ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
20.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1348 VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2017
tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013, zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, en tot registratie van deze invoer
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,
Na kennisgeving aan de lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VERZOEK
(1) |
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een verzoek ontvangen op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, en om deze invoer te registreren. |
(2) |
Het verzoek werd op 6 juni 2017 ingediend door PR Industrial SRL en Toyota Material Handling Europe („de indieners van het verzoek”), producenten in de Unie van handpallettrucks. |
B. PRODUCT
(3) |
Het product waar het bij de mogelijke ontwijking om gaat, zijn handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8427 90 00 en ex 8431 20 00 (Taric-codes 8427900019 en 8431200019). In deze verordening worden onder handpallettrucks verstaan toestellen met een door wielen ondersteunde hefvork die gebruikt worden om pallets te verplaatsen en die door een persoon te voet met behulp van een beweegbare dissel manueel geduwd, getrokken en gestuurd worden op een glad, vlak en hard oppervlak. De handpallettrucks zijn uitsluitend bestemd om ladingen met behulp van de als pomp gebruikte dissel hoog genoeg op te heffen om ze te kunnen verplaatsen. Zij hebben geen andere extra functies of gebruiksdoeleinden, zoals i) ladingen verplaatsen en heffen om ze hoger te plaatsen of te helpen opslaan (hoogheffende pallettrucks); ii) pallets boven op elkaar stapelen (stapelaars); iii) ladingen tot een werkplatform heffen (schaarpallettrucks), of iv) ladingen heffen en wegen (weegpallettrucks) („het betrokken product”). |
(4) |
Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar wordt verzonden vanuit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-codes als het betrokken product („het onderzochte product”). |
C. BESTAANDE MAATREGELEN
(5) |
De momenteel van toepassing zijnde en mogelijk ontweken maatregelen zijn de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (2), als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 (3) („de bestaande maatregelen”). |
D. MOTIVERING
(6) |
Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product worden ontweken door de invoer van het onderzochte product, verzonden vanuit Vietnam. |
(7) |
Het ingediende voorlopige bewijsmateriaal is als volgt. |
(8) |
Uit het verzoek blijkt dat het patroon van de uitvoer uit de Volksrepubliek China en Vietnam naar de Unie na de verhoging van het definitieve antidumpingrecht op het betrokken product bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 sterk is gewijzigd en dat hiervoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. |
(9) |
Deze wijziging is kennelijk het gevolg van de verzending van het betrokken product via Vietnam naar de Unie, nadat het in Vietnam is geassembleerd. De indieners van het verzoek hebben voldoende voorlopig bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat die assemblage ontwijking inhoudt, aangezien de Chinese delen meer dan 60 % van de totale waarde van het geassembleerde product uitmaken en de tijdens de assemblage toegevoegde waarde minder dan 25 % van de fabricagekosten bedraagt. |
(10) |
Verder bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de corrigerende werking van de thans voor het betrokken product geldende antidumpingmaatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. In plaats van het betrokken product blijken aanzienlijke hoeveelheden van het onderzochte product te worden ingevoerd. Bovendien is er voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de invoer van het onderzochte product plaatsvindt tegen prijzen die lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid. |
(11) |
Tot slot bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de prijzen van het onderzochte product dumpingprijzen zijn ten opzichte van de normale waarde die eerder voor het betrokken product is vastgesteld. |
(12) |
Mocht in de loop van dit onderzoek blijken dat er, afgezien van assemblageactiviteiten, in Vietnam ook andere in artikel 13 van de basisverordening vermelde ontwijkingspraktijken worden toegepast, dan kan het onderzoek tot deze praktijken worden uitgebreid. |
E. PROCEDURE
(13) |
Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek te openen en overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening de invoer van de onderzochte producten te laten registreren. |
a) Vragenlijsten
(14) |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs in Vietnam, aan de haar bekende importeurs en verenigingen van importeurs in de Unie alsmede aan de autoriteiten van Vietnam en de Volksrepubliek China. Zo nodig kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Unie. |
(15) |
In ieder geval moeten alle belanghebbenden binnen de in artikel 3 van deze verordening gestelde termijn contact opnemen met de Commissie en binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening gestelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, van deze verordening gestelde termijn voor alle belanghebbenden geldt. |
(16) |
De autoriteiten van Vietnam en de Volksrepubliek China zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld. |
b) Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
(17) |
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en bewijsmateriaal in te dienen. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. |
c) Vrijstelling van registratie bij invoer of vrijstelling van maatregelen
(18) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan de invoer van de onderzochte producten van registratie of maatregelen worden vrijgesteld indien de invoer geen ontwijking inhoudt. |
(19) |
Aangezien de mogelijke ontwijking buiten de Unie plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van het onderzochte product in Vietnam die kunnen aantonen dat zij niet verbonden zijn (4) met de producenten waarop de bestaande maatregelen van toepassing zijn (5), en die niet betrokken blijken te zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten binnen de in artikel 3, lid 3, van deze verordening vermelde termijn een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen. |
F. REGISTRATIE
(20) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product worden geregistreerd zodat, indien bij het onderzoek blijkt dat er van ontwijking sprake is, een passend bedrag aan antidumpingrechten kan worden geheven vanaf de datum waarop de registratie van de invoer verplicht werd. |
G. TERMIJNEN
(21) |
Met het oog op een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:
|
(22) |
De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening gestelde termijnen bij de Commissie kenbaar maakt. |
H. NIET-MEDEWERKING
(23) |
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin. |
(24) |
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. |
(25) |
Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend. |
(26) |
Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie. |
I. TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK
(27) |
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening binnen negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening afgesloten. |
J. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
(28) |
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6). |
K. RAADADVISEUR-AUDITEUR
(29) |
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. |
(30) |
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht. |
(31) |
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of bij de invoer in de Unie van handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, d.w.z. het chassis en de hydraulische onderdelen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8427 90 00 en ex 8431 20 00, verzonden vanuit Vietnam (Taric-codes 8427900013 en 8431200013), de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011, als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013, ingestelde maatregelen worden ontweken.
Artikel 2
De douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 passende maatregelen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.
De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.
De Commissie kan de douaneautoriteiten bij verordening opdragen de registratie van de invoer in de Unie te beëindigen voor producten die zijn vervaardigd door producenten die een vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoen.
Artikel 3
1. Vragenlijsten moeten binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie worden aangevraagd.
2. Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen.
3. Producenten in Vietnam die een vrijstelling van registratie bij invoer of van de maatregelen wensen te krijgen, moeten binnen dezelfde termijn van 37 dagen een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen.
4. Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen om door de Commissie te worden gehoord.
5. Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.
6. Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
7. Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
8. Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer CHAR 04/039 |
1040 Brussel |
BELGIË |
E-mail: TRADE-R668-HPT-CIRC@ec.europa.eu |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 van de Raad van 10 oktober 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan verzonden uit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 150 van 16.6.2010, blz. 17).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2013 van de Raad van 22 april 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1008/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 112 van 24.4.2013, blz. 1).
(4) Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558), worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij zijn werkgever en werknemer; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwager en schoonzuster. In deze context worden onder personen zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(5) Zelfs indien producenten in bovenbedoelde zin verbonden zijn met ondernemingen waarvoor de maatregelen gelden die van kracht zijn ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China, kan hun toch vrijstelling worden verleend als er geen bewijs is dat die banden met de ondernemingen waarvoor de oorspronkelijke maatregelen gelden, zijn gevestigd of gebruikt om de oorspronkelijke maatregelen te ontwijken.
(6) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(7) Een „Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1036 en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
20.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1349 VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2017
tot schorsing van de indiening van invoercertificaataanvragen in het kader van de tariefcontingenten die in de suikersector zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 891/2009
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de suikersector. |
(2) |
De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juli 2017 voor de deelperiode van 1 tot en met 31 juli 2017 zijn ingediend, zijn voor het volgnummer 09.4329 gelijk aan de beschikbare hoeveelheden. De indiening van nieuwe aanvragen voor dit volgnummer moet worden geschorst tot het einde van de contingentperiode. |
(3) |
Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De indiening van nieuwe invoercertificaataanvragen wordt voor de in de bijlage vermelde volgnummers geschorst tot het einde van de contingentperiode 2016/2017.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82).
BIJLAGE
Suiker CXL-concessies Contingentperiode 2016/2017 In de periode van 1 tot en met 7 juli 2017 ingediende aanvragen |
||
Volgnummer |
Land |
Nieuwe aanvragen |
09.4317 |
Australië |
— |
09.4318 |
Brazilië |
— |
09.4319 |
Cuba |
Geschorst |
09.4320 |
Alle derde landen |
— |
09.4321 |
India |
Geschorst |
09.4329 |
Brazilië |
Geschorst |
09.4330 |
Brazilië |
beschikbaar in 2022/2023 en 2023/2024 |
Balkansuiker Contingentperiode 2016/2017 In de periode van 1 tot en met 7 juli 2017 ingediende aanvragen |
||
Volgnummer |
Land |
Nieuwe aanvragen |
09.4324 |
Albanië |
— |
09.4325 |
Bosnië en Herzegovina |
— |
09.4326 |
Servië |
— |
09.4327 |
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
— |
Overgangsmaatregelen, suiker voor uitzonderlijke invoer en industriële suiker Contingentperiode 2016/2017 In de periode van 1 tot en met 7 juli 2017 ingediende aanvragen |
||
Volgnummer |
Type |
Nieuwe aanvragen |
09.4367 |
In het kader van overgangsmaatregelen (Kroatië) |
— |
09.4380 |
Uitzonderlijke invoer |
— |
09.4390 |
Industriële suiker |
— |
20.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1350 VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2017
tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juli 2017 zijn ingediend in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 341/2007 geopende tariefcontingenten voor knoflook
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van knoflook. |
(2) |
De hoeveelheden waarop de A-invoercertificaataanvragen betrekking hebben die tijdens de eerste zeven kalenderdagen van juli 2017 voor de deelperiode van 1 september 2017 tot en met 30 november 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre A-invoercertificaten kunnen worden afgegeven, door de overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3) berekende toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, die moet worden toegepast op de gevraagde hoeveelheden. |
(3) |
Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt wordt toegepast op de hoeveelheden waarop de A-invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 341/2007 voor de deelperiode van 1 september 2017 tot en met 30 november 2017 zijn ingediend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie van 29 maart 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en instelling van een stelsel van invoercertificaten en certificaten van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde knoflook en bepaalde andere landbouwproducten (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 12).
(3) Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).
BIJLAGE
Oorsprong |
Volgnummer |
Toewijzingscoëfficiënt — voor de deelperiode van 1.9.2017 tot en met 30.11.2017 ingediende aanvragen (%) |
||
China |
||||
|
09.4105 |
— |
||
|
09.4100 |
0,500834 |
||
Andere derde landen |
||||
|
09.4106 |
— |
||
|
09.4102 |
— |
20.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1351 VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2017
tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten en de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juli 2017 zijn ingediend en tot bepaling van de hoeveelheden die moeten worden toegevoegd aan de voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2018 vastgestelde hoeveelheid in het kader van de tariefcontingenten die in de sector pluimveevlees zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 616/2007
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand, en andere derde landen. |
(2) |
De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juli 2017 voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3). |
(3) |
De hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juli 2017 voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre rechten tot invoer kunnen worden verleend, door de op de gevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, berekend overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1301/2006, in combinatie met artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006. |
(4) |
De hoeveelheden waarop de aanvragen om invoercertificaten en de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juli 2017 voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, kleiner dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dienen de hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend, te worden vastgesteld en aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid te worden toegevoegd. |
(5) |
Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2017 zijn ingediend, wordt de in deel A van de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.
2. De hoeveelheden waarvoor geen invoercertificaataanvragen zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 en die aan de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2018 moeten worden toegevoegd, zijn vastgesteld in deel A van de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
1. Op de hoeveelheden waarop de aanvragen om rechten tot invoer betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2017 zijn ingediend, wordt de in deel B van de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt toegepast.
2. De hoeveelheden waarvoor geen aanvragen om rechten zijn ingediend op grond van Verordening (EG) nr. 616/2007 en die aan de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2018 moeten worden toegevoegd, zijn vastgesteld in deel B van de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 616/2007 van de Commissie van 4 juni 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Brazilië, Thailand en andere derde landen (PB L 142 van 5.6.2007, blz. 3).
(3) Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).
BIJLAGE
DEEL A
Nummer van de groep |
Volgnummer |
Toewijzingscoëfficiënt — aanvragen die voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2017 zijn ingediend (%) |
Aan de voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2018 beschikbare hoeveelheden toe te voegen hoeveelheden waarvoor geen aanvraag is ingediend (in kg) |
1 |
09.4211 |
0,274457 |
— |
2 |
09.4212 |
74,158919 |
— |
4A |
09.4214 |
0,337724 |
— |
09.4251 |
0,823047 |
— |
|
09.4252 |
1,363030 |
— |
|
6A |
09.4216 |
0,271003 |
— |
09.4260 |
0,291179 |
— |
|
7 |
09.4217 |
— |
33 648 800 |
8 |
09.4218 |
— |
6 957 600 |
DEEL B
Nummer van de groep |
Volgnummer |
Toewijzingscoëfficiënt — aanvragen die voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december 2017 zijn ingediend (%) |
Aan de voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2018 beschikbare hoeveelheden toe te voegen hoeveelheden waarvoor geen aanvraag is ingediend (in kg) |
5A |
09.4215 |
0,466201 |
— |
09.4254 |
0,484732 |
— |
|
09.4255 |
1,757474 |
— |
|
09.4256 |
— |
3 650 002 |