ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 304

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
29 november 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1863 van de Raad van 28 november 2018 tot uitvoering van artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) 2016/44 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1864 van de Commissie van 28 november 2018 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1865 van de Commissie van 28 november 2018 tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof propiconazool overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1866 van de Commissie van 28 november 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 wat betreft de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie ( 1 )

10

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2018/1867 van de Raad van 26 november 2018 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst (Omnibus II) ( 1 )

29

 

*

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2018/1868 van de Raad van 28 november 2018 tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

32

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Besluit (EU) 2018/1471 van de Commissie van 19 september 2018 over het voorgestelde burgerinitiatief STOP FRAUDE en misbruik van EU-GELD — door betere controle van besluiten, uitvoering en sancties( PB L 246 van 2.10.2018 )

35

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

29.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1863 VAN DE RAAD

van 28 november 2018

tot uitvoering van artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) 2016/44 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/44 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011 (1), en met name artikel 21, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 18 januari 2016 Verordening (EU) 2016/44 vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („VN-Veiligheidsraad”), ingesteld op grond van Resolutie 1970 (2011) van de VN-Veiligheidsraad, heeft op 16 november 2018 een persoon toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn.

(3)

Bijlage II bij Verordening (EU) 2016/44 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EU) 2016/44 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BOGNER-STRAUSS


(1)  PB L 12 van 19.1.2016, blz. 1.


BIJLAGE

De volgende persoon wordt toegevoegd aan de lijst in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/44:

„28.

Naam: 1: SALAH 2: BADI 3: n.v.t. 4: n.v.t.

Titel: n.v.t. Functie: Hooggeplaatste commandant van het tegen de regering van nationale overeenstemming gekante gewapende Alsomood-front, ook bekend als Fakhr of „de trots van Libië”, en de Misratan Al-Masra centrale-schildbrigade Geboortedatum: n.v.t. Geboorteplaats n.v.t. Zekere alias: n.v.t. Onzekere alias: n.v.t. Nationaliteit: n.v.t. Paspoort nr.: n.v.t. Nationaal identiteitsnr.: n.v.t. Adres: n.v.t. Op de lijst geplaatst op: 16 november 2018Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 22 a) van Resolutie 1970 (2011); punt 4 a) van Resolutie 2174 (2014) en punt 11 a) van Resolutie 2213 (2015).

Aanvullende informatie:

Salah Badi tracht door zijn steun voor gewapend verzet voortdurend een politieke oplossing in Libië te ondermijnen. Inlichtingen uit open bronnen bevestigen dat Salah Badi een hooggeplaatste commandant is van het tegen de regering van nationale overeenstemming gekante gewapende Alsomood-front, ook bekend als Fakhr of „de trots van Libië”, en de Misratan Al-Masra centrale-schildbrigade.

Hij speelde een leidersrol in de recente gevechten in Tripoli, die op 27 augustus 2018 losbarstten en waarin ten minste 115 mensen werden gedood, waarvan het merendeel burgers. UNSMIL richtte zich uitdrukkelijk tot de strijdkrachten onder zijn commando toen zij alle partijen bij de gevechten verzocht het geweld te staken (en hen eraan herinnerde dat aanvallen op burgers en civiele installaties verboden zijn op grond van het internationaal humanitair recht).

Tegen het einde van 2016 en in 2017 leidde Salah Badi de tegen de regering van nationale overeenstemming gekante milities tijdens aanvallen op Tripoli in herhaaldelijke pogingen om de regering van nationale overeenstemming af te zetten en de niet-erkende „regering van nationale redding” van Khalifa Ghwell opnieuw aan de macht te brengen. Op 21 februari 2017 verscheen Badi aan de zijde van tanks in een YouTube-video die was opgenomen bij het Rixoshotel in Tripoli, waarin hij ermee dreigde de confrontatie aan te gaan met de niet door hem erkende regering van nationale overeenstemming. Op 26 en 27 mei 2017 vielen strijdkrachten van Fakhr Libya („de trots van Libië”) onder leiding van Salah Badi plaatsen in Tripoli aan, waaronder de zone Abu Sleem en de luchthavenweg. Volgens betrouwbare berichtgeving in de media, bevestigd door sociale media, maakten de strijdkrachten van Badi bij de aanval gebruik van tanks en zware artillerie.”.


29.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1864 VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2018

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling (GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een product bestaande uit de volgende bestanddelen (in gewichtspercenten):

1517 90 99

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 1517 , 1517 90 en 1517 90 99 .

Omdat het product bestaat uit een mengsel met zonnebloemolie kan het niet als olie van vis van post 1504 worden ingedeeld, aangezien de tekst van de post geen ruimte biedt voor mengsels van dierlijke en plantaardige oliën.

Mengsels voor menselijke consumptie van dierlijke of plantaardige oliën moeten worden ingedeeld onder post 1517 (zie ook de GS-toelichtingen op post 1517 , eerste alinea, onder 3)).

Het product moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 1517 90 99 als mengsels, voor menselijke consumptie, van dierlijke en plantaardige oliën.

visolie;

99,7307,

tocoferolen

0,1885,

zonnebloemolie

0,0808.

De visolie is een mengsel van oliën dat uit vis van de volgende families wordt gewonnen: Engraulidae, Osmeridae, Carangidae, Clupeidae, Salmonidae en Scombridae. De visolie is geen visleverolie.

De tocoferolen worden bewust toegevoegd aan de visolie om oxidatie van vetten te voorkomen. De zonnebloemolie fungeert als een drager en een vulstof voor de tocoferolen voordat deze met visolie worden gemengd. De zonnebloemolie zorgt er bovendien voor dat de tocoferolen tijdens het mengen goed oplossen in de visolie.

Het product wordt in bulk aangeboden voor de productie van zachte gelatinecapsules.


29.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1865 VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2018

tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof propiconazool overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/70/EG van de Commissie (2) is propiconazool in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3) opgenomen als werkzame stof.

(2)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4).

(3)

De goedkeuring van de werkzame stof propiconazool, zoals vermeld in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, vervalt op 31 januari 2019.

(4)

Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van propiconazool ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) en binnen de in dat artikel vermelde termijn.

(5)

De aanvrager heeft de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was.

(6)

De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit verslag op 15 april 2015 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend.

(7)

De EFSA heeft het beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier tevens toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(8)

Op 14 juni 2017 heeft de EFSA de Commissie haar conclusie (6) meegedeeld met betrekking tot de vraag of propiconazool naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(9)

De EFSA heeft verwezen naar het advies (7) van het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen dat is goedgekeurd op 9 december 2016 op grond van artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (8), waarin werd voorgesteld om propiconazool in te delen als giftig voor de voortplanting, categorie 1B overeenkomstig die verordening. Bij Verordening (EU) 2018/1480 van de Commissie (9) is bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vervolgens gewijzigd en is propiconazool ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie 1B.

(10)

Op basis van de in het dossier beschikbare gegevens heeft de EFSA geconcludeerd dat de maximumresidugehalten (MRL's) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (10) niet konden worden bevestigd voor plantaardige en dierlijke producten omdat over de omvang en de toxiciteit van de in de residudefinitie met het oog op de risicobeoordeling opgenomen metabolieten geen gegevens beschikbaar waren. De huidige MRL's voor de voorgestelde toepassingen van propiconazool zijn hoger dan de standaardwaarde in de zin van artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005. Om die redenen kan niet worden aangenomen dat de blootstelling van de mens aan de werkzame stof verwaarloosbaar is. Bijgevolg is niet voldaan aan de vereisten van bijlage II, punt 3.6.4, bij Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(11)

De EFSA heeft een essentieel punt van zorg geïdentificeerd in verband met de verontreiniging van grondwater door metabolieten van propiconazool. Met name wordt voorspeld dat metaboliet NOA436613 boven de parameterwaarde van 0,1 μg/L zal voorkomen in alle relevante scenario's voor alle voorgestelde toepassingen van propiconazool, zelfs wanneer de stof om de twee jaar wordt gebruikt. Van twee andere metabolieten wordt voorspeld dat zij in het merendeel van de relevante scenario's zullen voorkomen in grondwater boven de waarde van 0,1 μg/L. Deze metabolieten worden a priori beschouwd als zorgwekkend aangezien niet kan worden uitgesloten dat zij niet hetzelfde potentieel voor voortplantingstoxiciteit hebben als de moederstof propiconazool. Derhalve kan op dit moment niet worden vastgesteld of de aanwezigheid van metabolieten van propiconazool in grondwater leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor het grondwater en schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid in de zin van artikel 4, lid 3, onder b) en e), van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(12)

Bovendien heeft de EFSA geconcludeerd dat propiconazool toxische effecten heeft op endocriene organen. De EFSA kon de wetenschappelijke beoordeling van de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van propiconazool echter niet op basis van de beschikbare informatie in het dossier afronden. Bovendien kon de beoordeling van verschillende aspecten die noodzakelijk zijn voor een conclusie over het risico voor de consument als gevolg van inname via de voeding niet op basis van de beschikbare informatie in het dossier worden afgerond.

(13)

Gezien deze punten van zorg kan geen goedkeuring worden gegeven in overeenstemming met artikel 4, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(14)

De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen in te dienen over de conclusie van de EFSA en, overeenkomstig artikel 14, lid 1, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012, over het ontwerpverslag over de verlenging. De aanvrager heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht.

(15)

Ondanks de argumenten van de aanvrager blijven de bezorgdheden in verband met de stof echter bestaan.

(16)

Er is derhalve met betrekking tot een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat propiconazool bevat, niet vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan. Het is dan ook passend de goedkeuring van de werkzame stof propiconazool overeenkomstig artikel 20, lid 1, onder b), van die verordening niet te verlengen.

(17)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(18)

De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die propiconazool bevatten, in te trekken.

(19)

Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die propiconazool bevatten, moet deze periode uiterlijk op 19 maart 2020 aflopen.

(20)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/84 van de Commissie (11) is de geldigheidsduur voor propiconazool tot en met 31 januari 2019 verlengd opdat de verlengingsprocedure vóór het verstrijken van de goedkeuringsperiode van die stof kan worden voltooid. Aangezien er vóór die verlengde vervaldatum een besluit is genomen, moet deze verordening zo snel mogelijk van toepassing worden.

(21)

Deze verordening laat de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag voor de goedkeuring van propiconazool in te dienen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 onverlet.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Niet-verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof

De goedkeuring van de werkzame stof propiconazool wordt niet verlengd.

Artikel 2

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de vermelding over propiconazool in rij 58 geschrapt.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

De lidstaten trekken alle toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof propiconazool bevatten uiterlijk op 19 juni 2019 in.

Artikel 4

Respijtperiode

Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 19 maart 2020 aflopen.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2003/70/EG van de Commissie van 17 juli 2003 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde mecoprop, mecoprop-P en propiconazool op te nemen als werkzame stof (PB L 184 van 23.7.2003, blz. 9).

(3)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).

(6)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2016. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance propiconazole. EFSA Journal 2017;15(7):4887, 28 blz. 10.2903/j.efsa.2017.4887.

(7)  Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) (2016). Opinion of the Committee for Risk Assessment on a dossier proposing harmonised classification and labelling of propiconazole (ISO); (2RS,4RS;2RS,4SR)-1-{[2-(2,4-dichlorophenyl)-4-propyl-1,3-dioxolan-2-yl]methyl}-1H-1,2,4-triazole.

(8)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2018/1480 van de Commissie van 4 oktober 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, en tot rectificatie van Verordening (EU) 2017/776 van de Commissie (PB L 251 van 5.10.2018, blz. 1 ).

(10)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).

(11)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/84 van de Commissie van 19 januari 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen chloorpyrifos, chloorpyrifos-methyl, clothianidin, koperverbindingen, dimoxystrobin, mancozeb, mecoprop-P, metiram, oxamyl, pethoxamide, propiconazool, propineb, propyzamide, pyraclostrobine en zoxamide (PB L 16 van 20.1.2018, blz. 8).


29.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1866 VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2018

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 wat betreft de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van reizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 4, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 474/2006 (2) van de Commissie is de lijst vastgesteld van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(2)

Krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2111/2005 (3) hebben een aantal lidstaten en het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) de Commissie in kennis gesteld van informatie die van belang is voor de actualisering van die lijst. Derde landen en internationale organisaties hebben eveneens relevante informatie verstrekt. Op grond van die informatie moet de lijst worden geactualiseerd.

(3)

De Commissie heeft alle betrokken luchtvaartmaatschappijen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de regelgeving door die maatschappijen, in kennis gesteld van de essentiële feiten en overwegingen die aan de basis liggen van haar beslissing om aan deze luchtvaartmaatschappijen een exploitatieverbod op te leggen in de Unie of om de voorwaarden te wijzigen van een exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij op de lijsten in de bijlagen A en B bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

(4)

De Commissie heeft de betrokken luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid geboden om de door lidstaten ingediende documenten te raadplegen, om schriftelijke opmerkingen in te dienen en om een mondelinge uiteenzetting te geven aan de Commissie en aan het bij Verordening (EEG) nr. 2111/2005 opgerichte Comité inzake veiligheid van de luchtvaart.

(5)

De Commissie heeft het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis gesteld van informatie over het gezamenlijk overleg dat in het kader van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en Verordening (EG) nr. 473/2006 (4) van de Commissie aan de gang is met de bevoegde autoriteiten en luchtvaartmaatschappijen van Angola, Belarus, Benin, Gambia, Indonesië, Mauritanië, Mexico, Moldavië, Nepal, Rusland, Thailand, Venezuela en Zambia. De Commissie heeft ook het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart ook in kennis gesteld van informatie over de luchtvaartveiligheidssituatie in Afghanistan, Gabon, Kazachstan, Libië en Mozambique.

(6)

Het EASA heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart ook op de hoogte gebracht van de resultaten van de analyse van platforminspecties die zijn uitgevoerd in het kader van het SAFA-programma (Safety Assessment of Foreign Aircraft), overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 (5) van de Commissie.

(7)

Het EASA heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart voorts informatie verstrekt over de projecten voor technische bijstand die het heeft uitgevoerd in derde landen waartegen een exploitatieverbod is uitgevaardigd op grond van Verordening (EG) nr. 474/2006. Het EASA heeft informatie verstrekt over de plannen en verzoeken om verdere technische bijstand en samenwerking, teneinde de administratieve en technische capaciteiten van burgerluchtvaartautoriteiten in derde landen te verbeteren, zodat hulp kan worden geboden bij het verhelpen van gevallen van niet-naleving van toepasselijke internationale veiligheidsnormen voor de burgerluchtvaart. De lidstaten werden verzocht om op bilaterale basis antwoord te geven op die verzoeken, in overleg met de Commissie en het EASA. Bij deze gelegenheid heeft de Commissie herhaald dat het nuttig is aan de internationale luchtvaartgemeenschap informatie te verstrekken, met name via de SCAN-databank van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (Safety Collaborative Assistance Network), over technische bijstand die de Unie en de lidstaten aan derde landen verlenen om de veiligheid van de luchtvaart in de wereld te verbeteren.

(8)

Eurocontrol heeft de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart geactualiseerde informatie verstrekt over de status van de SAFA- en TCO (Third Country Operators)-waarschuwingsfunctie en heeft actuele statistieken ter beschikking gesteld over waarschuwingsberichten voor luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd.

Luchtvaartmaatschappijen uit de Unie

(9)

Verschillende lidstaten hebben de Commissie en het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart in kennis gesteld van de handhavingsmaatregelen die zij hebben genomen naar aanleiding van een door het EASA uitgevoerde analyse van de resultaten van platforminspecties van luchtvaartuigen van luchtvaartmaatschappijen uit de Unie, van door het EASA uitgevoerde normalisatie-inspecties, of van specifieke inspecties en audits door nationale luchtvaartautoriteiten. Bulgarije en Malta hebben de Commissie en het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart informatie verstrekt over acties die zij hebben ondernomen met betrekking tot de in respectievelijk Bulgarije en Malta gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen.

(10)

De lidstaten hebben herhaald dat zij desgevallend bereid zijn maatregelen te treffen als uit relevante veiligheidsinformatie blijkt dat de niet-naleving van de relevante veiligheidsnormen door luchtvaartmaatschappijen uit de Unie acute veiligheidsrisico's zou doen ontstaan.

Luchtvaartmaatschappijen uit Angola

(11)

Bij schrijven van 30 april 2018 heeft de Commissie een lijst van documenten en uit te voeren acties gevraagd aan de bevoegde autoriteit van Angola („Instituto Nacional da Aviação Civil, INAVIC”).

(12)

INAVIC heeft alle gevraagde documenten tijdig ingediend. Het EASA heeft de door INAVIC ingediende documenten geanalyseerd en geconcludeerd dat deze duidelijk gepresenteerd en goed gestructureerd waren. Bovendien waren de door INAVIC verstrekte afschriften van Air Operator Certificates (AOC's) en vluchtuitvoeringsspecificaties in overeenstemming met het ICAO-model. INAVIC heeft een goed overzicht gegeven van de acties die zijn ondernomen om follow-up te geven aan de bevindingen die tijdens het toezicht op de veiligheid van Angolese luchtvaartmaatschappijen gedaan zijn op de domeinen vluchtuitvoering (OPS) en luchtwaardigheid (AIR).

(13)

Sinds 2015 zijn de procedures en regels van INAVIC geactualiseerd, met name op de domeinen AIR, OPS en luchtvaartgeneeskunde. Bovendien heeft INAVIC, overeenkomstig de relevante internationale veiligheidsnormen, actief updates over haar corrigerend actieplan (CAP) verstrekt aan de ICAO.

(14)

Om een meer gedetailleerd en op bewijzen gestoeld inzicht te krijgen in toezichtsactiviteiten, heeft de Commissie INAVIC gevraagd om de verslagen van inspecties/audits voor de verlenging van AOC's in te dienen, met inbegrip van een gedetailleerde beschrijving van de bevindingen en de follow-upacties die zijn toegepast op de luchtvaartmaatschappijen Sonair, Air JET en Heli Malongo.

(15)

Die verslagen zijn bezorgd aan het EASA, dat concludeerde dat de daarin vervatte gegevens relevant en van goede kwaliteit waren. De verslagen toonden ook aan dat de betrokken luchtvaartmaatschappijen passende corrigerende acties hadden ondernomen, op basis van de bevindingen van INAVIC.

(16)

INAVIC heeft de Commissie meegedeeld dat het twee nieuwe luchtvaartmaatschappijen heeft gecertificeerd, namelijk Bestflya Aircraft Management en SJL. INAVIC heeft de Commissie ook meegedeeld dat zeven luchtvaartmaatschappijen, namelijk Air Nave, Air26, Angola Air Services, Diexim, Fly540, Gira Globo en Mavewa geen geldig AOC meer hebben.

(17)

Op basis van de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, concludeert de Commissie dat INAVIC vooruitgang geboekt met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen. Alvorens een beslissing kan worden genomen over een eventuele opheffingen van het verbod op luchtvaartmaatschappijen uit Angola, moet die vooruitgang echter worden gecontroleerd tijdens een bezoek van de Unie aan INAVIC en aan geselecteerde Angolese luchtvaartmaatschappijen.

(18)

Overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, is de Commissie in dit stadium dan ook van oordeel dat de nieuwe luchtvaartmaatschappijen Bestflya Aircraft Management en SJL moeten worden opgenomen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie. De luchtvaartmaatschappijen Air Nave, Air26, Angola Air Services, Diexim, Fly540, Gira Globo en Mavewa moeten worden geschrapt uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 omdat ze geen geldig AOC meer hebben.

Luchtvaartmaatschappijen uit Belarus

(19)

Naar aanleiding van veiligheidstekortkomingen die het EASA heeft vastgesteld in het kader van het proces voor de afgifte van een TCO-vergunning, heeft de Commissie op 17 september 2018 overleg opgestart met het luchtvaartdepartement van Belarus („AD-BLR”), overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening nr. 473/2006.

(20)

Op 8 november 2018 hebben de Commissie, het EASA en vertegenwoordigers van AD-BLR een technische vergadering gehouden. Tijdens die vergadering heeft de Commissie benadrukt dat het belangrijk is dat zij regelmatig en correct wordt geïnformeerd over de activiteiten op het gebied van veiligheidstoezicht. AD-BLR heeft de corrigerende maatregelen geschetst die het heeft genomen om de veiligheidstekortkomingen te verhelpen die het EASA heeft vastgesteld in het kader van het proces voor de afgifte van een TCO-vergunning en de monitoringactiviteiten. Hoewel die informatie al bij het begin van het overleg werd gevraagd, heeft AD-BLR onvoldoende informatie verstrekt over de planning en de resultaten van de toezichtsactiviteiten. Gezien de problemen die bepaalde in Belarus gecertificeerde aanvragers hebben ondervonden bij het doorlopen van het proces voor de afgifte van een TCO-vergunning — met name wegens veiligheidstekortkomingen — heeft de Commissie nogmaals benadrukt dat het belangrijk is dat AD-BLR voldoet aan de relevante internationale veiligheidsnormen wanneer het zich kwijt van zijn verantwoordelijkheden op veiligheidsgebied.

(21)

Gezien de veiligheidstekortkomingen heeft de Commissie AD-BLR uitgenodigd voor een hoorzitting overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2111/2005. Tijdens deze hoorzitting, die plaatshad op 13 november 2018, heeft AD-BLR de Commissie en het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart algemene informatie verstrekt over de luchtvaartsector in Belarus, over het personeel dat beschikbaar is voor de toezichtsactiviteiten en over de wijze waarop Belarus ongevallen onderzoekt. AD-BLR heeft ook informatie verstrekt over de status van de toezichtsactiviteiten in Belarus, en heeft daarbij verwezen naar de relevante kritieke elementen van de ICAO. AD-BLR heeft nogmaals opgeroepen tot nauwe samenwerking met de EU en heeft meegedeeld dat het begonnen is met de tenuitvoerlegging van bepaalde EU-verordening, met name die op het gebied van luchtwaardigheid en vluchtuitvoering. Omdat AD-BLR er vertrouwen in heeft dat zijn activiteiten volledig in overeenstemming met de internationale veiligheidsnormen worden uitgevoerd, heeft het de EU uitgenodigd een beoordelingsbezoek aan Belarus te brengen om een beter inzicht te krijgen in het systeem voor toezicht op de veiligheid.

(22)

De Commissie is van mening dat het, door het gebrek aan gedocumenteerde informatie en de moeilijke uitwisseling van informatie sinds het begin van het officiële overleg, moeilijk is om te beoordelen hoe AD-BLR zich van zijn verplichtingen kwijt. De Commissie is dan ook van mening dat het noodzakelijk is een beoordelingsbezoek ter plaatse te brengen vóór de volgende vergadering van het comité voor de veiligheid van de luchtvaart.

(23)

Bovendien is de Commissie van mening dat de resultaten van SAFA-platforminspecties van BELAVIA, de enige in Belarus gecertificeerde maatschappij die geregelde passagiersvluchten uitvoert, op dit ogenblik niet wijzen op specifieke veiligheidsproblemen met deze maatschappij. Wat betreft de luchtvaartmaatschappijen die vrachtactiviteiten uitvoeren, heeft het EASA al handhavingsmaatregelen genomen tegen JSC Aircompany Grodno en Transaviaexport Airlines.

(24)

Hoewel het duidelijk is dat de diverse vastgestelde tekortkomingen moeten worden verholpen, zijn deze niet van die aard dat ze de opname van luchtvaartmaatschappijen uit Belarus in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 rechtvaardigen.

(25)

Op basis van de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Belarus op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(26)

De lidstaten zullen blijven controleren of Belarus de relevante internationale veiligheidsnormen naleeft door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Belarus.

(27)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico's dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Benin

(28)

In mei 2017 heeft de Commissie alle luchtvaartmaatschappijen onder de bevoegdheid van Benin geschrapt uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 (6).

(29)

Bij schrijven van 14 september 2018 heeft de Commissie de Agence Nationale de l'Aviation Civile du Bénin („ANAC Benin”) verzocht om een lijst van documenten in te dienen met betrekking tot de structuur, het toezichtssysteem, de activiteiten, met inbegrip van een lijst van AOC-houders en geregistreerde luchtvaartuigen, en de handhavingsmaatregelen van de autoriteit.

(30)

ANAC Benin heeft de gevraagde informatie op 15 oktober 2018 verstrekt, met inbegrip van bijzonderheden betreffende haar interne organisatie, personeelskwalificaties, opleidingsbeleid, toezichtsproces, systeem voor de melding van voorvallen en het proces voor de afgifte en validering van vergunningen.

(31)

Uit de ingediende documenten bleek ook dat er twee luchtvaartmaatschappijen gecertificeerd zijn door ANAC Benin, namelijk Air Taxi Bénin en ASAB.

(32)

De Commissie spoort ANAC Benin aan om regelmatig verslag uit te brengen over de aanhoudende verbeteringen bij de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen en over alle nieuwe informatie die daarmee verband houdt, met name met betrekking tot de certificering van nieuwe luchtvaartmaatschappijen.

(33)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Benin op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

Luchtvaartmaatschappijen uit Gambia

(34)

Luchtvaartmaatschappijen uit Gambia zijn nog nooit opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006. Bij schrijven van 24 augustus 2018 heeft de Commissie de burgerluchtvaartautoriteit van Gambia (CAAG) verzocht om documenten in te dienen met betrekking tot de structuur, het toezichtssysteem en de toezichtsactiviteiten, met inbegrip van een lijst van AOC-houders en geregistreerde luchtvaartuigen, en de handhavingsmaatregelen van de autoriteit. CAAG heeft de verzochte informatie op 28 september 2018 ingediend.

(35)

CAAG heeft de Commissie meegedeeld dat er momenteel geen AOC-houders zijn in het land en dat 18 luchtvaartuigen zijn ingeschreven in het register van luchtvaartuigen. Een aantal van die luchtvaartuigen zijn opgeslagen, andere zijn niet meer operationeel.

(36)

CAAG heeft bevestigd dat de luchtvaartmaatschappij Sonnig International Private Jets Gambia — SIPJ(G) sinds augustus 2017 geen geldig Gambiaans AOC meer heeft.

(37)

In die brief heeft CAAG ook meegedeeld dat de ICAO van 16 tot en met 26 juli 2018 ter plaatse een ICAO Safety Oversight Audit heeft uitgevoerd in het kader van het ICAO USOAP-CMA Programma. CAAG heeft zich ertoe verbonden de Commissie in kennis te stellen van het verslag van deze audit, zodra het beschikbaar is. Uit de auditresultaten van 2005 blijkt dat de algemene effectieve tenuitvoerlegging 78,46 % bedroeg.

(38)

Op basis van die informatie is de Commissie van oordeel dat er momenteel geen aanwijzingen zijn dat CAAG niet in staat zou zijn om zijn internationale verplichtingen met betrekking tot veiligheidstoezicht na te komen.

(39)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Gambia op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

Luchtvaartmaatschappijen uit Indonesië

(40)

In juni 2018 zijn alle luchtvaartmaatschappijen uit Indonesië geschrapt uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 (7). Om verder toezicht te kunnen houden op de veiligheid in Indonesië, hebben de Commissie en het directoraat-generaal voor de burgerluchtvaart van Indonesië (DGCA Indonesië) hun overleg voortgezet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006. De Commissie houdt toezicht op de vooruitgang die DGCA Indonesië boekt bij het in overeenstemming brengen van het Indonesische systeem voor toezicht op de veiligheid met de internationale veiligheidsnormen. Bij schrijven van 26 september 2018 heeft DGCA Indonesië de Commissie aanvullende informatie verstrekt en een update gegeven met betrekking tot de Indonesische activiteiten op het gebied van veiligheidstoezicht in de periode van mei 2018 tot augustus 2018 informatie en met betrekking tot het overeengekomen corrigerende actieplan.

(41)

Die informatie omvatte onder meer een lijst van de in Indonesië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, de geregistreerde luchtvaartuigen, de activiteiten op het gebied van veiligheidstoezicht, een lijst van de handhavingsmaatregelen die door DGCA Indonesië zijn genomen, een geactualiseerde status van het corrigerende actieplan dat is opgesteld naar aanleiding van het bezoek van de Unie in maart 2018, en updates van de tenuitvoerlegging van het volledige PBN-actieplan (Performance Based Navigation) en van de technische bijstand die verstrekt is aan DGCA Indonesië.

(42)

Wat de lijst van luchtvaartmaatschappijen, luchtvaartuigen en toezichtsactiviteiten betreft, heeft DGCA Indonesië in die periode één nieuw AOC Deel-121 en twee nieuwe AOC's Deel-135 afgegeven.

(43)

Wat de handhavingsmaatregelen betreft, heeft DGCA Indonesië twee AOC's geschorst (een AOC Deel-121 en een AOC Deel-135), één valideringscertificaat ingetrokken en één administratieve sanctie opgelegd met betrekking tot een houder van een AOC Deel-135. Naar aanleiding van de problemen die zijn vastgesteld tijdens het beoordelingsbezoek van de EU in maart 2018 heeft DGCA Indonesië bovendien de eerste stappen gezet om het toezicht op medische deel bij de afgifte van vergunningen te versterken, en heeft het twee houders van een vergunning als geaccrediteerde keuringsarts geschorst.

(44)

Voorts is ook rekening gehouden met de aanbeveling inzake de tenuitvoerlegging van prestatiegebaseerde navigatie. Indonesië verwacht tegen eind 2018 op 23 van de 25 internationale luchthavens PBN-procedures toe te passen. Hieraan wordt prioriteit gegeven. Ook op binnenlandse en afgelegen luchthavens wordt vooruitgang geboekt met de tenuitvoerlegging van PBN, zij het niet tegen hetzelfde tempo.

(45)

DGCA Indonesië heeft de Commissie ook informatie verstrekt over de status van de corrigerende maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de gecoördineerde valideringsmissie (ICVM) van de ICAO uit 2017. De ICAO heeft het corrigerende actieplan (CAP) op het gebied van luchtwaardigheid geëvalueerd op 25 juli 2018. Alle corrigerende acties zijn volledig of gedeeltelijk aanvaard door de ICAO.

(46)

Indonesië heeft binnen 24 uur na het dodelijke ongeval van vlucht JT610 van Lion Air, op 29 oktober 2018, contact opgenomen met de Commissie en blijft informatie verstrekken, onder meer ook over preventieve maatregelen die na het ongeval zijn genomen ten aanzien van luchtvaartmaatschappijen met hetzelfde type luchtvaartuig in hun vloot (Garuda, met één luchtvaartuig, en Lion Air, met tien luchtvaartuigen).

(47)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Indonesië op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(48)

De lidstaten zullen blijven controleren of Indonesië de relevante internationale veiligheidsnormen naleeft door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Indonesië.

(49)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico's dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Mauritanië

(50)

In december 2012 heeft de Commissie besloten alle luchtvaartmaatschappijen onder de bevoegdheid van Mauritanië te schrappen uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 (8).

(51)

Bij schrijven van 30 augustus 2018 heeft de Commissie de bevoegde autoriteit van Mauritanië Agence Nationale de l'Aviation Civile („ANAC Mauritanië”) verzocht om documenten in te dienen met betrekking tot de structuur, het toezichtssysteem, de activiteiten, met inbegrip van een lijst van AOC-houders en geregistreerde luchtvaartuigen, en de handhavingsmaatregelen van de autoriteit.

(52)

Op 10 oktober 2018 heeft ANAC Mauritanië de gevraagde informatie verstrekt, met inbegrip van informatie over de organisatiestructuur en het personeel, de houders van AOC's, de vluchtuitvoeringsspecificaties, de in Mauritanië geregistreerde luchtvaartuigen, de resultaten van activiteiten op het gebied van veiligheidstoezicht, de handhavingsacties en de lijst van incidenten en ongevallen sinds 2016.

(53)

ANAC Mauritanië heeft de Commissie meegedeeld dat er op dat ogenblik twee luchtvaartmaatschappijen gecertificeerd waren in Mauritanië, namelijk de nationale luchtvaartmaatschappij Mauritania Airlines, met basis in Nouakchott, en Class Aviation, een luchttaximaatschappij.

(54)

De Commissie spoort ANAC Mauritanië aan om regelmatig verslag uit te brengen over de aanhoudende verbeteringen bij de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen.

(55)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Mauritanië op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

Luchtvaartmaatschappijen uit Mexico

(56)

Luchtvaartmaatschappijen uit Mexico zijn nog nooit opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006. Na het dodelijke ongeval dat op 18 mei 2018 in Cuba plaatsvond met een vlucht van de Mexicaanse luchtvaartmaatschappij Global Air (Aerolíneas Damojh, SA de C.V.) heeft de Commissie nadere informatie gevraagd aan de Dirección General de Aeronáutica Civil van Mexico („DGAC Mexico”). Volgens DGAC Mexico is het AOC van Global Air (Aerolíneas Damojh, SA de C.V.) geschorst, maar werd die schorsing op 29 augustus 2018 weer opgeheven na inspecties door DGAC Mexico. Het ongeval zelf en de korte periode tussen de schorsing van het AOC en de intrekking van die schorsing heeft bezorgdheid doen rijzen over de wijze waarop DGAC Mexico toezicht houdt op de veiligheid. Behalve dat ongeval zijn er nog diverse andere tekenen dat het veiligheidsniveau van de luchtvaart in Mexico is verslechterd, zoals de toename van het aantal ongevallen en ernstige incidenten in de loop van 2018.

(57)

Op 16 oktober 2018 hebben de Commissie, het EASA en DGAC Mexico een technische vergadering gehouden. Tijdens die vergadering heeft DGAC Mexico relevante informatie verstrekt over zijn structuur, activiteiten op het gebied van de afgifte van vergunningen, certificering en toezicht, personeel dat bevoegd is voor het toezicht op de veiligheid, toezichtsprocedures en juridisch kader. DGAC Mexico heeft ook toelichting gegeven bij de redenen voor de snelle intrekking van de schorsing van het AOC van Global Air (Aerolíneas Damojh, SA de C.V.).

(58)

De Commissie stelde vast dat de Mexicaanse luchtvaartsector in 2017 snel is gegroeid, met name wat het aantal geregistreerde luchtvaartuigen, luchtvaartmaatschappijen en routes betreft, en heeft haar bezorgdheid geuit over de capaciteiten van DGAC Mexico om goed toezicht te houden. DGAC Mexico antwoordde dat het over de nodige capaciteiten denkt te beschikken en benadrukte het feit dat een grote maatschappij (Mexicana de Aviación) het faillissement heeft aangevraagd en dat nieuwe maatschappijen (bv. Volaris, Aerojet) dezelfde modellen luchtvaartuigen gebruiken. Volgens DGAC Mexico heeft de toename van het aantal geregistreerde luchtvaartuigen dan ook geen significante invloed op de toezichtscapaciteiten van DGAC Mexico.

(59)

Wat Global Air (Aerolíneas Damojh, SA de C.V.), betreft, heeft DGAC Mexico uitgelegd dat deze maatschappij bij de rechtbank beroep had aangetekend tegen de schorsing van haar AOC en tegen de bijzondere inspectieregeling van DGAC Mexico. Aan het einde van de juridische procedure heeft Global Air (Aerolíneas Damojh, SA de C.V.) gevraagd de registratie van zijn luchtvaartuigen en zijn AOC te schrappen. Ten gevolge daarvan heeft Global Air (Aerolíneas Damojh, SA de C.V.) geen vergunning meer om in Mexico vluchten uit te voeren met haar luchtvaartuigen.

(60)

Naar aanleiding van deze vergadering en op verzoek van de Commissie heeft DGAC Mexico ook informatie verstrekt over de ongevallen en ernstige incidenten die in de voorbije vijf jaar hebben plaatsgevonden en over het aantal schorsingen, intrekkingen en andere handhavingsmaatregelen die in 2017 en 2018 zijn genomen. DGAC Mexico heeft bij de Commissie ook de bevindingen en corrigerende actieplannen opgesteld die zijn ingediend ten gevolge van de aanvullende inspecties van Global Air (Aerolíneas Damojh, SA de C.V.) na het ongeval in Cuba, alsook de bevindingen en corrigerende actieplannen van drie andere Mexicaanse luchtvaartmaatschappijen.

(61)

Op basis van het overleg dat heeft plaatsgevonden en de informatie die is verstrekt, is de Commissie van oordeel dat DGAC Mexico momenteel met voldoende regelmaat toezicht houdt op de veiligheid (bv. de verlenging van de certificaten gebeurt om de twee jaar). Het Mexicaanse rechtskader voor de luchtvaart lijkt volledig en in overeenstemming met de relevante internationale luchtvaartveiligheidsnormen. Uit de resultaten van SAFA-platforminspecties van luchtvaartmaatschappijen uit Mexico blijkt dat er op dit ogenblik geen specifieke veiligheidsproblemen zijn.

(62)

Op basis van de informatie die momenteel beschikbaar is, met inbegrip van de informatie die tijdens en na het technisch overleg van 16 oktober 2018 is verstrekt, is de Commissie van oordeel dat DGAC Mexico op dit ogenblik voldoende in staat en bereid is om veiligheidstekortkomingen aan te pakken.

(63)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Mexico op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(64)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico's dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Moldavië

(65)

Bij schrijven van 17 september 2018 heeft de Commissie de burgerluchtvaartautoriteit van Moldavië (CAAM) op de hoogte gebracht van bepaalde veiligheidsproblemen in verband met de door CAAM gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen. Tegelijk heeft de Commissie aan CAAM gemeld dat overleg zal worden opgestart krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006.

(66)

Op 12 oktober 2018 heeft CAAM de Commissie informatie verstrekt over de toezichtsactiviteiten die in de voorbije drie jaren zijn uitgevoerd met betrekking tot in Moldavië gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen, en over het toezicht op de luchtvaartmaatschappij Air Moldova.

(67)

Uit de op dit ogenblik beschikbare informatie, met inbegrip van de beoordeling van de TCO-aanvraag door het EASA, de door de lidstaten in het kader van het SAFA-programma uitgevoerde platforminspecties en de door CAAM verstrekte informatie, concludeert de Commissie dat CAAM zijn capaciteit om de onder zijn certificerings- en toezichtsverantwoordelijkheden vallende luchtvaartmaatschappijen te inspecteren, verder moet ontwikkelen.

(68)

Op 29 oktober 2018 hebben de Commissie, het EASA, CAAM en vertegenwoordigers van Air Moldova een technische vergadering gehouden. Tijdens die vergadering heeft CAAM informatie verstrekt over zijn toezichtsactiviteiten, met inbegrip van haar plannen met betrekking tot de indienstname en opleiding van technisch personeel en haar strategische aanpak om de toezichtscapaciteiten te verbeteren. Air Moldova heeft informatie verstrekt over de wijze waarop het omgaat met de naar aanleiding van bepaalde SAFA-bevindingen ontstane bezorgdheid die wijst op een vermeend gebrek aan veiligheidscultuur in het bedrijf.

(69)

Gezien de vastgestelde veiligheidstekortkomingen heeft de Commissie CAAM en de luchtvaartmaatschappijen Air Moldova en Aerotranscargo uitgenodigd om voor het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart te verschijnen, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2111/2005. De hoorzitting vond plaats op 13 november 2018. CAAM heeft een presentatie gegeven van haar organisatiestructuur, inclusief bijzonderheden over haar personeel, en heeft informatie verstrekt over het rechtskader voor de burgerluchtvaart in Moldavië en de toekomstige ontwikkelingen daarvan, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van de „Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Moldavië” (9). Volgens informatie die CAAM heeft verstrekt, zijn in 2018 veertien rechtshandelingen van de EU omgezet in Moldavische nationale wetgeving, en is de omzetting van nog eens 19 handelingen gepland in 2019.

(70)

Tijdens de hoorzitting heeft CAAM zich ertoe verbonden de Commissie blijvend op de hoogte houden van haar toezichtsactiviteiten en van de acties die zij onderneemt om de veiligheid van de burgerluchtvaart in Moldavië te verbeteren. CAAM heeft bevestigd dat zij een beoordelingsbezoek van de Unie aan Moldavië op prijs zou stellen en zou ondersteunen.

(71)

Tijdens de hoorzitting heeft Air Moldova een uiteenzetting gegeven van de structuur en werking van zijn systemen voor kwaliteitsbeheer en veiligheidsbeheer. Zij heeft de Commissie en het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart ook informatie verstrekt over de processen die zij heeft vastgesteld om de veiligheid van haar vluchtuitvoeringen te garanderen, met inbegrip van gevarenidentificatie, monitoring van vluchtgegevens en risicobeoordeling en -beperking. Air Moldova heeft uitleg gegeven bij haar onderzoek naar het ernstige incident met een van haar luchtvaartuigen tijdens de landing op Rome Fiumicino in 2017 en bij de veiligheidsmaatregelen die zij onmiddellijk na het incident heeft genomen.

(72)

Tijdens de hoorzitting heeft Aerotranscargo informatie verstrekt over haar systeem voor veiligheidsbeheer, haar proces voor de analyse van vluchtgegevens en haar veiligheidsprestatie-indicatoren. Deze maatschappij heeft met name specifieke bijzonderheden verstrekt over haar veiligheidsprestaties en veiligheidsborging.

(73)

De Commissie is voornemens om, met bijstand van het EASA en steun van de lidstaten, een bezoek van de Unie aan Moldavië uit te voeren om na te gaan of de certificering van en het toezicht op luchtvaartmaatschappijen door CAAM plaatsvindt overeenkomstig de relevante internationale veiligheidsnormen. Tijdens dit bezoek ter plaatse zal de nadruk liggen op CAAM en op geselecteerde Moldavische luchtvaartmaatschappijen.

(74)

Hoewel het duidelijk is dat de diverse vastgestelde tekortkomingen moeten worden verholpen, zijn deze nog niet van die aard dat ze de opname van luchtvaartmaatschappijen uit Moldavië in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 rechtvaardigen.

(75)

Op basis van de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Moldavië op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(76)

De lidstaten zullen blijven controleren of Moldavië de relevante internationale veiligheidsnormen naleeft door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Moldavië.

(77)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico's dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Nepal

(78)

Bij schrijven van 26 augustus 2018 heeft de burgerluchtvaartautoriteit van Nepal (CAAN) de Commissie in kennis gesteld van de vooruitgang die CAAN geboekt heeft bij de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen. Volgens de verstrekte informatie heeft CAAN beperkte vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen. De verstrekte informatie volstaat echter niet om conclusies te trekken over de werkelijke veiligheidssituatie in Nepal.

(79)

Er zijn aanwijzingen dat sinds begin 2018 minstens vier ongevallen met burgerluchtvaartuigen hebben plaatsgevonden in Nepal. Het meest recente ongeval vond op 1 september 2018 plaats op Tribhuvan International Airport, Kathmandu, met een luchtvaartuig van Yeti Airlines. De Commissie verzoekt CAAN om werk te maken van de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen in de officiële onderzoeksverslagen over de ongevallen en om de onderliggende oorzaken te analyseren en te verhelpen.

(80)

CAAN heeft de Unie verzocht om een bezoek ter plaatse te brengen, maar de Commissie en het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart zijn van oordeel dat het daar nog te vroeg voor is omdat het aantal ongevallen in Nepal nog steeds onaanvaardbaar hoog is. Nepal moet eerst het aantal ongevallen terugdringen en afdoende bewijzen daarvan indienen, gedurende een periode van minstens twee jaar.

(81)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Nepal op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

Luchtvaartmaatschappijen uit Rusland

(82)

De Commissie, het EASA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hebben de jongste tijd nauwlettend toegezien op de veiligheidsprestaties van luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Rusland en vluchten uitvoeren in de Unie, onder meer door bij het uitvoeren van platforminspecties overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 prioriteit te geven aan bepaalde Russische luchtvaartmaatschappijen.

(83)

Op 5 oktober hebben vertegenwoordigers van de Commissie, het EASA en een lidstaat een ontmoeting gehad met vertegenwoordigers van het Russische Federale agentschap voor vervoer (FATA) om de veiligheidsprestaties van in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen te bespreken op basis van platforminspectieverslagen (uitgevoerd in de periode tussen 19 september 2017 en 18 september 2018) en om na te gaan in welke gevallen de toezichtsactiviteiten van FATA moeten worden versterkt.

(84)

Tijdens die vergadering heeft de Commissie de resultaten van SAFA-platforminspecties van vier in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen nader geanalyseerd. Er werden geen veiligheidsproblemen vastgesteld, maar omdat er bij sommige luchtvaartmaatschappijen slechts een beperkt aantal inspecties zijn uitgevoerd, heeft FATA de Commissie meegedeeld dat in het volgende trimester extra inspecties van twee van die maatschappijen zullen worden uitgevoerd.

(85)

Op basis van de informatie die momenteel beschikbaar is, met inbegrip van de informatie die tijdens de vergadering van 5 oktober 2018 door FATA is verstrekt, is de Commissie van oordeel dat FATA op dit ogenblik voldoende in staat en bereid is om veiligheidstekortkomingen aan te pakken. Om die redenen concludeerde de Commissie dat de Russische luchtvaartautoriteiten of in Rusland gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen niet voor het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart hoeven te verschijnen.

(86)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Rusland op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(87)

De lidstaten moeten echter blijven nagaan of de luchtvaartmaatschappijen uit de Rusland voldoen aan de relevante internationale veiligheidsnormen door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan deze luchtvaartmaatschappijen.

(88)

Als uit deze inspecties blijkt dat de niet-naleving van de internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico's dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn een exploitatieverbod op te leggen aan bepaalde luchtvaartmaatschappijen uit Rusland en deze op te nemen in bijlage A of B bij Verordening (EG) nr. 474/2006.

Luchtvaartmaatschappijen uit Thailand

(89)

Bij schrijven van 17 september 2018 heeft de Commissie aan de burgerluchtvaartautoriteit van Thailand (CAAT) een voortgangsverslag over haar certificerings- en toezichtsactiviteiten gevraagd.

(90)

Op 24 oktober 2018 heeft CAAT een voortgangsverslag ingediend over de status van de burgerluchtvaart in Thailand, over haar organisatie, toezichtssysteem en activiteiten, en over de handhavingsmaatregelen die zij heeft genomen.

(91)

Dat voortgangsverslag bevatte gedetailleerde informatie over de tenuitvoerlegging van een duurzaamheidsplan van CAAT, met inbegrip van een analyse van de organisatie, de identificatie van noodzakelijke verbeteringen, geplande analyses van wetten en regels, en behoeften op het gebied van economische duurzaamheid en begroting.

(92)

CAAT is nog steeds bezig met de hercertificering van AOC-houders. Sinds september 2018 zijn 22 luchtvaartmaatschappijen gehercertificeerd en bevinden twee maatschappijen zich in de demonstratie- en inspectiefase en twee in de documentevaluatiefase. Alle luchtvaartmaatschappijen met een vergunning om internationale vluchten uit te voeren, zijn gehercertificeerd.

(93)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Thailand op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(94)

De lidstaten zullen blijven controleren of Thailand de relevante internationale veiligheidsnormen naleeft door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Thailand.

(95)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico's dreigt te veroorzaken, kan de Commissie genoodzaakt zijn verdere maatregelen te nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Venezuela

(96)

Op 6 maart 2017 heeft de in Venezuela gecertificeerde luchtvaartmaatschappij Avior Airlines een TCO-vergunning aangevraagd bij het EASA. Na evaluatie heeft het EASA de aanvraag op 4 oktober 2017 om veiligheidsredenen geweigerd omdat Avior Airlines niet voldeed aan de toepasselijke eisen van Verordening (EU) nr. 452/2014.

(97)

Op 14 november 2017 zijn het Instituto Nacional de Aeronáutica Civil (INAC) en Avior Airlines door de Commissie en het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart gehoord, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005. Na die hoorzitting heeft de Commissie, in november 2017, de luchtvaartmaatschappij Avior Airlines opgenomen in bijlage A (lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie) bij Verordening (EG) nr. 474/2006 (10).

(98)

De Commissie heeft het overleg met INAC voortgezet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 473/2006. Op 29 augustus 2018 hebben de Commissie, het EASA en INAC een technische vergadering gehouden, tijdens dewelke de Commissie haar bezorgdheid heeft geuit over het vermogen van INAC om haar internationale verplichtingen met betrekking tot het toezicht op de veiligheid van haar luchtvaartmaatschappijen na te komen.

(99)

Tijdens die vergadering heeft INAC een algemeen overzicht gegeven van haar proces voor toezicht op de luchtvaart en van haar nationaal veiligheidsprogramma, en enkele voorbeelden gegeven van genomen handhavingsmaatregelen, samen met informatie met betrekking tot de luchtvaart in Venezuela. Na de vergadering heeft INAC nog verdere technische documenten verstrekt. Zij heeft ook uitgelegd dat zij, naar aanleiding van de vergadering van het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart in november 2017, de luchtvaartmaatschappijen met openstaande bevindingen ten gevolge van SAFA-platforminspecties heeft verzocht een oplossing te zoeken voor die bevindingen. Volgens informatie die verstrekt is door de inspecterende lidstaten zijn sommige Venezolaanse luchtvaartmaatschappijen beginnen reageren op hun bevindingen, zij het niet altijd op consequente wijze. Er werden bijvoorbeeld verschillende corrigerende maatregelen voorgesteld voor dezelfde of soortgelijke bevindingen, en het lijkt erop dat een aantal corrigerende maatregelen slechts gedeeltelijk tegemoetkomen aan de vastgestelde bevindingen.

(100)

Die documenten, de TCO-beoordelingen en de SAFA-bevindingen en de reacties daarop zijn door het EASA, de lidstaten en de Commissie onderzocht. Hoewel bepaalde elementen van een toezichtssysteem ten uitvoer zijn gelegd en passend leken te zijn qua structuur, aantal voor toezicht ingezette personeelsleden, gedocumenteerde procedures en planning van inspecties, bracht de analyse van het materiaal een aantal mogelijke tegenstrijdigheden aan het licht. Zo maakten sommige inspectieverslagen melding van ernstige bevindingen die zich niet hadden mogen voordoen als INAC goed permanent toezicht had uitgeoefend op de luchtvaartmaatschappijen. De maatregelen die luchtvaartmaatschappijen hebben genomen in reactie op de bevindingen in inspectieverslagen van INAC lijken er op te wijzen dat de onderliggende oorzaken niet goed zijn onderzocht en dat er geen geschikte corrigerende actieplannen zijn opgesteld om te voorkomen dat dezelfde of soortgelijke gevallen van niet-naleving zich opnieuw voordoen. Het lijkt erop dat dit probleem niet wordt vastgesteld en dat INAC er geen rekening mee houdt in de follow-up van haar inspecties.

(101)

Gezien het voorgaande heeft de Commissie INAC overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2111/2005 uitgenodigd om voor het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart te verschijnen. Tijdens de hoorzitting van 14 november 2018 heeft INAC de Commissie en het Comité voor de veiligheid van de luchtvaart een overzicht gegeven van het rechtskader voor de luchtvaart in Venezuela, de structuur en het personeel van INAC en cijfers met betrekking tot de luchtvaartsector, alsook nadere informatie over de toezichtsactiviteiten in 2017 en 2018, de uitgevoerde en geplande inspecties, de handhavingsmaatregelen, de status van de tenuitvoerlegging van het nationale veiligheidsprogramma en de risicogebaseerde benadering van toezicht, samen met andere relevante technische informatie. INAC heeft zich er nogmaals toe verbonden al haar internationale verplichtingen met betrekking tot de veiligheid van de luchtvaart te zullen nakomen, en toonde zich bereid een samenwerkingskader met het EASA op te zetten.

(102)

Tijdens de hoorzitting hebben lidstaten vragen gesteld die tot doel hadden te begrijpen of het toezichtssysteem daadwerkelijk wordt toegepast in Venezuela. Niet alle antwoorden van INAC waren voldoende gedetailleerd.

(103)

De Commissie merkt op dat de effectieve tenuitvoerlegging in het kader van het USOAP-programma van de ICAO 93,51 % bedraagt in Venezuela. In 2009 heeft een USOAP-CMA audit van de ICAO plaatsgevonden en de laatste gecoördineerde valideringsmissie van de ICAO dateert van 2013.

(104)

De Commissie merkt ook op dat acht luchtvaartmaatschappijen uit Venezuela een formeel een TCO-vergunning hebben aangevraagd bij het EASA. Tot op heden heeft nog geen enkele Venezolaanse luchtvaartmaatschappij een TCO-vergunningen gekregen. Het EASA heeft de aanvraag van Avior Airlines geweigerd om veiligheidsredenen; de andere zeven aanvragen werden ofwel om administratieve redenen geweigerd door het EASA, ofwel ingetrokken door de luchtvaartmaatschappijen.

(105)

Het verheugt de Commissie dat Venezuela vast voornemens is om met de Commissie samen te werken en regelmatig een stand van zaken te geven met betrekking tot zijn toezichtsverplichtingen. De Commissie merkt ook op dat INAC bereid is om, indien nodig, bijeen te komen met de Commissie, het EASA en de lidstaten.

(106)

Hoewel het duidelijk is dat de diverse vastgestelde tekortkomingen moeten worden verholpen, zijn deze nog niet van die aard dat ze de opname van luchtvaartmaatschappijen uit Venezuela in bijlage A of B bij Verordening (EG) nr. 474/2006 rechtvaardigen.

(107)

Op basis van de informatie die op dit ogenblik beschikbaar is, oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Venezuela op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(108)

De lidstaten zullen blijven controleren of Venezuela de relevante internationale veiligheidsnormen naleeft door overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012 bij platforminspecties prioriteit te geven aan luchtvaartmaatschappijen die gecertificeerd zijn in Venezuela, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 965/2012.

(109)

Als uit relevante veiligheidsinformatie zou blijken dat de niet-naleving van internationale veiligheidsnormen veiligheidsrisico's dreigt te veroorzaken, kan de Commissie verdere maatregelen nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005.

Luchtvaartmaatschappijen uit Zambia

(110)

In juni 2016 heeft de Commissie besloten alle luchtvaartmaatschappijen onder de bevoegdheid van Zambia te schrappen uit bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 (11).

(111)

Bij schrijven van 3 mei 2018 heeft de Commissie de burgerluchtvaartautoriteit van Zambia (ZCAA) verzocht om documenten in te dienen met betrekking tot de structuur, het toezichtssysteem, de activiteiten, met inbegrip van een lijst van AOC-houders en geregistreerde luchtvaartuigen, en de handhavingsmaatregelen van de autoriteit.

(112)

Op 1 juni 2018 heeft ZCAA de gevraagde informatie verstrekt, met inbegrip van informatie over de organisatiestructuur en het personeel, de AOC-houders en de vluchtuitvoeringsspecificaties, de in Zambia geregistreerde luchtvaartuigen en de resultaten van activiteiten op het gebied van veiligheidstoezicht, de handhavingsacties en de lijst van incidenten en ongevallen sinds 2016. Bovendien heeft ZCAA informatie verstrekt over de voortgang die geboekt is bij de uitvoering van de aanbevelingen in het eindverslag van de gecoördineerde valideringsmissie van de ICAO in maart 2016.

(113)

De Commissie spoort ZCAA aan om regelmatig verslag uit te brengen over de aanhoudende verbeteringen bij de tenuitvoerlegging van de internationale veiligheidsnormen.

(114)

Daarom oordeelt de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2111/2005, dat er op dit ogenblik geen redenen zijn om luchtvaartmaatschappijen uit Zambia op te nemen in de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Unie.

(115)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake veiligheid van de luchtvaart.

(116)

Verordening (EG) nr. 474/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage A wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage B wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2018.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

(2)  Verordening (EG) nr. 474/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot opstelling van de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap (PB L 84 van 23.3.2006, blz. 14).

(3)  Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005, PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

(4)  Verordening (EG) nr. 473/2006 van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap, PB L 84 van 23.3.2006, blz. 8.

(5)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1.

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/830 van de Commissie van 15 mei 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 met betrekking tot de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie, PB L 124 van 17.5.2017, blz. 3, punten (12) tot en met (19).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/871 van de Commissie van 14 juni 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 met betrekking tot de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie, PB L 152 van 15.6.2018, blz. 5, punten (40) tot en met (64).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) 1146/2012 van de Commissie van 3 december 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 met betrekking tot de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie, PB L 333 van 5.12.2012, blz. 7, punten (71) tot en met (81).

(9)  PB L 292 van 20.10.2012, blz. 3.

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2215 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 met betrekking tot de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie, PB L 318 van 2.12.2017, blz. 1, punten (70) tot en met (81).

(11)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/963 van de Commissie van 16 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 474/2006 met betrekking tot de lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod of exploitatiebeperkingen zijn opgelegd in de Unie, PB L 160 van 17.6.2016, blz. 50, punten (108) tot en met (121).


BIJLAGE I

Bijlage A bij Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt vervangen door:

„BIJLAGE A

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EEN VERBOD IS OPGELEGD OM VLUCHTEN UIT TE VOEREN IN DE UNIE, MET UITZONDERINGEN (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC) of van de exploitatievergunning

Drieletterige aanduiding van de ICAO

Land van de exploitant

AVIOR AIRLINES

ROI-RNR-011

ROI

Venezuela

BLUE WING AIRLINES

SRBWA-01/2002

BWI

Suriname

IRAN ASEMAN AIRLINES

FS-102

IRC

Islamitische Republiek Iran

IRAQI AIRWAYS

001

IAW

Irak

MED-VIEW AIRLINE

MVA/AOC/10-12/05

MEV

Nigeria

AIR ZIMBABWE (PVT) LTD

177/04

AZW

Zimbabwe

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Afghanistan welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Islamitische Republiek Afghanistan

ARIANA AFGHAN AIRLINES

AOC 009

AFG

Islamitische Republiek Afghanistan

KAM AIR

AOC 001

KMF

Islamitische Republiek Afghanistan

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Angola welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, met uitzondering van TAAG Angola Airlines, dat in bijlage B wordt geplaatst, maar waaronder

 

 

Republiek Angola

AEROJET

AO-008/11-07/17 TEJ

TEJ

Republiek Angola

GUICANGO

AO-009/11-06/17 YYY

Onbekend

Republiek Angola

AIR JET

AO-006/11-08/18 MBC

MBC

Republiek Angola

BESTFLYA AIRCRAFT MANAGEMENT

AO-015/15-06/17YYY

Onbekend

Republiek Angola

HELIANG

AO 007/11-08/18 YYY

Onbekend

Republiek Angola

HELI-MALONGO

AO-005/11-09/18YYY

Onbekend

Republiek Angola

SJL

AO-014/13-08/18YYY

Onbekend

Republiek Angola

SONAIR

AO-002/11-08/17 SOR

SOR

Republiek Angola

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Republiek Congo welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Republiek Congo

AERO SERVICE

RAC06-002

RSR

Republiek Congo

CANADIAN AIRWAYS CONGO

RAC06-012

Onbekend

Republiek Congo

EMERAUDE

RAC06-008

Onbekend

Republiek Congo

EQUAFLIGHT SERVICES

RAC 06-003

EKA

Republiek Congo

EQUAJET

RAC06-007

EKJ

Republiek Congo

EQUATORIAL CONGO AIRLINES S.A.

RAC 06-014

Onbekend

Republiek Congo

MISTRAL AVIATION

RAC06-011

Onbekend

Republiek Congo

TRANS AIR CONGO

RAC 06-001

TSG

Republiek Congo

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo (RDC) welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR FAST CONGO

409/CAB/MIN/TVC/0112/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR KASAI

409/CAB/MIN/TVC/0053/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR KATANGA

409/CAB/MIN/TVC/0056/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

AIR TROPIQUES

409/CAB/MIN/TVC/00625/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

BLUE AIRLINES

106/CAB/MIN/TVC/2012

BUL

Democratische Republiek Congo (RDC)

BLUE SKY

409/CAB/MIN/TVC/0028/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

BUSY BEE CONGO

409/CAB/MIN/TVC/0064/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

COMPAGNIE AFRICAINE D'AVIATION (CAA)

409/CAB/MIN/TVC/0050/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

CONGO AIRWAYS

019/CAB/MIN/TVC/2015

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

DAKOTA SPRL

409/CAB/MIN/TVC/071/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

DOREN AIR CONGO

102/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

GOMAIR

409/CAB/MIN/TVC/011/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

KIN AVIA

409/CAB/MIN/TVC/0059/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

KORONGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TVC/001/2011

KGO

Democratische Republiek Congo (RDC)

MALU AVIATION

098/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

MANGO AIRLINES

409/CAB/MIN/TVC/009/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SERVE AIR

004/CAB/MIN/TVC/2015

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SERVICES AIR

103/CAB/MIN/TVC/2012

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

SWALA AVIATION

409/CAB/MIN/TVC/0084/2010

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

TRANSAIR CARGO SERVICES

409/CAB/MIN/TVC/073/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

WILL AIRLIFT

409/CAB/MIN/TVC/0247/2011

Onbekend

Democratische Republiek Congo (RDC)

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Djibouti welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Djibouti

DAALLO AIRLINES

Onbekend

DAO

Djibouti

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Equatoriaal Guinea welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Equatoriaal Guinea

CEIBA INTERCONTINENTAL

2011/0001/MTTCT/DGAC/SOPS

CEL

Equatoriaal Guinea

Cronos AIRLINES

2011/0004/MTTCT/DGAC/SOPS

Onbekend

Equatoriaal Guinea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Eritrea welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Eritrea

ERITREAN AIRLINES

AOC Nr. 004

ERT

Eritrea

NASAIR ERITREA

AOC Nr. 005

NAS

Eritrea

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van de Republiek Gabon welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, met uitzondering van Afrijet en SN2AG, die in bijlage B worden geplaatst, maar waaronder

 

 

Republiek Gabon

AFRIC AVIATION

010/MTAC/ANAC-G/DSA

EKG

Republiek Gabon

ALLEGIANCE AIR TOURIST

007/MTAC/ANAC-G/DSA

LGE

Republiek Gabon

NATIONALE REGIONALE TRANSPORT (N.R.T)

008/MTAC/ANAC-G/DSA

NRG

Republiek Gabon

SKY GABON

009/MTAC/ANAC-G/DSA

SKG

Republiek Gabon

SOLENTA AVIATION GABON

006/MTAC/ANAC-G/DSA

SVG

Republiek Gabon

TROPICAL AIR-GABON

011/MTAC/ANAC-G/DSA

Onbekend

Republiek Gabon

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Kirgizië welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Kirgizië

AIR BISHKEK (vroeger EASTOK AVIA)

15

EAA

Kirgizië

AIR MANAS

17

MBB

Kirgizië

AVIA TRAFFIC COMPANY

23

AVJ

Kirgizië

CENTRAL ASIAN AVIATION SERVICES (CAAS)

13

CBK

Kirgizië

HELI SKY

47

HAC

Kirgizië

AIR KYRGYZSTAN

03

LYN

Kirgizië

MANAS AIRWAYS

42

BAM

Kirgizië

S GROUP INTERNATIONAL (voorheen S GROUP AVIATION)

45

IND

Kirgizië

SKY BISHKEK

43

BIS

Kirgizië

SKY KG AIRLINES

41

KGK

Kirgizië

SKY WAY AIR

39

SAB

Kirgizië

TEZ JET

46

TEZ

Kirgizië

VALOR AIR

07

VAC

Kirgizië

Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten van Liberia die verantwoordelijk zijn voor de controle op de naleving van de regelgeving

 

 

Liberia

Alle luchtvaartmaatschappijen die zijn gecertificeerd door de autoriteiten van Libië die verantwoordelijk zijn voor de controle op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Libië

AFRIQIYAH AIRWAYS

007/01

AAW

Libië

AIR LIBYA

004/01

TLR

Libië

BURAQ AIR

002/01

BRQ

Libië

GHADAMES AIR TRANSPORT

012/05

GHT

Libië

GLOBAL AVIATION AND SERVICES

008/05

GAK

Libië

LIBYAN AIRLINES

001/01

LAA

Libië

PETRO AIR

025/08

PEO

Libië

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Nepal welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Republiek Nepal

AIR DYNASTY HELI. S.

035/2001

Onbekend

Republiek Nepal

AIR KASTHAMANDAP

051/2009

Onbekend

Republiek Nepal

BUDDHA AIR

014/1996

BHA

Republiek Nepal

FISHTAIL AIR

017/2001

Onbekend

Republiek Nepal

GOMA AIR

064/2010

Onbekend

Republiek Nepal

HIMALAYA AIRLINES

084/2015

HIM

Republiek Nepal

MAKALU AIR

057A/2009

Onbekend

Republiek Nepal

MANANG AIR PVT LTD

082/2014

Onbekend

Republiek Nepal

MOUNTAIN HELICOPTERS

055/2009

Onbekend

Republiek Nepal

MUKTINATH AIRLINES

081/2013

Onbekend

Republiek Nepal

NEPAL AIRLINES CORPORATION

003/2000

RNA

Republiek Nepal

SAURYA AIRLINES

083/2014

Onbekend

Republiek Nepal

SHREE AIRLINES

030/2002

SHA

Republiek Nepal

SIMRIK AIR

034/2000

Onbekend

Republiek Nepal

SIMRIK AIRLINES

052/2009

RMK

Republiek Nepal

SITA AIR

033/2000

Onbekend

Republiek Nepal

TARA AIR

053/2009

Onbekend

Republiek Nepal

YETI AIRLINES DOMESTIC

037/2004

NYT

Republiek Nepal

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sao Tomé en Principe welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Sao Tomé en Principe

AFRICA'S CONNECTION

10/AOC/2008

ACH

Sao Tomé en Principe

STP AIRWAYS

03/AOC/2006

RTP

Sao Tomé en Principe

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sierra Leone welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Sierra Leone

AIR RUM, LTD

Onbekend

RUM

Sierra Leone

DESTINY AIR SERVICES, LTD

Onbekend

DTY

Sierra Leone

HEAVYLIFT CARGO

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

ORANGE AIR SIERRA LEONE LTD

Onbekend

ORJ

Sierra Leone

PARAMOUNT AIRLINES, LTD

Onbekend

PRR

Sierra Leone

SEVEN FOUR EIGHT AIR SERVICES LTD

Onbekend

SVT

Sierra Leone

TEEBAH AIRWAYS

Onbekend

Onbekend

Sierra Leone

Alle luchtvaartmaatschappijen die geregistreerd zijn door de autoriteiten van Sudan welke verantwoordelijk zijn voor toezicht op de naleving van de regelgeving, waaronder

 

 

Republiek Sudan

ALFA AIRLINES SD

54

AAJ

Republiek Sudan

BADR AIRLINES

35

BDR

Republiek Sudan

BLUE BIRD AVIATION

11

BLB

Republiek Sudan

ELDINDER AVIATION

8

DND

Republiek Sudan

GREEN FLAG AVIATION

17

Onbekend

Republiek Sudan

HELEJETIC AIR

57

HJT

Republiek Sudan

KATA AIR TRANSPORT

9

KTV

Republiek Sudan

KUSH AVIATION CO.

60

KUH

Republiek Sudan

NOVA AIRWAYS

46

NOV

Republiek Sudan

SUDAN AIRWAYS CO.

1

SUD

Republiek Sudan

SUN AIR

51

SNR

Republiek Sudan

TARCO AIR

56

TRQ

Republiek Sudan


(1)  De in bijlage A vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.


BIJLAGE II

Bijlage B bij Verordening (EG) nr. 474/2006 wordt vervangen door:

„BIJLAGE B

LIJST VAN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN WAARAAN EXPLOITATIEBEPERKINGEN ZIJN OPGELEGD IN DE UNIE (1)

Naam van de juridische entiteit van de luchtvaartmaatschappij, zoals vermeld op het AOC (en handelsnaam, indien verschillend)

Nummer van het Air Operator Certificate (AOC)

Drieletterige aanduiding van de ICAO

Land van de exploitant

Type luchtvaartuig waaraan beperkingen worden opgelegd

Registratiemerkteken(s) en, voor zover beschikbaar, constructieserienummer(s) van luchtvaartuigen waaraan beperkingen zijn opgelegd

Land van registratie

TAAG ANGOLA AIRLINES

001

DTA

Republiek Angola

De volledige vloot, met uitzondering van: luchtvaartuigen van het type Boeing B737-700, Boeing B777-200, Boeing B777-300 en Boeing B777-300ER.

De volledige vloot, met uitzondering van: luchtvaartuigen van het type B737-700, als vermeld op het AOC; luchtvaartuigen van het type B777-200, als vermeld op het AOC; luchtvaartuigen van het type Boeing B777-300, als vermeld op het AOC, en luchtvaartuigen van het type Boeing B777-300ER, als vermeld op het AOC.

Republiek Angola

AIR SERVICE COMORES

06-819/TA-15/DGACM

KMD

Comoren

De volledige vloot, met uitzondering van: LET 410 UVP.

De volledige vloot, met uitzondering van: D6-CAM (851336).

Comoren

AFRIJET BUSINESS SERVICE  (2)

002/MTAC/ANAC-G/DSA

ABS

Republiek Gabon

De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type Falcon 50 en 2 van het type Falcon 900.

De volledige vloot, met uitzondering van: TR-LGV; TR-LGY; TR-AFJ; TR-AFR.

Republiek Gabon

NOUVELLE AIR AFFAIRES GABON (SN2AG)

003/MTAC/ANAC-G/DSA

NVS

Republiek Gabon

De volledige vloot, met uitzondering van: 1 luchtvaartuig van het type Challenger CL-601, 1 luchtvaartuig van het type HS-125-800.

De volledige vloot, met uitzondering van: TR-AAG, ZS-AFG.

Republiek Gabon; Republiek Zuid-Afrika

IRAN AIR

FS100

IRA

Islamitische Republiek Iran

Alle luchtvaartuigen van het type Fokker F100 en het type Boeing B747.

Luchtvaartuigen van het type Fokker F100, als vermeld op het AOC; luchtvaartuigen van het type Boeing B747, als vermeld op het AOC.

Islamitische Republiek Iran

AIR KORYO

GAC-AOC/KOR-01

KOR

Democratische Volksrepubliek Korea

De volledige vloot, met uitzondering van: 2 luchtvaartuigen van het type TU-204.

De volledige vloot, met uitzondering van: P-632, P-633.

Democratische Volksrepubliek Korea


(1)  De in bijlage B vermelde luchtvaartmaatschappijen kunnen toestemming krijgen om verkeersrechten uit te oefenen door luchtvaartuigen met bemanning te huren („wet lease”) van luchtvaartmaatschappijen waaraan geen exploitatieverbod is opgelegd, voor zover de geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.

(2)  Afrijet mag voor zijn huidige activiteiten in de Europese Unie alleen gebruikmaken van de vermelde luchtvaartuigen.


BESLUITEN

29.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/29


BESLUIT (EU) 2018/1867 VAN DE RAAD

van 26 november 2018

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst (Omnibus II)

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 50, 53, 62 en 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Krachtens artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER besluiten onder andere bijlage IX bij die overeenkomst, die bepalingen inzake financiële diensten bevat, te wijzigen.

(3)

Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 26 november 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BOGNER-STRAUSS


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

(3)  Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1).


ONTWERP

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …/2018

van …

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG, alsmede Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 wat de bevoegdheden van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen - EIOPA) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten - ESMA) betreft (1), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1.

Punt 1 (Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt als volgt gewijzigd:

i)

het volgende streepje wordt toegevoegd:

„—

32014 L 0051: Richtlijn 2014/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1).”;

ii)

de volgende wijzigingen worden aangebracht:

„k)

Verwijzingen naar de bevoegdheden van EIOPA overeenkomstig de artikelen 18 en 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad in de richtlijn worden begrepen als verwijzingen — in de zaken als bedoeld in en overeenkomstig punt 31h van deze bijlage — naar de bevoegdheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA met betrekking tot de EVA-staten;

l)

In artikel 52, lid 3, en artikel 77 septies, lid 1, worden de woorden „de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, het Permanent Comité van de EVA-staten” ingevoegd na de woorden „de Raad”;

m)

In artikel 65 bis worden de woorden „of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord „EIOPA”;

n)

In artikel 70 staan de verwijzingen naar „centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB)” en „centrale banken van het ESCB” niet alleen voor in de richtlijn bedoelde betekenis, maar ook voor de nationale centrale banken van de EVA-staten;

o)

In artikel 138, lid 4, wat betreft de EVA-staten, wordt het woord „EIOPA” vervangen door „de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” en de woorden „zoals bepaald door de EIOPA” door „zoals bepaald door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op basis van door EIOPA opgestelde ontwerpen”;

p)

Informatie afkomstig uit de EVA-staten wordt niet uitgewisseld door EIOPA als onderdeel van regelingen getroffen voor samenwerking met derde landen of hun autoriteiten overeenkomstig artikel 172, lid 4, onder e), of artikel 260, lid 5, onder e), zonder uitdrukkelijke instemming van de autoriteiten die de informatie hebben meegedeeld en wordt in voorkomend geval alleen gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd;

q)

In artikel 308 ter, lid 15, wat betreft de EVA-staten, worden de woorden „23 mei 2014” vervangen door „de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van … [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER”.”.

2.

In de punten 29b (Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad), 31eb (Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad) en 31i (Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 L 0051: Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1).”.

3.

In punt 31h (Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, als gewijzigd bij:

32014 L 0051: Richtlijn 2014/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2014/51/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-Overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(1)  PB L 153 van 22.5.2014, blz. 1.

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


29.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/32


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/1868 VAN DE RAAD

van 28 november 2018

tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1), en met name artikel 12, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 31 juli 2015 Besluit (GBVB) 2015/1333 vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („VN-Veiligheidsraad”), ingesteld op grond van Resolutie 1970 (2011) van de VN-Veiligheidsraad, heeft op 16 november 2018 een persoon toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn.

(3)

Bijlagen I en III bij Besluit (GBVB) 2015/1333 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlagen I en III bij Besluit (GBVB) 2015/1333 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 november 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BOGNER-STRAUSS


(1)  PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.


BIJLAGE

De volgende persoon wordt toegevoegd aan de lijst in bijlage I bij Besluit (GBVB) 2015/1333:

„28.

Naam: 1: SALAH 2: BADI 3: n.v.t. 4: n.v.t.

Titel: n.v.t. Functie: Hooggeplaatste commandant van het tegen de regering van nationale overeenstemming gekante gewapende Alsomood-front, ook bekend als Fakhr of „de trots van Libië”, en de Misratan Al-Masra centrale-schildbrigade Geboortedatum: n.v.t. Geboorteplaats n.v.t. Zekere alias: n.v.t. Onzekere alias: n.v.t. Nationaliteit: n.v.t. Paspoort nr.: n.v.t. Nationaal identiteitsnr.: n.v.t. Adres: n.v.t. Op de lijst geplaatst op: 16 november 2018Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 22 a) van Resolutie 1970 (2011); punt 4 a) van Resolutie 2174 (2014) en punt 11 a) van Resolutie 2213 (2015).

Aanvullende informatie:

Salah Badi tracht door zijn steun voor gewapend verzet voortdurend een politieke oplossing in Libië te ondermijnen. Inlichtingen uit open bronnen bevestigen dat Salah Badi een hooggeplaatste commandant is van het tegen de regering van nationale overeenstemming gekante gewapende Alsomood-front, ook bekend als Fakhr of „de trots van Libië”, en de Misratan Al-Masra centrale-schildbrigade.

Hij speelde een leidersrol in de recente gevechten in Tripoli, die op 27 augustus 2018 losbarstten en waarin ten minste 115 mensen werden gedood, waarvan het merendeel burgers. UNSMIL richtte zich uitdrukkelijk tot de strijdkrachten onder zijn commando toen zij alle partijen bij de gevechten verzocht het geweld te staken (en hen eraan herinnerde dat aanvallen op burgers en civiele installaties verboden zijn op grond van het internationaal humanitair recht).

Tegen het einde van 2016 en in 2017 leidde Salah Badi de tegen de regering van nationale overeenstemming gekante milities tijdens aanvallen op Tripoli in herhaaldelijke pogingen om de regering van nationale overeenstemming af te zetten en de niet-erkende „regering van nationale redding” van Khalifa Ghwell opnieuw aan de macht te brengen. Op 21 februari 2017 verscheen Badi aan de zijde van tanks in een YouTube-video die was opgenomen bij het Rixoshotel in Tripoli, waarin hij ermee dreigde de confrontatie aan te gaan met de niet door hem erkende regering van nationale overeenstemming. Op 26 en 27 mei 2017 vielen strijdkrachten van Fakhr Libya („de trots van Libië”) onder leiding van Salah Badi plaatsen in Tripoli aan, waaronder de zone Abu Sleem en de luchthavenweg. Volgens betrouwbare berichtgeving in de media, bevestigd door sociale media, maakten de strijdkrachten van Badi bij de aanval gebruik van tanks en zware artillerie.”.

De volgende persoon wordt toegevoegd aan de lijst in bijlage III bij Besluit (GBVB) 2015/1333:

„28.

Naam: 1: SALAH 2: BADI 3: n.v.t. 4: n.v.t.

Titel: n.v.t. Functie: Hooggeplaatste commandant van het tegen de regering van nationale overeenstemming gekante gewapende Alsomood-front, ook bekend als Fakhr of „de trots van Libië”, en de Misratan Al-Masra centrale-schildbrigade Geboortedatum: n.v.t. Geboorteplaats n.v.t. Zekere alias: n.v.t. Onzekere alias: n.v.t. Nationaliteit: n.v.t. Paspoort nr.: n.v.t. Nationaal identiteitsnr.: n.v.t. Adres: n.v.t. Op de lijst geplaatst op: 16 november 2018Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 22 a) van Resolutie 1970 (2011); punt 4 a) van Resolutie 2174 (2014) en punt 11 a) van Resolutie 2213 (2015).

Aanvullende informatie:

Salah Badi tracht door zijn steun voor gewapend verzet voortdurend een politieke oplossing in Libië te ondermijnen. Inlichtingen uit open bronnen bevestigen dat Salah Badi een hooggeplaatste commandant is van het tegen de regering van nationale overeenstemming gekante gewapende Alsomood-front, ook bekend als Fakhr of „de trots van Libië”, en de Misratan Al-Masra centrale-schildbrigade.

Hij speelde een leidersrol in de recente gevechten in Tripoli, die op 27 augustus 2018 losbarstten en waarin ten minste 115 mensen werden gedood, waarvan het merendeel burgers. UNSMIL richtte zich uitdrukkelijk tot de strijdkrachten onder zijn commando toen zij alle partijen bij de gevechten verzocht het geweld te staken (en hen eraan herinnerde dat aanvallen op burgers en civiele installaties verboden zijn op grond van het internationaal humanitair recht).

Tegen het einde van 2016 en in 2017 leidde Salah Badi de tegen de regering van nationale overeenstemming gekante milities tijdens aanvallen op Tripoli in herhaaldelijke pogingen om de regering van nationale overeenstemming af te zetten en de niet-erkende „regering van nationale redding” van Khalifa Ghwell opnieuw aan de macht te brengen. Op 21 februari 2017 verscheen Badi aan de zijde van tanks in een YouTube-video die was opgenomen bij het Rixoshotel in Tripoli, waarin hij ermee dreigde de confrontatie aan te gaan met de niet door hem erkende regering van nationale overeenstemming. Op 26 en 27 mei 2017 vielen strijdkrachten van Fakhr Libya („de trots van Libië”) onder leiding van Salah Badi plaatsen in Tripoli aan, waaronder de zone Abu Sleem en de luchthavenweg. Volgens betrouwbare berichtgeving in de media, bevestigd door sociale media, maakten de strijdkrachten van Badi bij de aanval gebruik van tanks en zware artillerie.”.


Rectificaties

29.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/35


Rectificatie van Besluit (EU) 2018/1471 van de Commissie van 19 september 2018 over het voorgestelde burgerinitiatief „STOP FRAUDE en misbruik van EU-GELD — door betere controle van besluiten, uitvoering en sancties”

( Publicatieblad van de Europese Unie L 246 van 2 oktober 2018 )

Bladzijde 47, overweging 8:

in plaats van:

„Om die redenen valt het voorgestelde burgerinitiatief „STOP FRAUDE en misbruik van EU-GELD — door betere controle van besluiten, uitvoering en sancties” niet zichtbaar buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie om rechtshandelingen van de Unie vast te stellen ter uitvoering van de Verdragen, als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), en het moet daarom worden geregistreerd.”,

lezen:

„Om die redenen valt het voorgestelde burgerinitiatief „STOP FRAUDE en misbruik van EU-GELD — door betere controle van besluiten, uitvoering en sancties” niet zichtbaar buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel voor een rechtshandeling van de Unie in te dienen ter uitvoering van de Verdragen, als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), en het moet daarom worden geregistreerd.”.