|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
61e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
|
26.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/1 |
Informatie betreffende de ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds
Bovengenoemde overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko is op 25 oktober 2018 ondertekend in Brussel.
VERORDENINGEN
|
26.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/2 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1843 VAN DE COMMISSIE
van 23 november 2018
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wat betreft het toepassingsgebied van de template voor de openbaarmaking van premies, schaden en kosten per land
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 56 en artikel 256, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 van de Commissie (2) is niet voldoende duidelijk bepaald onder welke voorwaarden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de template in afdeling S.05.02 niet openbaar hoeven te maken. Om de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in staat te stellen hun verplichtingen met zekerheid te bepalen, moeten de algemene opmerkingen in afdeling S.05.02 van bijlage II en bijlage III in dat verband worden verduidelijkt. |
|
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(3) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen bij de Commissie heeft ingediend. |
|
(4) |
De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke hieraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II en III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 november 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 van de Commissie van 2 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedures, vormgeving en templates van het verslag over de solvabiliteit en financiële positie/toestand in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 31.12.2015, blz. 1285).
(3) Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
BIJLAGE
1)
In bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wordt in afdeling S.05.02 — Premies, schaden en kosten, per land, de eerste alinea onder de kop „Algemene opmerkingen” vervangen door:„Deze afdeling houdt verband met de jaarlijkse openbaarmaking van informatie voor individuele entiteiten. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hoeven template S.05.02.01 van bijlage I niet openbaar te maken wanneer het land van herkomst ten minste 90 % van het totale brutobedrag aan geboekte premie-inkomsten vertegenwoordigt.”.
2)
In bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 wordt in afdeling S.05.02 — Premies, schaden en kosten, per land, de eerste alinea onder de kop „Algemene opmerkingen” vervangen door:„Deze afdeling betreft de jaarlijkse bekendmaking van informatie voor groepen. Deelnemende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, verzekeringsholdings of gemengde financiële holdings hoeven template S.05.02.01 van bijlage I niet openbaar te maken wanneer het land van herkomst ten minste 90 % van het totale brutobedrag aan geboekte premie-inkomsten vertegenwoordigt.”.
|
26.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1844 VAN DE COMMISSIE
van 23 november 2018
tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates voor de indiening van informatie bij de toezichthoudende autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 35, lid 10, derde alinea, artikel 244, lid 6, derde alinea, en artikel 245, lid 6, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie (2) stelt de rapportagetemplates vast die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, alsook deelnemende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, verzekeringsholdings en gemengde financiële holdings moeten gebruiken om aan de toezichthoudende autoriteiten de informatie te rapporteren die noodzakelijk is voor het toezicht. |
|
(2) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1542 van de Commissie (3) tot wijziging van de regels betreffende de berekening van regelgevende kapitaalvereisten voor bepaalde categorieën activa die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden aangehouden heeft de nieuwe klasse van kwalificerende infrastructuurondernemingsactiva met een specifiek kapitaalvereiste ingevoerd. Om ervoor te zorgen dat toezichthoudende autoriteiten eveneens over investeringen in infrastructuurondernemingen door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met een mate van gedetailleerdheid en granulariteit die vergelijkbaar is met die welke in het kader van de berekening van de marktrisicomodule voor de andere activaklassen bestaat de noodzakelijke informatie ontvangen, moeten de relevante rapportagetemplates, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450, rekening houdend met deze wijzigingen worden aangepast. |
|
(3) |
Bepalingen inzake het correcte gebruik van tekens van expressies en consistente wisselkoersen zijn cruciaal om de consistentie en kwaliteit van gerapporteerde informatie met betrekking tot historische gegevens die luiden in een andere valuta dan de rapportagevaluta te verbeteren. Bijgevolg zijn artikel 2 en artikel 3 gewijzigd om de kwaliteit van gerapporteerde informatie te verbeteren. |
|
(4) |
De templates betreffende variatieanalyse hebben tot doel om aan de hand van economische maatstaven te verduidelijken waarom en hoe de situatie van de onderneming zich in de loop van het jaar heeft ontwikkeld. Aangezien de stakeholders een aantal gebieden hebben aangewezen die verbeterd en verder verduidelijkt kunnen worden, moeten een aantal instructies van de templates S.29.01 t/m S.29.04 worden gewijzigd. |
|
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(6) |
Redactionele fouten in de instructies van templates die tot inconsistente en misleidende informatie kunnen leiden en bijgevolg van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van het evaluatieproces door de toezichthouder, moeten worden gerectificeerd. Bijgevolg zijn een aantal rectificaties nodig, vooral met betrekking tot ontbrekende rapportage-items of informatie in de „Algemene opmerkingen” en ontbrekende cellen in de „Instructies”. |
|
(7) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen bij de Commissie heeft ingediend. |
|
(8) |
De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke hieraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
In artikel 2 wordt het volgende punt d) toegevoegd:
|
|
2) |
In artikel 3 wordt het volgende lid 4 bis ingevoegd: „4 bis. Bij het uitdrukken van de waarden van historische gegevens die luiden in een andere valuta dan de rapportagevaluta worden dergelijke waarden met betrekking tot voorgaande rapportageperioden omgerekend in de rapportagevaluta op basis van de slotkoers op de laatste dag van de periode waarover wordt gerapporteerd en waarvoor de omrekeningskoers beschikbaar is.”. |
|
3) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
|
4) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
|
5) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
|
6) |
Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening. |
Artikel 2
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gerectificeerd:
|
1) |
Bijlage I wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening. |
|
2) |
Bijlage II wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage VI bij deze verordening. |
|
3) |
Bijlage III wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage VII bij deze verordening. |
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 november 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie van 2 december 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de templates voor de indiening van informatie bij de toezichthoudende autoriteiten in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 31.12.2015, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1542 van de Commissie van 8 juni 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 betreffende de berekening van regelgevende kapitaalvereisten voor bepaalde categorieën activa die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden aangehouden (infrastructuurondernemingen) (PB L 236 van 14.9.2017, blz. 14).
(4) Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
BIJLAGE I
Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
in template S.01.02.01 wordt de volgende rij toegevoegd:
|
|
2. |
in template S.01.02.04 wordt de volgende rij toegevoegd:
|
|
3. |
template S.12.01.01 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
4. |
template S.26.01.01 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
5. |
template S.26.01.04 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
6. |
template SR.26.01.01 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
7. |
in template S.29.03.01 wordt rij R0300 vervangen door:
|
|
8. |
template S.29.04.01 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
9. |
template S.30.04.01 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
10. |
in template S.37.01.04 wordt tussen de kolommen C0090 en C0100 de volgende nieuwe kolom C0091 „Interne rating” ingevoegd: „Interne rating C0091”.
|
BIJLAGE II
Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
in afdeling S.01.02 — Basisinformatie wordt in de tabel de volgende rij toegevoegd:
|
|
2. |
S.04.01 — Activiteit per land wordt als volgt gewijzigd:
|
|
3. |
afdeling S.06.02 — Lijst van activa wordt als volgt gewijzigd:
|
|
4. |
afdeling S.06.03 — instellingen voor collectieve belegging — Doorkijkbenadering wordt als volgt gewijzigd:
|
|
5. |
in afdeling S.07.01 — Gestructureerde producten, in de derde kolom („Instructies”) van rij C0100 van de tabel, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
|
6. |
in afdeling S.08.01 — Open derivaten, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
7. |
in afdeling S.08.02 — Derivatentransacties, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
8. |
afdeling S.11.01 — Als zekerheid aangehouden activa wordt als volgt gewijzigd:
|
|
9. |
in afdeling S.12.01 — Technische voorzieningen voor levens- en SLT-ziekteverzekering wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
10. |
in afdeling S.14.01 — Analyse van levensverzekeringsverplichtingen, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
11. |
in afdeling S.15.01 — Beschrijving van garanties van variabele lijfrenteverzekeringen wordt de tekst in de derde kolom („Instructies”) van rij C0100 van de tabel vervangen door: „Vermeld hoe hoog de gegarandeerde uitkering is.”; |
|
12. |
in afdeling S.15.02 — Afdekking van garanties van variabele lijfrenteverzekeringen wordt de tekst in de derde kolom („Instructies”) van rij C0140 van de tabel vervangen door: „Het „economisch resultaat” is het resultaat dat tijdens het rapportagejaar is bereikt met de verzekeringsovereenkomst met inachtneming van de afdekkingsstrategie. Als de afdekking bedoeld is voor een portefeuille producten, bijvoorbeeld in gevallen waarin afdekkingsinstrumenten niet kunnen worden toegewezen aan bepaalde producten, dient de onderneming het afdekkingseffect toe te kennen aan de verschillende producten op basis van het gewicht van elk product in het item „Economisch resultaat zonder afdekking” (C0110). Dit dient niet te worden gerapporteerd als de onderneming zelf geen afdekkingsprogramma heeft, maar alleen het garantiegedeelte herverzekert.”; |
|
13. |
in afdeling S.16.01 — Informatie over uit schadeverzekeringsverplichtingen voortvloeiende lijfrentes wordt in de derde kolom („Instructies”) van rij Z0010 van de tabel de gesloten lijst vervangen door:
|
|
14. |
In de derde kolom van de tabel in template S.22.03 worden de instructies voor C0010/R0060 vervangen door: „Matchingopslag voor de risicovrije rente voor de gerapporteerde portefeuille, weergegeven in basispunten met gebruikmaking van decimale notatie: 100 basispunten bijvoorbeeld worden gerapporteerd als 0,01.”; |
|
15. |
in afdeling S.22.05 — Algehele berekening van de overgangsmaatregel ten aanzien van technische voorzieningen wordt in de derde kolom („Instructies”) van rij C0010/R0070 van de tabel de tweede alinea vervangen door: „Indien er geen beperking is, wordt het als R0060*(R0010-R0050) berekende bedrag gerapporteerd;” |
|
16. |
in afdeling S.22.06 — Beste schatting met inachtneming van volatiliteitsaanpassing, per land en valuta wordt onder de rubriek „Algemene opmerkingen” de vierde alinea vervangen door: „Informatie moet worden gerapporteerd met betrekking tot materiële verplichtingen in landen en valuta's waarvoor een valutavolatiliteitsaanpassing en, indien van toepassing, een landspecifieke verhoging is toegepast, tot 90 % van de totale beste schatting met inachtneming van de volatiliteitsaanpassing per land en valuta.”; |
|
17. |
afdeling S.23.04 — Lijst van eigenvermogensbestanddelen wordt als volgt gewijzigd:
|
|
18. |
in afdeling S.26.01 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Marktrisico wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
19. |
in afdeling S.29.01 — Overschot van de activa t.o.v. de verplichtingen, in de derde kolom („Instructies”) van rij C0030/R0190 van de tabel, wordt de volgende zin toegevoegd: „Dit bedrag omvat niet het bedrag van de eigen aandelen.”; |
|
20. |
afdeling S.29.02 — Overschot van de activa t.o.v. de verplichtingen — naar beleggingen en financiële verplichtingen wordt gewijzigd als volgt:
|
|
21. |
afdeling S.29.03 — Overschot van de activa t.o.v. de verplichtingen — naar technische voorzieningen wordt gewijzigd als volgt:
|
|
22. |
in afdeling S.29.04 — Gedetailleerde analyse per periode — Technische stromen en technische voorzieningen wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
23. |
in afdeling S.30.01 — Facultatieve dekking voor basisgegevens schade- en levensverzekeringsbedrijf wordt onder de rubriek „Algemene opmerkingen” de vijfde alinea vervangen door: „Deze template is prospectief (om aan te sluiten bij S.30.03) en geeft als zodanig de herverzekeringscontracten weer die gedurende het volgende rapportagejaar van kracht en geldig zijn voor de geselecteerde 10 belangrijkste risico's in termen van herverzekerde blootstelling voor elke branche. Ondernemingen rapporteren de belangrijkste risico's van de volgende rapportageperiode die gedekt zijn door herverzekeringsovereenkomsten die gedurende de volgende rapportageperiode geldig zijn. Bij een wezenlijke wijziging van de herverzekeringsstrategie na de geldigheidsdatum, of indien de vernieuwing van de herverzekeringsovereenkomsten plaatsvindt na de rapportagedatum en vóór de daaropvolgende 1 januari, wordt de informatie in deze template zo nodig opnieuw ingediend.”; |
|
24. |
afdeling S.30.02 — Facultatieve dekking voor aandelengegevens schade- en levensverzekeringsbedrijf wordt gewijzigd als volgt:
|
|
25. |
in afdeling S.30.04 — Aandelengegevens programma uitgaande herverzekering wordt, in de derde kolom („Instructies”) van rij C0240 van de tabel, de gesloten lijst van de aangewezen EKBI's vervangen door:
|
|
26. |
in afdeling S.31.01 — Aandeel van herverzekeraars (met inbegrip van finite herverzekering en SPV's) wordt, in de derde kolom („Instructies”) van rij C0220 van de tabel, de gesloten lijst van de aangewezen EKBI's vervangen door:
|
|
27. |
in afdeling S.31.02 — Special Purpose Vehicles wordt, in de derde kolom („Instructies”) van rij C0280 van de tabel, de gesloten lijst van de aangewezen EKBI's vervangen door:
|
|
28. |
in afdeling S.36.02 — Intragroeptransacties — Derivaten, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE III
Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
in afdeling S.01.02 — Basisinformatie wordt in de tabel de volgende rij toegevoegd:
|
|
2. |
afdeling S.03.01 — Posten buiten de balanstelling — Algemeen wordt als volgt gerectificeerd:
|
|
3. |
in afdeling S.03.02 — Posten buiten de balanstelling — Lijst van door de groep ontvangen onbeperkte garanties wordt, onder de rubriek „Algemene opmerkingen”, de derde alinea vervangen door: „Onbeperkte garanties zijn garanties met een onbeperkt bedrag, ongeacht of de datum wel of niet beperkt is. Interne garanties binnen de reikwijdte van het groepstoezicht worden niet gerapporteerd in deze template.”; |
|
4. |
afdeling S.06.02 — Lijst van activa wordt als volgt gewijzigd:
|
|
5. |
afdeling S.06.03 — instellingen voor collectieve belegging — Doorkijkbenadering wordt als volgt gewijzigd:
|
|
6. |
in afdeling S.07.01 — Gestructureerde producten, in de derde kolom („Instructies”) van rij C0100 van de tabel, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
|
7. |
in afdeling S.08.01 — Open derivaten, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
8. |
in afdeling S.08.02 — Derivatentransacties, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
9. |
afdeling S.11.01 — Als zekerheid aangehouden activa wordt als volgt gewijzigd:
|
|
10. |
in afdeling S.15.01 — Beschrijving van garanties van variabele lijfrenteverzekeringen wordt de tekst in de derde kolom („Instructies”) van rij C0100 van de tabel vervangen door: „Vermeld hoe hoog de gegarandeerde uitkering is.”; |
|
11. |
in afdeling S.15.02 — Afdekking van garanties van variabele lijfrenteverzekeringen wordt de tekst in de derde kolom („Instructies”) van rij C0140 van de tabel vervangen door: „Het „economisch resultaat” is het resultaat dat tijdens het rapportagejaar is bereikt met de verzekeringsovereenkomst met inachtneming van de afdekkingsstrategie. Als de afdekking bedoeld is voor een portefeuille producten, bijvoorbeeld in gevallen waarin afdekkingsinstrumenten niet kunnen worden toegewezen aan bepaalde producten, dient de onderneming het afdekkingseffect toe te kennen aan de verschillende producten op basis van het gewicht van elk product in het item „Economisch resultaat zonder afdekking” (C0110). Dit dient niet te worden gerapporteerd als de onderneming zelf geen afdekkingsprogramma heeft, maar alleen het garantiegedeelte herverzekert.”; |
|
12. |
afdeling S.23.04 — Lijst van eigenvermogensbestanddelen wordt als volgt gewijzigd:
|
|
13. |
in afdeling S.26.01 — Solvabiliteitskapitaalvereiste — Marktrisico wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
14. |
afdeling S.31.01 — Aandeel van herverzekeraars (met inbegrip van finite herverzekering en SPV's) wordt gewijzigd als volgt:
|
|
15. |
afdeling S.31.02 — Special Purpose Vehicles wordt als volgt gewijzigd:
|
|
16. |
in afdeling S.35.01 — Bijdrage aan technische voorzieningen van de groep wordt de tekst in de derde kolom („Instructies”) van rij C0250 van de tabel vervangen door: „Vermeld het totaalbedrag van de technische voorzieningen inclusief intragroeptransacties (C0050) met inachtneming van de volatiliteitsaanpassing. De technische voorzieningen worden gerapporteerd na overgangsmaatregel en met risicomarge. In deze cel worden bedragen inclusief herverzekering en intragroeptransacties ingevuld, met inbegrip van intragroepherverzekering.”; |
|
17. |
in afdeling S.36.02 — Intragroeptransacties — Derivaten, wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
18. |
in afdeling S.37.01 — Risicoconcentratie wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE IV
Bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gewijzigd:
|
1. |
de definitie voor CIC-code 12, supranationale obligaties wordt vervangen door: „Obligaties die worden uitgegeven door overheidsinstellingen die zijn opgericht op basis van een afspraak tussen nationale staten, zoals obligaties die worden uitgegeven door de multilaterale ontwikkelingsbank waarvan sprake in artikel 117, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of door de internationale organisatie waarvan sprake in artikel 118 van bijlage VI, deel 1, nummer 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013.”; |
|
2. |
de definitie voor CIC-code 24, Geldmarktinstrumenten wordt vervangen door: „Zeer kortlopende schuldbewijzen (gewoonlijk met een oorspronkelijke looptijd variërend van één dag tot ten hoogste één jaar), voornamelijk bestaande uit verhandelbare depositocertificaten (CD's), bankaccepten en andere zeer liquide instrumenten. Handelspapier is uitgesloten van deze categorie.”. |
BIJLAGE V
In bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt in template S.23.01.04 rij R0410 vervangen door:
|
„Kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, financiële instellingen, beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, icbe-beheermaatschappijen — Totaal |
R0410”. |
|
|
|
|
|
BIJLAGE VI
Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gerectificeerd:
|
1. |
in afdeling S.05.01 — Premies, schaden en kosten, per branche wordt onder de rubriek „Algemene opmerkingen” de derde alinea vervangen door: „Bij de driemaandelijkse rapportage worden de administratieve lasten, de kosten van vermogensbeheer, de verwervingskosten, de kosten van schadebeheer en de algemene kosten op geaggregeerde basis gepresenteerd.”; |
|
2. |
in afdeling S.12.01 — Technische voorzieningen voor levens- en SLT-ziekteverzekering, in de eerste kolom van de tabel worden de items „C0020, C0030, C0060, C0090, C0100, C0160, C0190, C0200/R0010” vervangen door: „C0020, C0030, C0060, C0090, C0100, C0110, C0120, C0130, C0140, C0160, C0190, C0200/R0010”. |
BIJLAGE VII
Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 wordt als volgt gerectificeerd:
|
— |
in afdeling S.05.01 — Premies, schaden en kosten, per branche wordt onder de rubriek „Algemene opmerkingen” de vijfde alinea vervangen door: „Bij de driemaandelijkse rapportage worden de administratieve lasten, de kosten van vermogensbeheer, de verwervingskosten, de kosten van schadebeheer en de algemene kosten op geaggregeerde basis gepresenteerd.”. |
|
26.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/55 |
VERORDENING (EU) 2018/1845 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 21 november 2018
inzake de uitoefening van haar manoeuvreerruimte krachtens artikel 178, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende de drempel voor de beoordeling van de materialiteit van achterstallige kredietverplichtingen (ECB/2018/26)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), en met name artikel 4, lid 3, artikel 6 en artikel 9, leden 1 en 2,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (2), en met name artikel 178, lid 2,
Gezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/171 van de Commissie van 19 oktober 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de materialiteitsdrempel voor achterstallige kredietverplichtingen (3), inzonderheid de artikelen 1 tot en met 3 en 6,
Gezien de openbare raadpleging en de krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 verrichte analyse,
Gezien het voorstel van de Raad van Toezicht, goedgekeurd in overeenstemming met artikel 26, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 132 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie verordeningen vast te stellen. Bovendien verlenen artikel 132 van het Verdrag en artikel 34 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „Statuten van het ESCB”), met verwijzing naar artikel 25.2 van de ESCB-statuten, de ECB regelgevende bevoegdheden voor zover dat nodig is ter uitvoering van specifieke taken inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen. |
|
(2) |
Unierecht betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen voorziet in keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte voor bevoegde autoriteiten. |
|
(3) |
De ECB is de bevoegde autoriteit in de deelnemende lidstaten zoals vastgesteld door relevant Unierecht met het oog op de uitvoering van haar microprudentiële taken binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (GMT) krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 in verband met kredietinstellingen die als belangrijk ingedeeld zijn in overeenstemming met artikel 6, lid 4 van deze Verordening en Deel IV en artikel 147, lid 1 van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (4). Daarom heeft zij alle bevoegdheden en verplichtingen die bevoegde autoriteiten hebben krachtens relevant Unierecht. In het bijzonder heeft de ECB de bevoegdheid om de in Unierecht beschikbare keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte uit te oefenen. |
|
(4) |
De ECB verricht haar toezichthoudende taken binnen het GTM uit, wat ervoor moet zorgen dat het beleid van de Unie inzake het prudentiële toezicht op kredietinstellingen op een coherente en doeltreffende wijze wordt uitgevoerd, dat het gemeenschappelijke rulebook voor financiële diensten op dezelfde wijze wordt toegepast op kredietinstellingen in alle betrokken lidstaten, en dat die kredietinstellingen worden onderworpen aan toezicht van de hoogste kwaliteit. Bij de uitoefening van haar toezichttaken zou de ECB ten volle rekening moeten houden met de diversiteit van kredietinstellingen en met hun omvang en bedrijfsmodellen, alsook met de systeemvoordelen van diversiteit in de banksector van de Unie. |
|
(5) |
De consequente toepassing van prudentiële vereisten voor kredietinstellingen binnen de lidstaten die deelnemen aan het GTM, is een specifieke doelstelling van de Verordeningen (EU) nr. 1024/2013 en (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) en wordt toevertrouwd aan de ECB. |
|
(6) |
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 past de ECB alle toepasselijke Uniewetgeving toe, en wanneer dat Unierecht bestaat uit richtlijnen, eveneens de nationale wetgeving ter omzetting van die richtlijnen. Wanneer het desbetreffende Unierecht bestaat uit verordeningen en wanneer deze verordeningen actueel uitdrukkelijk keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte toekennen aan de lidstaten, zou de ECB eveneens de nationale wetgeving moeten toepassen bij de uitoefening van deze keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte. Dergelijke nationale wetgeving mag geen invloed hebben op de goede werking van het GTM, waarvoor de ECB verantwoordelijk is. |
|
(7) |
Dergelijke keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte omvatten niet deze die door Unierecht zijn toegekend aan bevoegde autoriteiten die de ECB als enige bevoegd is om uit te oefenen en indien passend moet uitoefenen. |
|
(8) |
Bij de uitoefening van de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte zou de ECB rekening moeten houden met de algemene beginselen van Unierecht, in het bijzonder het beginsel van gelijke behandeling, het proportionaliteitsbeginsel en het beginsel van gerechtvaardigde verwachtingen van onder toezicht staande kredietinstellingen. |
|
(9) |
Wat betreft de gerechtvaardigde verwachtingen van onder toezicht staande kredietinstellingen, erkent de ECB de behoefte eraan te voorzien in overgangsperiodes waar de uitoefening van haar keuzemogelijkheden significant afwijkt van de voor de inwerkingtreding van deze verordening door de nationaal bevoegde autoriteiten gekozen benadering. Dienaangaande moeten de kredietinstellingen die de gestandaardiseerde benadering en de op interne ratings berustende benadering toepassen, beschikken over een passende overgangsperiode. Daarom moeten kredietinstellingen de drempelwaarde voor de beoordeling van de materialiteit van een achterstallige kredietverplichting, vastgesteld door deze verordening, ten laatste op 31 december 2020 toepassen en moeten zij de ECB voor 1 juni 2019 in kennis stellen van de exacte datum waarop zij zullen beginnen een dergelijke drempelwaarde toe te passen. |
|
(10) |
Artikel 178, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 geeft de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid om een drempelwaarde vast te stellen voor de beoordeling van de materialiteit van een achterstallige kredietverplichting, zoals bedoeld in artikel 178, lid 1, onder b). Bij de vaststelling van een dergelijke drempelwaarde zou de ECB rekening moeten houden met de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/171 uiteengezette criteria. |
|
(11) |
De ECB is van mening dat de drempelwaarde in deze Verordening voor de beoordeling van de materialiteit van een achterstallige kredietverplichting, zoals bedoeld in artikel 178, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 een redelijk risiconiveau weergeeft en de toepassing ervan het mogelijk maakt dat de kapitaalvereisten beter kunnen worden vergeleken tussen de onder toezicht staande kredietinstellingen. |
|
(12) |
Artikel 143, lid 1, onder b), van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) vereist dat bevoegde autoriteiten de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de door Unierecht geboden keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte, openbaar maken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp en toepassingsgebied
De ECB oefent hierbij de discretionaire bevoegdheid uit die overeenkomstig artikel 178, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 aan de bevoegde autoriteiten is toegekend met betrekking tot de drempel voor de beoordeling van de materialiteit van achterstallige kredietverplichtingen. Deze verordening is uitsluitend van toepassing inzake kredietinstellingen die als belangrijk geclassificeerd worden overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en deel IV en artikel 147, lid 1, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) en ongeacht de gebruikte methode voor de berekening van hun risicogewogen posten.
Artikel 2
Definities
Binnen het kader van deze verordening zijn de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 575/2013, artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en artikel 2 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) van toepassing.
Artikel 3
Artikel 178, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013: drempelwaarde voor de beoordeling van de materialiteit van een achterstallige kredietverplichting
1. Binnen het kader van artikel 178, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten kredietinstellingen de materialiteit van een achterstallige kredietverplichting beoordelen tegen de volgende drempelwaarde, die twee componenten bevat:
|
a) |
een grens in termen van de som van alle achterstallige bedragen verschuldigd door de debiteur aan de kredietinstelling, de moederonderneming van de kredietinstelling of een van haar dochterondernemingen (hierna: de „achterstallige kredietverplichting”), gelijk aan:
|
|
b) |
een grens in termen van het bedrag van de achterstallige kredietverplichting in verhouding tot het totaalbedrag van alle blootstellingen binnen de balanstelling voor de kredietinstelling, de moederonderneming van de kredietinstelling of een van haar dochterondernemingen aan deze debiteur, met uitzondering van blootstellingen in aandelen, gelijk aan 1 %. |
2. Voor kredietinstellingen die de definitie van wanbetaling vervat in artikel 178, lid 1, eerste alinea, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 toepassen voor blootstellingen met betrekking tot particulieren op het niveau van een individuele kredietlijn, geldt de in lid 1 bedoelde drempelwaarde op het niveau van de individuele kredietlijn die aan de debiteur wordt verleend door de kredietinstelling, de moederonderneming of een van haar dochterondernemingen.
3. Wanbetaling wordt geacht zich te hebben voorgedaan wanneer beide in lid 1, onder a) en b), uiteengezette grenzen gedurende negentig opeenvolgende dagen worden overschreden.
Artikel 4
Datum van toepassing van de materialiteitsdrempel
Kredietinstellingen moeten de drempelwaarde voor de beoordeling van de materialiteit van een achterstallige kredietverplichting ten laatste op 31 december 2020 toepassen. Zij moeten de ECB voor 1 juni 2019 in kennis stellen van de exacte datum waarop zij ermee beginnen een dergelijke drempelwaarde toe te passen.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat, overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Frankfurt am Main, 21 november 2018.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.
(2) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(3) PB L 32 van 6.2.2018, blz. 1.
(4) Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).
(5) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
RICHTLIJNEN
|
26.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/58 |
RICHTLIJN (EU) 2018/1846 VAN DE COMMISSIE
van 23 november 2018
tot aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (1), en met name artikel 8, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In bijlage I, deel I.1, bijlage II, deel II.1, en bijlage III, deel III.1, bij Richtlijn 2008/68/EG wordt verwezen naar bepalingen in internationale overeenkomsten betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor en over de binnenwateren zoals gedefinieerd in artikel 2 van die richtlijn. |
|
(2) |
De bepalingen van die internationale overeenkomsten worden om de twee jaar bijgewerkt. Bijgevolg zijn vanaf 1 januari 2019 de laatst gewijzigde versies van die overeenkomsten van toepassing, met een overgangstermijn tot en met 30 juni 2019. |
|
(3) |
Bijlage I, deel I.1, bijlage II, deel II.1, en bijlage III, deel III.1, bij Richtlijn 2008/68/EG moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(4) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2008/68/EG
Richtlijn 2008/68/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
In bijlage I wordt deel I.1 vervangen door: „I.1 ADR Bijlagen A en B bij de ADR, als van toepassing met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat de woorden „overeenkomstsluitende partij” worden vervangen door het woord „lidstaat”.”. |
|
2) |
In bijlage II wordt deel II.1 vervangen door: „II.1 RID Bijlage bij het RID, dat is opgenomen in aanhangsel C bij het COTIF, als van toepassing met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat de woorden „overeenkomstsluitende staat bij het RID” worden vervangen door het woord „lidstaat”.”. |
|
3) |
In bijlage III wordt deel III.1 vervangen door: „III.1 ADN De bijlagen bij de ADN, als van toepassing vanaf 1 januari 2019, alsmede artikel 3, onder f) en h), en artikel 8, leden 1 en 3, van de ADN, met dien verstande dat de woorden „overeenkomstsluitende partij” worden vervangen door het woord „lidstaat”.”. |
Artikel 2
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2019 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is, vaststellen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 23 november 2018.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Violeta BULC
Lid van de Commissie