ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 316

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
1 december 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2017/2209 van de Raad van 25 september 2017 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Democratische Volksrepubliek Algerije aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

1

 

 

Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Democratische Volksrepubliek Algerije aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld

3

 

*

Besluit (EU) 2017/2210 van de Raad van 25 september 2017 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Arabische Republiek Egypte aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

7

 

 

Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Arabische Republiek Egypte aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

9

 

*

Besluit (EU) 2017/2211 van de Raad van 25 september 2017 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, waarin de voorwaarden voor de deelname van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld

13

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2017/2212 van de Raad van 30 november 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2213 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 van de Commissie tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad is ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van bepaald enigszins gewijzigd bladaluminium

17

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2017/2214 van de Raad van 30 november 2017 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

20

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/1


BESLUIT (EU) 2017/2209 VAN DE RAAD

van 25 september 2017

betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Democratische Volksrepubliek Algerije aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 186 in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (1) voorziet in de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief).

(2)

Het Prima-initiatief beoogt een gezamenlijk programma op te zetten om onderzoeks- en innovatiecapaciteiten te versterken en kennis en gemeenschappelijke innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor agrovoedingssystemen, teneinde deze duurzaam te maken, en voor geïntegreerde watervoorziening en geïntegreerd waterbeheer in het Middellandse Zeegebied, zodat deze systemen, deze voorziening en dit beheer klimaatbestendiger, efficiënter, kosteneffectiever en ecologisch en maatschappelijk duurzamer worden en ertoe wordt bijgedragen om de problemen op het gebied van watertekorten, voedselveiligheid, voeding, gezondheid, welzijn en migratie bij de wortel aan te pakken.

(3)

Aan het Prima-initiatief wordt onder dezelfde voorwaarden gezamenlijk deelgenomen door een aantal lidstaten en derde landen („deelnemende landen”) die zich krachtig inzetten voor wetenschappelijke, beheersmatige en financiële integratie.

(4)

De Democratische Volksrepubliek Algerije („Algerije”) heeft de wens geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten en de met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) geassocieerde derde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten.

(5)

Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Besluit (EU) 2017/1324 wordt Algerije een aan het Prima-initiatief deelnemend land onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Algerije aan het Prima-initiatief worden vastgesteld.

(6)

De Raad heeft op 30 mei 2017 de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen met Algerije te openen over een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Democratische Volksrepubliek Algerije aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld („de overeenkomst”), onder voorbehoud van de vaststelling van Besluit (EU) 2017/1324. Deze onderhandelingen zijn succesvol afgerond met de parafering van de overeenkomst.

(7)

De overeenkomst dient te worden ondertekend.

(8)

Teneinde deelname van Algerije aan het Prima-initiatief van begin af aan mogelijk te maken, moet de overeenkomst voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt, namens de Unie, machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Democratische Volksrepubliek Algerije aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld, onder voorbehoud van de sluiting van de genoemde overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures wordt de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening ervan voorlopig toegepast.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 september 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1).


1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/3


OVEREENKOMST

inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Democratische Volksrepubliek Algerije aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld

DE EUROPESE UNIE (hierna „de Unie” genoemd),

enerzijds,

en

DE DEMOCRATISCHE VOLKSREPUBLIEK ALGERIJE (hierna „Algerije” genoemd),

anderzijds,

(hierna „de Partijen” genoemd),

OVERWEGENDE DAT de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds (1), en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds („de Euro-mediterrane Overeenkomst”), die op 1 september 2005 in werking is getreden, voorziet in wetenschappelijke, technische en technologische samenwerking.

OVERWEGENDE DAT bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking (2), die op 11 juni 2013 in werking is getreden, een formeel kader voor samenwerking van de Partijen op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek is ingesteld.

OVERWEGENDE DAT Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (3) de voorwaarden regelt voor de deelname van de lidstaten van de Unie en de met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) („Horizon 2020”) geassocieerde derde landen die aan het initiatief deelnemende landen zijn, in het bijzonder hun financiële verplichtingen en hun deelname aan de bestuursstructuren van het initiatief.

OVERWEGENDE DAT overeenkomstig Besluit (EU) 2017/1324 Algerije een aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied („het Prima-initiatief”) deelnemend land wordt, onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Algerije aan het Prima-initiatief worden vastgesteld.

OVERWEGENDE DAT Algerije de wens heeft geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten van de Unie en de met Horizon 2020 geassocieerde derde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten.

OVERWEGENDE DAT een internationale overeenkomst tussen de Unie en Algerije nodig is om de rechten en verplichtingen van Algerije als aan het Prima-initiatief deelnemend land te regelen,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Voorwerp en doel

Het doel van deze overeenkomst is de voorwaarden voor de deelname van Algerije aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied („het Prima-initiatief”) vast te stellen.

Artikel 2

Voorwaarden voor de deelname van Algerije aan het Prima-initiatief

De voorwaarden voor de deelname van Algerije aan het Prima-initiatief zijn vastgesteld in Besluit (EU) 2017/1324. De Partijen voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van Besluit (EU) 2017/1324 en nemen passende maatregelen, in het bijzonder door alle nodige bijstand te verlenen teneinde de toepassing van artikel 10, lid 2, en artikel 11, leden 3 en 4, van dat besluit te waarborgen. De Partijen komen gedetailleerde regelingen inzake bijstand overeen, aangezien dergelijke regelingen van essentieel belang zijn voor hun samenwerking in het kader van deze overeenkomst.

Artikel 3

Territoriale toepassing

Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, en anderzijds het grondgebied van Algerije.

Artikel 4

Ondertekening en voorlopige toepassing

Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.

Artikel 5

Inwerkingtreding en duur

1.   Deze overeenkomst wordt door de Partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

2.   Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop beide Partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis hebben gesteld dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.

3.   Deze overeenkomst blijft van kracht zolang Besluit (EU) 2017/1324 van kracht is, behoudens opzegging door één van de Partijen overeenkomstig artikel 6.

Artikel 6

Opzegging

1.   Elk van beide Partijen kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door de andere Partij schriftelijk in kennis te stellen van zijn voornemen daartoe.

De opzegging wordt zes maanden na de datum waarop de schriftelijke kennisgeving de geadresseerde bereikt van kracht.

2.   Projecten en activiteiten die lopen op het tijdstip waarop deze overeenkomst wordt opgezegd, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

3.   De Partijen regelen in onderlinge overeenstemming de eventuele andere gevolgen van de opzegging.

Artikel 7

Geschillenbeslechting

De geschillenbeslechtingsprocedure van artikel 100 van de Euro-mediterrane Overeenkomst is van toepassing op alle geschillen in verband met de toepassing of uitlegging van de onderhavige overeenkomst.

Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на двадесет и шести октомври през две хиляди и седемнадесета година.

Hecho en Bruselas, el veintiseis de octubre de dos mil diecisiete.

V Bruselu dne dvacátého šestého října dva tisíce sedmnáct.

Udfærdiget i Bruxelles den seksogtyvende oktober to tusind og sytten.

Geschehen zu Brüssel am sechsundzwanzigsten Oktober zweitausendsiebzehn.

Kahe tuhande seitsmeteistkümnenda aasta oktoobrikuu kahekümne kuuendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι έξι Οκτωβρίου δύο χιλιάδες δεκαεπτά.

Done at Brussels on the twenty sixth day of October in the year two thousand and seventeen.

Fait à Bruxelles, le vingt six octobre deux mille dix-sept.

Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset šestog listopada godine dvije tisuće sedamnaeste.

Fatto a Bruxelles, addì ventisei ottobre duemiladiciassette.

Briselē, divi tūkstoši septiņpadsmitā gada divdesmit sestajā oktobrī.

Priimta du tūkstančiai septynioliktų metų spalio dvidešimt šeštą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenhetedik év október havának huszonhatodik napján.

Magħmul fi Brussell, fis-sitta u għoxrin jum ta’ Ottubru fis-sena elfejn u sbatax.

Gedaan te Brussel, zesentwintig oktober tweeduizend zeventien.

Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego szóstego października roku dwa tysiące siedemnastego.

Feito em Bruxelas, em vinte e seis de outubro de dois mil e dezassete.

Întocmit la Bruxelles la douăzeci și șase octombrie două mii șaptesprezece.

V Bruseli dvadsiateho šiesteho októbra dvetisícsedemnásť.

V Bruslju, dne šestindvajsetega oktobra leta dva tisoč sedemnajst.

Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkuudentena päivänä lokakuuta vuonna kaksituhattaseitsemäntoista.

Som skedde i Bryssel den tjugosjätte oktober år tjugohundrasjutton.

Image

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

Image

За Алжирската демократична народна република

Por la República Argelina Democrática y Popular

Za Alžírskou demokratickou a lidovou republiku

For Den Demokratiske Folkerepublik Algeriet

Für die Demokratische Volksrepublik Algerien

Alžeeria Demokraatliku Rahvavabariigi nimel

Για τη Λαϊκή Δημοκρατία της Αλγερίας

For the People's Democratic Republic of Algeria

Pour la République Algérienne Démocratique et Populaire

Za Alžirsku Narodnu Demokratsku Republiku

Per la Repubblica algerina democratica e popolare

Alžīrijas Tautas Demokrātiskās Republikas vārdā –

Alžyro Liaudies Demokratinės Respublikos vardu

Az Algériai Demokratikus és Népi Köztársaság részéről

Għar-Repubblika Demokratika Popolari tal-Alġerija

Voor de Democratische Volksrepubliek Algerije

W imienu Algierskiej Republiki Ludowo-Demokratycznej

Pela República Argelina Democrática e Popular

Pentru Republica Algeriană Democratică și Populară

Za Alžírsku demokratickú l'udovú republiku

Za Ljudsko demokratično republiko Alžirijo

Algerian demokraattisen kansantasavallan puolesta

För Demokratiska folkrepubliken Algeriet

Image

Image


(1)  PB EU L 265 van 10.10.2005, blz. 2.

(2)  PB EU L 99 van 5.4.2012, blz. 2.

(3)  Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB EU L 185 van 18.7.2017, blz.1).


1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/7


BESLUIT (EU) 2017/2210 VAN DE RAAD

van 25 september 2017

betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Arabische Republiek Egypte aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 186 in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (1) voorziet in de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief).

(2)

Het Prima-initiatief beoogt een gezamenlijk programma op te zetten om onderzoeks- en innovatiecapaciteiten te versterken en kennis en gemeenschappelijke innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor agrovoedingssystemen, teneinde deze duurzaam te maken, en voor geïntegreerde watervoorziening en geïntegreerd waterbeheer in het Middellandse Zeegebied, zodat deze systemen, deze voorziening en dit beheer klimaatbestendiger, efficiënter, kosteneffectiever en ecologisch en maatschappelijk duurzamer worden en ertoe wordt bijgedragen om de problemen op het gebied van watertekorten, voedselveiligheid, voeding, gezondheid, welzijn en migratie bij de wortel aan te pakken.

(3)

Aan het Prima-initiatief wordt onder dezelfde voorwaarden gezamenlijk deelgenomen door een aantal lidstaten en derde landen („deelnemende landen”) die zich krachtig inzetten voor wetenschappelijke, beheersmatige en financiële integratie..

(4)

De Arabische Republiek Egypte („Egypte”) heeft de wens geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten en de met Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) geassocieerde derde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten.

(5)

Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Besluit (EU) 2017/1324 wordt Egypte een aan het Prima-initiatief deelnemend land onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Egypte aan het Prima-initiatief worden vastgesteld.

(6)

De Raad heeft op 30 mei 2017 de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen met Egypte te openen over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Arabische Republiek Egypte aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld („de overeenkomst”), onder voorbehoud van de vaststelling van Besluit (EU) 2017/1324. Deze onderhandelingen zijn succesvol afgerond met de parafering van de overeenkomst.

(7)

De overeenkomst dient te worden ondertekend.

(8)

Teneinde deelname van Egypte aan het Prima-initiatief van begin af aan mogelijk te maken, moet de overeenkomst voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt, namens de Unie, machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Arabische Republiek Egypte aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld, onder voorbehoud van de sluiting van de genoemde overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de afronding van de voor de inwerkingtreding van de overeenkomst vereiste procedures wordt de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van de datum waarop de Unie de kennisgeving ontvangt betreffende de afronding door Egypte van zijn eigen procedures voor de goedkeuring van de overeenkomst.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 september 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1).


1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/9


OVEREENKOMST

inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Arabische Republiek Egypte, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Arabische Republiek Egypte aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

DE EUROPESE UNIE (hierna „de Unie” genoemd),

enerzijds,

en

DE ARABISCHE REPUBLIEK EGYPTE (hierna „Egypte” genoemd),

anderzijds,

(hierna „de Partijen” genoemd),

OVERWEGENDE DAT de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds (1) („de Euro-mediterrane Overeenkomst”), die op 1 juni 2004 in werking is getreden, voorziet in wetenschappelijke en technologische samenwerking.

OVERWEGENDE DAT de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte (2), die op 27 februari 2008 in werking is getreden, een formeel kader schept voor samenwerking van de Partijen op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek.

OVERWEGENDE DAT Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (3) de voorwaarden regelt voor de deelname van de lidstaten van de Unie en de met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) („Horizon 2020”)geassocieerde derde landen die aan het initiatief deelnemende landen zijn, in het bijzonder hun financiële verplichtingen en hun deelname aan de bestuursstructuren van het initiatief.

OVERWEGENDE DAT overeenkomstig Besluit (EU) 2017/1324 Egypte een aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied („het Prima-initiatief”) deelnemend land wordt, onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Egypte aan het Prima-initiatief worden vastgesteld.

OVERWEGENDE DAT Egypte de wens heeft geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten van de Unie en de met Horizon 2020 geassocieerde derde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten.

OVERWEGENDE DAT een internationale overeenkomst tussen de Unie en Egypte nodig is om de rechten en verplichtingen van Egypte als aan het Prima-initiatief deelnemend land te regelen.

OVERWEGENDE DAT volledige samenwerking en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten van beide partijen essentieel is voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Doel

Het doel van deze overeenkomst is de voorwaarden voor de deelname van Egypte aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied („het Prima-initiatief”) vast te stellen.

Artikel 2

Voorwaarden voor de deelname van Egypte aan het Prima-initiatief

De voorwaarden voor de deelname van Egypte aan het Prima-initiatief zijn vastgesteld in Besluit (EU) 2017/1324. De Partijen voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van Besluit (EU) 2017/1324 en nemen passende maatregelen, in het bijzonder door alle nodige bijstand te verlenen teneinde de toepassing van artikel 10, lid 2, en artikel 11, leden 3 en 4, van dat besluit te waarborgen. De Partijen komen gedetailleerde regelingen inzake bijstand overeen, aangezien dergelijke regelingen van essentieel belang zijn voor hun samenwerking in het kader van deze overeenkomst.

Artikel 3

Territoriale toepassing

Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, en anderzijds het grondgebied van Egypte.

Artikel 4

Voorlopige toepassing, inwerkingtreding en duur

1.   Deze overeenkomst wordt door de Partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

2.   Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop beide Partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis hebben gesteld dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid. Na de ondertekening en in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst passen de Partijen deze voorlopig toe met ingang van de datum waarop de Unie de kennisgeving ontvangt betreffende de afronding door Egypte van de in lid 1 bedoelde procedures.

3.   Deze overeenkomst blijft van kracht zolang Besluit (EU) 2017/1324 van kracht is, behoudens opzegging door één van de Partijen overeenkomstig artikel 5.

Artikel 5

Opzegging

1.   Elk van beide Partijen kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door een schriftelijke kennisgeving aan de andere Partij van zijn voornemen daartoe.

De opzegging wordt zes maanden na de datum waarop de schriftelijke kennisgeving de geadresseerde bereikt van kracht.

2.   Projecten en activiteiten die lopen op het tijdstip waarop deze overeenkomst wordt opgezegd, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

3.   De Partijen regelen in onderlinge overeenstemming de eventuele andere gevolgen van de opzegging.

Artikel 6

Geschillenbeslechting

De geschillenbeslechtingsprocedure van artikel 82 van de Euro-mediterrane Overeenkomst is van toepassing op alle geschillen in verband met de toepassing of uitlegging van de onderhavige overeenkomst.

Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на двадесет и седми октомври през две хиляди и седемнадесета година.

Hecho en Bruselas, el veintisiete de octubre de dos mil diecisiete.

V Bruselu dne dvacátého sedmého října dva tisíce sedmnáct.

Udfærdiget i Bruxelles den syvogtyvende oktober to tusind og sytten.

Geschehen zu Brüssel am siebenundzwanzigsten Oktober zweitausendsiebzehn.

Kahe tuhande seitsmeteistkümnenda aasta oktoobrikuu kahekümne seitsmendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι εφτά Οκτωβρίου δύο χιλιάδες δεκαεπτά.

Done at Brussels on the twenty seventh day of October in the year two thousand and seventeen.

Fait à Bruxelles, le vingt sept octobre deux mille dix-sept.

Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset sedmog listopada godine dvije tisuće sedamnaeste.

Fatto a Bruxelles, addì ventisette ottobre duemiladiciassette.

Briselē, divi tūkstoši septiņpadsmitā gada divdesmit septītajā oktobrī.

Priimta du tūkstančiai septynioliktų metų spalio dvidešimt septintą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenhetedik év október havának huszonhetedik napján.

Magħmul fi Brussell, fis-sebgħa u għoxrin jum ta’ Ottubru fis-sena elfejn u sbatax.

Gedaan te Brussel, zevenentwintig oktober tweeduizend zeventien.

Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego siódmego października roku dwa tysiące siedemnastego.

Feito em Bruxelas, em vinte e sete de outubro de dois mil e dezassete.

Întocmit la Bruxelles la douăzeci și șapte octombrie două mii șaptesprezece.

V Bruseli dvadsiateho siedmeho októbra dvetisícsedemnásť.

V Bruslju, dne sedemindvajsetega oktobra leta dva tisoč sedemnajst.

Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäseitsemäntenä päivänä lokakuuta vuonna kaksituhattaseitsemäntoista.

Som skedde i Bryssel den tjugosjunde oktober år tjugohundrasjutton.

Image

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

Image

За Арабска република Египет

Por la República Árabe de Egipto

Za Egyptskou arabskou republiku

For Den Arabiske Republik Egypten

Für die Arabische Republik Ägypten

Egiptuse Araabia Vabariigi nimel

Για την Αραβική Δημοκρατία της Αιγύπτου

For the Arab Republic of Egypt

Pour la République arabe d'Égypte

Za Arapsku Republiku Egipat

Per la Repubblica araba d'Egitto

Ēģiptes Arābu Republikas vārdā –

Egipto Arabų Respublikos vardu

Az Egyiptomi Arab Köztársaság részéről

Għar-Repubblika Għarbija tal-Eġittu

Voor de Arabische Republiek Egypte

W imieniu Arabskiej Republiki Egiptu

Pela República Árabe do Egipto

Pentru Republica Arabă Egipt

Za Egyptskú arabskú republiku

Za Arabsko republiko Egipt

Egyptin arabitasavallan puolesta

För Arabrepubliken Egypten

Image

Image


(1)  PB L 304 van 30.9.2004, blz. 39.

(2)  PB L 182 van 13.7.2005, blz. 12.

(3)  Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Europese Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185, van 18.7.2017, blz. 1).


1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/13


BESLUIT (EU) 2017/2211 VAN DE RAAD

van 25 september 2017

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, waarin de voorwaarden voor de deelname van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 186 in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (1) voorziet in de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief).

(2)

Het Prima-initiatief beoogt een gezamenlijk programma op te zetten om onderzoeks- en innovatiecapaciteiten te versterken en kennis en gemeenschappelijke innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor agrovoedingssystemen, teneinde deze duurzaam te maken, en voor geïntegreerde watervoorziening en geïntegreerd waterbeheer in het Middellandse Zeegebied, zodat deze systemen, deze voorziening en dit beheer klimaatbestendiger, efficiënter, kosteneffectiever en ecologisch en maatschappelijk duurzamer worden en ertoe wordt bijgedragen om de problemen op het gebied van watertekorten, voedselveiligheid, voeding, gezondheid, welzijn en migratie bij de wortel aan te pakken.

(3)

Aan het Prima-initiatief wordt onder dezelfde voorwaarden gezamenlijk deelgenomen door een aantal lidstaten en derde landen („deelnemende landen”) die zich krachtig inzetten voor wetenschappelijke, beheersmatige en financiële integratie.

(4)

Het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië („Jordanië”) heeft de wens geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten en de met Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) geassocieerde derde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten.

(5)

Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Besluit (EU) 2017/1324 wordt Jordanië een aan het Prima-initiatief deelnemend land onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Jordanië aan het Prima-initiatief worden vastgesteld.

(6)

De Raad heeft op 30 mei 2017 de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen met Jordanië te openen over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld („de overeenkomst”), onder voorbehoud van de vaststelling van Besluit (EU) 2017/1324. Deze onderhandelingen zijn met de parafering van de overeenkomst met succes afgerond.

(7)

De overeenkomst dient te worden ondertekend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt, namens de Unie, machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, waarin de voorwaarden voor de deelname van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld, onder voorbehoud van de sluiting van de genoemde overeenkomst (2).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 september 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1).

(2)  De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/15


VERORDENING (EU) 2017/2212 VAN DE RAAD

van 30 november 2017

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit (GBVB) 2017/2214 van de Raad van 30 november 2017 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 31 juli 2014 Verordening (EU) nr. 833/2014 (2) vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op 30 november 2017 Besluit (GBVB) 2017/2214 vastgesteld teneinde bepaalde transacties toe te staan met betrekking tot hydrazine (CAS 302-01-2) in concentraties van 70 procent of meer, die is opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen en die noodzakelijk is voor de vlucht van de ExoMars Carrier Module en voor de testen en de vlucht van de ExoMars Descent Module in het kader van de missie ExoMars 2020.

(3)

De wijzigingen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform worden toegepast.

(4)

Verordening (EU) nr. 833/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 4 van Verordening (EU) nr. 833/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis bis.   De verbodsbepalingen van lid 1, onder a) en b), gelden niet voor het direct of indirect verstrekken van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer en in verband met de invoer, de aankoop of het vervoer van hydrazine (CAS 302-01-2) in concentraties van 70 procent of meer, mits die technische bijstand, financiering of financiële bijstand betrekking heeft op hydrazine die bestemd is voor:

a)

de testen en de vlucht van de ExoMars Descent Module in het kader van de missie ExoMars 2020, in een hoeveelheid die wordt berekend overeenkomstig de behoeften in iedere fase van die missie en die niet meer mag bedragen dan 5 000 kg voor de gehele duur van de missie, of

b)

de vlucht van de ExoMars Carrier Module in het kader van de missie ExoMars 2020, in een hoeveelheid die wordt berekend overeenkomstig wat nodig is voor de vlucht en die in totaal niet meer mag bedragen dan 300 kg.”.

2)

Lid 2 ter wordt vervangen door:

„2 ter.   Het direct of indirect verstrekken van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met de transacties bedoeld in de leden 2 bis en 2 bis bis, is onderworpen aan de voorafgaande vergunning door de bevoegde instanties.

De aanvragers van een vergunning verschaffen de bevoegde autoriteiten alle nodige informatie.

De bevoegde autoriteiten brengen de Commissie op de hoogte van alle verleende vergunningen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

K. SIMSON


(1)  Zie bladzijde 20 van dit Publicatieblad.

(2)  Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 1).


1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2213 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2017

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 van de Commissie tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad is ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van bepaald enigszins gewijzigd bladaluminium

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 13,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 925/2009 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op bladaluminium van oorsprong uit Armenië, Brazilië en de Volksrepubliek China. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 (3) heeft de Commissie op 17 december 2015 de maatregelen alleen voor de uitvoer uit China met nog eens vijf jaar verlengd, en de maatregelen voor Brazilië beëindigd.

(2)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 van de Commissie (4) („de verordening”) is het definitieve antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China uitgebreid tot de invoer van bepaald enigszins gewijzigd bladaluminium.

(3)

Artikel 1, lid 1, van de verordening verwijst in verband met het uitbreiden van de antidumpingrechten tot enigszins gewijzigd bepaald bladaluminium naar Verordening (EG) nr. 925/2009. Aangezien de maatregelen echter niet meer van kracht zijn voor Armenië en Brazilië, had moeten worden verwezen naar de rechtsgrondslag voor de maatregelen die alleen voor China gelden, te weten Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 van de Commissie. Het is daarom passend artikel 1, lid 1, van de verordening met terugwerkende kracht te wijzigen en de verwijzing naar Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad te vervangen door een verwijzing naar Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 van de Commissie.

(4)

Om het risico van ontwijking te beperken, wordt in artikel 1, lid 3, van de verordening bepaald dat de vrijstellingen die aan de in lid 2 van datzelfde artikel met naam genoemde ondernemingen zijn verleend, afhankelijk zijn van de overlegging van een geldige handelsfactuur aan de douaneautoriteiten van de lidstaten. Die handelsfactuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 3, van de verordening vermelde eisen.

(5)

Sinds het in werking treden van de verordening leidt deze handelsfactuur tot problemen met de nationale douanediensten, omdat zij alleen door de fabrikant kan worden afgegeven. Uit het achterliggende onderzoek is echter gebleken dat de uitvoer van de in artikel 1, lid 2, van de verordening genoemde producenten-exporteurs via niet-verbonden handelaren plaatsvond. Hierdoor kunnen zij niet aan deze eis voldoen zonder een aanzienlijkeverstoring van hun bedrijfsvoering. Als deze marktdeelnemers namelijk aan de eisen van artikel 1, lid 3, van de verordening moesten voldoen, zouden zij gedwongen zijn om van verkoopkanaal te veranderen en hun producten rechtstreeks naar de Unie te gaan verkopen, aangezien het handhaven van hun huidige verkoopkanalen — namelijk de verkoop via niet-verbonden handelaren — ertoe zou kunnen leiden dat zij worden onderworpen aan het antidumpingrecht zoals ingesteld bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 van de Commissie.

(6)

De in artikel 1, lid 2, van de verordening genoemde producenten-exporteurs zijn producenten van „aluminium converter foil” („ACF”). ACF heeft andere technische kenmerken, distributiekanalen en gebruiksdoeleinden dan het product waarop de verordening betrekking heeft. ACF concurreert niet met het betrokken product en zou eigenlijk niet onder de productomschrijving moeten vallen, maar kon daarvan niet worden uitgesloten om redenen die in de overwegingen 60 tot en met 72 van de verordening worden uiteengezet. Verder zijn deze producenten-exporteurs ter plaatse gecontroleerd, zoals uiteengezet in overweging 80 van de verordening, en isdaarbij vastgesteld dat het product waarop de verordening betrekking heeft niet in het verleden door hen is geproduceerd. De Commissie is dan ook van mening dat het risico dat deze producenten-exporteurs de maatregelen in de toekomst proberen te ontwijken, beperkt is.

(7)

De Commissie is tot de conclusie gekomen dat het te belastend zou zijn als de in artikel 1, lid 2, van de verordening genoemde vrijgestelde bedrijven zou worden gevraagd hun huidige bedrijfsvoering te wijzigen en rechtstreeks naar de Unie te gaan verkopen. Tegen deze achtergrond is het passend deze eis uit de verordening te schrappen. De in artikel 1, lid 2, van de verordening genoemde producenten-exporteurs zullen dus niet worden verplicht een dergelijke handelsfactuur te verstrekken.

(8)

De opheffing van deze eis mag de douaneautoriteiten er in elk geval niet van weerhouden om afhankelijk van het risicoprofiel van de betrokken invoer aanvullende controles uit te voeren op de desbetreffende zending om zich ervan te vergewissen dat de op de documenten vermelde fabrikant correct is.

(9)

Verder is het met het oog op de rechtszekerheid van de marktdeelnemers passend dat deze wijzigingen met terugwerkende kracht vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening van toepassing zijn. Gezien het feit dat de wijziging binnen een redelijke termijn is doorgevoerd, zodat er geen legitieme verwachtingen voor de betrokken marktdeelnemers zijn gecreëerd, is dit in overeenstemming met de rechtspraak van het Gerecht en het Hof. In elk geval worden de zakelijke activiteiten van de marktdeelnemers die naar de Unie uitvoeren niet onrechtmatig beïnvloed, aangezien het schrappen van deze eis zowel voor producenten-exporteurs uit China als voor importeurs in de Unie leidt tot rechtszekerheid bij de invoer in de Unie (5).

(10)

Op 7 augustus 2017 heeft de Commissie alle belanghebbenden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan zij de wijziging noodzakelijk achtte en hen uitgenodigd hierover opmerkingen te maken.

(11)

De aanvrager die het verzoek om uitbreiding van de rechten had ingediend, maakte bezwaar tegen het voorstel van de Commissie om de eis tot overlegging van een handelsfactuur van de fabrikant te schrappen. De aanvrager voerde in het bijzonder aan dat de Commissie door het schrappen van deze eis ruimte zou scheppen voor meer ontwijking en zo meer onzekerheid voor de bedrijfstak voor bladaluminium van de Unie zou creëren.

(12)

Zoals uiteengezet in overweging 8 weerhoudt het schrappen van deze eis de douaneautoriteiten er niet van aanvullende controles uit te voeren om na te gaan of de op de documenten vermelde fabrikant correct is. Het zou eerder een stimulans zijn voor de douaneautoriteiten om aanvullende controles uit te voeren als er twijfel bestaat over de vraag of bepaalde zendingen wel echt van een vrijgestelde onderneming afkomstig zijn. Bovendien waren deze vrijgestelde producenten-exporteurs niet betrokken bij ontwijkingspraktijken in het verleden, wordt het betrokken product niet door hen geproduceerd en zijn de afnemers van ACF niet dezelfde als die van het betrokken product. Daarom heeft de Commissie geconcludeerd dat het schrappen van de eis om een handelsfactuur te overleggen geen extra risico van ontwijking met zich meebrengt en heeft zij het argument afgewezen.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité.

(14)

In het licht van het bovenstaande en op grond van artikel 13 van Verordening (EU) 2016/1036 moet artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:

„Artikel 1

1.   Het bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 van de Commissie ingestelde definitieve antidumpingrecht dat voor „alle andere ondernemingen” geldt op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt hierbij uitgebreid tot de invoer in de Unie van

bladaluminium met een dikte van niet minder dan 0,007 mm en minder dan 0,008 mm, ongeacht de breedte van de rollen, al dan niet gegloeid, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19 (Taric-code 7607111930), of

bladaluminium met een dikte van niet minder dan 0,008 mm en niet meer dan 0,018 mm op rollen met een breedte van meer dan 650 mm, al dan niet gegloeid, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19 (Taric-code 7607111940), of

bladaluminium met een dikte van meer dan 0,018 mm en minder dan 0,021 mm, ongeacht de breedte van de rollen, al dan niet gegloeid, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 19 (Taric-code 7607111950), of

bladaluminium met een dikte van niet minder dan 0,021 mm en niet meer dan 0,045 mm, met ten minste twee lagen, ongeacht de breedte van de rollen, al dan niet gegloeid, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7607 11 90 (Taric-codes 7607119045 en 7607119080).”.

2)

Artikel 1, lid 3, wordt geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 18 februari 2017.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad van 24 september 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit Armenië, Brazilië en de Volksrepubliek China (PB L 262 van 6.10.2009, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 van de Commissie van 17 december 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer van bepaald bladaluminium van oorsprong uit Brazilië naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 63).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 van de Commissie van 16 februari 2017 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad is ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van bepaald enigszins gewijzigd bladaluminium (PB L 40 van 17.2.2017, blz. 51).

(5)  Gevoegde zaken C-7/56 en C-3/57 tot en met C-7/57, Algera e.a./Gemeenschappelijke Vergadering, ECLI:EU:C:1957:7, blz. 39.


BESLUITEN

1.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 316/20


BESLUIT (GBVB) 2017/2214 VAN DE RAAD

van 30 november 2017

tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 31 juli 2014 heeft de Raad Besluit 2014/512/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

De Raad is van oordeel dat de beperkende maatregelen in Besluit 2014/512/GBVB geen invloed mogen hebben op de Europese ruimtevaartindustrie.

(3)

Op 1 oktober 2015 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2015/1764 (2) vastgesteld. Bij dat besluit werden afwijkingen ingevoerd voor bepaalde transacties met betrekking tot in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (3) vermelde specifieke pyrotechnische stoffen die noodzakelijk zijn voor het gebruik van draagraketten die door een lanceerdienstverlener van een lidstaat of gevestigd in een lidstaat worden bediend, die noodzakelijk zijn voor lanceringen van ruimteprogramma's van de Unie, van haar lidstaten of van het Europees Ruimteagentschap, of die noodzakelijk zijn voor het van brandstof voorzien van satellieten door in een lidstaat gevestigde satellietbouwers.

(4)

De Raad is van oordeel dat bepaalde transacties met betrekking tot hydrazine die in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen is vermeld en die noodzakelijk is voor de ExoMars Carrier Module en voor de ExoMars Descent Module in het kader van de missie ExoMars 2020, toegestaan moeten zijn.

(5)

Besluit 2014/512/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Besluit 2014/512/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende lid wordt ingevoegd:

„5 bis.   De in de leden 1 en 3 vastgestelde verbodsbepalingen gelden niet voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer en voor de invoer, de aankoop of het vervoer van hydrazine (CAS 302-01-2) in concentraties van 70 % of meer voor de testen en de vlucht van de ExoMars Descent Module en voor de vlucht van de ExoMars Carrier Module in het kader van de missie ExoMars 2020, onder de volgende voorwaarden:

a)

de hoeveelheid hydrazine die is bestemd voor de testen en de vlucht van de ExoMars Descent Module in het kader van de missie ExoMars 2020, berekend overeenkomstig de behoeften in iedere fase van die missie, bedraagt niet meer dan 5 000 kg in totaal voor de gehele duur van de missie;

b)

de hoeveelheid hydrazine die is bestemd voor de vlucht van de ExoMars Carrier Module in het kader van de missie ExoMars 2020, bedraagt niet meer dan 300 kg in totaal.”.

2)

Lid 6 wordt vervangen door:

„6.   De verbodsbepalingen in lid 2 zijn niet van toepassing op het verstrekken van technische bijstand, tussenhandelsdiensten of andere diensten, en op het verstrekken van financieringsmiddelen of het verstrekken van financiële bijstand, in verband met de in leden 5 en 5 bis bedoelde transacties.”.

3)

Lid 7 wordt vervangen door:

„7.   De in de leden 5, 5 bis en 6 bedoelde transacties zijn onderworpen aan een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vooraf te verlenen vergunning. De lidstaten informeren de Raad terdege over alle gevallen waarin zij een vergunning verlenen. De informatie omvat de details van de overgemaakte bedragen en van het eindgebruik.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

K. SIMSON


(1)  Besluit 2014/512/GBVB van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 229 van 31.7.2014, blz. 13).

(2)  Besluit (GBVB) 2015/1764 van de Raad van 1 oktober 2015 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 257 van 2.10.2015, blz. 42).

(3)  Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen die door de Raad is vastgesteld op 9 februari 2015 (PB C 129 van 21.4.2015, blz. 1).