ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 98

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
18 april 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2018/581 van de Raad van 16 april 2018 betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1147/2002

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/582 van de Commissie van 12 april 2018 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 tot vaststelling van de formulieren waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/583 van de Commissie van 16 april 2018 houdende inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lough Neah Pollan (BOB))

17

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/584 van de Commissie van 17 april 2018 tot goedkeuring van een wijziging in het productdossier van een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding (Graves (BOB))

18

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2018/585 van de Raad van 12 april 2018 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Republiek Oostenrijk

19

 

*

Besluit (EU) 2018/586 van de Raad van 12 april 2018 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Republiek Oostenrijk

20

 

*

Besluit (EU) 2018/587 van de Raad van 12 april 2018 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

21

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/1


VERORDENING (EU) 2018/581 VAN DE RAAD

van 16 april 2018

betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1147/2002

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad (1) werden de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief tijdelijk geschorst voor bepaalde onderdelen en andere goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen, wanneer deze met een luchtwaardigheidscertificaat werden ingevoerd. Bij die verordening zijn de douaneprocedures voor de rechtenvrije invoer van onderdelen en andere voor vervaardiging, reparatie, onderhoud, verbouwing, wijziging of ombouw van luchtvaartuigen bestemde goederen vereenvoudigd. Vanwege verstrekkende ontwikkelingen op het gebied van technologie en wetgeving sinds 2002 en omwille van de duidelijkheid moet Verordening (EG) nr. 1147/2002 echter worden vervangen.

(2)

Volgens de informatie die van de lidstaten is ontvangen, blijft de bij Verordening (EG) nr. 1147/2002 ingevoerde tijdelijke schorsing noodzakelijk om de administratieve lasten voor zowel marktdeelnemers in de luchtvaartsector als douanediensten van de lidstaten te verlichten, omdat invoer onder bijzondere regelingen met douanetoezicht, zoals bijzondere bestemming, actieve veredeling of douane-entrepot, lastig zou zijn. De tijdelijke schorsing moet daarom worden voortgezet.

(3)

Omdat de prijzen voor in de luchtvaartsector gebruikte onderdelen gewoonlijk veel hoger liggen dan de prijzen voor soortgelijke goederen die voor andere doeleinden zijn bestemd, is het risico dat de rechtenvrij ingevoerde goederen voor andere industriële gebieden zouden worden gebruikt, en als gevolg daarvan het risico van misbruik van de tijdelijke schorsing, bijzonder klein.

(4)

Bij Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (2) is bepaald dat, wil een onderdeel geschikt worden bevonden om te worden geïnstalleerd in een product met typecertificaat, het vergezeld moet gaan van een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1), afgegeven door een partij die is gemachtigd door luchtvaartautoriteiten binnen de Unie. De schorsing van douanerechten moet daarom afhankelijk worden gesteld van de beschikbaarheid van een certificaat van vrijgave of, in het geval van reparatie of onderhoud van goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren, van de beschikbaarheid van een eerder certificaat van vrijgave.

(5)

Daarnaast moeten gelijkwaardige certificaten die door derde landen zijn afgegeven, en certificaten die zijn afgegeven in het kader van bilaterale overeenkomsten inzake luchtvaartveiligheidsovereenkomsten met de Unie voordat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) werd opgericht, eveneens worden aanvaard als alternatief voor de certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1).

(6)

Aangezien certificaten in elektronische vorm worden afgegeven, moet het mogelijk zijn om certificaten beschikbaar te stellen door elektronische gegevensverwerkingstechnieken of andere middelen te gebruiken om voor de schorsing in aanmerking te komen.

(7)

Om douanecontroles mogelijk te maken, moet de douaneaangifte voor het vrije verkeer een verwijzing bevatten naar het identificatienummer van het certificaat van vrijgave of, in het geval van reparatie of onderhoud van goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren, naar het identificatienummer van een eerder certificaat van vrijgave.

(8)

De douaneautoriteiten van de lidstaten moeten op kosten van de importeur een beroep kunnen doen op de deskundigheid van een vertegenwoordiger van de nationale luchtvaartautoriteiten indien zij vermoeden dat een certificaat is vervalst. Voordat tot dergelijke actie wordt overgegaan, moeten de douaneautoriteiten echter rekening houden met het risico dat de kosten van de expertise hoger zouden kunnen uitvallen dan het voordeel van de schorsing van rechten voor de importeur wanneer het oordeel van de expertise luidt dat de regels voor de afgifte van deze certificaten niet zijn geschonden.

(9)

Om uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te garanderen, moet de Commissie uitvoeringsbevoegdheden krijgen om een lijst vast te stellen van de posten, onderverdelingen en codes van de in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (3) vastgelegde gecombineerde nomenclatuur waaronder de goederen worden ingedeeld die op grond van deze verordening voor schorsing in aanmerking komen, en om een lijst van certificaten vast te stellen die gelijkwaardig worden geacht aan het certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1). Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(10)

In het licht van de ingrijpende veranderingen als gevolg van deze verordening met betrekking tot de goederen die voor de schorsing van autonome douanerechten in aanmerking komen, de certificaten van vrijgave en de procedures, alsook omwille van de duidelijkheid, moet Verordening (EG) nr. 1147/2002 worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgelegde autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor onderdelen en andere goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen en delen daarvan tijdens de vervaardiging, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing, de wijziging of de ombouw ervan, moeten worden geschorst.

Deze autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden eveneens geschorst voor goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren toen zij voor reparatie of onderhoud werden ingevoerd.

2.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een lijst vast van de posten, onderverdelingen en codes van de in Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgelegde gecombineerde nomenclatuur waaronder de goederen die in aanmerking komen voor schorsing, zijn ingedeeld. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 4, lid 2 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 2

1.   Om goederen in aanmerking te laten komen voor de in artikel 1 bedoelde schorsing, stelt de aangever bij de indiening van de douaneaangifte voor het vrije verkeer een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1), zoals bepaald in aanhangsel I van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012, of een gelijkwaardig certificaat aan de douaneautoriteiten beschikbaar. Het certificaat wordt beschikbaar gesteld door elektronische gegevensverwerkingstechnieken of andere middelen te gebruiken.

De douaneaangifte voor het vrije verkeer bevat een verwijzing naar het identificatienummer van het certificaat van vrijgave of, in het geval van reparatie of onderhoud van goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren, naar het identificatienummer van een eerder certificaat van vrijgave.

2.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een lijst vast van certificaten die gelijkwaardig worden geacht aan het certificaat van vrijgave voor gebruik EASA-formulier 1. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 3

Wanneer de douaneautoriteiten gegronde redenen hebben om te vermoeden dat een certificaat dat overeenkomstig artikel 2, lid 1, beschikbaar is gesteld, vervalst is, kunnen zij de expertise vragen van een vertegenwoordiger van de nationale luchtvaartautoriteiten. De importeur draagt de kosten van de expertise.

Bij het besluit of om een expertise wordt verzocht, houden de douaneautoriteiten rekening met het risico dat de kosten van de expertise hoger zouden kunnen uitvallen dan het voordeel van de schorsing van rechten voor de importeur wanneer het oordeel van de expertise luidt dat de regels voor de afgifte van deze certificaten niet zijn geschonden.

Artikel 4

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 5

Verordening (EG) nr. 1147/2002 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 19 april 2018. Artikel 1, lid 1, artikel 2, lid 1, en de artikelen 3 en 5 zijn echter van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringshandelingen bedoeld in artikel 1, lid 2, en artikel 2, lid 2, en uiterlijk vanaf 31 december 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 16 april 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PORODZANOV


(1)  Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad van 25 juni 2002 betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 8).

(2)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(5)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/582 VAN DE COMMISSIE

van 12 april 2018

houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 tot vaststelling van de formulieren waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 van de Commissie (2) is het in Verordening (EU) nr. 608/2013 bedoelde verzoekformulier vastgesteld dat wordt gebruikt voor een verzoek tot optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht (hierna „verzoekformulier” genoemd).

(2)

Het verzoekformulier moet worden aangepast om rekening te houden met de praktische ervaring die is opgedaan bij het gebruik van dat formulier, en om te zorgen voor een vrije doorgifte en uitwisseling van gegevens via de in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 608/2013 bedoelde centrale gegevensbank.

(3)

Wordt een verzoek ingediend nadat de douaneautoriteiten op eigen initiatief de vrijgave van de goederen hebben opgeschort of de goederen hebben vastgehouden, dan moet de aanvrager dit op het verzoekformulier vermelden.

(4)

Bij Verordening (EU) 2015/2424 van het Europees Parlement en de Raad (3) is de term „Gemeenschapsmerk” in de rechtsorde van de Unie vervangen door de term „merk van de Europese Unie”. Het verzoekformulier moet dienovereenkomstig worden bijgewerkt.

(5)

Wanneer de aanvrager verzoekt om toepassing van de procedure voor de vernietiging van goederen in kleine zendingen overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 608/2013, moet hij kunnen aangeven of hij wil dat de procedure in alle lidstaten wordt gebruikt of in één of meer specifieke lidstaten.

(6)

Een aanvrager moet worden verplicht de namen en adressen van de betrokken bedrijven en handelaren in het verzoekformulier te vermelden als deze informatie relevant is voor de analyse en beoordeling van het risico op een inbreuk.

(7)

Rekening houdend met het feit dat, overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 608/2013, alle uitwisselingen van gegevens met betrekking tot besluiten inzake verzoeken en vasthoudingen tussen de lidstaten en de Commissie verlopen via de centrale gegevensbank van de Commissie en dat die gegevensbank moet worden aangepast aan het nieuwe verzoekformulier, moeten de wijzigingen in de bijlagen I en III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 van toepassing zijn met ingang van 15 mei 2018.

(8)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 15 mei 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 april 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 181 van 29.6.2013, blz. 15.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 van de Commissie van 4 december 2013 tot vaststelling van de formulieren waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 10).

(3)  Verordening (EU) 2015/2424 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen (PB L 341 van 24.12.2015, blz. 21).


BIJLAGE I

BIJLAGE I

Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld
”.

BIJLAGE II

Deel I van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1352/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tekst van de aanwijzing voor het invullen van vak 1 („Aanvrager”) wordt vervangen door:

„In dit vak moeten gegevens over de aanvrager worden ingevuld. Het moet informatie bevatten over de naam en het volledige adres van de aanvrager, zijn fiscaal identificatienummer (Taxpayer Identification Number, TIN), een ander nationaal registratienummer of zijn registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer (Economic Operator Registration and Identification Number, EORI-nr.), wat een nummer is dat uniek is in de hele Unie en dat door een douaneautoriteit in een lidstaat wordt toegekend aan marktdeelnemers die zich met douaneactiviteiten bezighouden, zijn telefoonnummer, mobiele telefoonnummer of faxnummer en zijn e-mailadres. De aanvrager kan in voorkomend geval ook het adres van zijn website vermelden.”.

2)

In de tekst van de aanwijzing voor het invullen van vak 2 („Unie-/nationaal verzoek”) wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Indien het verzoek wordt ingediend nadat de vrijgave van de goederen werd geschorst of de goederen werden vastgehouden overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 608/2013, moet het vak „Nationaal verzoek (zie artikel 5, lid 3)” worden aangekruist.”.

3)

De tekst van de aanwijzing voor het invullen van vak 10 („Procedure voor een kleine zending”), wordt vervangen door:

„Indien de aanvrager gebruik wenst te maken van de procedure in artikel 26 van Verordening (EU) nr. 608/2013 voor de vernietiging van goederen in de kleine zending, moet hij het desbetreffende vak aankruisen van de lidstaat, of lidstaten in het geval van een Unieverzoek, waarin hij wenst dat de procedure wordt toegepast.”.


18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/583 VAN DE COMMISSIE

van 16 april 2018

houdende inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen („Lough Neah Pollan” (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door het Verenigd Koninkrijk ingediende aanvraag tot registratie van de naam „Lough Neah Pollan” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam „Lough Neah Pollan” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam „Lough Neah Pollan” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.7 (verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 april 2018.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 431 van 15.12.2017, blz. 10.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/584 VAN DE COMMISSIE

van 17 april 2018

tot goedkeuring van een wijziging in het productdossier van een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding („Graves” (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 99,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft de door Frankrijk overeenkomstig artikel 105 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 ingediende aanvraag tot goedkeuring van een wijziging in het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Graves” onderzocht.

(2)

Overeenkomstig artikel 97, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft de Commissie de aanvraag tot goedkeuring van een wijziging in het productdossier bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(3)

Bij de Commissie zijn geen bezwaren ingediend overeenkomstig artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(4)

De wijziging in het productdossier moet daarom worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam „Graves” (BOB) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 april 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB C 421 van 8.12.2017, blz. 10.


BESLUITEN

18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/19


BESLUIT (EU) 2018/585 VAN DE RAAD

van 12 april 2018

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Republiek Oostenrijk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Oostenrijkse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van de heer Heinz SCHADEN,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot lid benoemd:

de heer Matthias STADLER, Bürgermeister der Stadt St. Pölten.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

T. DONCHEV


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).


18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/20


BESLUIT (EU) 2018/586 VAN DE RAAD

van 12 april 2018

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Republiek Oostenrijk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Oostenrijkse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld. Op 20 juni 2017 is de heer Christian BUCHMANN bij Besluit (EU) 2017/112 van de Raad (4) opnieuw benoemd als lid.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Christian BUCHMANN,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de huidige ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot lid benoemd:

mevrouw Barbara EIBINGER-MIEDL, Landesrätin in der Steiermärkischen Landesregierung.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

T. DONCHEV


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).

(4)  Besluit (EU) 2017/1121 van de Raad van 20 juni 2017 tot benoeming van een lid, voorgedragen door de Republiek Oostenrijk (PB L 162 van 23.6.2017, blz. 54).


18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/21


BESLUIT (EU) 2018/587 VAN DE RAAD

van 12 april 2018

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld. Op 18 juli 2016 is de heer Tilman TÖGEL bij Besluit (EU) 2016/1204 van de Raad (4) als lid vervangen door mevrouw Katrin BUDDE.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van mevrouw Katrin BUDDE,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot lid benoemd:

de heer Tilman TÖGEL, Mitglied des Kreistages Landkreis Stendal.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

T. DONCHEV


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).

(4)  Besluit (EU) 2016/1204 van de Raad van 18 juli 2016 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland (PB L 198 van 23.7.2016, blz. 45).