ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 249

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
4 oktober 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1476 van de Commissie van 3 oktober 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

1

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1477 van de Commissie van 2 oktober 2018 betreffende de voorwaarden van de toelatingen voor ethyl-butylacetylaminopropionaat bevattende biociden die overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad door België zijn doorverwezen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 6291)  ( 1 )

3

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1478 van de Commissie van 3 oktober 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 teneinde de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen te actualiseren ( 1 )

6

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1479 van de Commissie van 3 oktober 2018 tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8 ( 1 )

16

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) 2017/227 van de Commissie van 9 februari 2017 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft bis(pentabroomfenyl)ether ( PB L 35 van 10.2.2017 )

18

 

*

Rectificatie van Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie ( PB L 156 van 19.6.2018 )

19

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ( PB L 353 van 31.12.2008 )

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1476 VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2018

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96 (1), en met name artikel 11, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 bevat een lijst van overheidsinstellingen, -ondernemingen en -agentschappen, natuurlijke personen en rechtspersonen, organen en entiteiten van de voormalige regering van Irak waarvan de tegoeden en economische middelen die zich op 22 mei 2003 buiten Irak bevonden, overeenkomstig die verordening dienen te worden bevroren.

(2)

Op 28 september 2018 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten een entiteit te schrappen van de lijst van personen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren.

(3)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2018.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 169 van 8.7.2003, blz. 6.


BIJLAGE

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad wordt de volgende vermelding geschrapt:

„128.

STATE ENTERPRISE FOR AUTOMOTIVE INDUSTRY (alias STATE ENTERPRISE FOR AUTOMOTIVE INDUSTRIES). Adres: P.O. Box 138, Iskandariya-Babylon, Irak.”.

BESLUITEN

4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/3


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/1477 VAN DE COMMISSIE

van 2 oktober 2018

betreffende de voorwaarden van de toelatingen voor ethyl-butylacetylaminopropionaat bevattende biociden die overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad door België zijn doorverwezen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 6291)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 36, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 16 december 2014 heeft de onderneming Merck KGaA („de aanvrager”) overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bij de bevoegde autoriteit van België („de referentielidstaat”) een aanvraag ingediend voor de wederzijdse parallelle erkenning van twee op mensen aangebrachte insectenwerende middelen tegen muggen en teken met de werkzame stof ethyl-butylacetylaminopropionaat, respectievelijk in de vorm van een pompspray en in een spuitbus („de omstreden producten”). Tegelijkertijd diende de aanvrager overeenkomstig artikel 34, lid 2, van die verordening bij een aantal lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, een aanvraag in voor de wederzijdse erkenning van de omstreden producten.

(2)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 heeft het Verenigd Koninkrijk op 14 februari 2017 aan de coördinatiegroep en de aanvrager bezwaren doorverwezen en aangegeven dat de omstreden producten niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, onder b), van die verordening.

(3)

Volgens het Verenigd Koninkrijk heeft de referentielidstaat de aanvragen niet correct beoordeeld, nu er een discrepantie bestaat tussen de dosering in de onderzoeken naar de werkzaamheid en de (lagere) dosering die is gebruikt in de blootstellingsbeoordeling („de discrepantie”).

(4)

Het secretariaat van de coördinatiegroep heeft de andere lidstaten en de aanvrager uitgenodigd schriftelijke opmerkingen in te dienen over de doorverwijzing. Denemarken, Duitsland, Letland en de aanvrager hebben opmerkingen ingediend. De doorverwijzing is ook besproken tijdens de vergaderingen van de coördinatiegroep van 14 maart 2017 en 10 mei 2017.

(5)

Aangezien in de coördinatiegroep geen overeenstemming kon worden bereikt, heeft de referentielidstaat het bezwaar waarover geen overeenstemming is bereikt overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 op 18 juli 2017 doorverwezen naar de Commissie. Hij deed haar een gedetailleerde verklaring toekomen van de punten waarover de lidstaten geen overeenstemming hebben kunnen bereiken en van de motivering ter zake. Een kopie van die verklaring werd doorgestuurd naar de betrokken lidstaten en de aanvrager.

(6)

De referentielidstaat, Bulgarije, Cyprus, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Malta, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Tsjechië en Zweden hebben het respectieve omstreden product in de periode van 16 mei 2017 tot en met 6 maart 2018 op grond van artikel 34, lid 7, van Verordening (EU) nr. 528/2012 toegelaten.

(7)

Op 7 september 2017 heeft de Commissie het Europees Agentschap voor chemische stoffen („het Agentschap”) op grond van artikel 36, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 verzocht om een advies over een aantal vragen betreffende de discrepantie.

(8)

Het Agentschap (het Comité voor biociden) heeft op 12 december 2017 zijn advies (2) uitgebracht.

(9)

Het Agentschap acht de aanpak van de referentielidstaat, namelijk aanvaarding van de discrepantie, niet geschikt om na te gaan of aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 is voldaan. Het Agentschap meent dat de beschikbare informatie niet volstaat om aan te tonen dat de omstreden producten, wanneer deze in een lagere dosis worden gebruikt, voldoende werkzaam zijn, of dat onaanvaardbare effecten op de gezondheid van de mens worden vastgesteld wanneer de omstreden producten worden gebruikt in de hogere doses uit de onderzoeken naar de werkzaamheid.

(10)

In zijn advies beklemtoont het Agentschap het algemene beginsel dat voor de beoordeling van de blootstelling de dosering waarvan de werkzaamheid is bewezen in aanmerking moet worden genomen. Dat bij de beoordeling van de blootstelling voor de omstreden producten de doses worden gebruikt die het gevolg zijn van de onderzoeken naar de werkzaamheid, leidt bij een aantal van de beoogde toepassingen tot een onaanvaardbaar risico voor de menselijke gezondheid.

(11)

In het licht van het advies van het Agentschap kan de voorwaarde van artikel 19, lid 1, onder b), iii), van Verordening (EU) nr. 528/2012 niet worden geacht te zijn vervuld voor het beoogde gebruik van het omstreden product in een spuitbus, noch voor het beoogde gebruik van het omstreden product in de vorm van een pompspray voor zuigelingen van minder dan een jaar oud. Voor dat gebruik kan overeenkomstig artikel 19, lid 5, van die verordening dus alleen toelating worden verleend in de lidstaten waarin aan de in artikel 19, lid 5, eerste alinea, gestelde voorwaarde is voldaan.

(12)

Overeenkomstig punt 77 van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 528/2012 moet de aanbevolen dosering echter het vereiste minimum zijn om het gewenste effect te bereiken. Een onnodig hoge dosering zou onverenigbaar zijn met het beginsel van juist gebruik als bedoeld in artikel 17, lid 5, tweede alinea, van die verordening.

(13)

In zijn advies signaleert het Agentschap ook dat er geen overeengekomen nauwkeurige richtsnoeren van de Unie zijn over het genereren van gegevens over de werkzaamheid van insectenwerende middelen in de aanbevolen dosering. Er is reeds begonnen met de ontwikkeling van dergelijke richtsnoeren van de Unie, maar er is tijd nodig om die af te ronden en aanvragers in staat te stellen gegevens te genereren om de werkzaamheid van een product op een voorspelbare manier aan te tonen.

(14)

Het Agentschap verwijst in zijn advies naar de overeenstemming die de coördinatiegroep overeenkomstig artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 heeft bereikt over bepaalde andere insectenwerende producten die een andere werkzame stof bevatten (3). Voor die producten is de discrepantie door alle betrokken lidstaten aanvaard op voorwaarde dat deze zou worden aangepakt wanneer de toelating van de producten wordt vernieuwd en nieuwe richtsnoeren van de Unie beschikbaar zijn. In het advies wordt ook vermeld dat dit precedent bij de aanvrager en de referentielidstaat tot een misverstand kan hebben geleid inzake de vereiste gegevens betreffende de werkzaamheid van insectenwerende middelen.

(15)

Overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 worden in de toelating van een biocide de voorwaarden gespecificeerd die aan het op de markt aanbieden en het gebruik van het product worden verbonden. Die voorwaarden kunnen voor de houder van de toelating de verplichting omvatten om aanvullende informatie te verstrekken en, in voorkomend geval, binnen een bepaalde termijn een aanvraag in te dienen voor een wijziging van de toelating overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie (4).

(16)

Om het risico van resistentie bij de schadelijke doelorganismen tot een minimum te beperken, is het noodzakelijk om voldoende insectenwerende producten met verschillende werkzame stoffen ter beschikking te houden; voor alle aanvragers en/of houders van een toelating, ongeacht de werkzame stoffen in hun producten, moet het speelveld met betrekking tot het genereren van gegevens over de werkzaamheid bij de aanbevolen dosering gelijk liggen. De aanbevolen dosering moet het minimum zijn dat noodzakelijk is om het gewenste effect van het insectenwerend middel te bereiken in overeenstemming met het beginsel van juist gebruik.

(17)

Bijgevolg moeten de toelatingen voor de omstreden producten de voorwaarde bevatten dat wanneer het Agentschap richtsnoeren van de Unie publiceert over hoe gegevens over de werkzaamheid bij de aanbevolen dosering moeten worden gegenereerd, de houder van de toelating nieuwe gegevens verstrekt die de werkzaamheid van de producten bij de voorgestelde dosering bevestigen. De houder van de toelating dient voldoende tijd te worden gegund om overeenkomstig die richtsnoeren de nieuwe gegevens te genereren.

(18)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de biociden die in het biocidenregister onder de nummers BE-0012319-0000 en BE-0012317-0000 zijn vermeld.

Artikel 2

Bij toepassing van de doses uit de onderzoeken naar de werkzaamheid voldoen de in artikel 1 bedoelde biociden aan de voorwaarde van artikel 19, lid 1, onder b), i), van Verordening (EU) nr. 528/2012, maar niet aan de voorwaarde van artikel 19, lid 1, onder b), iii), van die verordening voor elk beoogd gebruik.

Bijgevolg mag het beoogd gebruik van het omstreden product in een spuitbus en het beoogde gebruik van het omstreden product in de vorm van een pompspray voor kinderen van minder dan één jaar oud alleen worden toegelaten in overeenstemming met artikel 19, lid 5, van die verordening.

De referentielidstaat werkt het in artikel 30, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 bedoelde beoordelingsrapport dienovereenkomstig bij.

Artikel 3

Bij het verlenen of wijzigen van toelatingen voor de in artikel 1 bedoelde biociden overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 en, in voorkomend geval, artikel 19, lid 5, van die verordening stellen de lidstaten de volgende voorwaarde:

„Binnen twee jaar nadat het Europees Agentschap voor chemische stoffen richtsnoeren van de Unie heeft gepubliceerd over hoe gegevens over de werkzaamheid van insectenwerende middelen bij de aanbevolen dosering moeten worden gegenereerd, dient de houder van de toelating gegevens in om de minimale werkzame dosis te bevestigen. Die gegevens worden ingediend in de vorm van een aanvraag voor een wijziging van de toelating overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie.”.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 oktober 2018.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  ECHA opinion of 12 December 2017 on a request according to Article 38 of Regulation (EU) No 528/2012 on unresolved objections during the mutual recognition of two IR3535 containing insect repellents (ECHA/BPC/179/2017).

(3)  https://webgate.ec.europa.eu/echa-scircabc/w/browse/021936d9-856a-4c7f-b559-a63c19cf6fd3

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2013 van de Commissie van 18 april 2013 betreffende wijzigingen in overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad toegelaten biociden (PB L 109 van 19.4.2013, blz. 4).


4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/6


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/1478 VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2018

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 teneinde de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen te actualiseren

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG (1), en met name artikel 16, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen („de Europese lijst”) is vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 van de Commissie (2) en gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/684 van de Commissie (3).

(2)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat een op zijn grondgebied gelegen scheepsrecyclinginrichting door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1257/2013 is erkend, en heeft de Commissie alle informatie verstrekt voor opname van die inrichting in de Europese lijst.

(3)

Op 28 april 2018 is de erkenning van twee in Polen gelegen scheepsrecyclinginrichtingen vervallen en de Commissie heeft geen informatie ontvangen van Polen over het feit of de aan die inrichtingen toegekende erkenningen voor het verrichten van scheepsrecycling zijn of zouden worden verlengd. Bijgevolg voldoen de twee faciliteiten niet langer aan de voorschriften van artikel 13, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1257/2013 en moeten zij van de Europese lijst worden geschrapt overeenkomstig artikel 16, lid 4, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 1257/2013.

(4)

Het is daarom passend Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 te wijzigen.

(5)

Voor scheepsrecyclinginrichtingen die in een derde land zijn gelegen en waarvoor bij de Commissie een aanvraag is ingediend voor de opname ervan in de Europese lijst overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1257/2013, is de beoordeling van de relevante informatie en de ondersteunende bewijsstukken die zijn verstrekt of verzameld, nog gaande. Wanneer de beoordeling is afgerond, moet de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen betreffende die scheepsrecyclinginrichtingen die buiten de Unie zijn gelegen.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1257/2013,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 330 van 10.12.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 van de Commissie van 19 december 2016 tot vaststelling van de Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake scheepsrecycling (PB L 345 van 20.12.2016, blz. 119).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/684 van de Commissie van 4 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2323 teneinde de Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad te actualiseren (PB L 116 van 7.5.2018, blz. 47).


BIJLAGE

EUROPESE LIJST VAN SCHEEPSRECYCLINGINRICHTINGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 16, LID 1, VAN VERORDENING (EU) Nr. 1257/2013

In een lidstaat van de Unie gelegen scheepsrecyclinginrichtingen

Naam van de inrichting

Recyclingmethode

Type en grootte van de schepen die er kunnen worden gerecycled

Beperkingen op en voorwaarden voor de exploitatie van de scheepsrecyclinginrichting, onder andere wat betreft het beheer van gevaarlijke afvalstoffen

Bijzonderheden over de uitdrukkelijke of stilzwijgende procedure voor de goedkeuring van het scheepsrecyclingplan door de bevoegde autoriteit (1)

Maximale jaarlijkse scheepsrecyclingoutput, berekend als de som van het in LDT uitgedrukte gewicht van de schepen die in een gegeven jaar in die inrichting zijn gerecycled (2)

Vervaldatum van opname in de Europese lijst (3)

BELGIË

NV Galloo Recycling Gent

Scheepszatestraat 9

9000 Gent

BELGIË

Tel. +32 92512521

E-mail: peter.wyntin@galloo.com

Langszij (natte ligplaats), helling

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 265 m

 

Breedte: 36 m

 

Diepgang: 12,5 m

 

Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 30 dagen

34 000  (4)

31 maart 2020

DENEMARKEN

Fornæs ApS

Rolshøjvej 12-16

8500 Grenå

DENEMARKEN

http://www.fornaes.dk/

Ontmanteling langs de kade, gevolgd door sloop op ondoordringbare ondergronden met doeltreffende drainagesystemen

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 150 m

 

Breedte: 25 m

 

Diepgang: 6 m

 

BT: 10 000

De gemeente Norddjurs heeft het recht om gevaarlijke afvalstoffen toe te wijzen aan ecologisch erkende ontvangstvoorzieningen.

Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 14 dagen

30 000  (5)

30 juni 2021

Smedegaarden A/S

Vikingkaj 5

6700 Esbjerg

DENEMARKEN

http://www.smedegaarden.net/

Ontmanteling langs de kade, gevolgd door sloop op ondoordringbare ondergronden met doeltreffende drainagesystemen

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 170 m

 

Breedte: 40 m

 

Diepgang: 7,5 m

 

Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 14 dagen

20 000  (6)

15 september 2021

ESTLAND

OÜ BLRT Refonda Baltic

Drijvend aan de kade en in het drijvend dok

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 197 m

 

Breedte: 32 m

 

Diepgang: 9,6 m

 

BT: 28 000

Afvalvergunning nr. L.JÄ/327249. Vergunning voor het beheer van gevaarlijk afval nr. 0222. Regels voor de haven Vene-Balti, handboek inzake scheepsrecycling MSR-Refonda. Milieubeheersysteem, afvalbeheer EP 4.4.6-1-13

De inrichting kan alleen de gevaarlijke materialen recyclen waarvoor zij een vergunning heeft gekregen.

Stilzwijgende goedkeuring, met een herzieningstermijn van maximaal 30 dagen

21 852  (7)

15 februari 2021

SPANJE

DDR VESSELS XXI, S.L.

Haven „El Musel”

Gijón

SPANJE

Tel. +34 630144416

E-mail: abarredo@ddr-vessels.com

Helling voor ontmanteling

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013, met uitzondering van nucleaire schepen

Maximale scheepsafmetingen:

Lengte: 84,95 m

(Schepen met een lengte tot 169,9 m met een negatief of neutraal kantelmoment op de helling kunnen worden toegelaten afhankelijk van het resultaat van een gedetailleerde haalbaarheidsstudie.)

De beperkingen zijn opgenomen in de geïntegreerde milieuvergunning.

Er is nog geen specifieke procedure vastgelegd.

0 (8)

28 juli 2020

FRANKRIJK

Démonaval Recycling

ZI du Malaquis

Rue François Arago

76580 Le Trait

FRANKRIJK

Tel. +33 769791280

E-mail: patrick@demonaval-recycling.fr

Langszij, droogdok

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen (droogdok):

 

Lengte: 140 m

 

Breedte: 25 m

 

Diepte: 5 m

De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring.

Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu.

0 (9)

11 december 2022

Gardet & De Bezenac Recycling/Groupe BAUDELET ENVIRONNEMENT — GIE MUG

616, Boulevard Jules Durand

76600 Le Havre

FRANKRIJK

Tel. +33 235951634

E-mail: infos@gardet-bezenac.com

Drijvende steigers en sleephelling

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 150 m

 

Breedte: 18 m

 

LDT: 7 000

De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring.

Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu.

16 000  (10)

30 december 2021

Grand Port Maritime de Bordeaux

152, Quai de Bacalan CS 41320 33082 Bordeaux Cedex

FRANKRIJK

Tel. +33 556905800

E-mail: maintenance@bordeaux-port.fr

Langszij, droogdok

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen (droogdok):

 

Lengte: 240 m

 

Breedte: 37 m

 

Diepte: 17 m

De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring.

Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu.

18 000  (11)

21 oktober 2021

Les Recycleurs bretons

Zone Industrielle de Kerbriant 29610 Plouigneau

FRANKRIJK

Tel. +33 298011106

E-mail: navaleo@navaleo.fr

Langszij, droogdok

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen (droogdok):

 

Lengte: 225 m

 

Breedte: 34 m

 

Diepte: 27 m

De milieubeperkingen zijn vastgesteld in de prefectorale goedkeuring.

Uitdrukkelijke goedkeuring — de bevoegde autoriteit voor het goedkeuringsbesluit is de minister van Milieu.

5 500  (12)

24 mei 2021

LETLAND

A/S „Tosmares kuģubūvētava”

Ģenerāļa Baloža street 42/44 Liepaja, LV-3402

LETLAND

Tel. +371 63401919

E-mail: shipyard@tosmare.lv

Scheepsontmanteling (natte ligplaats en droogdok)

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 165 m

 

Breedte: 22 m

 

Diepte: 7 m

 

DWT: 14 000

 

BT: 200-12 000

 

Gewicht: 100-5 000 ton

 

LDT: 100-5 000

Zie nationale vergunning nr. LI10IB0024

Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen

0 (13)

11 juni 2020

LITOUWEN

UAB APK

Minijos 180 (ligplaats 133 A) LT-93269 Klaipėda

LITOUWEN

Tel. +370 46365776

Fax +370 46365776

E-mail: uab.apk@gmail.com

Langszij (natte ligplaats)

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 130 m

 

Breedte: 35 m

 

Diepte: 10 m

 

BT: 3 500

Zie nationale vergunning nr. TL-KL.1-15/2015

Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen

1 500  (14)

17 maart 2020

UAB Armar

Minijos 180 (ligplaatsen 127A, 131A) LT-93269, Klaipėda

LITOUWEN

Tel. +370 68532607

E-mail: armar.uab@gmail.com; albatrosas33@gmail.com

Langszij (natte ligplaats)

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen (ligplaats 127A):

 

Lengte: 80 m

 

Breedte: 16 m

 

Diepte: 6 m

 

BT: 1 500

Maximale scheepsafmetingen (ligplaats 131 A):

 

Lengte: 80 m

 

Breedte: 16 m

 

Diepte: 5 m

 

BT: 1 500

Zie nationale vergunning nr. TL-KL.1-16/2015 (ligplaats 127A)

Zie nationale vergunning nr. TL-KL.1-51/2017 (ligplaats 131A)

Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen

3 910  (15)

17 maart 2020

(ligplaats 127A)

19 april 2022

(ligplaats 131A)

UAB Vakaru refonda

Minijos 180 (ligplaatsen 129, 130, 131A, 131, 132, 133A) LT-93269 Klaipėda

LITOUWEN

Tel. +370 46-483940/483891

Fax +370 46483891

E-mail: refonda@wsy.lt

Langszij (natte ligplaats)

Schepen als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1257/2013

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 230 m

 

Breedte: 55 m

 

Diepte: 14 m

 

BT: 70 000

Zie nationale vergunning nr. (11.2)-30-161/2011/TL-KL.1-18/2015

Uitdrukkelijke goedkeuring — schriftelijke kennisgeving binnen 30 werkdagen

20 140  (16)

21 mei 2020

NEDERLAND

Keppel-Verolme

Prof. Gerbrandyweg 25

3197 KK Rotterdam-Botlek

NEDERLAND

Tel. +31 181234353

E-mail: mzoethout@keppelverolme.nl

Scheepssloop

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 405 m

 

Breedte: 90 m

 

Diepte: 11,6 m

De site beschikt over een exploitatievergunning; deze vergunning bevat beperkingen en voorwaarden voor duurzame exploitatie.

Uitdrukkelijke goedkeuring

52 000  (17)

21 juli 2021

Scheepssloperij Nederland B.V.

Havenweg 1 3295 XZ 's-Gravendeel

Postbus 5234 3295 ZJ 's-Gravendeel

NEDERLAND

Tel. +31 786736055

E-mail: info@sloperij-nederland.nl

Scheepssloop

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 200 m

 

Breedte: 33 m

 

Diepte: 6 m

 

Hoogte: 45 m (Botlekbrug)

Er wordt met de recyclingactiviteiten begonnen terwijl het schip drijft om de romp lichter te maken; de lier om het schip op de helling te slepen, kan 2 000 ton trekken.

De site beschikt over een exploitatievergunning; deze vergunning bevat beperkingen en voorwaarden voor duurzame exploitatie.

Uitdrukkelijke goedkeuring

9 300  (18)

27 september 2021

PORTUGAL

Navalria — Docas, Construções e Reparações Navais

Porto Comercial Terminal Sul Apartado 39 3811-901 Aveiro

PORTUGAL

Tel. +351 234378970, +351 232767700

E-mail: info@navalria.pt

Ontmanteling in droogdok, decontaminatie en ontmanteling op een horizontaal of hellend vlak, afhankelijk van de grootte van het schip

Nominale capaciteit van het horizontale vlak: 700 ton

Nominale capaciteit van het hellend vlak: 900 ton

 

De aan de activiteit verbonden voorwaarden zijn vastgesteld in de specificaties in de bijlage bij titel AL nr. 5/2015/CCDRC van 26 januari 2016.

1 900 ton (19)

26 januari 2020

VERENIGD KONINKRIJK

Able UK Limited

Teesside Environmental Reclamation and Recycling Centre

Graythorp Dock

Tees Road

Hartlepool

Cleveland

TS25 2DB

VERENIGD KONINKRIJK

Tel. +44 1642806080

E-mail: info@ableuk.com

Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats.

Alle schepen die de in het kader van de vergunning toegestane afmetingen niet overschrijden.

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 337,5 m

 

Breedte: 120 m

 

Diepgang: 6,65 m

De inrichting beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013.

De site beschikt over een vergunning (referentie EPR/VP3296ZM) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting.

Uitdrukkelijke goedkeuring

66 340  (20)

6 oktober 2020

Dales Marine Services Ltd

Imperial Dry Dock

Leith

Edinburgh

EH6 7DR

VERENIGD KONINKRIJK

Contact:

 

Tel. +44 1314543380

 

E-mail: leithadmin@dalesmarine.co.uk; b.robertson@dalesmarine.co.uk

Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats.

Schepen van maximaal 7 000 ton

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 165 m

 

Breedte: 21 m

 

Diepgang: 7,7 m

De inrichting beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013. De site beschikt over een vergunning (referentie WML L 1157331) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting.

Uitdrukkelijke goedkeuring

7 275  (21)

2 november 2022

Harland and Wolff Heavy Industries Limited

Queen's Island

Belfast

BT3 9DU

VERENIGD KONINKRIJK

Tel. +44 2890458456

E-mail: trevor.hutchinson@harland-wolff.com

Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats.

Alle schepen met de in het overeengekomen werkplan omschreven afmetingen.

Maximale scheepsafmetingen:

Het belangrijkste dok (het grootste) is 556 m × 93 m × 1,2 m DWT; vaartuigen van maximaal deze grootte kunnen er worden behandeld. DWT van het grootste droogdok: 1,2 miljoen.

De inrichting beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013.

De site beschikt over een afvalbeheervergunning (nummer van de vergunning: LN/07/21/V2) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting.

Uitdrukkelijke goedkeuring

13 200  (22)

3 augustus 2020

Swansea Drydock Ltd

Prince of Wales Dry Dock

Swansea

Wales

SA1 1LY

VERENIGD KONINKRIJK

Tel. +44 1792654592

E-mail: info@swanseadrydocks.com

Scheepsontmanteling en de daarmee samenhangende handelingen zijn toegestaan in droogdok en op een natte ligplaats.

Alle schepen die de in het kader van de vergunning toegestane afmetingen niet overschrijden.

Maximale scheepsafmetingen:

 

Lengte: 200 m

 

Breedte: 27 m

 

Diepgang: 7 m

De site beschikt over een plan van de scheepsrecyclinginrichting dat voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1257/2013.

De site beschikt over een vergunning (referentie EPR/UP3298VL) die exploitatiebeperkingen bevat en waarin voorwaarden worden opgelegd aan de exploitant van de inrichting.

Uitdrukkelijke goedkeuring

7 275  (23)

2 juli 2020


(1)  Zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling.

(2)  Zoals bedoeld in de derde zin van artikel 32, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1257/2013.

(3)  De vervaldatum van opname in de Europese lijst komt overeen met de vervaldatum van de vergunning of erkenning die in de lidstaat aan de inrichting is verleend.

(4)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 50 000 LDT per jaar.

(5)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 50 000 LDT per jaar.

(6)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 50 000 LDT per jaar.

(7)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 15 000 LDT per jaar.

(8)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 60 000 LDT per jaar.

(9)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 15 000 LDT per jaar.

(10)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 18 000 LDT per jaar.

(11)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 23 000 LDT per jaar.

(12)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 10 000 LDT per jaar.

(13)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 15 000 LDT per jaar.

(14)  De inrichting heeft een vergunning om maximaal 30 000 LDT per jaar te recyclen.

(15)  De inrichting heeft vergunningen om maximaal 12 000 LDT per jaar te recyclen (6 000 LDT per ligplaats).

(16)  De inrichting heeft een vergunning om maximaal 45 000 LDT per jaar te recyclen.

(17)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit 100 000 ton per jaar.

(18)  Volgens de ingediende informatie bedraagt de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit van de inrichting 45 000 LDT per jaar.

(19)  Er is geen informatie verstrekt over de theoretische maximale jaarlijkse scheepsrecyclingcapaciteit.

(20)  De inrichting heeft een vergunning om maximaal 230 000 ton per jaar te recyclen.

(21)  De inrichting heeft een vergunning om maximaal 7 275 ton per jaar te recyclen.

(22)  De inrichting heeft een vergunning om maximaal 300 000 ton per jaar te recyclen.

(23)  De inrichting heeft een vergunning om maximaal 74 999 ton per jaar te recyclen.


4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/16


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/1479 VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2018

tot verlenging van de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 14, lid 5,

Na raadpleging van het Permanent Comité voor biociden,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Sulfurylfluoride is in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) opgenomen als werkzame stof die mag worden gebruikt in biociden van productsoort 8, en wordt ingevolge artikel 86 van Verordening (EU) nr. 528/2012 geacht op grond van die verordening te zijn goedgekeurd, onder voorbehoud van de naleving van de in bijlage I bij die richtlijn vastgestelde specificaties en voorwaarden.

(2)

De goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8 loopt af op 31 december 2018. Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is op 28 juni 2017 een aanvraag ingediend voor de verlenging van de goedkeuring van deze werkzame stof.

(3)

De beoordelende bevoegde autoriteit van Zweden heeft de Commissie op 14 februari 2018 geïnformeerd over haar besluit op grond van artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 dat een volledige beoordeling moet worden verricht. Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die verordening is een periode van 365 dagen toegestaan voor het uitvoeren van een volledige beoordeling. Tijdens de beoordeling kan de beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 8, lid 2, van die verordening in voorkomend geval de aanvrager verzoeken voldoende gegevens te verstrekken om de beoordeling uit te voeren. In dat geval wordt de periode van 365 dagen geschorst; de schorsing mag niet langer duren dan 180 dagen, tenzij de aard van de gevraagde gegevens of uitzonderlijke omstandigheden dit rechtvaardigen.

(4)

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 stelt het Europees Agentschap voor chemische stoffen („het agentschap”) binnen 270 dagen na ontvangst van een aanbeveling van de beoordelende bevoegde autoriteit een advies op over de verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof en zendt dit toe aan de Commissie.

(5)

De goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8 zal dus om redenen buiten de invloed van de aanvrager waarschijnlijk vervallen voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8 met een zodanige termijn worden verlengd dat er voldoende tijd is om de aanvraag te behandelen. Gezien de termijn waarover de beoordelende bevoegde autoriteit beschikt voor de beoordeling en de termijn waarover het agentschap beschikt voor het opstellen en indienen van haar advies, moet de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van worden verlengd tot en met 30 juni 2021.

(6)

Behalve wat de termijn voor het verstrijken van de goedkeuring betreft, moet de goedkeuring van sulfurylfluoride blijven gelden voor gebruik in biociden van productsoort 8, onder voorbehoud van de naleving van de specificaties en voorwaarden vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De termijn voor het verstrijken van de goedkeuring van sulfurylfluoride voor gebruik in biociden van productsoort 8 wordt verlengd tot en met 30 juni 2021.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 3 oktober 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).


Rectificaties

4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/18


Rectificatie van Verordening (EU) 2017/227 van de Commissie van 9 februari 2017 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft bis(pentabroomfenyl)ether

( Publicatieblad van de Europese Unie L 35 van 10 februari 2017 )

Op bladzijde 9 wordt de bijlage als volgt gewijzigd:

BIJLAGE

In bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

„67.

Bis(pentabroomfenyl)ether

(decabroomdifenylether; decaBDE)

CAS-nr.: 1163-19-5

EG-nr.: 214-604-9

1.

Mag niet worden vervaardigd of in de handel gebracht als stof als zodanig na 2 maart 2019.

2.

Mag niet worden gebruikt bij de productie van of in de handel worden gebracht in:

a)

een andere stof, als bestanddeel;

b)

een mengsel;

c)

een voorwerp, of een deel daarvan,

in een concentratie gelijk aan of groter dan 0,1 gewichtsprocent, na 2 maart 2019.

3.

De punten 1 en 2 zijn niet van toepassing op een stof, bestanddeel van een andere stof of mengsel dat bestemd is om te worden gebruikt of wordt gebruikt:

a)

bij de productie van een luchtvaartuig vóór 2 maart 2027;

b)

bij de productie van reserveonderdelen voor:

i)

een luchtvaartuig dat wordt geproduceerd vóór 2 maart 2027, of

ii)

motorvoertuigen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2007/46/EG, landbouw- en bosbouwvoertuigen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*1) of machines binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (*2) die vóór 2 maart 2019 worden geproduceerd.

4.

Punt 2, onder c), is niet van toepassing op:

a)

voorwerpen die in de handel worden gebracht vóór 2 maart 2019;

b)

luchtvaartuigen die overeenkomstig punt 3, onder a), worden geproduceerd;

c)

reserveonderdelen voor luchtvaartuigen, voertuigen of machines die overeenkomstig punt 3, onder b), worden geproduceerd;

d)

elektrische en elektronische apparatuur binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/65/EU.

5.

Voor de toepassing van deze vermelding wordt onder „luchtvaartuig” verstaan:

a)

een burgerluchtvaartuig dat is geproduceerd overeenkomstig een typecertificaat afgegeven krachtens Verordening (EU) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*3), of overeenkomstig de goedkeuring van een ontwerp die is afgegeven krachtens de nationale regelgeving van een verdragsluitende staat van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), of waarvoor een bewijs van luchtwaardigheid is afgegeven door een verdragsluitende staat van de ICAO krachtens bijlage 8 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart;

b)

een militair luchtvaartuig.”


(*1)  Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1).

(*2)  Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24).

(*3)  Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).


4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/19


Rectificatie van Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie

( Publicatieblad van de Europese Unie L 156 van 19 juni 2018 )

Bladzijde 86, artikel 1, onder 7), artikel 15, lid 5, aanhef:

in plaats van:

„5.   De lidstaten voorzien in voorschriften om ervoor te zorgen dat voor bewoning bestemde gebouwen uitgerust zijn met:”,

lezen:

„5.   De lidstaten kunnen voorschriften vaststellen om ervoor te zorgen dat voor bewoning bestemde gebouwen uitgerust zijn met:”.


4.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/19


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006

( Publicatieblad van de Europese Unie L 353 van 31 december 2008 )

Inhoudsopgave, onder „VERORDENINGEN”:

in plaats van:

„Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (1)”,

lezen:

„Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (1)”.

Bladzijde 1, titel:

in plaats van:

„VERORDENING (EG) Nr. 1272/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2008

betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006”,

lezen:

„VERORDENING (EG) Nr. 1272/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2008

betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006”.

Bladzijde 33, artikel 59 „Wijziging van Verordening (EG) Nr. 1907/2006 vanaf 1 juni 2015”, punt 2, onder b), nieuw artikel 31, lid 3, onder a):

in plaats van:

„a)

in een afzonderlijke concentratie van ≥ 0,1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige mengsels en ≥ 0,2 volumeprocent voor gasvormige mengsels niet ten minste één stof bevat met gevaarlijke preparaten voor de gezondheid of het milieu; of”,

lezen:

„a)

in een afzonderlijke concentratie van ≥ 0,1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige mengsels en ≥ 0,2 volumeprocent voor gasvormige mengsels ten minste één stof bevat met gevaarlijke preparaten voor de gezondheid of het milieu, of”.