ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 27

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
31 januari 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127

1

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

31.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 27/1


VERORDENING (EU) 2018/120 VAN DE RAAD

van 23 januari 2018

tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.

(4)

De totale toegestane vangsten (total allowable catch — TACs) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaaleconomische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

(5)

De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting van toepassing op de visserijbepalende soorten. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie in voorbereiding op de volledige implementatie van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van maximaal drie jaar, van toepassing zijn.

(6)

De vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die vanaf 1 januari 2018 onder de aanlandingsverplichting vallen, moeten dienen ter compensatie van eerdere teruggooi en gebaseerd zijn op wetenschappelijke informatie en advies. Om tot een eerlijke compensatie te komen voor vis die vroeger werd teruggegooid maar vanaf 1 januari 2018 zal worden aangeland, moet de toename (top-up) volgens de volgende methode berekend worden: de nieuwe aanlandingscijfers komen tot stand door van de totale vangstcijfers van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) de hoeveelheden vis af te trekken die tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds zullen worden teruggegooid; op de TAC moet een top-up worden toegepast die evenredig is aan het verschil tussen de nieuwe berekende aanlandingscijfers en de vorige aanlandingscijfers van de ICES.

(7)

Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de toestand van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c en 7a, 7d tot en met 7h) nog steeds precair is en blijft achteruitgaan, ondanks de in voorgaande jaren genomen maatregelen. Deze maatregelen hebben niet de gewenste vermindering van sterfte in de commerciële visserij opgeleverd (slechts – 17 % in plaats van de verwachte – 50 %). De sterfte in de recreatieve visserij op het noordelijke bestand wordt thans geacht veel groter te zijn dan voorheen berekend en zal naar schatting hoger liggen dan de visserijsterfte in de commerciële visserij in 2016. Dit omvat ook de oorzaken van sterfte na het vrijlaten. Daarom moet de visserijsterfte in het noordelijke bestand aanzienlijk worden verlaagd om de biomassa enigszins te vergroten.

(8)

Om de sociale en economische gevolgen van bovenstaande maatregel te verzachten, zouden uitsluitend beperkte visserijen met bepaald vistuig kunnen worden toegestaan, terwijl moet worden voorzien in een sluiting van twee maanden om scholen paaiende vis te beschermen. Hoewel bepaalde bijvangsten van ander vistuig onvermijdelijk zijn, bevindt dat bestand zich in een dermate slechte toestand dat de aanlanding van alle bijvangsten niet kan worden toegestaan en dat ieder contact met dat bestand moet worden vermeden. Ook zijn nadere beperkingen op recreatieve visserij nodig, waarbij gedurende het hele jaar uitsluitend terugzettingsregelingen worden toegestaan. Gezien het advies van de ICES dat de visserijdruk op het zeebaarsbestand in de Golf van Biskaje verder moet worden verminderd, moet in dat gebied voor recreatieve visserij ook een meeneemlimiet per dag worden vastgesteld.

(9)

Voor het bestand van Europese aal (Anguilla anguilla) luidde het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet worden gehouden. In het licht van dit advies is het passend te voorzien in een tijdelijk verbod op de visserij op Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer in de wateren van de Unie van het ICES-gebied, waaronder de Oostzee, teneinde paaibestanden tijdens hun trek te beschermen.

(10)

Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Sinds 1 januari 2015 moeten vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden.

(11)

De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 509/2007 (2), (EG) nr. 676/2007 (3) en (EU) 2016/1627 (4). De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad (5) is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen biologisch veilige grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Gezien het wetenschappelijk advies, gezien het gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa en gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend om met het oog op de doelstellingen van het GVB zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door de ICES.

(12)

Wat het haringbestand ten westen van Schotland betreft, heeft de ICES naar aanleiding van de benchmark-exercitie advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren 6a, 7b en 7c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor 6aS, 7b en 7c enerzijds en voor 5b, 6b en 6aN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor die bestanden worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand (6) niet op de gecombineerde bestanden kan worden toegepast, en er voor die twee bestanden ook geen aparte vangstmogelijkheden kunnen worden vastgesteld, wordt een TAC vastgesteld teneinde beperkte vangsten in het kader van een door commerciële actoren uitgevoerd wetenschappelijk bemonsteringsprogramma toe te staan.

(13)

Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

(14)

Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (7) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet van toepassing zijn, gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing mogen zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(15)

Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt.

(16)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2018 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007 en de artikelen 5, 6, 7 en 9 van en bijlage I bij Verordening (EU) 2016/1627.

(17)

Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om tussen een aantal TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. Naast bestaande flexibiliteit tussen zones is het met name dienstig te voorzien in beperkte flexibiliteit tussen zones voor leng tussen de ICES-deelgebieden 6 tot en met 14 en wateren van de Unie van deelgebied 4 en voor roggen tussen sector 7d en wateren van de Unie van sector 2a en deelgebied 4.

(18)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

(19)

Tijdens de 11e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 3 tot en met 9 november 2014 in Quito is gehouden, is met ingang van 8 februari 2015 een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij het verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

(20)

De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (8) en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

(21)

Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te worden gehandhaafd. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2018 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen.

(22)

De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen (9) en de Faeröer (10), overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland (11) heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2018 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(23)

De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 instandhoudingsmaatregelen voor twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee aangenomen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(24)

De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Iccat) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 de TAC's voor witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en voor geelvintonijn op hetzelfde niveau gehandhaafd. De Iccat heeft tevens hogere TAC's goedgekeurd voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn en het blauwvintonijnbestand in de Middellandse Zee en voor witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan. De TAC voor 2018 voor witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan vertegenwoordigt voor Spanje reeds een vermindering met 945,56 ton ten gevolge van overbevissing in 2016. Die overbevissing is op Iccat-niveau gecompenseerd door vangstmogelijkheden van andere lidstaten (Frankrijk, Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk). Daarom zal van Spanje een extra tegemoetkoming nodig zijn om die lidstaten volledig te compenseren.

(25)

In 2018 wordt de TAC voor zwaardvis in de Middellandse Zee verlaagd overeenkomstig Iccat-aanbeveling 16-05. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn en het blauwvintonijnbestand in de Middellandse Zee het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere Iccat-bestanden. Voorts moeten vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van minstens 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het Iccat-verdragsgebied, worden onderworpen aan capaciteitsbeperkingen die door de Iccat zijn vastgesteld in Iccat-aanbeveling 15-01. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(26)

Tijdens hun 36e jaarvergadering in 2017 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2018 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2017.

(27)

Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) nieuwe vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld die geen invloed hebben op de vangstbeperkingen van de Unie in de IOTC. Ze heeft ook de mogelijkheden voor het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD's) en bevoorradingsvaartuigen beperkt. Aangezien de activiteiten van bevoorradingsvaartuigen en het gebruik van FAD's integraal deel uitmaken van de visserijinspanning van de ringzegenvloot, moet deze maatregel in Unierecht worden omgezet.

(28)

De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) zal van 30 januari tot en met 3 februari 2018 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven.

(29)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2017 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) een instandhoudingsmaatregel voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn voor 2018-2020 aangenomen en de bestaande instandhoudingsmaatregel voor 2017 voor die soorten gewijzigd. Het is passend deze maatregelen in Unierecht om te zetten.

(30)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2017 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna — CCSBT) de bij de jaarlijkse vergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor de periode 2018-2020 bevestigd. De door de CCSBT aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet.

(31)

De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 de in 2016 genomen instandhoudingsmaatregel voor tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek, rode diepzeekrabben, Beryx spp. en Pseudopentaceros spp. niet gewijzigd. De instandhoudingsmaatregel voor de tweejarige TAC voor Atlantische slijmkop in sector B1 is niet herzien en blijft in 2018 van kracht. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet.

(32)

De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar 14e jaarvergadering instandhoudings- en beheersmaatregelen voor tropische tonijn vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(33)

Tijdens haar 39e jaarvergadering in 2017 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation — NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2018 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(34)

Tijdens haar veertigste jaarvergadering in 2016 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — GFCM) vangst- en inspanningsbeperkingen voor bepaalde kleine pelagische bestanden voor de jaren 2017 en 2018 in de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-verdragsgebied vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. De maximale vangstbeperkingen in bijlage IL gelden slechts voor één jaar, en laten eventuele toekomstige andere maatregelen en eventuele toewijzingsregelingen tussen lidstaten onverlet.

(35)

Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot, en de marginale impact ervan op de bestanden van kleine pelagische soorten, is het passend de bestaande visserijpatronen aan te houden en de Sloveense vloot toegang te verlenen tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten.

(36)

Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2017, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

(37)

Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee verbale nota's aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van het genoemde verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2018. Gememoreerd wordt dat de primaire verantwoordelijkheid in de Unie voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust.

(38)

Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (12), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

(39)

Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2017 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2018 worden vastgesteld, is het passend dat de bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing blijven aan het begin van 2019, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2019 worden vastgesteld.

(40)

Om te waarborgen dat alle individuele lidstaten die de hun toegewezen visserijinspanning volgens een systeem van kilowatt per dag willen beheren, op uniforme wijze tot het gebruik van dit systeem worden gemachtigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (13).

(41)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren.

(42)

Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2018 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2018, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(43)

De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt.

(44)

Volgens het geactualiseerde wetenschappelijke ICES-advies mag de jaarlijkse vangst van tarbot in ICES-deelgebied 4 voor de jaren 2017-2019 niet meer bedragen dan 4 952 ton. De TAC voor tarbot en griet in de Noordzee dient derhalve te worden gewijzigd om ook in 2017 omvangrijkere vangsten van deze soorten toe te staan. Verordening (EU) 2017/127 van de Raad (14) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(45)

De in Verordening (EU) 2017/127 vastgestelde TAC voor tarbot en griet in de Noordzee (ICES-sectoren IIa en IV) geldt vanaf 1 januari 2017. Derhalve moeten ook de wijzigingsbepalingen in de onderhavige verordening vanaf die datum gelden. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, doordat de betrokken vangstmogelijkheden verhoogd zijn in vergelijking met de bij Verordening (EU) 2017/127 vastgestelde mogelijkheden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

2.   De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

a)

de vangstbeperkingen voor 2018 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2019;

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 januari 2019, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 26, 27 en 39 en in bijlage IIE, alsook wat visaantrekkende voorzieningen (FAD's) betreft;

c)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

d)

de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 28 voor de in dat artikel gespecificeerde perioden in 2018 en 2019.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

a)

vissersvaartuigen van de Unie;

b)

vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.

2.   Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

a)   „vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

b)   „recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

c)   „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

d)   „totale toegestane vangst” (TAC):

i)

in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

ii)

in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

e)   „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

f)   „analytische evaluaties”: kwantitatieve evaluaties van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

g)   „maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie (15);

h)   „register van de vissersvloot van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

i)   „visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)   voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) gespecificeerde geografische gebieden;

b)   voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

c)   voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

d)   voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53° 30′ N 15° 00′ W,

53° 30′ N 11° 00′ W,

51° 30′ N 11° 00′ W,

51° 30′ N 13° 00′ W,

51° 00′ N 13° 00′ W,

51° 00′ N 15° 00′ W,

53° 30′ N 15° 00′ W;

e)   voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43° 00′ N 8° 00′ W,

43° 00′ N 10° 00′ W,

42° 00′ N 10° 00′ W,

42° 00′ N 8° 00′ W;

f)   voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

42° 00′ N 8° 00′ W,

42° 00′ N 10° 00′ W,

38° 30′ N 10° 00′ W,

38° 30′ N 9° 00′ W,

40° 00′ N 9° 00′ W,

40° 00′ N 8° 00′ W;

g)   voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a;

h)   voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;

i)   voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad gespecificeerde geografische gebieden (17);

j)   voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (18) gespecificeerde geografische gebieden;

k)   voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan omschreven geografische gebied (19);

l)   voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen omschreven geografische gebied (20);

m)   voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (21) omschreven geografische gebied;

n)   voor het IATTC-verdragsgebied (Inter-American Tropical Tuna Commission — Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (22);

o)   voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission — Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan omschreven geografische gebied (23);

p)   voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan omschreven geografische gebied (24);

q)   voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission — Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (25);

r)   voor de geografische deelgebieden van de GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee): de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (26) omschreven gebieden;

s)   voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

t)   voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 150° WL,

lengtegraad 130° WL,

breedtegraad 4° ZB,

breedtegraad 50° ZB.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

1.   De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

2.   Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (27) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

Artikel 6

Door de lidstaten vast te stellen TAC's

1.   Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

2.   De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

a)

zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; alsmede

b)

zijn zodanig gekozen dat:

i)

indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2018 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst, of

ii)

indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

3.   Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2018 de volgende gegevens:

a)

de vastgestelde TAC's;

b)

de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

c)

nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

Artikel 7

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

1.   Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

a)

de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

b)

de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

2.   De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.

Artikel 8

Beperkingen van de visserijinspanning

Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserijinspanningsmaatregelen:

a)

bijlage IIA voor het beheer van schol- en tongbestanden in ICES-deelgebied 4;

b)

bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

c)

bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e.

Artikel 9

Maatregelen inzake Europese zeebaars-visserijen

1.   Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en in elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op Europese zeebaars te vissen in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om Europese zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

2.   In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2018 en van 1 april tot en met 31 december 2018 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7f en 7h en in de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijnen die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren 7a en 7g vissen op Europese zeebaars, en Europese zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:

a.

met bodemtrawls (28), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 100 kilogram per maand en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen;

b.

met zegens (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 180 kilogram per maand en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen;

c.

met haken en lijnen (30), maximaal 5 ton per vaartuig per jaar;

d.

met vaste kieuwnetten (31), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,2 ton per vaartuig per jaar.

De in de eerste alinea neergelegde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van Europese zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal onder de afwijking vallende vissersvaartuigen van de Unie en de totale visserijcapaciteit ervan niet toenemen.

3.   De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor vissersvaartuigen van de Unie die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.

De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel Europese zeebaars per vistuigtype is gevangen.

4.   Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in ICES-sectoren 4b, 4c en 7a tot en met 7k, moet Europese zeebaars die wordt gevangen weer worden teruggezet. Het is tevens verboden om Europese zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

5.   In recreatievisserijen in de ICES-sectoren 8a en 8b mogen elke dag maximaal drie Europese zeebaarzen per visser worden gehouden.

Artikel 10

Maatregelen inzake Europese aalvisserijen

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en voor vaartuigen van derde landen, alsmede voor commerciële visserij vanaf de kust, verboden te vissen op Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer in de wateren van de Unie van het ICES-gebied, waaronder de Oostzee, voor een door elke lidstaat te bepalen aansluitende periode van drie maanden tussen 1 september 2018 en 31 januari 2019. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2018 van de door hen bepaalde periode in kennis.

Artikel 11

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

d)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

e)

de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

f)

kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

g)

overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 15 van de onderhavige verordening.

2.   Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.

3.   Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

4.   De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 12

Gesloten visseizoenen

1.   Van 1 mei tot en met 31 mei 2018 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.

Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52° 27' N

12° 19' W

2

52° 40' N

12° 30' W

3

52° 47' N

12° 39,600' W

4

52° 47' N

12° 56' W

5

52° 13,5' N

13° 53,830' W

6

51° 22' N

14° 24' W

7

51° 22' N

14° 03' W

8

52° 10' N

13° 25' W

9

52° 32' N

13° 07,500' W

10

52° 43' N

12° 55' W

11

52° 43' N

12° 43' W

12

52° 38,800' N

12° 37' W

13

52° 27' N

12° 23' W

14

52° 27' N

12° 19' W

In afwijking van de eerste alinea mogen vaartuigen overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 door de Porcupine Bank varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord.

2.   De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2018 en van 1 augustus tot en met 31 december 2018.

Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering en bijvangsten mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4.

Artikel 13

Verbodsbepalingen

1.   Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

b)

witte haai (Carcharodon carcharías) in alle wateren;

c)

schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

d)

Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I1en 14;

e)

reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren;

f)

zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

g)

spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

h)

vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada and Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

i)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

j)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

k)

ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

l)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

m)

rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren;

n)

reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren;

o)

de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:

i)

duivelsrog (Mobula mobular),

ii)

Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei),

iii)

gestekelde duivelsrog (Mobula japanica),

iv)

gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni),

v)

langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee),

vi)

dwergduivelsrog (Mobula munkiana),

vii)

sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana),

viii)

kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii),

ix)

Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

p)

de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:

i)

mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata),

ii)

dwergzaagrog (Pristis clavata),

iii)

kleintandzaagrog (Pristis pectinata),

iv)

gewone zaagrog (Pristis pristis),

v)

groene zaagrog (Pristis zijsron);

q)

stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

r)

Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k;

s)

golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10;

t)

witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10;

u)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12;

v)

doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's;

w)

zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 14

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 15

Vismachtigingen

1.   Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

2.   Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of „swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

HOOFDSTUK III

Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Artikel 16

Overdrachten en uitwisselingen van quota

1.   Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (hierna „ROVB” genoemd) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna „de betrokken lidstaat” genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke contouren schetsen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.

2.   De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.

3.   De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

4.   De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

5.   Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2019 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.

Afdeling 1

ICCAT-verdragsgebied

Artikel 17

Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

1.   Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.

2.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.

3.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.

4.   Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.

5.   Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.

6.   De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.

7.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 7 bij deze verordening.

8.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 8.

Artikel 18

Recreatievisserij

In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

Artikel 19

Haaien

1.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

2.   Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

3.   In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

4.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

5.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

Afdeling 2

CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 20

Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

1.   Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

2.   Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

Artikel 21

Experimentele visserij

1.   De lidstaten mogen in 2018 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2018 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.

2.   De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units — SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

3.   De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 meter.

Artikel 22

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2018/2019

1.   Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2018/2019 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2018 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2018 aan het CCAMLR-secretariaat voor.

2.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

3.   Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.

4.   De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

5.   De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 3

IOTC-bevoegdheidsgebied

Artikel 23

Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

1.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

2.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

3.   De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

4.   De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere ROVB. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.

5.   De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

Artikel 24

Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen

1.   Het aantal actieve niet-verankerde FAD's dat een ringzegenvaartuig tegelijk uitzet, mag nooit meer dan 350 bedragen.

2.   Het aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt niet meer dan één bevoorradingsvaartuig ter ondersteuning van niet minder dan twee ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één vaartuig.

3.   Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig van dezelfde vlaggenstaat.

4.   Met ingang van 1 januari 2018 worden geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen geregistreerd in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.

Artikel 25

Haaien

1.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

2.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een totale lengte van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

3.   Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Afdeling 4

SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 26

Pelagische visserijen

1.   Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

2.   De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2017 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

3.   De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.

Artikel 27

Bodemvisserijen

1.   De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2017 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.

2.   Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

Afdeling 5

IATTC-verdragsgebied

Artikel 28

Ringzegenvisserijen

1.   De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

a)

van 29 juli 00.00 uur tot en met 8 oktober 2018 24.00 uur, of van 9 november 2018 00.00 uur tot en met 19 januari 2019 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

lengtegraad 150° WL,

breedtegraad 40° NB,

breedtegraad 40° ZB;

b)

van 9 oktober 2018 00.00 uur tot en met 8 november 2018 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 96° WL,

lengtegraad 110° WL,

breedtegraad 4° NB,

breedtegraad 3° ZB.

2.   Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2018 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.

3.   Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

4.   Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

b)

indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

Artikel 29

Niet-verankerde FAD's

1.   Een ringzegenvaartuig zet op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.

2.   Een ringzegenvaartuig mag 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd, als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder a), geen FAD's inzetten en haalt het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd.

3.   De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.

Artikel 30

Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij

De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn niet groter dan 500 metrieke ton of dan hun respectieve jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in 2001.

Artikel 31

Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.

3.   De vaartuigexploitant:

a)

registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

b)

deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie.

Artikel 32

Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.

Afdeling 6

SEAFO-verdragsgebied

Artikel 33

Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

spookkathaai (Apristurus manis),

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

roggen (Rajidae),

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde,

doornhaai (Squalus acanthias).

Afdeling 7

WCPFC-verdragsgebied

Artikel 34

Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn

1.   De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

2.   Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.

3.   De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen voor visserij met de beug in 2018 niet meer bedragen dan 2 000 ton.

Artikel 35

Beheer van de visserij met FAD's

1.   In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2018 00.00 uur en 30 september 2018 24.00 uur FAD's te gebruiken, te bedienen of op te stellen.

2.   Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens bijkomende twee maanden: tussen 1 april 2018 00.00 uur en 31 mei 2018 24.00 uur of tussen 1 november 2018 00.00 uur en 31 december 2018 24.00 uur. De keuze van de bijkomende twee maanden wordt uiterlijk op 31 januari 2018 aan de Commissie meegedeeld.

3.   Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

b)

wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

c)

wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

4.   De lidstaten zien erop toe dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde met instrumenten uitgeruste boeien heeft gebruikt. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.

5.   Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

Artikel 36

Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 37

Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij bezuiden 20° ZB

De lidstaten zien erop toe dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) bezuiden 20° ZB door beugschepen in 2018 de limiet in bijlage IH niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserijinspanning voor zwaardvis niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° ZB als gevolg van die maatregel.

Artikel 38

Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:

a)

zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

b)

oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 39

Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

1.   Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

2.   Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 28, lid 1, onder a), en artikel 27, leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 29, 30 en 31 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder s), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

Afdeling 8

GFCM-overeenkomstgebied

Artikel 40

Kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18

1.   Vangsten van kleine pelagische bestanden door vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedragen niet meer dan de in 2014 geldende niveaus, gemeld overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1343/2011, zoals vastgesteld in bijlage IL bij deze verordening.

2.   Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die vissen op kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18, bedraagt niet meer dan 180 per jaar. Tijdens dat totaal van 180 visdagen mag ten hoogste 144 visdagen op sardine en ten hoogste 144 visdagen op ansjovis worden gevist.

Afdeling 9

Beringzee

Artikel 41

Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 42

TAC's

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 43

Vismachtigingen

Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008. Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII van deze verordening.

Artikel 44

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 43 bedoelde machtigingen vissen.

Artikel 45

Verbodsbepalingen

1.   Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

b)

de volgende zaagrogsoorten in de wateren van de Unie:

i)

mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata),

ii)

dwergzaagrog (Pristis clavata),

iii)

kleintandzaagrog (Pristis pectinata),

iv)

gewone zaagrog (Pristis pristis),

v)

groene zaagrog (Pristis zijsron);

c)

reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de wateren van de Unie;

d)

vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada and Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

e)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

f)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

g)

zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4 en 14;

h)

haringhaai (Lamna nasus) in de wateren van de Unie;

i)

rifmanta (Manta alfredi) in de wateren van de Unie;

j)

reuzenmanta (Manta birostris) in de wateren van de Unie;

k)

de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in de wateren van de Unie:

i)

duivelsrog (Mobula mobular),

ii)

Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei),

iii)

gestekelde duivelsrog (Mobula japanica),

iv)

gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni),

v)

langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee),

vi)

dwergduivelsrog (Mobula munkiana),

vii)

sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana),

viii)

kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii),

ix)

Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

l)

stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

m)

Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k;

n)

golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10 en witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10;

o)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12;

p)

doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10;

q)

zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

TITEL IV

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2017

Artikel 46

Wijziging van Verordening (EU) 2017/127

De vangstmogelijkhedentabel voor tarbot en griet in Uniewateren van IIa en IV in bijlage IA bij Verordening (EU) 2017/127 wordt vervangen door de volgende tabel:

Soort:

Tarbot en griet

Psetta maxima en Scophthalmus rhombus

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(T/B/2AC4-C)

België

434

 

 

Denemarken

928

 

 

Duitsland

237

 

 

Frankrijk

112

 

 

Nederland

3 291

 

 

Zweden

7

 

 

Verenigd Koninkrijk

915

 

 

Unie

5 924

 

 

TAC

5 924

 

Voorzorgs-TAC

TITEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 47

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 48

Overgangsbepaling

Artikel 9, artikel 11, lid 2, en de artikelen 13, 19, 20, 25, 31, 32, 33, 38, 41 en 45 blijven in 2019 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2019.

Artikel 49

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2018 en artikel 46 is retroactief van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

De in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 januari 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. KRALEVA


(1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)  Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).

(3)  Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).

(6)  Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).

(7)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

(8)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(9)  Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).

(10)  Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).

(11)  Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).

(12)  PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.

(13)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(14)  Verordening (EU) 2017/127 van de Raad van 20 januari 2017 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24, 28.1.2017, blz. 1).

(15)  Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).

(16)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(17)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(18)  Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).

(19)  Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).

(20)  De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).

(21)  Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).

(22)  Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).

(23)  De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).

(24)  De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).

(25)  De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).

(26)  Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).

(27)  Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).

(28)  Alle types bodemtrawls, inclusief OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS, TB.

(29)  Alle types zegens, inclusief SSC, SDN, SPR, SV, SB, SX.

(30)  Alle beuglijnen en hengels, inclusief LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS.

(31)  Alle vaste kieuwnetten en tonnara's, inclusief GTR, GNS, FYK, FPN en FIX.


LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan — NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE IE:

Antarctisch gebied — CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan — SEAFO-verdragsgebied

BIJLAGE IG:

Zuidelijke blauwvintonijn — verspreidingsgebieden

BIJLAGE IH:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IK

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IL

GFCM-overeenkomstgebied

BIJLAGE IIA:

Visserijinspanning voor vaartuigen in ICES-deelgebied 4

BIJLAGE IIB:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz

BIJLAGE IIC:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e

BIJLAGE IID:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4

BIJLAGE III:

Maximaal aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen

BIJLAGE IV:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE V:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VI:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE VII:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen


BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC'S VOOR UNIEVISSERSVAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IJ, IK en IL bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009 (1), met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytides spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Beryciden

Brosme brosme

USK

Lom

Evervissen

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrabben

Chaenocephalus aceratus

SSI

Scotiazee-ijsvis

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Channichthys rhinoceratus

LIC

Langsnuitijsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dicentrarchus labrax

BSS

Zeebaars

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

RJB

Vleetsoorten-complex

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

TOT

IJsheken

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctische krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Lophiidae

ANF

Zeeduivel

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Manta birostris

RMB

Reuzenmanta

Martialia hyadesi

SQS

Pijlinktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Notothenia gibberifrons

NOG

Groene Zuidpoolkabeljauw

Notothenia rossii

NOR

Gemarmerde ijsvis

Notothenia squamifrons

NOS

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Pandalus borealis

PRA

Noordse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïde garnalen

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvis

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Zwarte koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Pseudochaenichthys georgianus

SGI

Georgia-ijsvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja alba

RJA

Witte rog

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja circularis

RJI

Zandrog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja fullonica

RJF

Kaardrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Roggen

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Sardina pilchardus

PIL

Sardine

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Chileense horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Beryciden

ALF

Beryx spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Zeeduivel

ANF

Lophiidae

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Scotiazee-ijsvis

SSI

Chaenocephalus aceratus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Evervissen

BOR

Evervissen

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Vleetsoorten-complex

RJB

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

Tong

SOL

Solea solea

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Rode diepzeekrabben

GER

Chaceon spp.

Platvis

FLX

Pleuronectiformes

Reuzenmanta

RMB

Manta birostris

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Grijze Zuidpoolkabeljauw

NOS

Notothenia squamifrons

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Haring

HER

Clupea harengus

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

Groene Zuidpoolkabeljauw

NOG

Notothenia gibberifrons

Chileense horsmakreel

CJM

Trachurus murphyi

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Antarctische krill

KRI

Euphausia superba

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Leng

LIN

Molva molva

Makreel

MAC

Scomber scombrus

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Gemarmerde ijsvis

NOR

Notothenia rossii

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Noordse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

Pelagic armourhead

EDW

Pseudopentaceros spp.

Peneïde garnalen

PEN

Penaeus spp.

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Zwarte koolvis

POK

Pollachius virens

Zandspieringen

SAN

Ammodytides spp.

Zandrog

RJI

Raja circularis

Sardine

PIL

Sardina pilchardus

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Kaardrog

RJF

Raja fullonica

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Roggen

SRX

Roggen

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Tongen

SOO

Solea spp.

Georgia-ijsvis

SGI

Pseudochaenichthys georgianus

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Pijlinktvis

SQS

Martialia hyadesi

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Stekelrog

RJC

Raja clavata

IJsheken

TOT

Dissostichus spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Lom

USK

Brosme brosme

Golfrog

RJU

Raja undulata

Langsnuitijsvis

LIC

Channichthys rhinoceratus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Raja alba

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea


(1)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).


BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

Soort:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytides spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1)

Denemarken

0 (2)

 

 

Verenigd Koninkrijk

0 (2)

 

 

Duitsland

0 (2)

 

 

Zweden

0 (2)

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

(ARU/1/2.)

Duitsland

24

 

 

Frankrijk

8

 

 

Nederland

19

 

 

Verenigd Koninkrijk

39

 

 

Unie

90

 

 

TAC

90

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

Uniewateren van 3a en 4

(ARU/34-C)

Denemarken

1 093

 

 

Duitsland

11

 

 

Frankrijk

8

 

 

Ierland

8

 

 

Nederland

51

 

 

Zweden

43

 

 

Verenigd Koninkrijk

20

 

 

Unie

1 234

 

 

TAC

1 234

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

(ARU/567.)

Duitsland

355

 

 

Frankrijk

7

 

 

Ierland

329

 

 

Nederland

3 710

 

 

Verenigd Koninkrijk

260

 

 

Unie

4 661

 

 

TAC

4 661

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14

(USK/1214EI)

Duitsland

6 (3)

 

 

Frankrijk

6 (3)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 (3)

 

 

Overige

3 (3)

 

 

Unie

21 (3)

 

 

TAC

21

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

3a

(USK/3A/BCD)

Denemarken

15

 

 

Zweden

8

 

 

Duitsland

8

 

 

Unie

31

 

 

TAC

31

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie van 4

(USK/04-C.)

Denemarken

68

 

 

Duitsland

20

 

 

Frankrijk

47

 

 

Zweden

7

 

 

Verenigd Koninkrijk

102

 

 

Overige

7 (4)

 

 

Unie

251

 

 

TAC

251

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

(USK/567EI.)

Duitsland

17

 

 

Spanje

60

 

 

Frankrijk

705

 

 

Ierland

68

 

 

Verenigd Koninkrijk

340

 

 

Overige

17 (5)

 

 

Unie

1 207

 

 

Noorwegen

2 923  (6)  (7)  (8)  (9)

 

 

TAC

4 130

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Noorse wateren van 4

(USK/04-N.)

België

0

 

 

Denemarken

165

 

 

Duitsland

1

 

 

Frankrijk

0

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

4

 

 

Unie

170

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Evervissen

Evervissen

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8

(BOR/678-)

Denemarken

5 001

 

 

Ierland

14 084

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 295

 

 

Unie

20 380

 

 

TAC

20 380

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Haring (10)

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A.)

Denemarken

20 255  (11)

 

 

Duitsland

324 (11)

 

 

Zweden

21 189  (11)

 

 

Unie

41 768  (11)

 

 

Noorwegen

6 459

 

 

Faeröer

200 (12)

 

 

TAC

48 427

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring (13)

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ NB

(HER/04AB.)

Denemarken

111 299

 

 

Duitsland

65 302

 

 

Frankrijk

27 114

 

 

Nederland

70 776

 

 

Zweden

6 105

 

 

Verenigd Koninkrijk

79 381

 

 

Unie

359 977

 

 

Faeröer

400

 

 

Noorwegen

174 171  (14)

 

 

TAC

600 588

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring (16)

Clupea harengus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(HER/04-N.)

Zweden

1 239  (16)

 

 

Unie

1 239

 

 

TAC

600 588

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Haring (17)

Clupea harengus

Gebied:

3a

(HER/03A-BC)

Denemarken

5 692

 

 

Duitsland

51

 

 

Zweden

916

 

 

Unie

6 659

 

 

TAC

6 659

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring (18)

Clupea harengus

Gebied:

4, 7d en wateren van de Unie van 2a

(HER/2A47DX)

België

48

 

 

Denemarken

9 256

 

 

Duitsland

48

 

 

Frankrijk

48

 

 

Nederland

48

 

 

Zweden

45

 

 

Verenigd Koninkrijk

176

 

 

Unie

9 669

 

 

TAC

9 669

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring (19)

Clupea harengus

Gebied:

4c, 7d (20)

(HER/4CXB7D)

België

10 139  (21)

 

 

Denemarken

1 718  (21)

 

 

Duitsland

1 008  (21)

 

 

Frankrijk

16 644  (21)

 

 

Nederland

30 002  (21)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 529  (21)

 

 

Unie

66 040

 

 

TAC

600 588

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN (22)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

466 (23)

 

 

Frankrijk

88 (23)

 

 

Ierland

630 (23)

 

 

Nederland

466 (23)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 520  (23)

 

 

Unie

4 170  (23)

 

 

TAC

4 170

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

6aS (24), 7b, 7c

(HER/6AS7BC)

Ierland

1 482

 

 

Nederland

148

 

 

Unie

1 630

 

 

TAC

1 630

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

6 Clyde (25)

(HER/06ACL.)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen

 

 

Unie

Nog vast te stellen (26)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (26)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7a (27)

(HER/07A/MM)

Ierland

1 826

 

 

Verenigd Koninkrijk

5 190

 

 

Unie

7 016

 

 

TAC

7 016

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7e en 7f

(HER/7EF.)

Frankrijk

465

 

 

Verenigd Koninkrijk

465

 

 

Unie

930

 

 

TAC

930

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

7g (28), 7h (28), 7j (28) en 7k (28)

(HER/7G-K.)

Duitsland

113

 

 

Frankrijk

625

 

 

Ierland

8 751

 

 

Nederland

625

 

 

Verenigd Koninkrijk

13

 

 

Unie

10 127

 

 

TAC

10 127

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

8

(ANE/08.)

Spanje

29 700

 

 

Frankrijk

3 300

 

 

Unie

33 000

 

 

TAC

33 000

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

5 978

 

 

Portugal

6 522

 

 

Unie

12 500

 

 

TAC

12 500

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Skagerrak

(COD/03AN.)

België

20

 

 

Denemarken

6 397

 

 

Duitsland

160

 

 

Nederland

40

 

 

Zweden

1 119

 

 

Unie

7 736

 

 

TAC

7 995

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

389 (29)

 

 

Duitsland

8 (29)

 

 

Zweden

233 (29)

 

 

Unie

630 (29)

 

 

TAC

630 (29)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(COD/2A3AX4)

België

1 275

 

 

Denemarken

7 327

 

 

Duitsland

4 645

 

 

Frankrijk

1 575

 

 

Nederland

4 140

 

 

Zweden

49

 

 

Verenigd Koninkrijk

16 808

 

 

Unie

35 819

 

 

Noorwegen

7 337  (30)

 

 

TAC

43 156

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(COD/04-N.)

Zweden

382 (31)

 

 

Unie

382

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ WL en van 12 en 14

(COD/5W6-14)

België

0

 

 

Duitsland

1

 

 

Frankrijk

12

 

 

Ierland

16

 

 

Verenigd Koninkrijk

45

 

 

Unie

74

 

 

TAC

74

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00′ WL

(COD/5BE6A)

België

0

 

 

Duitsland

0

 

 

Frankrijk

0

 

 

Ierland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0 (32)

 

Analytische TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7a

(COD/07A.)

België

9 (33)

 

 

Frankrijk

25 (33)

 

 

Ierland

459 (33)

 

 

Nederland

2 (33)

 

 

Verenigd Koninkrijk

200 (33)

 

 

Unie

695 (33)

 

 

TAC

695 (33)

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(COD/7XAD34)

België

121

 

 

Frankrijk

1 984

 

 

Ierland

757

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

214

 

 

Unie

3 076

 

 

TAC

3 076

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

7d

(COD/07D.)

België

74

 

 

Frankrijk

1 456

 

 

Nederland

43

 

 

Verenigd Koninkrijk

160

 

 

Unie

1 733

 

 

TAC

1 733

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(LEZ/2AC4-C)

België

8

 

 

Denemarken

7

 

 

Duitsland

7

 

 

Frankrijk

41

 

 

Nederland

33

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 430

 

 

Unie

2 526

 

 

TAC

2 526

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6; internationale wateren van 12 en 14

(LEZ/56-14)

Spanje

617

 

 

Frankrijk

2 407

 

 

Ierland

704

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 704

 

 

Unie

5 432

 

 

TAC

5 432

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

7

(LEZ/07.)

België

333 (34)

 

 

Spanje

3 693  (35)

 

 

Frankrijk

4 481  (35)

 

 

Ierland

2 038  (34)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 765  (34)

 

 

Unie

12 310

 

 

TAC

12 310

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

674

 

 

Frankrijk

544

 

 

Unie

1 218

 

 

TAC

1 218

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

1 280

 

 

Frankrijk

64

 

 

Portugal

43

 

 

Unie

1 387

 

 

TAC

1 387

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(ANF/2AC4-C)

België

573 (36)

 

 

Denemarken

1 264  (36)

 

 

Duitsland

618 (36)

 

 

Frankrijk

118 (36)

 

 

Nederland

434 (36)

 

 

Zweden

15 (36)

 

 

Verenigd Koninkrijk

13 203  (36)

 

 

Unie

16 225  (36)

 

 

TAC

16 225

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

Noorse wateren van 4

(ANF/04-N.)

België

51

 

 

Denemarken

1 305

 

 

Duitsland

21

 

 

Nederland

18

 

 

Verenigd Koninkrijk

305

 

 

Unie

1 700

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(ANF/56-14)

België

330

 

 

Duitsland

377

 

 

Spanje

353

 

 

Frankrijk

4 059

 

 

Ierland

918

 

 

Nederland

318

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 825

 

 

Unie

9 180

 

 

TAC

9 180

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

7

(ANF/07.)

België

3 097  (37)

 

 

Duitsland

345 (37)

 

 

Spanje

1 231  (37)

 

 

Frankrijk

19 875  (37)

 

 

Ierland

2 540  (37)

 

 

Nederland

401 (37)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 027  (37)

 

 

Unie

33 516  (37)

 

 

TAC

33 516  (37)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(ANF/8ABDE.)

Spanje

1 368

 

 

Frankrijk

7 612

 

 

Unie

8 980

 

 

TAC

8 980

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

3 296

 

 

Frankrijk

3

 

 

Portugal

656

 

 

Unie

3 955

 

 

TAC

3 955

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

3a

(HAD/3A/BCD)

België

12

 

 

Denemarken

2 070

 

 

Duitsland

132

 

 

Nederland

2

 

 

Zweden

245

 

 

Unie

2 461

 

 

TAC

2 569

 

Analytische TAC


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

(HAD/2AC4.)

België

241

 

 

Denemarken

1 657

 

 

Duitsland

1 054

 

 

Frankrijk

1 837

 

 

Nederland

181

 

 

Zweden

167

 

 

Verenigd Koninkrijk

27 324

 

 

Unie

32 461

 

 

Noorwegen

9 306

 

 

TAC

41 767

 

Analytische TAC

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-)

Unie

24 146


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(HAD/04-N.)

Zweden

707 (38)

 

 

Unie

707

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14

(HAD/6B1214)

België

12

 

 

Duitsland

40

 

 

Frankrijk

546

 

 

Ierland

429

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 136

 

 

Unie

5 163

 

 

TAC

5 163

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a

(HAD/5BC6A.)

België

5 (39)

 

 

Duitsland

6 (39)

 

 

Frankrijk

257 (39)

 

 

Ierland

762

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 624  (39)

 

 

Unie

4 654  (39)

 

 

TAC

4 654  (39)

 

Analytische TAC


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

77

 

 

Frankrijk

4 606

 

 

Ierland

1 536

 

 

Verenigd Koninkrijk

691

 

 

Unie

6 910

 

 

TAC

6 910

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

7a

(HAD/07A.)

België

51

 

 

Frankrijk

232

 

 

Ierland

1 388

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 536

 

 

Unie

3 207

 

 

TAC

3 207

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

3a

(WHG/03A.)

Denemarken

929

 

 

Nederland

3

 

 

Zweden

99

 

 

Unie

1 031

 

 

TAC

1 050

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

(WHG/2AC4.)

België

442

 

 

Denemarken

1 912

 

 

Duitsland

497

 

 

Frankrijk

2 873

 

 

Nederland

1 105

 

 

Zweden

4

 

 

Verenigd Koninkrijk

13 818

 

 

Unie

20 651

 

 

Noorwegen

1 406  (40)

 

 

TAC

22 057

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(WHG/56-14)

Duitsland

1 (41)

 

 

Frankrijk

26 (41)

 

 

Ierland

64 (41)

 

 

Verenigd Koninkrijk

122 (41)

 

 

Unie

213 (41)

 

 

TAC

213 (41)

 

Analytische TAC


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7a

(WHG/07A.)

België

0

 

 

Frankrijk

3

 

 

Ierland

46

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

31

 

 

Unie

80

 

 

TAC

80

 

Analytische TAC


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k

(WHG/7X7A-C)

België

217

 

 

Frankrijk

13 328

 

 

Ierland

6 176

 

 

Nederland

108

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 384

 

 

Unie

22 213

 

 

TAC

22 213

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

8

(WHG/08.)

Spanje

1 016

 

 

Frankrijk

1 524

 

 

Unie

2 540

 

 

TAC

2 540

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Wijting en witte koolvis

Merlangius merlangus en Pollachius pollachius

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(W/P/04-N.)

Zweden

190 (42)

 

 

Unie

190

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

3a

(HKE/3A/BCD)

Denemarken

2 890  (43)

 

 

Zweden

246 (43)

 

 

Unie

3 136

 

 

TAC

3 136  (44)

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(HKE/2AC4-C)

België

52 (45)

 

 

Denemarken

2 112  (45)

 

 

Duitsland

242 (45)

 

 

Frankrijk

468 (45)

 

 

Nederland

121 (45)

 

 

Verenigd Koninkrijk

658 (45)

 

 

Unie

3 653  (45)

 

 

TAC

3 653  (46)

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(HKE/571214)

België

575 (47)

 

 

Spanje

18 434

 

 

Frankrijk

28 468  (47)

 

 

Ierland

3 449

 

 

Nederland

371 (47)

 

 

Verenigd Koninkrijk

11 239  (47)

 

 

Unie

62 536

 

 

TAC

62 536  (48)

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(HKE/8ABDE.)

België

19 (49)

 

 

Spanje

13 065

 

 

Frankrijk

29 338

 

 

Nederland

38 (49)

 

 

Unie

42 460

 

 

TAC

42 460  (50)

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

5 924

 

 

Frankrijk

569

 

 

Portugal

2 765

 

 

Unie

9 258

 

 

TAC

9 258

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

Noorse wateren van 2 en 4

(WHB/24-N.)

Denemarken

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

(WHB/1X14)

Denemarken

61 277  (51)

 

 

Duitsland

23 825  (51)

 

 

Spanje

51 949  (51)  (52)

 

 

Frankrijk

42 644  (51)

 

 

Ierland

47 451  (51)

 

 

Nederland

74 720  (51)

 

 

Portugal

4 826  (51)  (53)

 

 

Zweden

15 158  (51)

 

 

Verenigd Koninkrijk

79 513  (51)

 

 

Unie

401 363  (51)  (53)

 

 

Noorwegen

110 000

 

 

Faeröer

10 000

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(WHB/8C3411)

Spanje

42 778

 

 

Portugal

10 695

 

 

Unie

53 473  (54)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30′ NB en 7 ten westen van 12° WL

(WHB/24A567)

Noorwegen

227 975  (55)  (56)

 

 

Faeröer

21 500  (57)  (58)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(L/W/2AC4-C)

België

346

 

 

Denemarken

953

 

 

Duitsland

122

 

 

Frankrijk

261

 

 

Nederland

794

 

 

Zweden

11

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 904

 

 

Unie

6 391

 

 

TAC

6 391

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7

(BLI/5B67-)

Duitsland

110

 

 

Estland

17

 

 

Spanje

347

 

 

Frankrijk

7 908

 

 

Ierland

30

 

 

Litouwen

7

 

 

Polen

3

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 011

 

 

Overige

30 (59)

 

 

Unie

10 463

 

 

Noorwegen

150 (60)

 

 

Faeröer

150 (61)

 

 

TAC

10 763

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

internationale wateren van 12

(BLI/12INT-)

Estland

1 (62)

 

 

Spanje

273 (62)

 

 

Frankrijk

7 (62)

 

 

Litouwen

2 (62)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 (62)

 

 

Overige

1 (62)

 

 

Unie

286 (62)

 

 

TAC

286 (62)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4

(BLI/24-)

Denemarken

4

 

 

Duitsland

4

 

 

Ierland

4

 

 

Frankrijk

23

 

 

Verenigd Koninkrijk

14

 

 

Overige

4 (63)

 

 

Unie

53

 

 

TAC

53

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

Union and international waters of 3a

(BLI/03-)

Denemarken

3

 

 

Duitsland

2

 

 

Zweden

3

 

 

Unie

8

 

 

TAC

8

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

(LIN/1/2.)

Denemarken

8

 

 

Duitsland

8

 

 

Frankrijk

8

 

 

Verenigd Koninkrijk

8

 

 

Overige

4 (64)

 

 

Unie

36

 

 

TAC

36

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

3a

(LIN/3A/BCD)

België

6 (65)

 

 

Denemarken

50

 

 

Duitsland

6 (65)

 

 

Zweden

19

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 (65)

 

 

Unie

87

 

 

TAC

87

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie van 4

(LIN/04-C.)

België

25

 

 

Denemarken

385

 

 

Duitsland

238

 

 

Frankrijk

214

 

 

Nederland

8

 

 

Zweden

16

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 957

 

 

Unie

3 843

 

 

TAC

3 843

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5

(LIN/05EI.)

België

9

 

 

Denemarken

6

 

 

Duitsland

6

 

 

Frankrijk

6

 

 

Verenigd Koninkrijk

6

 

 

Unie

33

 

 

TAC

33

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

(LIN/6X14.)

België

48 (66)

 

 

Denemarken

8 (66)

 

 

Duitsland

173 (66)

 

 

Spanje

3 498

 

 

Frankrijk

3 730  (66)

 

 

Ierland

935

 

 

Portugal

8

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 296  (66)

 

 

Unie

12 696

 

 

Noorwegen

7 500  (67)  (68)  (69)

 

 

Faeröer

200 (70)  (71)

 

 

TAC

20 396

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

Noorse wateren van 4

(LIN/04-N.)

België

9

 

 

Denemarken

1 187

 

 

Duitsland

33

 

 

Frankrijk

13

 

 

Nederland

2

 

 

Verenigd Koninkrijk

106

 

 

Unie

1 350

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

3a

(NEP/3A/BCD)

Denemarken

8 626

 

 

Duitsland

25

 

 

Zweden

3 087

 

 

Unie

11 738

 

 

TAC

11 738

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(NEP/2AC4-C)

België

1 282

 

 

Denemarken

1 282

 

 

Duitsland

19

 

 

Frankrijk

38

 

 

Nederland

660

 

 

Verenigd Koninkrijk

21 237

 

 

Unie

24 518

 

 

TAC

24 518

 

Analytische TAC


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

Noorse wateren van 4

(NEP/04-N.)

Denemarken

758

 

 

Duitsland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

42

 

 

Unie

800

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b

(NEP/5BC6.)

Spanje

25

 

 

Frankrijk

98

 

 

Ierland

164

 

 

Verenigd Koninkrijk

11 842

 

 

Unie

12 129

 

 

TAC

12 129

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

7

(NEP/07.)

Spanje

1 745  (72)

 

 

Frankrijk

7 074  (72)

 

 

Ierland

10 729  (72)

 

 

Verenigd Koninkrijk

9 543  (72)

 

 

Unie

29 091  (72)

 

 

TAC

29 091  (72)

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(NEP/8ABDE.)

Spanje

217

 

 

Frankrijk

3 397

 

 

Unie

3 614

 

 

TAC

3 614

 

Analytische TAC


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8c

(NEP/08C.)

Spanje

0

 

 

Frankrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

95 (73)

 

 

Portugal

286 (73)

 

 

Unie

381 (73)  (74)

 

 

TAC

381 (74)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

3a

(PRA/03A.)

Denemarken

2 545

 

 

Zweden

1 371

 

 

Unie

3 916

 

 

TAC

7 333

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

1 453

 

 

Nederland

14

 

 

Zweden

59

 

 

Verenigd Koninkrijk

431

 

 

Unie

1 957

 

 

TAC

1 957

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(PRA/04-N.)

Denemarken

211

 

 

Zweden

123 (75)

 

 

Unie

334

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Peneïde garnalen

Penaeus spp.

Gebied:

Wateren van Frans-Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

Nog vast te stellen (76)

 

 

Unie

Nog vast te stellen (76)  (77)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (76)  (77)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Skagerrak

(PLE/03AN.)

België

92

 

 

Denemarken

11 946

 

 

Duitsland

61

 

 

Nederland

2 297

 

 

Zweden

640

 

 

Unie

15 036

 

 

TAC

15 343

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Kattegat

(PLE/03AS.)

Denemarken

1 320

 

 

Duitsland

15

 

 

Zweden

148

 

 

Unie

1 483

 

 

TAC

1 483

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(PLE/2A3AX4)

België

6 447

 

 

Denemarken

20 952

 

 

Duitsland

6 044

 

 

Frankrijk

1 209

 

 

Nederland

40 290

 

 

Verenigd Koninkrijk

29 816

 

 

Unie

104 758

 

 

Noorwegen

7 885

 

 

TAC

112 643

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-)

Unie

42 986


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(PLE/56-14)

Frankrijk

9

 

 

Ierland

261

 

 

Verenigd Koninkrijk

388

 

 

Unie

658

 

 

TAC

658

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7a

(PLE/07A.)

België

46

 

 

Frankrijk

20

 

 

Ierland

1 255

 

 

Nederland

14

 

 

Verenigd Koninkrijk

458

 

 

Unie

1 793

 

 

TAC

1 793

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7b en 7c

(PLE/7BC.)

Frankrijk

11

 

 

Ierland

63

 

 

Unie

74

 

 

TAC

74

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7d en 7e

(PLE/7DE.)

België

1 695

 

 

Frankrijk

5 651

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 014

 

 

Unie

10 360

 

 

TAC

10 360

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7f en 7g

(PLE/7FG.)

België

82

 

 

Frankrijk

148

 

 

Ierland

204

 

 

Verenigd Koninkrijk

77

 

 

Unie

511

 

 

TAC

511

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

7h, 7j en 7k

(PLE/7HJK.)

België

8

 

 

Frankrijk

16

 

 

Ierland

56

 

 

Nederland

32

 

 

Verenigd Koninkrijk

16

 

 

Unie

128

 

 

TAC

128

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

66

 

 

Frankrijk

263

 

 

Portugal

66

 

 

Unie

395

 

 

TAC

395

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(POL/56-14)

Spanje

6

 

 

Frankrijk

190

 

 

Ierland

56

 

 

Verenigd Koninkrijk

145

 

 

Unie

397

 

 

TAC

397

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

7

(POL/07.)

België

378 (78)

 

 

Spanje

23 (78)

 

 

Frankrijk

8 712  (78)

 

 

Ierland

929 (78)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 121  (78)

 

 

Unie

12 163  (78)

 

 

TAC

12 163

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

(POL/8ABDE.)

Spanje

252

 

 

Frankrijk

1 230

 

 

Unie

1 482

 

 

TAC

1 482

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

8c

(POL/08C.)

Spanje

208

 

 

Frankrijk

23

 

 

Unie

231

 

 

TAC

231

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

273 (79)

 

 

Portugal

9 (79)  (80)

 

 

Unie

282 (79)

 

 

TAC

282 (80)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a

(POK/2C3A4)

België

37

 

 

Denemarken

4 365

 

 

Duitsland

11 024

 

 

Frankrijk

25 943

 

 

Nederland

110

 

 

Zweden

600

 

 

Verenigd Koninkrijk

8 452

 

 

Unie

50 531

 

 

Noorwegen

55 262  (81)

 

 

TAC

105 793

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14

(POK/56-14)

Duitsland

534

 

 

Frankrijk

5 305

 

 

Ierland

428

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 308

 

 

Unie

9 575

 

 

Noorwegen

640 (82)

 

 

TAC

10 215

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(POK/04-N.)

Zweden

880 (83)

 

 

Unie

880

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(POK/7/3411)

België

6

 

 

Frankrijk

1 245

 

 

Ierland

1 491

 

 

Verenigd Koninkrijk

434

 

 

Unie

3 176

 

 

TAC

3 176

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Tarbot en griet

Psetta maxima en Scophthalmus rhombus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(T/B/2AC4-C)

België

521

 

 

Denemarken

1 113

 

 

Duitsland

284

 

 

Frankrijk

134

 

 

Nederland

3 945

 

 

Zweden

8

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 097

 

 

Unie

7 102

 

 

TAC

7 102

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SRX/2AC4-C)

België

278 (84)  (85)  (86)  (87)

 

 

Denemarken

11 (84)  (85)  (86)

 

 

Duitsland

14 (84)  (85)  (86)

 

 

Frankrijk

44 (84)  (85)  (86)  (87)

 

 

Nederland

237 (84)  (85)  (86)  (87)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 070  (84)  (85)  (86)  (87)

 

 

Unie

1 654  (84)  (86)

 

 

TAC

1 654  (86)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

(SRX/03A-C.)

Denemarken

37 (88)

 

 

Zweden

10 (88)

 

 

Unie

47 (88)

 

 

TAC

47

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

(SRX/67AKXD)

België

876 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Estland

5 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Frankrijk

3 929  (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Duitsland

12 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Ierland

1 266  (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Litouwen

20 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Nederland

4 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Portugal

22 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Spanje

1 058  (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 507  (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Unie

9 699  (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

TAC

9 699  (91)  (92)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 7d

(SRX/07D.)

België

115 (93)  (94)  (95)  (96)

 

 

Frankrijk

963 (93)  (94)  (95)  (96)

 

 

Nederland

6 (93)  (94)  (95)  (96)

 

 

Verenigd Koninkrijk

192 (93)  (94)  (95)  (96)

 

 

Unie

1 276  (93)  (94)  (95)  (96)

 

 

TAC

1 276  (96)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van 8 en 9

(SRX/89-C.)

België

9 (97)  (98)

 

 

Frankrijk

1 640  (97)  (98)

 

 

Portugal

1 330  (97)  (98)

 

 

Spanje

1 338  (97)  (98)

 

 

Verenigd Koninkrijk

9 (97)  (98)

 

 

Unie

4 326  (97)  (98)

 

 

TAC

4 326  (98)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6

(GHL/2A-C46)

Denemarken

16

 

 

Duitsland

28

 

 

Estland

16

 

 

Spanje

16

 

 

Frankrijk

259

 

 

Ierland

16

 

 

Litouwen

16

 

 

Polen

16

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 017

 

 

Unie

1 400

 

 

Noorwegen

1 100  (99)

 

 

TAC

2 500

 

Analytische TAC


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32

(MAC/2A34.)

België

519 (100)  (101)

 

 

Denemarken

17 836  (100)  (101)

 

 

Duitsland

541 (100)  (101)

 

 

Frankrijk

1 635  (100)  (101)

 

 

Nederland

1 646  (100)  (101)

 

 

Zweden

4 991  (100)  (101)  (102)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 525  (100)  (101)

 

 

Unie

28 693  (100)  (101)  (102)

 

 

Noorwegen

169 248  (103)

 

 

TAC

816 797

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

(MAC/2CX14-)

Duitsland

20 743

 

 

Spanje

22

 

 

Estland

172

 

 

Frankrijk

13 830

 

 

Ierland

69 141

 

 

Letland

127

 

 

Litouwen

127

 

 

Nederland

30 249

 

 

Polen

1 460

 

 

Verenigd Koninkrijk

190 143

 

 

Unie

326 014

 

 

Noorwegen

14 609  (104)  (105)

 

 

Faeröer

30 877  (106)

 

 

TAC

816 797

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(MAC/8C3411)

Spanje

30 746  (107)

 

 

Frankrijk

204 (107)

 

 

Portugal

6 355  (107)

 

 

Unie

37 305

 

 

TAC

816 797

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

Noorse wateren van 2a en 4a

(MAC/2A4A-N)

Denemarken

12 803

 

 

Unie

12 803

 

 

TAC

Niet relevant

 

8b (MAC/*08B.)


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24

(SOL/3A/BCD)

Denemarken

376

 

 

Duitsland

22 (108)

 

 

Nederland

36 (108)

 

 

Zweden

14

 

 

Unie

448

 

 

TAC

448

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SOL/24-C.)

België

1 307

 

 

Denemarken

597

 

 

Duitsland

1 046

 

 

Frankrijk

261

 

 

Nederland

11 801

 

 

Verenigd Koninkrijk

672

 

 

Unie

15 684

 

 

Noorwegen

10 (109)

 

 

TAC

15 694

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(SOL/56-14)

Ierland

46

 

 

Verenigd Koninkrijk

11

 

 

Unie

57

 

 

TAC

57

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7a

(SOL/07A.)

België

10 (110)

 

 

Frankrijk

0 (110)

 

 

Ierland

17 (110)

 

 

Nederland

3 (110)

 

 

Verenigd Koninkrijk

10 (110)

 

 

Unie

40 (110)

 

 

TAC

40 (110)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7b en 7c

(SOL/7BC.)

Frankrijk

6

 

 

Ierland

36

 

 

Unie

42

 

 

TAC

42

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7d

(SOL/07D.)

België

917

 

 

Frankrijk

1 833

 

 

Verenigd Koninkrijk

655

 

 

Unie

3 405

 

 

TAC

3 405

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7e

(SOL/07E.)

België

42

 

 

Frankrijk

453

 

 

Verenigd Koninkrijk

707

 

 

Unie

1 202

 

 

TAC

1 202

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7f en 7g

(SOL/7FG.)

België

574

 

 

Frankrijk

58

 

 

Ierland

29

 

 

Verenigd Koninkrijk

259

 

 

Unie

920

 

 

TAC

920

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

7h, 7j en 7k

(SOL/7HJK.)

België

32

 

 

Frankrijk

64

 

 

Ierland

171

 

 

Nederland

51

 

 

Verenigd Koninkrijk

64

 

 

Unie

382

 

 

TAC

382

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

8a en 8b

(SOL/8AB.)

België

45

 

 

Spanje

8

 

 

Frankrijk

3 319

 

 

Nederland

249

 

 

Unie

3 621

 

 

TAC

3 621

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Tongen

Solea spp.

Gebied:

8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

(SOO/8CDE34)

Spanje

403

 

 

Portugal

669

 

 

Unie

1 072

 

 

TAC

1 072

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A.)

Denemarken

17 840  (111)

 

 

Duitsland

37 (111)

 

 

Zweden

6 750  (111)

 

 

Unie

24 627

 

 

TAC

26 624

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SPR/2AC4-C)

België

0 (112)  (113)

 

 

Denemarken

0 (112)  (113)

 

 

Duitsland

0 (112)  (113)

 

 

Frankrijk

0 (112)  (113)

 

 

Nederland

0 (112)  (113)

 

 

Zweden

0 (112)  (113)  (114)

 

 

Verenigd Koninkrijk

0 (112)  (113)

 

 

Unie

0 (112)

 

 

Noorwegen

0 (112)

 

 

Faeröer

0 (112)  (115)

 

 

TAC

0 (112)

 

Analytische TAC


Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

7d en 7e

(SPR/7DE.)

België

16

 

 

Denemarken

1 071

 

 

Duitsland

16

 

 

Frankrijk

231

 

 

Nederland

231

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 731

 

 

Unie

3 296

 

 

TAC

3 296

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14

(DGS/15X14)

België

20 (116)

 

 

Duitsland

4 (116)

 

 

Spanje

10 (116)

 

 

Frankrijk

83 (116)

 

 

Ierland

53 (116)

 

 

Nederland

0 (116)

 

 

Portugal

0 (116)

 

 

Verenigd Koninkrijk

100 (116)

 

 

Unie

270 (116)

 

 

TAC

270 (116)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurrus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d

(JAX/4BC7D)

België

14 (117)

 

 

Denemarken

5 985  (117)

 

 

Duitsland

529 (117)  (118)

 

 

Spanje

111 (117)

 

 

Frankrijk

497 (117)  (118)

 

 

Ierland

376 (117)

 

 

Nederland

3 604  (117)  (118)

 

 

Portugal

13 (117)

 

 

Zweden

75 (117)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 425  (117)  (118)

 

 

Unie

12 629

 

 

Noorwegen

2 550  (119)

 

 

TAC

15 179

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurrus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

(JAX/2A-14)

Denemarken

9 861  (120)  (122)

 

 

Duitsland

7 694  (120)  (121)  (122)

 

 

Spanje

10 494  (122)  (124)

 

 

Frankrijk

3 960  (120)  (121)  (122)  (124)

 

 

Ierland

25 625  (120)  (122)

 

 

Nederland

30 871  (120)  (121)  (122)

 

 

Portugal

1 011  (122)  (124)

 

 

Zweden

675 (120)  (122)

 

 

Verenigd Koninkrijk

9 279  (120)  (121)  (122)

 

 

Unie

99 470

 

 

Faeröer

1 600  (123)

 

 

TAC

101 070

 

Analytische TAC


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

8c

(JAX/08C.)

Spanje

14 335  (125)

 

 

Frankrijk

248

 

 

Portugal

1 417  (125)

 

 

Unie

16 000

 

 

TAC

16 000

 

Analytische TAC


Soort:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied:

9

(JAX/09.)

Spanje

14 373  (126)

 

 

Portugal

41 182  (126)

 

 

Unie

55 555

 

 

TAC

55 555

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurrus spp.

Gebied:

10; wateren van de Unie van CECAF (127)

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

 

Unie

Nog vast te stellen (128)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (128)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurrus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF (129)

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

 

Unie

Nog vast te stellen (130)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (130)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Horsmakrelen

Trachurrus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF (131)

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen

 

 

Unie

Nog vast te stellen (132)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (132)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.


Soort:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

3a; wateren van de Unie van 2a en 4

(NOP/2A3A4.)

Denemarken

54 949  (133)

 

 

Duitsland

11 (133)  (134)

 

 

Nederland

40 (133)  (134)

 

 

Unie

55 000  (133)  (135)

 

 

Noorwegen

15 000  (136)

 

 

Faeröer

6 000  (137)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

Noorse wateren van 4

(NOP/04-N.)

Denemarken

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Industriële vis

Gebied:

Noorse wateren van 4

(I/F/04-N.)

Zweden

800 (138)  (139)

 

 

Unie

800

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 5b, 6 en 7

(OTH/5B67-C)

Unie

Niet relevant

 

 

Noorwegen

250 (140)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 4

(OTH/04-N.)

België

55

 

 

Denemarken

4 999

 

 

Duitsland

564

 

 

Frankrijk

232

 

 

Nederland

400

 

 

Zweden

Niet relevant (141)

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 750

 

 

Unie

10 000  (142)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ NB

(OTH/2A46AN)

Unie

Niet relevant

 

 

Noorwegen

5 750  (143)  (144)

 

 

Faeröer

150 (145)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

(1)  Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)  Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied

:

wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r en 3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R) voor 2r; (SAN/234_3R) voor 3r

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

0

0

0

0

Duitsland

0

0

0

0

0

0

Zweden

0

0

0

0

0

0

Unie

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

(3)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(4)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(5)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(6)  Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).

(7)  Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hierna genoemde hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-): 3 000.

De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag niet meer bedragen dan 5 %.

(8)  Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:

Leng (LIN/*5B67-)

7 500

Lom (USK/*5B67-)

2 923

(9)  De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000

(10)  Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(11)  Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.).

(12)  Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.).

(13)  Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(14)  Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C):50 000.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-) (15)

Unie

50 000

(15)  Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(16)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(17)  Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

(18)  Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

(19)  Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(20)  Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(21)  Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.).

(22)  Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.

(23)  Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.

(24)  Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL

(25)  Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:

Mull of Kintyre (55° 17,9′ NB, 05° 47,8′ WL);

een punt op positie (55° 04′ NB, 05° 23′ WL); en

Corsewall Point (55° 00,5′ NB, 05° 09,4′ WL).D265

(26)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van het Verenigd Koninkrijk.

(27)  Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(28)  Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(29)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(30)  Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van 4 (COD/*04N-)

Unie

31 132

(31)  Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(32)  De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(33)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(34)  5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.

(35)  5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).

(36)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56 14).

(37)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE).

(38)  Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(39)  Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.).

(40)  Mag in wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

Unie

13 991

(41)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(42)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(43)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(44)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 111 785

(45)  Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).

(46)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 111 785.

(47)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(48)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 111 785.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE)

België

74

Spanje

2 974

Frankrijk

2 974

Ierland

372

Nederland

37

Verenigd Koninkrijk

1 673

Unie

8 104

(49)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 4 en wateren van de Unie van 2a. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(50)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 111 785.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)

België

4

Spanje

3 784

Frankrijk

6 812

Nederland

11

Unie

10 611

(51)  Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 21 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 9,2 %.

(52)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(53)  Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 227 975.

(54)  Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 227 975.

(55)  In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

(56)  Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): 40 000.

Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen: 18 %.

(57)  Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(58)  Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C): 5 375.

(59)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(60)  Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C).

(61)  Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30′ NB en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(62)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(63)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(64)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(65)  Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en de wateren van de Unie van 3bcd worden gevangen.

(66)  Bijzondere voorwaarde: niet meer dan 15 % van dit quotum mag in Uniewateren van 4 gevist worden (LIN/*04-C.).

(67)  Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hierna genoemde hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.): 3 000.

De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag niet meer bedragen dan 5 %.

(68)  Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

Leng (LIN/*5B67-)

7 500

Lom (USK/*5B67-)

2 923 .

(69)  De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000.

(70)  Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56° 30′ NB (LIN/*6BAN.)

(71)  Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 75.

(72)  Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16):

Spanje

825

Frankrijk

516

Ierland

992

Verenigd Koninkrijk

401

Unie

2 734

(73)  Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267).

(74)  Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de Functionele eenheid 30 van ICES-deelgebied 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden: 100.

(75)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(76)  Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

(77)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.

(78)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).

(79)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van 8c (POL/*08C.).

(80)  Bovenop deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).

(81)  Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

(82)  Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N).

(83)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

(84)  Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

(85)  Bijvangstquotum. Die soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(86)  Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van die soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(87)  Bijzondere voorwaarde: waarvan tot 10 % in wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D2) gevist mag worden zonder afbreuk te doen aan de artikel 13 en 45 van deze verordening neergelegde verboden voor de daarin bepaalde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJM/*07D2), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microcellata) en golfrog (Raja undulata).

(88)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(89)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

(90)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 45 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(91)  Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Kleinoogrog

Raja microocellata

Gebied:

wateren van de Unie van 7f en 7g

(RJE/7FG.)

België

14

 

 

Estland

0

 

 

Frankrijk

63

 

 

Duitsland

0

 

 

Ierland

20

 

 

Litouwen

0

 

 

Nederland

0

 

 

Portugal

0

 

 

Spanje

17

 

 

Verenigd Koninkrijk

40

 

 

Unie

154

 

 

TAC

154

 

Voorzorgs-TAC

Bijzondere voorwaarde:

hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 45 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

(92)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector 7e alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 45 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/07E). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 7e

(RJU/07E)

België

15

 

 

Estland

0

 

 

Frankrijk

65

 

 

Duitsland

0

 

 

Ierland

21

 

 

Litouwen

0

 

 

Nederland

0

 

 

Portugal

0

 

 

Spanje

18

 

 

Verenigd Koninkrijk

42

 

 

Unie

161

 

 

TAC

161

 

Voorzorgs-TAC

Bijzondere voorwaarde:

hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 45 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

(93)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

(94)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % hiervan mag worden gevangen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(95)  Bijzondere voorwaarde: waarvan tot 10 % in wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/2AC4-C) gevist mag worden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microcellata).

(96)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 45 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 7d

(RJU/07D.)

België

2

 

 

Frankrijk

14

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

3

 

 

Unie

19

 

 

TAC

19

 

Voorzorgs-TAC

Bijzondere voorwaarde:

hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 7e; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07E). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 45 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

(97)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(98)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. In gevallen waarvoor de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 45 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 8

(RJU/8-C.)

België

0

 

 

Frankrijk

12

 

 

Portugal

9

 

 

Spanje

9

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

30

 

 

TAC

30

 

Voorzorgs-TAC

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van 9

(RJU/9-C.)

België

0

 

 

Frankrijk

18

 

 

Portugal

15

 

 

Spanje

15

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

48

 

 

TAC

48

 

Voorzorgs-TAC

(99)  Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

(100)  Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

 

Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-)

wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

België

70

71

Denemarken

2 405

2 456

Duitsland

73

74

Frankrijk

221

225

Nederland

222

227

Zweden

673

687

Verenigd Koninkrijk

206

210

Unie

3 870

3 950

(101)  Mag tevens in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.).

(102)  Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN): 354.

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

(103)  (In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC: 49 073.

Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.): 3 000.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 

3a

3a en 4bc

4b

4c

6, internationale wateren van 2a, van 1 januari tot en met 15 februari 2018 en van 1 september tot en met 31 december 2018

 

(MAC/*03A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2A6.)

Denemarken

0

4 130

0

0

10 702

Frankrijk

0

490

0

0

0

Nederland

0

490

0

0

0

Zweden

0

0

390

10

2 782

Verenigd Koninkrijk

0

490

0

0

0

Noorwegen

3 000

0

0

0

0

(104)  Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56° 30′ NB, 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).

(105)  Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530): 33 850.

(106)  Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56° 30′ NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° NB (EU-zone) (MAC/*24N59).

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

wateren van de Unie van 2a; wateren van de Unie en Noorse wateren van 4a. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2018 en van 1 september tot en met 31 december 2018

Noorse wateren van 2a

wateren van de Faeröer

 

(MAC/*4A-EN)

(MAC/*2AN-)

(MAC/*FRO2)

Duitsland

12 518

1 688

1 723

Frankrijk

8 346

1 124

1 149

Ierland

41 729

5 628

5 744

Nederland

18 256

2 461

2 513

Verenigd Koninkrijk

114 759

15 480

15 798

Unie

195 608

26 381

26 927

(107)  Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

8b (MAC/*08B.)

Spanje

2 582

Frankrijk

17

Portugal

534

(108)  Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.

(109)  Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.).

(110)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(111)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(112)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019.

(113)  Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OT1/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(114)  Inclusief zandspieringen.

(115)  Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.

(116)  In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 13 en 45 van deze verordening. In afwijking van artikel 13 mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden.

(117)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(118)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*2A-14).

(119)  Mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).

(120)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2018 in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*4BC7D).

(121)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).

(122)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(123)  Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56° 30′ NB), 7e, f, h.

(124)  Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).

(125)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).

(126)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C).

(127)  Wateren grenzend aan de Azoren.

(128)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

(129)  Wateren grenzend aan Madeira.

(130)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

(131)  Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(132)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.

(133)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(134)  Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.

(135)  Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018.

(136)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

(137)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

(138)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

(139)  Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): 400.

(140)  Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

(141)  Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor „andere soorten”.

(142)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(143)  Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C).

(144)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(145)  Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ NB (OTH/*46AN).


BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie, wateren van de Faröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2

(HER/1/2-)

België

10 (1)

 

 

Denemarken

9 704  (1)

 

 

Duitsland

1 699  (1)

 

 

Spanje

32 (1)

 

 

Frankrijk

419 (1)

 

 

Ierland

2 512  (1)

 

 

Nederland

3 472  (1)

 

 

Polen

491 (1)

 

 

Portugal

32 (1)

 

 

Finland

150 (1)

 

 

Zweden

3 595  (1)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 203  (1)

 

 

Unie

28 319  (1)

 

 

Faeröer

4 000  (2)  (3)

 

 

Noorwegen

25 487  (2)  (4)

 

 

TAC

435 000

 

Analytische TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(COD/1N2AB.)

Duitsland

2 780

 

 

Griekenland

345

 

 

Spanje

3 101

 

 

Ierland

345

 

 

Frankrijk

2 552

 

 

Portugal

3 101

 

 

Verenigd Koninkrijk

10 784

 

 

Unie

23 008

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(COD/N1GL14)

Duitsland

1 718  (5)

 

 

Verenigd Koninkrijk

382 (5)

 

 

Unie

2 100  (5)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

1 en 2b

(COD/1/2B.)

Duitsland

5 549  (8)

 

 

Spanje

12 182  (8)

 

 

Frankrijk

2 539  (8)

 

 

Polen

2 403  (8)

 

 

Portugal

2 492  (8)

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 653  (8)

 

 

Andere lidstaten

400 (6)  (8)

 

 

Unie

29 218  (7)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(C/H/05B-F.)

Duitsland

19

 

 

Frankrijk

114

 

 

Verenigd Koninkrijk

817

 

 

Unie

950

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(GRV/514GRN)

Unie

80 (9)

 

 

TAC

Niet relevant (10)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GRV/N1GRN.)

Unie

20 (11)

 

 

TAC

Niet relevant (12)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

2b

(CAP/02B.)

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(CAP/514GRN)

Denemarken

0

 

 

Duitsland

0

 

 

Zweden

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Alle lidstaten

0 (13)

 

 

Unie

0 (14)

 

 

Noorwegen

16 016  (14)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

257

 

 

Frankrijk

154

 

 

Verenigd Koninkrijk

789

 

 

Unie

1 200

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

1 100

 

 

Duitsland

75

 

 

Frankrijk

120

 

 

Nederland

105

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 100

 

 

Unie

2 500  (15)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Leng en blauwe leng

Molva molva en Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(B/L/05B-F.)

Duitsland

586

 

 

Frankrijk

1 300

 

 

Verenigd Koninkrijk

114

 

 

Unie

2 000  (16)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(PRA/514GRN)

Denemarken

525

 

 

Frankrijk

525

 

 

Unie

1 050

 

 

Noorwegen

1 500

 

 

Faeröer

1 200

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

1 300

 

 

Frankrijk

1 300

 

 

Unie

2 600

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(POK/1N2AB.)

Duitsland

2 040

 

 

Frankrijk

328

 

 

Verenigd Koninkrijk

182

 

 

Unie

2 550

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(POK/1/2INT)

Unie

0

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(POK/05B-F.)

België

56

 

 

Duitsland

347

 

 

Frankrijk

1 691

 

 

Nederland

56

 

 

Verenigd Koninkrijk

650

 

 

Unie

2 800

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

25 (17)

 

 

Verenigd Koninkrijk

25 (17)

 

 

Unie

50 (17)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(GHL/1/2INT)

Unie

900 (18)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GHL/N1GRN.)

Duitsland

1 925  (19)

 

 

Unie

1 925  (19)

 

 

Noorwegen

575 (19)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(GHL/5-14GL)

Duitsland

4 289

 

 

Verenigd Koninkrijk

226

 

 

Unie

4 515  (20)

 

 

Noorwegen

575

 

 

Faeröer

110

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen (ondiep water)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214S)

Estland

0

 

 

Duitsland

0

 

 

Spanje

0

 

 

Frankrijk

0

 

 

Ierland

0

 

 

Letland

0

 

 

Nederland

0

 

 

Polen

0

 

 

Portugal

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen (diep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214D)

Estland

30 (21)  (22)

 

 

Duitsland

613 (21)  (22)

 

 

Spanje

108 (21)  (22)

 

 

Frankrijk

57 (21)  (22)

 

 

Ierland

0 (21)  (22)

 

 

Letland

11 (21)  (22)

 

 

Nederland

0 (21)  (22)

 

 

Polen

55 (21)  (22)

 

 

Portugal

129 (21)  (22)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 (21)  (22)

 

 

Unie

1 004  (21)  (22)

 

 

TAC

6 500  (21)  (22)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(RED/1N2AB.)

Duitsland

766

 

 

Spanje

95

 

 

Frankrijk

84

 

 

Portugal

405

 

 

Verenigd Koninkrijk

150

 

 

Unie

1 500

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(RED/1/2INT)

Unie

Nog vast te stellen (23)  (24)

 

 

TAC

8 000  (25)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(RED/N1G14P)

Duitsland

858 (26)  (27)  (28)

 

 

Frankrijk

4 (26)  (27)  (28)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 (26)  (27)  (28)

 

 

Unie

868 (26)  (27)  (28)

 

 

Noorwegen

628 (26)  (27)

 

 

Faeröer

0 (26)  (27)  (29)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14

(RED/N1G14D)

Duitsland

1 630  (30)

 

 

Frankrijk

8 (30)

 

 

Verenigd Koninkrijk

12 (30)

 

 

Unie

1 650  (30)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(RED/05B-F.)

België

1

 

 

Duitsland

92

 

 

Frankrijk

6

 

 

Verenigd Koninkrijk

1

 

 

Unie

100

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

117 (31)

 

 

Frankrijk

47 (31)

 

 

Verenigd Koninkrijk

186 (31)

 

 

Unie

350 (31)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Andere soorten (32)

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(OTH/05B-F.)

Duitsland

281

 

 

Frankrijk

253

 

 

Verenigd Koninkrijk

166

 

 

Unie

700

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Platvis

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(FLX/05B-F.)

Duitsland

9

 

 

Frankrijk

7

 

 

Verenigd Koninkrijk

34

 

 

Unie

50

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Bijvangst (33)

Gebied:

Groenlandse wateren

(B-C/GRL)

Unie

750

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.

(2)  Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB.

(3)  Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)  Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

 

25 487

 

2, 5b ten noorden van 62° NB (wateren van de Faröer) (HER/*25B-F)

België

1

Denemarken

1 371

Duitsland

240

Spanje

5

Frankrijk

59

Ierland

355

Nederland

490

Polen

69

Portugal

5

Finland

21

Zweden

508

Verenigd Koninkrijk

876

(5)  Behalve voor bijvangsten gelden voor die quota de volgende voorwaarden:

1.

ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2018;

2.

Unievaartuigen mogen ervoor kiezen om in één van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:

Rapporteringscode

Geografische grenzen

COD/GRL1

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in NAFO-deelgebied 1F ligt ten westen van 44° 00′ WL en ten zuiden van 60° 45′ NB, het gedeelte van NAFO-deelgebied 1 dat ten zuiden van de breedtecirkel van 60° 45′ noorderbreedte ligt (Cape Desolation) ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied in ICES-sector 14b dat is gelegen ten oosten van 44° 00′ WL en ten zuiden van 62° 30′ NB.

COD/GRL2

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in ICES-sector 14b ten noorden van 62°30′N ligt.

(6)  Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

(7)  De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

(8)  Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen bovenop het quotum voor kabeljauw.

(9)  Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(10)  Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor die hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

20

(11)  Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(12)  Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor die hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

80

(13)  Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor „alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.

(14)  Voor een vangstperiode van 20 juni 2017 tot en met 30 april 2018.

(15)  Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten.

(16)  Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht: (OTH/*05B-F): 665

(17)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(18)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(19)  Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB.

(20)  Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.

(21)  Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64°45′NB

28°30′WL

2

62°50′NB

25°45′WL

3

61°55′NB

26°45′WL

4

61°00′NB

26°30′WL

5

59°00′NB

30°00′WL

6

59°00′NB

34°00′WL

7

61°30′NB

34°00′WL

8

62°50′NB

36°00′WL

9

64°45′NB

28°30′WL

(22)  Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.

(23)  De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de partijen bij de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

(24)  De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

(25)  Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle Verdragsluitende Partijen van de NEAFC te dekken.

(26)  Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli.

(27)  Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64°45′NB

28°30′WL

2

62°50′NB

25°45′WL

3

61°55′NB

26°45′WL

4

61°00′NB

26°30′WL

5

59°00′NB

30°00′WL

6

59°00′NB

34°00′WL

7

61°30′NB

34°00′WL

8

62°50′NB

36°00′WL

9

64°45′NB

28°30′WL

(28)  Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

(29)  Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).

(30)  Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

59°15′NB

54°26′WL

2

59°15′NB

44°00′WL

3

59°30′NB

42°45′WL

4

60°00′NB

42°00′WL

5

62°00′NB

40°30′WL

6

62°00′NB

40°00′WL

7

62°40′NB

40°15′WL

8

63°09′NB

39°40′WL

9

63°30′NB

37°15′WL

10

64°20′NB

35°00′WL

11

65°15′NB

32°30′WL

12

65°15′NB

29°50′WL

(31)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(32)  Exclusief soorten zonder handelswaarde.

(33)  Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.).


BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN

NAFO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 2J3KL

(COD/N2J3KL)

Unie

0 (1)

 

 

TAC

0 (1)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3NO

(COD/N3NO.)

Unie

0 (2)

 

 

TAC

0 (2)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

124

 

 

Duitsland

519

 

 

Letland

124

 

 

Litouwen

124

 

 

Polen

423

 

 

Spanje

1 594

 

 

Frankrijk

222

 

 

Portugal

2 187

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 038

 

 

Unie

6 356

 

 

TAC

11 145

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3L

(WIT/N3L.)

Unie

0 (3)

 

 

TAC

0 (3)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

Estland

49

 

 

Letland

49

 

 

Litouwen

49

 

 

Unie

148

 

 

TAC

1 116

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

Unie

0 (4)

 

 

TAC

0 (4)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

Unie

0 (5)

 

 

TAC

0 (5)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128 (6)

 

 

Letland

128 (6)

 

 

Litouwen

128 (6)

 

 

Polen

227 (6)

 

 

Unie

Niet relevant (6)  (7)

 

 

TAC

34 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

Unie

0 (8)

 

 

TAC

17 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

Unie

0 (9)

 

 

TAC

0 (9)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3LNO (10)  (11)

(PRA/N3LNO.)

Estland

0 (12)

 

 

Letland

0 (12)

 

 

Litouwen

0 (12)

 

 

Polen

0 (12)

 

 

Spanje

0 (12)

 

 

Portugal

0 (12)

 

 

Unie

0 (12)

 

 

TAC

0 (12)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3M (13)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant (14)

 

Analytische TAC


Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

331

 

 

Duitsland

338

 

 

Letland

47

 

 

Litouwen

24

 

 

Spanje

4 534

 

 

Portugal

1 895

 

 

Unie

7 169

 

 

TAC

12 227

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roggen

Rajidae

Gebied:

NAFO 3LNO

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

 

 

Litouwen

62

 

 

Spanje

3 403

 

 

Portugal

660

 

 

Unie

4 408

 

 

TAC

7 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

702

 

 

Duitsland

483

 

 

Letland

702

 

 

Litouwen

702

 

 

Unie

2 589

 

 

TAC

14 200

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571  (15)

 

 

Duitsland

513 (15)

 

 

Letland

1 571  (15)

 

 

Litouwen

1 571  (15)

 

 

Spanje

233 (15)

 

 

Portugal

2 354  (15)

 

 

Unie

7 813  (15)

 

 

TAC

10 500  (15)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

 

 

Portugal

5 229

 

 

Unie

7 000

 

 

TAC

20 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

0 (16)

 

 

Litouwen

0 (16)

 

 

Unie

0 (16)

 

 

TAC

0 (16)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

 

 

Portugal

333

 

 

Unie

588 (17)

 

 

TAC

1 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(2)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

(3)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(4)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(5)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(6)  Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2018.

(7)  Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen: 29 467

(8)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is opgebruikt, bedragen de bijvangstbeperkingen echter maximaal 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.

(9)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(10)  Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

(11)  De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

46° 00′ 0

47° 49′ 0

2

46° 25′ 0

47° 27′ 0

3

46° 20′ 0

47° 25′ 0

4

46° 48′ 0

47° 25′ 50

5

47° 16′ 50

47° 43′ 50

(12)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(13)  De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2018 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 55′ 0

45° 00′ 0

2

47° 30′ 0

44° 15′ 0

3

46° 55′ 0

44° 15′ 0

4

46° 35′ 0

44° 30′ 0

5

46° 35′ 0

45° 40′ 0

6

47° 30′ 0

45° 40′ 0

7

47° 55′ 0

45° 00′ 0

(14)  Niet relevant Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Maximaal aantal visdagen

Denemarken

0

0

Estland

0

0

Spanje

0

0

Letland

0

0

Litouwen

0

0

Polen

0

0

Portugal

0

0

(15)  Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2018 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: 5 250

(16)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(17)  Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:

Spanje

509

Portugal

667

Unie

1 176 .


BIJLAGE ID

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

(BFT/AE45WM)

Cyprus

138,65 (4)

 

 

Griekenland

257,70

 

 

Spanje

5 000,28  (2)  (4)

 

 

Frankrijk

4 933,97  (2)  (3)  (4)

 

 

Kroatië

779,84 (6)

 

 

Italië

3 894,13  (4)  (5)

 

 

Malta

319,49 (4)

 

 

Portugal

470,19

 

 

Andere lidstaten

55,76 (1)

 

 

Unie

15 850  (2)  (3)  (4)  (5)

 

 

TAC

28 200

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(SWO/AN05N)

Spanje

6 598,43  (8)

 

 

Portugal

978,81 (8)

 

 

Andere lidstaten

108,47 (7)  (8)

 

 

Unie

7 685,70

 

 

TAC

13 200

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(SWO/AS05N)

Spanje

4 546,08  (9)

 

 

Portugal

417,45 (9)

 

 

Unie

4 963,53

 

 

TAC

14 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Middellandse Zee

(SWO/MED)

Kroatië

15,52 (10)

 

 

Cypru

57,23 (10)

 

 

Spanje

1 767,82  (10)

 

 

Frankrijk

123,21 (10)

 

 

Griekenland

1 170,26  (10)

 

 

Italië

3 624,17  (10)

 

 

Malta

429,96 (10)

 

 

Unie

7 188,17  (10)

 

 

TAC

10 185

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(ALB/AN05N)

Ierland

2 845,21

 

 

Spanje

15 015,58

 

 

Frankrijk

5 871,12

 

 

Verenigd Koninkrijk

239,48

 

 

Portugal

2 123,27

 

 

Unie

26 094,65  (11)

 

 

TAC

33 600

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(ALB/AS05N)

Spanje

905,86

 

 

Frankrijk

297,70

 

 

Portugal

633,94

 

 

Unie

1 837,50

 

 

TAC

24 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

9 791,92

 

 

Frankrijk

4 159,18

 

 

Portugal

3 717,47

 

 

Unie

17 668,56

 

 

TAC

57 850

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

0

 

 

Frankrijk

364,31

 

 

Portugal

50,44

 

 

Unie

414,75

 

 

TAC

1 985

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT)

Spanje

0

 

 

Portugal

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

355

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

Atlantische Oceaan,

(YFT/ATLANT)

TAC

111 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45°WL

(SAI/AE45W)

TAC

1 271

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten westen van 45°WL

(SAI/AW45W)

TAC

1 030

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(BSH/AN05N)

TAC

39 102  (12)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(2)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

757,57

Frankrijk

351,93

Unie

1 109,50 .

(3)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):

Frankrijk

100

Unie

100.

(4)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

100,01

Frankrijk

98,68

Italië

77,88

Cyprus

6,39

Malta

9,40

Unie

292,36.

(5)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

Italië

77,88

Unie

77,88.

(6)  Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

Kroatië

701,84

Unie

701,84.

(7)  Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(8)  Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).

(9)  Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).

(10)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 april 2018 tot en met 31 december 2018.

(11)  Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad [1] vastgesteld op: 1 253.

[1]

Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3)

(12)  De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan mag niet vooruitlopen op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op Unieniveau.


BIJLAGE IE

ANTARCTISCH GEBIED

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Die door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

Tenzij anders bepaald zijn die TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018.

Soort:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(ANI/F483.)

TAC

4 733

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

(ANI/F5852.)

TAC

526

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Scotiazee-ijsvis

Chaenocephalus aceratus

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SSI/F483.)

TAC

2 200  (2)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Langsnuitijsvis

Channichthys rhinoceratus

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(LIC/F5852.)

TAC

1 663  (3)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(TOP/F483.)

TAC

2 600  (4)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Beheersgebied A: 48° WL tot 43°30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A):

0

Beheersgebied B: 43°30′ WL tot 40° WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B):

780

Beheersgebied C: 40° WL tot 33° 30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C):

1 820


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

(TOP/F484N.)

TAC

26 (5)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(TOP/F5852.)

TAC

3 525  (6)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus mawsoni

Gebied:

FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

(TOA/F484S.)

TAC

37 (7)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

TAC

(KRI/F48.)

TAC

5 610 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 48.1 (KRI/*F481.):

155 000

Sector 48.2 (KRI/*F482.):

279 000

Sector 48.3 (KRI/*F483.):

279 000

Sector 48.4 (KRI/*F484.):

93 000


Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 58.4.1 Antarctische wateren

(KRI/F5841.)

TAC

440 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W):

277 000

Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E):

163 000


Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 58.4.2 Antarctische wateren

(KRI/F5842.)

TAC

2 645 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.2 ten westen van 55 ° OL (KRI/*F-42W):

260 000

Sector 58.4.2 ten oosten van 55 ° OL (KRI/*F-42E):

192 000


Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus holotrachys en van de soort Macrourus carinatus

Macrourus holotrachys en Macrourus carinatus

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GR1/F5852.)

TAC

360 (8)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus caml en van de soort Macrourus whitsoni

Macrourus caml en Macrourus whitsoni

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GR2/F5852.)

TAC

409 (9)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(GRV/F483.)

TAC

130 (10)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

(GRV/F484.)

TAC

10,1 (11)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Groene Zuidpoolkabeljauw

Gobionotothen gibberifrons

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOG/F483.)

TAC

1 470  (12)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Gemarmerde ijsvis

Notothenia rossii

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOR/F483.)

TAC

300 (13)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Lepidonotothen squamifrons

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOS/F483.)

TAC

300 (14)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Lepidonotothen squamifrons

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(NOS/F5852.)

TAC

80 (15)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Krabben

Paralomis spp.

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(PAI/F483.)

TAC

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Georgia-ijsvis

Pseudochaenichthys georgianus

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SGI/F483.)

TAC

300 (16)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roggen

Roggen

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SRX/F483.)

TAC

130 (17)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roggen

Roggen

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

(SRX/F484.)

TAC

3,2 (18)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Roggen

Roggen

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(SRX/F5852.)

TAC

120 (19)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Andere soorten

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(OTH/F5852.)

TAC

50 (20)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

van het snijpunt van lengtegraad 72° 15′ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-France Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25′ ZB;

vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74°OL;

daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52 ° 40′ ZB met lengtegraad 76 ° OL;

vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL; en

vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

(2)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(3)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(4)  Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 14 september 2018 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018.

(5)  Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en de lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.

(6)  Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20′ OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in dit gebied te vissen.

(7)  Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en de lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL.

(8)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(9)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(10)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(11)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(12)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(13)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(14)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(15)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(16)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(17)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(18)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(19)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(20)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.


BIJLAGE IF

ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN

SEAFO-VERDRAGSGEBIED

Die TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

Soort:

Beryciden

Beryx spp.

Gebied:

SEAFO

(ALF/SEAFO)

TAC

200 (1)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO-deelsector B1 (2)

(GER/F47NAM)

TAC

180 (2)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

200

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

SEAFO deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

266

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

0

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO-deelsector B1 (3)

(ORY/F47NAM)

TAC

0 (4)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

50

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp.

Gebied:

SEAFO

(EDW/SEAFO)

TAC

135

 

Voorzorgs-TAC

(1)  In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.

(2)  In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB,

en ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(3)  In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB,

en ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(4)  Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA).


BIJLAGE IG

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

Alle verspreidingsgebieden

(SBF/F41-81)

Unie

11 (1)

 

 

TAC

17 647

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.


BIJLAGE IH

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-gebied ten zuiden van 20° ZB

(SWO/F7120S)

Unie

3 170,36

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

BIJLAGE IJ

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen (1)

 

 

Nederland

Nog vast te stellen (1)

 

 

Litouwen

Nog vast te stellen (1)

 

 

Polen

Nog vast te stellen (1)

 

 

Unie

Nog vast te stellen (1)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 30 januari tot en met 5 februari 2018.


BIJLAGE IK

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

De vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(YFT/IOTC)

Frankrijk

29 501

 

 

Italië

2 515

 

 

Spanje

45 682

 

 

Unie

77 698

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


BIJLAGE IL

GFCM-OVEREENKOMSTGEBIED

Soort:

Kleine pelagische soorten (ansjovis en sardine)

Engraulis encrasicolus en Sardina pilchardus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18

(SP1/GF1718)

Unie

112 700  (1)  (2)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Maximumniveau van de vangsten

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  Voor Slovenië zijn de hoeveelheden gebaseerd op de vangstniveaus van 2014, voor een totale hoeveelheid van maximaal 300 ton.

(2)  Beperkt tot Kroatië, Italië en Slovenië.


BIJLAGE IIA

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN ICES-DEELGEBIED 4

1.   Toepassingsgebied

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die een of meer van de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (1) bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in een van de in die verordening gespecificeerde geografische gebieden.

1.2.

Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een totale lengte van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden.

2.   Machtigingen

Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor onder zijn vlag varende vaartuigen die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

3.   Maximale toegestane visserijinspanning

De maximale toegestane visserijinspanning bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007 voor de in artikel 1, lid 2, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode is:

Gereglementeerd vistuig: BT1 + BT2: boomkorren (TBB) met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 80 mm

Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen in ICES-deelgebied 4:

Gereglementeerd vistuig

BE

DK

DE

NL

UK

BT1+BT2

5 693 620

1 432 092

1 972 158

39 475 162

10 568 178

4.   Beheer

4.1.

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

4.2.

Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

4.3.

Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 4.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

5.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is ICES-deelgebied 4.

6.   Mededeling Van Relevante Gegevens

De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.


(1)  Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).


BIJLAGE IIB

VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN 8c EN 9a, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1.   Toepassingsgebied

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

2.   Definities

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)   „vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)

trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, en

ii)

kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

b)   „gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)   „gebied”: de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

d)   „huidige beheersperiode”: de periode als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van deze verordening;

e)   „bijzondere voorwaarden”: de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

3.   Activiteitsbeperkingen

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

HOOFDSTUK II

Machtigingen

4.   Gemachtigde vaartuigen

4.1.

Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2017 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2.

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag niet worden gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

5.   Maximaal aantal dagen

5.1.

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

5.2.

Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximale aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

6.   Bijzondere voorwaarden voor de toewijzing van dagen

6.1.

Voor de vaststelling van het maximale aantal zeedagen waartoe een vissersvaartuig van de Unie door zijn vlaggenlidstaat mag worden gemachtigd om in het gebied aanwezig te zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

a)

de totale aanlanding van heek door het betrokken vaartuig in elk van de twee kalenderjaren 2015 en 2016 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht; en

b)

de totale aanlanding van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a), bedoelde jaren moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.

6.2.

Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.

6.3.

Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van de dagen die met die bijzondere voorwaarde overeenstemmen.

6.4.

De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.

Tabel I

maximaal aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

Bijzondere voorwaarde

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

 

Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

ES

126

FR

109

PT

113

6.1, onder a) en 6.1, onder b)

Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

Onbeperkt

7.   Kilowattdagensysteem

7.1.

De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

7.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken 360.

7.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I, in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de visserijactiviteit van dergelijke vaartuigen die voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren is geregistreerd en waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien die vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;

c)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

7.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

8.   Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten

8.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

8.2.

De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

8.3.

De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

8.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde tuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

8.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.6.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

8.7.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en tuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

9.   Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers

9.1.

De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

9.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

9.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

9.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het tuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

9.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

Beheer

10.   Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

11.   Beheersperioden

11.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

11.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

11.3.

Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

HOOFDSTUK V

Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen

12.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren

12.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het register van de vissersvloot van de Unie geregistreerde vermogen.

12.2.

Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

12.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

12.4.

Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.

12.5.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

13.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die elk de vlag van een andere lidstaat voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

Rapportageverplichtingen

14.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

15.   Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

16.   Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)


Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning (4) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

 

GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

 

LL = grondbeugen

(3)

Beheersperiode

4

 

Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode


Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

(8)

(8)

(8)

(9)


Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie Definitie en opmerkingen

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning (5)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (6)

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

 

GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

 

LL = grondbeugen

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

2

L

Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is.

(7)

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „- aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.


(1)  Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).

(4)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(5)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(6)  UItvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).


BIJLAGE IIC

VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1.   Toepassingsgebied

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e.

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)

deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2017 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen;

b)

deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2018 en 31 januari 2019 bij de Commissie een verslag indient over de vangstcijfers van die vaartuigen voor tong die de laatste drie jaar zijn geregistreerd, en over de tongvangst in 2018.

Wanneer aan één van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

2.   Definities

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)   „vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)

boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

ii)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

b)   „gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)   „gebied”: ICES-sector 7e;

d)   „huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 januari 2019.

3.   Activiteitsbeperkingen

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

HOOFDSTUK II

Machtigingen

4.   Gemachtigde vaartuigen

4.1

Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2017 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2

Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

4.3

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag niet worden gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

Aan Unievaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

5.   Maximaal aantal dagen

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

Tabel I

Maximum aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

BE

176

FR

188

UK

222

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

BE

176

FR

191

UK

176

6.   Kilowattdagensysteem

6.1.

Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig van toepasssing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

6.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

6.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

7.   Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

7.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

7.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

7.6.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

7.7.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

8.   Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers

8.1.

De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2018 en 31 januari 2019 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

8.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

8.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

Beheer

9.   Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

10.   Beheersperioden

10.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

10.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

HOOFDSTUK V

Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen

11.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren

11.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

12.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die elk de vlag van een andere lidstaat voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

Rapportageverplichtingen

13.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

14.   Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

15.   Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2016 en 2017, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)


Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning (1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

BT = boomkorren ≥ 80 mm

 

GN = kieuwnetten < 220 mm

 

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Beheersperiode

4

 

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode


Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)


Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie Definitie en opmerkingen

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning (2)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

BT = boomkorren ≥ 80 mm

 

GN = kieuwnetten < 220 mm

 

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(7)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(8)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „- aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.


(1)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(2)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.


BIJLAGE IID

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1r

31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5

2r

35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

3r

41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0

4

38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0

5r

47–52 F1–F5

6

41–43 G0–G3; 44 G1

7r

47–52 E6–F0

Aanhangsel 1 bij bijlage IID

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN

Image


BIJLAGE III

MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

77

DK

25

57

DE

5

FR

1

IE

8

NL

9

PL

1

SV

10

UK

18

Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB

80

DE

16

50

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

UK

14

Niet toegewezen

2

Makreel (1)

Niet relevant

Niet relevant

70

Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00′ NB

480

DK

450

150

UK

30

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE

0

13

DE

4

FR

4

UK

18

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL

8 (2)

Niet relevant

4

Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen

70

BE

0

26

DE

10

FR

40

UK

20

Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL

70

DE (3)

8

20 (4)

FR (3)

12

Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

70

Niet relevant

22 (4)

Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen

34

DE

2

20

DK

5

FR

4

NL

6

UK

7

SE

1

ES

4

IE

4

PT

1

Lijnvisserijen

10

UK

10

6

Makreel

12

DK

1

12

BE

0

DE

1

FR

1

IE

2

NL

1

SE

1

UK

5

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

20

DK

5

20

DE

2

IE

2

FR

1

NL

2

PL

1

SE

3

UK

4

1, 2b (5)

Visserij op sneeuwkrabben met korven

20

EE

1

Niet van toepassing

ES

1

LV

11

LT

4

PL

3


(1)  Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

(2)  Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.

(3)  Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

(4)  Dat aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.

(5)  De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.


BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED  (1)

1.   Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

60

Frankrijk

37

Unie

97

2.   Maximaal aantal vaartuigen van de Unie die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

119

Frankrijk

118

Italië

30

Cyprus

20 (2)

Malta

54 (2)

Unie

341

3.   Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

16

Italië

12

Unie

28

4.   Maximaal aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

Aantal vissersvaartuigen (3)

 

Cyprus (4)

Griekenland (5)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (6)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

1

16

12

20

6

1

Vaartuigen voor de visserij met de beug

20 (7)

0

0

30

8

31

44

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

37

60

0

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

0

12

0

33 (8)

2

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (9)

0

42

0

0

118

184

0


Tabel B

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de beug

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de handlijn vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

5.   Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

Lidstaat

Aantal tonnara's (10)

Spanje

5

Italië

6

Portugal

3

6.   Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

14

11 852

Italië

15

13 000

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

4

7 880

Malta

8

12 300


Tabel B  (11)

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 768

Portugal

500

7.   Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Verenigd Koninkrijk

12

Portugal

310

8.   Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, bedraagt:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

23

190

Frankrijk

11

_

Portugal

79

Unie

34

269


(1)  De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

(2)  Dit aantal kan toenemen indien een vaartuig voor de visserij met de ringzegen wordt vervangen door tien vaartuigen voor de visserij met de beug overeenkomstig voetnoot 4 of voetnoot 6 van tabel A in punt 4 van deze bijlage

(3)  De in deze tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

(4)  Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en niet meer dan drie vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

(5)  Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij worden vervangen.

(6)  Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

(7)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.

(8)  Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.

(9)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

(10)  Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

(11)  De capaciteit van Portugal van 500 ton voor het kweken wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.


BIJLAGE V

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

DEEL A

VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Doelsoorten

Gebied

Sluitingsperiode

Haaien (alle soorten)

Verdragsgebied

Van 1 januari tot en met 31 december 2018

Notothenia rossii

FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys

FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia

Van 1 januari tot en met 31 december 2018

Vinvis

FAO 48.1. Antarctische wateren (1)

FAO 48.2. Antarctische wateren (1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2018

Gobionotothen gibberifrons

Chaenocephalus aceratus

Pseudochaenichthys georgianus

Lepidonotothen squamifrons

Patagonotothen guntheri

Electrona carlsbergi  (1)

FAO 48.3.

Van 1 januari tot en met 31 december 2018

Dissostichus spp.

FAO 48.5. Antarctische wateren

Van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018

Dissostichus spp.

FAO 88.3. Antarctische wateren (1)

FAO 58.5.1. Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20′ OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20′ OL (1)

FAO 58.4.4. Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.6. Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.7. Antarctische wateren (1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2018

Lepidonotothen squamifrons

FAO 58.4.4. (1)  (2)

Van 1 januari tot en met 31 december 2018

Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

FAO 58.5.2. Antarctische wateren

Van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018

Dissostichus mawsoni

FAO 48.4. Antarctische wateren (1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL

Van 1 januari tot en met 31 december 2018

DEEL B

TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2016/2017

Deelgebied/Sector

Regio

Seizoen

SSRU's

Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton)

 

Bijvangstbeperking (in ton)

SSRU's

Grenswaarde

 

Roggen

Macrourus spp.

Andere soorten

58.4.1.

Gehele sector

1 december 2017 tot en met 30 november 2018

A, B, D, F, H

0

545

5841-1

5

15

15

C (incl. 58.4.1_1, 58.4. 1_2)

193

5841-2

5

16

16

5841-3

9

30

30

E (58.4.1_3, 58.4.1_4)

202

5841-4

1

3

3

5841-5

2

7

7

G (incl. 58.4.1_ 5, 58.4.1_6)

150

5841-6

5

17

17

58.4.2.

Gehele sector

1 december 2017 tot en met 30 november 2018

A, B, C, D

0

42

 

2

7

7

E (incl. 58.4.2_1)

42

 

58.4.3a.

Gehele sector 58.4.3a._1

1 december 2017 tot en met 30 november 2018

 

 

38

 

2

6

6

Niet relevant

 

 

 

 

 

88.1.

Gehele deelgebied

1 december 2017 tot en met 31 augustus 2018

A, B, C, G

591 (3)

3 157  (4)  (5)

A, B, C, G (3)

30

96

30

G, H, I, J, K

2 054  (6)

G, H, I, J, K (6)

104

317

104

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee.

467 (7)

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee (7).

23

72

23

88.2.

Gehele deel–gebied (8)

1 december 2017 tot en met 31 augustus 2018

C, D, E, F, G

419 (9)

619

C, D, E, F, G, H, I

10

32

32

H

200

 

 

 

 

I

0

 

 

 

 

Aanhangsel bij bijlage V, deel B

LIJST VAN KLEINE ONDERZOEKSVAKKEN (SSRU's)

Regio

SSRU's

Grenslijn

48.6

A

Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1°30′ OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB.

B

Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB.

D

Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB.

E

Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB.

F

Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB.

G

Van 50° ZB 1°30′ OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1°30′ OL, pal noord naar 50° ZB.

58.4.1

A

Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB.

B

Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB.

D

Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB.

E

Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB.

F

Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB.

G

Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB.

H

Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB.

58.4.2

A

Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB.

B

Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB.

C

Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB.

D

Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB.

E

Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73°10′ OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB.

58.4.3a.

A

Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73°10′ OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.3b

A

Van 56° ZB 73°10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73°10′ OL, pal noord naar 56° ZB.

B

Van 60° ZB 73°10′ OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 64° ZB, pal west naar 73°10′ OL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 59° ZB 73°10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 73°10′ OL, pal noord naar 59° ZB.

D

Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB.

E

Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.4

A

Van 51° ZB 40° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB.

B

Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB.

C

Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB.

D

Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB.

58.6

A

Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB.

B

Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB.

C

Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB.

D

Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB.

58.7

A

Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB.

88.1

A

Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB.

B

Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66°40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66°40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB.

D

Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB.

E

Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68°30′ ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB.

F

Van 68°30′ ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68°30′ ZB.

G

Van 66°40′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178°50′ OL, pal zuid naar 70°50′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66°40′ ZB.

H

Van 70°50′ ZB 170° OL, pal oost naar 178°50′ OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70°50′ ZB.

I

Van 70° ZB 178°50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178°50′ OL, pal noord naar 70° ZB.

J

Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178°50′ OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

K

Van 73° ZB 178°50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178°50′ OL, pal noord naar 73° ZB.

L

Van 76° ZB 178°50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178°50′ OL, pal noord naar 76° ZB.

M

Van 73° ZB aan de kust nabij 169°30′ OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

88.2

A

Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB.

B

Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 70°50′ ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70°50′ ZB.

D

Van 70°50′ ZB 140° WL, pal oost naar 130° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° WL, pal noord naar 70°50′ ZB.

E

Van 70°50′ ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70°50′ ZB.

F

Van 70°50′ ZB 120° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70°50′ ZB.

G

Van 70°50′ ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70°50′ ZB.

H

Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70°50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

I

Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

88.3

A

Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB.

B

Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB.

C

Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB.

D

Van 60° ZB 75° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB.

DEEL C

BIJLAGE 2103/A

KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA

Algemene informatie

Lid: …

Visseizoen: …

Naam van het vaartuig: …

Verwacht vangstniveau (ton): …

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 2102.

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2


Vangsttechniek:

Kruis de passende vakjes aan

Conventioneel sleepnet

Continu vissysteem

Pomptechniek om de kuil leeg te maken

Andere methode: gelieve te specificeren

Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

Productsoort

Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 2103/B) (10)

Heel — bevroren

 

Gekookt

 

Meel

 

Olie

 

Ander product (gelieve te specificeren)

 

Netconfiguratie

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander net/andere netten

Netopening (mond)

 

 

 

Maximale verticale opening (m)

 

 

 

Maximale horizontale opening (m)

 

 

 

Netomtrek aan de mond (11) (m)

 

 

 

Oppervlakte mond (m2)

 

 

 

Gemiddelde maaswijdte netpanelen (13) (mm)

Buiten-zijde (12)

Binnen-zijde (12)

Buiten-zijde (12)

Binnen-zijde (12)

Buiten-zijde (12)

Binnen-zijde (12)

1e paneel

 

 

 

 

 

 

2e paneel

 

 

 

 

 

 

3e paneel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindpaneel (kuil)

 

 

 

 

 

 

Netdiagram(men): …

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

1.

lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

2.

de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 2201), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

3.

de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

4.

nadere gegevens over de linten („streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul „geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voor–komen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting: …

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

 

 

 

Fabrikant

 

 

 

Model

 

 

 

Transducerfrequenties (kHz)

 

 

 

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10)

BIJLAGE 21-03/B

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

Methode

Formule (kg)

Kenmerk

Omschrijving

Soort

Ramingsmethode

Een-heid

Volume opslagtank

W * L * H * ρ * 1 000

W = breedte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L = lengte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

H = hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromings–meter (14)

V * Fkrill * ρ

V = volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (14)

Directe waarneming

liter

Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek (14)

Volumecorrectie doorstromingsmeter

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

Doorstromings–meter (15)

(V * ρ) – M

V = volume krillpasta

Specifiek voor de trek (14)

Directe waarneming

liter

M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek (14)

Directe waarneming

kg

ρ = dichtheid krillpasta

Variabele

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal

M * (1 – F)

M = massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (15)

Directe waarneming

kg

F = fractie van water in het monster

Variabele

Massacorrectie bandweegschaal

Opvangbak

(M – Mopvangbak) * N

Mopvangbak = massa van lege opvangbak

Constante

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabele

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N = aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

Omzetting in meel

Mmeel * MCF

Mmeel = massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF = meelomzettingsfactor

Variabele

Omzetting van meel naar volledig krill

Volume van de kuil

W * H * L * ρ * π/4 * 1 000

W = breedte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H = hoogte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

L = lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

gelieve te specificeren

 

 

 

 

Stappen van de waarneming en frequentie

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m)

Elke maand (16)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m)

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (16)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

Meer dan eens per maand (16)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek (17)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (17)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven)

Elke week (16)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (17)

Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

Elke trek (17)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand (16)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Elke maand (16)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).


(1)  Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

(2)  Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).

(3)  Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° ZB.

(4)  Met inbegrip van 45 ton voor de bestandsopname van de Rosszee.

(5)  Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee.

(6)  Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° ZB.

(7)  Ook voor 88.2 A binnen de bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee.

(8)  Met uitzondering van 88.2 A en B die zijn opgenomen in 88.1.

(9)  Algemene grenswaarde met niet meer dan 200 ton voor elk onderzoeksonderdeel.

(10)  Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 2103/B

(11)  Naar verwachting in operationele omstandigheden.

(12)  Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

(13)  Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 2201.

(14)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

(15)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

(16)  Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

(17)  Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.


BIJLAGE VI

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

1.   Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mogen vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.   Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41 (1)

7 882

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

Unie

87

27 797

3.   De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.   De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.


(1)  In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.


BIJLAGE VII

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die op zwaardvis mogen vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

Spanje

14

Unie

14


BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62°00′ NB

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Faeröer

Makreel, 6a (ten noorden van 56° 30′ NB), 2a, 4a (ten noorden van 59° NB)

Horsmakreel, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ NB), 7e, 7f, 7h

14

14

Haring, ten noorden van 62°00′ NB

20

Nog vast te stellen

Haring, 3a

4

4

Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56°30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

14

14

Leng en lom

20

10

Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56° 30′ NB), 6b, 7 (ten westen van 12° 00′ WL)

20

20

Blauwe leng

16

16

Venezuela (1)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45


(1)  Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.