35)
|
Aanhangsel 9 wordt als volgt gewijzigd:
a)
|
in de inhoudsopgave wordt punt 6 vervangen door:
„6
|
TESTS VAN DE EXTERNE APPARATUUR VOOR COMMUNICATIE OP AFSTAND”;
|
|
b)
|
het eerste streepje van punt 1.1 wordt vervangen door:
„—
|
een veiligheidscertificering volgens de specificaties van de gemeenschappelijke criteria en met een veiligheidsdoelstelling die volledig voldoet aan aanhangsel 10 van deze bijlage,”;
|
|
c)
|
in punt 2 wordt tabel van de functietests van de voertuigunit vervangen door:
„Nr.
|
Test
|
Omschrijving
|
Gerelateerde voorschriften
|
1
|
Administratieve controle
|
1.1
|
Documentatie
|
Juistheid van de documentatie
|
|
1.2
|
Testresultaten van de fabrikant
|
Resultaten van de tijdens integratie door de fabrikant uitgevoerde test.
Papierdemonstraties.
|
88, 89, 91
|
2
|
Visuele inspectie
|
2.1
|
Naleving van de documentatie
|
|
2.2
|
Identificatie/opschriften
|
224 t.e.m. 226
|
2.3
|
Materiaal
|
219 t.e.m. 223
|
2.4
|
Verzegeling
|
398, 401 t.e.m. 405
|
2.5
|
Externe interfaces
|
|
3
|
Functietests
|
3.1
|
Aanwezige functies
|
02, 03, 04, 05, 07, 382
|
3.2
|
Werkingsmodi
|
09 t.e.m. 11*, 134, 135
|
3.3
|
Functies en gegevenstoegangsrechten
|
12* 13*, 382, 383, 386 t.e.m. 389
|
3.4
|
Controle op het inbrengen en uitnemen van kaarten
|
15, 16, 17, 18, 19*, 20*, 134
|
3.5
|
Meting van snelheid en afgelegde afstand
|
21 t.e.m. 31
|
3.6
|
Tijdmeting (test uitgevoerd bij 20 °C)
|
38 t.e.m. 43
|
3.7
|
Controle op activiteiten van de bestuurder
|
44 t.e.m. 53, 134
|
3.8
|
Controle op de status van de bestuurders
|
54, 55, 134
|
3.9
|
Handmatige invoer
|
56 t.e.m. 62
|
3.10
|
Beheer van bedrijfsvergrendelingen
|
63 t.e.m. 68
|
3.11
|
Bewaking van controleactiviteiten
|
69, 70
|
3.12
|
Detectie van voorvallen en/of fouten
|
71 t.e.m. 88, 134
|
3.13
|
Identificatiegegevens van de uitrusting
|
93*, 94*, 97, 100
|
3.14
|
Gegevens over inbrengen en uitnemen van de bestuurderskaart
|
102* t.e.m. 104*
|
3.15
|
Gegevens over activiteiten van de bestuurder
|
105* t.e.m. 107*
|
3.16
|
Plaats- en positiegegevens
|
108* t.e.m. 112*
|
3.17
|
Gegevens over de kilometerstand
|
113* t.e.m. 115*
|
3.18
|
Gedetailleerde snelheidsgegevens
|
116*
|
3.19
|
Gegevens over voorvallen
|
117*
|
3.20
|
Foutgegevens
|
118*
|
3.21
|
Kalibreringsgegevens
|
119* t.e.m. 121*
|
3.22
|
Tijdafstellingsgegevens
|
124*, 125*
|
3.23
|
Gegevens over controleactiviteiten
|
126*, 127*
|
3.24
|
Gegevens over bedrijfsvergrendelingen
|
128*
|
3.25
|
Gegevens over downloadactiviteiten
|
129*
|
3.26
|
Gegevens over specifieke omstandigheden
|
130*, 131*
|
3.27
|
Registreren en opslaan op tachograafkaarten
|
136, 137, 138*, 139*, 141*, 142, 143
144, 145, 146*, 147*, 148*, 149, 150
|
3.28
|
Weergeven
|
90, 134,
151 t.e.m. 168
PIC_001, DIS_001
|
3.29
|
Afdrukken
|
90, 134,
169 t.e.m. 181, PIC_001, PRT_001 t.e.m. PRT_014
|
3.30
|
Waarschuwingssignalen
|
134, 182 t.e.m. 191,
PIC_001
|
3.31
|
Doorsturen van gegevens naar externe media
|
90, 134, 192 t.e.m. 196
|
3.32
|
Communicatie op afstand voor gerichte wegcontroles
|
197 tot en met 199
|
3.33
|
Uitvoergegevens naar aanvullende externe apparaten
|
200, 201
|
3.34
|
Kalibrering
|
202 t.e.m. 206*, 383, 384, 386 t.e.m. 391
|
3.35
|
Kalibreringscontrole langs de weg
|
207 tot en met 209
|
3.36
|
Tijdafstelling
|
210 t.e.m. 212*
|
3.37
|
Geen interferentie van aanvullende functies
|
06, 425
|
3.38
|
Motion sensor interface
|
02, 122
|
3.39
|
Externe GNSS-module
|
03, 123
|
3.40
|
Verifieer of de voertuigunit (VU) de door de VU-fabrikant bepaalde voorvallen en/of fouten detecteert, registreert en opslaat, wanneer een gekoppelde bewegingssensor reageert op een magnetisch veld dat de bewegingsdetectie van het voertuig stoort
|
217
|
3.41
|
Codereeks en gestandaardiseerde domeinparameters
|
CSM_48, CSM_50
|
4
|
Milieutests
|
4.1
|
Temperatuur
|
Controleer de functionaliteit aan de hand van:
|
ISO 16750-4, punt 5.1.1.2: test bij lage temperatuur in ingeschakelde toestand (72 uur bij – 20 °C)
|
|
Deze test berust op IEC 60068-2-1: Environmental testing — Part 2-1: Tests — Test A: Cold.
|
|
Test overeenkomstig ISO 16750-4: punt 5.1.2.2: test bij hoge temperatuur in ingeschakelde toestand (72 uur bij + 70 °C)
|
|
Deze test berust op IEC 60068-2-2: Basic environmental testing procedures Deel 2: testen; Tests B: Dry heat
|
|
Test overeenkomstig ISO 16750-4: punt 5.3.2: snelle temperatuurwisselingen binnen de voorgeschreven overgangsduur (20 wisselingen met een temperatuur variërend van – 20 °C tot + 70 °C, bij een verblijf gedurende 2 uur bij de laagste en de hoogste temperatuur)
Een kleiner aantal tests (zoals gedefinieerd in punt 3 van deze tabel) kan worden uitgevoerd bij de laagste temperatuur, bij de hoogste temperatuur en tijdens de temperatuurwisselingen
|
|
213
|
4.2
|
Vochtigheid
|
Controleer de bestandheid van de voertuigunit tegen cyclische vochtigheid (warmteproef) aan de hand van IEC 60068-2-30, test Db, zes cycli van 24 uur, elke temperatuur variërend van + 25 °C tot + 55 °C en een relatieve vochtigheid van 97 % bij + 25 °C en gelijk aan 93 % bij + 55 °C
|
214
|
4.3
|
Vibratie en mechanische schokken
|
1.
|
Sinusoïdale vibraties
Controleer of de voertuigunit bestand is tegen sinusoïdale vibraties met de onderstaande kenmerken:
|
constante verplaatsing tussen 5 en 11 Hz: 10 mm piek
|
|
constante acceleratie tussen 11 en 300 Hz: 5 g
|
|
Dit voorschrift wordt gecontroleerd aan de hand van IEC 60068-2-6, test Fc, met een minimale testduur van drie keer 12 uur (12 uur per as)
|
|
Apparatuur die zich in de aparte bestuurderscabine bevindt, moet volgens ISO 16750-3 niet op sinusoïdale vibraties worden getest
|
|
2.
|
Willekeurige vibraties
Test overeenkomstig ISO 16750-3: punt 4.1.2.8: test VIII: bedrijfsvoertuigen met aparte bestuurderscabine
Test op willekeurige vibraties, 10...2 000 Hz, effectieve waarde in verticale richting 21,3 m/s2, effectieve waarde in lengterichting 11,8 m/s2, effectieve waarde in zijwaartse richting 13,1 m/s2, drie assen, 32 uur per as, inclusief temperatuurwisseling tussen – 20 °C en + 70 °C
Deze test berust op IEC 60068-2-64: Environmental testing - Part 2-64: Tests - Test Fh: Vibration, broadband random and guidance.
|
3.
|
Schokken
Mechanische schok met halve-sinuspuls van 3 g overeenkomstig ISO 16750
|
De bovengenoemde tests worden op twee verschillende modellen van de te testen apparatuur uitgevoerd
|
219
|
4.4
|
Bescherming tegen water en vreemde lichamen
|
Test overeenkomstig ISO 20653: Road vehicles – Degree of protection (IP code) – Protection of electrical equipment against foreign objects, water and access (gelijkblijvende parameters); beveiligingsindex ten minste IP 40
|
220, 221
|
4.5
|
Overspanningsbeveiliging
|
Controleer of de voertuigunit bestand is tegen een stroomvoorziening van:
24V-uitvoeringen
|
:
|
34 V bij + 40 °C 1 uur
|
12 V-uitvoeringen
|
:
|
17 V bij + 40 °C 1 uur
|
(ISO 16750-2)
|
216
|
4.6
|
Beveiliging tegen ompolen
|
Controleer of de voertuigunit bestand is tegen een omkering in de stroomvoorziening
(ISO 16750-2)
|
216
|
4.7
|
Kortsluitbeveiliging
|
Controleer of de invoer-/uitvoersignalen beveiligd zijn tegen kortsluiting in de stroomvoorziening en tegen aardsluiting
(ISO 16750-2)
|
216
|
5
|
EMC-tests
|
5.1
|
Stralingsemissies en gevoeligheid
|
Overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 10
|
218
|
5.2
|
Elektrostatische ontladingen
|
Overeenkomstig ISO 10605:2008 +
technische rectificatie 1:2010 +
AMD 1:2014: ± 4 kV contactontlading en ± 8 kV luchtontlading
|
218
|
5.3
|
Transiënte geleidingsverschijnselen in de stroomvoorziening
|
Voor 24V-uitvoeringen: overeenkomstig ISO 7637-2 + VN/ECE-reglement nr. 10, herz. 3:
|
puls 1a: Vs= – 450V Ri=50 ohms
|
|
puls 2 a: Vs = + 37 V, Ri = 2 ohm
|
|
puls 2b: Vs = + 20 V, Ri = 0,05 ohm
|
|
puls 3a: Vs = – 150 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 3b: Vs = + 150 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 4: Vs = – 16 V, Va = – 12 V, t6 = 100 ms
|
|
puls 5: Vs = + 120 V, Ri = 2,2 ohm, td = 250 ms
|
Voor 12 V-uitvoeringen: overeenkomstig ISO 7637-1 + VN/ECE-reglement nr. 10, herz. 3:
|
puls 1: Vs = – 75 V, Ri = 10 ohm
|
|
puls 2 a: Vs = + 37 V, Ri = 2 ohm
|
|
puls 2b: Vs = + 10 V, Ri = 0,05 ohm
|
|
puls 3a: Vs = – 112 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 3b: Vs = + 75 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 4: Vs = – 6 V, Va = – 5 V, t6 = 15 ms
|
|
puls 5: Vs = + 65 V, Ri = 3 ohm, td = 100 ms
|
|
Puls 5 moet alleen worden getest bij voertuigunits die in voertuigen worden geïnstalleerd waarvoor geen externe gewone beveiliging tegen een plotselinge spanningsverlaging geïmplementeerd is
|
Wat betreft de voorstelwaarde voor spanningsverlaging: zie ISO 16750-2, vierde uitgave, punt 4.6.4
|
218”
|
|
d)
|
punt 6 wordt vervangen door:
„6 TEST VAN DE EXTERNE APPARATUUR VOOR COMMUNICATIE OP AFSTAND
Nr.
|
Test
|
Omschrijving
|
Gerelateerde voorschriften
|
1.
|
Administratieve controle
|
1.1
|
Documentatie
|
Juistheid van de documentatie
|
|
2.
|
Visuele inspectie
|
2.1
|
Naleving van de documentatie
|
|
2.2
|
Identificatie/opschriften
|
225, 226
|
2.3
|
Materiaal
|
219 t.e.m. 223
|
3.
|
Functietests
|
3.1
|
Communicatie op afstand voor gerichte wegcontroles
|
4, 197 tot en met 199
|
3.2
|
Registreren en opslaan in het geheugen
|
91
|
3.3
|
Communicatie met de voertuigunit
|
Aanhangsel 14 DSC_66 tot en met DSC_70, DSC_71 tot en met DSC_76
|
4.
|
Milieutests
|
4.1
|
Temperatuur
|
Controleer de functionaliteit aan de hand van:
|
ISO 16750-4, punt 5.1.1.2: test bij lage temperatuur in ingeschakelde toestand (72 uur bij – 20 °C)
Deze test berust op IEC 60068-2-1: Environmental testing — Part 2-1: Tests — Test A: Cold.
|
|
Test overeenkomstig ISO 16750-4: punt 5.1.2.2: test bij hoge temperatuur in ingeschakelde toestand (72 uur bij + 70 °C)
Deze test berust op IEC 60068-2-2: Basic environmental testing procedures Deel 2: testen; Tests B: Dry heat
|
|
Test overeenkomstig ISO 16750-4: punt 5.3.2: snelle temperatuurwisselingen binnen de voorgeschreven overgangsduur (20 wisselingen met een temperatuur variërend van – -20 °C tot + 70 °C, bij een verblijf gedurende 1 uur bij de laagste en de hoogste temperatuur)
Een kleiner aantal tests (zoals gedefinieerd in punt 3 van deze tabel) kan worden uitgevoerd bij de laagste temperatuur, bij de hoogste temperatuur en tijdens de temperatuurwisselingen
|
|
213
|
4.2
|
Bescherming tegen water en vreemde lichamen
|
Test overeenkomstig ISO 20653: Road vehicles – Degree of protection (IP code) – Protection of electrical equipment against foreign objects, water and access (beveiligingsindex ten minste IP 40)
|
220, 221
|
5
|
EMC-tests
|
5.1
|
Stralingsemissies en gevoeligheid
|
Overeenkomstig VN/ECE-reglement nr. 10
|
218
|
5.2
|
Elektrostatische ontladingen
|
Overeenkomstig ISO 10605:2008 + technische rectificatie 1:2010 + AMD 1:2014: +/– 4 kV contactontlading en +/– 8 kV luchtontlading
|
218
|
5.3
|
Transiënte geleidingsverschijnselen in de stroomvoorziening
|
Voor 24V-uitvoeringen: overeenkomstig ISO 7637-2 + VN/ECE-reglement nr. 10, herz. 3:
|
puls 1a: Vs=– 450V Ri=50 ohms
|
|
puls 2a: Vs = + 37 V, Ri = 2 ohm
|
|
puls 2b: Vs = + 20 V, Ri = 0,05 ohm
|
|
puls 3a: Vs = – 150 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 3b: Vs = + 150 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 4: Vs = – 16 V, Va = – 12 V, t6 = 100 ms
|
|
puls 5: Vs = + 120 V, Ri = 2,2 ohm, td = 250 ms
|
Voor 12 V-uitvoeringen: overeenkomstig ISO 7637-1 + VN/ECE-reglement nr. 10, herz. 3:
|
puls 1: Vs = – 75 V, Ri = 10 ohm
|
|
puls 2a: Vs = + 37 V, Ri = 2 ohm
|
|
puls 2b: Vs = + 10 V, Ri = 0,05 ohm
|
|
puls 3a: Vs = – 112 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 3b: Vs = + 75 V, Ri = 50 ohm
|
|
puls 4: Vs = – 6 V, Va = – 5 V, t6 = 15 ms
|
|
puls 5: Vs = + 65 V, Ri = 3 ohm, td = 100 ms
|
|
Puls 5 moet alleen worden getest bij voertuigunits die in voertuigen worden geïnstalleerd waarvoor geen externe gewone beveiliging tegen een plotselinge spanningsverlaging geïmplementeerd is
|
Wat betreft de voorstelwaarde voor spanningsverlaging: zie ISO 16750-2, vierde uitgave, punt 4.6.4
|
218”
|
|
e)
|
de tabel met betrekking tot interoperabiliteitstests in punt 8 wordt vervangen door:
„Nr.
|
Test
|
Omschrijving
|
8.1 Tests van de interoperabiliteit tussen voertuigunits en tachograafkaarten
|
1
|
Wederzijdse authenticatie
|
Controleer of de wederzijdse authenticatie tussen de voertuigunit en de tachograafkaart normaal functioneert.
|
2
|
Lees-/schrijftests
|
Voer een typisch functiescenario in de voertuigunit uit. Het scenario moet aan de te testen kaartsoort worden aangepast en schrijfopdrachten in zoveel mogelijk hoofdbestanden (EF’s) op de kaart bevatten.
Controleer of alle corresponderende registraties correct zijn ingevoerd door gegevens van de voertuigunit over te brengen.
Controleer of alle corresponderende registraties correct zijn ingevoerd door gegevens van de kaart over te brengen.
Controleer of alle corresponderende registraties correct kunnen worden gelezen door middel van een dagelijkse afdruk.
|
8.2 Tests van de interoperabiliteit tussen voertuigunits en bewegingssensoren
|
1
|
Koppeling
|
Controleer of de koppelingsprocedure tussen de voertuigunit en de bewegingssensoren foutloos wordt uitgevoerd.
|
2
|
Activiteitstests
|
Voer een typisch activiteitsscenario op de bewegingssensor uit. Het scenario heeft betrekking op een normale activiteit waarbij zoveel mogelijk voorvallen en fouten worden gegenereerd.
Controleer of alle corresponderende registraties correct zijn ingevoerd door gegevens van de voertuigunit over te brengen.
Controleer of alle corresponderende registraties correct zijn ingevoerd door gegevens van de kaart over te brengen.
Controleer of alle corresponderende registraties correct kunnen worden gelezen door middel van een dagelijkse afdruk.
|
8.3 Interoperabiliteitstests tussen voertuigunits en externe GNSS-modules (indien van toepassing)
|
1
|
Wederzijdse authenticatie
|
Controleer of de wederzijdse authenticatie (verbindingsopbouw) tussen de voertuigunit en de externe GNSS-module normaal functioneert.
|
2
|
Activiteitstests
|
Voer een typisch activiteitsscenario uit op de externe GNSS-module. Het scenario heeft betrekking op een normale activiteit waarbij zoveel mogelijk voorvallen en fouten worden gegenereerd.
Controleer of alle corresponderende registraties correct zijn ingevoerd door gegevens van de voertuigunit over te brengen.
Controleer of alle corresponderende registraties correct zijn ingevoerd door gegevens van de kaart over te brengen.
Controleer of alle corresponderende registraties correct kunnen worden gelezen door middel van een dagelijkse afdruk.”
|
|
|