ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 272

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
31 oktober 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2018/1628 van de Raad van 30 oktober 2018 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1629 van de Commissie van 25 juli 2018 tot wijziging van de lijst van ziekten in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad betreffende overdraagbare dierziekten en houdende wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidswetgeving) ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1630 van de Commissie van 24 oktober 2018 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lička janjetina (BGA))

16

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1631 van de Commissie van 30 oktober 2018 tot toelating van het in de handel brengen van cranberryextract in poedervorm als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

17

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1632 van de Commissie van 30 oktober 2018 tot toelating van het in de handel brengen van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

23

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1633 van de Commissie van 30 oktober 2018 tot toelating van het in de handel brengen van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

29

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1634 van de Commissie van 30 oktober 2018 tot vernieuwing van de afwijking van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad wat betreft de minimumafstand van de kust en de minimumzeediepte voor de visserij op glasgrondel (Aphia minuta) met bootzegens in bepaalde territoriale wateren van Italië

35

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1635 van de Commissie van 30 oktober 2018 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 7333)  ( 1 )

38

 

*

Besluit (EU) 2018/1636 van de Europese Autoriteit voor effecten en markten van 23 oktober 2018 tot verlenging en wijziging van de tijdelijke beperking op het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences (CFD's) aan retailcliënten, zoals vastgelegd in Besluit (EU) 2018/796

62

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/88 van de Raad van 22 januari 2018 tot uitvoering van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2063 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela ( PB L 16 I van 22.1.2018 )

69

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/1


VERORDENING (EU) 2018/1628 VAN DE RAAD

van 30 oktober 2018

tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moet bij de vaststelling van instandhoudingsmaatregelen rekening worden gehouden met de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij en van andere adviesinstanties, alsook met de adviezen van de adviesraden die voor de betrokken geografische gebieden of bevoegdheidsgebieden zijn opgericht, en de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten.

(2)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd, mede met inachtneming van de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).

(3)

In Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat het GVB onder meer tot doel heeft het exploitatieniveau dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) oplevert, indien mogelijk in 2015 en, door het geleidelijk te laten oplopen, uiterlijk in 2020 voor alle bestanden te verwezenlijken.

(4)

De totaal toegestane vangsten (TAC's) dienen derhalve, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013, te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, rekening houdend met de biologische en sociaaleconomische aspecten, waarbij wordt gezorgd voor een gelijke behandeling van de visserijsectoren, en met inachtneming van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht.

(5)

In Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een meerjarenplan vastgesteld voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren (hierna „het plan” genoemd). Het plan beoogt ervoor te zorgen dat de levende mariene biologische rijkdommen zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten worden hersteld en gehandhaafd op een niveau dat hoger is dan datgene wat de MDO kan opleveren. Daartoe moeten de streefdoelen voor de visserijsterfte, uitgedrukt in bandbreedtes, voor de betrokken bestanden zo snel mogelijk, en geleidelijk oplopend, uiterlijk in 2020 worden gerealiseerd. De vangstbeperkingen voor 2019 voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee behoren te worden vastgesteld overeenkomstig de doelstellingen van het plan.

(6)

De Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) heeft aangegeven dat de biomassa van haring in het westelijke deel van de Oostzee in de ICES-deelsectoren 20-24 zich onder de in kolom A van bijlage II bij Verordening (EU) 2016/1139 vastgestelde instandhoudingsreferentiepunten voor de paaibiomassa bevindt. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van die verordening moeten alle passende herstelmaatregelen worden vastgesteld opdat het betrokken bestand snel weer op een niveau komt dat de MDO kan opleveren. Daartoe dient rekening te worden gehouden met de termijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB in het algemeen en van het plan in het bijzonder, in het licht van het verwachte effect van de genomen corrigerende maatregelen, terwijl tegelijk wordt vastgehouden aan de doelstellingen om economische, sociale en werkgelegenheidsvoordelen te bewerkstelligen, zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Bijgevolg is het passend dat de vangstmogelijkheden voor haring in het westelijke deel van de Oostzee overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1139 worden vastgesteld onder de bandbreedte voor visserijsterfte in kolom A van bijlage I bij die verordening, omdat de afname van de biomassa daarin verdisconteerd is.

(7)

Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de recreatievisserij in aanzienlijke mate bijdraagt tot de algehele visserijsterfte van het kabeljauwbestand in het westelijke deel van de Oostzee en dat zij moet worden beperkt. Het is dan ook terecht een dagelijkse meeneemlimiet per visser vast te stellen. Dit laat het beginsel van relatieve stabiliteit, van toepassing op commerciële visserijactiviteiten, onverlet.

(8)

Voor het kabeljauwbestand in het oostelijke deel van de Oostzee heeft de ICES, na veranderingen in de biologie van het bestand, nog geen biologische referentiepunten kunnen vaststellen. Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het plan is het dan ook zinvol de TAC voor kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee overeenkomstig de voorzorgsbenadering, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 1380/2013 vast te stellen, en een sluitingsperiode in te stellen.

(9)

Om volledige benutting van de vangstmogelijkheden voor de kustvisserij te waarborgen, is het zinvol te voorzien in een beperkte flexibiliteit voor zalm tussen de ICES-deelsectoren 22-31 en ICES-deelsector 32 voor de lidstaat die om die flexibiliteit heeft verzocht.

(10)

Uit het advies van de ICES blijkt dat 29 % van de vangsten in de zalmvisserij onjuist wordt gerapporteerd, in het bijzonder als zeeforelvangsten. Aangezien de meeste zeeforel in de Oostzee in de kustgebieden wordt geëxploiteerd, is het zinvol het vissen op zeeforel verder dan vier zeemijl te verbieden en de bijvangsten van zeeforel tot 3 % van de gecombineerde vangst van zeeforel en zalm te beperken om het onjuist rapporteren van zalmvangsten als zeeforelvangsten te helpen vermijden.

(11)

De bij deze verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 (3) van de Raad, en met name de artikelen 33 en 34 betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de toezending van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden aan de Commissie. Daarom moeten in de onderhavige verordening de codes worden gespecificeerd die de lidstaten dienen te gebruiken wanneer zij gegevens aan de Commissie toezenden betreffende de aangelande hoeveelheden van bestanden die onder deze verordening vallen.

(12)

Bij Verordening (EG) nr. 847/96 (4) van de Raad zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's, in het bijzonder op basis van de biologische situatie van de bestanden, op welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden vastgesteld dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(13)

Op basis van nieuw wetenschappelijk advies moet er in ICES-sector 3a en in de Uniewateren van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 een voorlopige TAC voor kever worden vastgesteld voor de periode van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019.

(14)

In vorige jaren is de TAC's voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf-sector 34.1.1. voor een kalenderjaar vastgesteld. In juli 2018 heeft de ICES zijn advies voor dit bestand voor de periode van 1 juli 2018 tot 30 juni 2019 uitgebracht. Die termijnen voor de TAC's moeten worden afgestemd op de periode gedekt door het ICES-advies. Bij wijze van uitzondering en alleen in verband met de overgang, zal de TAC voor ansjovis worden gewijzigd en een periode van 18 maanden beslaan, die eindigt op 30 juni 2019.

(15)

Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en om het inkomen van de vissers van de Unie veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2019. Deze verordening is echter van toepassing op ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf-sector 34.1.1. vanaf 1 januari 2018. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van de legitieme verwachtingen, aangezien de vangstmogelijkheden voor die langere periode hoger liggen dan de bij Verordening (EU) 2018/120 van de Raad (5) aanvankelijk vastgestelde mogelijkheden. Voorts dient deze verordening van toepassing te zijn op kever in ICES-sector 3a en de Uniewateren van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee de vangstmogelijkheden voor 2019 vastgesteld en sommige bij Verordening (EU) 2018/120 vastgestelde vangstmogelijkheden in andere wateren gewijzigd.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die actief zijn in de Oostzee.

2.   Deze verordening is tevens van toepassing op de recreatievisserij indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar die visserij wordt verwezen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Daarnaast wordt verstaan onder:

1.   „deelsector”: een ICES-deelsector van de Oostzee als gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (6);

2.   „totale toegestane vangst” (TAC): de hoeveelheid van elk bestand die in een jaar mag worden gevangen;

3.   „quotum”: een aan de Unie, een lidstaat of een derde land toegewezen gedeelte van de TAC;

4.   „recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarbij de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 4

TAC's en toewijzingen

De TAC's, de quota en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c)

extra aanlandingen die worden toegestaan op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 of artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

d)

hoeveelheden die worden ingehouden overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 of overgedragen op grond van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

e)

verlagingen op grond van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 6

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, als bedoeld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, die in aanmerking komen voor de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota, zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 7

Maatregelen betreffende de recreatievisserij op kabeljauw in de deelsectoren 22-24

1.   In het kader van de recreatievisserij mag elke visser in de deelsectoren 22-24 per dag niet meer dan zeven kabeljauwen in bezit hebben.

2.   Lid 1 geldt onverminderd strengere nationale maatregelen.

Artikel 8

Maatregelen betreffende de visserij op zeeforel in de deelsectoren 22-32

1.   Het vissen op zeeforel buiten vier zeemijl van de basislijnen in de deelsectoren 22-32 is van 1 januari tot en met 31 december 2019 verboden voor vissersvaartuigen. Bij het vissen op zalm in die wateren mogen bijvangsten van zeeforel niet meer bedragen dan 3 % van de totale zalm- en zeeforelvangst op ieder moment aan boord of bij aanlanding na iedere visreis.

2.   Lid 1 geldt onverminderd strengere nationale maatregelen.

Artikel 9

Flexibiliteit

1.   Tenzij anders vermeld in de bijlage bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC geldt, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC geldt.

2.   Artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing indien een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 10

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de hoeveelheden gevangen of aangelande vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/120

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2018/120 wordt als volgt gewijzigd:

1.

de tabel met de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf-sector 34.1.1 wordt vervangen door:

Soort:

ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

10 802  (7)

 

 

Portugal

11 784  (7)

 

 

Unie

22 586  (7)

 

 

TAC

22 586  (7)

 

Voorzorgs-TAC

2.

de tabel met de vangstmogelijkheden voor kever en bijvangsten in ICES-sector 3a en de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 wordt vervangen door:

Soort:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

3a; wateren van de Unie van 2a en 4

(NOP/2A3A4.)

Jaar

2018

2019

 

 

Denemarken

85 186  (8)  (10)

49 953  (8)  (13)

 

 

Duitsland

16 (8)  (9)  (10)

10 (8)  (9)  (13)

 

 

Nederland

63 (8)  (9)  (10)

37 (8)  (9)  (13)

 

 

Unie

85 265  (8)  (10)

50 000  (8)  (13)

 

 

Noorwegen

15 000  (11)

0

 

 

Faeröer

6 000  (12)

0

 

 

TAC

niet relevant

niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2019, met uitzondering van artikel 11, onder 2), dat van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019 van toepassing is, en met uitzondering van artikel 11, onder 1), dat vanaf 1 januari 2018 van toepassing is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BOGNER-STRAUSS


(1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)  Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

(5)  Verordening (EU) 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127 (PB L 27 van 31.1.2018, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 88/98 (PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1).

(7)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2019.”

(8)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Bijvangsten van schelvis en wijting die op grond van deze bepaling in mindering worden gebracht op het quotum, en bijvangsten van soorten die op grond van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet meer dan 9 % van het quotum bedragen.

(9)  Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de Uniewateren van ICES-sectoren 2a, 3a en 4.

(10)  Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018.

(11)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

(12)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

(13)  Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019.”


BIJLAGE

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de unie in gebieden waar TAC's gelden

De onderstaande tabellen bevatten de TAC's en quota per bestand (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) en de voorwaarden die daar functioneel verband mee houden.

Tenzij anders bepaald zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden.

De visbestanden zijn vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de soort.

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Clupea harengus

HER

Haring

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Salmo salar

SAL

Atlantische zalm

Sprattus sprattus

SPR

Sprot


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Deelsectoren 30-31

(HER/30/31.)

Finland

72 724

 

 

Zweden

15 979

 

 

Unie

88 703

 

 

TAC

88 703

 

Analytische TAC


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Deelsectoren 22-24

(HER/3BC+24)

Denemarken

1 262

 

 

Duitsland

4 966

 

 

Finland

1

 

 

Polen

1 601

 

 

Zweden

1 601

 

 

Unie

9 001

 

 

TAC

9 001

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Wateren van de Unie van de deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32

(HER/3D-R30)

Denemarken

3 748

 

 

Duitsland

994

 

 

Estland

19 139

 

 

Finland

37 360

 

 

Letland

4 723

 

 

Litouwen

4 973

 

 

Polen

42 444

 

 

Zweden

56 979

 

 

Unie

170 360

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Deelsector 28.1

(HER/03D.RG)

Estland

14 336

 

 

Letland

16 708

 

 

Unie

31 044

 

 

TAC

31 044

 

Analytische TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Wateren van de Unie van de deelsectoren 25-32

(COD/3DX32.)

Denemarken

5 539  (1)

 

 

Duitsland

2 203  (1)

 

 

Estland

540 (1)

 

 

Finland

424 (1)

 

 

Letland

2 060  (1)

 

 

Litouwen

1 357  (1)

 

 

Polen

6 378  (1)

 

 

Zweden

5 612  (1)

 

 

Unie

24 112  (1)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Deelsectoren 22-24

(COD/3BC+24)

Denemarken

4 152

 

 

Duitsland

2 031

 

 

Estland

92

 

 

Finland

82

 

 

Letland

344

 

 

Litouwen

223

 

 

Polen

1 111

 

 

Zweden

1 480

 

 

Unie

9 515

 

 

TAC

9 515

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

(PLE/3BCD-C)

Denemarken

7 251

 

 

Duitsland

806

 

 

Polen

1 518

 

 

Zweden

547

 

 

Unie

10 122

 

 

TAC

10 122

 

Analytische TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Atlantische zalm

Salmo salar

Gebied:

Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-31

(SAL/3BCD-F)

Denemarken

18 885  (2)

 

 

Duitsland

2 101  (2)

 

 

Estland

1 919  (2)  (3)

 

 

Finland

23 548  (2)

 

 

Letland

12 012  (2)

 

 

Litouwen

1 412  (2)

 

 

Polen

5 729  (2)

 

 

Zweden

25 526  (2)

 

 

Unie

91 132  (2)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Atlantische zalm

Salmo salar

Gebied:

Wateren van de Unie van deelsector 32

(SAL/3D32.)

Estland

995 (4)

 

 

Finland

8 708  (4)

 

 

Unie

9 703  (4)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

(SPR/3BCD-C)

Denemarken

26 710

 

 

Duitsland

16 921

 

 

Estland

31 016

 

 

Finland

13 982

 

 

Letland

37 460

 

 

Litouwen

13 551

 

 

Polen

79 497

 

 

Zweden

51 635

 

 

Unie

270 772

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


(1)  In de deelsectoren 25 en 26 is het verboden op dit quotum te vissen van 1 juli tot en met 31 juli voor:

a)

vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 meter en meer die met trawlnetten, Deense zegens, of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer vissen; en voor

b)

vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 meter en meer die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, of met grondbeugen, of beuglijnen, met uitzondering van vrije beuglijnen of met handlijnen of de peur.

(2)  Aantal stuks.

(3)  Bijzondere voorwaarde: op meer dan 20 % en niet meer dan 400 soorten van dit quotum mag worden gevist in de wateren van de Unie van deelsector 32 ((SAL/*3D32)

(4)  Aantal stuks.


31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/11


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1629 VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2018

tot wijziging van de lijst van ziekten in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad betreffende overdraagbare dierziekten en houdende wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid („diergezondheidswetgeving”)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid („diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 5, leden 2 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/429 zijn voorschriften vastgesteld voor de preventie en bestrijding van dierziekten die kunnen worden overgedragen op dieren of mensen, met inbegrip van de regels voor het stellen van prioriteiten voor en de indeling in categorieën van ziekten die voor de Unie van belang zijn. In artikel 5 van Verordening (EU) 2016/429 is bepaald dat de ziektespecifieke voorschriften voor de preventie en bestrijding van ziekten van toepassing zijn op de ziekten die in de lijsten in dat artikel en in bijlage II bij die verordening zijn opgenomen. Daarnaast bevat artikel 5, lid 3, van die verordening een aantal criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij het wijzigen van de lijst in die bijlage, terwijl de beoordelingsparameters die moeten worden gebruikt om te bepalen of een ziekte voldoet aan de voorwaarden om overeenkomstig dat artikel te worden opgenomen in de lijst, zijn vastgesteld in artikel 7 van die verordening.

(2)

Voorts is in artikel 275 van Verordening (EU) 2016/429 bepaald dat de Commissie uiterlijk op 20 april 2019 de ziekten als vermeld in de lijst in bijlage II moet evalueren.

(3)

De Commissie heeft de dierziekten waarvoor optreden van de Unie nodig is, systematisch beoordeeld met hulp van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), waarbij gebruik is gemaakt van de door de referentielaboratoria van de EU voor diergezondheid en de internationale normen van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) geboden wetenschappelijke deskundigheid. Voor die beoordeling heeft zij gebruikgemaakt van de criteria van artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429 en de beoordelingsparameters van artikel 7 van die verordening.

(4)

Bij de beoordeelde ziekten gaat het om 39 ziekten die momenteel in de lijst in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 zijn opgenomen, alsmede om 19 andere ziekten die van bijzonder belang zijn voor ziektepreventie, bestrijding of handelsmaatregelen, zoals enzoötische boviene leukose, infectieuze boviene rinotracheïtis of infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky, en bepaalde andere ziekten die in de lijsten van de OIE zijn opgenomen, zoals surra (Trypanosoma evansi) of besmettelijke pleuropneumonie bij geiten.

(5)

Voor de beoordelingen is de EFSA om 29 wetenschappelijke adviezen met betrekking tot verschillende dierziekten gevraagd. Bij het opstellen daarvan heeft de EFSA de methode gevolgd zoals vastgesteld in haar op 5 april 2017 uitgebrachte wetenschappelijk advies over een ad-hocmethode voor de beoordeling met betrekking tot het in de lijst opnemen en de indeling van dierziekten in het kader van de diergezondheidswetgeving (2). Voor de overige ziekten werden de beoordelingen gebaseerd op recente adviezen van de EFSA of op door de referentielaboratoria van de EU voor diergezondheid verstrekte informatie. Voor alle beoordeelde ziekten zijn de desbetreffende OIE-normen in overweging genomen.

(6)

Voor bepaalde ziekten, zoals surra (Trypanosoma evansi(3), enzoötische boviene leukose (4), Venezolaanse paardenencefalomyelitis (5), infestatie met Varroa spp. (varroase) (6) en koiherpesvirusziekte (7), waren de resultaten van de wetenschappelijke beoordelingen door de EFSA niet doorslaggevend. Rekening houdend met de besprekingen tijdens de vergaderingen van de deskundigengroep inzake diergezondheid (8), voldoen die vijf ziekten aan de vereisten van artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429. Die ziekten moeten daarom in de lijst in bijlage II bij die verordening worden opgenomen.

(7)

Uit de resultaten van de uitgevoerde wetenschappelijke beoordelingen is gebleken dat vesiculaire varkensziekte (9), vesiculaire stomatitis (9), epizoötisch ulceratief syndroom (10) en besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) niet aan de vereisten van artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429 voldoen. Die ziekten moeten daarom uit de lijst in bijlage II bij die verordening worden geschrapt.

(8)

Tegelijkertijd voldoen surra (Trypanosoma evansi(3), ebola (11), paratuberculose (12), Japanse encefalitis (13), westnijlkoorts (14), Q-koorts (15), infectieuze boviene rinotracheïtis/infectieuze pustuleuze vulvovaginitis (16), boviene virusdiarree (17), boviene genitale campylobacteriose (18), trichomonose (19), enzoötische boviene leukose (4), besmettelijke pleuropneumonie bij geiten (20), epididymitis bij schapen (Brucella ovis(21), infectie met Burkholderia mallei (kwade droes), infectie met het equinearteritisvirus, infectieuze anemie bij paarden, dourine, besmettelijke baarmoederontsteking bij paarden, paardenencefalomyelitis (oosterse en westerse) (22), infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky (23), infectie met het abortus blauw-virus (24), aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis(25), infectie met laagpathogene aviaire-influenzavirussen (26), aviaire chlamydiose (27), infestatie met Varroa spp. (varroase) (6), infestatie met Aethina tumida (kleine kastkever) (28), Amerikaans vuilbroed, infestatie met Tropilaelaps spp. (28) en infectie met Batrachochytrium salamandrivorans (29) wel aan de vereisten van artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429. Die ziekten moeten daarom in de lijst in bijlage II bij die verordening worden opgenomen.

(9)

Daarnaast is in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 bepaald dat die verordening van toepassing is op overdraagbare ziekten, inclusief zoönosen, onverminderd de regels van Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (30), Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (31), Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (32) en Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad (33). Aangezien de ziekten waarop de voorschriften van die handelingen betrekking hebben, namelijk listeriose, salmonellose (zoönotische salmonella), trichinellose, verotoxische E. coli en overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) reeds onder sectorspecifieke voorschriften vallen, moeten zij daarom uit de lijst in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 worden geschrapt.

(10)

De lijst van ziekten in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

Verordening (EU) 2016/429 moet daarom worden gewijzigd.

(12)

Aangezien Verordening (EU) 2016/429 van toepassing is met ingang van 21 april 2021, moeten de daarin bij deze verordening aangebrachte wijzigingen ook met ingang van die datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 21 april 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  EFSA Journal 2017;15(7):4783.

(3)  EFSA Journal 2017;15(7):4892.

(4)  EFSA Journal 2017;15(8):4956.

(5)  EFSA Journal 2017;15(8):4950.

(6)  EFSA Journal 2017;15(10):4997.

(7)  EFSA Journal 2017;15(7):4907.

(8)  https://ec.europa.eu/food/animals/health/expert_group_en

(9)  EFSA Journal 2012;10(4):2631.

(10)  EFSA Journal 2011;9(10):2387.

(11)  EFSA Journal 2017;15(7):4890.

(12)  EFSA Journal 2017;15(7):4960.

(13)  EFSA Journal 2017;15(7):4948.

(14)  EFSA Journal 2017;15(8):4955.

(15)  EFSA Journal 2010; 8(5):1595.

(16)  EFSA Journal 2017;15(7):4947.

(17)  EFSA Journal 2017;15(8):4952.

(18)  EFSA Journal 2017;15(10):4990.

(19)  EFSA Journal 2017;15(10):4992.

(20)  EFSA Journal 2017;15(10):4996.

(21)  EFSA Journal 2017;15(10):4994.

(22)  EFSA Journal 2017;15(7):4946.

(23)  EFSA Journal 2017;15(7):4888.

(24)  EFSA Journal 2017;15(7):4949.

(25)  EFSA Journal 2017;15(8):4953.

(26)  EFSA Journal 2017;15(7):4891.

(27)  Verslag van het Wetenschappelijk Comité voor diergezondheid en dierenwelzijn, vastgesteld op 16 april 2002, https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/safety/docs/sci-com_scah_out73_en.pdf

(28)  EFSA Journal 2013;11(3):3128.

(29)  EFSA Journal 2017;15(11):5071.

(30)  Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1).

(31)  Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).

(32)  Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).

(33)  Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1).


BIJLAGE

BIJLAGE II

LIJST VAN DIERZIEKTEN

Infectie met het runderpestvirus

Infectie met het riftdalkoortsvirus (riftvalleykoortsvirus)

Infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis

Infectie met het Mycobacterium tuberculosis-complex (M. bovis, M. caprae en M. tuberculosis)

Infectie met het rabiësvirus

Infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24)

Infectie met Echinococcus multilocularis

Infectie met het virus van epizoötische hemorragische ziekte

Miltvuur

Surra (Trypanosoma evansi)

Ebola

Paratuberculose

Japanse encefalitis

Westnijlkoorts

Q-koorts

Infectie met het nodulaire-dermatosevirus

Infectie met Mycoplasma mycoides subsp. mycoides SC (besmettelijke runderperipneumonie)

Infectieuze boviene rinotracheïtis/infectieuze pustuleuze vulvovaginitis

Boviene virusdiarree

Boviene genitale campylobacteriose

Trichomonose

Enzoötische boviene leukose

Schapenpokken en geitenpokken

Infectie met het virus van de pest bij kleine herkauwers („peste des petits ruminants”)

Besmettelijke pleuropneumonie bij geiten

Epididymitis bij schapen (Brucella ovis)

Infectie met Burkholderia mallei (kwade droes)

Infectie met het equinearteritisvirus

Infectieuze anemie bij paarden

Dourine

Venezolaanse paardenencefalomyelitis

Besmettelijke baarmoederontsteking bij paarden

Paardenencefalomyelitis (oosterse en westerse)

Infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky

Infectie met het abortus blauw-virus

Infectie met het virus van de ziekte van Newcastle

Aviaire mycoplasmose (Mycoplasma gallisepticum en M. meleagridis)

Infectie met Salmonella Pullorum, S. Gallinarum en S. arizonae

Infectie met laagpathogene aviaire-influenzavirussen

Aviaire chlamydiose

Infestatie met Varroa spp. (varroase)

Infestatie met Aethina tumida (kleine kastkever)

Amerikaans vuilbroed

Infestatie met Tropilaelaps spp.

Infectie met Batrachochytrium salamandrivorans

Epizoötische hematopoëtische necrose

Virale hemorragische septikemie

Infectieuze hematopoëtische necrose

Infectie met zalmanemievirus met HPR-deletie (deletie in de hypervariabele regio)

Koiherpesvirusziekte

Infectie met Mikrocytos mackini

Infectie met Perkinsus marinus

Infectie met Bonamia ostreae

Infectie met Bonamia exitiosa

Infectie met Marteilia refringens

Infectie met het taurasyndroomvirus

Infectie met het yellowheadvirus

Infectie met het wittevlekkensyndroomvirus


31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1630 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2018

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen („Lička janjetina” (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Kroatië tot registratie van de naam „Lička janjetina” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam „Lička janjetina” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam „Lička janjetina” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.1. (Vers vlees (en verse slachtafval)) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2018.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 153 van 2.5.2018, blz. 11.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1631 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2018

tot toelating van het in de handel brengen van cranberryextract in poedervorm als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld, waarin een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen is vastgesteld.

(3)

Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 moet de Commissie beslissen over de toelating en het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en over de bijwerking van de Unielijst.

(4)

Op 20 september 2011 heeft het bedrijf Ocean Spray Cranberries Inc. („de aanvrager”) bij de bevoegde Franse autoriteit een aanvraag ingediend om cranberryextract in poedervorm in de Unie in de handel te brengen als nieuw voedingsmiddel in de zin van artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3). De aanvraag betreft het gebruik van cranberryextract in poedervorm in dranken met vruchtensmaak, isotonische dranken, theedranken, water met toegevoegde vitaminen, yoghurt en yoghurtdranken.

(5)

Op 11 december 2014 heeft de bevoegde Franse autoriteit haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag heeft zij geconcludeerd dat cranberryextract in poedervorm voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria voor nieuwe voedselingrediënten. In hetzelfde verslag uitte de Franse bevoegde autoriteit ook haar zorgen betreffende mogelijke voedingsrisico's bij bovenmatig gebruik van polyfenolen voor kinderen van één tot drie jaar als gevolg van de inname van polyfenolen uit het nieuwe voedingsmiddel en uit andere bronnen van polyfenolen in het dieet van kinderen.

(6)

Op 16 januari 2015 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling doorgestuurd naar de overige lidstaten. Binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen hebben de overige lidstaten met redenen omklede bezwaren ingediend in verband met ontoereikende gegevens om het risico voor peuters van één tot drie jaar uit te sluiten, onvolledige specificatie van het nieuwe voedingsmiddel en het ontbreken van gegevens over het eiwitgehalte die nodig zijn om allergierisico's uit te sluiten.

(7)

In het licht van het verslag van de eerste beoordeling door de Franse bevoegde autoriteit en de bezwaren van sommige lidstaten heeft de Commissie op 20 april 2016 de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd en haar verzocht om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een aanvullende beoordeling uit te voeren van cranberryextract in poedervorm als nieuw voedingsmiddel.

(8)

In de contacten met de EFSA heeft de aanvrager verklaard dat het niet de bedoeling is het nieuwe voedingsmiddel in de handel te brengen voor zuigelingen, peuters en kinderen jonger dan 19 jaar.

(9)

Op 4 april 2017 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies over de veiligheid van cranberryextract in poedervorm als nieuw voedselingrediënt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 goedgekeurd, waarin zij concludeerde dat cranberryextract in poedervorm voor de door de aanvrager meegedeelde toepassingen veilig is (4). Hoewel dit advies door de EFSA op grond van Verordening (EG) nr. 258/97 is opgesteld en uitgebracht, strookt het met de voorschriften van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(10)

Op 7 juni 2017 heeft de Commissie de aanvrager in kennis gesteld van haar standpunt en dat van sommige lidstaten dat, gezien het risico dat zuigelingen, peuters en kinderen jonger dan 19 jaar de beoogde producten consumeren, voor toelating een aanvullende beoordeling van de veiligheid voor deze leeftijdsgroepen vereist is. Als alternatief stelde de Commissie voor dat het risico van consumptie door de leeftijdsgroepen waarvoor de EFSA geen conclusie over de veiligheid heeft getrokken, voldoende kan worden beheerst als cranberryextract zou worden toegelaten als nieuw voedingssupplement voor de volwassen bevolking (5).

(11)

Op 22 december 2017 heeft de aanvrager de Commissie in kennis gesteld van zijn besluit om op dat moment toelating van cranberryextract voor gebruik in voedingssupplementen voor de algemene volwassen bevolking te blijven nastreven, zonder afbreuk te doen aan een latere verdergaande aanvraag tot uitbreiding van de gebruiksvoorwaarden op basis van een verdergaande veiligheidsbeoordeling door de EFSA.

(12)

Krachtens artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 moeten alle uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 bij een lidstaat ingediende aanvragen om een nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen waarover vóór 1 januari 2018 nog geen definitief besluit is genomen, worden behandeld als een krachtens Verordening (EU) 2015/2283 ingediende aanvraag. De aanvraag voldoet ook aan de in Verordening (EU) 2015/2283 vastgestelde eisen.

(13)

In het advies van de EFSA worden voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat cranberryextract in poedervorm bij gebruik in voedingssupplementen voor de algemene volwassen bevolking voldoet aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(14)

Op 2 mei 2018 heeft de aanvrager de Commissie verzocht om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens voor drie studies die ter ondersteuning van de aanvraag zijn ingediend, namelijk een klinisch onderzoek van tien weken bij gezonde volwassenen (6), een klinisch onderzoek van twaalf weken bij volwassenen met een laag tot middelgroot risico op hart- en vaatziekten (7) en een verslag over de invloed van systemische immuunfuncties, gezondheidsbiomarkers in de urine en systemische gezondheidsbiomarkers en fecale kenmerken bij onderzoek bij mensen gedurende een toedieningsperiode van tien weken (8). De aanvrager heeft de Commissie ook verzocht om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens voor informatie over het verbruik van zijn cocktail van cranberrysap in Europa, alsmede voor verbruiksinformatie betreffende kinderen (9). De Commissie heeft ook een verzoek om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens ontvangen voor de gegevens over de samenstelling (10) en de geschatte inname bij het verbruik van cranberrydrank (11).

(15)

Op 27 juni 2018 heeft de EFSA geoordeeld (12) dat zij voor de opstelling van haar advies over cranberryextract in poedervorm als nieuw voedingsmiddel de gegevens over de samenstelling (tabel IX.b-1, oorspronkelijke aanvraag van juni 2011, blz. 24) en de geschatte inname bij het verbruik van cranberrydrank (bestand: reactie van Ocean Spray op de bezwaren van de lidstaten, november 2015) nodig had voor de karakterisering van het nieuwe voedingsmiddel en de vaststelling van de specificaties ervan, alsmede voor gevarenidentificatie en voor de beoordeling of de mogelijke inname van proanthocyanidines afkomstig uit het nieuwe voedingsmiddel vergelijkbaar is met de inname van proanthocyanidines bij de consumptie van producten van cranberrysap. Daarom is geoordeeld dat zonder de bovengenoemde gegevens geen conclusies over de veiligheid van cranberryextract in poedervorm konden worden getrokken.

(16)

Naar aanleiding van het advies van de EFSA heeft de Commissie de aanvrager verzocht om nadere toelichting van de rechtvaardiging voor zijn verzoek om gegevensbescherming van die gegevens en om het exclusieve recht om naar die gegevens te verwijzen zoals bedoeld in artikel 26, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) 2015/2283.

(17)

De aanvrager heeft aangevoerd dat hij op het moment van de indiening van de aanvraag op grond van nationaal recht de eigendomsrechten en de exclusieve rechten bezat om naar het bewijs en de gegevens te verwijzen en dat derden dus geen rechtmatige toegang tot dat wetenschappelijke bewijs of die wetenschappelijke gegevens hadden en er geen rechtmatig gebruik van mochten maken. De Commissie heeft alle door de aanvrager ingediende informatie beoordeeld en heeft geoordeeld dat de aanvrager de vervulling van de voorschriften van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 voldoende heeft onderbouwd.

(18)

Dienovereenkomstig is het de EFSA krachtens artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet toegestaan om de in het dossier van de aanvrager opgenomen gegevens over de samenstelling en de geschatte inname — zonder welke de EFSA het nieuwe voedingsmiddel niet had kunnen beoordelen — te gebruiken ten voordele van een volgende aanvrager. Bijgevolg moet het in de Unie in de handel brengen van het nieuwe voedingsmiddel zoals toegelaten bij deze verordening gedurende een periode van vijf jaar tot de aanvrager worden beperkt.

(19)

De beperking van de toelating van dit nieuwe voedingsmiddel en van het verwijzen naar het wetenschappelijk bewijs of de wetenschappelijke gegevens in het dossier van de aanvrager tot uitsluitend de aanvrager verhindert evenwel niet dat andere aanvragers om toelating kunnen vragen om hetzelfde nieuwe voedingsmiddel in de handel te brengen op voorwaarde dat hun aanvraag is gebaseerd op rechtmatig verkregen gegevens ter ondersteuning van de toelating krachtens deze verordening.

(20)

Richtlijn 2002/46/EG bevat voorschriften voor voedingssupplementen. Het gebruik van cranberryextract in poedervorm moet worden toegestaan onverminderd de voorschriften van die richtlijn.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Cranberryextract in poedervorm, zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, wordt opgenomen in de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

2.   Gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening heeft alleen de aanvrager:

onderneming: Ocean Spray Cranberries Inc.

adres: One Ocean Spray Drive Lakeville-Middleboro, MA, 02349, USA;

de toelating om het in lid 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen, tenzij een volgende aanvrager toelating verkrijgt voor hetzelfde nieuwe voedingsmiddel zonder te verwijzen naar de op grond van artikel 2 van deze verordening beschermde gegevens of met toestemming van Ocean Spray Cranberries Inc.

3.   De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

4.   De in dit artikel bedoelde toelating doet geen afbreuk aan de bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG.

Artikel 2

De gegevens in het aanvraagdossier op basis waarvan de EFSA het in artikel 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel heeft beoordeeld en die volgens de aanvrager aan de voorschriften van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 voldoen, worden gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet zonder toestemming van Ocean Spray Cranberries Inc. ten voordele van een volgende aanvrager gebruikt.

Artikel 3

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

(4)  EFSA Journal (2017); 15(5):4777.

(5)  Voor voedingssupplementen gelden specifieke eisen inzake etikettering en het in de handel brengen uit hoofde van Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).

(6)  Nantz et al., niet gepubliceerd manuscript.

(7)  Juturu et al., niet gepubliceerd manuscript.

(8)  Niet gepubliceerd verslag.

(9)  Oorspronkelijke aanvraag van juni 2011.

(10)  Tabel IX.b-1, oorspronkelijke aanvraag van juni 2011, blz. 24.

(11)  Reactie van Ocean Spray op de bezwaren van de lidstaten, november 2015.

(12)  Panel voor dieetproducten, voeding en allergieën van de EFSA; notulen van de XXXe plenaire zitting gehouden op 28-29 juni 2018.


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende laatste kolom wordt toegevoegd aan tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen):

„Gegevensbescherming”

2)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) ingevoegd:

„Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

Gegevensbescherming

Cranberryextract in poedervorm

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van het voedingsmiddel dat het bevat, aangeduid met „cranberryextract in poedervorm”.

 

Toelating verleend op 20 november 2018. Deze opname in de Unielijst is gebaseerd op door eigendomsrechten beschermde wetenschappelijke bewijzen en wetenschappelijke gegevens die overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2015/2283 zijn beschermd.

Aanvrager: Ocean Spray Cranberries Inc. One Ocean Spray Drive Lakeville-Middleboro, MA, 02349, USA.

Tijdens de termijn van gegevensbescherming mag het nieuwe voedingsmiddel, cranberryextract in poedervorm, uitsluitend door Ocean Spray Cranberries Inc. in de Unie in de handel worden gebracht, tenzij een volgende aanvrager een toelating voor het nieuwe voedingsmiddel verkrijgt zonder naar de overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2015/2283 beschermde wetenschappelijke bewijzen of wetenschappelijke gegevens te verwijzen of met toestemming van Ocean Spray Cranberries Inc.

Einddatum van de gegevensbescherming: 20 november 2023.”

Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG voor de volwassen bevolking

350 mg/dag

3)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde in tabel 2 (Specificaties) ingevoegd:

„Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificatie

Cranberryextract in poedervorm

Omschrijving/definitie:

Cranberryextract in poedervorm is een in water oplosbaar, fenolrijk poederextract dat door ethanolextractie uit het geconcentreerde sap van gave, rijpe bessen van de cranberrycultivar Vaccinium macrocarpon is bereid.

Kenmerken/Samenstelling:

Vocht (gewichtspercent): ≤ 4

Proanthocyanidines (% massa op basis van droog gewicht)

OSC-DMAC-methode (1)  (3): 55,0-60,0 of

BL-DMAC-methode (2)  (3): 15,0-18,0

Totaal fenolverbindingen (GAE (4), % massa op basis van droog gewicht) (3)

Folin-ciocalteau-methode: > 46,2

Oplosbaarheid (water): 100 %, zonder zichtbare onoplosbare deeltjes

Ethanolgehalte (mg/kg): ≤ 100

Zeefanalyse: 100 % door meshnummer 30

Uiterlijk en aroma, als poeder: vrijstromend, dieprode kleur. Gronderig aroma zonder gebrand karakter.

Zware metalen:

Arseen (ppm): < 3

Microbiologische criteria:

Gist: < 100 kve (5)/g

Schimmels: < 100 kve/g

Aeroob kiemgetal: < 1 000 kve/g

Coliformen: < 10 kve/g

Escherichia coli: < 10 kve/g

Salmonella: afwezig in 375 g


(1)  OSC-DMAC (4-dimethylaminocinnamaldehyde)-methode (Ocean Spray Cranberries, Inc). Martin MA, Ramos S, Mateos R, Marais JPJ, Bravo-Clemente L, Khoo C en Goya L. Food Res Intl 2015 71: 68-82. Aangepast van Cunningham DG, Vannozzi S, O'Shea E, Turk R (2002) in Ho C-T, Zheng QY (eds) Quality Management of Nutraceuticals ACS Symposium series 803, Washington DC. Quantitation of PACs by DMAC Color Reactionp, blz. 151-166.

(2)  BL-DMAC (4-dimethylaminocinnamaldehyde)-methode (Brunswick Lab). Validering in verschillende laboratoria van een standaardmethode voor de kwantificering van proanthocyanidines in cranberrypoeders. Prior RL, Fan E, Ji H, Howell A, Nio C, Payne MJ, Reed J. J Sci Food Agric. 2010 Jul;90(9):1473-8.

(3)  De verschillende waarden voor deze drie parameters zijn het gevolg van de verschillende methoden die zijn gebruikt.

(4)  GAE: galluszuurequivalenten (Gallic Acid Equivalents).

(5)  kve: kolonievormende eenheden.”


31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1632 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2018

tot toelating van het in de handel brengen van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld met een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

(3)

Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 moet de Commissie beslissen over de toelating en het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en over de bijwerking van de Unielijst.

(4)

Op 22 augustus 2016 heeft het bedrijf Armor Protéines S.A.S. („de aanvrager”) bij de bevoegde Ierse autoriteit een aanvraag ingediend om via een reeks zuiveringsstappen uit afgeroomde rundermelk verkregen basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk in de Unie in de handel te brengen als nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3). In de aanvraag wordt verzocht basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk te gebruiken in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, in de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, in voeding voor medisch gebruik en in voedingssupplementen.

(5)

Krachtens artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 moeten alle uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten bij een lidstaat ingediende aanvragen om een nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen waarover vóór 1 januari 2018 nog geen definitief besluit is genomen, worden behandeld als een krachtens Verordening (EU) 2015/2283 ingediende aanvraag.

(6)

De aanvraag om basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk als nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen is overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 bij een lidstaat ingediend en voldoet ook aan de voorwaarden van Verordening (EU) 2015/2283.

(7)

Op 27 juni 2017 heeft de bevoegde Ierse autoriteit haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag concludeert zij dat basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria voor nieuwe voedselingrediënten.

(8)

Op 4 juli 2017 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling aan de andere lidstaten doen toekomen. Verschillende lidstaten hebben binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen met redenen omklede bezwaren ingediend met betrekking tot de veiligheid van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk voor zuigelingen en de toxicologische relevantie van de resultaten van een onderzoek van zes weken naar de ontwikkelingstoxiciteit bij jonge ratten (4).

(9)

In het licht van de bezwaren van de andere lidstaten heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 11 december 2017 geraadpleegd en haar verzocht om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een aanvullende beoordeling uit te voeren van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk als nieuw voedselingrediënt.

(10)

In een op 3 januari 2018 ingediende latere aanvraag verzoekt de aanvrager de Commissie om bescherming van de door eigendomsrechten beschermde gegevens in een aantal ter ondersteuning van de aanvraag ingediende studies, namelijk twee klinische studies naar de effecten van een basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk op mensen (5) (6), een in-vitroterugmutatietest met bacteriën (7), een in-vitromicronucleustest met zoogdiercellen (8), een oraal toxiciteitsonderzoek van 90 dagen bij ratten (9), een onderzoek van zes weken naar de ontwikkelingstoxiciteit bij jonge ratten en een elektroforeseanalyse van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk (10).

(11)

Op 27 juni 2018 heeft de EFSA haar „Scientific Opinion on the safety of bovine milk basic whey protein isolate as a novel food pursuant to Regulation (EU) 2015/2283” (11) uitgebracht. Dat advies voldoet aan de vereisten van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(12)

In dat advies worden voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk bij de voorgestelde toepassingen en gebruiksconcentraties als ingrediënt in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, in de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, in voeding voor medisch gebruik en in voedingssupplementen voldoet aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(13)

In haar advies over basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk stelt de EFSA dat de gegevens uit het oraal toxiciteitsonderzoek van 90 dagen bij ratten als basis fungeerden om een referentiepunt vast te stellen en te beoordelen of de blootstellingsmarge met betrekking tot de voorgestelde maximale inname van het nieuwe voedingsmiddel door mensen voldoende is. Daarom was de EFSA van oordeel dat de conclusies over de veiligheid van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk niet hadden kunnen worden getrokken zonder de gegevens uit het verslag over dat onderzoek te gebruiken.

(14)

Naar aanleiding van het advies van de EFSA heeft de Commissie de aanvrager verzocht de rechtvaardiging voor het verzoek om bescherming van de gegevens uit het verslag over het oraal toxiciteitsonderzoek van 90 dagen bij ratten nader toe te lichten, evenals de claim op het exclusieve recht om naar dat onderzoek te verwijzen, zoals bedoeld in artikel 26, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) 2015/2283.

(15)

De aanvrager heeft ook verklaard dat hij — op het moment van de indiening van de aanvraag — op grond van nationaal recht de eigendomsrechten en de exclusieve rechten om naar het onderzoek te verwijzen bezat en dat derden dus geen rechtmatige toegang tot dat onderzoek hadden en er geen rechtmatig gebruik van konden maken. De Commissie heeft alle door de aanvrager ingediende informatie beoordeeld en vindt dat de aanvrager voldoende heeft bewezen dat aan de voorwaarden van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 is voldaan.

(16)

Dienovereenkomstig is het de EFSA krachtens artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet toegestaan om het in het dossier van de aanvrager opgenomen oraal toxiciteitsonderzoek van 90 dagen bij ratten — waarzonder de EFSA het nieuwe voedingsmiddel niet had kunnen beoordelen — te gebruiken ten voordele van een volgende aanvrager. Bijgevolg moet het in de Unie in de handel brengen van het bij deze verordening toegelaten nieuwe voedingsmiddel gedurende een periode van vijf jaar tot de aanvrager worden beperkt.

(17)

Het feit dat de toelating van dit nieuwe voedingsmiddel en het gebruik van het in het dossier van de aanvrager opgenomen oraal toxiciteitsonderzoek van 90 dagen bij ratten uitsluitend tot de aanvrager zijn beperkt, betekent echter niet dat andere aanvragers geen toelating mogen aanvragen om hetzelfde nieuwe voedingsmiddel in de handel te brengen als hun aanvraag is gebaseerd op rechtmatig verkregen informatie ter ondersteuning van de toelating krachtens deze verordening.

(18)

Aangezien melk de bron van het nieuwe voedingsmiddel is en melk in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12) is opgenomen als een van de stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken, moeten voedingsmiddelen en voedingssupplementen die basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk bevatten, adequaat worden geëtiketteerd overeenkomstig de vereisten van artikel 21 van die verordening.

(19)

Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) bevat voorschriften voor voedingssupplementen. Het gebruik van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk moet worden toegelaten onverminderd die richtlijn.

(20)

Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) bevat voorschriften voor voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing. Het gebruik van basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk moet worden toegelaten onverminderd die verordening.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk, zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, wordt opgenomen in de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

2.   Gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening heeft alleen de oorspronkelijke aanvrager:

Bedrijf: Armor Protéines S.A.S.

Adres: Armor Protéines S.A.S., 19 bis rue de la Libération, 35460 Saint-Brice-en-Coglès, Frankrijk

de toelating om het in lid 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen, tenzij een volgende aanvrager een toelating voor het nieuwe voedingsmiddel verkrijgt zonder naar de op grond van artikel 2 van deze verordening beschermde gegevens te verwijzen of met instemming van Armor Protéines S.A.S.

3.   De in lid 1 bedoelde opname in de Unielijst omvat de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde gebruiksvoorwaarden en etiketteringsvoorschriften.

4.   De in dit artikel bedoelde toelating doet geen afbreuk aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1169/2011, Richtlijn 2002/46/EG en Verordening (EU) nr. 609/2013.

Artikel 2

Het onderzoek in het aanvraagdossier op basis waarvan de EFSA het in artikel 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel heeft beoordeeld en dat volgens de aanvrager aan de voorwaarden van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 voldoet, wordt gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet zonder toestemming van Armor Protéines S.A.S. ten voordele van een volgende aanvrager gebruikt.

Artikel 3

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

(4)  Spézia (2012).

(5)  Armor Protéines (2013).

(6)  Schmitt & Mireaux (2008).

(7)  Sire, G. (2012a).

(8)  Sire, G. (2012b).

(9)  Silvano (2012).

(10)  Armor Protéines (2017).

(11)  EFSA Journal 2018; 16(7):5360.

(12)  Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

(13)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).

(14)  Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 35).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1.

De volgende laatste kolom wordt aan tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) toegevoegd:

„Gegevensbescherming”

2.

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

Gegevensbescherming

„Basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van levensmiddelen die het bevat, aangeduid met „weiproteïne-isolaat uit melk”.

Op voedingssupplementen die basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk bevatten, wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Dit voedingssupplement mag niet worden geconsumeerd door kinderen/adolescenten jonger dan 3/18 jaar (*).”

(*)

Afhankelijk van de leeftijdsgroep waarvoor het voedingssupplement bestemd is.

 

Toelating verleend op 20 november 2018. Deze opname is gebaseerd op door eigendomsrechten beschermde wetenschappelijke bewijzen en wetenschappelijke gegevens die overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2015/2283 zijn beschermd.

Aanvrager: Armor Protéines S.A.S., 19 bis rue de la Libération, 35460 Saint-Brice-en-Coglès, Frankrijk. Tijdens de periode van gegevensbescherming mag het nieuwe voedingsmiddel basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk uitsluitend door Armor Protéines S.A.S. in de Unie in de handel worden gebracht, tenzij een volgende aanvrager een toelating voor het nieuwe voedingsmiddel verkrijgt zonder naar de overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2015/2283 beschermde wetenschappelijke bewijzen of wetenschappelijke gegevens te verwijzen of met toestemming van Armor Protéines S.A.S.

Einddatum van de gegevensbescherming: 20 november 2023.”

Volledige zuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 609/2013

30 mg/100 g (poeder)

3,9 mg/100 ml (gereconstitueerd)

Opvolgzuigelingenvoeding zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 609/2013

30 mg/100 g (poeder)

4,2 mg/100 ml (gereconstitueerd)

De dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 609/2013

300 mg/dag

Voeding voor medisch gebruik zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 609/2013

58 mg/dag voor peuters

380 mg/dag voor kinderen en adolescenten van 3 tot 18 jaar

610 mg/dag voor volwassenen

Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG

58 mg/dag voor peuters

250 mg/dag voor kinderen en adolescenten van 3 tot 18 jaar

610 mg/dag voor volwassenen

3.

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde in tabel 2 (Specificaties) ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificatie

„Basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk

Omschrijving:

Basisch weiproteïne-isolaat uit rundermelk is een geelachtig-grijs poeder dat uit afgeroomde rundermelk wordt verkregen via een reeks isolatie- en zuiveringsstappen.

Kenmerken/Samenstelling:

Totaal eiwitgehalte (m/gewicht van het product): ≥ 90 %

Lactoferrine (m/gewicht van het product): 25-75 %

Lactoperoxidase (m/gewicht van het product): 10-40 %

Andere eiwitten (m/gewicht van het product): ≤ 30 %

TGF-β2: 12-18 mg/100 g

Vocht: ≤ 6,0 %

pH (oplossing van 5 % m/V): 5,5-7,6

Lactose: ≤ 3,0 %

Vet: ≤ 4,5 %

As: ≤ 3,5 %

IJzer: ≤ 25 mg/100 g

Zware metalen:

Lood: < 0,1 mg/kg

Cadmium: < 0,2 mg/kg

Kwik: < 0,6 mg/kg

Arseen: < 0,1 mg/kg

Microbiologische criteria:

Aantal aerobe mesofiele bacteriën: ≤ 10 000 kve/g

Enterobacteriaceae: < 10 kve/g

Escherichia coli: Negatief/g

Coagulasepositieve stafylokokken: Negatief/g

Salmonella: Negatief/25 g

Listeria: Negatief/25 g

Cronobacter spp.: Negatief/25 g

Schimmels: < 50 kve/g

Gisten: < 50 kve/g

kve:

kolonievormende eenheden”

31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/29


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1633 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2018

tot toelating van het in de handel brengen van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld met een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

(3)

Krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 moet de Commissie beslissen over de toelating en het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en over de bijwerking van de Unielijst.

(4)

Op 22 december 2016 heeft het bedrijf Marealis AS („de aanvrager”) bij de bevoegde autoriteit van Finland een aanvraag ingediend om door enzymatische hydrolyse van schalen en koppen van de Noordse garnaal (Pandalus borealis) geproduceerd geraffineerd garnaalpeptideconcentraat als nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3) in de Unie in de handel te brengen. In de aanvraag wordt verzocht geraffineerd garnaalpeptideconcentraat te gebruiken in voedingssupplementen voor de algemene volwassen bevolking.

(5)

Krachtens artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 moeten alle overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten bij een lidstaat ingediende aanvragen om een nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen waarover vóór 1 januari 2018 nog geen definitief besluit is genomen, worden behandeld als een krachtens Verordening (EU) 2015/2283 ingediende aanvraag.

(6)

De aanvraag om geraffineerd garnaalpeptideconcentraat als nieuw voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen is overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 bij een lidstaat ingediend en voldoet ook aan de voorwaarden van Verordening (EU) 2015/2283.

(7)

Op 8 maart 2017 heeft de bevoegde Finse autoriteit haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag concludeert zij dat geraffineerd garnaalpeptideconcentraat voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria voor nieuwe voedselingrediënten.

(8)

Op 13 maart 2017 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling aan de andere lidstaten doen toekomen. Binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen hebben andere lidstaten met redenen omklede bezwaren ingediend in verband met de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat voor consumenten met een lage bloeddruk, een normale bloeddruk en een hoge bloeddruk vanwege de vermeendebloeddrukverlagende effecten ervan, met de mogelijke bijwerkingen ervan die gerelateerd zijn aan de veronderstelde remmende werking ervan op het angiotensine-converterend enzym (ACE) en mogelijke gevolgen voor het hart, en met de mogelijke interacties ervan met geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van bloeddrukstoornissen.

(9)

In het licht van de bezwaren van de andere lidstaten heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 21 september 2017 geraadpleegd en haar verzocht om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een aanvullende beoordeling uit te voeren van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat als nieuw voedselingrediënt.

(10)

Op 2 februari 2018 heeft de aanvrager de Commissie verzocht om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens voor een aantal studies die ter ondersteuning van de aanvraag zijn ingediend, namelijk een studie over de-novo-synthese van peptiden (4), het analyseverslag van de studie over de ACE-remmende werking (5), een studie over de acute orale toxiciteit (6), een studie over een in-vitroterugmutatietest met bacteriën (7), een negentig dagen durende studie van de orale toxiciteit (8), een beoordeling van de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in gezonde mensen met licht verhoogde tot matig hoge bloeddruk (9), en een dubbelblinde, placebogecontroleerde parallelstudie over de beoordeling van de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in voedingssupplementen voor gezonde mensen met licht tot gematigd hoge bloeddruk (10). Dit verzoek werd door de aanvrager herhaald in een op 29 maart 2018 ingediende aanvraag.

(11)

Op 18 april 2018 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies over de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 uitgebracht (11). Dat advies voldoet aan de vereisten van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(12)

Dit advies geeft voldoende redenen om vast te stellen dat geraffineerd garnaalpeptideconcentraat bij de voorgestelde toepassingen en gebruiksconcentraties als ingrediënt in voedingssupplementen voldoet aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(13)

In haar advies houdt de EFSA rekening met het feit dat de gegevens uit de negentig dagen durende studie van de orale toxiciteit als basis fungeerden om het toxiciteitsprofiel van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat te beoordelen en om de daarmee verband houdende NOAEL (dosis of concentratie waarbij geen schadelijk effect werd vastgesteld) te bepalen. De gegevens van de studie over de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in gezonde mensen met een licht verhoogde of matig hoge bloeddruk en de gegevens van de dubbelblinde, placebogecontroleerde parallelstudie over de beoordeling van de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in gezonde mensen met licht verhoogde tot matig hoge bloeddruk, fungeerden als basis voor het bepalen van de veiligheid van het nieuwe levensmiddel voor deze consumentencategorie. Daarom is geoordeeld dat het niet mogelijk was geweest conclusies te trekken over de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat zonder de gegevens van de ongepubliceerde verslagen van die studies.

(14)

Naar aanleiding van het advies van de EFSA heeft de Commissie de aanvrager verzocht de rechtvaardiging voor het verzoek om bescherming van de gegevens uit de studies nader toe te lichten, evenals de claim op het exclusieve recht om naar die studies te verwijzen, zoals bedoeld in artikel 26, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EU) 2015/2283. De aanvrager heeft ook verklaard dat hij — op het moment van de indiening van de aanvraag — op grond van nationaal recht de eigendomsrechten en de exclusieve rechten om naar de studies te verwijzen bezat en dat derden dus geen rechtmatige toegang tot die studies hadden en er geen rechtmatig gebruik van konden maken. De Commissie heeft alle door de aanvrager ingediende informatie beoordeeld en vindt dat de aanvrager voldoende heeft bewezen dat aan de voorwaarden van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 is voldaan.

(15)

Dienovereenkomstig is het de EFSA krachtens artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet toegestaan om de in het dossier van de aanvrager opgenomen negentig dagen durende studie van de orale toxiciteit, een beoordeling van de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in gezonde mensen met een licht verhoogde tot matig hoge bloeddruk, en een dubbelblinde, placebogecontroleerde parallelstudie over de beoordeling van de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in gezonde mensen met licht verhoogde tot matig hoge bloeddruk — zonder welke de EFSA het nieuwe voedingsmiddel niet had kunnen beoordelen — te gebruiken ten voordele van een volgende aanvrager. Bijgevolg mag alleen de aanvrager gedurende een periode van vijf jaar het bij deze verordening toegelaten nieuwe voedingsmiddel in de Unie in de handel brengen.

(16)

Het uitsluitend tot de aanvrager beperken van de toelating van dit nieuwe voedingsmiddel en van het gebruik van de in het dossier van de aanvrager opgenomen negentig dagen durende studie van de orale toxiciteit, de beoordeling van de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in gezonde mensen met een licht verhoogde tot matig hoge bloeddruk, en de dubbelblinde, placebogecontroleerde parallelstudie over de beoordeling van de bloeddrukverlagende werking en de veiligheid van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat in gezonde mensen met licht verhoogde tot matig hoge bloeddruk, betekent echter niet dat andere aanvragers geen toelating mogen aanvragen om hetzelfde nieuwe voedingsmiddel in de handel te brengen als hun aanvraag is gebaseerd op rechtmatig verkregen informatie ter ondersteuning van de toelating krachtens deze verordening.

(17)

Aangezien het nieuwe voedingsmiddel uit schaaldieren is verkregen en sporen van vis, andere schaaldieren en weekdieren kan bevatten, en die diersoorten in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12) zijn opgenomen als stoffen of producten die allergieën of intoleranties veroorzaken, moeten voedingsmiddelen en voedingssupplementen die geraffineerd garnaalpeptideconcentraat bevatten, adequaat worden geëtiketteerd overeenkomstig de vereisten van artikel 21 van die verordening.

(18)

Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) bevat voorschriften voor voedingssupplementen. Het gebruik van geraffineerd garnaalpeptideconcentraat moet worden toegelaten onverminderd die richtlijn.

(19)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Geraffineerd garnaalpeptideconcentraat, zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening, wordt opgenomen in de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 vastgestelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

2.   Gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening heeft alleen de oorspronkelijke aanvrager:

bedrijf: Marealis AS;

adres: Stortorget 1, Kystens Hus, 2nd floor, N-9008 Tromsø; postadres: P.O. Box 1065, 9261 Tromsø, Noorwegen;

de toelating om het in lid 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel in de Unie in de handel te brengen, tenzij een volgende aanvrager toelating verkrijgt voor het nieuwe voedingsmiddel zonder te verwijzen naar de op grond van artikel 2 van deze verordening beschermde gegevens of met toestemming van Marealis AS.

3.   De in lid 1 bedoelde opname in de Unielijst omvat de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde gebruiksvoorwaarden en etiketteringsvoorschriften.

4.   De in dit artikel bedoelde toelating doet geen afbreuk aan de bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG en Verordening (EU) nr. 1169/2011.

Artikel 2

De studies in het aanvraagdossier op basis waarvan de EFSA het in artikel 1 bedoelde nieuwe voedingsmiddel heeft beoordeeld en dat volgens de aanvrager aan de voorwaarden van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2283 voldoet, wordt gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet zonder toestemming van Marealis AS ten voordele van een volgende aanvrager gebruikt.

Artikel 3

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

(4)  Marealis A.S., 2016.

(5)  Marealis A.S., 2009-2016.

(6)  Marealis A.S., 2010.

(7)  Marealis A.S., 2011.

(8)  Marealis A.S., 2011.

(9)  Sarkkinen, E., et al. 2013.

(10)  Pelipyagina, T., 2016.

(11)  EFSA Journal 2018; 16(5):5267.

(12)  Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

(13)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende laatste kolom wordt toegevoegd aan tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen):

„Gegevensbescherming”

2)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) ingevoegd:

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

Gegevensbescherming

„Geraffineerd garnaalpeptideconcentraat

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Het nieuwe voedingsmiddel wordt op de etikettering van het voedingsmiddel dat het bevat, aangeduid met „geraffineerd garnaalpeptideconcentraat”.

 

Toelating verleend op 20 november 2018. Deze opname in de Unielijst is gebaseerd op door eigendomsrechten beschermde wetenschappelijke bewijzen en wetenschappelijke gegevens die overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2015/2283 zijn beschermd.

Aanvrager: Marealis AS., Stortorget 1, Kystens Hus, 2nd floor, N-9008 Tromsø; postadres: P.O. Box 1065, 9261 Tromsø, Noorwegen. Tijdens de termijn van gegevensbescherming mag het nieuwe voedingsmiddel geraffineerd garnaalpeptideconcentraat uitsluitend door Marealis AS in de Unie in de handel worden gebracht, tenzij een volgende aanvrager een toelating voor het nieuwe voedingsmiddel verkrijgt zonder naar de overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) 2015/2283 beschermde wetenschappelijke bewijzen of wetenschappelijke gegevens te verwijzen of met toestemming van Marealis AS.

Einddatum van de gegevensbescherming: 20 november 2023.”

Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG voor de volwassen bevolking

1 200 mg/dag

3)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde ingevoegd in tabel 2 (specificaties):

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificatie

„Geraffineerd garnaalpeptideconcentraat

Omschrijving

Geraffineerd garnaalpeptideconcentraat is een peptidemengsel dat is verkregen uit schalen en koppen van de Noordse garnaal (Pandalus borealis) via een reeks zuiveringsstappen na enzymatische proteolyse met een protease van Bacillus licheniformis en/of Bacillus amyloliquefaciens.

Kenmerken/Samenstelling

Totale droge stof: ≥ 95,0 %

Peptiden (gewicht/drooggewicht): ≥ 87,0 % waarvan peptiden met een moleculair gewicht < 2 kDa: ≥ 99,9 %

Vet (m/m): ≤ 1,0 %

Koolhydraten (m/m): ≤ 1,0 %

As (m/m) ≤ 15,0 %

Calcium: ≤ 2,0 %

Kalium: ≤ 0,15 %

Natrium: ≤ 3,5 %

Zware metalen

Arseen (anorganisch): ≤ 0,22 mg/kg

Arseen (organisch): ≤ 51,0 mg/kg

Cadmium: ≤ 0,09 mg/kg

Lood: ≤ 0,18 mg/kg

Totaal kwik: ≤ 0,03 mg/kg

Microbiologische criteria:

Totaal aantal levensvatbare cellen: ≤ 20 000 kve/g

Salmonella: NA/25 g

Listeria monocytogenes: NA/25 g

Escherichia coli: ≤ 20 kve/g

Coagulasepositieve Staphylococcus aureus: ≤ 200 kve/g

Pseudomonas aeruginosa: NA/25 g

Schimmels/gisten: ≤ 20 kve/g

kve: kolonievormende eenheden

NA:

niet aantoonbaar”

31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/35


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1634 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2018

tot vernieuwing van de afwijking van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad wat betreft de minimumafstand van de kust en de minimumzeediepte voor de visserij op glasgrondel (Aphia minuta) met bootzegens in bepaalde territoriale wateren van Italië

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (1), en met name artikel 13, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 is het verboden gesleept vistuig te gebruiken binnen 3 zeemijl uit de kust of, waar deze diepte op kortere afstand van de kust wordt bereikt, binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 50 m.

(2)

Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie een afwijking van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 toestaan mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden die in artikel 13, leden 5 en 9, van die verordening zijn vastgesteld.

(3)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 988/2011 van de Commissie (2) werd tot en met 31 maart 2014 een afwijking toegestaan van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 voor het gebruik van bootzegens door vaartuigen die vissen op glasgrondel (Aphia minuta) in de territoriale wateren van geografisch deelgebied 9, zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2407 van de Commissie (4) werd een verlenging van de afwijking toegestaan tot en met 31 maart 2018.

(5)

Op 23 mei 2018 ontving de Commissie van Italië een verzoek om de op 31 maart 2018 verstreken afwijking te verlengen. Italië heeft actuele informatie verschaft die de verlenging van de afwijking rechtvaardigt.

(6)

Italië heeft het beheersplan bij besluit (5) goedgekeurd overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1967/2006. Het goedgekeurde beheersplan geldt gedurende de hele looptijd van de afwijking.

(7)

Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) heeft de door Italië gevraagde afwijking en het bijbehorende bijgewerkte beheersplan in juli 2018 onderzocht (6). De algemene beoordeling van het WTECV is positief, want de informatie over de biologie en ecologie, de vloot en de visserijinspanning is goed gepresenteerd. Het WTECV stelde dat de in het beheersplan voorgestelde doelstellingen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) en met de desbetreffende bepalingen van artikel 6. Slechts af en toe bevinden er zich andere soorten in de vangsten. De bootzegen voor glasgrondel kan als selectief vistuig worden beschouwd en voor de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 genoemde soorten kan het effect van deze bootzegens zeer laag worden geacht. Het WTECV stelde dat het beheersplan veel elementen bevat voor de monitoring en het beheer van de visserijactiviteiten. Het WTECV heeft benadrukt dat meer duidelijkheid moest worden verschaft over de gevolgen van vistuig voor de zeebodem, over de monitoring en de wetenschappelijke gegevens. Italië werd verzocht om deze kwesties te onderzoeken. Om de kwestie van de betere wetenschappelijke gegevens aan te pakken, hebben de Italiaanse autoriteiten ermee ingestemd het beheersplan bij te werken en de verplichtingen inzake verslaglegging te versterken met de toezegging om aan het einde van het visseizoen 2019-2020 een voorlopig wetenschappelijk verslag te verstrekken.

(8)

De door Italië gevraagde verlenging van de afwijking voldoet aan de voorwaarden van artikel 13, leden 5 en 9, van Verordening (EG) nr. 1967/2006.

(9)

De beperkte afmetingen van het continentaal plat ter plaatse en het feit dat de doelsoort zich uitsluitend ophoudt in bepaalde zones in de kustgebieden op diepten van minder dan 50 m, vormen specifieke geografische restricties. De visgronden zijn dan ook beperkt van omvang.

(10)

Het WTECV heeft zich enigszins bezorgd getoond over het gebrek aan bijgewerkte gegevens over de ruimtelijke spreiding van visserijactiviteiten met betrekking tot de spreiding van zeegrashabitats. Wat de gevolgen voor de zeebodem betreft, moet echter worden opgemerkt dat bij de waarnemingen aan boord tijdens de visseizoenen is gebleken dat bootzegens enkel op een schone zeebodem van zand of modder goed werken, terwijl de visserij boven Posidonia-velden verboden is. Rekening houdend met het bovenstaande werd geconcludeerd dat de visserij met bootzegens geen significante impact heeft op beschermde habitats en zeer selectief is, aangezien de trek van de zegennetten in de waterkolom plaatsvindt en de zeebodem daarbij niet wordt beroerd. Verzameling van materiaal op de zeebodem zou de doelsoorten immers schade toebrengen en de selectie van de beviste soorten vrijwel onmogelijk maken (deze vissen zijn immers zeer klein).

(11)

De visserij met bootzegens vindt plaats in ondiepe wateren dicht bij de kust. Voor deze visserij kan geen ander vistuig worden gebruikt.

(12)

De door Italië gevraagde afwijking betreft 117 vaartuigen.

(13)

Het door Italië voorgestelde beheersplan garandeert dat de afwijking niet tot een toekomstige toename van de visserijinspanning zal leiden, aangezien uitsluitend vismachtigingen zullen worden afgegeven aan 117 welbepaalde vaartuigen met een totale inspanning van 5 886,9 kW die van Italië reeds toestemming hebben gekregen om te vissen.

(14)

Het verzoek heeft betrekking op vaartuigen met een geregistreerde visserijactiviteit van meer dan vijf jaar.

(15)

Die vaartuigen zijn opgenomen in een lijst die overeenkomstig artikel 13, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 aan de Commissie is verstrekt.

(16)

De betrokken visserijactiviteiten voldoen aan de eisen van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1967/2006, aangezien het Italiaanse beheersplan de visserij boven beschermde habitats uitdrukkelijk verbiedt.

(17)

De eisen van artikel 8, lid 1, onder h), van Verordening (EG) nr. 1967/2006 zijn niet van toepassing, aangezien die betrekking hebben op trawlers.

(18)

Wat betreft de in artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 vastgestelde vereiste inzake de minimummaaswijdte moet worden opgemerkt dat aangezien de betrokken visserijactiviteiten zeer selectief zijn, een verwaarloosbaar effect op het mariene milieu hebben en niet worden verricht boven beschermde habitats, Italië overeenkomstig artikel 9, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 in zijn beheersplan een afwijking van die vereiste heeft toegestaan.

(19)

De betrokken visserijactiviteiten worden overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (8) geregistreerd.

(20)

De betrokken visserijactiviteiten vinden plaats op zeer korte afstand van de kust en vormen derhalve geen belemmering voor de activiteiten van andere vaartuigen die ander vistuig dan trawls, zegens of soortgelijke sleepnetten gebruiken.

(21)

In het Italiaanse beheersplan zijn voorschriften voor de activiteiten van de bootzegens vastgesteld om ervoor te zorgen dat de vangsten van in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 genoemde soorten tot een minimum beperkt blijven. Volgens punt 5.1.2(a) van het Italiaanse beheersplan is de visserij op Aphia minuta bovendien beperkt tot een visseizoen dat elk jaar loopt van 1 november tot en met 31 maart en tot maximaal 60 dagen per boot per visseizoen.

(22)

Met bootzegens wordt niet gericht op koppotigen gevist.

(23)

Overeenkomstig artikel 13, lid 9, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 omvat het Italiaanse beheersplan maatregelen voor het toezicht op de visserijactiviteiten.

(24)

De gevraagde verlenging van de afwijking moet derhalve worden toegestaan.

(25)

Italië moet bij de Commissie bijtijds verslag uitbrengen overeenkomstig het in het Italiaanse beheersplan vervatte toezichtsplan.

(26)

Dankzij een beperking van de duur van de afwijking kan worden gegarandeerd dat snel corrigerende maatregelen worden genomen wanneer het verslag aan de Commissie op een slechte staat van instandhouding van het beviste bestand wijst, terwijl tegelijkertijd ruimte wordt geschapen voor een versterking van de wetenschappelijke basis voor een verbeterd beheersplan.

(27)

Dienovereenkomstig moet de afwijking gelden tot en met 31 maart 2021.

(28)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Afwijking

Artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 is niet van toepassing in de territoriale wateren van Italië voor de kust van Ligurië en Toscane op de visserij op glasgrondel (Aphia minuta) met bootzegens die worden gebruikt door vaartuigen die:

a)

geregistreerd zijn bij de directoraten maritieme aangelegenheden (Direzione Marittima) van respectievelijk Genua en Livorno;

b)

een geregistreerde visserijactiviteit van meer dan vijf jaar hebben en de visserijinspanning in de toekomst niet verhogen, en

c)

een vismachtiging hebben en hun activiteiten uitoefenen in het kader van het door Italië overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 vastgestelde beheersplan.

Artikel 2

Toezichtsplan en verslaglegging

Italië brengt uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening verslag uit bij de Commissie overeenkomstig het toezichtsplan dat is vervat in het in artikel 1, onder c), bedoelde beheersplan.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassingsperiode

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 maart 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 988/2011 van de Commissie van 4 oktober 2011 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad wat betreft de minimumafstand van de kust en de minimumzeediepte voor bootzegens voor glasgrondel (Aphia minuta) in bepaalde territoriale wateren van Italië (PB L 260 van 5.10.2011, blz. 15).

(3)  Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2407 van de Commissie van 18 december 2015 tot vernieuwing van de afwijking van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad wat betreft de minimumafstand van de kust en de minimumzeediepte voor de visserij op glasgrondel (Aphia minuta) met bootzegens in bepaalde territoriale wateren van Italië (PB L 333 van 19.12.2015, blz. 104).

(5)  Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana 226,28.9.2018, supplemento ordinario n. 44.

(6)  https://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/2147402/STECF+PLEN+18-02.pdf

(7)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(8)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).


BESLUITEN

31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/38


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/1635 VAN DE COMMISSIE

van 30 oktober 2018

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 7333)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend, die in de lijsten in de delen I tot en met IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie van die ziekte. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moeten worden weerspiegeld. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1576 van de Commissie (5), naar aanleiding van recente gevallen van Afrikaanse varkenspest in Letland, Litouwen, Polen en Roemenië.

(2)

Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij wilde varkens en met de risico's die aan menselijke activiteiten verbonden zijn, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie en zoals is gedocumenteerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn, het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, en het op 8 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA (6) over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen.

(3)

Sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1576 is vastgesteld, heeft de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie zich ontwikkeld en hebben zich verdere gevallen van die ziekte voorgedaan die in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moeten worden weerspiegeld.

(4)

In oktober 2018 is een geval van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een wild varken in de provincie Silistra in Bulgarije. Door dit geval van Afrikaanse varkenspest bij een wild varken moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Bulgarije in de lijst in deel II van die bijlage worden opgenomen.

(5)

In oktober 2018 is een uitbraak van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij tamme varkens in het district Maramureș in Roemenië. Door deze uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens moet in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moet dit door Afrikaanse varkenspest getroffen gebied in Roemenië nu in de lijst in deel III in plaats van in deel I van die bijlage worden opgenomen. Aangezien deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU de gebieden bevat waar de situatie dynamisch is en zich nog steeds ontwikkelt, moet bij alle in dat deel opgenomen gebieden altijd bijzondere aandacht worden besteed aan de gevolgen voor de omliggende gebieden.

(6)

Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Bulgarije en Roemenië nieuwe gebieden met een hoog risico van voldoende omvang worden afgebakend en in de lijsten in de delen I, II en III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2018.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1576 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 262 van 19.10.2018, blz. 71).

(6)  EFSA Journal (2015);13(7):4163; EFSA Journal (2017);15(3):4732; EFSA Journal (2017);15(11):5068.


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:

BIJLAGE

DEEL I

1.   Bulgarije

De volgende gebieden in Bulgarije:

 

in Silistra region:

within municipality of Alfatar:

Bistra,

Alekovo,

within municipality of Dulovo:

Kolobar,

Varbina,

Kozyak,

Mezhden,

Chukovetz,

Tzar Asen,

Cherkovna,

Dulovo,

Chernik,

Poroyno,

Vodno,

Chernolik,

within municipality of Sitovo:

Sitovo,

Yastrebno,

Slatina,

within municipality of Silistra:

Bradvari,

Zlatoklas,

Yordanovo,

Profesor Ishirkovo,

Kazimir,

Babuk,

Sarpovo,

Smiletz,

Tzenovich,

Polkovnik Lambrinovo,

Srebarna,

Aydemir,

Silistra,

Kalipetrovo,

 

in Dobrich region:

within municipality of General Toshevo:

Rosen,

Krasen,

Zhiten,

Snop,

Gradini,

within municipality of Krushari:

Severnyak,

Abrit,

Dobrin,

Alexandria,

Polkovnik Dyakovo,

Zagortzi,

Krushartzi,

Bistretz,

Telerig,

Lozenetz,

within municipality of Tervel:

Onogur,

Balik,

Аngelariy,

Sarnetz,

Bozhan,

Popgruevo,

Kochmar,

Guslar,

Mali Izvor,

Тervel,

Bonevo,

Voynikovo,

Bezmer,

Chestimensko,

Profesor Zlatarski,

Kableshkovo,

Glavantzi,

Nova kamena,

Kladentzi,

Gradnitza,

within municipality of Dobrich:

Kragulevo,

Dobrevo,

Cherna,

Pchelnik,

Zhitnitza,

Polkovnik Ivanovo,

Hitovo,

Vodnyantzi,

Feldfebel Denkovo (Dyankovo),

Podslon,

Geshanovo.

2.   Tsjechië

De volgende gebieden in Tsjechië:

okres Uherské Hradiště,

okres Kroměříž,

okres Vsetín,

katastrální území obcí v okrese Zlín:

Bělov,

Biskupice u Luhačovic,

Bohuslavice nad Vláří,

Brumov,

Bylnice,

Divnice,

Dobrkovice,

Dolní Lhota u Luhačovic,

Drnovice u Valašských Klobouk,

Halenkovice,

Haluzice,

Hrádek na Vlárské dráze,

Hřivínův Újezd,

Jestřabí nad Vláří,

Kaňovice u Luhačovic,

Kelníky,

Kladná-Žilín,

Kochavec,

Komárov u Napajedel,

Křekov,

Lipina,

Lipová u Slavičína,

Ludkovice,

Luhačovice,

Machová,

Mirošov u Valašských Klobouk,

Mysločovice,

Napajedla,

Návojná,

Nedašov,

Nedašova Lhota,

Nevšová,

Otrokovice,

Petrůvka u Slavičína,

Pohořelice u Napajedel,

Polichno,

Popov nad Vláří,

Poteč,

Pozlovice,

Rokytnice u Slavičína,

Rudimov,

Řetechov,

Sazovice,

Sidonie,

Slavičín,

Smolina,

Spytihněv,

Svatý Štěpán,

Šanov,

Šarovy,

Štítná nad Vláří,

Tichov,

Tlumačov na Moravě,

Valašské Klobouky,

Velký Ořechov,

Vlachova Lhota,

Vlachovice,

Vrbětice,

Žlutava.

3.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Hiiu maakond.

4.   Hongarije

De volgende gebieden in Hongarije:

Borsod-Abaúj-Zemplén megye 650100, 650200, 650300, 650400, 650500, 650600, 650700, 650800, 650900, 651000, 651100, 651200, 651300, 651400, 651500, 651610, 651700, 651801, 651802, 651803, 651900, 652000, 652100, 652200, 652300, 652400, 652500, 652601, 652602, 652603, 652700, 652800, 652900, 653000, 653100, 653200, 653300, 653401, 653403, 653500, 653600, 653700, 653800, 653900, 654000, 654201, 654202, 654301, 654302, 654400, 654501, 654502, 654600, 654700, 654800, 654900, 655000, 655100, 655200, 655300, 655400, 655500, 655600, 655700, 655800, 655901, 655902, 656000, 656100, 656200, 656300, 656400, 656600, 657300, 657400, 657500, 657600, 657700, 657800, 657900, 658000, 658100, 658201, 658202, 658310, 658403, 659100, 659210, 659220, 659300, 659400, 659500, 659601, 659602, 659701, 659800, 659901, 660000, 660100, 660200, 660400, 660501, 660502, 660600 és 660800 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Hajdú-Bihar megye 900150, 900250, 900350, 900450, 900550, 900650, 900660, 900670, 900750, 900850, 900860, 900930, 900950, 901050, 901150, 901250, 901260, 901270, 901350, 901560, 901590, 901850, 901950, 902950, 902960, 903050, 903150, 903250, 903350, 903360, 903370, 903450, 904450, 904460, 904550, 904650, 904750, 904760, 905450 és 905550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Heves megye 700150, 700250, 700260, 700350, 700450, 700460, 700550, 700650, 700750, 700850, 702350, 702450, 702550, 702750, 702850, 703350, 703360, 703450, 703550, 703610, 703750, 703850, 703950, 704050, 704150, 704250, 704350, 704450, 704550, 704650, 704750, 704850, 704950, 705050, 705250, 705350, 705510 és 705610 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Jász-Nagykun-Szolnok megye 750150, 750160, 750250, 750260, 750350, 750450, 750460, 750550, 750650, 750750, 750850, 750950 és 750960 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye 550120, 550130, 550210, 550710, 550810, 551450, 551460, 551550, 551650, 551710, 552010, 552150, 552250, 552350, 552360, 552450, 552460, 552520, 552550, 552610, 552620, 552710, 552850, 552860, 552950, 552960, 552970, 553050, 553110, 553250, 553260, 553350, 553650, 553750, 553850, 553910 és 554050 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Pest megye 571250, 571350, 571550, 571610, 571750, 571760, 572250, 572350, 572550, 572850, 572950, 573360, 573450, 580050 és 580450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850650, 850850, 851851, 851852, 851950, 852350, 852450, 852550, 852750, 853560, 853650, 853751, 853850, 853950, 853960, 854050, 854150, 854250, 854350, 855250, 855350, 855450, 855460, 855550, 855650, 855660, 855750, 855850, 855950, 855960, 856012, 856050, 856150, 856260, 857050, 857150, 857350 és 857450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

5.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Aizputes novads,

Alsungas novads,

Kuldīgas novada Gudenieku, Turlavas un Laidu pagasts,

Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta,

Priekules novads,

Skrundas novada Rudbāržu pagasts,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Ventspils novada Jūrkalnes pagasts.

6.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Jurbarko rajono savivaldybė: Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos,

Kelmės rajono savivaldybė: Kelmės, Kelmės apylinkių, Kražių, Kukečių, Liolių, Pakražančio seniūnijos, Tytyvėnų seniūnijos dalis į vakarus ir šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. 157 ir į vakarus nuo kelio Nr. 2105, ir Vaiguvos seniūnijos,

Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų ir Židikų seniūnijos,

Pagėgių savivaldybė,

Plungės rajono savivaldybė,

Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos,

Rietavo savivaldybė,

Šakių rajono savivaldybė: Barzdų, Griškabūdžio, Kriūkų, Kudirkos Naumiesčio, Lekėčių, Lukšių, Sintautų, Slavikų, Sudargo ir Žvirgždaičių seniūnijos,

Šilalės rajono savivalybė,

Šilutės rajono savivaldybė: Juknaičių, Kintų, Šilutės ir Usėnų seniūnijos,

Tauragės rajono savivaldybė: Lauksargių, Skaudvilės, Tauragės, Mažonų, Tauragės miesto ir Žygaičių seniūnijos.

7.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

gmina Stare Juchy w powiecie ełckim,

gminy Dubeninki, Gołdap i część gminy Banie Mazurskie położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 650 w powiecie gołdapskim,

gmina Pozezdrze i część gminy Węgorzewo położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od południowo-wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 650, a następnie na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 650 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 63 do skrzyżowania z drogą biegnącą do miejscowości Przystań i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Przystań, Pniewo, Kamionek Wielki, Radzieje, Dłużec w powiecie węgorzewskim,

gmina Ruciane – Nida i część gminy Pisz położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 58 oraz miasto Pisz w powiecie piskim,

gminy Giżycko z miastem Giżycko, Kruklanki, Miłki, Wydminy i Ryn w powiecie giżyckim,

gminy Mikołajki, Piecki, część gminy Sorkwity położona na południe od drogi nr 16 i część gminy wiejskiej Mrągowo położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 16 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo oraz na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 59 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo w powiecie mrągowskim,

gmina Bisztynek w powiecie bartoszyckim,

gminy Dźwierzuty i Świętajno w powiecie szczycieńskim.

gminy Orneta, Lubomino, część gminy wiejskiej Lidzbark Warmiński położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 513 biegnącą od wschodniej granicy gminy do wschodniej granicy miasta Lidzbark Warmiński oraz na południowy wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 51 i część gminy Kiwity położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 513 w powiecie lidzbarskim,

gminy Elbląg, Godkowo, Gronowo Elbląskie, Markusy, Pasłęk i część gminy Tolkmicko niewymieniona w części II załącznika w powiecie elbląskim oraz strefa wód przybrzeżnych Zalewu Wiślanego i Zatoki Elbląskiej,

powiat miejski Elbląg,

gminy Biskupiec, Dobre Miasto, Jeziorany i Kolno w powiecie olsztyńskim,

gmina Miłakowo w powiecie ostródzkim,

 

w województwie podlaskim:

gminy Brańsk z miastem Brańsk, Rudka i Wyszki w powiecie bielskim,

gmina Perlejewo w powiecie siemiatyckim,

gminy Kolno z miastem Kolno, Mały Płock i Turośl w powiecie kolneńskim,

gmina Poświętne w powiecie białostockim,

gminy Kołaki Kościelne, Rutki, Szumowo, część gminy Zambrów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr S8 i miasto Zambrów w powiecie zambrowskim,

gminy Wiżajny i Przerośl w powiecie suwalskim,

gminy Kulesze Kościelne, Nowe Piekuty, Szepietowo, Klukowo, Ciechanowiec, Wysokie Mazowieckie z miastem Wysokie Mazowieckie, Czyżew w powiecie wysokomazowieckim,

gminy Miastkowo, Nowogród i Zbójna w powiecie łomżyńskim,

 

w województwie mazowieckim:

gminy Ceranów, Kosów Lacki, Sabnie, Sterdyń, część gminy Bielany położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 i część gminy wiejskiej Sokołów Podlaski położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 w powiecie sokołowskim,

gminy Grębków, Korytnica, Liw, Łochów, Miedzna, Sadowne, Stoczek, Wierzbno i miasto Węgrów w powiecie węgrowskim,

część gminy Kotuń położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Nowa Dąbrówka, Pieróg, Kotuń wzdłuż ulicy Gorzkowskiego i Kolejowej do przejazdu kolejowego łączącego się z ulicą Siedlecką, Broszków, Żuków w powiecie siedleckim,

gminy Rzekuń, Troszyn, Lelis, Czerwin i Goworowo w powiecie ostrołęckim,

powiat miejski Ostrołęka,

powiat ostrowski,

gminy Karniewo, Maków Mazowiecki, Rzewnie i Szelków w powiecie makowskim,

gmina Krasne w powiecie przasnyskim,

gminy Mała Wieś i Wyszogród w powiecie płockim,

gminy Ciechanów z miastem Ciechanów, Glinojeck, Gołymin – Ośrodek, Ojrzeń, Opinogóra Górna i Sońsk w powiecie ciechanowskim,

gminy Baboszewo, Czerwińsk nad Wisłą, Naruszewo, Płońsk z miastem Płońsk, Sochocin i Załuski w powiecie płońskim,

gminy Gzy, Obryte, Zatory, Pułtusk i część gminy Winnica położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Bielany, Winnica i Pokrzywnica w powiecie pułtuskim,

gminy Brańszczyk, Długosiodło, Rząśnik, Wyszków, Zabrodzie i część gminy Somianka położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 62 w powiecie wyszkowskim,

gminy Jadów, Klembów, Poświętne, Strachówka i Tłuszcz w powiecie wołomińskim,

gminy Dobre, Jakubów, Mrozy, Kałuszyn, Stanisławów, część gminy Cegłów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od zachodniej granicy gminy łączącą miejscowości Wiciejów, Mienia, Cegłów i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Cegłów, Skwarne i Podskwarne biegnącą do wschodniej granicy gminy i część gminy Mińsk Mazowiecki położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mińsk Mazowiecki i na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy miasta Mińsk Mazowiecki łączącą miejscowości Targówka, Budy Barcząckie do wschodniej granicy gminy w powiecie mińskim,

gminy Górzno, Łaskarzew z miastem Łaskarzew, Sobolew, Trojanów, Żelechów i część gminy Miastków Kościelny położona na południe od rzeki Wilga w powiecie garwolińskim,

gminy Garbatka Letnisko, Gniewoszów, i Sieciechów w powiecie kozienickim,

gminy Baranów i Jaktorów w powiecie grodziskim,

powiat żyrardowski,

gminy Belsk Duży, Błędów, Goszczyn i Mogielnica w powiecie grójeckim,

gminy Białobrzegi, Promna, Stara Błotnica, Wyśmierzyce i część gminy Stromiec położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 48 w powiecie białobrzeskim,

gminy Jedlińsk, Jastrzębia i Pionki z miastem Pionki w powiecie radomskim,

gminy Iłów, Młodzieszyn, Nowa Sucha, Rybno, Sochaczew z miastem Sochaczew i Teresin w powiecie sochaczewskim,

gmina Policzna w powiecie zwoleńskim,

 

w województwie lubelskim:

gminy Jabłonna, Krzczonów, Jastków, Konopnica, Wólka, Głusk i Wojciechów w powiecie lubelskim,

gminy Miączyn, Nielisz, Sitno, Skierbieszów, Stary Zamość, Komarów-Osada w powiecie zamojskim,

gminy Trzeszczany i Werbkowice w powiecie hrubieszowskim,

gminy Jeziorzany i Kock, w powiecie lubartowskim,

gminy Adamów i Serokomla w powiecie łukowskim,

powiat rycki,

gminy Janowiec, i część gminy wiejskiej Puławy położona na zachód od rzeki Wisły w powiecie puławskim,

gminy Karczmiska, Poniatowa i Wilków w powiecie opolskim,

gminy Mełgiew, Rybczewice, miasto Świdnik i część gminy Piaski położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od wschodniej granicy gminy Piaski do skrzyżowania z drogą nr S12 i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od skrzyżowania dróg nr 17 i nr S12 przez miejscowość Majdan Brzezicki do północnej granicy gminy w powiecie świdnickim;

gminy Gorzków, Izbica, Rudnik i Żółkiewka w powiecie krasnostawskim,

gminy Bełżec, Jarczów, Lubycza Królewska, Łaszczów, Susiec, Tyszowce i Ulhówek w powiecie tomaszowskim,

gminy Łukowa i Obsza w powiecie biłgorajskim,

powiat miejski Lublin,

 

w województwie podkarpackim:

gminy Horyniec-Zdrój, Narol, Stary Dzików i Wielkie Oczy i część gminy Oleszyce położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy przez miejscowość Borchów do skrzyżowania z drogą nr 865 w miejscowości Oleszyce, a następnie na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 865 biegnącą w kierunku północno-wschodnim do skrzyżowania z drogą biegnąca w kierunku północno-zachodnim przez miejscowość Lubomierz - na południe od linii wyznaczonej przez tę drogę do skrzyżowania z drogą łączącą miejscowości Uszkowce i Nowy Dzików – na zachód od tej drogi w powiecie lubaczowskim,

gminy Laszki i Wiązownica w powiecie jarosławskim.

8.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Județul Alba cu următoarea delimitare:

La nord de drumul național nr. 7,

Județul Arad cu următoarea delimitare:

La nord de linia descrisă de următoarele localități:

Macea,

Șiria,

Bârzava,

Toc, care se află la joncțiunea cu drumul național nr. 7,

La nord de drumul național nr. 7,

Județul Argeș,

Județul Bistrița,

Județul Brașov,

Județul Cluj,

Județul Covasna,

Județul Dolj,

Județul Harghita,

Județul Hunedoara cu următoarea delimitare:

La nord de linia descrisă de următoarele localități:

Brănișca,

Municipiul Deva,

Turdaș,

Localitățile Zam și Aurel Vlaicu, care se află la joncțiunea cu drumul național nr. 7,

La nord de drumul național nr. 7,

Județul Iași,

Județul Neamț,

Județul Vâlcea,

Județul Bistrița Nasaud,

Restul județului Maramureș care nu a fost inclus în Partea III cu următoarele comune:

Comuna Vișeu de Sus,

Comuna Borșa,

Comuna Oarța de Jos,

Comuna Suciu de Sus,

Comuna Moisei,

Comuna Coroieni,

Comuna Târgu Lăpuș,

Comuna Vima Mică,

Comuna Boiu Mare,

Comuna Valea Chioarului,

Comuna Ulmeni,

Comuna Băsești,

Comuna Baia Mare,

Comuna Tăuții Magherăuș,

Comuna Cicărlău,

Comuna Seini,

Comuna Ardusat,

Comuna Farcasa,

Comuna Salsig,

Comuna Asuaju de Sus,

Comuna Băița de sub Codru,

Comuna Bicaz,

Comuna Grosi,

Comuna Recea,

Comuna Baia Sprie,

Comuna Sisesti,

Comuna Cernesti,

Copalnic Mănăstur,

Comuna Dumbrăvița,

Comuna Cupseni,

Comuna Șomcuța Mare,

Comuna Sacaleșeni,

Comuna Remetea Chioarului,

Comuna Mireșu Mare,

Comuna Ariniș.

DEEL II

1.   Bulgarije

De volgende gebieden in Bulgarije:

 

in Silistra region:

within municipality of Kaynardzha:

Voynovo,

Kaynardzha,

Kranovo,

Zarnik,

Dobrudzhanka,

Golesh,

Svetoslav,

Polk. Cholakovo,

Kamentzi,

Gospodinovo,

Sredishte,

Strelkovo,

Poprusanovo,

Posev,

within municipality of Alfatar:

Alfatar,

Kutlovitza,

Vasil Levski,

within municipality of Silistra:

Glavan,

Popkralevo,

Bogorovo,

Sratzimir,

Bulgarka,

 

in Dobrich region:

within municipality of Krushari:

Kapitan Dimitrovo,

Ognyanovo,

Zimnitza,

within municipality of Tervel:

Brestnitza,

Kolartzi.

2.   Tsjechië

De volgende gebieden in Tsjechië:

katastrální území obcí v okrese Zlín:

Bohuslavice u Zlína,

Bratřejov u Vizovic,

Březnice u Zlína,

Březová u Zlína,

Březůvky,

Dešná u Zlína,

Dolní Ves,

Doubravy,

Držková,

Fryšták,

Horní Lhota u Luhačovic,

Horní Ves u Fryštáku,

Hostišová,

Hrobice na Moravě,

Hvozdná,

Chrastěšov,

Jaroslavice u Zlína,

Jasenná na Moravě,

Karlovice u Zlína,

Kašava,

Klečůvka,

Kostelec u Zlína,

Kudlov,

Kvítkovice u Otrokovic,

Lhota u Zlína,

Lhotka u Zlína,

Lhotsko,

Lípa nad Dřevnicí,

Loučka I,

Loučka II,

Louky nad Dřevnicí,

Lukov u Zlína,

Lukoveček,

Lutonina,

Lužkovice,

Malenovice u Zlína,

Mladcová,

Neubuz,

Oldřichovice u Napajedel,

Ostrata,

Podhradí u Luhačovic,

Podkopná Lhota,

Provodov na Moravě,

Prštné,

Příluky u Zlína,

Racková,

Raková,

Salaš u Zlína,

Sehradice,

Slopné,

Slušovice,

Štípa,

Tečovice,

Trnava u Zlína,

Ublo,

Újezd u Valašských Klobouk,

Velíková,

Veselá u Zlína,

Vítová,

Vizovice,

Vlčková,

Všemina,

Vysoké Pole,

Zádveřice,

Zlín,

Želechovice nad Dřevnicí.

3.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Eesti Vabariik (välja arvatud Hiiu maakond).

4.   Hongarije

De volgende gebieden in Hongarije:

Heves megye 700860, 700950, 701050, 701111, 701150, 701250, 701350, 701550, 701560, 701650, 701750, 701850, 701950, 702050, 702150, 702250, 702260, 702950, 703050, 703150, 703250, 703370, 705150 és 705450 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Szabolcs-Szatmár-Bereg megye 850950, 851050, 851150, 851250, 851350, 851450, 851550, 851560, 851650, 851660, 851751, 851752, 852850, 852860, 852950, 852960, 853050, 853150, 853160, 853250, 853260, 853350, 853360, 853450, 853550, 854450, 854550, 854560, 854650, 854660, 854750, 854850, 854860, 854870, 854950, 855050, 855150, 856250, 856350, 856360, 856450, 856550, 856650, 856750, 856760, 856850, 856950, 857650, valamint 850150, 850250, 850260, 850350, 850450, 850550, 852050, 852150, 852250 és 857550 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Nógrád megye 550110, 550310, 550320, 550450, 550460, 550510, 550610, 550950, 551010, 551150, 551160, 551250, 551350, 551360, 551810 és 551821 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe,

Borsod-Abaúj-Zemplén megye 656701, 656702, 656800, 656900, 657010, 657100, 658401, 658402, 658404, 658500, 658600, 658700, 658801, 658802, 658901, 658902 és 659000 kódszámú vadgazdálkodási egységeinek teljes területe.

5.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Ādažu novads,

Aglonas novads,

Aizkraukles novads,

Aknīstes novads,

Alojas novads,

Alūksnes novads,

Amatas novads,

Apes novads,

Auces novads,

Babītes novads,

Baldones novads,

Baltinavas novads,

Balvu novads,

Bauskas novads,

Beverīnas novads,

Brocēnu novada Blīdenes pagasts, Remtes pagasta daļa uz austrumiem no autoceļa 1154 un P109,

Burtnieku novads,

Carnikavas novads,

Cēsu novads,

Cesvaines novads,

Ciblas novads,

Dagdas novads,

Daugavpils novads,

Dobeles novads,

Dundagas novads,

Engures novads,

Ērgļu novads,

Garkalnes novads,

Gulbenes novads,

Iecavas novads,

Ikšķiles novads,

Ilūkstes novads,

Inčukalna novads,

Jaunjelgavas novads,

Jaunpiebalgas novads,

Jaunpils novads,

Jēkabpils novads,

Jelgavas novads,

Kandavas novads,

Kārsavas novads,

Ķeguma novads,

Ķekavas novads,

Kocēnu novads,

Kokneses novads,

Krāslavas novads,

Krimuldas novads,

Krustpils novads,

Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Padures, Rendas un Kabiles, pagasts, Rumbas pagasta daļa uz ziemeļiem no autoceļa P120, Kurmāles pagasta daļa uz rietumiem no autoceļa 1283 un 1290, un uz ziemeļaustrumiem no autoceļa P118, Kuldīgas pilsēta,

Lielvārdes novads,

Līgatnes novads,

Limbažu novads,

Līvānu novads,

Lubānas novads,

Ludzas novads,

Madonas novads,

Mālpils novads,

Mārupes novads,

Mazsalacas novads,

Mērsraga novads,

Naukšēnu novads,

Neretas novads,

Ogres novads,

Olaines novads,

Ozolnieku novads,

Pārgaujas novads,

Pļaviņu novads,

Preiļu novads,

Priekuļu novads,

Raunas novads,

republikas pilsēta Daugavpils,

republikas pilsēta Jelgava,

republikas pilsēta Jēkabpils,

republikas pilsēta Jūrmala,

republikas pilsēta Rēzekne,

republikas pilsēta Valmiera,

Rēzeknes novads,

Riebiņu novads,

Rojas novads,

Ropažu novads,

Rugāju novads,

Rundāles novads,

Rūjienas novads,

Salacgrīvas novads,

Salas novads,

Salaspils novads,

Saldus novada Novadnieku, Kursīšu, Zvārdes, Šķēdes, Nīgrandes, Jaunauces, Rubas, Vadakstes, un Pampāļu pagasts,

Saulkrastu novads,

Sējas novads,

Siguldas novads,

Skrīveru novads,

Skrundas novada Nīkrāces, Skrundas un Raņķu pagasts, Skrundas pilsēta,

Smiltenes novads,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Strenču novads,

Talsu novads,

Tērvetes novads,

Tukuma novads,

Vaiņodes novads,

Valkas novads,

Varakļānu novads,

Vārkavas novads,

Vecpiebalgas novads,

Vecumnieku novads,

Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta,

Viesītes novads,

Viļakas novads,

Viļānu novads,

Zilupes novads.

6.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Alytaus rajono savivaldybė: Krokialaukio, Miroslavo ir Simno seniūnijos,

Anykščių rajono savivaldybė,

Biržų miesto savivaldybė,

Biržų rajono savivaldybė,

Druskininkų savivaldybė,

Elektrėnų savivaldybė,

Ignalinos rajono savivaldybė,

Jonavos rajono savivaldybė,

Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Jurbarko miesto ir Jurbarkų seniūnijos,

Kaišiadorių miesto savivaldybė,

Kaišiadorių rajono savivaldybė: Kaišiadorių apylinkės, Kruonio, Nemaitonių, Palomenės, Pravieniškių, Rumšiškių, Žiežmarių ir Žiežmarių apylinkės seniūnijos,

Kalvarijos savivaldybė,

Kauno miesto savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybė,

Kazlų Rūdos savivaldybė,

Kelmės rajono savivaldybė: Užvenčio ir Šaukėnų seniūnijos,

Kėdainių rajono savivaldybė,

Kupiškio rajono savivaldybė,

Marijampolės savivaldybė: Igliaukos, Gudelių, Liudvinavo, Sasnavos, Šunskų seniūnijos,

Molėtų rajono savivaldybė: Alantos, Balninkų, Čiulėnų, Inturkės, Joniškio, Luokesos, Mindūnų, Suginčių, Videniškių seniūnijos,

Pakruojo rajono savivaldybė,

Panevėžio rajono savivaldybė,

Pasvalio rajono savivaldybė,

Radviliškio rajono savivaldybė: Aukštelkų seniūnija, Baisogalos seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 144, Radviliškio, Radviliškio miesto seniūnija, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A9 ir į vakarus nuo kelio Nr. 3417 ir Tyrulių seniūnija,

Prienų miesto savivaldybė,

Prienų rajono savivaldybė: Ašmintos, Balbieriškio, Išlaužo, Naujosios Ūtos, Pakuonio, Šilavoto ir Veiverių seniūnijos,

Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų, Šiluvos, Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1,

Rokiškio rajono savivaldybė,

Šalčininkų rajono savivaldybė,

Šilutės rajono savivaldybė: Rusnės seniūnija,

Širvintų rajono savivaldybės: Čiobiškio, Gelvonų, Jauniūnų, Karnavės, Musninkų, Širvintų, Zibalų seniūnijos,

Švenčionių rajono savivaldybė,

Tauragės rajono savivaldybė: Batakių ir Gaurės seniūnijos,

Telšių rajono savivaldybė: Degaičių, Gadūnavo, Luokės, Nevarėnų, Ryškėnų, Telšių miesto, Upynos, Varnių, Viešvėnų ir Žarėnų seniūnijos,

Trakų rajono savivaldybė,

Ukmergės rajono savivaldybė,

Utenos rajono savivaldybė,

Varėnos rajono savivaldybė,

Vilniaus miesto savivaldybė,

Vilniaus rajono savivaldybė: Avižienių, Bezdonių, Buivydžių, Dūkštų, Juodšilių, Kalvelių, Lavoriškių, Maišiagalos, Marijampolio, Medininkų, Mickūnų, Nemenčinės, Nemenčinės miesto, Nemėžio, Pagirių, Riešės, Rudaminos, Rukainių, Sudervės, Sužionių, Šatrininkų, Žujūnų seniūnijos,

Vilkaviškio rajono savivaldybė,

Visagino savivaldybė,

Zarasų rajono savivaldybė.

7.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Kalinowo, Prostki i gmina wiejska Ełk w powiecie ełckim,

gmina Milejewo i część obszaru lądowego gminy Tolkmicko położona na południe od linii brzegowej Zalewu Wiślanego i Zatoki Elbląskiej do granicy z gminą wiejską Elbląg w powiecie elbląskim,

powiat olecki,

gminy Orzysz, Biała Piska i część gminy Pisz położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 58 w powiecie piskim,

gmina Frombork, część gminy wiejskiej Braniewo położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr E28 i S22 i miasto Braniewow powiecie braniewskim,

gminy Kętrzyn z miastem Kętrzyn, Reszel i część gminy Korsze położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy łączącą miejscowości Krelikiejmy i Sątoczno i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Sątoczno, Sajna Wielka biegnącą do skrzyżowania z drogą nr 590 w miejscowości Glitajny, a następnie na wschód od drogi nr 590 do skrzyżowania z drogą nr 592 i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 592 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 590 w powiecie kętrzyńskim,

część gminy wiejskiej Lidzbark Warmiński położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 511 oraz na północny zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 51 i miasto Lidzbark Warmiński w powiecie lidzbarskim,

część gminy Sorkwity położona na północ od drogi nr 16 i część gminy wiejskiej Mrągowo położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 16 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo oraz na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 59 biegnącą od wschodniej granicy gminy do granicy miasta Mrągowo;

w województwie podlaskim:

powiat grajewski,

powiat moniecki,

powiat sejneński,

gminy Łomża, Piątnica, Śniadowo, Jedwabne, Przytuły i Wizna w powiecie łomżyńskim,

powiat miejski Łomża,

gminy Mielnik, Nurzec – Stacja, Grodzisk, Drohiczyn, Dziadkowice, Milejczyce i Siemiatycze z miastem Siemiatycze w powiecie siemiatyckim,

powiat hajnowski,

gminy Kobylin-Borzymy i Sokoły w powiecie wysokomazowieckim,

część gminy Zambrów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr S8 w powiecie zambrowskim,

gminy Grabowo i Stawiski w powiecie kolneńskim,

gminy Czarna Białostocka, Dobrzyniewo Duże, Gródek, Juchnowiec Kościelny, Łapy, Michałowo, Supraśl, Suraż, Turośń Kościelna, Tykocin, Wasilków, Zabłudów, Zawady i Choroszcz w powiecie białostockim,

gminy Boćki, Orla i Bielsk Podlaski z miastem Bielsk Podlaski w powiecie bielskim,

gmina Puńsk, część gminy Krasnopol położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 653, część gminy Sejny położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 653 i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 663 i miasto Sejny w powiecie sejneńskim,

gminy Bakałarzewo, Filipów, Jeleniewo, Raczki, Rutka-Tartak, Suwałki i Szypliszki w powiecie suwalskim,

powiat miejski Suwałki,

powiat augustowski,

powiat sokólski,

powiat miejski Białystok,

 

w województwie mazowieckim:

gminy Przesmyki, Wodynie, Skórzec i część gminy Mordy położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 698 biegnącą od zachodniej granicy gminy do północno – wschodniej granicy gminy i część gminy Zbuczyn położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północno-wschodniej do południowej granicy gminy i łączącą miejscowości Tarcze, Choja, Zbuczyn, Grodzisk, Dziewule i Smolanka w powiecie siedleckim,

gminy Repki, Jabłonna Lacka, część gminy Bielany położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 i część gminy wiejskiej Sokołów Podlaski położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 w powiecie sokołowskim,

powiat łosicki,

gmina Brochów w powiecie sochaczewskim,

powiat nowodworski,

gminy Joniec i Nowe Miasto w powiecie płońskim,

gminy Pokrzywnica, Świercze i część gminy Winnica położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Bielany, Winnica i Pokrzywnica w powiecie pułtuskim,

gminy Dąbrówka, Kobyłka, Marki, Radzymin, Wołomin, Zielonka i Ząbki w powiecie wołomińskim,

część gminy Somianka położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 62 w powiecie wyszkowskim,

gminy Dębe Wielkie, Halinów, Sulejówek miasto Mińsk Mazowiecki i części gminy Latowicz położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy przez miejscowość Stawek do skrzyżowania z drogą nr 802 i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 802 biegnącą od tego skrzyżowania do wschodniej granicy gminy w powiecie mińskim,

gminy Borowie, Wilga i Garwolin z miastem Garwolin, Maciejowice i część gminy Miastków Kościelny położona na północ od rzeki Wilga w powiecie garwolińskim,

gminy Celestynów, Józefów, Karczew, Osieck, Otwock, Sobienie Jeziory i Wiązowna w powiecie otwockim,

powiat warszawski zachodni,

powiat legionowski,

powiat piaseczyński,

powiat pruszkowski,

gminy Chynów, Grójec, Jasieniec, Pniewy i Warka w powiecie grójeckim,

gminy Milanówek, Grodzisk Mazowiecki, Podkowa Leśna i Żabia Wola w powiecie grodziskim,

gminy Grabów nad Pilicą, Magnuszew, Głowaczów, Kozienice w powiecie kozienickim,

część gminy Stromiec położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 48 w powiecie białobrzeskim,

powiat miejski Warszawa,

 

w województwie lubelskim:

gminy Czemierniki, Kąkolewnica, Komarówka Podlaska, Wohyń, część gminy Borki położona na południowy – wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 19, miasto Radzyń Podlaski, część gminy wiejskiej Radzyń Podlaski położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północno-zachodniej granicy gminy i łącząca miejscowości Brzostówiec i Radowiec do jej przecięcia z granicą miasta Radzyń Podlaski, następnie na wschód od linii stanowiącej granicę miasta Radzyń Podlaski biegnącej do południowej granicy gminy i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 19 biegnącą od południowo zachodniej granicy gminy do granicy miasta Radzyń Podlaski oraz na południe od południowej granicy miasta Radzyń Podlaski do granicy gminy w powiecie radzyńskim,

gminy Stoczek Łukowski z miastem Stoczek Łukowski, Wola Mysłowska, Trzebieszów, część gminy Krzywda położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnąca od północnej granicy gminy w kierunku południowym i łączącą miejscowości Kożuchówka, Krzywda i Adamów, część gminy Stanin położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 807, i część gminy wiejskiej Łuków położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy przez miejscowość Wólka Świątkowa do północnej granicy miasta Łuków i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 806 biegnącą od wschodniej granicy miasta Łuków do wschodniej granicy gminy wiejskiej Łuków i część miasta Łuków położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od północnej granicy miasta Łuków do skrzyżowania z drogą nr 806 i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 806 biegnącą od tego skrzyżowania do wschodniej granicy miasta Łuków w powiecie łukowskim,

gminy Janów Podlaski, Kodeń, Tuczna, Leśna Podlaska, Rossosz, Łomazy, Konstantynów, Piszczac, Rokitno, Biała Podlaska, Zalesie, Terespol z miastem Terespol, Drelów, Międzyrzec Podlaski z miastem Międzyrzec Podlaski w powiecie bialskim,

powiat miejski Biała Podlaska,

gmina Łęczna i część gminy Spiczyn położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 829 w powiecie łęczyńskim,

część gminy Siemień położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 815 i część gminy Milanów położona na zachód od drogi nr 813 w powiecie parczewskim,

gminy Niedźwiada, Ostrówek, Abramów, Firlej, Kamionka, Michów i Lubartów z miastem Lubartów, w powiecie lubartowskim,

gminy Niemce i Garbów w powiecie lubelskim,

część gminy Piaski położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od wschodniej granicy gminy Piaski do skrzyżowania z drogą nr S12 i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od skrzyżowania dróg nr 17 i nr S12 przez miejscowość Majdan Brzezicki do północnej granicy gminy w powiecie świdnickim;

gmina Fajsławice, Kraśniczyn, część gminy Krasnystaw położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od północno – wschodniej granicy gminy do granicy miasta Krasnystaw, miasto Krasnystaw i część gminy Łopiennik Górny położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 w powiecie krasnostawskim,

gminy Dołhobyczów, Mircze i część gminy wiejskiej Hrubieszów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 844 oraz na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 i miasto Hrubieszów w powiecie hrubieszowskim,

gmina Telatyn w powiecie tomaszowskim,

część gminy Wojsławice położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy przez miejscowość Wojsławice do południowej granicy gminy w powiecie chełmskim,

gmina Grabowiec w powiecie zamojskim,

gminy Markuszów, Nałęczów, Kazimierz Dolny, Końskowola, Kurów, Wąwolnica, Żyrzyn, Baranów, część gminy wiejskiej Puławy położona na wschód od rzeki Wisły i miasto Puławy w powiecie puławskim.

DEEL III

1.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Brocēnu novada Cieceres un Gaiķu pagasts, Remtes pagasta daļa uz rietumiem no autoceļa 1154 un P109, Brocēnu pilsēta,

Kuldīgas novada Pelču, Snēpeles un Vārmes pagasts, Rumbas pagasta daļa uz dienvidiem no autoceļa P120, Kurmāles pagasta daļa uz austrumiem no autoceļa 1283 un 1290, un uz dienvidrietumiem no autoceļa P118,

Saldus novada Saldus, Zirņu, Lutriņu, Zaņas, Ezeres un Jaunlutriņu pagasts, Saldus pilsēta.

2.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Akmenės rajono savivaldybė,

Alytaus miesto savivaldybė,

Alytaus rajono savivaldybė: Alytaus, Alovės, Butrimonių, Daugų, Nemunaičio, Pivašiūnų, Punios ir Raitininkų seniūnijos,

Birštono savivaldybė,

Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus, Skirsnemunės, Šimkaičių ir Veliuonos seniūnijos,

Joniškio rajono savivaldybė,

Kaišiadorių rajono savivaldybė: Paparčių ir Žaslių seniūnijos,

Kelmės rajono savivaldybė: Tytyvėnų seniūnijos dalis į rytus ir pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105 ir Tytuvėnų apylinkių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. 157 ir į rytus nuo kelio Nr. 2105,

Lazdijų rajono savivaldybė,

Marijampolės savivaldybė: Degučių, Mokolų, Narto, Marijampolės seniūnijos,

Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių, Tirkšlių ir Viekšnių seniūnijos,

Molėtų rajono savivaldybė: Dubingių, Giedraičių seniūnijos,

Prienų rajono savivaldybė: Jiezno ir Stakliškių seniūnijos,

Radviliškio rajono savivaldybė: Baisogalos seniūnijos dalis į rytus nuo kelio Nr. 144, Grinkiškio, Pakalniškių, Sidabravo, Skėmių seniūnijos, Šeduvos miesto seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr. A9 ir į rytus nuo kelio Nr. 3417, Šaukoto ir Šiaulėnų seniūnijos,

Raseinių rajono savivaldybė: Kalnųjų seniūnijos ir Girkalnio seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr. A1,

Šakių rajono savivaldybė: Gelgaudiškio, Kidulių, Plokščių ir Šakių seniūnijos,

Šiaulių miesto savivaldybė,

Šiaulių rajono savivaldybė,

Širvintų rajono savivaldybė: Alionių seniūnija,

Telšių rajono savivaldybė: Tryškių seniūnija,

Vilniaus rajono savivaldybė: Paberžės sen.

3.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Lelkowo, Pieniężno, Płoskinia, Wilczęta i część gminy wiejskiej Braniewo położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr E28 i S22 w powiecie braniewskim,

gminy Bartoszyce z miastem Bartoszyce, Górowo Iławeckie z miastem Górowo Iławeckie i Sępopol w powiecie bartoszyckim,

gmina Młynary w powiecie elbląskim,

część gminy Kiwity położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 513 i część gminy Lidzbark Warmiński położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 513 biegnącą od wschodniej granicy gminy do wschodniej granicy miasta Lidzbark Warmiński i na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 511 w powiecie lidzbarskim,

gminy Srokowo, Barciany i część gminy Korsze położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy łączącą miejscowości Krelikiejmy i Sątoczno i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Sątoczno, Sajna Wielka biegnącą do skrzyżowania z drogą nr 590 w miejscowości Glitajny, a następnie na zachód od drogi nr 590 do skrzyżowania z drogą nr 592 i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 592 biegnącą od zachodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 590 w powiecie kętrzyńskim,

gmina Budry i część gminy Węgorzewo położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od południowo-wschodniej granicy gminy do skrzyżowania z drogą nr 650, a następnie na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 650 biegnącą od skrzyżowania z drogą nr 63 do skrzyżowania z drogą biegnącą do miejscowości Przystań i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Przystań, Pniewo, Kamionek Wielki, Radzieje, Dłużec w powiecie węgorzewskim,

część gminy Banie Mazurskie położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 650 w powiecie gołdapskim,

 

w województwie mazowieckim:

gminy Domanice, Korczew, Paprotnia, Wiśniew, Mokobody, Siedlce, Suchożebry, część gminy Kotuń położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Nowa Dąbrówka, Pieróg, Kotuń wzdłuż ulicy Gorzkowskiego i Kolejowej do przejazdu kolejowego łączącego się z ulicą Siedlecką, Broszków, Żuków, część gminy Mordy położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 698 biegnącą od zachodniej granicy gminy do północno – wschodniej granicy gminy w powiecie siedleckim,

powiat miejski Siedlce,

gmina Siennica, część gminy Mińsk Mazowiecki położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 92 biegnącą od zachodniej granicy gminy do granicy miasta Mińsk Mazowiecki i na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy miasta Mińsk Mazowiecki łączącą miejscowości Targówka, Budy Barcząckie do wschodniej granicy gminy, część gminy Cegłów położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od zachodniej granicy gminy łączącą miejscowości Wiciejów, Mienia, Cegłów i na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Cegłów, Skwarne i Podskwarne biegnącą do wschodniej granicy gminy i części gminy Latowicz położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy przez miejscowość Stawek do skrzyżowania z drogą nr 802 i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 802 biegnącą od tego skrzyżowania do wschodniej granicy gminy w powiecie mińskim,

gmina Kołbiel w powiecie otwockim,

gminy Parysów i Pilawa w powiecie garwolińskim,

 

w województwie lubelskim:

gminy Białopole, Dubienka, Chełm, Leśniowice, Wierzbica, Sawin, Ruda Huta, Dorohusk, Kamień, Rejowiec, Rejowiec Fabryczny z miastem Rejowiec Fabryczny, Siedliszcze, Żmudź i część gminy Wojsławice położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy do miejscowości Wojsławice do południowej granicy gminy w powiecie chełmskim,

powiat miejski Chełm,

gmina Siennica Różana część gminy Łopiennik Górny położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 i część gminy Krasnystaw położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 17 biegnącą od północno – wschodniej granicy gminy do granicy miasta Krasnystaw w powiecie krasnostawskim,

gminy Hanna, Hańsk, Wola Uhruska, Urszulin, Stary Brus, Wyryki i gmina wiejska Włodawa w powiecie włodawskim,

gminy Cyców, Ludwin, Puchaczów, Milejów i część gminy Spiczyn położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 829 w powiecie łęczyńskim,

gmina Trawniki w powiecie świdnickim,

gminy Jabłoń, Podedwórze, Dębowa Kłoda, Parczew, Sosnowica, część gminy Siemień położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 815 i część gminy Milanów położona na wschód od drogi nr 813 w powiecie parczewskim,

gminy Sławatycze, Sosnówka, i Wisznice w powiecie bialskim,

gmina Ulan Majorat, część gminy wiejskiej Radzyń Podlaski położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północno-zachodniej granicy gminy i łączącą miejscowości Brzostówiec i Radowiec do jej przecięcia z granicą miasta Radzyń Podlaski, a następnie na zachód od linii stanowiącej granicę miasta Radzyń Podlaski do jej przecięcia z drogą nr 19 i na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 19 biegnącą od południowo zachodniej granicy gminy do granicy miasta Radzyń Podlaski, część gminy Borki położona na północny – zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 19 w powiecie radzyńskim,

gminy, Ostrów Lubelski, Serniki i Uścimów w powiecie lubartowskim,

gminy Wojcieszków, część gminy wiejskiej Łuków położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od północnej granicy gminy przez miejscowość Wólka Świątkowa do północnej granicy miasta Łuków, a następnie na północ, zachód, południe i wschód od linii stanowiącej północną, zachodnią, południową i wschodnią granicę miasta Łuków do jej przecięcia się z drogą nr 806 i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 806 biegnącą od wschodniej granicy miasta Łuków do wschodniej granicy gminy wiejskiej Łuków, część miasta Łuków położona na zachód i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 biegnącą od północnej granicy miasta Łuków do skrzyżowania z drogą nr 806 i na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 806 biegnącą do wschodniej granicy miasta Łuków, część gminy Stanin położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 807 i część gminy Krzywda położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę biegnąca od północnej granicy gminy w kierunku południowym i łączącą miejscowości Kożuchówka, Krzywda i Adamów w powiecie łukowskim;

gminy Horodło, Uchanie i część gminy wiejskiej Hrubieszów położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 844 biegnącą od zachodniej granicy gminy wiejskiej Hrubieszów do granicy miasta Hrubieszów oraz na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 74 biegnącą od wschodniej granicy miasta Hrubieszów do wschodniej granicy gminy wiejskiej Hrubieszów w powiecie hrubieszowskim,

 

w województwie podkarpackim:

gminy Cieszanów, Lubaczów z miastem Lubaczów i część gminy Oleszyce położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę biegnącą od wschodniej granicy gminy przez miejscowość Borchów do skrzyżowania z drogą nr 865 w miejscowości Oleszyce, a następnie na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 865 biegnącą w kierunku północno-wschodnim do skrzyżowania z drogą biegnąca w kierunku północno-zachodnim przez miejscowość Lubomierz - na północ od linii wyznaczonej przez tę drogę do skrzyżowania z drogą łączącą miejscowości Uszkowce i Nowy Dzików – na wschód od tej drogi w powiecie lubaczowskim.

4.   Roemenië

De volgende gebieden in Roemenië:

Zona orașului București,

Județul Constanța,

Județul Satu Mare,

Județul Tulcea,

Județul Bacău,

Județul Bihor,

Județul Brăila,

Județul Buzău,

Județul Călărași,

Județul Dâmbovița,

Județul Galați,

Județul Giurgiu,

Județul Ialomița,

Județul Ilfov,

Județul Prahova,

Județul Sălaj,

Județul Vaslui,

Județul Vrancea,

Județul Teleorman,

Județul Olt,

Partea din județul Maramureș cu următoarele delimitări:

Comuna Petrova,

Comuna Bistra,

Comuna Repedea,

Comuna Poienile de sub Munte,

Comuna Vișeu e Jos,

Comuna Ruscova,

Comuna Leordina,

Comuna Rozavlea,

Comuna Strâmtura,

Comuna Bârsana,

Comuna Rona de Sus,

Comuna Rona de Jos,

Comuna Bocoiu Mare,

Comuna Sighetu Marmației,

Comuna Sarasau,

Comuna Câmpulung la Tisa,

Comuna Săpânța,

Comuna Remeti,

Comuna Giulești,

Comuna Ocna Șugatag,

Comuna Desești,

Comuna Budești,

Comuna Băiuț,

Comuna Cavnic,

Comuna Lăpuș,

Comuna Dragomirești,

Comuna Ieud,

Comuna Saliștea de Sus,

Comuna Săcel,

Comuna Călinești,

Comuna Vadu Izei,

Comuna Botiza,

Comuna Bogdan Vodă,

Localitatea Groșii Țibileșului, comuna Suciu de Sus,

Localitatea Vișeu de Mijloc, comuna Vișeu de Sus,

Localitatea Vișeu de Sus, comuna Vișeu de Sus.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

tutto il territorio della Sardegna.

”.

31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/62


BESLUIT (EU) 2018/1636 VAN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR EFFECTEN EN MARKTEN

van 23 oktober 2018

tot verlenging en wijziging van de tijdelijke beperking op het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences (CFD's) aan retailcliënten, zoals vastgelegd in Besluit (EU) 2018/796

DE RAAD VAN TOEZICHTHOUDERS VAN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR EFFECTEN EN MARKTEN,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG (1) van de Commissie, en met name artikel 9, lid 5, artikel 43, lid 2, en artikel 44, lid 1,

Gezien Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijzing van Verordening (EU) nr. 648/2012 (2), en met name artikel 40,

Gezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/567 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot definities, transparantie, portefeuillecompressie en toezichtmaatregelen voor productinterventie en voor posities (3), en met name artikel 19,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit (EU) 2018/796 (4) heeft voornoemde Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences (CFD's) aan retailcliënten met ingang van 1 augustus 2018 beperkt gedurende een periode van drie maanden.

(2)

In overeenstemming met artikel 40, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 moet ESMA een tijdelijke productinterventiemaatregel na passende termijnen en ten minste elke drie maanden heroverwegen.

(3)

ESMA's heroverweging van de beperking op CFD's is het resultaat van, onder andere, een enquête onder nationale bevoegde autoriteiten (5) over de praktische toepassing en de impact van de productinterventiemaatregel alsook van aanvullende informatie die door de nationale bevoegde autoriteiten en belanghebbenden is verstrekt.

(4)

De nationale bevoegde autoriteiten hebben slechts een beperkt aantal voorbeelden van niet-naleving van de productinterventiemaatregel van ESMA geconstateerd. Het betrof daarbij vooral niet-naleving van de eisen rondom de risicowaarschuwingen.

(5)

In vergelijking met augustus 2017 meldden de nationale bevoegde autoriteiten voor de maand augustus 2018 een algemene daling van het aantal handelsrekeningen, het handelsvolume en het belegde vermogen van retailcliënten met betrekking tot CFD's. Het aandeel van de retailcliënten die winst maken is licht gedaald, maar dit lijkt vooral het gevolg te zijn van de sterk stijgende prijzen van cryptomunten in augustus 2017 (6). Wanneer men de resultaten van de cliënten vergelijkt, zijn niet alleen de productinterventiemaatregelen maar bijvoorbeeld ook de marktomstandigheden van invloed. In vergelijking met augustus 2018 was er in augustus 2017 sprake van een haussemarkt. Bovendien is de retailcliëntenpopulatie veranderd (7). Tot slot hebben de nationale bevoegde autoriteiten een daling gemeld van het aantal automatische close-outs en van het aantal gevallen van rekeningen met een negatief saldo (8).

(6)

De nationale bevoegde autoriteiten hebben ook melding gemaakt van een stijging in de maand augustus 2018 van het aantal cliënten dat verzocht heeft om als professionele cliënt aangemerkt te worden, ten opzichte van de maand augustus 2017. ESMA is ervan op de hoogte dat sommige aanbieders van CFD's bij retailcliënten reclame maken voor de mogelijkheid om op eigen verzoek professioneel cliënt te worden. Een retailcliënt kan evenwel verzoeken om als professionele cliënt te worden aangemerkt, in het bijzonder wanneer deze cliënt een schriftelijk verzoek indient dat voldoet aan alle vereisten die in de toepasselijke wetgeving zijn vastgelegd. Aanbieders moeten ervoor zorgen dat zij altijd aan deze vereisten voldoen (9). ESMA is zich er ook van bewust dat sommige ondernemingen uit derde landen actief cliënten uit de Unie benaderen of dat sommige CFD-aanbieders in de Unie bij retailcliënten reclame maken voor de mogelijkheid om hun rekening naar een groepsentiteit in een derde land te verhuizen. Zonder vergunning of registratie in de Unie mogen deze ondernemingen uit derde landen echter alleen diensten aanbieden aan permanent in de Unie gevestigde of woonachtige cliënten als dat uitdrukkelijk eigen initiatief van de cliënt gebeurt. Tot slot is ESMA op de hoogte van het feit dat ondernemingen begonnen zijn met het aanbieden van andere speculatieve beleggingsproducten. ESMA blijft het aanbod van deze andere producten monitoren om te bepalen of het nemen van eventuele andere EU-maatregelen passend is.

(7)

In het tijdsbestek van de heroverweging heeft ESMA geen bewijs vergaard dat in tegenspraak is met de algemene bevinding dat er een significante reden tot bezorgdheid over beleggersbescherming is, zoals vastgesteld in Besluit (EU) 2018/796. ESMA heeft om die reden geconcludeerd dat er sprake blijft van deze significante reden tot bezorgdheid over beleggersbescherming, zoals vastgesteld in Besluit (EU) 2018/796, indien ESMA haar besluit om het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van CFD's aan retailcliënten te beperken niet verlengt.

(8)

Sinds de vaststelling van dat besluit zijn de bestaande toepasselijke wettelijke vereisten uit de EU-wetgeving niet gewijzigd en wenden deze vereisten de door ESMA vastgestelde bedreiging niet af. Ook hebben de nationale bevoegde autoriteiten geen maatregelen genomen om deze bedreiging af te wenden, dan wel zijn de genomen maatregelen niet adequaat gebleken om voornoemde bedreiging af te wenden. Meer in het bijzonder heeft geen enkele nationale bevoegde autoriteit sinds de vaststelling van het besluit een eigen nationale productinterventiemaatregel genomen op grond van artikel 42 van Verordening (EU) nr. 600/2014 (10).

(9)

De verlenging van de beperking zoals weergegeven in Besluit (EU) 2018/796 heeft geen nadelige effecten op de efficiëntie van de financiële markten noch op de beleggers zelf, die niet in verhouding staan tot de voordelen van de maatregel en leveren om dezelfde redenen als uiteengezet in voornoemd Besluit geen risico van reguleringsarbitrage op.

(10)

Indien de tijdelijke beperking niet verlengd wordt, acht ESMA het waarschijnlijk dat CFD's wederom worden aangeboden zonder adequate maatregelen om retailcliënten voldoende te beschermen tegen de risico's van deze producten die de aanleiding vormden voor de in Besluit 2018/796 vastgestelde schadelijkheid voor de consument.

(11)

Gezien deze en de in Besluit (EU) 2018/796 uiteengezette redenen heeft ESMA besloten de beperking met een periode van drie maanden te verlengen om de significante reden tot bezorgdheid over beleggersbescherming aan te pakken.

(12)

Bij de verlenging van de beperking heeft ESMA zorgvuldig rekening gehouden met alle nieuwe relevante informatie die tijdens de evaluatieperiode aan het licht is gekomen. In dit verband heeft ESMA informatie verkregen dat aanbieders van CFD's bij het gebruik van de beknopte risicowaarschuwing in bepaalde gevallen technische problemen ondervinden als gevolg van het door derde marketingaanbieders opgelegde maximum aantal tekens voor communicatie anders dan via een duurzame drager of een webpagina. Daarom moet in deze verlenging een ingekorte risicowaarschuwing worden opgenomen.

(13)

Deze ingekorte risicowaarschuwing is niet bedoeld om de beknopte risicowaarschuwing te vervangen. De nieuwe waarschuwing is alleen bedoeld voor gevallen waarin een CFD-aanbieder op een derde partij een beroep doet om het product op de markt te brengen, en deze partij een maximumaantal tekens oplegt dat lager is dan het aantal tekens van de risicowaarschuwingen.

(14)

De ingekorte risicowaarschuwing verschaft retailcliënten informatie over het percentage van retailbeleggers dat geld verliest met de handel in CFD's. Om de aandacht van de cliënten echter ten volle te vestigen op de vraag of ze zich bij beleggingen in CFD's het hoge risico op verlies van hun geld kunnen permitteren, vereist deze verlenging dat elke mededeling die een ingekorte risicowaarschuwing bevat ook is voorzien van een directe koppeling naar een webpagina van de CFD-aanbieder, waar de vereiste waarschuwing voor duurzame dragers of webpagina's staat.

(15)

Aangezien de voorgestelde maatregelen, in beperkte mate, verband kunnen houden met landbouwgrondstoffenderivaten heeft ESMA de openbare instanties geraadpleegd die bevoegd zijn met betrekking tot toezicht, beheer en regulering van fysieke landbouwmarkten onder Verordening (EG) nr. 1234/2007 (11). Geen van deze instanties heeft enig bezwaar opgeworpen tegen de voorgestelde verlenging van de maatregelen.

(16)

ESMA heeft de nationale bevoegde autoriteiten in kennis gesteld van dit voorstel voor een besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a)   „contract for differences” of „CFD”: een derivaat niet zijnde een optie, future, swap of rentetermijncontract, dat bedoeld is om de houder langdurig of kortdurend bloot te stellen aan schommelingen in prijs, niveau of waarde van een onderliggende waarde, ongeacht of dat wordt verhandeld op een handelsplatform, en dat contant moet of mag worden afgewikkeld naar keuze van een der partijen tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere reden die beëindiging van het contract tot gevolg heeft;

b)   „uitgezonderd niet-geldelijke voordelen”: ieder niet-geldelijk voordeel anders dan voorlichtings- en onderzoekstools voor zover die verband houden met CFD's;

c)   „initiële marge”: iedere betaling die is bedoeld om een CFD aan te gaan, exclusief commissie, transactiekosten en overige gerelateerde kosten;

d)   „bescherming van de initiële marge”: de initiële marge zoals bepaald in bijlage I;

e)   „margin close-outbescherming”: het sluiten van één of meer openstaande CFD posities van een niet-professionele cliënt tegen de voor die cliënt voordeligste voorwaarden overeenkomstig de artikelen 24 en 27 van Richtlijn 2014/65/EU zodra de som van de middelen op de CFD-beleggingsrekening en de ongerealiseerde nettowinst van alle aan die rekening gerelateerde openstaande CFD-posities daalt tot minder dan de helft van de totale bescherming van de initiële marge voor al die openstaande CFD-posities;

f)   „bescherming tegen negatief saldo”: begrenzing van het totale bedrag van de schulden van de cliënt uit hoofde van alle CFD's op een CFD-beleggingsrekening met een CFD-aanbieder tot de middelen op die CFD-rekening.

Artikel 2

Tijdelijke beperking op CFD's met betrekking tot niet-professionele cliënten

CFD's kunnen uitsluitend op de markt worden gebracht, worden verspreid of worden verkocht aan niet-professionele cliënten indien in ieder geval aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de CFD-aanbieder eist van de niet-professionele cliënt betaling van de initiële margebescherming;

b)

de CFD-aanbieder verschaft de niet-professionele cliënt de margin close-outbescherming;

c)

de CFD-aanbieder verschaft de niet-professionele cliënt de bescherming tegen negatief saldo;

d)

de CFD-aanbieder verschaft de niet-professionele cliënt, rechtstreeks of middellijk, geen betaling of geldelijk dan wel uitgesloten niet-geldelijk voordeel in verband met het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van een CFD anders dan de gerealiseerde winst op een verstrekte CFD, en

e)

de CFD-aanbieder doet niet, rechtstreeks of middellijk, enige mededeling aan en publiceert evenmin enige voor niet-professionele cliënten toegankelijke informatie in verband met het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van een CFD tenzij in die mededeling of informatie een passende risicowaarschuwing is opgenomen zoals gespecificeerd in en in overeenstemming met de voorwaarden van bijlage II.

Artikel 3

Verbod op deelname aan ontwijkingsactiviteiten

Het is verboden om doelbewust deel te nemen aan activiteiten die ontwijking van de vereisten van artikel 2 als oogmerk of als resultaat hebben, en eveneens om daartoe op te treden als vervanger van de aanbieder van CFD's.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 november 2018 gedurende een periode van drie maanden.

Gedaan te Parijs, 23 oktober 2018.

Namens de raad van toezichthouders

Steven MAIJOOR

De voorzitter


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(2)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84.

(3)  PB L 87 van 31.3.2017, blz. 90.

(4)  Besluit (EU) 2018/796 van 22 mei 2018 van de Europese Autoriteit voor effecten en markten om het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van contracts for differences aan retailcliënten in de Europese Unie tijdelijk te beperken overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 136 van 1.6.2018, blz. 50).

(5)  23 nationale bevoegde autoriteiten hebben geantwoord: Autoriteit van financiële diensten en markten (BE — FSMA), Czech National Bank (CZ — CNB), Finanstilsynet (DK-Finanstilsynet), Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (DE — BaFin), Central Bank of Ireland (IE — CBI), Ελληνική Επιτροπή Κεφαλαιαγοράς (EL-HCMC), Comisión Nacional del Mercado de Valores (ES — CNMV), Autorité des Marchés Financiers (FR — AMF), Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (IT — Consob), Cyprus Securities and Exchange Commission (CY — CySEC), Finanšu un kapitāla tirgus komisija (LV — FKTK), Commission de Surveillance du Secteur Financier (LU — CSSF), Magyar Nemzeti Bank (HU — MNB), Malta Financial Services Authority (MT — MFSA), Autoriteit Financiële Markten (NL — AFM), Financial Market Authority (AT — FMA), Komisja Nadzoru Finansowego (PL — KNF), Comissão do Mercado de Valores Mobiliários (PT — CMVM), Romanian Financial Supervisory Authority (RO — FSA), Agencija za trg vrednostnih papirjev (SI — ATVP), Finnish Financial Supervisory Authority (FI — FSA), Financial Conduct Authority (UK — FCA), Fjármálaeftirlitið (IS — FME).

(6)  Voor bitcoins bijvoorbeeld bedroeg de procentuele prijswijziging van 31 juli 2017 tot 31 augustus 2017 + 65,8 % tegenover – 9,3 % over dezelfde periode in 2018 (beschikbaar op Coindesk.com — https://www.coindesk.com/).

(7)  Dit kan ook te wijten zijn aan het feit dat retailcliënten die op eigen verzoek zijn aangemerkt als professionele cliënten, mogelijk hun rekening hebben verplaatst naar een aanbieder in een derde land.

(8)  In augustus 2018 was de bescherming tegen negatief saldo van kracht. Bovendien kan het door market gapping gebeuren dat de cliënt eerst tegen een prijs moet sluiten die resulteert in een negatief saldo op zijn rekening, maar dat de aanbieder het nulsaldo dan herstelt om te voldoen aan de nieuwe vereiste van bescherming tegen negatief saldo. Dit was tevens het geval voor de aanbieders die in augustus 2017 bescherming tegen negatief saldo aanboden.

(9)  Bijlage II, Deel II, bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349). Zie ook Deel 11 van ESMA's „Questions and Answers on MiFID II and MiFIR investor protection and intermediaries topics (ESMA35-43-349)”, waarin ESMA vormen van praktijken heeft vastgesteld die beleggingsondernemingen niet mogen hanteren bij de toepassing van de wettelijke vereisten inzake het aanmerken van retailcliënten als professionele cliënten. Deel 11 is voor het laatst bijgewerkt op 25 mei 2018.

(10)  Op 4 juni 2018 heeft een bevoegde autoriteit van een EER-/EVA-staat, NO-Finanstilsynet, nationale productinterventiemaatregelen getroffen met dezelfde toepassingsvoorwaarden en -data als de ESMA-maatregelen.

(11)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).


BIJLAGE I

PERCENTAGES VOOR DE INITIËLE MARGE, NAAR SOORT ONDERLIGGENDE WAARDE

a)

3,33 % van de notionele waarde van de CFD wanneer het onderliggende valutapaar bestaat uit om het even welke twee van de volgende valuta: Amerikaanse dollar, euro, Japanse yen, pond sterling, Canadese dollar of Zwitserse frank;

b)

5 % van de notionele waarde van de CFD wanneer de onderliggende index, het onderliggende valutapaar of de onderliggende grondstof wordt gevormd door:

i)

een van de volgende aandelenindexen: Financial Times Stock Exchange 100 (FTSE 100); Cotation Assistée en Continu 40 (CAC 40); Duitse aandelenindex 30 van Deutsche Bourse AG (DAX30); Dow Jones Industrial Average (DJIA); Standard & Poors 500 (S&P 500); NASDAQ samengestelde index (NASDAQ), NASDAQ 100-index (NASDAQ 100); Nikkei-index (Nikkei 225); Standard & Poor's/Australian Securities Exchange 200 (ASX 200); EURO STOXX 50-index (EURO STOXX 50);

ii)

een valutapaar waarvan ten minste één valuta niet wordt genoemd bij punt a) hierboven, of

iii)

goud;

c)

10 % van de notionele waarde van de CFD wanneer de onderliggende grondstof of aandelenindex niet een van de onder punt b) hierboven genoemde grondstoffen of aandelenindexen is;

d)

50 % van de notionele waarde van de CFD wanneer het onderliggende actief een cryptomunt is, of

e)

20 % van de notionele waarde van de CFD wanneer het onderliggende actief bestaat uit:

i)

een aandeel, of

ii)

niet anderszins in deze bijlage is vermeld.


BIJLAGE II

RISICOWAARSCHUWINGEN

DEEL A

Voorwaarden met betrekking tot risicowaarschuwingen

1.

De risicowaarschuwing wordt opgesteld in een vorm die haar een prominente plek in de mededeling of gepubliceerde informatie verzekert, met een lettergrootte die ten minste gelijk is aan de in die mededeling of informatie overheersende lettergrootte en in dezelfde taal als die waarin die mededeling of informatie is verwoord.

2.

Indien de mededeling of gepubliceerde informatie op een duurzame drager of een webpagina is geplaatst, geldt voor de risicowaarschuwing de vorm zoals beschreven in deel B.

3.

Indien de mededeling of gepubliceerde informatie wordt overgebracht via een medium anders dan een duurzame drager of een webpagina, geldt voor de risicowaarschuwing de vorm zoals beschreven in Deel C.

4.

Indien het aantal tekens van de risicowaarschuwing in de vorm zoals beschreven in Deel B of C groter is dan het aantal tekens dat is toegelaten op grond van de algemene voorwaarden van een derde die marketingdiensten aanbiedt, mag de risicowaarschuwing in afwijking van de leden 2 en 3 de vorm mag aannemen die wordt beschreven in Deel D.

5.

Neemt de risicowaarschuwing de vorm aan die wordt beschreven in Deel D, dan moet de mededeling of gepubliceerde informatie tevens een directe koppeling bevatten naar de webpagina van de CFD-aanbieder, waar de risicowaarschuwing staat in de vorm die wordt beschreven in Deel B.

6.

De risicowaarschuwing bevat een actueel, aanbiederspecifiek verliespercentage dat is berekend aan de hand van het percentage door de CFD-aanbieder aan retailcliënten verstrekte CFD-rekeningen waarop verlies is geleden. Die berekening wordt elke drie maanden gemaakt en heeft betrekking op de periode van twaalf maanden voorafgaande aan de datum waarop zij is gemaakt („berekeningsperiode van twaalf maanden”). Ten behoeve van de berekening:

a)

wordt op de CFD-rekening van een afzonderlijke retailcliënt geacht verlies te zijn geleden indien de som van alle gerealiseerde en ongerealiseerde nettowinsten op CFD's binnen die CFD-rekening gedurende de berekeningsperiode van twaalf maanden een negatief bedrag is;

b)

worden alle kosten in verband met de aan de CFD-rekening gerelateerde CFD's bij de berekening in aanmerking genomen, met inbegrip van alle lasten, kosten en commissies;

c)

de volgende posten worden bij de berekening niet in aanmerking genomen:

i)

eventuele CFD-rekeningen waaraan binnen de berekeningsperiode geen open CFD's waren verbonden;

ii)

de winsten of verliezen uit producten anders dan de aan de CFD-rekening gerelateerde CFD's;

iii)

middelen die op de CFD-rekening zijn gestort of daaraan zijn onttrokken.

7.

In afwijking van de leden 2 tot en met 6 maakt de CFD-aanbieder die gedurende de meest recente berekeningsperiode van twaalf maanden geen open CFD's heeft verstrekt die gerelateerd zijn aan de CFD-rekening van een retailcliënt, gebruik van de standaardrisicowaarschuwing in de vorm die wordt beschreven in Deel E tot en met G, naargelang van toepassing.

DEEL B

Duurzame drager en aanbiederspecifieke risicowaarschuwing op de webpagina

 

CFD's zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico met zich mee van snel oplopende verliezen.

 

[percentage per aanbieder invoegen] % van de retailbeleggers lijdt verlies op de handel in CFD's met deze aanbieder.

 

Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe CFD's werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.

DEEL C

Beknopte aanbiederspecifieke waarschuwing

 

[percentage per aanbieder invoegen] % van de retailbeleggers lijdt verlies op de handel in CFD's met deze aanbieder.

 

Het is belangrijk dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.

DEEL D

Ingekorte aanbiederspecifieke risicowaarschuwing

[percentage per aanbieder invoegen] % van de retailbeleggers verliest geld met CFD's.

DEEL E

Duurzame drager en standaard risicowaarschuwing op de webpagina

 

CFD's zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico met zich mee van snel oplopende verliezen.

 

Tussen 74 % en 89 % van de retailbeleggers verliest geld met de handel in CFD's.

 

Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe CFD's werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.

DEEL F

Beknopte standaardrisicowaarschuwing

 

Tussen 74 % en 89 % van de retailbeleggers verliest geld met de handel in CFD's.

 

Het is belangrijk dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.

DEEL G

Ingekorte aanbiederspecifieke standaardrisicowaarschuwing

74-89 % van de retailbeleggers verliest geld met CFD's.


Rectificaties

31.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/69


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/88 van de Raad van 22 januari 2018 tot uitvoering van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2063 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela

( Publicatieblad van de Europese Unie L 16I van 22 januari 2018 )

Bladzijde 7, bijlage, vermelding 2:

in plaats van:

„Gustavo Enrique González Lóopez”,

lezen:

„Gustavo Enrique González López”.