ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1447 VAN DE COMMISSIE
van 31 juli 2017
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Limone Interdonato Messina (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Italië tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Limone Interdonato Messina”, die bij Verordening (EG) nr. 1081/2009 van de Commissie (2) is geregistreerd. |
(2) |
Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam „Limone Interdonato Messina” (BGA) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 juli 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Julian KING
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1081/2009 van de Commissie van 11 november 2009 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Limone Interdonato Messina (BGA)) (PB L 295 van 12.11.2009, blz. 3).
(3) PB C 96 van 28.3.2017, blz. 7.
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/3 |
VERORDENING (EU) 2017/1448 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2017
tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in gebied NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2017/127 van de Raad (2) zijn quota voor 2017 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2017 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2017 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 augustus 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
João AGUIAR MACHADO
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2017/127 van de Raad van 20 januari 2017 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2017, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. |
12/TQ127 |
Lidstaat |
Europese Unie (alle lidstaten) |
Bestand |
RED/N3M. |
Soort |
Roodbaars (Sebastes spp.) |
Gebied |
NAFO 3M |
Datum van sluiting |
9.7.2017 om 19:00 UTC |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/5 |
VERORDENING (EU) 2017/1449 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2017
tot vaststelling van een tijdelijk verbod op de visserij op schelvis in de wateren van de Unie en de internationale wateren van Vb en VIa door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2017/127 van de Raad (2) zijn quota voor 2017 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2017 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2017 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 augustus 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
João AGUIAR MACHADO
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2017/127 van de Raad van 20 januari 2017 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2017, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. |
11/TQ127 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
HAD/5BC6A. |
Soort |
Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) |
Gebied |
Uniewateren en internationale wateren van Vb en VIa |
DATUM VAN SLUITING |
3.7.2017 |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/7 |
VERORDENING (EU) 2017/1450 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2017
tot vaststelling van een tijdelijk verbod op de visserij op leng in gebied IIIa en de Uniewateren van IIIbcd door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2017/127 van de Raad (2) zijn quota voor 2017 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2017 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2017 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 augustus 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
João AGUIAR MACHADO
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2017/127 van de Raad van 20 januari 2017 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2017, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. |
10/TQ127 |
Lidstaat |
Denemarken |
Bestand |
LIN/3A/BCD |
Soort |
Leng (Molva molva) |
Gebied |
IIIa en Uniewateren van IIIbcd |
Datum van sluiting |
1.7.2017 |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/9 |
VERORDENING (EU) 2017/1451 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2017
tot vaststelling van een tijdelijk verbod op de visserij op kabeljauw in gebied VIIa door vaartuigen die de vlag van België voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2017/127 van de Raad (2) zijn quota voor 2017 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2017 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2017 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 augustus 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
João AGUIAR MACHADO
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2017/127 van de Raad van 20 januari 2017 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2017, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. |
09/TQ127 |
Lidstaat |
België |
Bestand |
COD/07A. |
Soort |
Kabeljauw (gadus morhua) |
Gebied |
VIIa |
Datum van sluiting |
21/06/2017 |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/11 |
VERORDENING (EU) 2017/1452 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2017
tot vaststelling van een tijdelijk verbod op de visserij op alfonsino's in de wateren van de Unie en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad (2) zijn quota voor 2017 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2017 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2017 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 augustus 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
João AGUIAR MACHADO
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad van 12 december 2016 tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 (PB L 344 van 17.12.2016, blz. 32).
BIJLAGE
Nr. |
13/TQ2285 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
ALF/3X14- |
Soort |
Alfonsino's (Beryx spp.) |
Gebied |
Wateren van de Unie en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV |
Datum van sluiting |
13.7.2017 |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/13 |
VERORDENING (EU) 2017/1453 VAN DE COMMISSIE
van 9 augustus 2017
tot vaststelling van een tijdelijk verbod op de visserij op zwarte haarstaartvis in de Uniewateren en internationale wateren van VIII, IX en X door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad (2) zijn quota voor 2017 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2017 toegewezen quotum is opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2017 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 augustus 2017.
Voor de Commissie,
Namens de voorzitter,
João AGUIAR MACHADO
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad van 12 december 2016 tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 (PB L 344 van 17.12.2016, blz. 32).
BIJLAGE
Nr. |
14/TQ2285 |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
BSF/8910- |
Soort |
Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo) |
Gebied |
Unie- en internationale wateren van VIII, IX en X |
Datum van sluiting |
19.7.2017 |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1454 VAN DE COMMISSIE
van 10 augustus 2017
tot vaststelling van de technische formats voor de rapportage door de lidstaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (1), en met name artikel 24, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 1143/2014 is bepaald dat de Commissie de technische rapporteringsformats vaststelt teneinde de rapporteringsverplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in artikel 24, lid 1, van die verordening genoemde informatie te vereenvoudigen en te stroomlijnen. |
(2) |
Daartoe wordt bij deze uitvoeringsverordening de rapportage in de vorm van vrije tekst beperkt, het verzamelen van gegevens voor de afleiding van sleutelindicatoren vergemakkelijkt en gestimuleerd dat verwezen wordt naar reeds op nationaal niveau openbaar gemaakte informatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de voordelen van de toepassing van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) voor ruimtelijke informatie en de coherentie wordt gewaarborgd met wetgeving op hieraan gerelateerde beleidsterreinen, zoals de Richtlijnen 2000/60/EG (3), 2008/56/EG (4) en 2009/147/EG (5) van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (6). |
(3) |
Op grond van Richtlijn 2007/2/EG moeten de overheidsinstanties in de lidstaten verzamelingen ruimtelijke gegevens ter beschikking stellen overeenkomstig de in Verordening (EU) nr. 1089/2010 van de Commissie (7) opgenomen uitvoeringsbepalingen betreffende metagegevens, netwerkdiensten en interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens, met inbegrip van die in onderdeel 18 (Spreiding van soorten) van bijlage IV bij die verordening. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake invasieve uitheemse soorten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De technische formats die de lidstaten moeten gebruiken bij het aan de Commissie verstrekken van de in artikel 24, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 bedoelde informatie, zijn vermeld in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 augustus 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 317 van 4.11.2014, blz. 35.
(2) Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(3) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(4) Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
(5) Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
(6) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
(7) Verordening (EU) nr. 1089/2010 van de Commissie van 23 november 2010 ter uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van verzamelingen ruimtelijke gegevens en van diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens (PB L 323 van 8.12.2010, blz. 11).
BIJLAGE
Technische formats die de lidstaten moeten gebruiken bij het aan de Commissie verstrekken van de informatie die bedoeld is in artikel 24, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten
UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 24, LID 1, VAN VERORDENING (EU) Nr. 1143/2014 VERSTREKTE INFORMATIE |
|
Lidstaat |
|
Rapportageperiode |
|
AFDELING A
Informatie die moet worden verstrekt voor elk van de voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten en voor elk van de voor een regio zorgwekkende invasieve uitheemse soorten waarvoor maatregelen als bedoeld in artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 gelden
Informatie over de soort en het verspreidingsgebied, de verspreiding en de voortplantingspatronen ervan |
|||
1. |
Wetenschappelijke soortnaam |
|
|
2. |
Gebruikelijke soortnaam (facultatief) |
|
|
3. |
Is de soort aanwezig op het grondgebied van de lidstaat? |
Ja |
☐ |
Neen |
☐ |
||
Momenteel niet bekend |
☐ |
||
4. |
Verspreidingsgebied van de soort, met inbegrip van informatie over de verspreiding en de voortplantingspatronen ervan (alleen invullen als vraag 3 met „ja” is beantwoord) |
|
|
5. |
Aanvullende informatie (facultatief) |
|
Informatie over de voor deze soort verleende vergunningen Alleen invullen voor voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten |
||||
6. |
Zijn er tijdens de rapportageperiode vergunningen voor deze soort verleend? |
Ja |
☐ |
|
Neen |
☐ |
|||
7. |
Alleen invullen als vraag 6 met „ja” is beantwoord |
|||
Betrokken kalenderjaar |
|
|||
Doeleinde van de vergunning |
Aantal verleende vergunningen |
Totaal aantal of volume van de toegelaten exemplaren overeenkomstig de verleende vergunningen |
||
Vergunningen voor onderzoek |
|
|
||
Vergunningen voor bewaring ex situ |
|
|
||
Vergunningen voor productie voor de wetenschap en daaropvolgend geneeskundig gebruik om de menselijke gezondheid te bevorderen |
|
|
||
Vergunningen om andere activiteiten te verrichten na toelating door de Commissie (artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1143/2014) |
|
|
||
8. |
Aanvullende informatie (facultatief) |
|
Informatie over inspecties Alleen invullen voor voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten en als vraag 6 met „ja” is beantwoord |
|||||
9. |
Betrokken kalenderjaar |
|
|||
Doeleinde van de vergunning |
Aantal geïnspecteerde instellingen |
Aantal of volume van de toegelaten exemplaren overeenkomstig de aan de geïnspecteerde instellingen verleende vergunningen |
Aantal geïnspecteerde instellingen dat niet aan de voorwaarden in de vergunningen bleek te voldoen |
Aantal of volume van de toegelaten exemplaren overeenkomstig de vergunningen die verleend zijn aan de geïnspecteerde instellingen die niet aan de voorwaarden in de vergunningen bleken te voldoen |
|
Vergunningen voor onderzoek |
|
|
|
|
|
Vergunningen voor bewaring ex situ |
|
|
|
|
|
Vergunningen voor productie voor de wetenschap en daaropvolgend geneeskundig gebruik om de menselijke gezondheid te bevorderen |
|
|
|
|
|
Vergunningen om andere activiteiten te verrichten na toelating door de Commissie (artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1143/2014) |
|
|
|
|
|
10. |
Aanvullende informatie (facultatief) |
|
Informatie over voor deze soort genomen snelle-uitroeiingsmaatregel(en) (Artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1143/2014) |
||||
11. |
Zijn er voor de soort tijdens de rapportageperiode snelle-uitroeiingsmaatregelen genomen? |
Ja |
☐ |
|
Neen |
☐ |
|||
12. |
Alleen invullen als vraag 11 met „ja” is beantwoord |
|||
Maatregel(en) |
Begindatum |
|
||
Verwachte duur of einddatum van de toepassing van de maatregel(en) |
|
|||
Deel van het grondgebied |
|
|||
Biogeografische regio('s) |
|
|||
Deelstroomgebied(en) |
|
|||
Mariene subregio('s) |
|
|||
Gebruikte methode(n) |
Mechanisch/fysisch |
☐ |
||
Chemisch |
☐ |
|||
Biologisch |
☐ |
|||
Andere |
☐ |
|||
Doeltreffendheid van de maatregel(en) |
Uitgeroeid |
☐ |
||
Populatie krimpt |
☐ |
|||
Populatie stabiel |
☐ |
|||
Populatie blijft groeien |
☐ |
|||
Onduidelijke populatietrend |
☐ |
|||
Niet-doelsoorten die gevolgen ondervinden |
|
Gevolg per soort |
|
|
|
|
|||
|
|
|||
13. |
Aanvullende informatie (facultatief) |
|
Informatie over voor deze soort genomen beheersmaatregel(en) (Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1143/2014) |
||||
14. |
Zijn er voor de soort tijdens de rapportageperiode beheersmaatregelen genomen? |
Ja |
☐ |
|
Neen |
☐ |
|||
15. |
Alleen invullen als vraag 14 met „ja” is beantwoord |
|||
Maatregel(en) |
Begindatum |
|
||
Verwachte duur of einddatum van de toepassing van de maatregel(en) |
|
|||
Doel van de maatregel(en) |
Uitroeiing |
☐ |
||
Beheersing |
☐ |
|||
Indamming |
☐ |
|||
Deel van het grondgebied |
|
|||
Biogeografische regio('s) |
|
|||
Deelstroomgebied(en) |
|
|||
Mariene subregio('s) |
|
|||
Gebruikte methode(n) |
Mechanisch/fysisch |
☐ |
||
Chemisch |
☐ |
|||
Biologisch |
☐ |
|||
Andere |
☐ |
|||
Doeltreffendheid van de maatregel(en) |
Uitgeroeid |
☐ |
||
Populatie krimpt |
☐ |
|||
Populatie stabiel |
☐ |
|||
Populatie blijft groeien |
☐ |
|||
Onduidelijke populatietrend |
☐ |
|||
Niet-doelsoorten die gevolgen ondervinden |
|
Gevolg per soort |
|
|
|
|
|||
|
|
|||
16. |
Aanvullende informatie (facultatief) |
|
Informatie over de gevolgen van deze soort (Facultatief) |
||
17. |
Opmerkingen over de gevolgen van de soort tijdens de rapportageperiode |
|
AFDELING B
Informatie die voor elke voor de lidstaat zorgwekkende invasieve uitheemse soort moet worden ingediend
1. |
Heeft de lidstaat een nationale lijst van voor de lidstaat zorgwekkende invasieve uitheemse soorten opgesteld? Zo ja, voor elke soort op de lijst de vragen 2 t/m 5 beantwoorden. |
Ja |
☐ |
|
Neen |
☐ |
|||
2. |
Wetenschappelijke soortnaam |
|
||
3. |
Gebruikelijke soortnaam (facultatief) |
|
||
4. |
Is de soort aanwezig op het grondgebied van de lidstaat? |
Ja |
☐ |
|
Neen |
☐ |
|||
Momenteel niet bekend |
☐ |
|||
5. |
Verspreidingsgebied van de soort, met inbegrip van informatie over de verspreiding en de voortplantingspatronen ervan (alleen invullen als vraag 4 met „ja” is beantwoord, facultatief) |
|
||
6. |
Op het grondgebied van de lidstaat voor de soort toegepaste maatregel(en) |
|||
Beperking op het opzettelijk op het grondgebied binnenbrengen |
☐ |
|||
Beperking op het opzettelijk houden, ook in een gesloten omgeving |
☐ |
|||
Beperking op het opzettelijk kweken, ook in een gesloten omgeving |
☐ |
|||
Beperking op het opzettelijk vervoeren, behalve in het kader van uitroeiing |
☐ |
|||
Beperking op het opzettelijk in de handel brengen |
☐ |
|||
Beperking op het opzettelijk gebruiken of uitwisselen |
☐ |
|||
Beperking op het opzettelijk toestaan zich voort te planten of te worden gekweekt of geteeld, ook in een gesloten omgeving |
☐ |
|||
Beperking op het opzettelijk vrijlaten in het milieu |
☐ |
|||
Afwijkingen in het kader van het vergunningssysteem krachtens artikel 8 |
☐ |
|||
Aangepakt in de actieplannen krachtens artikel 13 |
☐ |
|||
Valt onder het surveillancesysteem krachtens artikel 14 |
☐ |
|||
Officiële controles om opzettelijke introductie te voorkomen |
☐ |
|||
Valt onder systeem voor vroegtijdige detectie |
☐ |
|||
Valt onder snelle uitroeiing na vroegtijdige detectie |
☐ |
|||
Valt onder beheersmaatregelen indien wijdverspreid |
☐ |
|||
Herstelmaatregelen |
☐ |
|||
7. |
Aanvullende informatie (facultatief) |
|
AFDELING C
Horizontale informatie
1. |
Hyperlink naar informatie op internet over de verleende vergunningen overeenkomstig artikel 8, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 |
|
||
2. |
Actieplan(nen) als bedoeld in artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 |
|
||
3. |
Aangepakte prioritaire introductieroutes |
|
Betrokken soorten |
|
|
|
|||
|
|
|||
4. |
Beschrijving van het surveillancesysteem krachtens artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 |
|
||
5. |
Beschrijving van het systeem voor officiële controles krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 |
|
||
6. |
Beschrijving van de genomen maatregelen om het publiek te informeren |
|
||
7. |
Kostprijs van de maatregelen die zijn genomen om aan Verordening (EU) nr. 1143/2014 te voldoen |
|
||
8. |
Aanvullende informatie (facultatief) |
|
Instructies voor de verzameling van de in te dienen informatie
Afgezien van de als facultatief aangemerkte vragen, moeten de lidstaten voor alle vragen informatie verstrekken.
AFDELING A
Alle vragen van afdeling A moeten worden beantwoord voor elk van de invasieve uitheemse soorten die zijn opgenomen op de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 bedoelde Unielijst zoals die geldt aan het einde van het laatste kalenderjaar waarover wordt gerapporteerd.
Voor elk van de voor een regio zorgwekkende soorten waarvoor op diezelfde datum een uitvoeringshandeling krachtens artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 in werking is getreden, hoeven alleen de vragen 1 t/m 5 en 11 t/m 17 te worden beantwoord.
Vraag 1
— |
Vermeld de wetenschappelijke naam van de soort. |
Vraag 2
— |
Facultatief: Vermeld de gebruikelijke soortnaam in de nationale taal. |
Vraag 3
— |
Geef aan of de soort aanwezig wordt geacht op het grondgebied van de lidstaat (met uitsluiting van de ultraperifere regio's, indien van toepassing). |
Vraag 4
— |
Als vraag 3 met „ja” is beantwoord, een bestand verstrekken met gegevens over het verspreidingsgebied van de soort met toepassing van Richtlijn 2007/2/EG. Het bestand moet gebruikmaken van de ruimtelijke objecttypen die gedefinieerd zijn in onderdeel 18 (Spreiding van soorten) van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1089/2010 ter uitvoering van die richtlijn. De informatie over de voortplantings- en verspreidingspatronen moet volgens de desbetreffende codelijsten worden gespecificeerd. |
Vraag 5
— |
Facultatief: Geef zo nodig extra informatie om de antwoorden op de vragen 1 t/m 4 toe te lichten. |
Vraag 6
— |
Geef aan of tijdens de rapportageperiode voor deze soort vergunningen zijn afgegeven overeenkomstig artikel 8, lid 2, en/of artikel 9, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1143/2014. |
Vraag 7
— |
Alleen invullen als vraag 6 met „ja” is beantwoord. |
— |
Vermeld voor elk kalenderjaar waarover wordt gerapporteerd het aantal vergunningen, zoals bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1143/2014, per categorie doeleinden, alsmede het totale aantal of volume van de exemplaren die onder die vergunningen vallen. Vermeld ook de gebruikte eenheid (aantal exemplaren, kg. zaden enz.). |
Vraag 8
— |
Facultatief: Geef zo nodig extra informatie om de antwoorden op de vragen 6 en 7 toe te lichten. |
Vraag 9
— |
Verstrek voor elk kalenderjaar waarover wordt gerapporteerd de ingevulde tabel met betrekking tot de inspecties die vereist zijn op grond van artikel 8, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1143/2014. |
Vraag 10
— |
Facultatief: Geef zo nodig extra informatie om het antwoord op vraag 9 toe te lichten. Ga met name in op de redenen waarom geen inspecties zijn uitgevoerd en op geplande acties. |
Vraag 12
— |
Deze informatie kan worden gegroepeerd voor afzonderlijke populaties van soorten als daarop dezelfde snelle-uitroeiingsmaatregel(en) overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 worden toegepast. Indien verschillende maatregelen gelden voor verschillende populaties, moet deze informatie voor elke populatie afzonderlijk worden ingediend.
|
Vraag 13
— |
Facultatief: Geef zo nodig extra informatie om de antwoorden op de vragen 11 en 12 toe te lichten. Ga met name in op de redenen waarom geen maatregelen zijn genomen en op geplande acties. |
Vraag 15
— |
Deze informatie kan worden gegroepeerd voor afzonderlijke populaties van soorten als daarop dezelfde beheersmaatregel(en) overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 worden toegepast. Indien verschillende maatregelen gelden voor verschillende populaties, moet deze informatie voor elke populatie afzonderlijk worden ingediend.
|
Vraag 16
— |
Facultatief: Geef zo nodig extra informatie om de antwoorden op de vragen 14 en 15 toe te lichten. Ga met name in op de redenen waarom geen maatregelen zijn genomen en op geplande acties. |
Vraag 17
— |
Facultatief: Vermeld informatie over de gevolgen van de soort voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten, met inbegrip van de gevolgen voor inheemse soorten, beschermde gebieden en bedreigde habitats. Vermeld ook informatie over de sociale en economische gevolgen van de soort, alsook de gevolgen ervan voor de gezondheid en veiligheid van de mens. |
AFDELING B
Afdeling B moet ingevolge artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 worden ingevuld voor elk van de voor de lidstaat zorgwekkende invasieve uitheemse soorten.
Vraag 2
— |
Vermeld de wetenschappelijke naam van de soort. |
Vraag 3
— |
Facultatief: Vermeld de gebruikelijke soortnaam in de nationale taal. |
Vraag 4
— |
Geef aan of de soort aanwezig wordt geacht op het grondgebied van de lidstaat (met uitsluiting van de ultraperifere regio's, indien van toepassing). |
Vraag 5
— |
Facultatief: Zie vraag 4 van afdeling A. |
Vraag 6
— |
Vermeld, indien van toepassing, welke maatregelen voor de soort worden toegepast. |
Vraag 7
— |
Facultatief: Geef zo nodig extra informatie om de antwoorden op de vragen 1 t/m 6 toe te lichten. |
AFDELING C
Vraag 1
— |
Vermeld de hyperlink naar de informatie op internet krachtens artikel 8, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1143/2014. |
Vraag 2
— |
Verstrek (een hyperlink naar) een document waarin de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1143/2014 bedoelde actieplannen zijn beschreven. |
Vraag 3
— |
Vermeld met behulp van onderstaande codes de aangepakte prioritaire introductieroutes en de voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten waarvoor die introductieroutes gelden:
|
Vraag 4
— |
Verstrek (een hyperlink naar) een document waarin het in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 bedoelde surveillancesysteem is beschreven. |
Vraag 5
— |
Verstrek (een hyperlink naar) een document waarin het in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1143/2014 bedoelde systeem voor officiële controles is beschreven, met een beschrijving van de in lid 7 van dat artikel bedoelde procedures om de uitwisseling van relevante informatie te waarborgen en om de efficiënte en doeltreffende coördinatie en samenwerking tussen alle bij de verificaties betrokken autoriteiten te verzekeren. |
Vraag 6
— |
Verstrek (een hyperlink naar) een document waarin de vanwege de aanwezigheid van een invasieve uitheemse soort genomen maatregelen, alsmede eventuele door burgers gevraagde maatregelen, zijn beschreven. |
Vraag 7
— |
Verstrek (een hyperlink naar) een document met informatie over de kostprijs van de maatregelen die zijn genomen om aan Verordening (EU) nr. 1143/2014 te voldoen, indien beschikbaar. Geef zo mogelijk een uitsplitsing van de kosten per specifieke maatregel (bv. capaciteitsopbouw, uitvoering surveillancesysteem, uitvoering van officiële controles, uitvoering van snelle-uitroeiingsmaatregelen of beheersmaatregelen) en vermeld relevante informatie over de terugvordering van kosten en de voordelen van de genomen maatregelen (vermeden schadekosten, vermeden schade voor biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten, bijdrage aan andere EU-doelstellingen, vermeden schade aan menselijke gezondheid, veiligheid en de economie), indien beschikbaar. |
Vraag 8
— |
Facultatief: Verstrek (een hyperlink naar) een document met eventuele andere informatie in verband met de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1143/2014 die de lidstaat aan de verplichte informatie wil toevoegen. |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/28 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1455 VAN DE COMMISSIE
van 10 augustus 2017
tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof picoxystrobin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 20, lid 1, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2003/84/EG van de Commissie (2) is picoxystrobin als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3). |
(2) |
De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4). |
(3) |
De goedkeuring van de werkzame stof picoxystrobin, zoals vermeld in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, vervalt op 31 oktober 2017. |
(4) |
Er is een aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van picoxystrobin ingediend overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (5) en binnen de in dat artikel vermelde termijn. |
(5) |
De aanvrager heeft de overeenkomstig artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 vereiste aanvullende dossiers ingediend. De lidstaat-rapporteur heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig was. |
(6) |
De lidstaat-rapporteur heeft in overleg met de lidstaat-corapporteur een beoordelingsverslag over de verlenging opgesteld en dit op 30 juni 2015 bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie ingediend. |
(7) |
De EFSA heeft het beoordelingsverslag over de verlenging voor opmerkingen aan de aanvrager en de lidstaten toegezonden en de ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. De EFSA heeft het aanvullende beknopte dossier tevens toegankelijk gemaakt voor het publiek. |
(8) |
Op 1 juni 2016 heeft de EFSA aan de Commissie haar conclusie (6) meegedeeld met betrekking tot de vraag of picoxystrobin naar verwachting zal voldoen aan de goedkeuringscriteria zoals vermeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Daarin werden de volgende problemen geconstateerd: een clastogeen en aneugeen potentieel van metaboliet IN-H8612 gevormd als residu kan niet worden uitgesloten, en er is een hoog risico voor aquatische organismen en regenwormen als gevolg van blootstelling aan picoxystrobin alsmede voor zich met regenwormen voedende zoogdieren als gevolg van blootstelling aan metaboliet IN-QDY63. Bovendien kon de beoordeling op een aantal gebieden niet worden voltooid. Op basis van de gegevens in het dossier werd het niet mogelijk geacht de beoordeling van de genotoxiciteit van picoxystrobin te voltooien; bijgevolg konden geen gezondheidskundige referentiewaarden voor gebruik bij risicobeoordelingen worden vastgesteld en daarom konden geen beoordelingen van het risico voor consumenten en het risico op andere dan voedingsgronden worden verricht. Wegens de onvolledige beoordeling van de mogelijke genotoxische werking van picoxystrobin kon niet volledig worden nagegaan of de toxiciteitsstudies in overeenstemming waren met de technische specificaties en kon de relevantie van de onzuiverheden niet worden vastgesteld. Er kon evenmin worden geconcludeerd dat er geen sprake was van hormonaal gemedieerde effecten veroorzaakt door picoxystrobin. De beoordeling van het voedingsrisico als gevolg van blootstelling aan metabolieten kon niet worden afgerond, aangezien voor het vaststellen van het toxicologisch profiel van verschillende metabolieten nadere gegevens vereist zijn; bijgevolg konden geen voor de risicobeoordeling gehanteerde definities van residuen worden opgesteld. Voorts konden op basis van de beschikbare gegevens geen conclusies worden getrokken over de mogelijk genotoxische werking van verschillende metabolieten die naar verwachting zullen voorkomen in het grondwater. Ten slotte kon de beoordeling van het risico van secundaire vergiftiging via de aquatische voedselketen voor vogels en zoogdieren niet worden voltooid. |
(9) |
De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over de conclusie van de EFSA in te dienen. Overeenkomstig artikel 14, lid 1, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 heeft de Commissie de aanvrager ook verzocht opmerkingen over het ontwerpverlengingsverslag in te dienen. De aanvrager heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. |
(10) |
Ondanks de argumenten van de aanvrager blijven de problemen in verband met de stof echter bestaan. |
(11) |
Derhalve is met betrekking tot één of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel niet vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria zoals bedoeld in artikel 4 werd voldaan. De goedkeuring van de werkzame stof picoxystrobin mag daarom niet worden verlengd. |
(12) |
Bijgevolg moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die picoxystrobin bevatten, in te trekken. |
(14) |
Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die picoxystrobin bevatten, moet deze periode uiterlijk op 30 november 2018 aflopen. |
(15) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/950 van de Commissie (7) is de geldigheidsduur voor picoxystrobin tot en met 31 oktober 2017 verlengd opdat de verlengingsprocedure vóór het verstrijken van de goedkeuring van die stof kan worden voltooid. Aangezien er vóór die verlengde vervaldatum een besluit is genomen, moet deze verordening zo snel mogelijk van toepassing worden. |
(16) |
Deze verordening laat de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag voor de goedkeuring van picoxystrobin in te dienen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 onverlet. |
(17) |
Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Een uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft de ontwerpuitvoeringshandeling voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het comité van beroep heeft geen advies uitgebracht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Niet-verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof
De goedkeuring van de werkzame stof picoxystrobin wordt niet verlengd.
Artikel 2
Overgangsmaatregelen
De lidstaten trekken alle toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof picoxystrobin bevatten uiterlijk op 30 november 2017 in.
Artikel 3
Respijtperiode
Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 30 november 2018 aflopen.
Artikel 4
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de vermelding over picoxystrobin in rij 68 geschrapt.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 augustus 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Richtlijn 2003/84/EG van de Commissie van 25 september 2003 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde flurtamone, flufenacet, iodosulfuron, dimethenamid-p, picoxystrobin, fosthiazaat en silthiofam op te nemen als werkzame stof (PB L 247 van 30.9.2003, blz. 20).
(3) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).
(6) EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2016. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance picoxystrobin. EFSA Journal 2016;14(6):4515, 26 blz. doi:10.2903/j.efsa.2016.4515.
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/950 van de Commissie van 15 juni 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen 2,4-DB, beta-cyfluthrin, carfentrazone-ethyl, Coniothyrium minitans stam CON/M/91-08 (DSM 9660), cyazofamide, deltamethrin, dimethenamid-P, ethofumesaat, fenamidone, flufenacet, flurtamone, foramsulfuron, fosthiazaat, imazamox, iodosulfuron, iprodion, isoxaflutool, linuron, maleïnehydrazide, mesotrione, oxasulfuron, pendimethalin, picoxystrobin, silthiofam en trifloxystrobin (PB L 159 van 16.6.2016, blz. 3).
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/31 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1456 VAN DE COMMISSIE
van 10 augustus 2017
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/44 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333/ van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1),
Gezien Verordening (EU) 2016/44 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011 (2), en met name artikel 20, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 worden de vaartuigen opgesomd die door het Sanctiecomité van de VN zijn aangewezen als bedoeld in punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad. Op die vaartuigen zijn op grond van die verordening een aantal verbodsbepalingen van toepassing, waaronder een verbod op het laden, vervoeren of lossen van ruwe olie uit Libië en op toegang tot havens op het grondgebied van de Unie. |
(2) |
Op 2 augustus 2017 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het vaartuig Lynn S toegevoegd aan de lijst van vaartuigen waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn. Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
Aangezien Lynn S het tweede vaartuig is dat wordt opgenomen in bijlage V, moet de lijst van vaartuigen worden genummerd. |
(4) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 augustus 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.
(2) PB L 12 van 19.1.2016, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De vermelding: „Naam: CAPRICORN Op een lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146, als uitgebreid en gewijzigd bij Resolutie 2362, lid 2 (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding geldig van 21 juli tot en met 21 oktober 2017, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Tanzania. Aanvullende informatie Vanaf 16 juli 2017 bevond het vaartuig zich voor de kust van Cyprus.” wordt vervangen door: „1. Naam: CAPRICORN Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146 (2014), als uitgebreid en gewijzigd bij Resolutie 2362 (2017), lid 2 (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding geldig van 21 juli tot 21 oktober 2017, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Tanzania. Aanvullende informatie IMO: 8900878. Vanaf 16 juli 2017 bevond het vaartuig zich voor de kust van Cyprus.” |
2) |
De volgende vermelding wordt toegevoegd: „2. Naam: Lynn S Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146 (2014), als uitgebreid en gewijzigd bij Resolutie 2362 (2017), lid 2 (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding geldig van 2 augustus tot 2 november 2017, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Saint Vincent en de Grenadines. Aanvullende informatie IMO: 8706349. Vanaf 26 juli 2017 bevond het vaartuig zich in internationale wateren, ongeveer 50 zeemijlen ten zuidoosten van Cyprus.” |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/33 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1457 VAN DE COMMISSIE
van 10 augustus 2017
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (1), en met name artikel 13, lid 1, onder d),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007 worden personen, entiteiten en lichamen vermeld die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité zijn aangewezen en wier tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
Op 5 augustus 2017 hechtte de VN-Veiligheidsraad zijn goedkeuring aan Resolutie 2371 (2017), waarbij negen natuurlijke personen en vier entiteiten werden toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn. Ook zijn de bestaande vermeldingen van twee entiteiten gewijzigd. |
(3) |
Bijlage IV dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(4) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 augustus 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In rubriek „A. Natuurlijke personen” worden de volgende vermeldingen toegevoegd:
|
2) |
In rubriek „B. Rechtspersonen, entiteiten en lichamen” worden de volgende vermeldingen toegevoegd:
|
3) |
In rubriek „A. Natuurlijke personen” wordt de vermelding
vervangen door:
|
4) |
In rubriek „A. Natuurlijke personen” wordt de vermelding
vervangen door:
|
BESLUITEN
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/36 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/1458 VAN DE RAAD
van 10 augustus 2017
tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1), en met name artikel 12, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 31 juli 2015 Besluit (GBVB) 2015/1333 vastgesteld. |
(2) |
Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 2 augustus 2017 de toevoeging van één vaartuig goedgekeurd aan de lijst van vaartuigen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. |
(3) |
Bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 10 augustus 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
M. MAASIKAS
(1) PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.
BIJLAGE
1. |
Het hieronder vermelde schip wordt toegevoegd aan de lijst van schepen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen, als opgenomen in bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333. B. Entiteiten 1. Naam: Lynn S Aanvullende informatie IMO-nummer: 8706349; Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146 (2014), zoals verlengd en gewijzigd bij punt 2 van Resolutie 2362 (2017) (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding geldig van 2 augustus tot en met 2 november 2017, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Saint Vincent en de Grenadines. Op 26 juli 2017 bevond het schip zich in internationale wateren ongeveer 50 zeemijl ten zuidoosten van Cyprus. |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/38 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/1459 VAN DE RAAD
van 10 augustus 2017
tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2016/849 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad van 27 mei 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Besluit 2013/183/GBVB (1), en met name artikel 33, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 27 mei 2016 Besluit (GBVB) 2016/849 vastgesteld. |
(2) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 5 augustus 2017 Resolutie 2371 (2017) aangenomen, die negen personen en vier entiteiten heeft toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn en de vermeldingen voor twee personen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn, heeft gewijzigd. |
(3) |
Bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 10 augustus 2017
Voor de Raad
De voorzitter
M. MAASIKAS
(1) PB L 141 van 28.5.2016, blz. 79.
BIJLAGE
De hieronder vermelde personen en entiteiten worden toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die zijn onderworpen aan beperkende maatregelen in bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849.
A. Personen
|
Naam |
Alias |
Identificatiegegevens |
Datum van aanwijzing door de VN |
Motivering |
54. |
Choe Chun Yong |
Ch'oe Ch'un-yo'ng |
Nationaliteit: Noord-Korea Paspoort: 654410078 Geslacht: mannelijk |
4.8.2017 |
Vertegenwoordiger voor Ilsim International Bank, die verbonden is met de Noord-Koreaanse strijdkrachten en nauwe banden heeft met Korea Kwangson Banking Corporation. Ilsim International Bank heeft getracht VN-sancties te ontwijken. |
55. |
Han Jang Su |
Chang-Su Han |
Geboortedatum: 8.11.1969 Geboorteplaats: Pyongyang, Noord-Korea Nationaliteit: Noord-Korea Paspoort: 745420176, verloopt op 19.10.2020 Geslacht: mannelijk |
4.8.2017 |
Hoofdvertegenwoordiger van de Foreign Trade Bank. |
56. |
Jang Song Chol |
|
Geboortedatum: 12.3.1967 Nationaliteit: Noord-Korea |
4.8.2017 |
Jang Song Chol is een vertegenwoordiger in het buitenland van de Korea Mining Development Corporation (KOMID). |
57. |
Jang Sung Nam |
|
Geboortedatum: 14.7.1970 Nationaliteit: Noord-Korea Paspoort: 563120368, afgegeven op 22.3.2013; Paspoort geldig tot: 22.3.2018 Geslacht: mannelijk |
4.8.2017 |
Hoofd van een buitenlands filiaal van Tangun Trading Corporation, die voornamelijk verantwoordelijk is voor de aanschaf van grondstoffen en technologieën ter ondersteuning van de Noord-Koreaanse defensieonderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's. |
58. |
Jo Chol Song |
Cho Ch'o'l-so'ng |
Geboortedatum: 25.9.1984 Nationaliteit: Noord-Korea Paspoort: 654320502, verloopt op 16.9.2019 Geslacht: mannelijk |
4.8.2017 |
Plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de Korea Kwangson Banking Corporation, die financiële diensten verleent ten behoeve van de Tanchon Commercial Bank en Korea Hyoksin Trading, een dochteronderneming van de Korea Ryonbong General Corporation. |
59. |
Kang Chol Su |
|
Geboortedatum: 13.2.1969 Nationaliteit: Noord-Korea Paspoort: 472234895 |
4.8.2017 |
Functionaris bij de Korea Ryonbong General Corporation, die gespecialiseerd is in aankopen voor de Noord-Koreaanse defensie-industrie en in ondersteuning van de verkoop in het buitenland van militaire goederen door Noord-Korea. De aankopen van deze onderneming dienen waarschijnlijk ook ter ondersteuning van het programma voor chemische wapens van de DVK. |
60. |
Kim Mun Chol |
Kim Mun-ch'o'l |
Geboortedatum: 25.3.1957 Nationaliteit: Noord-Korea |
4.8.2017 |
Vertegenwoordiger voor Korea United Development Bank. |
61. |
Kim Nam Ung |
|
Nationaliteit: Noord-Korea Paspoort: 654110043 |
4.8.2017 |
Vertegenwoordiger voor Ilsim International Bank, die verbonden is met de Noord-Koreaanse strijdkrachten en nauwe banden heeft met Korea Kwangson Banking Corporation. Ilsim International Bank heeft getracht VN-sancties te ontwijken. |
62. |
Pak Il Kyu |
Pak Il Kyu |
Nationaliteit: Noord-Korea Paspoort: 563120235 Geslacht: mannelijk |
4.8.2017 |
Functionaris bij de Korea Ryonbong General Corporation, die gespecialiseerd is in aankopen voor de Noord-Koreaanse defensie-industrie en in ondersteuning van de verkoop van militaire goederen door Pyongyang. De aankopen van deze onderneming dienen waarschijnlijk ook ter ondersteuning van het programma voor chemische wapens van de DVK. |
B. Entiteiten
|
Naam |
Alias |
Locatie |
Datum van aanwijzing door de VN |
Overige informatie |
47. |
Foreign Trade Bank |
|
FTB Building, Jungsong-dong, Central District, Pyongyang, DPRK |
4.8.2017 |
Foreign Trade Bank is een staatsbank en treedt op als belangrijkste deviezenbank in de DVK en heeft belangrijke financiële steun verleend aan de Korea Kwangson Banking Corporation. |
48. |
Korean National Insurance Company (KNIC) |
Korea National Insurance Corporation (KNIC) Korea Foreign Insurance Company |
Central District, Pyongyang, DPRK |
4.8.2017 |
Korean National Insurance Company is een Noord-Koreaanse financiële en verzekeringsonderneming met banden met het „Bureau 39”. |
49. |
Koryo Credit Development Bank |
Daesong Credit Development Bank; Koryo Global Credit Bank; Koryo Global Trust Bank |
Pyongyang, DPRK |
4.8.2017 |
Koryo Credit Development Bank opereert in de sector financiële diensten in de Noord-Koreaanse economie. |
50. |
Het concern Mansudae Overseas Project |
Mansudae Art Studio |
Pyongyang, DPRK |
4.8.2017 |
Het concern Mansudae Overseas Project was betrokken bij, faciliteerde of was verantwoordelijk voor de uitvoer van arbeiders vanuit de DVK naar andere landen voor aan de bouw gerelateerde activiteiten, onder meer standbeelden en monumenten, die inkomsten moesten genereren voor de regering van Noord-Korea of voor de Arbeiderspartij van Korea. Er is gemeld dat het concern Mansudae Overseas Project zaken heeft gedaan in landen in Afrika en Zuidoost-Azië, zoals Algerije, Angola, Botswana, Benin, Cambodja, Tsjaad, de Democratische Republiek Congo, Equatoriaal Guinee, Maleisië, Mozambique, Madagaskar, Namibië, Syrië, Togo en Zimbabwe. |
De onderstaande vermeldingen van personen die zijn onderworpen aan beperkende maatregelen in bijlage I bij Besluit (GBVB) 2016/849 worden als volgt vervangen:
|
Naam |
Alias |
Identificatiegegevens |
Datum van aanwijzing door de VN |
Overige informatie |
16. |
Jang Bom Su |
Jang Pom Su Jang Hyon U |
Geboortedatum: 15.4.1957 of 22.2.1958 Diplomatiek paspoort nr.: 836110034, geldig tot: 1.1.2020; Nationaliteit: Noord-Korea |
2.3.2016 |
Vertegenwoordiger Tanchon Commercial Bank in Syrië. |
18. |
Jon Myong Guk |
Cho'n Myo'ng-kuk Jon Yong Sang |
Geboortedatum: 18.10.1976 of 25.8.1976; Paspoort: 4721202031; Geldig tot: 21.2.2017 Diplomatiek paspoort nr.: 836110035, geldig tot: 1.1.2020; Nationaliteit: Noord-Korea |
2.3.2016 |
Vertegenwoordiger Tanchon Commercial Bank in Syrië. |
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/42 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1460 VAN DE COMMISSIE
van 8 augustus 2017
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met nodulaire dermatose in sommige lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 5471)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Gezien Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (3), en met name artikel 14, lid 2, artikel 19, lid 1, onder a), lid 3, onder a), en de leden 4 en 6,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (4), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Richtlijn 92/119/EEG zijn algemene bestrijdingsmaatregelen vastgesteld die moeten worden toegepast in geval van een uitbraak van bepaalde dierziekten, waaronder nodulaire dermatose. Die bestrijdingsmaatregelen omvatten de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond het besmette bedrijf en voorzien ook in noodinenting in geval van een uitbraak van nodulaire dermatose als aanvulling op andere bestrijdingsmaatregelen. |
(2) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 van de Commissie (5) zijn maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met de aanwezigheid van nodulaire dermatose in sommige lidstaten of gedeelten daarvan zoals vermeld in bijlage I daarbij, met inbegrip van de minimumvereisten voor inentingsprogramma's tegen nodulaire dermatose die de lidstaten ter goedkeuring aan de Commissie voorleggen. Hierin wordt onder „besmette zone” verstaan: het in bijlage I, deel II, bij dat uitvoeringsbesluit vermelde gedeelte van het grondgebied van een lidstaat dat het gebied waarin nodulaire dermatose is bevestigd, alsmede de overeenkomstig Richtlijn 92/119/EEG vastgestelde beschermings- en toezichtsgebieden omvat, en waarin na de goedkeuring van inentingsprogramma's inenting tegen nodulaire dermatose mag worden uitgevoerd. Hierin wordt bovendien onder „vrije zone met inenting” verstaan: het in die bijlage, deel I, vermelde gedeelte van het grondgebied van een lidstaat dat de gebieden buiten de „besmette zones” omvat en waarin na de goedkeuring van inentingsprogramma's inenting tegen nodulaire dermatose wordt uitgevoerd. |
(3) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 is bepaald dat in de „besmette zones” en „vrije zones met inenting” specifieke risicobeperkende maatregelen en handelsbeperkingen betreffende levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers, levende producten daarvan en andere producten van die dieren moeten worden genomen om het risico van verspreiding van nodulaire dermatose zo veel mogelijk te beperken. |
(4) |
In het verslag van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) over nodulaire dermatose dat op 27 maart 2017 is goedgekeurd (6) (het EFSA-verslag van 2017), wordt aangegeven dat de resultaten van de analyse van de beschikbare epidemiologische gegevens over nodulaire dermatose in Europa tot 2016 erop wijzen dat massa-inentingscampagnes tegen nodulaire dermatose, daar waar deze op de juiste manier zijn uitgevoerd, de ziekte onder controle hebben gebracht door nieuwe uitbraken te voorkomen. Deze resultaten bevestigen de resultaten van een eerder spoedadvies over nodulaire dermatose, dat de EFSA op 29 juli 2016 heeft goedgekeurd (7) (het EFSA-advies van 2016), waarin werd geconcludeerd dat massa-inenting tegen nodulaire dermatose de meest doeltreffende maatregel is om de ziekte te bestrijden, met name als de bescherming van de ingeënte dieren al voor uitbraak van de ziekte was verkregen, namelijk door preventieve inenting. |
(5) |
De doeltreffendheid van de recente inentingscampagnes tegen nodulaire dermatose, zoals bevestigd in het EFSA-advies van 2016 en het EFSA-verslag van 2017, wijst erop dat op de juiste manier ingeënte runderen vanuit een „vrije zone met inenting” van een lidstaat op basis van minder beperkende voorschriften kunnen worden verplaatst naar een andere lidstaat of derde land of binnen de „vrije zone met inenting” of „besmette zone” van dezelfde lidstaat. Om dezelfde reden moeten minder beperkende voorschriften van toepassing zijn op de verplaatsingen van niet-ingeënte kalveren van ingeënte moederdieren wanneer zij binnen dezelfde zone in dezelfde lidstaat worden verplaatst. Op dezelfde wijze moeten minder beperkende voorschriften van toepassing zijn op de verplaatsingen van niet-ingeënte runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers binnen dezelfde „vrije zone met inenting” van dezelfde lidstaat, wanneer zij worden ingevoerd vanuit lidstaten of derde landen of gebieden daarvan waarvoor geen beperkingen gelden in verband met nodulaire dermatose, aangezien voor dit soort verplaatsingen mag worden aangenomen dat het risico van verspreiding van de ziekte laag is. |
(6) |
Kroatië, Bulgarije en Griekenland, de drie lidstaten die momenteel tegen nodulaire dermatose inenten en die in de lijst in bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 zijn opgenomen, hebben om wijziging van dat uitvoeringsbesluit verzocht en met name van de artikelen 4, 5 en 6 om voor minder beperkende voorschriften te zorgen voor de verplaatsingen van ingeënte runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers die zijn heringeënt, en verplaatsingen van niet-ingeënte kalveren van ingeënte moederdieren. Daarnaast heeft Kroatië verzocht om minder beperkende voorschriften voor de verplaatsingen van niet-ingeënte runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers die afkomstig zijn uit lidstaten of derde landen of gebieden daarvan waarvoor geen beperkingen gelden als gevolg van de bevestiging van de aanwezigheid van nodulaire dermatose of inenting daartegen. |
(7) |
Het risico van de verspreiding van nodulaire dermatose als gevolg van de verplaatsing van levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers die tegen nodulaire dermatose zijn ingeënt, is hoger als zij voor het eerst zijn ingeënt dan wanneer zij opnieuw worden ingeënt terwijl zij als gevolg van de vorige inenting nog immuun zijn. Dienovereenkomstig is het risico van de verspreiding van nodulaire dermatose hoger wanneer de dieren op het bedrijf van oorsprong voor het eerst worden ingeënt dan wanneer de dieren op dat bedrijf opnieuw worden ingeënt in de periode wanneer de aanwezige dieren als gevolg van de vorige inenting nog immuun zijn. Het is derhalve passend onderscheid te maken tussen de beperkende voorschriften die in elk van de bovengenoemde gevallen van toepassing zijn, gezien de duur van de door de vaccins tegen nodulaire dermatose opgewekte immuniteit, overeenkomstig de instructies van de fabrikant van het vaccin. |
(8) |
De voorwaarden voor de afwijkingen en bijzondere voorwaarden voor de verzending van levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers van en binnen de „vrije zones met inenting” en „besmette zones” moeten derhalve worden gewijzigd en de artikelen 4, 5, 6 en 12 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 5, lid 1, wordt punt b) vervangen door:
|
3) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 Bijzondere voorwaarden voor de verzending van levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers in de gebieden van dezelfde lidstaat die in bijlage I, deel II, worden vermeld 1. In afwijking van het in artikel 3, onder a), vastgestelde verbod en voor zover in overeenstemming met lid 2 van dit artikel, kan de bevoegde autoriteit toestemming verlenen voor de verzending van levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers uit bedrijven in een gebied dat wordt vermeld in bijlage I, deel II, naar een bestemming in een ander gebied van dezelfde lidstaat dat in bijlage I, deel II, wordt vermeld. 2. De in lid 1 vastgestelde afwijking geldt uitsluitend voor zendingen levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers op voorwaarde dat de dieren aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoen:
|
4) |
Na artikel 6 wordt het volgende artikel 6 bis ingevoegd: „Artikel 6 bis Bijzondere voorwaarden voor de verzending van levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers vanuit gebieden die in bijlage I, deel I, worden vermeld naar gebieden van dezelfde lidstaat die in bijlage I, deel I of deel II, worden vermeld 1. In afwijking van het in artikel 3, onder a), vastgestelde verbod en voor zover in overeenstemming met lid 2 van dit artikel, kan de bevoegde autoriteit toestemming verlenen voor de verzending van levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers uit bedrijven in een gebied dat wordt vermeld in bijlage I, deel I, naar een bestemming in een ander gebied van dezelfde lidstaat dat in bijlage I, deel I of deel II, wordt vermeld. 2. De in lid 1 vastgestelde afwijking geldt uitsluitend voor zendingen levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers op voorwaarde dat de dieren aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoen:
|
5) |
In artikel 12 wordt de inleidende zin vervangen door: „De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de kanalisatieprocedure voor het vervoer van levende runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers, niet-verwerkte dierlijke bijproducten en onbehandelde huiden dat valt onder de afwijkingen van de artikelen 4, 5, 8 en 9, voldoet aan de volgende voorwaarden:”. |
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 8 augustus 2017.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69.
(4) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 van de Commissie van 15 november 2016 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met nodulaire dermatose in sommige lidstaten (PB L 310 van 17.11.2016, blz. 51).
(6) EFSA Journal 2017;15(4):4773.
(7) EFSA Journal 2016;14(8):4573.
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/46 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1461 VAN DE COMMISSIE
van 8 augustus 2017
tot wijziging van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG wat betreft de lijst van derde landen of delen daarvan waaruit vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen in de Unie mogen worden binnengebracht
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 5472)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, inleidende zin, artikel 8, punt 1, eerste alinea, artikel 8, punt 4, en artikel 9, lid 4, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (2) zijn onder andere de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het binnenbrengen in de Unie van zendingen van bepaalde vleesproducten en van behandelde magen, blazen en darmen die een in bijlage II, deel 4, van die beschikking genoemde behandeling hebben ondergaan („de producten”). |
(2) |
Bijlage II, deel 2, van Beschikking 2007/777/EG bevat een lijst van derde landen of delen daarvan waaruit de producten in de Unie mogen worden ingevoerd op voorwaarde dat ze de daarin bedoelde behandelingen hebben ondergaan. Deel 4 van die bijlage beschrijft een niet-specifieke behandeling A en specifieke behandelingen B tot en met F in afnemende volgorde van ernst van het risico voor de diergezondheid dat ze weg moeten nemen. |
(3) |
Bijlage II, deel 3, van Beschikking 2007/777/EG bevat een lijst van derde landen of delen daarvan waaruit biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten in de Unie mogen worden ingevoerd op voorwaarde dat ze een van de in deel 4 van die bijlage bedoelde behandelingen hebben ondergaan. |
(4) |
Bosnië en Herzegovina heeft gevraagd om te worden opgenomen in bijlage II, deel 2, van Beschikking 2007/777/EG als derde land waaruit producten van als huisdier gehouden runderen door Bulgarije mogen worden doorgevoerd teneinde die producten naar Turkije uit te voeren. |
(5) |
In Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (3) zijn onder andere de lijsten vastgesteld van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit zendingen van voor menselijke consumptie bestemd vers vlees in de Unie mogen worden binnengebracht. Bij Verordening (EU) nr. 206/2010 is de doorvoer door de Unie van vers vlees van als landbouwhuisdier gehouden runderen uit Bosnië en Herzegovina toegestaan, en dat derde land is opgenomen in de lijst in bijlage II, deel 1, van die verordening. Bij Beschikking 2007/777/EG moet de doorvoer door de Unie van Bosnië en Herzegovina naar Turkije van zendingen producten van als huisdier gehouden runderen derhalve eveneens worden toegestaan op voorwaarde dat die producten de niet-specifieke behandeling A hebben ondergaan. Bosnië en Herzegovina moet derhalve worden opgenomen in de lijst van bijlage II, deel 2, van Beschikking 2007/777/EG. |
(6) |
De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft gevraagd om te worden opgenomen in bijlage II, deel 2, van Beschikking 2007/777/EG als derde land waaruit producten van pluimvee in de Unie mogen worden ingevoerd. |
(7) |
Bij Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie (4) is onder andere een lijst vastgesteld van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit zendingen pluimvee en bepaalde pluimveeproducten in de Unie mogen worden ingevoerd. Bij Verordening (EG) nr. 798/2008 is de invoer in de Unie van vers vlees van pluimvee voor menselijke consumptie uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië toegestaan, en dat derde land is opgenomen in de lijst in bijlage I bij die verordening. Derhalve moet bij Beschikking 2007/777/EG ook de invoer in de Unie van pluimveeproducten die een niet-specifieke behandeling A hebben ondergaan, worden toegestaan en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië moet in de lijst van bijlage II, deel 2, van Beschikking 2007/777/EG worden opgenomen. |
(8) |
De invoer in de Unie van producten van gekweekte loopvogels uit Zuid-Afrika is toegestaan op voorwaarde dat die producten een niet-specifieke behandeling A hebben ondergaan, en Zuid-Afrika is derhalve opgenomen in de lijst van bijlage II, deel 2, van Beschikking 2007/777/EG. Zuid-Afrika heeft op 22 juni 2017 de aanwezigheid van HPAI van het subtype H5N8 op zijn grondgebied bevestigd en mag daarom niet langer als vrij van die ziekte worden beschouwd. Om de insleep van het HPAI-virus in de Unie te voorkomen, moet de invoer van producten van gekweekte loopvogels uit Zuid-Afrika derhalve worden toegestaan op voorwaarde dat die producten de specifieke behandeling D hebben ondergaan, zoals vastgesteld in bijlage II, deel 4, van Beschikking 2007/777/EG. |
(9) |
Zuid-Afrika is eveneens opgenomen in de lijst van bijlage II, deel 3, van Beschikking 2007/777/EG als derde land waaruit de invoer in de Unie van biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vlees van pluimvee, gekweekt vederwild, loopvogels en vrij vederwild is toegestaan op voorwaarde dat die producten de specifieke behandeling E hebben ondergaan. Naar aanleiding van de bevestiging van de aanwezigheid van HPAI op het grondgebied van Zuid-Afrika en om de insleep van het HPAI-virus in de Unie te voorkomen, moet de invoer van biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vlees van pluimvee, gekweekt vederwild, loopvogels en vrij vederwild uit Zuid-Afrika derhalve worden toegestaan op voorwaarde dat die producten de specifieke behandeling D hebben ondergaan, zoals vastgesteld in bijlage II, deel 4, van Beschikking 2007/777/EG. |
(10) |
De invoer in de Unie van producten van gekweekte loopvogels uit Zimbabwe is toegestaan op voorwaarde dat die producten een niet-specifieke behandeling A hebben ondergaan, en Zimbabwe is derhalve opgenomen in de lijst van bijlage II, deel 2, van Beschikking 2007/777/EG. Zimbabwe heeft op 1 juni 2017 de aanwezigheid van HPAI van het subtype H5N8 op zijn grondgebied bevestigd en mag daarom niet langer als vrij van die ziekte worden beschouwd. Om de insleep van het HPAI-virus in de Unie te voorkomen, moet de invoer van producten van gekweekte loopvogels uit Zimbabwe derhalve worden toegestaan op voorwaarde dat die producten de specifieke behandeling D hebben ondergaan, zoals vastgesteld in bijlage II, deel 4, van Beschikking 2007/777/EG. |
(11) |
Zimbabwe is eveneens opgenomen in de lijst van bijlage II, deel 3, van Beschikking 2007/777/EG als derde land waaruit de invoer in de Unie van biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vlees van pluimvee, gekweekt vederwild, loopvogels en vrij vederwild is toegestaan op voorwaarde dat die producten de specifieke behandeling E hebben ondergaan. Naar aanleiding van de bevestiging van de aanwezigheid van HPAI op het grondgebied van Zimbabwe en om de insleep van het HPAI-virus in de Unie te voorkomen, moet de invoer van biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vlees van pluimvee, gekweekt vederwild, loopvogels en vrij vederwild uit Zimbabwe derhalve worden toegestaan op voorwaarde dat die producten de specifieke behandeling D hebben ondergaan, zoals vastgesteld in bijlage II, deel 4, van Beschikking 2007/777/EG. |
(12) |
De delen 2 en 3 van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD
Artikel 1
De delen 2 en 3 van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 8 augustus 2017.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(2) Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49).
(3) Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In deel 2 worden de volgende gegevens voor Bosnië en Herzegovina ingevoegd tussen de gegevens voor Australië en de gegevens voor Bahrein:
|
2) |
In deel 2 worden de gegevens voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vervangen door:
|
3) |
In deel 2 worden de gegevens voor Zuid-Afrika vervangen door:
|
4) |
In deel 2 worden de gegevens voor Zimbabwe vervangen door:
|
5) |
In deel 3 worden de gegevens voor Zuid-Afrika vervangen door:
|
6) |
In deel 3 worden de gegevens voor Zimbabwe vervangen door:
|
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/51 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1462 VAN DE COMMISSIE
van 10 augustus 2017
inzake de erkenning van de vrijwillige regeling „REDcert” voor het aantonen van de naleving van de duurzaamheidscriteria van de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (1), en met name artikel 7 quater, lid 4, tweede alinea,
Gezien Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (2), en met name artikel 18, lid 4, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de artikelen 7 ter en 7 quater en bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en de artikelen 17 en 18 en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG zijn soortgelijke duurzaamheidscriteria vastgesteld voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa en soortgelijke procedures voor de controle op de naleving van deze criteria. |
(2) |
Wanneer biobrandstoffen en vloeibare biomassa in aanmerking moeten worden genomen voor de doeleinden van artikel 17, lid 1, onder a), b) en c), van Richtlijn 2009/28/EG, verplichten de lidstaten de marktpartijen om aan te tonen dat die biobrandstoffen en vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 2 tot en met 5, van Richtlijn 2009/28/EG. |
(3) |
De Commissie kan besluiten dat vrijwillige nationale of internationale regelingen waarbij normen worden bepaald voor de productie van biomassaproducten, accurate gegevens bevatten met het oog op de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en/of aantonen dat leveringen van biobrandstoffen of vloeibare biomassa voldoen aan de duurzaamheidscriteria van artikel 17, leden 3, 4 en 5, en/of dat geen materialen doelbewust zijn gewijzigd of verwijderd opdat de levering of een deel ervan onder bijlage IX komt te vallen. Als een marktpartij bewijzen of gegevens indient die verkregen zijn overeenkomstig een door de Commissie erkende vrijwillige regeling, mag een lidstaat, voor zover het erkenningsbesluit daarop betrekking heeft, de leverancier niet vragen om verdere bewijzen van de naleving van de duurzaamheidscriteria in te dienen. |
(4) |
Het verzoek om te erkennen dat de vrijwillige regeling „REDcert” aantoont dat leveringen van biobrandstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van Richtlijn 98/70/EG en Richtlijn 2009/28/EG, werd op 24 mei 2017 bij de Commissie ingediend. De regeling, die is gevestigd te Schwertberger Str. 16, 53177 Bonn, Duitsland, heeft betrekking op een breed gamma aan grondstoffen, met inbegrip van afvalstoffen en residuen, en de gehele bewakingsketen. De documenten met betrekking tot de erkende regeling worden bekendgemaakt op het bij Richtlijn 2009/28/EG opgerichte transparantieplatform. |
(5) |
Uit beoordelingen van de vrijwillige regeling „REDcert” is gebleken dat die regeling de duurzaamheidscriteria van Richtlijn 98/70/EG en Richtlijn 2009/28/EG voldoende bestrijkt en dat zij een massabalansmethodologie toepast in overeenstemming met de eisen van artikel 7 quater, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG en van artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG. |
(6) |
Uit de evaluatie van de vrijwillige regeling „REDcert” is gebleken dat ze beantwoordt aan passende normen inzake betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijke auditing, en aan de methodologische eisen van bijlage IV bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V bij Richtlijn 2009/28/EG. |
(7) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de duurzaamheid van biobrandstof en vloeibare biomassa, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De vrijwillige regeling „REDcert” (hierna „de regeling” genoemd), waarvoor op 24 mei 2017 een verzoek tot erkenning is ingediend bij de Commissie, toont aan dat leveringen van biobrandstoffen en vloeibare biomassa die worden geproduceerd in overeenstemming met de in de regeling vastgestelde normen voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa, voldoen aan de duurzaamheidscriteria zoals vastgesteld in artikel 7 ter, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 17, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2009/28/EG.
De regeling bevat ook accurate gegevens voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2009/28/EG en artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG.
Artikel 2
Indien de inhoud van de regeling, zoals ingediend voor erkenning bij de Commissie op 24 mei 2017, wijzigingen ondergaat die gevolgen kunnen hebben voor de grondslag van dit besluit, worden dergelijke wijzigingen onverwijld aan de Commissie gemeld. De Commissie beoordeelt de gemelde wijzigingen om na te gaan of de regeling nog steeds voldoende betrekking heeft op de duurzaamheidscriteria waarvoor ze is erkend.
Artikel 3
De Commissie kan dit besluit intrekken, onder meer in de volgende gevallen:
a) |
als duidelijk wordt aangetoond dat de regeling elementen die van doorslaggevend belang voor dit besluit worden geacht, niet ten uitvoer heeft gelegd of als een ernstige en structurele inbreuk op deze elementen heeft plaatsgevonden; |
b) |
als de regeling geen jaarlijks verslag indient bij de Commissie overeenkomstig artikel 7 quater, lid 6, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 6, van Richtlijn 2009/28/EG; |
c) |
als de regeling de in uitvoeringshandelingen omschreven normen voor onafhankelijke auditing als bedoeld in artikel 7 quater, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 98/70/EG en artikel 18, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2009/28/EG niet toepast of geen verbeteringen uitvoert met betrekking tot andere elementen van de regeling die van doorslaggevend belang worden geacht voor een blijvende erkenning. |
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing tot en met 12 augustus 2022.
Gedaan te Brussel, 10 augustus 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58.
(2) PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
11.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 208/53 |
BESLUIT Nr. 1/2017 VAN HET SPECIAAL COMITÉ VOOR DOUANESAMENWERKING EN HANDELSBEVORDERING CARIFORUM-EU
van 7 juli 2017
betreffende een afwijking van de oorsprongsregels die zijn vastgesteld in Protocol nr. I bij de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, in verband met de bijzondere situatie van de Dominicaanse Republiek met betrekking tot bepaalde textielproducten [2017/1463]
HET SPECIAAL COMITÉ VOOR DOUANESAMENWERKING EN HANDELSBEVORDERING,
Gezien de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, en met name artikel 39, lid 2, en artikel 42, onder b), van Protocol nr. I,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De economische partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1) (hierna „de EPO Cariforum-EU” genoemd) is voorlopig van toepassing sinds 29 december 2008 tussen de Europese Unie (EU) en Antigua en Barbuda, de Bahama's, Barbados, Belize, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Jamaica, Saint Christopher en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname en Trinidad en Tobago. |
(2) |
Bij Protocol nr. I bij de EPO betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking zijn de oorsprongsregels vastgelegd voor de invoer van producten van oorsprong uit de Cariforum-staten in de EU. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 39, lid 2, van Protocol nr. I bij de EPO kunnen afwijkingen van deze oorsprongsregels worden toegestaan wanneer de ontwikkeling van bestaande industrieën of de oprichting van nieuwe industrieën in de Cariforum-staten dat rechtvaardigen. Voorts is in artikel 39, lid 6, onder b), van dat protocol bepaald dat bij het onderzoek van de verzoeken om afwijking in het bijzonder rekening wordt gehouden met de gevallen waarin de toepassing van de bestaande oorsprongsregels van aanzienlijke invloed zou zijn op het vermogen van een bestaande industrie in een Cariforum-staat of in Cariforum-staten haar uitvoer naar de EU voort te zetten, met name wanneer de toepassing kan leiden tot stopzetting van haar activiteiten. |
(4) |
Op 10 maart 2015 heeft het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering Cariforum-EU besluit nr. 1/2015 (2) vastgesteld waarbij een afwijking wordt toegestaan van de oorsprongsregels met betrekking tot bepaalde textielproducten die vanaf 10 maart 2015 tot en met 9 maart 2017 in de Unie zijn ingevoerd overeenkomstig artikel 39, lid 2 en artikel 39, lid 6, onder b) van Protocol nr. I bij de EPO. |
(5) |
Op 22 februari 2017 heeft de voorzitter van het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering Cariforum-EU van de Dominicaanse Republiek een nieuw verzoek om afwijking ontvangen. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 13 van Protocol nr. I bij de EPO moet in de Cariforum-staten of in de EU zonder onderbreking aan de in titel II van Protocol nr. I genoemde voorwaarden voor het verkrijgen van de oorsprongsstatus zijn voldaan. Haïti heeft de EPO ondertekend maar niet geratificeerd en past deze ook niet voorlopig toe. Overeenkomstig artikel 8 van Protocol nr. I worden het wassen, het strijken of persen van textiel, het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten en beeldmerken, het eenvoudig verpakken in zakken, kratten of dozen, of twee of meer van deze behandelingen tezamen, beschouwd als ontoereikende be- of verwerkingen om de oorsprongsstatus te verlenen. Daarom dient een afwijking van de bepalingen van artikel 8 en artikel 13, lid 1, van Protocol nr. I te worden toegestaan om oorsprong te verlenen aan het eindproduct dat wordt uitgevoerd uit de Dominicaanse Republiek naar de EU. |
(7) |
De Dominicaanse Republiek heeft verzocht om een afwijking van de in Protocol nr. I bij de EPO Cariforum-EU vastgestelde oorsprongsregels voor de invoer in de EU van 180 647 lange en korte broeken, voor heren of voor jongens, van denim, van GS-code 6203.42 overeenkomstig artikel 39, lid 2, van dat protocol. Aanleiding voor het verzoek is de moeilijke situatie waarin de industrie zich blijft bevinden vanwege het feit dat de be- en verwerkingen die in buurland Haïti plaatsvinden, een ongunstige invloed hebben op de naleving van de oorsprongsregels van de EPO Cariforum-EU, in afwachting van ratificatie door Haïti. Als de Dominicaanse Republiek geen goederen kan laten be- of verwerken in Haïti, zou de uitvoer van de bestaande textielindustrie in de Dominicaanse Republiek naar de EU in de toekomst onder grote druk komen te staan. Een nieuwe afwijking zou bijdragen aan de continuïteit van de productie en de ontwikkeling van de industrie en aan het behoud van de werkgelegenheid in zowel de Dominicaanse Republiek als Haïti. Ratificatie van de overeenkomst door Haïti zou belanghebbenden de benodigde bedrijfsstabiliteit en maximale voorspelbaarheid bieden. |
(8) |
Het verzoek bestrijkt een periode van twee jaar. Gelet op de huidige inspanningen van Haïti om de overeenkomst in de loop van 2017 te ratificeren, moet de afwijking worden toegestaan voor één jaar, teneinde de Dominicaanse Republiek meer tijd te geven om zich te conformeren aan de regels om de oorsprong te verkrijgen en voorspelbaarheid voor marktdeelnemers te garanderen, in afwachting van de voltooiing van het ratificatieproces door Haïti. Mocht Haïti het ratificatieproces aan het eind van het eerste jaar van de afwijking nog niet hebben voltooid, dan kan de afwijking met nog eens een jaar worden verlengd. |
(9) |
Het verzoek heeft betrekking op een totale hoeveelheid van 180 647 broeken van denim die voor uitvoer naar de EU zijn voorzien. Volgens informatie van de Dominicaanse Republiek zijn in het kader van de afwijking in de periode van maart 2015 tot maart 2016 161 634 producten van GS-code 6203.42 uitgevoerd. De voor 2017 en 2018 toe te wijzen hoeveelheden dienen hiermee in overeenstemming te zijn. Teneinde het daadwerkelijke en volledige gebruik van het voorgenomen jaarlijkse uitvoercontingent mogelijk te maken, is het passend om te voorzien in 180 647 stuks per jaar, hetgeen de bestaande industrie in staat stelt om haar uitvoer naar de Unie voort te zetten. |
(10) |
Het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering Cariforum-EU dient een afwijking toe te staan voor de invoer in de Unie van 180 647 lange en korte broeken, voor heren of voor jongens, van denim, van GS-code ex ex 6203.42 (GN-code 6203 42 31) gedurende een periode van één jaar vanaf de datum van vaststelling van dit besluit. |
(11) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (3) zijn regels vastgesteld voor het beheer van tariefcontingenten. Deze regels dienen van toepassing te zijn op het beheer van de hoeveelheid waarvoor bij dit besluit een afwijking wordt toegestaan. |
(12) |
Om efficiënt toezicht te kunnen uitoefenen op de wijze waarop de afwijking wordt toegepast, moeten de autoriteiten van de Dominicaanse Republiek de Commissie regelmatig nadere informatie over de afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 doen toekomen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van Protocol nr. I bij de EPO en in overeenstemming met artikel 39, lid 2, van dat protocol worden lange en korte broeken, voor heren of voor jongens, van denim, van GS-code ex ex 6203.42 (GN-code 6203 42 31), vervaardigd uit niet van oorsprong zijnde weefsels van GS-codes 5209.42 en 5513.19 (GN-codes 5209 42 00 en 5513 19 00) en versneden in de Dominicaanse Republiek, genaaid buiten het grondgebied van de Cariforum-staten en vervolgens gewassen, gestreken of geperst, voorzien van opdrukken van merken, etiketten en beeldmerken en verpakt in de Dominicaanse Republiek, beschouwd als van oorsprong uit de Dominicaanse Republiek overeenkomstig de voorwaarden in de artikelen 2 tot en met 5 van dit besluit.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde afwijking geldt voor één jaar voor de in de bijlage bij dit besluit vermelde producten en hoeveelheden die vanaf 7 juli 2017 tot en met 6 juli 2018 vanuit de Dominicaanse Republiek voor het vrije verkeer in de EU worden aangegeven.
Artikel 3
De in de bijlage vastgestelde hoeveelheden worden beheerd overeenkomstig de artikelen 49 tot en met 54 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
Artikel 4
De douaneautoriteiten van de Dominicaanse Republiek verrichten kwantitatieve controles op de uitvoer van de in artikel 1 bedoelde producten.
Voor het eind van de maand die volgt op elk kwartaal, doen de douaneautoriteiten van de Dominicaanse Republiek de Europese Commissie, via het secretariaat van het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering, een overzicht toekomen van de hoeveelheden waarvoor krachtens dit besluit certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn afgegeven, tezamen met de volgnummers van die certificaten.
Artikel 5
In vak 7 van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die krachtens dit besluit worden afgegeven, wordt één van de volgende vermeldingen aangebracht:
— |
„Derogation — Decision No 1/2017 of the CARIFORUM-EU Special Committee on Customs Cooperation and Trade facilitation of 7 July 2017”, |
— |
„Dérogation — Décision n° 1/2017 du Comité spécial de coopération douanière et de facilitation des échanges CARIFORUM-UE du 7 juillet 2017”, |
— |
„Excepción — Decisión n° 1/2017 del Comité Especial CARIFORUM-UE de Cooperación Aduanera y Facilitación del Comercio del 7 de julio 2017”. |
Artikel 6
Wanneer de EU op basis van objectieve informatie tot de bevinding is gekomen dat er sprake is geweest van onregelmatigheden of fraude of dat de verplichtingen van artikel 4 van dit besluit herhaaldelijk niet zijn nagekomen, kan de EU de in artikel 1 bedoelde afwijking tijdelijk schorsen overeenkomstig de procedure van artikel 20, leden 4 en 5, van de EPO Cariforum-EU.
Artikel 7
Mocht Haïti het ratificatieproces aan het eind van het eerste jaar van de afwijking nog niet hebben voltooid en op voorwaarde dat de betreffende Cariforum-staat drie maanden voor het einde van deze periode bewijs levert dat nog altijd niet kan worden voldaan aan de voorwaarden van Protocol nr. I, dan kan de in artikel 1 bedoelde afwijking bij besluit van het comité met nog eens een jaar worden verlengd.
Artikel 8
Dit besluit treedt in werking op 7 juli 2017.
Gedaan te Georgetown en Brussel, 7 juli 2017.
Percival MARIE
Vertegenwoordiger van het Cariforum
namens de Cariforum-staten
Jean-Michel GRAVE
Europese Commissie
namens de EU
(1) PB L 289 van 30.10.2008, blz. 3.
(2) Besluit nr. 1/2015 van het Speciaal Comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering Cariforum-EU van 10 maart 2015 betreffende een afwijking van de oorsprongsregels die zijn vastgesteld in Protocol I bij de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, in verband met de bijzondere situatie van de Dominicaanse Republiek met betrekking tot bepaalde textielproducten [2015/600] (PB L 99 van 16.4.2015, blz. 34).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
BIJLAGE
Volgnummer |
GS-code |
GN-code |
Omschrijving |
Periode |
Hoeveelheden (aantal stuks) |
09.1950 |
Ex 6203.42 |
6203 42 31 |
Lange en korte broeken, voor heren of voor jongens, van denim |
7.7.2017-6.7.2018 |
180 647 |