Commissie contact op te nemen teneinde aan het nieuwe onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de indieners van het verzoek, de haar bekende betrokken producenten-exporteurs en importeurs alsmede de autoriteiten van het betrokken land in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten en hen verzocht daaraan mee te werken. |
(9) |
De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures. Jindal heeft om een hoorzitting met de Commissie verzocht en is gehoord. |
1.5. Nieuw onderzoek van producenten-exporteurs
(10) |
De Commissie heeft Jindal en haar verbonden ondernemingen een vragenlijst gestuurd en heeft andere producenten-exporteurs verzocht uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van het bericht van heropening contact op te nemen. |
(11) |
Eén Indiase producent-exporteur, Electrosteel Castings Limited, heeft zich binnen de gestelde termijn gemeld, maar het nieuwe onderzoek had geen betrekking op haar omdat voor haar geen definitief antidumpingrecht op grond van artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/388 geldt. |
(12) |
Twee andere Indiase producenten-exporteurs, Electrotherm (India) Ltd en Tata Metaliks Limited, hebben zich na afloop van de gestelde termijn gemeld. Op deze ondernemingen is het tarief van toepassing dat volgens artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/388 voor „alle andere ondernemingen” geldt en dat in het oorspronkelijke onderzoek is vastgesteld op het niveau van het individuele antidumpingrecht voor Jindal, te weten 14,1 %. De hoeveelheden die beide ondernemingen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten in de Unie verkochten, waren te verwaarlozen. Aangezien deze ondernemingen zich te laat hebben gemeld, heeft de Commissie ze geen vragenlijst gestuurd. |
1.6. Steekproef van niet-verbonden importeurs
(13) |
Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van heropening gevraagde informatie te verstrekken. Geen van hen heeft zich gemeld. |
1.7. Antwoorden op vragenlijst
(14) |
De Commissie heeft Jindal een vragenlijst gestuurd, die zij heeft beantwoord. |
1.8. Controlebezoeken
(15) |
De Commissie heeft alle gegevens die zij voor dit nieuwe onderzoek nodig achtte, verzameld en onderzocht. Overeenkomstig artikel 16 van de basisverordening is een controlebezoek afgelegd bij Jindal Saw Italia SpA, Triëst, Italië („Jindal Italië”). Jindal Italië is de enige met Jindal verbonden onderneming in de Unie (zie punt 3.1). |
1.9. Mededeling van feiten en overwegingen
(16) |
De Commissie heeft alle belanghebbenden op 24 oktober 2018 een informatiedocument gestuurd met de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan zij voorstelde het nieuwe onderzoek te beëindigen. De belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de termijn waarbinnen zij opmerkingen konden maken over de mededeling van feiten en overwegingen. De indieners van het verzoek en Jindal hebben gereageerd op de mededeling van feiten en overwegingen. De indieners van het verzoek hebben om een hoorzitting met de Commissie verzocht en zijn gehoord. De opmerkingen van de belanghebbenden zijn onderzocht en, voor zover zij gegrond werden geacht, in aanmerking genomen. |
1.10. Door nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten bestreken tijdvakken
(17) |
Het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten („TOA”) liep van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018. De betrokken periode liep van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2018. Het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek („TOO”) duurde van 1 oktober 2013 tot en met 30 september 2014. |
2. BETROKKEN PRODUCT
(18) |
Bij het betrokken product gaat het om buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), met uitzondering van buizen en pijpen van nodulair gietijzer zonder inwendige en uitwendige bekleding („kale buizen”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7303 00 10 en ex 7303 00 90 (Taric-codes 7303001010 en 7303009010), van oorsprong uit India („het betrokken product”). |
3. BEVINDINGEN
(19) |
Een nieuw onderzoek naar absorptie van rechten op grond van artikel 12 van de basisverordening is bedoeld om vast te stellen of de uitvoerprijzen zijn gedaald dan wel of de wederverkoopprijzen of de latere verkoopprijzen van het betrokken product in de Unie niet of nauwelijks zijn veranderd sinds de instelling van de oorspronkelijke maatregelen. Indien de conclusie is dat de maatregel tot veranderingen van deze prijzen had moeten leiden om de voordien overeenkomstig artikel 3 van de basisverordening vastgestelde schade weg te nemen, worden in een volgende fase de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening opnieuw bezien en worden de dumpingmarges, rekening houdend met de herziene uitvoerprijzen, opnieuw berekend. |
3.1. Wijzigingen van bedrijfsmodel van Jindal en verkoop in de Unie
(20) |
Na de instelling van de maatregelen is de verkoop van Jindal naar de Unie met zo'n 90 % teruggelopen in vergelijking met het TOO. De door Jindal in de Unie verkochte hoeveelheden [minder dan 2 000 ton] maken thans [minder dan 0,5 %] van het verbruik in de Unie uit. |
(21) |
Voorts heeft de verkoopstructuur van Jindal sinds het TOO wijzigingen ondergaan. In het TOO beschikte Jindal over drie verbonden verkoopondernemingen in respectievelijk het VK, Spanje en Italië, waarvan in het TOA slechts de verbonden onderneming in Italië is overgebleven. Het overgrote deel van de door Jindal naar de Unie verkochte hoeveelheden is afkomstig van Jindal Italië, waarbij slechts in beperkte mate sprake is van rechtstreekse uitvoer. |
(22) |
Bovendien heeft Jindal in het TOA aan beduidend minder klanten ([minder dan de helft in vergelijking met het TOO]) in minder lidstaten ([minder dan de helft in vergelijking met het TOO]) verkocht. Ook heeft Jindal een veel kleiner aantal productsoorten (productcontrolenummers, PCN's) verkocht: [minder dan de helft in vergelijking met het TOO]. |
3.2. Analyse van prijsontwikkelingen
(23) |
Om te bepalen of er sprake was van een daling van de uitvoerprijzen, stelt de Commissie normaal gesproken voor elke onderzochte producent-exporteur diens uitvoerprijzen tijdens het TOA vast en vergelijkt zij deze met de overeenkomstige uitvoerprijzen die tijdens het TOO zijn vastgesteld. Gezien de zeer geringe omvang van de rechtstreekse uitvoer, zoals vermeld in overweging 21, konden de prijzen die Jindal bij rechtstreekse uitvoer naar de Unie aan onafhankelijke afnemers in rekening brengt echter niet zinvol worden vergeleken. Aangezien de analyse van de prijzen moet worden gebaseerd op de prijs voor de eerste onafhankelijke afnemer en de met Jindal verbonden ondernemingen in Spanje en het VK niet meer bestaan, heeft de Commissie uitsluitend de wederverkoopprijs van Jindal Italië voor de eerste niet-verbonden afnemer aan haar analyse ten grondslag gelegd. |
(24) |
Gezien deze zeer geringe hoeveelheden en de wijzigingen bij de productsoorten waarop in punt 3.1 is gewezen, was een vergelijking op PCN-basis niet representatief, zodat een zinvolle analyse niet mogelijk was. |
(25) |
Met het oog op een indicatieve analyse heeft de Commissie voor alle door Jindal Italië aan de eerste niet-verbonden afnemer verkochte productsoorten een vergelijking gemaakt aan de hand van de totale gewogen gemiddelde prijs per kilogram. Zij heeft vastgesteld dat de wederverkoopprijs van Jindal tussen het TOO en het TOA gemiddeld met [meer dan 10 %] is gestegen, wat overeenkomt met [meer dan 80 %] van het antidumpingrecht van 14,1 %. |
(26) |
Bovendien heeft een deel van de verkoop door Jindal in het TOA plaatsgevonden tegen prijzen die waren vastgesteld in het kader van inschrijvingen vóór de instelling van de maatregelen. Er kan niet worden verwacht dat de desbetreffende verkoopprijzen zouden zijn veranderd, zodat een prijsvergelijking van beperkt belang is. |
(27) |
Na de mededeling van feiten en overwegingen hebben de indieners van het verzoek verschillende argumenten aangevoerd. In de eerste plaats zou de Commissie volgens hen rekening moeten houden met drie externe factoren: het compenserend recht van 8,7 %, het conventionele douanerecht van 3,2 % en de wisselkoers tussen de Indiase roepie en de euro. |
(28) |
Wat het compenserend recht betreft, hebben zij aangevoerd dat de stijging van de wederverkoopprijs in eerste instantie aan dit recht moet worden toegeschreven tot het niveau van 8,7 %. De Commissie heeft opgemerkt dat het nieuwe onderzoek zich beperkt tot de vermeende absorptie van het antidumpingrecht. In elk geval blijkt uit de bevindingen van dit onderzoek dat Jindal Italië haar prijzen heeft verhoogd tot boven het niveau van het in 2016 ingesteld compenserend recht. Dit argument werd dan ook afgewezen. |
(29) |
Wat het conventionele douanerecht betreft, hebben de indieners van het verzoek erop gewezen dat dit recht voor het betrokken product tussen het TOO en het TOA is gewijzigd van 0 % in 3,2 %. Voor de producten van categorie S-15a van het stelsel van algemene preferenties, waaronder de producten van hoofdstuk 73 en het betrokken product, geldt namelijk momenteel een conventioneel douanerecht van 3,2 %. Volgens de indieners van het verzoek moet bij de beoordeling van de stijging van de wederverkoopprijs met deze wijziging rekening worden gehouden. De Commissie heeft bevestigd dat in de aan de belanghebbenden meegedeelde analyse reeds met dit recht rekening was gehouden. Zij heeft echter opgemerkt dat als geen rekening was gehouden met de verhoging van het conventionele douanerecht, de vastgestelde prijsstijging nog hoger zou zijn uitgevallen. Aangezien geen van beide benaderingen aanleiding zou geven de bevindingen met betrekking tot de toereikende prijsstijging te wijzigen, heeft de Commissie in het midden gelaten of de verhoging van het conventionele douanerecht in dit geval al dan niet in aanmerking zou moeten worden genomen bij de vergelijking van de prijzen. |
(30) |
Wat de wisselkoers betreft, hebben de indieners van het verzoek aangevoerd dat de wisselkoerswijzigingen tussen de euro en de Indiase roepie in aanmerking zouden moeten worden genomen. Aangezien de Indiase roepi ten opzichte van de euro in waarde is gestegen, is het prijsconcurrentievermogen van de Indiase uitvoer afgenomen. De Commissie was van oordeel dat wisselkoersschommelingen een relevante factor kunnen zijn wanneer de facturering in een buitenlandse valuta plaatsvindt. In dit geval was de vergelijking echter gemaakt op basis van de wederverkoopprijs die zowel tijdens het TOO als tijdens het TOA in euro werd gefactureerd, zodat dezelfde valuta was gebruikt om de omvang van de prijsverhoging te ramen. Daarom waren aanpassingen als gevolg van wisselkoerswijzigingen tussen de Indiase roepi en de euro niet gerechtvaardigd en werd het argument afgewezen. |
(31) |
In de tweede plaats hebben de indieners van het verzoek tevens aangevoerd dat de verkopen in het kader van inschrijvingen niet als niet-representatief kunnen worden beschouwd en in aanmerking zouden moeten worden genomen. De Commissie heeft verduidelijkt dat deze verkopen niet van de prijsvergelijking waren uitgesloten (zie overweging 26). |
(32) |
In de derde plaats hebben zij aangevoerd dat de verandering van de wederverkoopprijs uitsluitend aanzienlijk kan worden geacht als die ten minste even groot was geweest als de hoogte van het ingestelde recht. Volgens de Commissie is de beoordeling gevalspecifiek en is het juridisch criterium voor de vaststelling van absorptie niet of de prijs aanzienlijk is veranderd, maar of de wederverkoopprijs niet of nauwelijks is veranderd, waardoor het effect van het antidumpingrecht ongedaan wordt gemaakt. In dit geval heeft de Commissie vastgesteld dat een prijsverhoging van meer dan 10 % niet als ontoereikend kon worden beschouwd. |
(33) |
In de vierde plaats hebben de indieners van het verzoek de Commissie gevraagd een onderzoek in te stellen naar de door Jindal Italië ingevoerde producten die afkomstig waren uit de fabriek van Jindal in de Verenigde Arabische Emiraten of uit enige andere bron, teneinde te bevestigen dat deze ingevoerde producten niet van oorsprong uit India waren of anderszins verkeerd waren ingedeeld. De Commissie heeft opgemerkt dat dit verzoek eerder betrekking heeft op vermeende ontwijking, wat niet het voorwerp van een nieuw onderzoek naar absorptie van rechten is. |
(34) |
In de vijfde plaats hebben de indieners van het verzoek aangevoerd dat de Commissie de wederverkoopprijs van Jindal Italië in het TOA niet alleen had moeten vergelijken met haar wederverkoopprijs in het TOO, maar ook met de wederverkoopprijs van de voormalige dochterondernemingen van Jindal in Spanje en het VK in het TOO. Volgens hen is deze aanpak gerechtvaardigd, aangezien het antidumpingrecht betrekking heeft op alle verkopen van Jindal. |
(35) |
De Commissie was van oordeel dat een dergelijke vergelijking niet passend zou zijn en geen zinvolle resultaten te zien zou geven, met name gelet op de uiteenlopende productmix, leveringsvoorwaarden en factuurvaluta's. Zij bleef derhalve bij haar standpunt dat een prijsvergelijking die uitsluitend betrekking had op de verkopen van Jindal Italië, de passende benchmark was. Niettemin heeft zij volledigheidshalve een simulatie uitgevoerd waarbij zij de wederverkoopprijs van Jindal Italië in het TOA heeft vergeleken met de wederverkoopprijs van alle dochterondernemingen van Jindal in het TOO. Die simulatie heeft aangetoond dat de wederverkoopprijs gemiddeld verder zou zijn gestegen (met [meer dan 13 %]) tussen het TOO en het TOA. Derhalve zou een dergelijke analyse, ondanks de beperkte relevantie ervan, de conclusie van de Commissie in het kader van dit nieuwe onderzoek hebben versterkt. |
(36) |
Ten slotte hebben de indieners van het verzoek vragen gesteld over de rechtstreekse verkopen van Jindal naar de Unie. De Commissie heeft opgemerkt dat de hoeveelheden niet als aanzienlijk konden worden aangemerkt ([minder dan 300 ton]) en voornamelijk waren verkocht tegen andere leveringsvoorwaarden dan in het oorspronkelijke onderzoek. Een zinvolle vergelijking was derhalve niet mogelijk. Bijgevolg waren die verkopen uitgesloten van de prijsvergelijking. |
3.3. Conclusie
(37) |
Gezien de beperkte hoeveelheden en het gebrek aan vergelijkbaarheid heeft de Commissie geen sluitende en gedetailleerde prijsanalyse voor Jindal kunnen uitvoeren. Zoals vermeld in overweging 25, heeft zij evenwel geconstateerd dat over het algemeen de wederverkoopprijs van Jindal Italië ten opzichte van het TOO was gestegen en dat de maatregelen derhalve tot een soortgelijke gunstige ontwikkeling van de prijzen als het betrokken recht hadden geleid. Aangezien de hoeveelheden aanzienlijk waren teruggelopen, heeft zij bovendien vastgesteld dat het effect van de maatregelen niet was uitgehold. |
(38) |
Bij het ontbreken van medewerking en gezien de te verwaarlozen hoeveelheden ([minder dan 0,1 %] van het verbruik in de Unie) die door andere bij dit nieuwe onderzoek betrokken Indiase producenten-exporteurs werden verkocht, is de Commissie van oordeel dat de bovenstaande bevindingen ook voor „alle andere ondernemingen” gelden. In dit verband heeft zij opgemerkt dat de beschikbare statistische gegevens voor „alle andere ondernemingen” gezien de geringe hoeveelheden en het feit dat er geen informatie voorhanden was over de verkoopkanalen van andere bij dit nieuwe onderzoek betrokken Indiase producenten-exporteurs, niet bruikbaar konden worden geacht. Om een idee te geven, heeft zij er evenwel op gewezen dat de gegevens over de prijzen van het te verwaarlozen verkoopvolume, die afkomstig zijn uit de databank met invoerstatistieken als bedoeld in artikel 14, lid 6, van de basisverordening, voor „alle andere ondernemingen” een gemiddelde prijs te zien gaven die vergelijkbaar was met de gemiddelde prijs van Jindal. |
(39) |
Derhalve is de Commissie van oordeel dat de maatregelen effect hebben gesorteerd ten aanzien van Jindal en „alle andere ondernemingen” als bedoeld in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/388. |
(40) |
In het licht van deze bevindingen heeft de Commissie het niet nodig geacht het recht opnieuw te berekenen. |
4. MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN EN CONCLUSIE
(41) |
Zoals aangegeven in punt 1.9, heeft de Commissie alle belanghebbenden de belangrijkste feiten en overwegingen meegedeeld op basis waarvan zij voornemens was het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten te beëindigen. De opmerkingen zijn onderzocht en, voor zover zij gegrond werden geacht, in aanmerking genomen. |
(42) |
Om de hierboven vermelde redenen heeft de Commissie geconcludeerd dat het nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten moet worden beëindigd zonder dat de geldende maatregelen worden gewijzigd. |
(43) |
Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van (EU) Verordening 2016/1036 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het op grond van artikel 12 van Verordening (EU) 2016/1036 geopende nieuwe onderzoek naar absorptie van rechten met betrekking tot de invoer van buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), van oorsprong uit India, wordt beëindigd zonder dat de geldende antidumpingmaatregelen worden gewijzigd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/388 van de Commissie van 17 maart 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), van oorsprong uit India (PB L 73 van 18.3.2016, blz. 53).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1369 van de Commissie van 11 augustus 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/388 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet) van oorsprong uit India (PB L 217 van 12.8.2016, blz. 4).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/387 van de Commissie van 17 maart 2016 tot instelling van een definitief compenserend recht op buizen en pijpen van nodulair gietijzer (eveneens bekend als gietijzer met bolgrafiet), van oorsprong uit India (PB L 73 van 18.3.2016, blz. 1).
BESLUITEN
23.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/8 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/100 VAN DE COMMISSIE
van 22 januari 2019
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 615)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2015 van de Commissie (5), naar aanleiding van recente gevallen van Afrikaanse varkenspest in Letland, Litouwen en Polen. |
(2) |
Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij wilde varkens en met menselijke activiteiten, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie en zoals is gedocumenteerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn, het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, het op 8 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, en het op 29 november 2018 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Europese Unie (6). |
(3) |
Bij Richtlijn 2002/60/EG van de Raad (7) zijn de in de Unie te treffen minimummaatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest vastgesteld. Zo voorziet met name artikel 9 van Richtlijn 2002/60/EG in de instelling van een beschermings- en een toezichtsgebied indien in een bedrijf bij varkens Afrikaanse varkenspest officieel wordt bevestigd en bevatten de artikelen 10 en 11 van die richtlijn de maatregelen die moeten worden genomen in de beschermings- en toezichtsgebieden om de verspreiding van die ziekte te voorkomen. Daarnaast voorziet artikel 15 van Richtlijn 2002/60/EG in maatregelen die moeten worden genomen na bevestiging van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens, met inbegrip van het onder officieel toezicht plaatsen van varkensbedrijven in het afgebakende besmette gebied. Uit recente ervaringen is gebleken dat de bij Richtlijn 2002/60/EG vastgestelde maatregelen, en met name de maatregelen voor het reinigen en ontsmetten van de besmette bedrijven, doeltreffend zijn om de verspreiding van die ziekte tegen te gaan. |
(4) |
Rekening houdend met de doeltreffendheid van de maatregelen die overeenkomstig Richtlijn 2002/60/EG in de lidstaten worden toegepast, en met name de maatregelen die zijn neergelegd in artikel 10, lid 4, onder b), artikel 10, lid 5, en artikel 15 van die richtlijn, en in overeenstemming met de risicobeperkende maatregelen ten aanzien van Afrikaanse varkenspest die zijn vermeld in de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE), moeten bepaalde gebieden in Polen die momenteel in de lijst in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU zijn opgenomen, nu in deel II van die bijlage worden opgenomen in het licht van het verstrijken van de periode van drie maanden na de datum van de definitieve reiniging en ontsmetting van de besmette bedrijven. Aangezien deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU de gebieden bevat waar de epidemiologische situatie zeer dynamisch is en zich nog steeds ontwikkelt, moet bij het aanbrengen van wijzigingen aan de in dat deel opgenomen gebieden altijd bijzondere aandacht worden besteed aan het effect op de omliggende gebieden. |
(5) |
Bovendien zijn in november 2018 een aantal gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de regio Dobritsj in Bulgarije. Naar aanleiding van die uitbraken is Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1698 van de Commissie (8) vastgesteld. Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1698 is van toepassing tot en met 10 februari 2019 en hierin is bepaald dat het door Bulgarije afgebakende besmette gebied waar de in artikel 15 van Richtlijn 2002/60/EG bedoelde maatregelen van toepassing zijn, ten minste de gebieden moet omvatten die zijn opgenomen in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit. |
(6) |
Door die gevallen van Afrikaanse varkenspest in Bulgarije moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet het besmette gebied in de regio Dobritsj in Bulgarije nu worden opgenomen in de lijst in deel II van die bijlage. |
(7) |
Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2015 is vastgesteld, hebben zich in België, Hongarije en Polen bijkomende gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens voorgedaan die ook in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moeten worden weerspiegeld. |
(8) |
In december 2018 zijn enkele gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de districten Elbląski en Rycki in Polen, in gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Polen nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(9) |
In december 2018 zijn bovendien enkele gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de districten Kętrzyński, Sochaczewski, Garwoliński, Giżycki, Lidzbarski, Bielski, en Suwalski in Polen, in de onmiddellijke nabijheid van gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Polen nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(10) |
In december 2018 zijn enkele gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de districten Heves en Borsod-Abaúj-Zemplén in Hongarije, in de onmiddellijke nabijheid van gebieden die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in Hongarije nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(11) |
In december 2018 en in januari 2019 zijn enkele gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde varkens in de provincie Luxemburg in België, in gebieden die zijn opgenomen in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU, en in gebieden in de onmiddellijke nabijheid van gebieden die zijn opgenomen in de lijst in deel I van die bijlage. Door deze gevallen van Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens moet in die bijlage met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten deze door Afrikaanse varkenspest getroffen gebieden in België nu in de lijst in deel II in plaats van in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. |
(12) |
Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor België, Bulgarije, Hongarije en Polen nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I en II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2019.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/2015 van de Commissie van 17 december 2018 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 322 van 18.12.2018, blz. 57).
(6) EFSA Journal (2015);13(7):4163; EFSA Journal (2017);15(3):4732; EFSA Journal (2017);15(11):5068; EFSA Journal (2018);16(11):5494.
(7) Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest (PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27).
(8) Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1698 van de Commissie van 9 november 2018 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met Afrikaanse varkenspest in Bulgarije (PB L 282 van 12.11.2018, blz. 15).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:
„BIJLAGE
DEEL I
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door:
|
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
in Silistra region:
|
in Dobrich region:
|
in Ruse region:
|
in Veliko Tarnovo region:
|
in Pleven region:
|
in Vratza region:
|
in Montana region:
|
in Vidin region:
|
3. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
okres Uherské Hradiště, |
— |
okres Kroměříž, |
— |
okres Vsetín, |
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
4. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Hiiu maakond. |
5. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 651100, 651300, 651400, 651500, 651610, 651700, 651801, 651802, 651803, 651900, 652000, 652200, 652300, 652400, 652500, 652601, 652602, 652603, 652700, 652800, 652900, 653000, 653100, 653200, 653300, 653401, 653403, 653500, 653600, 653700, 653800, 653900, 654000, 654201, 654202, 654301, 654302, 654400, 654501, 654502, 654600, 654700, 654800, 654900, 655000, 655100, 655200, 655300, 655500, 655600, 655700, 655800, 655901, 655902, 656000, 656100, 656200, 656300, 656400, 656600, 657300, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658403, 659220, 659300, 659400, 659500, és 659602 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900750, 900850, 900860, 900930, 900950, 901050, 901150, 901250, 901260, 901270, 901350, 901450, 901551, 901560, 901570, 901580, 901590, 901650, 901660, 901750, 901950, 902050, 902150, 902250, 902350, 902450, 902850, 902860, 902950, 902960, 903050, 903150, 903250, 903350, 903360, 903370, 903450, 903550, 904450, 904460, 904550, 904650, 904750, 904760, 905450 és 905550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Heves megye 702350, 702450, 702550, 702750, 702850, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, 705250, 705350, és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950, 751150, 752150 és 755550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 550710, 550810, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 552010, 552150, 552250, 552350, 552360, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552960, 552970, 553050, 553110, 553250, 553260, 553350, 553650, 553750, 553850, 553910 és 554050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572250, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360, 573450, 580050 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850650, 850850, 851851, 851852, 851950, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855250, 855350, 855450, 855460, 855550, 855650, 855660, 855750, 855850, 855950, 855960, 856012, 856050, 856150, 856260, 857050, 857150, 857350 és 857450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
6. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Aizputes novada Aizputes, Cīravas, Lažas, Kazdangas pagasts un Aizputes pilsēta, |
— |
Alsungas novads, |
— |
Durbes novada Dunalkas un Tadaiķu pagasts, |
— |
Kuldīgas novada Gudenieku pagasts, |
— |
Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Ventspils novada Jūrkalnes pagasts, |
— |
Grobiņas novada Bārtas un Gaviezes pagasts, |
— |
Rucavas novada Dunikas pagasts. |
7. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kelmės apylinkių, Kražių, Kukečių, Liolių, Pakražančio seniūnijos, Tytyvėnų seniūnijos dalis į vakarus ir šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105, ir Vaiguvos seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų ir Židikų seniūnijos, |
— |
Pagėgių savivaldybė, |
— |
Plungės rajono savivaldybė, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos, |
— |
Rietavo savivaldybė, |
— |
Skuodo rajono savivaldybė: Barstyčių ir Ylakių seniūnijos, |
— |
Šilalės rajono savivaldybė, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė: Juknaičių, Kintų, Šilutės ir Usėnų seniūnijos, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė: Lauksargių, Skaudvilės, Tauragės, Mažonų, Tauragės miesto ir Žygaičių seniūnijos. |
8. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
w województwie świętokrzyskim:
|
9. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Județul Alba cu următoarea delimitare:
|
— |
Județul Arad cu următoarea delimitare:
|
— |
Restul județului Argeș care nu a fost inclus în partea III, |
— |
Județul Bistrița, |
— |
Județul Brașov, |
— |
Județul Cluj, |
— |
Județul Covasna, |
— |
Județul Harghita, |
— |
Județul Hunedoara cu următoarea delimitare:
|
— |
Județul Iași, |
— |
Județul Neamț, |
— |
Județul Vâlcea, |
— |
Județul Bistrița Nasaud, |
— |
Restul județului Maramureș care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:
|
— |
Restul județului Mehedinți care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:
|
— |
Județul Gorj. |
DEEL II
1. België
De volgende gebieden in België:
in de provincie Luxemburg:
— |
het gebied dat met de wijzers van de klok mee wordt afgebakend door:
|
2. Bulgarije
De volgende gebieden in Bulgarije:
in Silistra region:
|
in Dobrich region:
|
3. Tsjechië
De volgende gebieden in Tsjechië:
— |
katastrální území obcí v okrese Zlín:
|
4. Estland
De volgende gebieden in Estland:
— |
Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond). |
5. Hongarije
De volgende gebieden in Hongarije:
— |
Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150, 705450 és 705510 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 856250, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760, 856850, 856950, 857650, valamint 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 852050, 852150, 852250 és 857550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Nógrád megye 550110, 550120, 550130, 550210, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551810 és 551821 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 650900, 651000, 651200, 652100, 655400, 656701, 656702, 656800, 656900, 657010, 657100, 658310, 658401, 658402, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902, 659000, 659100, 659210, 659601, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe, |
— |
Hajdú-Bihar megye 900150, 900250, 900350, 900450, 900550, 900650, 900660, 900670 és 901850 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe. |
6. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Ādažu novads, |
— |
Aizputes novada Kalvenes pagasts, |
— |
Aglonas novads, |
— |
Aizkraukles novads, |
— |
Aknīstes novads, |
— |
Alojas novads, |
— |
Alūksnes novads, |
— |
Amatas novads, |
— |
Apes novads, |
— |
Auces novads, |
— |
Babītes novads, |
— |
Baldones novads, |
— |
Baltinavas novads, |
— |
Balvu novads, |
— |
Bauskas novads, |
— |
Beverīnas novads, |
— |
Brocēnu novada Blīdenes pagasts, Remtes pagasta daļa uz austrumiem no autoceļa 1154 un P109, |
— |
Burtnieku novads, |
— |
Carnikavas novads, |
— |
Cēsu novads, |
— |
Cesvaines novads, |
— |
Ciblas novads, |
— |
Dagdas novads, |
— |
Daugavpils novads, |
— |
Dobeles novads, |
— |
Dundagas novads, |
— |
Durbes novada Durbes un Vecpils pagasts, |
— |
Engures novads, |
— |
Ērgļu novads, |
— |
Garkalnes novads, |
— |
Gulbenes novads, |
— |
Iecavas novads, |
— |
Ikšķiles novads, |
— |
Ilūkstes novads, |
— |
Inčukalna novads, |
— |
Jaunjelgavas novads, |
— |
Jaunpiebalgas novads, |
— |
Jaunpils novads, |
— |
Jēkabpils novads, |
— |
Jelgavas novads, |
— |
Kandavas novads, |
— |
Kārsavas novads, |
— |
Ķeguma novads, |
— |
Ķekavas novads, |
— |
Kocēnu novads, |
— |
Kokneses novads, |
— |
Krāslavas novads, |
— |
Krimuldas novads, |
— |
Krustpils novads, |
— |
Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Padures, Rendas, Kabiles, Rumbas, Kurmāles, Pelču, Snēpeles, Turlavas, Laidu un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta, |
— |
Lielvārdes novads, |
— |
Līgatnes novads, |
— |
Limbažu novads, |
— |
Līvānu novads, |
— |
Lubānas novads, |
— |
Ludzas novads, |
— |
Madonas novads, |
— |
Mālpils novads, |
— |
Mārupes novads, |
— |
Mazsalacas novads, |
— |
Mērsraga novads, |
— |
Naukšēnu novads, |
— |
Neretas novads, |
— |
Ogres novads, |
— |
Olaines novads, |
— |
Ozolnieku novads, |
— |
Pārgaujas novads, |
— |
Pļaviņu novads, |
— |
Preiļu novads, |
— |
Priekules novads, |
— |
Priekuļu novads, |
— |
Raunas novads, |
— |
republikas pilsēta Daugavpils, |
— |
republikas pilsēta Jelgava, |
— |
republikas pilsēta Jēkabpils, |
— |
republikas pilsēta Jūrmala, |
— |
republikas pilsēta Rēzekne, |
— |
republikas pilsēta Valmiera, |
— |
Rēzeknes novads, |
— |
Riebiņu novads, |
— |
Rojas novads, |
— |
Ropažu novads, |
— |
Rugāju novads, |
— |
Rundāles novads, |
— |
Rūjienas novads, |
— |
Salacgrīvas novads, |
— |
Salas novads, |
— |
Salaspils novads, |
— |
Saldus novada Novadnieku, Kursīšu, Zvārdes, Pampāļu, Šķēdes, Nīgrandes, Zaņas, Ezeres, Rubas, Jaunauces un Vadakstes pagasts, |
— |
Saulkrastu novads, |
— |
Sējas novads, |
— |
Siguldas novads, |
— |
Skrīveru novads, |
— |
Skrundas novads, |
— |
Smiltenes novads, |
— |
Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes, |
— |
Strenču novads, |
— |
Talsu novads, |
— |
Tērvetes novads, |
— |
Tukuma novads, |
— |
Vaiņodes novads, |
— |
Valkas novads, |
— |
Varakļānu novads, |
— |
Vārkavas novads, |
— |
Vecpiebalgas novads, |
— |
Vecumnieku novads, |
— |
Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta, |
— |
Viesītes novads, |
— |
Viļakas novads, |
— |
Viļānu novads, |
— |
Zilupes novads. |
7. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alovės, Butrimonių, Daugų, Krokialaukio, Miroslavo, Nemunaičio, Pivašiūnų Simno ir Raitininkų seniūnijos, |
— |
Anykščių rajono savivaldybė, |
— |
Biržų miesto savivaldybė, |
— |
Biržų rajono savivaldybė, |
— |
Druskininkų savivaldybė, |
— |
Elektrėnų savivaldybė, |
— |
Ignalinos rajono savivaldybė, |
— |
Jonavos rajono savivaldybė, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Kepalių, Kriukų, Saugėlaukio ir Satkūnų seniūnijos, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Jurbarko miesto ir Jurbarkų seniūnijos, |
— |
Kaišiadorių miesto savivaldybė, |
— |
Kaišiadorių rajono savivaldybė, |
— |
Kalvarijos savivaldybė, |
— |
Kauno miesto savivaldybė, |
— |
Kauno rajono savivaldybė, |
— |
Kazlų Rūdos savivaldybė, |
— |
Kelmės rajono savivaldybė: Tytuvėnų seniūnijos dalis į rytus ir pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105, Užvenčio ir Šaukėnų seniūnijos, |
— |
Kėdainių rajono savivaldybė, |
— |
Kupiškio rajono savivaldybė, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Būdveičių, Kapčiamiesčio, Krosnos, Kūčiūnų ir Noragėlių seniūnijos, |
— |
Marijampolės savivaldybė: Igliaukos, Gudelių, Liudvinavo, Sasnavos, Šunskų seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybė: Šerkšnėnų, Židikų ir Sedos seniūnijos, |
— |
Molėtų rajono savivaldybė, |
— |
Pakruojo rajono savivaldybė, |
— |
Panevėžio rajono savivaldybė, |
— |
Pasvalio rajono savivaldybė, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Aukštelkų seniūnija, Baisogalos seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 144, Radviliškio, Radviliškio miesto seniūnija, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A9 ir į vakarus nuo kelio Nr. 3417,Tyrulių, Pakalniškių, Sidabravo, Skėmių, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. A9 ir į rytus nuo kelio Nr. 3417, ir Šiaulėnų seniūnijos, |
— |
Prienų miesto savivaldybė, |
— |
Prienų rajono savivaldybė: Ašmintos, Balbieriškio, Išlaužo, Naujosios Ūtos, Pakuonio, Šilavoto ir Veiverių seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų, Šiluvos, Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
— |
Rokiškio rajono savivaldybė, |
— |
Šakių rajono savivaldybė, |
— |
Šalčininkų rajono savivaldybė, |
— |
Šilutės rajono savivaldybė: Rusnės seniūnija, |
— |
Širvintų rajono savivaldybės,Švenčionių rajono savivaldybė, |
— |
Tauragės rajono savivaldybė: Batakių ir Gaurės seniūnijos, |
— |
Telšių rajono savivaldybė: Degaičių, Gadūnavo, Luokės, Nevarėnų, Ryškėnų, Telšių miesto, Upynos, Varnių, Viešvėnų ir Žarėnų seniūnijos, |
— |
Trakų rajono savivaldybė, |
— |
Ukmergės rajono savivaldybė, |
— |
Utenos rajono savivaldybė, |
— |
Varėnos rajono savivaldybė, |
— |
Vilniaus miesto savivaldybė, |
— |
Vilniaus rajono savivaldybė, |
— |
Vilkaviškio rajono savivaldybė, |
— |
Visagino savivaldybė, |
— |
Zarasų rajono savivaldybė. |
8. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie podlaskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
DEEL III
1. Letland
De volgende gebieden in Letland:
— |
Brocēnu novada Cieceres un Gaiķu pagasts, Remtes pagasta daļa uz rietumiem no autoceļa 1154 un P109, Brocēnu pilsēta, |
— |
Saldus novada Saldus, Zirņu, Lutriņu un Jaunlutriņu pagasts, Saldus pilsēta. |
2. Litouwen
De volgende gebieden in Litouwen:
— |
Akmenės rajono savivaldybė, |
— |
Alytaus miesto savivaldybė, |
— |
Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Punios seniūnijos, |
— |
Birštono savivaldybė, |
— |
Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus,Skirsnemunės, Šimkaičiųir Veliuonos seniūnijos, |
— |
Joniškio rajono savivaldybė: Gaižaičių, Gataučių, Joniškio, Rudiškių, Skaistgirio, Žagarės seniūnijos, |
— |
Lazdijų rajono savivaldybė: Lazdijų miesto, Lazdijų, Seirijų, Šeštokų, Šventežerio, Teizių ir Veisiejų seniūnijos, |
— |
Marijampolės savivaldybė:Degučių, Mokolų, Narto, Marijampolės seniūnijos, |
— |
Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos, |
— |
Prienų rajono savivaldybė: Jiezno ir Stakliškių seniūnijos, |
— |
Radviliškio rajono savivaldybė: Baisogalos seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 144, Grinkiškio ir Šaukoto seniūnijos, |
— |
Raseinių rajono savivaldybė: Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1, |
— |
Šiaulių miesto savivaldybė, |
— |
Šiaulių rajono savivaldybė, |
— |
Telšių rajono savivaldybė: Tryškių seniūnija, |
3. Polen
De volgende gebieden in Polen:
w województwie warmińsko-mazurskim:
|
w województwie mazowieckim:
|
w województwie lubelskim:
|
w województwie podkarpackim:
|
4. Roemenië
De volgende gebieden in Roemenië:
— |
Zona orașului București, |
— |
Județul Constanța, |
— |
Județul Satu Mare, |
— |
Județul Tulcea, |
— |
Județul Bacău, |
— |
Județul Bihor, |
— |
Județul Brăila, |
— |
Județul Buzău, |
— |
Județul Călărași, |
— |
Județul Dâmbovița, |
— |
Județul Galați, |
— |
Județul Giurgiu, |
— |
Județul Ialomița, |
— |
Județul Ilfov, |
— |
Județul Prahova, |
— |
Județul Sălaj, |
— |
Județul Vaslui, |
— |
Județul Vrancea, |
— |
Județul Teleorman, |
— |
Partea din județul Maramureș cu următoarele delimitări:
|
— |
Partea din județul Mehedinți cu următoarele comune:
|
— |
Partea din județu Arges cu următoarele comune:
|
— |
Județul Olt, |
— |
Județul Dolj. |
DEEL IV
Italië
De volgende gebieden in Italië:
— |
tutto il territorio della Sardegna. |
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
23.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 20/40 |
BESLUIT Nr. 1/2018 VAN HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-OEKRAÏNE
van 21 november 2018
tot vervanging van protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking [2019/101]
HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-OEKRAÏNE,
Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), en met name artikel 26, lid 2,
Gezien protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 26, lid 2, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt voor de oorsprongsregels verwezen naar protocol I bij de overeenkomst (hierna „protocol I” genoemd). |
(2) |
De overeenkomst is op 1 september 2017 in werking getreden. |
(3) |
In artikel 39 van protocol I is bepaald dat het bij titel IV, hoofdstuk 5, artikel 83, van de overeenkomst opgerichte Subcomité douane kan besluiten de bepalingen van dat protocol te wijzigen en de in dat protocol neergelegde oorsprongsregels te vervangen. |
(4) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) (hierna „de conventie” genoemd) strekt ertoe de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn in de landen van het pan-Euromediterrane gebied, door één rechtshandeling te vervangen. |
(5) |
De Europese Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. Op 16 mei 2017 heeft het bij artikel 3, lid 1, van de conventie opgerichte Gemengd Comité besloten dat Oekraïne moet worden uitgenodigd om tot de conventie toe te treden (3). |
(6) |
De Europese Unie heeft haar akte van aanvaarding op 26 maart 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Oekraïne heeft zijn akte van aanvaarding op 19 december 2017 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is op grond van artikel 10, leden 2 en 3, de conventie voor de Unie en Oekraïne op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 februari 2018 in werking getreden. |
(7) |
Protocol I moet derhalve worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol I bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in het Staatsblad van Oekraïne.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.
Gedaan te Brussel, 21 november 2018.
Voor het Subcomité douane EU-Oekraïne
De voorzitter
F.P. DE PINNINCK
Secretarissen
D. WENCEL
N. BILOUS
(1) PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.
(2) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
(3) Besluit nr. 1/2017 van het Gemengd Comité van de regionale conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels van 16 mei 2017 inzake het verzoek van Oekraïne om partij te worden bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels [2017/1367] (PB L 191 van 22.7.2017, blz. 11).
BIJLAGE
PROTOCOL I
BETREFFENDE DE DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OORSPRONG” EN METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 1
Toepasselijke regels van oorsprong
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) (hierna „de conventie” genoemd) van toepassing.
2. Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.
Artikel 2
Geschillenregeling
1. Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt dit aan het Subcomité douane voorgelegd. De bepalingen betreffende het geschillenbeslechtingsmechanisme in hoofdstuk 14 (Beslechting van geschillen) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze overeenkomst zijn niet van toepassing.
2. In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Artikel 3
Wijzigingen van het protocol
Het Subcomité douane kan besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen.
Artikel 4
Opzegging van de conventie
1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel Oekraïne de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 van de conventie te willen opzeggen, openen de Europese Unie en Oekraïne onmiddellijk onderhandelingen over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing op deze overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie evenwel zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en Oekraïne toestaan.
Artikel 5
Overgangsbepalingen — cumulatie
Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I bij de conventie mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-staten, de Faeröer, de Europese Unie, Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces, de Republiek Moldavië, Georgië en Oekraïne zijn betrokken.