ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 297

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
15 november 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2017/2083 van de Raad van 6 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

1

 

*

Besluit (EU) 2017/2084 van de Raad van 6 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Barbados tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Barbados inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

3

 

*

Besluit (EU) 2017/2085 van de Raad van 6 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Gemenebest van de Bahama's tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

5

 

*

Besluit (EU) 2017/2086 van de Raad van 6 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federatie van Saint Kitts en Nevis tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Federatie van Saint Kitts en Nevis inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

7

 

*

Besluit (EU) 2017/2087 van de Raad van 6 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Mauritius inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

9

 

*

Besluit (EU) 2017/2088 van de Raad van 6 november 2017 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

11

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2089 van de Commissie van 14 november 2017 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek van de Unie

13

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2090 van de Commissie van 14 november 2017 betreffende de goedkeuring van bier als basisstof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

22

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2091 van de Commissie van 14 november 2017 tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof iprodion overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie ( 1 )

25

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/1


BESLUIT (EU) 2017/2083 VAN DE RAAD

van 6 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2009/896/EG (1) heeft de Raad de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (2) (de „overeenkomst”) gesloten. De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Antigua en Barbuda die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn in het acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(3)

Teneinde de regeling van de Unie voor korte verblijven volledig te harmoniseren, dient deze nieuwe definitie in de overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met Antigua en Barbuda over een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf („de wijzigingsovereenkomst”).

(5)

De onderhandelingen over de wijzigingsovereenkomst zijn op 28 oktober 2016 succesvol afgerond door het paraferen ervan per briefwisseling.

(6)

Namens de Unie dient de wijzigingsovereenkomst te worden ondertekend en dienen de aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen te worden goedgekeurd.

(7)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend tot ondertekening, namens de Europese Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Antigua en Barbuda tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (6).

Artikel 2

De aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de wijzigingsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

T. TAMM


(1)  Besluit 2009/896/EG van de Raad van 30 november 2009 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Antigua en Barbuda inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 321 van 8.12.2009, blz. 38).

(2)  PB L 169 van 30.6.2009, blz. 3.

(3)  Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1).

(4)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)  De tekst van de wijzigingsovereenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/3


BESLUIT (EU) 2017/2084 VAN DE RAAD

van 6 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Barbados tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Barbados inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2009/898/EG (1) heeft de Raad de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Barbados inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (2) (de „overeenkomst”) gesloten. De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Barbados die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn in het acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(3)

Teneinde de regeling van de Unie voor korte verblijven volledig te harmoniseren, dient deze nieuwe definitie in de overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen met Barbados te openen over een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Barbados inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf („de wijzigingsovereenkomst”).

(5)

De onderhandelingen over de wijzigingsovereenkomst zijn op 8 februari 2017 succesvol afgerond door het paraferen ervan per briefwisseling.

(6)

Namens de Unie dient de wijzigingsovereenkomst te worden ondertekend en dienen de aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen te worden goedgekeurd.

(7)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend tot ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Barbados tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Barbados inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (6).

Artikel 2

De aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de wijzigingsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

T. TAMM


(1)  Besluit 2009/898/EG van de Raad van 30 november 2009 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Barbados inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 321 van 8.12.2009, blz. 40 ).

(2)  PB L 169 van 30.6.2009, blz. 10.

(3)  Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1).

(4)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)  De tekst van de wijzigingsovereenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/5


BESLUIT (EU) 2017/2085 VAN DE RAAD

van 6 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Gemenebest van de Bahama's tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2009/897/EG (1) heeft de Raad de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (2) (de „overeenkomst”) gesloten. De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van het Gemenebest van de Bahama's die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn in het acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(3)

Teneinde de regeling van de Unie voor korte verblijven volledig te harmoniseren, dient deze nieuwe definitie in de overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen met het Gemenebest van de Bahama's te openen over een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „wijzigingsovereenkomst”).

(5)

De onderhandelingen over de wijzigingsovereenkomst zijn op 30 augustus 2016 succesvol afgerond door het paraferen ervan per briefwisseling.

(6)

Namens de Unie dient de wijzigingsovereenkomst te worden ondertekend en dienen de aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen te worden goedgekeurd.

(7)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend tot ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Gemenebest van de Bahama's tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (6).

Artikel 2

De aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de wijzigingsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

T. TAMM


(1)  Besluit 2009/897/EG van de Raad van 30 november 2009 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Gemenebest van de Bahama's inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 321 van 8.12.2009, blz. 39).

(2)  PB L 169 van 30.6.2009, blz. 24.

(3)  Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1).

(4)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)  De tekst van de wijzigingsovereenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/7


BESLUIT (EU) 2017/2086 VAN DE RAAD

van 6 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federatie van Saint Kitts en Nevis tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Federatie van Saint Kitts en Nevis inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2009/901/EG (1) heeft de Raad de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Federatie van Saint Kitts en Nevis inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (2) (de „overeenkomst”) gesloten. De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van de Federatie van Saint Kitts en Nevis die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn in het acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(3)

Teneinde de regeling van de Unie voor korte verblijven volledig te harmoniseren, dient deze nieuwe definitie in de overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen met de Federatie van Saint Kitts en Nevis te openen over een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Federatie van Saint Kitts en Nevis inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „wijzigingsovereenkomst”).

(5)

De onderhandelingen over de wijzigingsovereenkomst zijn op 28 juli 2016 succesvol afgerond door het paraferen ervan per briefwisseling.

(6)

Namens de Unie dient de wijzigingsovereenkomst te worden ondertekend en dienen de aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen te worden goedgekeurd.

(7)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend tot ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federatie van Saint Kitts en Nevis tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Federatie van Saint Kitts en Nevis inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (6).

Artikel 2

De aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de wijzigingsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

T. TAMM


(1)  Besluit 2009/901/EG van de Raad van 30 november 2009 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Federatie van Saint Kitts en Nevis inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 321 van 8.12.2009, blz. 43).

(2)  PB L 169 van 30.6.2009, blz. 38.

(3)  Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1).

(4)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)  De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/9


BESLUIT (EU) 2017/2087 VAN DE RAAD

van 6 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Mauritius inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2009/899/EG (1) heeft de Raad de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Mauritius inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (2) (de „overeenkomst”) gesloten. De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van de Republiek Mauritius die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn in het acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(3)

Teneinde de regeling van de Unie voor korte verblijven volledig te harmoniseren, dient deze nieuwe definitie in de overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek Mauritius over een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Mauritius inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „wijzigingsovereenkomst”).

(5)

De onderhandelingen over de wijzigingsovereenkomst zijn op 11 november 2016 succesvol afgerond door het paraferen ervan per briefwisseling.

(6)

Namens de Unie dient de wijzigingsovereenkomst te worden ondertekend en dienen de aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen te worden goedgekeurd.

(7)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend tot ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Mauritius tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Mauritius inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (6).

Artikel 2

De aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de wijzigingsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

T. TAMM


(1)  Besluit 2009/899/EG van de Raad van 30 november 2009 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Mauritius inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 321 van 8.12.2009, blz. 41).

(2)  PB L 169 van 30.6.2009, blz. 17.

(3)  Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1).

(4)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)  De tekst van de wijzigingsovereenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/11


BESLUIT (EU) 2017/2088 VAN DE RAAD

van 6 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2009/900/EG (1) heeft de Raad de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (2) (de „overeenkomst”) gesloten. De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van de Republiek der Seychellen die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij reizen voor een periode van maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn in het acquis van de Unie inzake visa en grenzen horizontale wijzigingen aangebracht, die onder meer inhouden dat een kort verblijf wordt gedefinieerd als een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(3)

Teneinde de regeling van de Unie voor korte verblijven volledig te harmoniseren, dient deze nieuwe definitie in de overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Op 9 oktober 2014 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek der Seychellen over een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „wijzigingsovereenkomst”).

(5)

De onderhandelingen over de wijzigingsovereenkomst zijn op 15 juli 2016 succesvol afgerond door het paraferen ervan per briefwisseling.

(6)

Namens de Unie dient de wijzigingsovereenkomst te worden ondertekend en dienen de aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen te worden goedgekeurd.

(7)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat.

(8)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en het besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend tot ondertekening, namens de Europese Unie, van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (6).

Artikel 2

De aan de wijzigingsovereenkomst gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de wijzigingsovereenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

T. TAMM


(1)  Besluit 2009/900/EG van de Raad van 30 november 2009 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 321 van 8.12.2009, blz. 42).

(2)  PB L 169 van 30.6.2009, blz. 31.

(3)  Verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) en van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, Verordeningen (EG) nr. 1683/95 en (EG) nr. 539/2001 van de Raad en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 1).

(4)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(6)  De tekst van de wijzigingsovereenkomst wordt samen met het besluit houdende de sluiting ervan bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2089 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2017

betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek van de Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 17,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 (hierna „het wetboek” genoemd) moeten alle uitwisselingen van informatie, zoals aangiften, aanvragen of beschikkingen tussen douaneautoriteiten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten, alsmede de door de douanewetgeving vereiste opslag van die informatie, met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken geschieden.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (2) is het werkprogramma vastgesteld voor de implementatie van de voor de toepassing van het wetboek vereiste elektronische systemen, die worden ontwikkeld in het kader van de projecten die in deel II van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn vermeld.

(3)

Er moeten belangrijke technische regelingen voor de werking van de elektronische systemen worden gespecificeerd, zoals regelingen voor het ontwikkelen, het testen en de uitrol, en voor het onderhoud en de wijzigingen die in de elektronische systemen moeten worden ingevoerd. Daarnaast moeten er nadere regelingen worden gespecificeerd met betrekking tot de bescherming van gegevens, het bijwerken van gegevens, het beperken van de gegevensverwerking en de eigendom en veiligheid van systemen.

(4)

Om de rechten en belangen van de Unie, de lidstaten en de marktdeelnemers veilig te stellen, is het van belang om procedureregels vast te leggen en voor alternatieve oplossingen te zorgen wanneer er sprake is van een tijdelijke storing van de elektronische systemen.

(5)

Het DWU-systeem Douanebeschikkingen, dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project wordt ontwikkeld, strekt tot harmonisering van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor douanebeschikkingen in de gehele Unie door alleen elektronische gegevensverwerkingstechnieken te gebruiken. Er moeten daarom regels worden vastgelegd voor het beheer van dat elektronische systeem. De reikwijdte van het systeem moet worden bepaald op basis van de via dit systeem aangevraagde, afgegeven en beheerde douanebeschikkingen. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor de gemeenschappelijke componenten (een EU-portaal voor ondernemers, een centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en een klantenreferentiesysteem) en de nationale componenten (een nationaal portaal voor ondernemers en een nationaal klantenreferentiesysteem) van het systeem door de functies en interconnecties van de componenten te specificeren.

(6)

Verder moeten er regels worden vastgelegd ten aanzien van de gegevens met betrekking tot vergunningen die reeds in de bestaande elektronische systemen zijn opgeslagen, zoals in het systeem voor lijndiensten en in nationale systemen, en die naar het DWU-systeem Douanebeschikkingen moeten worden gemigreerd.

(7)

Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening) wordt ontwikkeld, is gericht op het beheer van het authenticatie- en toegangsverificatieproces voor marktdeelnemers en andere gebruikers. Er moeten nadere bepalingenten aanzien van de reikwijdte en de kenmerken van het systeem worden vastgelegd, waarin de verschillende (gemeenschappelijke en nationale) componenten van het systeem, en de functies en interconnecties van deze componenten, worden gedefinieerd. De functionaliteit „digitale handtekening” is in het kader van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen echter nog niet beschikbaar. Daarom kunnen er in de onderhavige verordening geen nadere bepalingen met betrekking tot deze functionaliteit worden vastgesteld.

(8)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name het recht op bescherming van persoonsgegevens. Voor zover het voor de toepassing van de douanewetgeving noodzakelijk is om persoonsgegevens in de elektronische systemen te verwerken, moeten deze gegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4). De door de elektronische systemen verwerkte persoonsgegevens van marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers zijn begrensd door de gegevensset die in bijlage A, Groep 3 — Partijen en bijlage 12-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (5) is gedefinieerd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de volgende elektronische systemen:

a)

het DWU-systeem Douanebeschikkingen, dat in het kader van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project wordt ontwikkeld;

b)

het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, dat in het kader van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 genoemde project Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening) wordt ontwikkeld.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „gemeenschappelijke component”: een op Unieniveau ontwikkelde component van de elektronische systemen, die beschikbaar is voor alle lidstaten;

2.   „nationale component”: een op nationaal niveau ontwikkelde component van de elektronische systemen, die beschikbaar is in de lidstaat die deze component heeft ontwikkeld.

Artikel 3

Contactpunten voor de elektronische systemen

De Commissie en de lidstaten wijzen contactpunten aan voor elk van de elektronische systemen ten behoeve van de uitwisseling van informatie, teneinde te waarborgen dat de ontwikkeling, de werking en het onderhoud van deze elektronische systemen op een gecoördineerde wijze plaatsvindt. Zij geven de gegevens over deze contactpunten aan elkaar door.

De Commissie en de lidstaten informeren elkaar onverwijld over eventuele wijzigingen in de gegevens van deze contactpunten.

HOOFDSTUK II

DWU-SYSTEEM DOUANEBESCHIKKINGEN

Artikel 4

Doel en structuur van het DWU-systeem Douanebeschikkingen

1.   Het DWU-systeem Douanebeschikkingen maakt het mogelijk dat de Commissie, de lidstaten, de marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers met elkaar communiceren teneinde de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en beschikkingen te verstrekken en te verwerken en de beschikkingen betreffende de vergunningen, te weten wijzigingen, intrekkingen, nietigverklaringen en schorsingen, te beheren.

2.   Het DWU-systeem Douanebeschikkingen bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een EU-portaal voor ondernemers;

b)

een centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen;

c)

een klantenreferentiesysteem.

3.   De lidstaten kunnen de volgende nationale componenten ontwikkelen:

a)

een nationaal portaal voor ondernemers;

b)

een nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen.

Artikel 5

Gebruik van het DWU-systeem Douanebeschikkingen

1.   Het DWU-systeem Douanebeschikkingen wordt gebruikt voor het indienen en verwerken van aanvragen voor de volgende vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende de aanvragen of vergunningen:

a)

vergunningen voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van de goederen, zoals bedoeld in artikel 73 van het wetboek;

b)

vergunningen voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief eventuele verlaging of ontheffing, zoals bedoeld in artikel 95 van het wetboek;

c)

vergunningen voor uitstel van betaling van de verschuldigde rechten zolang de toestemming niet voor één transactie wordt gegeven, zoals bedoeld in artikel 110 van het wetboek;

d)

vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag, zoals bedoeld in artikel 148 van het wetboek;

e)

vergunningen voor het onderhouden van een lijndienst, zoals bedoeld in artikel 120 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

f)

vergunningen voor de status van toegelaten afgever, zoals bedoeld in artikel 128 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

g)

vergunningen voor het regelmatige gebruik van de vereenvoudigde aangifte, zoals bedoeld in artikel 166, lid 2, van het wetboek;

h)

vergunningen voor gecentraliseerde vrijmaking, zoals bedoeld in artikel 179 van het wetboek;

i)

vergunningen voor het indienen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, daaronder begrepen voor de regeling uitvoer, zoals bedoeld in artikel 182 van het wetboek;

j)

vergunningen voor beoordeling door de marktdeelnemer zelf, zoals bedoeld in artikel 185 van het wetboek;

k)

vergunningen voor de status van erkende weger van bananen, zoals bedoeld in artikel 155 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

l)

vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

m)

vergunningen voor het gebruik van de regeling passieve veredeling, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

n)

vergunningen voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

o)

vergunningen voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

p)

vergunningen voor het beheer van een opslagruimte voor opslag in een douane-entrepot, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek;

q)

vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor een TIR-operatie, zoals bedoeld in artikel 230 van het wetboek;

r)

vergunningen voor de status van toegelaten afzender Uniedouanevervoer, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek;

s)

vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde Uniedouanevervoer, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek;

t)

vergunningen voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek;

u)

vergunningen voor het gebruik van een aangifte douanevervoer met een beperkte gegevensset, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek;

v)

vergunningen voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek.

2.   De gemeenschappelijke componenten van het DWU-systeem Douanebeschikkingen worden gebruikt voor de in lid 1 bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed zijn.

3.   Een lidstaat kan besluiten dat de gemeenschappelijke componenten van het DWU-systeem Douanebeschikkingen kunnen worden gebruikt voor de in lid 1 bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen alleen in die lidstaat van invloed zijn.

4.   Het DWU-systeem Douanebeschikkingen mag niet worden gebruikt voor andere dan de in lid 1 bedoelde aanvragen, vergunningen of beschikkingen.

Artikel 6

Authenticatie en toegang tot het DWU-systeem Douanebeschikkingen

1.   De authenticatie en toegangsverificatie van marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het DWU-systeem Douanebeschikkingen vindt plaats door middel van het in artikel 14 bedoelde systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen.

2.   De authenticatie en toegangsverificatie van ambtenaren van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het DWU-systeem Douanebeschikkingen vindt plaats door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en toegangsverificatie van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het DWU-systeem Douanebeschikkingen vindt plaats door middel van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen of door middel van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 7

EU-portaal voor ondernemers

1.   Het EU-portaal voor ondernemers is een toegangspoort tot het DWU-systeem Douanebeschikkingen voor marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers.

2.   Het EU-portaal voor ondernemers communiceert met het centrale systeem en vice versa voor het beheer van douanebeschikkingen en met de nationale systemen voor het beheer van douanebeschikkingen, voor zover deze door de lidstaten zijn ontwikkeld.

3.   Het EU-portaal voor ondernemers wordt gebruikt voor de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed zijn.

4.   Een lidstaat kan besluiten dat het EU-portaal voor ondernemers kan worden gebruikt voor de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen alleen in die lidstaat van invloed zijn.

Wanneer een lidstaat een besluit neemt om het EU-portaal voor ondernemers te gebruiken voor vergunningen of beschikkingen die alleen in die lidstaat van invloed zijn, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 8

Centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen

1.   Het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen wordt gebruikt door de douaneautoriteiten van de lidstaten om de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen te verwerken en beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen te beheren, zodat de lidstaten na kunnen gaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van de aanvragen en voor het vaststellen van de beschikkingen is voldaan.

2.   Het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen communiceert met het EU-portaal voor ondernemers, het klantenreferentiesysteem en nationale systemen voor het beheer van douanebeschikkingen en vice versa, voor zover deze door de lidstaten zijn ontwikkeld.

Artikel 9

Raadpleging tussen de douaneautoriteiten die het DWU-systeem Douanebeschikkingen gebruiken

Een douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen wanneer zij een andere lidstaat moet raadplegen voordat een besluit over de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen of vergunningen wordt genomen.

Artikel 10

Klantenreferentiesysteem

Het klantenreferentiesysteem wordt gebruikt voor de centrale opslag van gegevens met betrekking tot de in artikel 5, lid 1, bedoelde vergunningen, en voor beschikkingen betreffende deze vergunningen, en maakt de raadpleging, replicatie en validatie van deze vergunningen mogelijk via andere elektronische systemen die voor de toepassing van artikel 16 van het wetboek zijn opgezet.

Artikel 11

Nationaal portaal voor ondernemers

1.   Het nationale portaal voor ondernemers, voor zover dit is ontwikkeld, is een extra toegangspoort tot het DWU-systeem Douanebeschikkingen voor marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers.

2.   Wat betreft de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed zijn, kunnen marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers kiezen of zij gebruikmaken van het nationale portaal voor ondernemers, voor zover dit is ontwikkeld, of het EU-portaal voor ondernemers.

3.   Het nationale portaal voor ondernemers communiceert met het nationale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en vice versa, voor zover dit is ontwikkeld.

4.   Wanneer een lidstaat een nationaal portaal voor ondernemers ontwikkelt, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 12

Nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen

1.   Een nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen, voor zover dit is ontwikkeld, wordt gebruikt door de douaneautoriteit van de lidstaat die dit heeft ontwikkeld om de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvragen en beschikkingen te verwerken en beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen te beheren, door na te gaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van de aanvragen en voor het vaststellen van de beschikkingen is voldaan.

2.   Het nationale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen communiceert met het centrale systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en vice versa met het oog op de raadpleging tussen de douaneautoriteiten zoals bedoeld in artikel 9.

Artikel 13

Migratie van gegevens betreffende vergunningen naar het DWU-systeem Douanebeschikkingen

1.   De gegevens met betrekking tot de in artikel 5, lid 1, bedoelde vergunningen worden, voor zover deze vergunningen in de periode vanaf 1 mei 2016 zijn afgegeven of overeenkomstig artikel 346 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (6) zijn toegekend, en van invloed zijn op meer dan één lidstaat, naar het DWU-systeem Douanebeschikkingen gemigreerd en daarin opgeslagen wanneer deze vergunningen op de datum van migratie geldig zijn. De migratie geschiedt uiterlijk op 1 mei 2019.

Een lidstaat kan besluiten lid 1 ook toe te passen op in artikel 5, lid 1, bedoelde vergunningen die alleen in die lidstaat van invloed zijn.

2.   De douaneautoriteiten zorgen ervoor dat de overeenkomstig lid 1 te migreren gegevens voldoen aan de gegevensvereisten die zijn vastgelegd in bijlage A bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en bijlage A bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie. Daartoe kunnen zij de noodzakelijke gegevens bij de houder van de vergunning opvragen.

HOOFDSTUK III

SYSTEEM VOOR UNIFORM GEBRUIKERSBEHEER EN DIGITALE HANDTEKENINGEN

Artikel 14

Doel en structuur van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen

1.   Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen maakt de communicatie mogelijk tussen de Commissie en de in artikel 18 bedoelde identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten, om een veilige geautoriseerde toegang te realiseren voor marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers en voor het personeel van de Commissie.

2.   Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een toegangsbeheersysteem;

b)

een administratief beheersysteem.

3.   Elke lidstaat ontwikkelt een identiteits- en toegangsbeheersysteem als nationale component van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen.

Artikel 15

Gebruik van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen

Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen wordt gebruikt om te zorgen voor de authenticatie en toegangsverificatie van:

a)

marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het DWU-systeem Douanebeschikkingen;

b)

het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het DWU-systeem Douanebeschikkingen en voor het onderhoud en beheer van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen.

Artikel 16

Toegangsbeheersysteem

De Commissie zet een toegangsbeheersysteem op om de verzoeken om toegang van marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers in het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, dat communiceert met de in artikel 18 bedoelde identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten en vice versa, te valideren.

Artikel 17

Administratief beheersysteem

De Commissie zet een administratief beheersysteem op, waarin met het oog op de verlening van toegang tot de elektronische systemen, de authenticatie- en autorisatieregels voor het valideren van de identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers worden beheerd.

Artikel 18

Identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten

De lidstaten zetten een identiteits- en toegangsbeheersysteem op om te zorgen voor:

a)

een veilige registratie en opslag van identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers;

b)

een veilige uitwisseling van ondertekende en versleutelde identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers.

HOOFDSTUK IV

WERKING VAN DE ELEKTRISCHE SYSTEMEN EN OPLEIDINGEN OVER HET GEBRUIK ERVAN

Artikel 19

Ontwikkelen, testen, uitrol en beheer van de elektronische systemen

1.   De gemeenschappelijke componenten worden door de Commissie ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd. De nationale componenten worden door de lidstaten ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale componenten interoperabel zijn met de gemeenschappelijke componenten.

Artikel 20

Onderhoud aan en wijzigingen in de elektronische systemen

1.   De Commissie draagt zorg voor het onderhoud van de gemeenschappelijke componenten en de lidstaten dragen zorg voor het onderhoud van de nationale componenten.

2.   De Commissie en de lidstaten zorgen voor een ononderbroken werking van de elektronische systemen.

3.   De Commissie kan de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen wijzigen om storingen te verhelpen, nieuwe functionaliteiten toe te voegen of bestaande functionaliteiten te veranderen.

4.   De Commissie informeert de lidstaten over wijzigingen in en bijwerkingen van de gemeenschappelijke componenten.

5.   De lidstaten informeren de Commissie over wijzigingen in en bijwerkingen van de nationale componenten die gevolgen kunnen hebben voor de werking van de gemeenschappelijke componenten.

6.   De Commissie en de lidstaten maken de informatie over de wijzigingen in en bijwerkingen van de elektronische systemen overeenkomstig de leden 4 en 5 openbaar.

Artikel 21

Tijdelijke storing van de elektronische systemen

1.   In geval van een tijdelijke storing van de elektronische systemen zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van het wetboek, verstrekken marktdeelnemers en andere personen dan marktdeelnemers de gegevens om de betrokken formaliteiten te vervullen op een wijze die door de lidstaten is vastgelegd, ook door andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken te gebruiken.

2.   De douaneautoriteiten zorgen ervoor dat de overeenkomstig lid 1 verstrekte gegevens binnen zeven dagen in de betreffende elektronische systemen weer ter beschikking worden gesteld, gerekend vanaf het moment dat de betreffende elektronische systemen weer beschikbaar zijn.

3.   De Commissie en de lidstaten informeren elkaar wanneer de elektronische systemen niet beschikbaar zijn als gevolg van een tijdelijke storing.

Artikel 22

Ondersteuning bij opleidingen over het gebruik en de werking van de gemeenschappelijke componenten

De Commissie ondersteunt de lidstaten inzake het gebruik en de werking van de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen door in passend opleidingsmateriaal te voorzien.

HOOFDSTUK V

GEGEVENSBESCHERMING, GEGEVENSBEHEER, EIGENDOM EN VEILIGHEID VAN DE ELEKTRONISCHE SYSTEMEN

Artikel 23

Bescherming van persoonsgegevens

1.   De in de elektronische systemen geregistreerde persoonsgegevens worden verwerkt met het oog op de tenuitvoerlegging van de douanewetgeving, rekening houdend met de specifieke doelstellingen van elk van de elektronische systemen, overeenkomstig artikel 4, lid 1, respectievelijk artikel 14, lid 1.

2.   De nationale toezichthoudende autoriteiten op het gebied van gegevensbescherming en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werken samen om te zorgen voor een gecoördineerd toezicht op de verwerking van in de elektronische systemen geregistreerde persoonsgegevens.

Artikel 24

Bijwerking van gegevens in de elektronische systemen

De lidstaten zorgen ervoor dat de op nationaal niveau geregistreerde gegevens overeenkomen met de in de gemeenschappelijke componenten geregistreerde gegevens en worden bijgewerkt.

Artikel 25

Beperking van de toegang tot gegevens en de gegevensverwerking

1.   De door een lidstaat in de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen geregistreerde gegevens mogen alleen door deze lidstaat worden uitgelezen of verwerkt. Deze gegevens mogen tevens door een andere lidstaat worden uitgelezen en verwerkt wanneer deze lidstaat betrokken is bij de verwerking van een aanvraag of het beheer van een beschikking waarop de gegevens betrekking hebben; dit geldt ook voor een raadpleging overeenkomstig artikel 9.

2.   De door een marktdeelnemer of een andere persoon dan een marktdeelnemer in de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen geregistreerde gegevens mogen door deze marktdeelnemer of die persoon worden uitgelezen en verwerkt. Deze gegevens mogen tevens worden uitgelezen en verwerkt door een lidstaat die betrokken is bij de verwerking van een aanvraag of het beheer van een beschikking waarop de gegevens betrekking hebben; dit geldt ook voor een raadpleging overeenkomstig artikel 9.

Artikel 26

Systeemeigendom

1.   De Commissie is systeemeigenaar van de gemeenschappelijke componenten.

2.   De lidstaten zijn systeemeigenaar van de nationale componenten.

Artikel 27

Systeemveiligheid

1.   De Commissie staat in voor de veiligheid van de gemeenschappelijke componenten. De lidstaten staan in voor de veiligheid van de nationale componenten.

Daartoe treffen de Commissie en de lidstaten ten minste de benodigde maatregelen, om:

a)

te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de apparatuur die wordt gebruikt voor de verwerking van gegevens;

b)

te voorkomen dat onbevoegden gegevens ingeven, opvragen, wijzigen of verwijderen;

c)

eventuele onder a) en b) bedoelde activiteiten op te sporen.

2.   De Commissie en de lidstaten informeren elkaar over eventuele activiteiten die kunnen resulteren in een schending van de veiligheid of een vermoedelijke schending van de veiligheid van de elektronische systemen.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Beoordeling van de elektronische systemen

De Commissie en de lidstaten beoordelen de componenten waarvoor zij verantwoordelijk zijn en analyseren met name de veiligheid en integriteit van de componenten en de vertrouwelijkheid van de in deze componenten verwerkte gegevens.

De Commissie en de lidstaten informeren elkaar over de resultaten van de beoordeling.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).

(3)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).


15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2090 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2017

betreffende de goedkeuring van bier als basisstof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 23, lid 5, in samenhang met artikel 13, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 23, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft de Commissie op 11 november 2016 een aanvraag van het Institut Technique de l'Agriculture Biologique ontvangen voor de goedkeuring van bier als basisstof. De aanvraag ging vergezeld van de in artikel 23, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voorgeschreven informatie.

(2)

De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) om wetenschappelijke bijstand verzocht. Op 9 juni 2017 heeft de EFSA een technisch verslag over bier bij de Commissie ingediend (2). De Commissie heeft op 20 juli 2017 het evaluatieverslag (3) en een ontwerp van deze verordening aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd en daarna voor definitieve versies gezorgd voor de bijeenkomst van dit comité op 6 oktober 2017.

(3)

Uit de door de aanvrager verstrekte documentatie blijkt dat bier voldoet aan de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad gedefinieerde criteria van een voedingsmiddel (4). Bovendien wordt de stof niet voornamelijk gebruikt om gewassen te beschermen, maar is zij daarvoor toch nuttig in een product dat bestaat uit de stof en water. Bijgevolg moet de stof als basisstof worden beschouwd.

(4)

Uit onderzoek is gebleken dat mag worden verwacht dat bier in het algemeen zal voldoen aan de voorschriften van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, met name voor de toepassingen die zijn onderzocht en in het evaluatieverslag van de Commissie zijn opgenomen. Daarom moet bier als basisstof worden goedgekeurd.

(5)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, en in het licht van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden vast te stellen.

(6)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (5) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van een basisstof

De stof bier wordt als basisstof goedgekeurd overeenkomstig bijlage I.

Artikel 2

Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  EFSA (European Food Safety Authority), 2017. Technical report on the outcome of the consultation with Member States and EFSA on the basic substance application for beer for use in plant protection against slugs and snails. EFSA supporting publication 2017:EN-1253. 30 pp. doi:10.2903/sp.efsa.2017.EN-1253.

(3)  http://ec.europa.eu/food/plant/pesticides/eu-pesticides-database/public/?event=activesubstance.selection&language=EN

(4)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE I

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Specifieke bepalingen

Bier

CAS-nr.: 8029-31-0

Niet van toepassing

Levensmiddelenkwaliteit

5 december 2017

Bier mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over bier (SANTE/11038/2017), en met name de aanhangsels I en II.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit, de specificatie en de wijze van gebruik van de basisstof.


BIJLAGE II

Aan deel C van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Nummer

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Specifieke bepalingen

„17

Bier

CAS-nr.: 8029-31-0

Niet van toepassing

Levensmiddelenkwaliteit

5 december 2017

Bier mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over bier (SANTE/11038/2017), en met name de aanhangsels I en II.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit, de specificatie en de wijze van gebruik van de basisstof.


15.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2091 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2017

tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof iprodion overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2003/31/EG van de Commissie (2) is iprodion als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3).

(2)

De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4).

(3)

De goedkeuring van de in de deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 vermelde werkzame stof iprodion vervalt op 31 oktober 2018.

(4)

Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van iprodion ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) en binnen de in dat artikel vermelde termijn.

(5)

De aanvrager heeft de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was.

(6)

De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit verslag op 3 november 2015 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend.

(7)

De EFSA heeft dat beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier tevens toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(8)

Op 8 juni 2016 heeft de EFSA aan de Commissie haar conclusie meegedeeld (6) met betrekking tot de vraag of iprodion naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria zoals vermeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. De EFSA heeft geconcludeerd dat er een groot risico bestaat dat de beoordeelde representatieve gebruiksdoeleinden bij alle relevante grondwaterscenario's leiden tot blootstelling van het grondwater aan de relevante metabolieten van iprodion boven de parametrische grenswaarde voor drinkwater van 0,1 μg/l. Van één relevante metaboliet is zelfs voorspeld dat het gehalte ervan in alle relevante grondwaterscenario's meer dan 0,75 μg/l zou bedragen. Daarnaast heeft de EFSA geconcludeerd dat er een hoog langetermijnrisico is voor in het water levende organismen.

(9)

Voorts heeft de EFSA met betrekking tot een metaboliet die als residu in planten en als onzuiverheid in het technische materiaal is gevonden, geconcludeerd dat de mogelijke genotoxische werking niet kan worden uitgesloten en dat bijgevolg de vaststelling van de referentiewaarden voor die metaboliet op basis van de beschikbare informatie niet kan worden bevestigd. Bovendien kon de beoordeling van het voedingsrisico op basis van de beschikbare informatie niet worden afgerond, aangezien er geen voor de risicobeoordeling gehanteerde residudefinities kunnen worden opgesteld. Niettemin kon een acuut risico voor de consument niet worden uitgesloten. Tot slot kon op basis van de in het dossier ingediende informatie de beoordeling van het langetermijnrisico voor in het wild levende zoogdieren voor alle relevante blootstellingsroutes niet worden afgerond.

(10)

Daarnaast is iprodion overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (7) als kankerverwekkende stof van categorie 2 ingedeeld, en heeft de EFSA in haar conclusie vermeld dat iprodion als kankerverwekkende stof van categorie 1B en als voor de voortplanting giftige stof van categorie 2 moet worden ingedeeld. Voor de beoordeelde representatieve gebruiksdoeleinden liggen de residugehalten hoger dan de in artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (8) bedoelde standaardwaarde. Bijgevolg is niet voldaan aan de vereisten van bijlage II, punten 3.6.3 en 3.6.5, van Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(11)

De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen in te dienen over de conclusie van de EFSA en, overeenkomstig artikel 14, lid 1, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012, over het ontwerpverslag over de verlenging. De aanvrager heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht.

(12)

Ondanks de argumenten van de aanvrager blijven de problemen in verband met de stof echter bestaan.

(13)

Gelet op de geconstateerde problemen is met betrekking tot een of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel niet vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan. Het is dan ook passend de goedkeuring van iprodion overeenkomstig artikel 20, lid 1, onder b), van die verordening niet te verlengen.

(14)

De lidstaten moeten tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die iprodion bevatten, in te trekken.

(15)

Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die iprodion bevatten, moet deze periode uiterlijk op 5 juni 2018 aflopen.

(16)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1511 van de Commissie (9) is de geldigheidsduur voor iprodion tot en met 31 oktober 2018 verlengd opdat de verlengingsprocedure vóór het verstrijken van de goedkeuring van die stof kan worden voltooid. Aangezien er echter vóór die verlengde vervaldatum een besluit is genomen, moet deze verordening zo snel mogelijk van toepassing worden.

(17)

Deze verordening laat de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag voor de goedkeuring van iprodion in te dienen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 onverlet.

(18)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Niet-verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof

De goedkeuring van de werkzame stof iprodion wordt niet verlengd.

Artikel 2

Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de vermelding over iprodion in rij 50 geschrapt.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

De lidstaten trekken alle toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof iprodion bevatten uiterlijk op 5 maart 2018 in.

Artikel 4

Respijtperiode

Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 5 juni 2018 aflopen.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2003/31/EG van de Commissie van 11 april 2003 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide en pendimethalin op te nemen als werkzame stof (PB L 101 van 23.4.2003, blz. 3).

(3)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).

(6)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2016. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance iprodion. EFSA Journal 2016;14(11):4609, 31 blz. doi:10.2903/j.efsa.2016.4609.

(7)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).

(9)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1511 van de Commissie van 30 augustus 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen 1-methylcyclopropeen, beta-cyfluthrin, chloorthalonil, chloortoluron, cypermethrin, daminozide, deltamethrin, dimethenamid-p, flufenacet, flurtamone, forchlorfenuron, fosthiazaat, indoxacarb, iprodion, MCPA, MCPB, silthiofam, thiofanaat-methyl en tribenuron (PB L 224 van 31.8.2017, blz. 115).