ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 190

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
27 juli 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2018/1059 van de Commissie van 24 juli 2018 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zandspiering en bijvangsten in de wateren van de Unie van beheersgebied voor zandspieringen 2r door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1060 van de Commissie van 26 juli 2018 tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof trifloxystrobin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1061 van de Commissie van 26 juli 2018 tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof carfentrazone-ethyl overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

8

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2018/1062 van de Raad van 16 juli 2018 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat de goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde commissies van de CETA betreft

13

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 442/2011 ( PB L 16 van 19.1.2012 )

20

 

*

Rectificatie van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië ( PB L 147 van 1.6.2013 )

20

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

27.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/1


VERORDENING (EU) 2018/1059 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2018

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zandspiering en bijvangsten in de wateren van de Unie van beheersgebied voor zandspieringen 2r door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2018/120 van de Raad (2) zijn quota voor 2018 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2018 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2018 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2018.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127 (PB L 27 van 31.1.2018, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

12/TQ120

Lidstaat

Denemarken

Bestand

SAN/234_2R

Soort

Zandspiering en bijvangsten (Ammodytes spp.)

Gebied

Wateren van de Unie van beheersgebied voor zandspieringen 2r

Datum van sluiting

22.6.2018


27.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1060 VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 2018

tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof trifloxystrobin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/68/EG van de Commissie (2) is trifloxystrobin als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3).

(2)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4).

(3)

De goedkeuring van de werkzame stof trifloxystrobin, zoals vermeld in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, vervalt op 31 juli 2018.

(4)

Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van trifloxystrobin ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) en binnen de in dat artikel vermelde termijn.

(5)

De aanvrager heeft de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was.

(6)

De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit verslag op 29 september 2016 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend.

(7)

De EFSA heeft het beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier tevens toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(8)

Op 19 september 2017 heeft de EFSA de Commissie haar conclusie (6) meegedeeld met betrekking tot de vraag of trifloxystrobin naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. De Commissie heeft het ontwerpverslag over de verlenging voor trifloxystrobin op 23 maart 2018 aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd.

(9)

De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen op het ontwerpverslag over de verlenging in te dienen.

(10)

Met betrekking tot een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bevat, is vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan.

(11)

Het is derhalve passend de goedkeuring van trifloxystrobin te verlengen.

(12)

De risicobeoordeling voor de verlenging van de goedkeuring van trifloxystrobin is gebaseerd op een beperkt aantal representatieve gebruiksdoeleinden, die echter geen beperking inhouden van de gebruiksdoeleinden waarvoor gewasbeschermingsmiddelen die trifloxystrobin bevatten, mogen worden toegelaten. Het is derhalve passend om de beperking tot gebruik als fungicide niet te handhaven.

(13)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, in samenhang met artikel 6 daarvan, en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis, is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen. Er moet met name om verdere bevestigende informatie worden verzocht.

(14)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

Aangezien de huidige goedkeuring van trifloxystrobin op 31 juli 2018 vervalt, moet deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treden.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof

De goedkeuring van de werkzame stof trifloxystrobin wordt verlengd zoals vastgesteld in bijlage I.

Artikel 2

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding en datum van toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2003/68/EG van de Commissie van 11 juli 2003 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde trifloxystrobin, carfentrazone-ethyl, mesotrione, fenamidone en isoxaflutool op te nemen als werkzame stof (PB L 177 van 16.7.2003, blz. 12).

(3)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).

(6)  EFSA Journal 2017;15(9):4980. Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

Trifloxystrobin

CAS-nr.: 141517-21-7

CIPAC-nr.: 617

Methyl-(E)-methoxyimino-{(E)-α-[1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ethylideenaminooxy]-o-tolyl}acetaat

≥ 975 g/kg

AE 1344136 (max. 4 g/kg)

1 augustus 2018

31 juli 2033

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor trifloxystrobin, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

de bescherming van aquatische organismen, bijen en visetende vogels en zoogdieren.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot:

1.

de relevantie van metabolieten die in het grondwater aanwezig kunnen zijn, rekening houdend met elke eventuele indeling voor trifloxystrobin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2), met name als giftig voor de voortplanting van categorie 2;

2.

betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken.

De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie in binnen een jaar na de bekendmaking op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het ECHA uitgebrachte advies met betrekking tot trifloxystrobin.

De aanvrager dient de in punt 2 bedoelde informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).


BIJLAGE II

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel A wordt vermelding 59 over trifloxystrobin geschrapt.

2)

In deel B wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiver-heid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheids-duur

Specifieke bepalingen

„124

Trifloxystrobin

CAS-nr.: 141517-21-7

CIPAC-nr.: 617

methyl-(E)-methoxyimino-{(E)-α-[1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ethylideenaminooxy]-o-tolyl}acetaat

≥ 975 g/kg

AE 1344136 (max. 4 g/kg)

1 augustus 2018

31 juli 2033

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor trifloxystrobin, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

de bescherming van aquatische organismen, bijen en visetende vogels en zoogdieren.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot:

1.

de relevantie van metabolieten die in het grondwater aanwezig kunnen zijn, rekening houdend met elke eventuele indeling voor trifloxystrobin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, met name als giftig voor de voortplanting van categorie 2;

2.

betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken.

De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie in binnen een jaar na de bekendmaking op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het ECHA uitgebrachte advies met betrekking tot trifloxystrobin.

De aanvrager dient de in punt 2 bedoelde informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


27.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1061 VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 2018

tot verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof carfentrazone-ethyl overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/68/EG van de Commissie (2) is carfentrazone-ethyl als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3).

(2)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4).

(3)

De goedkeuring van de in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 vermelde werkzame stof carfentrazone-ethyl vervalt op 31 juli 2018.

(4)

Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van carfentrazone-ethyl ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) en binnen de in dat artikel vermelde termijn.

(5)

De aanvrager heeft de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was.

(6)

De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit verslag op 10 juli 2015 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend.

(7)

De EFSA heeft het beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier tevens toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(8)

Op 22 juli 2016 heeft de EFSA de Commissie haar conclusie (6) meegedeeld met betrekking tot de vraag of carfentrazone-ethyl naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. De Commissie heeft het ontwerpverslag over de verlenging voor carfentrazone-ethyl op 24 januari 2017 aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd.

(9)

De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen over het ontwerpverslag over de verlenging in te dienen.

(10)

Er is met betrekking tot een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat carfentrazone-ethyl bevat, vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan.

(11)

Het is derhalve passend om de goedkeuring van carfentrazone-ethyl te verlengen.

(12)

De risicobeoordeling voor de verlenging van de goedkeuring van carfentrazone-ethyl is gebaseerd op een beperkt aantal representatieve gebruiksdoeleinden, die echter geen beperking inhouden van de gebruiksdoeleinden waarvoor gewasbeschermingsmiddelen die carfentrazone-ethyl bevatten, mogen worden toegelaten. Het is derhalve passend om de beperking tot gebruik als herbicide te schrappen.

(13)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, in samenhang met artikel 6 daarvan, en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis, is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen. Er moet met name om verdere bevestigende informatie worden verzocht.

(14)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

Aangezien de huidige goedkeuring van carfentrazone-ethyl op 31 juli 2018 vervalt, moet deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treden.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof

De goedkeuring van de werkzame stof carfentrazone-ethyl wordt verlengd zoals vastgesteld in bijlage I.

Artikel 2

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding en datum van toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(2)  Richtlijn 2003/68/EG van de Commissie van 11 juli 2003 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde trifloxystrobin, carfentrazone-ethyl, mesotrione, fenamidone en isoxaflutool op te nemen als werkzame stof (PB L 177 van 16.7.2003, blz. 12).

(3)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).

(6)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2016. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance carfentrazone-ethyl. EFSA Journal 2016;14(8):4569; online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

Carfentrazone-ethyl

CAS-nr.: 128639-02-1

CIPAC-nr.: 587.202

Ethyl-(RS)-2-chloor-3-[2-chloor-5-(4-difluormethyl-4,5-dihydro-3-methyl-5-oxo-1H-1,2,4-triazool-1-yl)-4-fluorfenyl]propionaat

≥ 910 g/kg

1 augustus 2018

31 juli 2033

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carfentrazone-ethyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende bodemorganismen;

de bescherming van in het water levende organismen;

de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende hogere landplanten.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot:

1.

de relevantie van metabolieten die in het grondwater aanwezig kunnen zijn, rekening houdend met elke eventuele indeling voor carfentrazone-ethyl overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2), met name kankerverwekkend van categorie 2;

2.

het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de residuen in het drinkwater.

De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie in binnen een jaar na de bekendmaking op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het ECHA uitgebrachte advies met betrekking tot carfentrazone-ethyl.

De aanvrager dient de in punt 2 bedoelde informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).


BIJLAGE II

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel A wordt vermelding 60 over carfentazone-ethyl geschrapt.

2)

In deel B wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„125

Carfentrazone-ethyl

CAS-nr.: 128639-02-1

CIPAC-nr.: 587.202

Ethyl-(RS)-2-chloor-3-[2-chloor-5-(4-difluormethyl-4,5-dihydro-3-methyl-5-oxo-1H-1,2,4-triazool-1-yl)-4-fluorfenyl]propionaat

≥ 910 g/kg

1 augustus 2018

31 juli 2033

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carfentrazone-ethyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.

Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden;

de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende bodemorganismen;

de bescherming van in het water levende organismen;

de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende hogere landplanten.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot:

1.

de relevantie van metabolieten die in het grondwater aanwezig kunnen zijn, rekening houdend met elke eventuele indeling voor carfentrazone-ethyl overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2), met name kankerverwekkend van categorie 2;

2.

het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de residuen in het drinkwater.

De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie in binnen een jaar na de bekendmaking op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het ECHA uitgebrachte advies met betrekking tot carfentrazone-ethyl.

De aanvrager dient de in punt 2 bedoelde informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).


BESLUITEN

27.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/13


BESLUIT (EU) 2018/1062 VAN DE RAAD

van 16 juli 2018

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat de goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde commissies van de CETA betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 100, lid 2, artikel 207, lid 4, eerste alinea en artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit (EU) 2017/37 van de Raad (1) voorziet in de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds („de Overeenkomst”). De Overeenkomst is op 30 oktober 2016 ondertekend.

(2)

Besluit (EU) 2017/38 van de Raad (2) voorziet in de voorlopige toepassing van delen van de Overeenkomst, met inbegrip van de oprichting van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde commissies van de CETA. De overeenkomst wordt sinds 21 september 2017 voorlopig toegepast.

(3)

Overeenkomstig artikel 26.1, lid 4, onder d), van de Overeenkomst stelt het Gemengd Comité zijn reglement van orde vast.

(4)

Overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de Overeenkomst stellen de gespecialiseerde comités hun eigen reglement van orde vast en wijzigen het, indien zij dit passend achten.

(5)

Het Gemengd Comité voor de CETA moet tijdens zijn eerste vergadering zijn reglement van orde vaststellen, zoals bepaald in de Overeenkomst.

(6)

Tenzij anders wordt besloten door elk gespecialiseerd comité overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, is dat reglement van orde mutatis mutandis van toepassing op de gespecialiseerde comités.

(7)

Het is derhalve wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité voor de CETA op basis van het aangehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité voor de CETA over zijn reglement van orde met het oog op de daadwerkelijke uitvoering van de Overeenkomst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen bij de eerste vergadering van het Gemengd Comité voor de CETA dat is ingesteld bij de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, wat het reglement van orde van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde commissies van de CETA betreft, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité voor de CETA.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel, 16 juli 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BOGNER-STRAUSS


(1)  Besluit (EU) 2017/37 van de Raad van 28 oktober 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1).

(2)  Besluit (EU) 2017/38 van de Raad van 28 oktober 2016 betreffende de voorlopige toepassing van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1080).


ONTWERP

BESLUIT Nr. […/2018] VAN HET GEMENGD COMITE VOOR DE CETA

van …

tot vaststelling van zijn reglement van orde en van de gespecialiseerde comités

HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE CETA,

Gezien de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, en met name artikel 26.1, lid 4, onder d), en artikel 26.2, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 30.7, lid 3, van de Overeenkomst wordt de Overeenkomst voorlopig toegepast sinds 21 september 2017;

(2)

Overeenkomstig artikel 26,1, lid 4, onder d), van de Overeenkomst moet het Gemengd Comité voor de CETA zijn reglement van orde vaststellen;

(3)

Overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de Overeenkomst moeten de gespecialiseerde comités hun reglement van orde vaststellen en wijzigen als zij dat nodig achten;

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA en van de gespecialiseerde comités, zoals opgenomen in de bijlage, wordt hierbij goedgekeurd.

Gedaan te …, ….

Voor het Gemengd Comité voor de CETA

De medevoorzitters


BIJLAGE

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ

Regel 1

Samenstelling en voorzitterschap

1.   Het Gemengd Comité voor de CETA dat is opgericht overeenkomstig artikel 26.1 van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds („de Overeenkomst”), verricht haar taken als bedoeld in artikel 26.1 van de Overeenkomst, neemt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en toepassing van de Overeenkomst en bevordert de algemene doelstellingen ervan.

2.   Op grond van artikel 26.1, lid 1, van de Overeenkomst bestaat het Gemengd Comité voor de CETA uit vertegenwoordigers van de partijen bij de Overeenkomst (hierna „leden van het Gemengd Comité voor de CETA”) en wordt het medevoorzitterschap bekleed door de minister van Internationale Handel van Canada en het lid van de Europese Commissie dat bevoegd is voor handel. De medevoorzitters kunnen zich doen vertegenwoordigen door hun respectieve vertegenwoordigers, zoals bepaald in artikel 26.1, lid 1, van de Overeenkomst.

3.   De partijen in dit reglement van orde zijn de partijen die zijn gedefinieerd in artikel 1.1 van de Overeenkomst.

Regel 2

Vertegenwoordiging

1.   Elke partij bij de Overeenkomst verstrekt de andere partij bij de Overeenkomst de lijst van haar leden van het Gemengd Comité voor de CETA. De lijst wordt beheerd en actueel gehouden door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA.

2.   Een medevoorzitter van het Gemengd Comité voor de CETA mag zich laten vertegenwoordigen door een door hem aangewezen persoon, indien hij verhinderd is een vergadering bij te wonen. De medevoorzitter of de door hem aangewezen persoon informeert de andere medevoorzitter en het relevante contactpunt zo vroeg mogelijk vóór de vergadering over de aanwijzing.

3.   De persoon die is aangewezen door de medevoorzitter van het Gemengd Comité voor de CETA oefent de rechten van die medevoorzitter uit voor zover de aanwijzing strekt. In dit reglement van orde wordt hierna onder leden en medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA ook de aangewezen persoon verstaan.

Regel 3

Secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA

De contactpunten voor de CETA die overeenkomstig artikel 26.5 van de Overeenkomst door de partijen bij de Overeenkomst zijn benoemd, fungeren als secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA.

Regel 4

Vergaderingen

1.   Op grond van artikel 26.1, lid 2, van de Overeenkomst vergadert het Gemengd Comité voor de CETA eenmaal per jaar of op verzoek van een van de partijen bij de Overeenkomst. De vergaderingen worden afwisselend in Brussel en Ottawa gehouden, tenzij de medevoorzitters anders besluiten.

2.   Overeenkomstig artikel 26.6, lid 1, van de Overeenkomst kunnen de vergaderingen van het Gemengd Comité voor de CETA plaatsvinden per video- of teleconferentie.

3.   Elke vergadering van het Gemengd Comité voor de CETA wordt door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA bijeengeroepen op een door de partijen bij de Overeenkomst overeengekomen datum en plaats. Zoals bepaald in artikel 26.6, lid 2, streven de partijen bij de Overeenkomst ernaar om bijeen te komen binnen 30 dagen nadat een partij bij de Overeenkomst een verzoek daartoe ontvangt van de andere partij bij de Overeenkomst.

Regel 5

Delegatie

De leden van het Gemengd Comité voor de CETA mogen worden vergezeld door overheidsfunctionarissen. De medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA worden vóór elke vergadering op de hoogte gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegatie van elke partij bij de Overeenkomst.

Regel 6

Documenten

Wanneer de besprekingen van het Gemengd Comité voor de CETA gebaseerd zijn op schriftelijke documenten, worden deze door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA genummerd en als document van het Gemengd Comité voor de CETA verspreid.

Regel 7

Correspondentie

1.   De correspondentie die aan de medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA is gericht, zal worden toegezonden aan het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA om, waar dit passend is, te worden verspreid onder de leden van het Gemengd Comité voor de CETA.

2.   De correspondentie van de medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA wordt door het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA naar de ontvangers gestuurd, wordt genummerd en wordt, waar dit passend is, onder de andere leden van het Gemengd Comité voor de CETA verspreid.

Regel 8

Agenda voor de vergaderingen

1.   Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA stelt een voorlopige agenda voor elke vergadering vast. Deze zal worden doorgestuurd, samen met de desbetreffende documenten, aan de leden van het Gemengd Comité voor de CETA, met inbegrip van de medevoorzitters, uiterlijk 15 kalenderdagen voor het begin van de vergadering.

2.   Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA uiterlijk 21 dagen voor het begin van de vergadering, een verzoek van een partij bij de Overeenkomst tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.

3.   De medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA maken een gezamenlijk goedgekeurde versie van de voorlopige agenda van het Gemengd Comité voor de CETA openbaar voordat de vergadering plaatsvindt, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 26.4 van de Overeenkomst.

4.   Elke vergadering van het Gemengd Comité voor de CETA begint met de goedkeuring van de agenda. Indien de partijen bij de Overeenkomst dit overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.

5.   De medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA kunnen met wederzijdse instemming waarnemers uitnodigen, onder wie vertegenwoordigers van andere organen van de partijen bij de Overeenkomst of onafhankelijke deskundigen, om de vergaderingen bij te wonen teneinde informatie over specifieke onderwerpen te verstrekken.

6.   De medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA mogen, met wederzijdse instemming, de in de leden 1 en 2 vermelde termijnen inkorten of verlengen als zulks in een bepaald geval vereist is.

Regel 9

Notulen

1.   Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA stelt ontwerpnotulen van elke vergadering op, normaliter binnen 21 dagen na het eind van de vergadering, tenzij met wederzijdse instemming anders wordt besloten.

2.   De notulen geven in de regel een samenvatting van elk agendapunt, met, in voorkomend geval, vermelding van:

a)

de aan het Gemengd Comité voor de CETA voorgelegde documenten;

b)

elke verklaring waarvan een lid van het Gemengd Comité voor de CETA de opname in de notulen heeft gevraagd; en

c)

de besluiten, aanbevelingen, gezamenlijke verklaringen en operationele conclusies die met betrekking tot specifieke punten zijn vastgesteld.

3.   De notulen omvatten een lijst met de namen, titels en achtergronden van alle personen die in welke hoedanigheid dan ook de vergadering hebben bijgewoond.

4.   De notulen worden door de medevoorzitters schriftelijk goedgekeurd uiterlijk 28 dagen na de datum van de vergadering of op een andere datum die door de partijen bij de Overeenkomst is afgesproken. Na de goedkeuring worden twee exemplaren van de notulen ondertekend door de contactpunten van het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA, en ontvangt elke partij bij de Overeenkomst een exemplaar van deze documenten. De partijen kunnen besluiten dat de ondertekening en uitwisseling van elektronische kopieën volstaan om aan deze vereiste te voldoen. Een afschrift van de ondertekende notulen wordt aan de leden van het Gemengd Comité voor de CETA toegezonden.

5.   Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA stelt ook een samenvatting van de notulen op. Zodra de medevoorzitters van het Gemengd Comité de tekst van de samenvatting hebben goedgekeurd, maken zij de samenvatting van de notulen openbaar, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 26.4 van de Overeenkomst.

Regel 10

Besluiten en aanbevelingen

1.   Het Gemengd Comité voor de CETA neemt besluiten over alle in deze Overeenkomst bepaalde aangelegenheden, en mag ook passende aanbevelingen doen. Het Gemengd Comité voor de CETA handelt met wederzijdse instemming, zoals bepaald in artikel 26.3, lid 3, van de Overeenkomst.

2.   In de periode tussen twee vergaderingen kan het Gemengd Comité voor de CETA besluiten of aanbevelingen vaststellen volgens een schriftelijke procedure, indien de partijen bij de Overeenkomst daartoe met wederzijdse instemming besluiten. Te dien einde wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig regel 7 schriftelijk door de medevoorzitters meegedeeld aan de leden van het Gemengd Comité voor de CETA, waarbij een termijn wordt gesteld waarbinnen de leden eventuele bezwaren of amendementen ter kennis kunnen brengen. Aangenomen voorstellen worden meegedeeld overeenkomstig regel 7 zodra de termijn is verstreken, en vermeld in de notulen van de volgende vergadering.

3.   In de gevallen waarin het Gemengd Comité voor de CETA krachtens de Overeenkomst gemachtigd is besluiten, aanbevelingen of interpretaties vast te stellen, worden de desbetreffende documenten respectievelijk voorzien van het opschrift „Besluit”, „Aanbeveling” of „Interpretatie”. Het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA voorziet besluiten, aanbevelingen en interpretaties van een volgnummer, vermeldt de datum van vaststelling en geeft een beschrijving van het onderwerp. In elk besluit wordt de datum van inwerkingtreding vermeld, onder voorbehoud van de voltooiing van eventueel noodzakelijke interne voorschriften en procedures.

4.   Elk besluit, elke aanbeveling of interpretatie wordt ondertekend door de medevoorzitters van het Gemengd Comité voor de CETA.

5.   De partijen bij de Overeenkomst zorgen ervoor dat de besluiten, aanbevelingen of interpretaties van het Gemengd Comité voor de CETA openbaar worden gemaakt.

6.   In het geval van besluiten van het Gemengd Comité voor de CETA tot wijziging van de protocollen van en bijlagen bij de Overeenkomst als bedoeld in artikel 30.2, lid 2, van de Overeenkomst, zijn alle taalversies gelijkelijk authentiek, zoals bepaald in artikel 30.11 van de Overeenkomst.

Regel 11

Openbaarheid en vertrouwelijkheid

1.   Tenzij anders bepaald in de Overeenkomst of besloten door de medevoorzitters, zijn de vergaderingen van het Gemengd Comité voor de CETA niet toegankelijk voor het publiek.

2.   Wanneer een partij bij de Overeenkomst aan het Gemengd Comité voor de CETA of enig krachtens deze Overeenkomst opgericht gespecialiseerd comité informatie voorlegt die vertrouwelijk wordt geacht of die ingevolge haar wet- en regelgeving niet openbaar mag worden gemaakt, behandelt de andere partij bij de Overeenkomst die informatie als vertrouwelijk, zoals bepaald in artikel 26.4 van de Overeenkomst.

Regel 12

Talen

1.   De officiële talen van het Gemengd Comité voor de CETA zijn de officiële talen van de partijen bij de Overeenkomst.

2.   De werktalen van het Gemengd Comité voor de CETA zijn het Engels en/of het Frans. Tenzij anders wordt besloten door de medevoorzitters, beraadslaagt het Gemengd Comité voor de CETA gewoonlijk op basis van in die talen opgestelde documenten.

Regel 13

Onkosten

1.   Elke partij draagt haar eigen kosten in verband met deelname aan de vergaderingen van het Gemengd Comité voor de CETA.

2.   Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij bij de Overeenkomst die de vergadering organiseert.

3.   Uitgaven in verband met vertolking van en naar de werktalen bij de vergaderingen van het Gemengd Comité komen ten laste van de partij bij de Overeenkomst die de vergadering organiseert. Een partij bij de Overeenkomst die verzoekt om vertolking en vertaling in of uit andere talen dan de werktalen die in regel 12 zijn bepaald, betaalt voor die diensten.

Regel 14

Gespecialiseerde comités en andere organen

1.   Op grond van artikel 26.1, lid 4, onder b), van de Overeenkomst houdt het Gemengd Comité voor de CETA toezicht op de werkzaamheden van alle krachtens de Overeenkomst opgerichte gespecialiseerde comités en andere organen.

2.   Het Gemengd Comité voor de CETA wordt schriftelijk in kennis gesteld van de contactpunten die zijn aangewezen door gespecialiseerde comités of andere organen die krachtens de Overeenkomst zijn opgericht. Alle relevante correspondentie, documenten en mededelingen tussen de contactpunten van elk gespecialiseerd comité in verband met de uitvoering van de Overeenkomst worden tegelijkertijd toegezonden aan het secretariaat van het Gemengd Comité voor de CETA.

3.   Op grond van artikel 26.2, lid 6, brengen de gespecialiseerde comités verslag uit aan het Gemengd Comité voor de CETA over de resultaten en conclusies van elk van hun vergaderingen.

4.   Tenzij anders wordt besloten door elk gespecialiseerd comité overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de Overeenkomst, is dit reglement van orde van overeenkomstige toepassing op de gespecialiseerde comités en andere organen die krachtens de Overeenkomst zijn opgericht.


Rectificaties

27.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/20


Rectificatie van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 442/2011

( Publicatieblad van de Europese Unie L 16 van 19 januari 2012 )

Bladzijde 22, bijlage II is (Lijst van entiteiten of lichamen bedoeld in artikel 14 en in artikel 15, lid 1, onder b), „Entiteiten”, vermelding nr. 1 (betreffende Commercial Bank of Syria), kolom „Identificatiegegevens”:

in plaats van:

„… SWIFT/BIC CMSY SY DA; …”,

lezen:

„… SWIFT/BIC CMSYSYDA; …”.


27.7.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/20


Rectificatie van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 147 van 1 juni 2013 )

Bladzijde 45, bijlage II („Lijst van de in artikel 28 bedoelde entiteiten”), „Entiteiten”, vermelding nr. 1 (betreffende Syrische Handelsbank), kolom „Naam”:

in plaats van:

„Syrische Handelsbank;”,

lezen:

„Commercial Bank of Syria”.

Bladzijde 45, bijlage II („Lijst van de in artikel 28 bedoelde entiteiten”), „Entiteiten”, vermelding nr. 1 (betreffende Syrische Handelsbank), kolom „Identificatiegegevens”:

in plaats van:

„… SWIFT/BIC: CMSY SY DA; …”,

lezen:

„… SWIFT/BIC: CMSYSYDA; …”.