ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 170

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
1 juli 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2017/1163 van de Raad van 20 juni 2017 betreffende de sluiting, namens de Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2017/1164 van de Commissie van 22 juni 2017 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor acrinathrin, metalaxyl en thiabendazool in of op bepaalde producten ( 1 )

3

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1165 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten fruit

31

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1166 van de Commissie van 26 juni 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

47

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1167 van de Commissie van 26 juni 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

50

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1168 van de Commissie van 26 juni 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

53

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1169 van de Commissie van 26 juni 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

56

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1170 van de Commissie van 26 juni 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

59

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 van de Commissie van 30 juni 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

62

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1172 van de Commissie van 30 juni 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft de controlemaatregelen voor de hennepteelt

87

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2017/1173 van de Raad van 26 juni 2017 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Begrotingsonderdeel 04 03 01 03)

89

 

*

Besluit (GBVB) 2017/1174 van het Politiek en Veiligheidscomité van 13 juni 2017 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (EUCAP Sahel Niger/1/2017)

92

 

*

Besluit (GBVB) 2017/1175 van het Politiek en Veiligheidscomité van 26 juni 2017 inzake de aanvaarding van een bijdrage van een derde staat aan de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/3/2017)

93

 

*

Besluit (GBVB) 2017/1176 van het Politiek en Veiligheidscomité van 26 juni 2017 tot benoeming van de commandant van de EU-missiestrijdkrachten van de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) (EUTM Mali/1/2017)

94

 

*

Besluit (GBVB) 2017/1177 van het Politiek en Veiligheidscomité van 26 juni 2017 tot benoeming van de commandant van de EU-missiestrijdkrachten van de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/2/2017)

96

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1178 van de Commissie van 2 juni 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met nodulaire dermatose in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 3624)  ( 1 )

98

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2017 van 16 juni 2017 van de bij de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada ingestelde Gemengde Commissie tot opneming van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in de sectorbijlage betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie, computerapparatuur en radiozenders [2017/1179]

103

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/1


BESLUIT (EU) 2017/1163 VAN DE RAAD

van 20 juni 2017

betreffende de sluiting, namens de Unie en haar lidstaten, van het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), i), en artikel 218, lid 8, tweede alinea,

Gezien de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië, en met name artikel 6, lid 2, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2017/75 van de Raad (2) is het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie („het protocol”), ondertekend op 15 december 2016, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(2)

De sluiting van het protocol is onderworpen aan een afzonderlijke procedure voor kwesties die onder de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ressorteren.

(3)

Het protocol dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (3), wordt goedgekeurd namens de Unie en haar lidstaten.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) namens de Unie en haar lidstaten de in artikel 7 van het protocol bedoelde akte van goedkeuring neer te leggen (4).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

H. DALLI


(1)  Goedkeuring van 16 mei 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit (EU) 2017/75 van de Raad van 21 november 2016 betreffende de ondertekening, namens de Unie en haar lidstaten, en de voorlopige toepassing van het protocol bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie (PB L 12 van 17.1.2017, blz. 1).

(3)  De tekst van het protocol is samen met het besluit betreffende de ondertekening ervan bekendgemaakt in PB L 12 van 17 januari 2017.

(4)  De datum van inwerkingtreding van het protocol zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERORDENINGEN

1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/3


VERORDENING (EU) 2017/1164 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2017

tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor acrinathrin, metalaxyl en thiabendazool in of op bepaalde producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a), en artikel 49, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor acrinathrin zijn maximumresidugehalten (MRL's) vastgesteld in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor metalaxyl en thiabendazool zijn MRL's vastgesteld in bijlage II en in bijlage III, deel B, bij die verordening.

(2)

Voor acrinathrin heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een met redenen omkleed advies (2) over de herziening van de bestaande MRL's uitgebracht. De EFSA heeft voorgesteld de residudefinitie te wijzigen. Zij heeft met betrekking tot de MRL's voor bananen, meloenen, paprika's, watermeloenen, perziken en abrikozen een risico voor consumenten vastgesteld. Het is derhalve passend deze MRL's te verlagen. Voor andere producten heeft zij aanbevolen de bestaande MRL's te verhogen of te handhaven. De EFSA heeft geconcludeerd dat voor de MRL's voor veldsla, andijvie, tuinkers, raketsla, rode amsoi, sojabonen en alle producten van dierlijke oorsprong geen gegevens beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden later opnieuw beoordeeld; daarbij wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. De EFSA heeft geconcludeerd dat, ongeacht de geconstateerde gegevenslacunes, de kritieke goede landbouwpraktijken niet in overeenstemming waren met de goedkeuringsbeperkingen voor acrinathrin voor pitvruchten, abrikozen, kersen, perziken, pruimen, aardbeien, bananen, knoflook, uien, tomaten, paprika's, aubergines, okra's (okers), cucurbitaceae met eetbare schil, augurken, courgettes, meloenen, pompoenen, watermeloenen, sla, bonen (vers, met peul) en sojabonen en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. De MRL's voor deze producten moeten worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens.

(3)

Voor metalaxyl heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een met redenen omkleed advies (3) over de bestaande MRL's uitgebracht. Zij heeft voorgesteld de residudefinitie te wijzigen en de MRL's te verlagen voor sluitkolen, Chinese kool, koolrabi, spinazie, snijbiet, bonen (vers, met en zonder peul), erwten (vers, met en zonder peul), asperges, preien, bonen (gedroogd), erwten (gedroogd), lupinen (gedroogd), lijnzaad, papaverzaad/maanzaad, koolzaad, mosterdzaad, huttentut, mais, varkens (vlees en vet), runderen (vlees en vet), schapen (vlees en vet), geiten (vlees en vet), pluimvee (vlees en vet), melk en vogeleieren. Zij concludeerde dat met betrekking tot de MRL's voor grapefruits/pompelmoezen, sinaasappelen, citroenen, limoenen/lemmetjes, mandarijnen, appelen, peren, tafeldruiven, wijndruiven, aardbeien, uien, paprika's, sojabonen, varkens (levers en nieren), runderen (levers en nieren), schapen (levers en nieren) en pluimvee (levers) sommige gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden later opnieuw beoordeeld; daarbij wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt. De EFSA concludeerde dat voor de MRL's voor kweeperen, mispels, loquats, avocado's, augurken, katoenzaad, gerst, boekweit, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, tarwe, specerijen uit zaden en suikerbieten geen gegevens beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. De MRL's voor deze producten moeten worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens. De MRL's voor specerijen uit fruit moeten worden vastgesteld als tijdelijke MRL's. Deze MRL's worden later opnieuw beoordeeld; daarbij wordt rekening gehouden met de informatie die binnen vier jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt.

(4)

Voor thiabendazool heeft de EFSA overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een met redenen omkleed advies (4) over de bestaande MRL's uitgebracht. Zij heeft met betrekking tot de MRL's voor mango's en gekweekte paddenstoelen een risico voor consumenten vastgesteld. Het is derhalve passend deze MRL's te verlagen. De EFSA heeft voorgesteld de residudefinitie voor melk en andere producten van dierlijke oorsprong te wijzigen. Zij heeft voorgesteld de MRL's voor appelen, peren, aardappelen, witlof/witloof/Brussels lof, varkens (spieren en vet) en pluimvee (spieren en vet) te verlagen. Voor andere producten heeft zij aanbevolen de bestaande MRL's te verhogen of te handhaven. Zij concludeerde dat met betrekking tot de MRL's voor grapefruits/pompelmoezen, sinaasappelen, citroenen, limoenen/lemmetjes, mandarijnen, kweeperen, mispels, loquats, kumquats, avocado's, bananen, papaja's, aardappelen, witlof/witloof/Brussels lof en alle producten van dierlijke oorsprong sommige gegevens niet beschikbaar waren en dat er behoefte is aan verder onderzoek door risicomanagers. Aangezien er geen risico voor consumenten is, moeten de MRL's voor die producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden vastgesteld op het bestaande niveau of op het door de EFSA vastgestelde niveau. Deze MRL's worden later opnieuw beoordeeld; daarbij wordt rekening gehouden met de informatie die binnen twee jaar na de bekendmaking van deze verordening beschikbaar komt.

(5)

Met betrekking tot producten waarop het gebruik van het betrokken gewasbeschermingsmiddel niet is toegelaten, en waarvoor geen invoertoleranties of Codex-grenswaarden (CXL's) bestaan, moeten de MRL's worden vastgesteld op de specifieke bepaalbaarheidsgrens of moet het standaard-MRL overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 van toepassing zijn.

(6)

De Commissie heeft de referentielaboratoria voor bestrijdingsmiddelenresiduen van de Europese Unie geraadpleegd over de noodzaak enkele bepaalbaarheidsgrenzen aan te passen. Die laboratoria kwamen tot de conclusie dat in verband met de technische ontwikkeling voor bepaalde producten specifieke bepaalbaarheidsgrenzen voor een aantal stoffen moeten worden vastgesteld.

(7)

Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL's aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(8)

De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL's geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen.

(9)

Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Deze verordening moet voorzien in een overgangsregeling voor producten die vóór de wijziging van de MRL's werden vervaardigd en waarvoor uit de informatie is gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd, zodat deze op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden. Daar bij de huidige MRL's een risico voor consumenten niet kan worden uitgesloten, moet de waarde van 0,01 mg/kg voor acrinathrin in en op bananen, meloenen, paprika's, watermeloenen, perziken en abrikozen en de waarde van 0,01 mg/kg voor thiabendazool in en op mango's en gekweekte paddenstoelen van toepassing zijn met ingang van de datum van toepassing van deze verordening.

(11)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL's van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL's zullen voortvloeien.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 396/2005 blijft in de versie die vóór de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die voor 21 januari 2018 zijn geproduceerd:

1.

wat de werkzame stof metalaxyl in of op alle producten betreft;

2.

wat de werkzame stof acrinathrin in of op alle producten behalve bananen, meloenen, paprika's, watermeloenen, perziken en abrikozen betreft;

3.

wat de werkzame stof thiabendazool in of op alle producten behalve mango's en gekweekte paddenstoelen betreft.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 21 januari 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(2)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for acrinathrin according to Article 12 of Regulation (EC) No 396/2005. EFSA Journal 2015;13(7):4203.

(3)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on combined review of the existing maximum residue levels (MRLs) for the active substances metalaxyl and metalaxyl-M. EFSA Journal 2015;13(4):4076.

(4)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Reasoned opinion on the revision of the review of the existing maximum residue levels (MRLs) for thiabendazole. EFSA Journal 2016;14(6):4516.


BIJLAGE

De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

de kolommen voor metalaxyl en thiabendazool worden vervangen door:

„Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Codenummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden (1)

Metalaxyl, inclusief andere mengsels van de samenstellende isomeren, waaronder metalaxyl-M (som van de isomeren) (R)

Thiabendazool (R)

(1)

(2)

(3)

(4)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

 

 

0110000

Citrusvruchten

 

7 (+)

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

0,7

 

0110020

Sinaasappelen

0,7

 

0110030

Citroenen

0,5 (+)

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

0,5 (+)

 

0110050

Mandarijnen

0,5 (+)

 

0110990

Overige

0,5

 

0120000

Noten

0,01  (*1)

0,02  (*1)

0120010

Amandelen

 

 

0120020

Paranoten

 

 

0120030

Cashewnoten

 

 

0120040

Kastanjes

 

 

0120050

Kokosnoten

 

 

0120060

Hazelnoten

 

 

0120070

Macadamianoten

 

 

0120080

Pecannoten

 

 

0120090

Pijnboompitten

 

 

0120100

Pistaches

 

 

0120110

Walnoten

 

 

0120990

Overige

 

 

0130000

Pitvruchten

 

 

0130010

Appelen

1 (+)

4 (+)

0130020

Peren

1 (+)

4

0130030

Kweeperen

0,01  (*1)

3

0130040

Mispels

0,01  (*1)

3

0130050

Loquats/Japanse mispels

0,01  (*1)

3

0130990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0140000

Steenvruchten

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0140010

Abrikozen

 

 

0140020

Kersen (zoet)

 

 

0140030

Perziken

 

 

0140040

Pruimen

 

 

0140990

Overige

 

 

0150000

Besvruchten en kleinfruit

 

0,01  (*1)

0151000

a)

druiven

 

 

0151010

Tafeldruiven

2 (+)

 

0151020

Wijndruiven

1 (+)

 

0152000

b)

aardbeien

0,6

 

0153000

c)

rubussoorten

0,02  (*1)

 

0153010

Bramen/braambessen

 

 

0153020

Dauwbramen

 

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

 

0153990

Overige

 

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

 

 

0154010

Blauwe bessen

0,01  (*1)

 

0154020

Veenbessen

0,01  (*1)

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

0,4

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

0,3

 

0154050

Rozenbottels

0,01  (*1)

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

0,01  (*1)

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

0,01  (*1)

 

0154080

Vlierbessen

0,01  (*1)

 

0154990

Overige

0,01  (*1)

 

0160000

Diverse vruchten met

 

 

0161000

a)

eetbare schil

0,05 (*1)

 

0161010

Dadels

 

0,01  (*1)

0161020

Vijgen

 

0,01  (*1)

0161030

Tafelolijven

 

0,01  (*1)

0161040

Kumquats

 

7

0161050

Carambola's

 

0,01  (*1)

0161060

Kaki's/Japanse persimoenen

 

0,01  (*1)

0161070

Jambolans/djamblangs

 

0,01  (*1)

0161990

Overige

 

0,01  (*1)

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

 

0,01  (*1)

0162010

Kiwi's (geel, groen, rood)

0,02  (*1)

 

0162020

Lychees

0,01  (*1)

 

0162030

Passievruchten/maracuja's

0,01  (*1)

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

0,01  (*1)

 

0162050

Sterappelen

0,01  (*1)

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

0,01  (*1)

 

0162990

Overige

0,01  (*1)

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

0,01  (*1)

 

0163010

Avocado's

 

20 (+)

0163020

Bananen

 

6

0163030

Mango's

 

0,01  (*1)

0163040

Papaja's

 

10

0163050

Granaatappels

 

0,01  (*1)

0163060

Cherimoya's

 

0,01  (*1)

0163070

Guaves

 

0,01  (*1)

0163080

Ananassen

 

0,01  (*1)

0163090

Broodvruchten

 

0,01  (*1)

0163100

Doerians

 

0,01  (*1)

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

 

0,01  (*1)

0163990

Overige

 

0,01  (*1)

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

 

 

0211000

a)

aardappelen

0,02  (*1)

0,04 (+)

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0212010

Cassave/maniok

 

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

 

0212030

Yams

 

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

 

0212990

Overige

 

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

0,01  (*1)

0213010

Rode bieten

0,02  (*1)

 

0213020

Wortels

0,1

 

0213030

Knolselderij

0,01  (*1)

 

0213040

Mierikswortels

0,1

 

0213050

Aardperen/topinamboers

0,01  (*1)

 

0213060

Pastinaken

0,1

 

0213070

Wortelpeterselie

0,01  (*1)

 

0213080

Radijzen

0,06

 

0213090

Schorseneren

0,02  (*1)

 

0213100

Koolrapen

0,01  (*1)

 

0213110

Rapen

0,01  (*1)

 

0213990

Overige

0,01  (*1)

 

0220000

Bolgewassen

 

0,01  (*1)

0220010

Knoflook

0,02  (*1)

 

0220020

Uien

0,5 (+)

 

0220030

Sjalotten

0,02  (*1)

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

0,3

 

0220990

Overige

0,01  (*1)

 

0230000

Vruchtgroenten

 

0,01  (*1)

0231000

a)

Solanaceae

 

 

0231010

Tomaten

0,3

 

0231020

Paprika's

0,5 (+)

 

0231030

Aubergines

0,01  (*1)

 

0231040

Okra's, okers

0,01  (*1)

 

0231990

Overige

0,01  (*1)

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

 

0232010

Komkommers

0,5

 

0232020

Augurken

0,01  (*1)

 

0232030

Courgettes

0,01  (*1)

 

0232990

Overige

0,01  (*1)

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

 

0233010

Meloenen

0,2 (+)

 

0233020

Pompoenen

0,01  (*1)

 

0233030

Watermeloenen

0,2 (+)

 

0233990

Overige

0,01  (*1)

 

0234000

d)

suikermais

0,05 (*1)

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

0,01  (*1)

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

 

0,01  (*1)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

0,2 (+)

 

0241010

Broccoli

 

 

0241020

Bloemkolen

 

 

0241990

Overige

 

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

 

0242010

Spruitjes

0,15

 

0242020

Sluitkolen

0,06

 

0242990

Overige

0,01  (*1)

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

 

0243010

Chinese kool/petsai

0,02  (*1)

 

0243020

Boerenkolen

0,3

 

0243990

Overige

0,01  (*1)

 

0244000

d)

koolrabi's

0,02  (*1)

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

 

0251000

a)

slasoorten

3

0,01  (*1)

0251010

Veldsla

 

 

0251020

Sla

 

 

0251030

Andijvie

 

 

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

 

 

0251050

Winterkers

 

 

0251060

Raketsla/rucola

 

 

0251070

Rode amsoi

 

 

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

 

 

0251990

Overige

 

 

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

1,5

0,01  (*1)

0252010

Spinazie

 

 

0252020

Postelein

 

 

0252030

Snijbiet

 

 

0252990

Overige

 

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0254000

d)

waterkers

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,4

0,05  (*1) (+)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

3 (+)

0,02  (*1)

0256010

Kervel

 

 

0256020

Bieslook

 

 

0256030

Bladselderij/snijselder

 

 

0256040

Peterselie

 

 

0256050

Salie

 

 

0256060

Rozemarijn

 

 

0256070

Tijm

 

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

 

 

0256090

Laurierblad

 

 

0256100

Dragon

 

 

0256990

Overige

 

 

0260000

Peulgroenten

 

0,01  (*1)

0260010

Bonen (met peul)

0,02  (*1)

 

0260020

Bonen (zonder peul)

0,02  (*1)

 

0260030

Erwten (met peul)

0,02  (*1)

 

0260040

Erwten (zonder peul)

0,02  (*1)

 

0260050

Linzen

0,01  (*1)

 

0260990

Overige

0,01  (*1)

 

0270000

Stengelgroenten

 

0,01  (*1)

0270010

Asperges

0,02  (*1)

 

0270020

Kardoenen

0,01  (*1)

 

0270030

Bleekselderij

0,01  (*1)

 

0270040

Knolvenkel

0,01  (*1)

 

0270050

Artisjokken

0,05 (+)

 

0270060

Preien

0,03

 

0270070

Rabarber

0,01  (*1)

 

0270080

Bamboescheuten

0,01  (*1)

 

0270090

Palmharten

0,01  (*1)

 

0270990

Overige

0,01  (*1)

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0280010

Gekweekte paddenstoelen

 

 

0280020

Wilde paddenstoelen

 

 

0280990

Mossen en korstmossen

 

 

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0300000

PEULVRUCHTEN

 

0,01  (*1)

0300010

Bonen

0,02  (*1)

 

0300020

Linzen

0,01  (*1)

 

0300030

Erwten

0,02  (*1)

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

0,02  (*1)

 

0300990

Overige

0,01  (*1)

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

 

0,02  (*1)

0401000

Oliehoudende zaden

 

 

0401010

Lijnzaad

0,02  (*1)

 

0401020

Pinda's/aardnoten

0,01  (*1)

 

0401030

Papaverzaad/maanzaad

0,02  (*1)

 

0401040

Sesamzaad

0,01  (*1)

 

0401050

Zonnebloemzaad

0,02  (*1)

 

0401060

Koolzaad

0,02  (*1)

 

0401070

Sojabonen

0,1  (*1) (+)

 

0401080

Mosterdzaad

0,02  (*1)

 

0401090

Katoenzaad

0,01  (*1)

 

0401100

Pompoenzaad

0,01  (*1)

 

0401110

Saffloerzaad

0,01  (*1)

 

0401120

Bernagiezaad

0,01  (*1)

 

0401130

Huttentutzaad

0,02  (*1)

 

0401140

Hennepzaad

0,01  (*1)

 

0401150

Wonderbonen

0,01  (*1)

 

0401990

Overige

0,01  (*1)

 

0402000

Oliehoudende vruchten

0,01  (*1)

 

0402010

Olijven voor oliewinning

 

 

0402020

Palmpitten

 

 

0402030

Palmvruchten

 

 

0402040

Kapok

 

 

0402990

Overige

 

 

0500000

GRANEN

 

0,01  (*1)

0500010

Gerst

0,01  (*1)

 

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

0,01  (*1)

 

0500030

Mais

0,02  (*1)

 

0500040

Gierst/pluimgierst

0,01  (*1)

 

0500050

Haver

0,01  (*1)

 

0500060

Rijst

0,01  (*1)

 

0500070

Rogge

0,01  (*1)

 

0500080

Sorghum

0,01  (*1)

 

0500090

Tarwe

0,01  (*1)

 

0500990

Overige

0,01  (*1)

 

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

 

0,05  (*1)

0610000

Thee

0,05  (*1)

 

0620000

Koffiebonen

0,05  (*1)

 

0630000

Kruidenthee van

0,05  (*1)

 

0631000

a)

bloemen

 

 

0631010

Kamille

 

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

 

0631030

Roos

 

 

0631040

Jasmijn

 

 

0631050

Lindebloesem

 

 

0631990

Overige

 

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

 

 

0632010

Aardbei

 

 

0632020

Rooibos

 

 

0632030

Maté

 

 

0632990

Overige

 

 

0633000

c)

wortels

 

 

0633010

Valeriaan

 

 

0633020

Ginseng

 

 

0633990

Overige

 

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

 

 

0640000

Cacaobonen

0,1 (+)

 

0650000

Carob/johannesbrood

0,05  (*1)

 

0700000

HOP

15 (+)

0,05  (*1)

0800000

SPECERIJEN

 

 

0810000

Als specerij gebruikte zaden

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0810010

Anijs

 

 

0810020

Zwarte komijn

 

 

0810030

Selderij

 

 

0810040

Koriander

 

 

0810050

Komijn

 

 

0810060

Dille

 

 

0810070

Venkel

 

 

0810080

Fenegriek

 

 

0810090

Nootmuskaat

 

 

0810990

Overige

 

 

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0,1  (*1) (+)

0,05  (*1)

0820010

Piment

 

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

 

0820030

Karwij

 

 

0820040

Kardemom

 

 

0820050

Jeneverbes

 

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

 

0820070

Vanille

 

 

0820080

Tamarinde

 

 

0820990

Overige

 

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0830010

Kaneel

 

 

0830990

Overige

 

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

 

0840010

Zoethout

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0840020

Gember

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0840040

Mierikswortel

(+)

(+)

0840990

Overige

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0850010

Kruidnagels

 

 

0850020

Kappertjes

 

 

0850990

Overige

 

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0860010

Saffraan

 

 

0860990

Overige

 

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

0,05  (*1)

0,05  (*1)

0870010

Foelie

 

 

0870990

Overige

 

 

0900000

SUIKERGEWASSEN

0,01  (*1)

0,01  (*1)

0900010

Suikerbiet

 

 

0900020

Suikerriet

 

 

0900030

Wortelcichorei

 

 

0900990

Overige

 

 

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG — LANDDIEREN

(+)

(+)

1010000

Weefsels van

 

 

1011000

a)

varkens

 

 

1011010

Spier

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1011020

Vetweefsel

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1011030

Lever

0,05  (*1)

0,15

1011040

Nier

0,2

0,3

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,2

0,3

1011990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1012000

b)

runderen

 

 

1012010

Spier

0,01  (*1)

0,1

1012020

Vetweefsel

0,01  (*1)

0,1

1012030

Lever

0,05  (*1)

0,3

1012040

Nier

0,3

1

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,3

1

1012990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1013000

c)

schapen

 

 

1013010

Spier

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1013020

Vetweefsel

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1013030

Lever

0,05  (*1)

0,15

1013040

Nier

0,3

0,3

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,3

0,3

1013990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1014000

d)

geiten

 

 

1014010

Spier

0,01  (*1)

0,1

1014020

Vetweefsel

0,01  (*1)

0,1

1014030

Lever

0,05  (*1)

0,15

1014040

Nier

0,3

0,3

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,3

0,3

1014990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1015000

e)

paardachtigen

 

 

1015010

Spier

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1015020

Vetweefsel

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1015030

Lever

0,05  (*1)

0,15

1015040

Nier

0,3

0,3

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,3

0,3

1015990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1016000

f)

pluimvee

 

 

1016010

Spier

0,01  (*1)

0,05

1016020

Vetweefsel

0,01  (*1)

0,05

1016030

Lever

0,05  (*1)

0,2

1016040

Nier

0,05  (*1)

0,2

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,05  (*1)

0,2

1016990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

 

 

1017010

Spier

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1017020

Vetweefsel

0,01  (*1)

0,05  (*1)

1017030

Lever

0,05  (*1)

0,15

1017040

Nier

0,3

0,3

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

0,3

0,3

1017990

Overige

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1020000

Melk

0,01  (*1)

0,2

1020010

Runderen

 

 

1020020

Schapen

 

 

1020030

Geiten

 

 

1020040

Paarden

 

 

1020990

Overige

 

 

1030000

Vogeleieren

0,01  (*1)

2

1030010

Kippen

 

 

1030020

Eenden

 

 

1030030

Ganzen

 

 

1030040

Kwartels

 

 

1030990

Overige

 

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt

0,05  (*1)

0,05  (*1)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,01  (*1)

0,01  (*1)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,01  (*1)

0,01  (*1)

b)

de volgende kolom voor acrinathrin wordt toegevoegd:

„Bestrijdingsmiddelenresiduen en maximumresidugehalten (mg/kg)

Codenummer

Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarvoor de MRL's gelden (2)

Acrinathrin en de enantiomeer daarvan (F)

(1)

(2)

(3)

0100000

FRUIT, VERS of BEVROREN; NOTEN

 

0110000

Citrusvruchten

0,02  (*2)

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

 

0110020

Sinaasappelen

 

0110030

Citroenen

 

0110040

Limoenen/lemmetjes

 

0110050

Mandarijnen

 

0110990

Overige

 

0120000

Noten

0,02  (*2)

0120010

Amandelen

 

0120020

Paranoten

 

0120030

Cashewnoten

 

0120040

Kastanjes

 

0120050

Kokosnoten

 

0120060

Hazelnoten

 

0120070

Macadamianoten

 

0120080

Pecannoten

 

0120090

Pijnboompitten

 

0120100

Pistaches

 

0120110

Walnoten

 

0120990

Overige

 

0130000

Pitvruchten

0,02  (*2)

0130010

Appelen

 

0130020

Peren

 

0130030

Kweeperen

 

0130040

Mispels

 

0130050

Loquats/Japanse mispels

 

0130990

Overige

 

0140000

Steenvruchten

0,02  (*2)

0140010

Abrikozen

 

0140020

Kersen (zoet)

 

0140030

Perziken

 

0140040

Pruimen

 

0140990

Overige

 

0150000

Besvruchten en kleinfruit

 

0151000

a)

druiven

 

0151010

Tafeldruiven

0,05 (*2)

0151020

Wijndruiven

0,1

0152000

b)

aardbeien

0,02  (*2)

0153000

c)

rubussoorten

0,02  (*2)

0153010

Bramen/braambessen

 

0153020

Dauwbramen

 

0153030

Frambozen (geel en rood)

 

0153990

Overige

 

0154000

d)

ander kleinfruit en besvruchten

0,02  (*2)

0154010

Blauwe bessen

 

0154020

Veenbessen

 

0154030

Aalbessen (rood, wit en zwart)

 

0154040

Kruisbessen (geel, groen en rood)

 

0154050

Rozenbottels

 

0154060

Moerbeien (wit en zwart)

 

0154070

Azaroles/Middellandse Zeemispels

 

0154080

Vlierbessen

 

0154990

Overige

 

0160000

Diverse vruchten met

0,02  (*2)

0161000

a)

eetbare schil

 

0161010

Dadels

 

0161020

Vijgen

 

0161030

Tafelolijven

 

0161040

Kumquats

 

0161050

Carambola's

 

0161060

Kaki's/Japanse persimoenen

 

0161070

Jambolans/djamblangs

 

0161990

Overige

 

0162000

b)

niet-eetbare schil, klein

 

0162010

Kiwi's (geel, groen, rood)

 

0162020

Lychees

 

0162030

Passievruchten/maracuja's

 

0162040

Woestijnvijgen/cactusvruchten

 

0162050

Sterappelen

 

0162060

Noord-Amerikaanse persimoenen

 

0162990

Overige

 

0163000

c)

niet-eetbare schil, groot

 

0163010

Avocado's

 

0163020

Bananen

 

0163030

Mango's

 

0163040

Papaja's

 

0163050

Granaatappels

 

0163060

Cherimoya's

 

0163070

Guaves

 

0163080

Ananassen

 

0163090

Broodvruchten

 

0163100

Doerians

 

0163110

Zuurzakken/doerian blanda

 

0163990

Overige

 

0200000

GROENTEN, VERS of BEVROREN

 

0210000

Wortel- en knolgewassen

0,02  (*2)

0211000

a)

aardappelen

 

0212000

b)

tropische wortel- en knolgewassen

 

0212010

Cassave/maniok

 

0212020

Bataten (zoete aardappelen)

 

0212030

Yams

 

0212040

Arrowroot/pijlwortel

 

0212990

Overige

 

0213000

c)

andere wortel- en knolgewassen, behalve suikerbiet

 

0213010

Rode bieten

 

0213020

Wortels

 

0213030

Knolselderij

 

0213040

Mierikswortels

 

0213050

Aardperen/topinamboers

 

0213060

Pastinaken

 

0213070

Wortelpeterselie

 

0213080

Radijzen

 

0213090

Schorseneren

 

0213100

Koolrapen

 

0213110

Rapen

 

0213990

Overige

 

0220000

Bolgewassen

0,02  (*2)

0220010

Knoflook

 

0220020

Uien

 

0220030

Sjalotten

 

0220040

Bosuien/groene uien en stengeluien

 

0220990

Overige

 

0230000

Vruchtgroenten

0,02  (*2)

0231000

a)

Solanaceae

 

0231010

Tomaten

 

0231020

Paprika's

 

0231030

Aubergines

 

0231040

Okra's, okers

 

0231990

Overige

 

0232000

b)

Cucurbitaceae met eetbare schil

 

0232010

Komkommers

 

0232020

Augurken

 

0232030

Courgettes

 

0232990

Overige

 

0233000

c)

Cucurbitaceae met niet-eetbare schil

 

0233010

Meloenen

 

0233020

Pompoenen

 

0233030

Watermeloenen

 

0233990

Overige

 

0234000

d)

suikermais

 

0239000

e)

andere vruchtgroenten

 

0240000

Koolsoorten (met uitzondering van wortels en babyleafgewassen van Brassica)

0,02  (*2)

0241000

a)

bloemkoolachtigen

 

0241010

Broccoli

 

0241020

Bloemkolen

 

0241990

Overige

 

0242000

b)

sluitkoolachtigen

 

0242010

Spruitjes

 

0242020

Sluitkolen

 

0242990

Overige

 

0243000

c)

bladkoolachtigen

 

0243010

Chinese kool/petsai

 

0243020

Boerenkolen

 

0243990

Overige

 

0244000

d)

koolrabi's

 

0250000

Bladgroenten, kruiden en eetbare bloemen

 

0251000

a)

slasoorten

 

0251010

Veldsla

0,06 (+)

0251020

Sla

0,02  (*2)

0251030

Andijvie

0,06 (+)

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

0,06 (+)

0251050

Winterkers

0,02  (*2)

0251060

Raketsla/rucola

0,06 (+)

0251070

Rode amsoi

0,06 (+)

0251080

Babyleafgewassen (met inbegrip van Brassica-soorten)

0,02  (*2)

0251990

Overige

0,02  (*2)

0252000

b)

spinazie en dergelijke bladgroente

0,02  (*2)

0252010

Spinazie

 

0252020

Postelein

 

0252030

Snijbiet

 

0252990

Overige

 

0253000

c)

druivenbladeren en bladeren van dergelijke soorten

0,02  (*2)

0254000

d)

waterkers

0,02  (*2)

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

0,02  (*2)

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0,02  (*2)

0256010

Kervel

 

0256020

Bieslook

 

0256030

Bladselderij/snijselder

 

0256040

Peterselie

 

0256050

Salie

 

0256060

Rozemarijn

 

0256070

Tijm

 

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

 

0256090

Laurierblad

 

0256100

Dragon

 

0256990

Overige

 

0260000

Peulgroenten

0,02  (*2)

0260010

Bonen (met peul)

 

0260020

Bonen (zonder peul)

 

0260030

Erwten (met peul)

 

0260040

Erwten (zonder peul)

 

0260050

Linzen

 

0260990

Overige

 

0270000

Stengelgroenten

0,02  (*2)

0270010

Asperges

 

0270020

Kardoenen

 

0270030

Bleekselderij

 

0270040

Knolvenkel

 

0270050

Artisjokken

 

0270060

Preien

 

0270070

Rabarber

 

0270080

Bamboescheuten

 

0270090

Palmharten

 

0270990

Overige

 

0280000

Paddenstoelen, mossen en korstmossen

0,02  (*2)

0280010

Gekweekte paddenstoelen

 

0280020

Wilde paddenstoelen

 

0280990

Mossen en korstmossen

 

0290000

Algen en prokaryote organismen

0,02  (*2)

0300000

PEULVRUCHTEN

0,01  (*2)

0300010

Bonen

 

0300020

Linzen

 

0300030

Erwten

 

0300040

Lupinen/lupinebonen

 

0300990

Overige

 

0400000

OLIEHOUDENDE ZADEN EN VRUCHTEN

0,02  (*2)

0401000

Oliehoudende zaden

 

0401010

Lijnzaad

 

0401020

Pinda's/aardnoten

 

0401030

Papaverzaad/maanzaad

 

0401040

Sesamzaad

 

0401050

Zonnebloemzaad

 

0401060

Koolzaad

 

0401070

Sojabonen

 

0401080

Mosterdzaad

 

0401090

Katoenzaad

 

0401100

Pompoenzaad

 

0401110

Saffloerzaad

 

0401120

Bernagiezaad

 

0401130

Huttentutzaad

 

0401140

Hennepzaad

 

0401150

Wonderbonen

 

0401990

Overige

 

0402000

Oliehoudende vruchten

 

0402010

Olijven voor oliewinning

 

0402020

Palmpitten

 

0402030

Palmvruchten

 

0402040

Kapok

 

0402990

Overige

 

0500000

GRANEN

0,01  (*2)

0500010

Gerst

 

0500020

Boekweit en andere pseudogranen

 

0500030

Mais

 

0500040

Gierst/pluimgierst

 

0500050

Haver

 

0500060

Rijst

 

0500070

Rogge

 

0500080

Sorghum

 

0500090

Tarwe

 

0500990

Overige

 

0600000

THEE, KOFFIE, KRUIDENTHEE, CACAO EN CAROB

0,05 (*2)

0610000

Thee

 

0620000

Koffiebonen

 

0630000

Kruidenthee van

 

0631000

a)

bloemen

 

0631010

Kamille

 

0631020

Hibiscus/roselle

 

0631030

Roos

 

0631040

Jasmijn

 

0631050

Lindebloesem

 

0631990

Overige

 

0632000

b)

bladeren en kruiden

 

0632010

Aardbei

 

0632020

Rooibos

 

0632030

Maté

 

0632990

Overige

 

0633000

c)

wortels

 

0633010

Valeriaan

 

0633020

Ginseng

 

0633990

Overige

 

0639000

d)

alle andere delen van de plant

 

0640000

Cacaobonen

 

0650000

Carob/johannesbrood

 

0700000

HOP

0,05 (*2)

0800000

SPECERIJEN

 

0810000

Als specerij gebruikte zaden

0,05 (*2)

0810010

Anijs

 

0810020

Zwarte komijn

 

0810030

Selderij

 

0810040

Koriander

 

0810050

Komijn

 

0810060

Dille

 

0810070

Venkel

 

0810080

Fenegriek

 

0810090

Nootmuskaat

 

0810990

Overige

 

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0,05 (*2)

0820010

Piment

 

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

 

0820030

Karwij

 

0820040

Kardemom

 

0820050

Jeneverbes

 

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

 

0820070

Vanille

 

0820080

Tamarinde

 

0820990

Overige

 

0830000

Als specerij gebruikte bast

0,05 (*2)

0830010

Kaneel

 

0830990

Overige

 

0840000

Als specerij gebruikte wortels en wortelstokken

 

0840010

Zoethout

0,05 (*2)

0840020

Gember

0,05 (*2)

0840030

Geelwortel/kurkuma/koenjit

0,05 (*2)

0840040

Mierikswortel

(+)

0840990

Overige

0,05 (*2)

0850000

Als specerij gebruikte knoppen

0,05 (*2)

0850010

Kruidnagels

 

0850020

Kappertjes

 

0850990

Overige

 

0860000

Als specerij gebruikte stampers

0,05 (*2)

0860010

Saffraan

 

0860990

Overige

 

0870000

Als specerij gebruikte zaadrokken

0,05 (*2)

0870010

Foelie

 

0870990

Overige

 

0900000

SUIKERGEWASSEN

0,02  (*2)

0900010

Suikerbiet

 

0900020

Suikerriet

 

0900030

Wortelcichorei

 

0900990

Overige

 

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG — LANDDIEREN

 

1010000

Weefsels van

0,01  (*2)

1011000

a)

varkens

 

1011010

Spier

 

1011020

Vetweefsel

 

1011030

Lever

 

1011040

Nier

 

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1011990

Overige

 

1012000

b)

runderen

 

1012010

Spier

 

1012020

Vetweefsel

 

1012030

Lever

 

1012040

Nier

 

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1012990

Overige

 

1013000

c)

schapen

 

1013010

Spier

 

1013020

Vetweefsel

 

1013030

Lever

 

1013040

Nier

 

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1013990

Overige

 

1014000

d)

geiten

 

1014010

Spier

 

1014020

Vetweefsel

 

1014030

Lever

 

1014040

Nier

 

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1014990

Overige

 

1015000

e)

paardachtigen

 

1015010

Spier

 

1015020

Vetweefsel

 

1015030

Lever

 

1015040

Nier

 

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1015990

Overige

 

1016000

f)

pluimvee

 

1016010

Spier

 

1016020

Vetweefsel

 

1016030

Lever

 

1016040

Nier

 

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1016990

Overige

 

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

 

1017010

Spier

 

1017020

Vetweefsel

 

1017030

Lever

 

1017040

Nier

 

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

 

1017990

Overige

 

1020000

Melk

0,01  (*2)

1020010

Runderen

 

1020020

Schapen

 

1020030

Geiten

 

1020040

Paarden

 

1020990

Overige

 

1030000

Vogeleieren

0,01  (*2)

1030010

Kippen

 

1030020

Eenden

 

1030030

Ganzen

 

1030040

Kwartels

 

1030990

Overige

 

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt

0,05 (*2)

1050000

Amfibieën en reptielen

0,01  (*2)

1060000

Ongewervelde landdieren

0,01  (*2)

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

0,01  (*2)

2)

In bijlage III worden de kolommen voor acrinathrin, metalaxyl en thiabendazool geschrapt.


(*1)  Bepaalbaarheidsgrens

(**)

Combinatie van bestrijdingsmiddel en code waarvoor het MRL in bijlage III, deel B, geldt.

Metalaxyl, inclusief andere mengsels van de samenstellende isomeren, waaronder metalaxyl-M (som van de isomeren) (R)

(R)

=

Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie:

metalaxyl — code 100000 met uitzondering van 1040000: som van metalaxyl (som van de isomeren) en de metabolieten daarvan die het 2,6-dimethylanilinegedeelte bevatten, uitgedrukt als metalaxyl

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0110030

Citroenen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0110040

Limoenen/lemmetjes

0110050

Mandarijnen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0130010

Appelen

0130020

Peren

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0151010

Tafeldruiven

0151020

Wijndruiven

0220020

Uien

0231020

Paprika's

0233010

Meloenen

0233030

Watermeloenen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0241000

a)

bloemkoolachtigen

0241010

Broccoli

0241020

Bloemkolen

0241990

Overige

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0256010

Kervel

0256020

Bieslook

0256030

Bladselderij/snijselder

0256040

Peterselie

0256050

Salie

0256060

Rozemarijn

0256070

Tijm

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

0256090

Laurierblad

0256100

Dragon

0256990

Overige

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0270050

Artisjokken

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0401070

Sojabonen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl-M en analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0640000

Cacaobonen

0700000

HOP

(+)

Tijdelijk MRL geldig tot en met 1 juli 2021. Na deze datum is het MRL 0,05 (*) mg/kg, tenzij het bij een verordening opnieuw wordt gewijzigd in het licht van nieuwe informatie.

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0820010

Piment

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

0820030

Karwij

0820040

Kardemom

0820050

Jeneverbes

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

0820070

Vanille

0820080

Tamarinde

0820990

Overige

(+)

Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

0840040

Mierikswortel

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG — LANDDIEREN

1010000

Weefsels van

1011000

a)

varkens

1011010

Spier

1011020

Vetweefsel

1011030

Lever

1011040

Nier

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1011990

Overige

1012000

b)

runderen

1012010

Spier

1012020

Vetweefsel

1012030

Lever

1012040

Nier

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1012990

Overige

1013000

c)

schapen

1013010

Spier

1013020

Vetweefsel

1013030

Lever

1013040

Nier

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1013990

Overige

1014000

d)

geiten

1014010

Spier

1014020

Vetweefsel

1014030

Lever

1014040

Nier

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1014990

Overige

1015000

e)

paardachtigen

1015010

Spier

1015020

Vetweefsel

1015030

Lever

1015040

Nier

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1015990

Overige

1016000

f)

pluimvee

1016010

Spier

1016020

Vetweefsel

1016030

Lever

1016040

Nier

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1016990

Overige

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

1017010

Spier

1017020

Vetweefsel

1017030

Lever

1017040

Nier

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1017990

Overige

1020000

Melk

1020010

Runderen

1020020

Schapen

1020030

Geiten

1020040

Paarden

1020990

Overige

1030000

Vogeleieren

1030010

Kippen

1030020

Eenden

1030030

Ganzen

1030040

Kwartels

1030990

Overige

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt

1050000

Amfibieën en reptielen

1060000

Ongewervelde landdieren

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

Thiabendazool (R)

(R)

=

Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie:

 

thiabendazool — code 100000, met uitzondering van 1020000 en 1040000: som van thiabendazool en 5-hydroxythiabendazool, uitgedrukt als thiabendazool

 

thiabendazool — code 1020000: som van thiabendazool en 5-hydroxythiabendazool en het sulfaat-conjugaat daarvan, uitgedrukt als thiabendazool

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0110000

Citrusvruchten

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

0110020

Sinaasappelen

0110030

Citroenen

0110040

Limoenen/lemmetjes

0110050

Mandarijnen

0110990

Overige

0130010

Appelen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0163010

Avocado's

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0211000

a)

aardappelen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

(+)

Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

0840040

Mierikswortel

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden en de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG — LANDDIEREN

1010000

Weefsels van

1011000

a)

varkens

1011010

Spier

1011020

Vetweefsel

1011030

Lever

1011040

Nier

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1011990

Overige

1012000

b)

runderen

1012010

Spier

1012020

Vetweefsel

1012030

Lever

1012040

Nier

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1012990

Overige

1013000

c)

schapen

1013010

Spier

1013020

Vetweefsel

1013030

Lever

1013040

Nier

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1013990

Overige

1014000

d)

geiten

1014010

Spier

1014020

Vetweefsel

1014030

Lever

1014040

Nier

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1014990

Overige

1015000

e)

paardachtigen

1015010

Spier

1015020

Vetweefsel

1015030

Lever

1015040

Nier

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1015990

Overige

1016000

f)

pluimvee

1016010

Spier

1016020

Vetweefsel

1016030

Lever

1016040

Nier

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1016990

Overige

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

1017010

Spier

1017020

Vetweefsel

1017030

Lever

1017040

Nier

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1017990

Overige

1020000

Melk

1020010

Runderen

1020020

Schapen

1020030

Geiten

1020040

Paarden

1020990

Overige

1030000

Vogeleieren

1030010

Kippen

1030020

Eenden

1030030

Ganzen

1030040

Kwartels

1030990

Overige

1050000

Amfibieën en reptielen

1060000

Ongewervelde landdieren

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren”

(1)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.

Metalaxyl, inclusief andere mengsels van de samenstellende isomeren, waaronder metalaxyl-M (som van de isomeren) (R)

(R)

=

Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie:

metalaxyl — code 100000 met uitzondering van 1040000: som van metalaxyl (som van de isomeren) en de metabolieten daarvan die het 2,6-dimethylanilinegedeelte bevatten, uitgedrukt als metalaxyl

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0110030

Citroenen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0110040

Limoenen/lemmetjes

0110050

Mandarijnen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0130010

Appelen

0130020

Peren

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0151010

Tafeldruiven

0151020

Wijndruiven

0220020

Uien

0231020

Paprika's

0233010

Meloenen

0233030

Watermeloenen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0241000

a)

bloemkoolachtigen

0241010

Broccoli

0241020

Bloemkolen

0241990

Overige

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0256000

f)

kruiden en eetbare bloemen

0256010

Kervel

0256020

Bieslook

0256030

Bladselderij/snijselder

0256040

Peterselie

0256050

Salie

0256060

Rozemarijn

0256070

Tijm

0256080

Basilicum en eetbare bloemen

0256090

Laurierblad

0256100

Dragon

0256990

Overige

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0270050

Artisjokken

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl en metalaxyl-M ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0401070

Sojabonen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven voor metalaxyl-M en analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0640000

Cacaobonen

0700000

HOP

(+)

Tijdelijk MRL geldig tot en met 1 juli 2021. Na deze datum is het MRL 0,05 (*) mg/kg, tenzij het bij een verordening opnieuw wordt gewijzigd in het licht van nieuwe informatie.

0820000

Als specerij gebruikte vruchten

0820010

Piment

0820020

Szechuanpeper/anijspeper

0820030

Karwij

0820040

Kardemom

0820050

Jeneverbes

0820060

Peperkorrel (groen, wit en zwart)

0820070

Vanille

0820080

Tamarinde

0820990

Overige

(+)

Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

0840040

Mierikswortel

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG — LANDDIEREN

1010000

Weefsels van

1011000

a)

varkens

1011010

Spier

1011020

Vetweefsel

1011030

Lever

1011040

Nier

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1011990

Overige

1012000

b)

runderen

1012010

Spier

1012020

Vetweefsel

1012030

Lever

1012040

Nier

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1012990

Overige

1013000

c)

schapen

1013010

Spier

1013020

Vetweefsel

1013030

Lever

1013040

Nier

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1013990

Overige

1014000

d)

geiten

1014010

Spier

1014020

Vetweefsel

1014030

Lever

1014040

Nier

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1014990

Overige

1015000

e)

paardachtigen

1015010

Spier

1015020

Vetweefsel

1015030

Lever

1015040

Nier

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1015990

Overige

1016000

f)

pluimvee

1016010

Spier

1016020

Vetweefsel

1016030

Lever

1016040

Nier

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1016990

Overige

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

1017010

Spier

1017020

Vetweefsel

1017030

Lever

1017040

Nier

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1017990

Overige

1020000

Melk

1020010

Runderen

1020020

Schapen

1020030

Geiten

1020040

Paarden

1020990

Overige

1030000

Vogeleieren

1030010

Kippen

1030020

Eenden

1030030

Ganzen

1030040

Kwartels

1030990

Overige

1040000

Honing en andere producten van de bijenteelt

1050000

Amfibieën en reptielen

1060000

Ongewervelde landdieren

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren

Thiabendazool (R)

(R)

=

Voor de volgende combinaties van bestrijdingsmiddel en codenummer geldt een andere residudefinitie:

 

thiabendazool — code 100000, met uitzondering van 1020000 en 1040000: som van thiabendazool en 5-hydroxythiabendazool, uitgedrukt als thiabendazool

 

thiabendazool — code 1020000: som van thiabendazool en 5-hydroxythiabendazool en het sulfaat-conjugaat daarvan, uitgedrukt als thiabendazool

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0110000

Citrusvruchten

0110010

Grapefruits/pompelmoezen

0110020

Sinaasappelen

0110030

Citroenen

0110040

Limoenen/lemmetjes

0110050

Mandarijnen

0110990

Overige

0130010

Appelen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0163010

Avocado's

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0211000

a)

aardappelen

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de stabiliteit bij opslag en de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0255000

e)

witlof/witloof/Brussels lof

(+)

Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

0840040

Mierikswortel

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de analysemethoden en de omvang van de residuen van de metaboliet benzimidazool ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

1000000

PRODUCTEN VAN DIERLIJKE OORSPRONG — LANDDIEREN

1010000

Weefsels van

1011000

a)

varkens

1011010

Spier

1011020

Vetweefsel

1011030

Lever

1011040

Nier

1011050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1011990

Overige

1012000

b)

runderen

1012010

Spier

1012020

Vetweefsel

1012030

Lever

1012040

Nier

1012050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1012990

Overige

1013000

c)

schapen

1013010

Spier

1013020

Vetweefsel

1013030

Lever

1013040

Nier

1013050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1013990

Overige

1014000

d)

geiten

1014010

Spier

1014020

Vetweefsel

1014030

Lever

1014040

Nier

1014050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1014990

Overige

1015000

e)

paardachtigen

1015010

Spier

1015020

Vetweefsel

1015030

Lever

1015040

Nier

1015050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1015990

Overige

1016000

f)

pluimvee

1016010

Spier

1016020

Vetweefsel

1016030

Lever

1016040

Nier

1016050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1016990

Overige

1017000

g)

andere gekweekte landdieren

1017010

Spier

1017020

Vetweefsel

1017030

Lever

1017040

Nier

1017050

Eetbare slachtafvallen (anders dan lever en nier)

1017990

Overige

1020000

Melk

1020010

Runderen

1020020

Schapen

1020030

Geiten

1020040

Paarden

1020990

Overige

1030000

Vogeleieren

1030010

Kippen

1030020

Eenden

1030030

Ganzen

1030040

Kwartels

1030990

Overige

1050000

Amfibieën en reptielen

1060000

Ongewervelde landdieren

1070000

In het wild levende gewervelde landdieren”

(*2)  Bepaalbaarheidsgrens

(2)  Voor de volledige lijst van producten van plantaardige en dierlijke oorsprong waarvoor de MRL's gelden, zie bijlage I.

(F)

=

Vetoplosbaar

Acrinathrin en de enantiomeer daarvan (F)

(+)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft vastgesteld dat bepaalde informatie met betrekking tot de residuproeven en het metabolisme ontbreekt. Bij herbeoordeling van het MRL zal de Commissie met die informatie rekening houden als die uiterlijk op 1 juli 2019 is ingediend of, als die informatie niet op die datum is ingediend, met het ontbreken ervan.

0251010

Veldsla

0251030

Andijvie

0251040

Tuinkers en andere kiemen en scheuten

0251060

Raketsla/rucola

0251070

Rode amsoi

(+)

Het maximumresidugehalte voor mierikswortel (Armoracia rusticana) in de groep „specerijen” (code 0840040) is hetzelfde als voor mierikswortels (Armoracia rusticana) in de groep „wortel- en knolgewassen” (code 0213040) van de categorie „groenten”, rekening houdend met de wijzigingen in de gehalten als gevolg van verwerking (drogen) overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

0840040

Mierikswortel”


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/31


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1165 VAN DE COMMISSIE

van 20 april 2017

tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 291, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 7 augustus 2014 heeft de Russische regering een verbod ingevoerd op de invoer in de Russische Federatie (hierna „Rusland” genoemd) van bepaalde producten uit de Unie, waaronder groenten en fruit. Dit verbod had tot gevolg dat de markt ernstig dreigde te worden verstoord door aanzienlijke prijsdalingen die terug te voeren waren op het wegvallen van een belangrijke exportmarkt. Op 29 juni 2016 werd het verbod verlengd tot eind 2017.

(2)

Als reactie op het invoerverbod stelde de Commissie een reeks tijdelijke buitengewone steunmaatregelen vast. Deze maatregelen werden opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie (2) en werden vervolgens verlengd en versterkt bij Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 932/2014 (3), (EU) nr. 1031/2014 (4), (EU) 2015/1369 (5) en (EU) 2016/921 (6) van de Commissie.

(3)

Aangezien de productie van niet-blijvende gewassen gemakkelijker kan worden aangepast, kunnen de producenten van deze gewassen sneller inspelen op de marktsituatie. Op basis van de regelmatige controle en beoordeling van de marktsituatie in de Unie heeft de Commissie geconcludeerd dat de marktsituatie voor niet-blijvende gewassen (groenten en bepaalde soorten fruit) is verbeterd doordat voor het grootste deel van de door het Russische invoerverbod getroffen productie, een andere bestemming is gevonden en de prijzen op deze markten daardoor zijn gestabiliseerd.

(4)

Aangezien de productie van blijvende gewassen (bepaalde soorten fruit) niet zo flexibel is en minder snel kan worden aangepast, is de situatie op de markten van bepaalde blijvende gewassen nog niet voldoende verbeterd.

(5)

In deze omstandigheden blijft voor bepaalde blijvende gewassen, zoals steenvruchten, citrusvruchten, appelen en peren, een reële dreiging van marktverstoringen in de Unie bestaan en moeten adequate maatregelen worden vastgesteld en toegepast zolang deze situatie aanhoudt.

(6)

Bijgevolg blijft op de markt van de Unie een situatie bestaan waarvoor de normale, in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 beschikbare maatregelen ontoereikend lijken te zijn.

(7)

Voor bepaalde blijvende gewassen zijn de tijdelijke buitengewone steunmaatregelen dus nog steeds noodzakelijk en moeten ze worden verlengd met nog een jaar.

(8)

Bij de verlening van de financiële bijstand van de Unie moet rekening worden gehouden met de hoeveelheden die naar raming nog door het verbod worden getroffen. Deze hoeveelheden moeten per lidstaat worden berekend overeenkomstig de hoeveelheden producten die sinds de inwerkingtreding van deze tijdelijke buitengewone steunmaatregelen uit de markt zijn genomen. De hoeveelheden moeten bovendien aanzienlijk worden verlaagd aangezien de producenten meer tijd hebben gehad om zich aan te passen en nieuwe afzetkanalen te vinden.

(9)

Producten waarvoor de uit de markt genomen hoeveelheden in 2016 bijzonder laag waren in vergelijking met de historische hoeveelheden die sinds medio 2014 uit de markt zijn genomen, moeten worden uitgesloten van de in deze verordening vastgestelde maatregelen. De tijdelijke buitengewone steunmaatregelen mogen bijgevolg enkel gelden voor appelen, peren, steenvruchten en citrusvruchten.

(10)

Lidstaten waar voor een bepaald product zeer weinig gebruik van deze tijdelijke buitengewone steunmaatregelen wordt gemaakt en de administratieve kosten voor de steunverlening bijgevolg onevenredig hoog zijn, moeten ervoor kunnen opteren de in deze verordening vastgestelde maatregelen niet toe te passen.

(11)

De onder deze verordening vallende producten die normaal naar Rusland zouden zijn uitgevoerd, zijn reeds afgeleid of zullen naar verwachting worden afgeleid naar de markten van andere lidstaten. In die lidstaten kunnen producenten die diezelfde producten produceren maar deze traditioneel niet naar Rusland uitvoeren, toch met een aanzienlijke verstoring van de markt en een daling van de prijzen worden geconfronteerd. Met het oog op de verdere stabilisering van de markt moet de financiële bijstand van de Unie daarom in alle lidstaten ook voor deze producenten beschikbaar worden gesteld voor een of meer onder deze verordening vallende producten, mits de betrokken hoeveelheid per lidstaat niet meer dan 2 000 ton bedraagt.

(12)

Uit de markt nemen van producten, niet-oogsten en groen oogsten zijn doeltreffende crisisbeheersmaatregelen in geval van overschotten van fruit als gevolg van tijdelijke en onvoorspelbare omstandigheden. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om de hun ter beschikking gestelde hoeveelheden over een of meer van deze maatregelen te verdelen teneinde de beschikbare bedragen zo efficiënt mogelijk te benutten.

(13)

Zoals bepaald in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014, moet de beperking dat maximaal 5 % van het volume van de af te zetten productie met steun uit de markt mag worden genomen, tijdelijk worden opgeheven. De financiële bijstand van de Unie dient dus zelfs te worden verleend wanneer meer dan het maximum van 5 % uit de markt wordt genomen.

(14)

De financiële bijstand van de Unie voor het uit de markt nemen moet worden gebaseerd op de respectieve bedragen die in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (7) zijn vastgesteld voor het uit de markt nemen voor gratis verstrekking (ook gratis uitreiking genoemd) en het uit de markt nemen voor overige bestemmingen. Voor producten waarvoor in die bijlage XI geen bedrag is opgenomen, moeten in de onderhavige verordening maximumbedragen worden vastgesteld.

(15)

Om rekening te houden met de uitzonderlijke marktverstoringen en om ervoor te zorgen dat alle producenten van fruit door de Unie worden ondersteund, moet de financiële bijstand van de Unie voor het uit de markt nemen worden uitgebreid tot producenten van bepaalde soorten fruit die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn.

(16)

Ter bevordering van de gratis verstrekking van uit de markt genomen fruit aan organisaties als liefdadigheidsinstellingen en scholen of andere gelijkwaardige bestemmingen die de lidstaten hebben goedgekeurd, moet 100 % van de in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 vastgestelde maximumbedragen ook van toepassing zijn op producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. Voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking moeten zij 50 % van de vastgestelde maximumbedragen ontvangen. Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, moeten in dit verband voldoen aan dezelfde of soortgelijke voorwaarden als producentenorganisaties. Zij moeten bijgevolg net als erkende producentenorganisaties voldoen aan de ter zake relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011.

(17)

Producentenorganisaties zijn de primaire actoren in de sector fruit en zijn de meest aangewezen entiteiten om ervoor te zorgen dat de financiële bijstand van de Unie voor het uit de markt nemen ook wordt betaald aan producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. Zij moeten er door het sluiten van een contract voor zorgen dat de producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, deze bijstand uitbetaald krijgen. Aangezien de aanbodzijde van de markt voor groenten en fruit niet in alle lidstaten in dezelfde mate georganiseerd is, dient de bevoegde autoriteit van de lidstaten in de mogelijkheid te worden gesteld de steun in terdege gemotiveerde gevallen rechtstreeks aan de producenten te betalen.

(18)

Het steunbedrag voor niet-oogsten en groen oogsten moet door de lidstaten per hectare worden vastgesteld op een niveau dat niet meer dekt dan 90 % van het maximumbedrag voor het uit de markt nemen van producten voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking dat is vastgesteld hetzij in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, hetzij in de onderhavige verordening wanneer het producten betreft waarvoor in de eerder genoemde bijlage geen bedrag is vastgesteld. Zelfs wanneer in het desbetreffende productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie is geoogst voor commerciële doeleinden, dient voor niet-oogsten steun te worden verleend.

(19)

Producentenorganisaties concentreren het aanbod en kunnen sneller ingrijpen dan producenten die geen lid van dergelijke organisaties zijn, doordat ze met grotere hoeveelheden werken en daardoor een onmiddellijk effect op de markt hebben. Om de in deze verordening vastgestelde buitengewone steunmaatregelen doeltreffender ten uitvoer te leggen en om de markt sneller te stabiliseren, moet voor producenten die lid van een erkende producentenorganisatie zijn, de financiële bijstand van de Unie ten bate van het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking daarom worden verhoogd tot 75 % van de betrokken maximale steunbedragen die voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen zijn vastgesteld.

(20)

Net als voor het uit de markt nemen dient de financiële bijstand van de Unie voor verrichtingen inzake niet-oogsten en groen oogsten te worden uitgebreid tot producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. De financiële bijstand moet dan 50 % bedragen van de maximale steunbedragen die voor producentenorganisaties zijn vastgesteld.

(21)

Gezien het grote aantal producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn en gezien de noodzaak betrouwbare doch haalbare controles te verrichten, mag aan producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn, geen financiële bijstand van de Unie worden verleend voor het groen oogsten van fruit waarvoor de normale oogst al is begonnen, noch voor niet-oogsten wanneer in het betrokken productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie voor commerciële doeleinden is geoogst. Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, moeten in dit verband net als erkende producentenorganisaties voldoen aan de ter zake relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011.

(22)

Voor producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn, moet de financiële bijstand van de Unie voor verrichtingen inzake niet-oogsten en groen oogsten rechtstreeks door de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden betaald. Die bevoegde autoriteit moet de betrokken bedragen aan de producenten betalen overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de ter zake relevante nationale voorschriften en procedures.

(23)

Om te waarborgen dat de aan de producenten van bepaalde soorten fruit verleende financiële bijstand van de Unie voor het beoogde doel wordt gebruikt en dat de begrotingsmiddelen van de Unie doeltreffend worden benut, moeten de lidstaten zorgen voor een redelijk controleniveau. Meer bepaald moeten documentencontroles, overeenstemmingscontroles, fysieke controles en controles ter plaatse worden verricht op een redelijk aantal producten, arealen, producentenorganisaties en producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn.

(24)

De lidstaten moeten de Commissie op gezette tijden in kennis stellen van de verrichtingen die de producentenorganisaties en niet-aangesloten producenten hebben uitgevoerd.

(25)

Om een onmiddellijk effect op de markt te hebben en bij te dragen aan de stabilisering van de prijzen, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In deze verordening worden voorschriften vastgesteld inzake financiële bijstand van de Unie (hierna „financiële bijstand” genoemd) ten bate van tijdelijke steunmaatregelen voor overeenkomstig artikel 154 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende producentenorganisaties in de sector fruit alsook voor producenten die geen lid van zulke organisaties zijn.

Deze tijdelijke steunmaatregelen hebben betrekking op verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet-oogsten en groen oogsten.

2.   De in lid 1 bedoelde steun wordt verleend voor de volgende, voor verse consumptie bestemde producten van de sector fruit:

a)

appelen van GN-code 0808 10;

b)

peren van GN-code 0808 30;

c)

pruimen van GN-code 0809 40 05;

d)

sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), van GN-codes 0805 10 22, 0805 10 24 en 0805 10 28;

e)

clementines van GN-code 0805 22 00;

f)

mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten van de GN-codes 0805 21 10, 0805 29 00 en 0805 21 90;

g)

citroenen van GN-code 0805 50 10;

h)

perziken en nectarines van GN-code 0809 30;

i)

zoete kersen van GN-code 0809 29 00;

j)

dadelpruimen van GN-code 0810 70 00.

3.   De in lid 1 bedoelde steunmaatregelen hebben betrekking op activiteiten die worden uitgevoerd in de periode die ingaat op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening en loopt tot de datum waarop de in artikel 2, lid 1, vastgestelde hoeveelheden in elke betrokken lidstaat zijn opgebruikt, of, als dat eerder is, tot en met 30 juni 2018.

4.   Indien zich vóór 30 juni 2018 een verandering voordoet in de omstandigheden voor de invoer van bepaalde producten uit de Unie in Rusland, kan de Commissie deze verordening dienovereenkomstig wijzigen of intrekken.

Artikel 2

Toewijzing van de maximumhoeveelheden aan de lidstaten

1.   De in artikel 1, lid 1, bedoelde financiële bijstand voor steunmaatregelen wordt de lidstaten ter beschikking gesteld voor de in bijlage I vastgestelde hoeveelheden producten.

De financiële bijstand wordt de lidstaten tevens ter beschikking gesteld voor verrichtingen inzake het uit de markt nemen, groen oogsten of niet-oogsten van een of meer in artikel 1, lid 2, bedoelde, door de lidstaat vastgestelde producten, mits de betrokken extra hoeveelheid niet meer dan 2 000 ton per lidstaat bedraagt.

2.   De lidstaten kunnen in het kader van de in lid 1 bedoelde totale hoeveelheden die per lidstaat zijn vastgesteld, voor elk in artikel 1, lid 2, vermeld product bepalen:

a)

welke hoeveelheden voor gratis verstrekking uit de markt worden genomen;

b)

welke hoeveelheden voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking uit de markt worden genomen;

c)

op welke overeenkomstige oppervlakte groen wordt geoogst en niet wordt geoogst.

3.   Als de hoeveelheden die in een lidstaat tussen 1 juli 2016 en 30 juni 2017 overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/921 daadwerkelijk uit de markt zijn genomen voor een in bijlage I bij die verordening omschreven productcategorie, minder bedragen dan 5 % van de totale aan die lidstaat voor die categorie producten toegewezen hoeveelheden, kan die lidstaat besluiten geen gebruik te maken van de hoeveelheid die hem voor die categorie overeenkomstig bijlage I is toegewezen. In dat geval stelt de betrokken lidstaat de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2017 in kennis van zijn besluit. Met ingang van het tijdstip van de kennisgeving komen verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet-oogsten en groen oogsten die in die lidstaat voor die productcategorie worden uitgevoerd, niet in aanmerking voor financiële bijstand.

4.   De lidstaten kunnen besluiten geen gebruik te maken van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde hoeveelheid van 2 000 ton, of een deel daarvan. In dat geval stelt de betrokken lidstaat de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2017 in kennis van zijn besluit. Met ingang van het tijdstip van deze kennisgeving komen verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet-oogsten en groen oogsten die in die lidstaat binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde hoeveelheid van 2 000 ton worden uitgevoerd, niet in aanmerking voor financiële bijstand.

Artikel 3

Toewijzing van de hoeveelheden aan de producenten

De lidstaten verdelen de in artikel 2, lid 1, bedoelde hoeveelheden over de producentenorganisaties en de producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn volgens het beginsel „wie het eerst komt, het eerst maalt”.

De lidstaten kunnen echter besluiten een ander systeem voor de toewijzing van hoeveelheden op te zetten, op voorwaarde dat hun systeem op objectieve en niet-discriminerende criteria is gebaseerd. De lidstaten kunnen hiervoor rekening houden met de omvang van de gevolgen van het Russische invoerverbod voor de betrokken producenten.

Artikel 4

Gemeenschappelijke bepalingen voor maatregelen van producentenorganisaties op het gebied van het uit de markt nemen, niet-oogsten en groen oogsten

1.   Producentenorganisaties die overeenkomstig deze verordening verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet-oogsten en groen oogsten uitvoeren, ontvangen de steun voor deze verrichtingen zelfs indien hun operationele programma's en de nationale strategieën van de lidstaten niet in dergelijke verrichtingen voorzien.

De in de eerste alinea bedoelde steun wordt niet meegeteld voor het berekenen van de in artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maxima.

Artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 55, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn niet van toepassing op de financiële bijstand die uit hoofde van de onderhavige verordening wordt verleend.

2.   Het in artikel 33, lid 3, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maximum van één derde van de uitgaven en het in artikel 66, lid 3, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde maximum van 25 % voor de verhoging van het actiefonds zijn niet van toepassing op uitgaven met betrekking tot in de onderhavige verordening bedoelde verrichtingen voor het uit de markt nemen, niet-oogsten en groen oogsten.

3.   Uitgaven overeenkomstig de artikelen 5 en 7 maken deel uit van het actiefonds van de producentenorganisaties.

4.   Wanneer de erkenning van een producentenorganisatie is geschorst overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, worden de leden van die producentenorganisatie voor de toepassing van de artikelen 6 en 8 van de onderhavige verordening beschouwd als producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn.

Artikel 5

Financiële bijstand voor het uit de markt nemen die wordt verleend aan producentenorganisaties

1.   Het in artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 79, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde maximum van 5 % is niet van toepassing op verrichtingen uit hoofde van de onderhavige verordening.

2.   De maximumbedragen van de financiële bijstand voor het uit de markt nemen die aan producentenorganisaties wordt verleend, zijn vastgesteld in bijlage II.

3.   In afwijking van artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedraagt de financiële bijstand voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking 75 % van de maximale steunbedragen voor overige bestemmingen als opgenomen in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 6

Financiële bijstand voor het uit de markt nemen die wordt verleend aan producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn

1.   De maximumbedragen van de financiële bijstand voor het uit de markt nemen voor gratis verstrekking die wordt verleend aan producenten die geen lid zijn van een erkende producentenorganisatie, zijn vastgesteld in bijlage II.

De maximumbedragen van de financiële bijstand voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking die wordt verleend aan producenten die geen lid zijn van een erkende producentenorganisatie, bedragen 50 % van de in bijlage II vastgestelde bedragen.

2.   Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, sluiten voor de volledige hoeveelheid van de te leveren producten een contract met een dergelijke producentenorganisatie. Producentenorganisaties aanvaarden alle redelijke verzoeken van producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn. De hoeveelheden die door niet-aangesloten producenten worden geleverd, moeten in overeenstemming zijn met de regionale opbrengst en oppervlakte in kwestie.

De financiële bijstand wordt aan de producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, betaald door de producentenorganisatie waarmee zij een dergelijk contract hebben gesloten.

De bedragen die overeenstemmen met de reële kosten van de producentenorganisatie voor het uit de markt nemen van de respectieve producten, worden door die organisatie ingehouden. Deze kosten worden bewezen door middel van facturen.

3.   De lidstaten mogen om terdege gemotiveerde redenen, zoals de beperkte graad van organisatie van de producenten in de betrokken lidstaat, en op niet-discriminerende wijze toestaan dat een producent die geen lid van een erkende producentenorganisatie is, in plaats van het in lid 2 bedoelde contract te sluiten, de te leveren hoeveelheid meldt aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat. Artikel 78 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is van overeenkomstige toepassing op een dergelijke melding. De hoeveelheden die door niet-aangesloten producenten worden geleverd, moeten in overeenstemming zijn met de regionale opbrengst en oppervlakte in kwestie.

In zulke gevallen betaalt de bevoegde autoriteit van de lidstaat de financiële bijstand rechtstreeks aan de producent. De lidstaten stellen hiertoe nieuwe nationale voorschriften of procedures vast of passen de bestaande toe.

4.   Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 alsook artikel 4 van de onderhavige verordening zijn van overeenkomstige toepassing op het onderhavige artikel.

Artikel 7

Financiële bijstand voor niet-oogsten en groen oogsten die wordt verleend aan producentenorganisaties

1.   In afwijking van artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 stellen de lidstaten de steunbedragen, die zowel de financiële bijstand van de Unie als de bijdrage van de producentenorganisatie voor niet-oogsten en groen oogsten omvatten, vast per hectare en op een niveau dat niet meer dekt dan 90 % van de bedragen voor het uit de markt nemen voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking die zijn vastgesteld in bijlage II bij de onderhavige verordening. Steun voor groen oogsten wordt slechts verleend voor producten die fysiek op de velden aanwezig zijn en daadwerkelijk groen worden geoogst.

In afwijking van artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedraagt de financiële bijstand van de Unie voor niet-oogsten en groen oogsten 75 % van de bedragen die de lidstaten overeenkomstig de eerste alinea hebben vastgesteld.

2.   In afwijking van artikel 85, lid 3, eerste alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 mogen de in artikel 84, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde maatregelen om niet te oogsten worden genomen zelfs wanneer in het betrokken productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie is geoogst voor commerciële doeleinden. In zulke gevallen worden de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde steunbedragen verlaagd naar verhouding van de reeds geoogste productie, zoals vastgesteld op basis van de voorraadboekhouding en de financiële boekhouding van de betrokken producentenorganisaties.

Artikel 8

Financiële bijstand voor niet-oogsten en groen oogsten die wordt verleend aan producenten die geen lid van een producentenorganisatie zijn

1.   In afwijking van artikel 85, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is het volgende van toepassing:

a)

steun voor groen oogsten wordt slechts verleend voor producten die fysiek op de velden aanwezig zijn, die daadwerkelijk groen worden geoogst en waarvoor de normale oogst nog niet is begonnen;

b)

er worden geen maatregelen voor niet-oogsten genomen wanneer in het desbetreffende productiegebied tijdens de normale productiecyclus productie is geoogst voor commerciële doeleinden;

c)

groen oogsten en niet-oogsten worden onder geen beding samen toegepast voor hetzelfde product en dezelfde oppervlakte.

2.   De bedragen van de financiële bijstand voor verrichtingen inzake niet-oogsten en groen oogsten stemmen overeen met 50 % van de overeenkomstig artikel 7, lid 1, door de lidstaten vastgestelde bedragen.

3.   Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, doen de toepasselijke melding aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat overeenkomstig de door de lidstaat krachtens artikel 85, lid 1, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 vastgestelde bepalingen.

4.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat betaalt de financiële bijstand rechtstreeks aan de producent. De lidstaten stellen hiertoe nieuwe nationale voorschriften of procedures vast of passen de bestaande toe.

5.   Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn van overeenkomstige toepassing op het onderhavige artikel.

Artikel 9

Controles op verrichtingen inzake het uit de markt nemen, niet-oogsten en groen oogsten

1.   De in de artikelen 5 en 6 bedoelde verrichtingen voor het uit de markt nemen worden onderworpen aan:

a)

controles van het eerste niveau overeenkomstig artikel 108 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Deze controles dekken ten minste 10 % van de hoeveelheid uit de markt genomen producten en ten minste 10 % van de producentenorganisaties die de in artikel 5 van de onderhavige verordening bedoelde financiële bijstand ontvangen. Met betrekking tot de in artikel 6, lid 3, bedoelde verrichtingen voor het uit de markt nemen dekken de controles van het eerste niveau echter 100 % van de hoeveelheid uit de markt genomen producten;

b)

controles van het tweede niveau overeenkomstig artikel 109 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. De controles ter plaatse dekken ten minste 40 % van de entiteiten die aan de controles van het eerste niveau onderworpen zijn, en ten minste 5 % van de hoeveelheid uit de markt genomen producten.

2.   De in de artikelen 7 en 8 bedoelde verrichtingen inzake niet-oogsten en groen oogsten worden onderworpen aan de in artikel 110 van Uitvoeringsverordening (EG) nr. 543/2011 vastgestelde controles en voorwaarden, behalve ten aanzien van de eis dat de gewassen nog niet gedeeltelijk zijn geoogst wanneer de in artikel 7, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde afwijking wordt toegepast. De controles dekken ten minste 25 % van de betrokken productiegebieden.

Met betrekking tot de in artikel 8 bedoelde verrichtingen inzake niet-oogsten en groen oogsten dekken de controles 100 % van de betrokken productiegebieden.

Artikel 10

Het aanvragen en betalen van de financiële bijstand

1.   Producentenorganisaties vragen uiterlijk op 31 juli 2018 de betaling aan van de in de artikelen 5 en 7 bedoelde financiële bijstand.

2.   Producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn en geen contract met een erkende producentenorganisatie hebben gesloten, vragen uiterlijk op 31 juli 2018 zelf de betaling van de in de artikelen 6 en 8 bedoelde financiële bijstand van de Unie aan bij de door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten.

3.   De betalingsaanvragen gaan vergezeld van bewijsstukken die het bedrag van de betrokken financiële bijstand staven, en bevatten een schriftelijke verklaring dat de aanvrager met betrekking tot de verrichtingen die overeenkomstig deze verordening voor financiële bijstand in aanmerking komen, geen dubbele financiering uit uniale of nationale bron noch compensatie in het kader van een verzekeringspolis heeft ontvangen of zal ontvangen.

Artikel 11

Kennisgevingen

1.   Op de eerste dag van elke maand tot 1 oktober 2018 stellen de lidstaten de Commissie voor elk product in kennis van de volgende gegevens:

a)

de voor gratis verstrekking uit de markt genomen hoeveelheden;

b)

de voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking uit de markt genomen hoeveelheden;

c)

op welke overeenkomstige oppervlakte groen wordt geoogst en niet wordt geoogst;

d)

de totale uitgaven voor de in de punten a), b) en c), bedoelde hoeveelheden en oppervlakten.

Enkel reeds uitgevoerde verrichtingen worden in de kennisgevingen opgenomen.

De lidstaten gebruiken voor deze kennisgevingen het passende in bijlage III opgenomen model.

2.   Bij hun eerste kennisgeving stellen de lidstaten de Commissie aan de hand van het passende model in bijlage IV in kennis van de steunbedragen die zij hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 79, lid 1, of artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de artikelen 5 tot en met 8 van de onderhavige verordening.

Artikel 12

Betaling van de financiële bijstand van de Unie

De uitgaven van de lidstaten voor de betalingen in het kader van de onderhavige verordening komen slechts voor financiële bijstand in aanmerking indien deze uiterlijk op 30 september 2018 zijn betaald.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 april 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie van 21 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines (PB L 248 van 22.8.2014, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014 (PB L 259 van 30.8.2014, blz. 2).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 van de Commissie van 29 september 2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (PB L 284 van 30.9.2014, blz. 22).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1369 van de Commissie van 7 augustus 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1031/2014 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (PB L 211 van 8.8.2015, blz. 17).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2016/921 van de Commissie van 10 juni 2016 tot vaststelling van verdere tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde groenten en fruit (PB L 154 van 11.6.2016, blz. 3).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE I

Per lidstaat toegewezen maximumhoeveelheden producten als bedoeld in artikel 2, lid 1

(ton)

Lidstaat

Appelen en peren

Pruimen

Sinaasappelen, clementines, mandarijnen en citroenen

Perziken en nectarines

België

21 845

 

 

 

Duitsland

1 615

 

 

 

Griekenland

680

4 165

2 040

5 355

Spanje

1 955

1 275

14 110

9 775

Frankrijk

3 060

 

 

 

Kroatië

510

 

850

 

Italië

4 505

3 910

850

2 380

Cyprus

 

 

3 060

 

Nederland

5 865

 

 

 

Oostenrijk

510

 

 

 

Polen

75 565

425

 

510

Portugal

935

 

 

 


BIJLAGE II

Maximale steunbedragen voor het uit de markt nemen als bedoeld in de artikelen 5 en 6

Product

Maximaal steunbedrag

(EUR/100 kg)

Gratis verstrekking

Overige bestemmingen

Appelen

16,98

13,22

Nectarines

26,90

26,90

Perziken

26,90

26,90

Peren

23,85

15,90

Sinaasappelen

21,00

21,00

Mandarijnen

19,50

19,50

Clementines

22,16

19,50

Satsuma's

19,50

19,50

Citroenen

23,99

19,50

Pruimen

34,00

20,40

Dadelpruimen

21,02

14,01

Kersen

48,14

32,09


BIJLAGE III

Modellen voor kennisgevingen als bedoeld in artikel 11, lid 1

KENNISGEVING VAN UIT DE MARKT NEMEN — GRATIS VERSTREKKING

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum: …


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid

(ton)

Totale financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Hoeveelheid

(ton)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

Hoeveelheid

(ton)

Financiële bijstand van de Unie (EUR)

uit de markt nemen

vervoer

sorteren en verpakken

Totaal

uit de markt nemen

vervoer

sorteren en verpakken

Totaal

(a)

(b)

(c)

(d)

(e) = (b) + (c) + (d)

(f)

(g)

(h)

(i)

(j) = (g) + (h) + (i)

(k) = (a) + (f)

(l) = (e) + (j)

Appelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Noot: Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.

KENNISGEVING VAN UIT DE MARKT NEMEN — OVERIGE BESTEMMINGEN

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum: …


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid

(ton)

Totale financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Hoeveelheid

(ton)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Hoeveelheid

(ton)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR)

(a)

(b)

(c)

(d)

(e) = (a) + (c)

(f) = (b) + (d)

Appelen

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

Totaal pruimen

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

Noot: Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.

KENNISGEVING VAN NIET-OOGSTEN EN GROEN OOGSTEN

Lidstaat:…

Betrokken periode:…

Datum: …


Product

Producentenorganisaties

Niet-aangesloten producenten

Totale hoeveelheid

(ton)

Totale financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Oppervlakte

(ha)

Hoeveelheid

(ton)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR)

Oppervlakte

(ha)

Hoeveelheid

(ton)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR)

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

(f)

(g) = (b) + (e)

(h) = (c) + (f)

Appelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal appelen en peren

 

 

 

 

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal pruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal citrusvruchten

 

 

 

 

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal perziken en nectarines

 

 

 

 

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal andere

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

Noot: Per kennisgeving wordt één afzonderlijk Excelformulier ingevuld.


BIJLAGE IV

Met de eerste kennisgeving mee te sturen tabellen als bedoeld in artikel 11, lid 2

UIT DE MARKT NEMEN — OVERIGE BESTEMMINGEN

Door de lidstaten overeenkomstig artikel 79, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en artikel 5 van de onderhavige verordening vastgestelde maximale steunbedragen

Lidstaat:…

Datum: …


Product

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/100 kg)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/100 kg)

Appelen

 

 

Peren

 

 

Pruimen

 

 

Sinaasappelen

 

 

Clementines

 

 

Mandarijnen

 

 

Citroenen

 

 

Perziken

 

 

Nectarines

 

 

Kersen

 

 

Dadelpruimen

 

 

NIET-OOGSTEN EN GROEN OOGSTEN

Door de lidstaten overeenkomstig artikel 85, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en artikel 7 van de onderhavige verordening vastgestelde maximale steunbedragen

Lidstaat:…

Datum: …


Product

Vollegrondteelt

Kasteelt

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/ha)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/ha)

Bijdrage van de producentenorganisatie

(EUR/ha)

Financiële bijstand van de Unie

(EUR/ha)

Appelen

 

 

 

 

Peren

 

 

 

 

Pruimen

 

 

 

 

Sinaasappelen

 

 

 

 

Clementines

 

 

 

 

Mandarijnen

 

 

 

 

Citroenen

 

 

 

 

Perziken

 

 

 

 

Nectarines

 

 

 

 

Kersen

 

 

 

 

Dadelpruimen

 

 

 

 


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/47


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1166 VAN DE COMMISSIE

van 26 juni 2017

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een elektrisch apparaat (zogenoemde „video-omzetter”), met een rechthoekige vorm en afmetingen van ongeveer 17 × 14 × 4 cm. Het apparaat heeft de volgende contrastekkers:

een Serial Digital Interface (SDI),

een High Definition Multimedia Interface (HDMI),

een RJ-45-interface en

een voedingsconnector.

Het apparaat is bedoeld om videosignalen van SDI-formaat naar HDMI-formaat om te zetten.

De RJ-45-interface dient uitsluitend om het apparaat te verbinden met het ethernet voor de software-updates en om de elektriciteit te verkrijgen die nodig is voor deze updates („Power over Ethernet, PoE”).

8543 70 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8543 , 8543 70 en 8543 70 90 .

De RJ-45-interface (communicatiefunctie via Ethernet) vormt een aanvulling op de hoofdfunctie (video-omzetting) aangezien deze interface alleen dient om updates te ontvangen en niet om videosignalen mee te verzenden. Indeling onder post 8517 is derhalve uitgesloten.

Het apparaat moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 8543 70 90 als andere elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van hoofdstuk 85.


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/50


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1167 VAN DE COMMISSIE

van 26 juni 2017

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een gebreide bustehouder (61 % nylon, 20 % elastaan, 12 % katoen, 7 % viscose) met verstelbare brede gevulde schouderbanden die centraal over de borsten lopen, met voorgevormde cups en rekbaar in de rugzijde.

Er is een geborduurd ontwerp op de schouderbandjes en cups en een decoratieve boog in het midden aan de voorzijde.

Het artikel sluit met een verstelbare „haak-en-oogsluiting”.

De cups van de bustehouder zijn gevoerd en de binnenbekleding heeft zijopeningen om er vulling in te doen ter vergroting van de borsten (esthetische doeleinden) of om er na een borstamputatie borstprothesen in te doen.

Zie afbeeldingen (*1).

6212 10 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 6212 , 6212 10 en 6212 10 90 .

Het artikel heeft de objectieve kenmerken (de vorm en de constructie) van een bustehouder bedoeld bij post 6212 , waaronder bustehouders van alle soorten vallen (zie ook de GS-toelichtingen op post 6212 , tweede alinea, onder 1)).

Hoewel vrouwen het artikel ook kunnen dragen na een borstamputatie, is indeling onder post 9021 als orthopedische artikelen of als delen of toebehoren van prothesen uitgesloten, omdat de objectieve kenmerken van het product ten tijde van de invoer die van een bustehouder bedoeld bij post 6212 zijn en geen enkele aanwijzing bevatten over het eindgebruik (voor esthetische of medische doeleinden).

De zijopeningen maken van de bustehouder geen product als bedoeld bij post 9021 , omdat er zowel een borstprothese kan worden ingedaan na een borstamputatie als een vulling om de borsten te vergroten (esthetische doeleinden). Op een vergelijkbare manier zijn de brede schouderbanden die centraal over de borsten lopen, een gemeenschappelijk kenmerk voor bustehouders met een grotere cup als bedoeld bij post 6212 .

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6212 10 90 als een bustehouder.

Image


(*1)  De afbeeldingen zijn louter ter informatie.


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/53


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1168 VAN DE COMMISSIE

van 26 juni 2017

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel (zogenoemde „stuurhoes”) van kunststof (polyvinylchloride (pvc)), in de vorm van een cirkel met een diameter van 38 cm.

Het artikel is ontworpen om over het stuurwiel van een motorvoertuig te trekken, om het stuurwiel er zo aantrekkelijker uit te laten zien, het te beschermen tegen zweet en slijtage door het gebruik ervan en om de handen tegen extreme kou of hitte te beschermen.

Zie afbeelding (*1).

3926 90 97

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 3926 , 3926 90 en 3926 90 97 .

Indeling onder GN-code 8708 94 als delen van stuurwielen is uitgesloten omdat het artikel niet onmisbaar is voor de werking van het stuurwiel.

Indeling onder GN-code 8708 99 als andere delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705 is eveneens uitgesloten omdat het artikel niet onmisbaar is voor de werking van het motorvoertuig, het motorvoertuig evenmin aanpast voor speciale werkzaamheden of geschikt maakt voor bijkomende mogelijkheden, en het ook geen bijzondere werkzaamheden verricht die verband houden met de hoofdfunctie van het motorvoertuig (zie zaak C-152/10, Unomedical, ECLI:EU:C:2011:402, punten 29 en 36).

Het artikel moet daarom worden ingedeeld naar het materiaal waaruit het is vervaardigd (kunststof), onder GN-code 3926 90 97 als andere artikelen van kunststof.

Image


(*1)  De afbeelding is louter ter informatie.


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/56


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1169 VAN DE COMMISSIE

van 26 juni 2017

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel in de vorm van een bal (zogenoemde paintball), vervaardigd uit een hard omhulsel van gelatine dat verf op waterbasis bevat.

Het artikel is ontworpen om te worden gebruikt als een projectiel voor een paintballgeweer (een luchtdrukgeweer dat het projectiel met een snelheid van 91 meter per seconde wegschiet) tijdens het spel „paintball” dat door verschillende spelers wordt gespeeld.

Zie afbeeldingen (*1).

9306 90 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 1 s) op hoofdstuk 95 en de tekst van de GN-codes 9306 , 9306 90 en 9306 90 90 .

Het artikel is ontworpen als een projectiel voor een paintballgeweer, dat op grond van de aanzienlijke snelheid waarmee het projectiel wordt weggeschoten een luchtdrukpistool is als bedoeld bij post 9304 (zie Verordening (EG) nr. 242/96 van de Commissie (PB L 31 van 9.2.1996, blz. 16)).

De paintball is, evenals een kogeltje of een pijltje, een projectiel dat wordt gebruikt om met een luchtdrukpistool weg te schieten. De paintball is derhalve een ander soort munitie (zie ook de GS-toelichtingen op post 9306 , onder A), punt 3)).

Indeling als een product van hoofdstuk 95 is dientengevolge uitgesloten op grond van aantekening 1 s) op dat hoofdstuk.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 9306 90 90 als projectielen.

Image


(*1)  De afbeeldingen zijn louter ter informatie.


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/59


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1170 VAN DE COMMISSIE

van 26 juni 2017

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling (GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een compact, op batterijen werkend apparaat voor de vingertoppen (een zogenaamde „pulsoxymeter”) en dat een elektronische processor, een paar luminescentiedioden (leds), een fotodiode en een ledscherm (met verschillende weergavenmodi) in één unit combineert. Het is tevens uitgerust met een indicator die aangeeft wanneer de batterij bijna leeg is, een alarmfunctie bij een hoge of lage polsslag of hoog of laag zuurstofgehalte in het bloed en een „vingerklem”.

Het wordt gebruikt als een niet-invasieve methode om de zuurstofverzadiging van een persoon te controleren en door optische straling zijn polsslag te meten. Nadat het aan een vinger is vastgemaakt, geleiden de leds het licht van twee verschillende golflengten door de vinger naar een fotodiode. Het meet de veranderende absorptie bij elk van de golflengten en bepaalt/berekent vervolgens de zuurstofverzadiging en de hartslag.

Het kan worden gebruikt in de medische beroepspraktijk en in wetenschappelijk onderzoek, in de sport, in het bedrijfsleven enz. (bijvoorbeeld zuurstofkamers, extreme bergsport in een zuurstofarme atmosfeer, diepzeeduiken, door piloten, brandweerlieden, astronauten enz.).

Zie afbeelding (*1).

9018 19 10

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 9018 , 9018 19 en 9018 19 10 .

Het apparaat valt onder het toepassingsgebied van post 9018 dat een breed scala aan instrumenten, apparaten en toestellen bevat die in verreweg de meeste gevallen uitsluitend beroepsmatig worden gebruikt om een ziekte te voorkomen of behandelen of te opereren enz. De instrumenten, apparaten en toestellen die hier zijn ingedeeld, kunnen met optische hulpmiddelen zijn uitgerust of elektriciteit gebruiken (zie ook de GS-toelichtingen op post 9018 ). Hoewel dit soort apparaten door niet-professionals kan worden gebruikt, is het van een soort dat wordt gebruikt voor medische doeleinden aangezien het informatie biedt over „vitale lichaamsfuncties” die mogelijk verder moet worden beoordeeld door een professional.

Indeling onder post 9027 als instrumenten, apparaten en toestellen voor natuurkundige of scheikundige analyse die gebruikmaken van optische stralen, is derhalve uitgesloten.

Het apparaat moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 9018 19 10 als instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, apparaten en toestellen voor de gelijktijdige bewaking van twee of meer parameters.

Image


(*1)  De afbeelding is louter ter informatie.


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/62


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1171 VAN DE COMMISSIE

van 30 juni 2017

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Naar aanleiding van een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 457/2011 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”, „China” of „het betrokken land”).

(2)

De maatregelen bestonden uit een vast recht van 415 EUR/ton op alle invoer uit de VRC behoudens een minimuminvoerprijs („MIP”) van 1 153 EUR/ton die voor drie medewerkende Chinese producenten-exporteurs goed was bevonden.

2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(3)

Na de bekendmaking van het bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden komen te vervallen (3), heeft de Commissie een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de geldende maatregelen te openen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (4).

(4)

Dit verzoek werd ingediend door drie producenten in de Unie: Borealis Agrolinz Melamine GmbH, OCI Nitrogen BV en Grupa Azoty Zaklady Azotow Pulawy SA („de indieners van het verzoek”). De indieners waren goed voor meer dan 50 % van de totale melamineproductie in de Unie in 2015.

(5)

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de geldende maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot herhaling van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

3.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(6)

Aangezien de Commissie tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was, heeft zij op 11 mei 2016 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5) („bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad aangekondigd.

4.   Onderzoek

4.1.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(7)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 april 2015 tot en met 31 maart 2016 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2012 tot het eind van het TNO („de beoordelingsperiode”).

4.2.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(8)

De Commissie heeft de indieners van het verzoek, de overige haar bekende producenten in de Unie, de producenten-exporteurs in de VRC, de haar bekende importeurs en handelaars en hun verenigingen, de haar bekende betrokken gebruikers en de vertegenwoordigers van het land van uitvoer van de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in kennis gesteld.

(9)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

(10)

De diensten van de Commissie hebben één belanghebbende, namelijk de Chinese Raad ter Bevordering van de Internationale Handel (China Council for the Promotion of International Trade — „CCPIT”), gehoord in de eerste fase van de procedure. Deze belanghebbende is na de mededeling van de definitieve bevindingen op 4 mei 2017 nog een keer door de raadadviseur-auditeur gehoord.

4.3.   Steekproef

(11)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij, indien een groot aantal belanghebbenden zich zou melden, voornemens was om een steekproef van belanghebbenden samen te stellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

—   Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC

(12)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle haar bekende producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC bij de EU verzocht mogelijke andere Chinese producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek op te sporen en/of contact met hen op te nemen.

(13)

Geen enkele producent-exporteur in de VRC heeft het steekproefformulier ingevuld of beslist zijn medewerking te verlenen aan het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. Bijgevolg werd er in deze procedure geen steekproef van Chinese producenten-exporteurs samengesteld.

—   Steekproef van producenten in de Unie

(14)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. De drie producenten in de Unie, die ook de indieners van het verzoek waren, hadden de vaste formulieren beantwoord, terwijl de twee andere producenten in de Unie geen medewerking aan het onderzoek hebben verleend. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening had de Commissie de steekproef samengesteld op basis van de grootste representatieve productie- en verkoophoeveelheden van melamine. De voorlopige steekproef bestond uit de drie producenten in de Unie die hun medewerking verleenden. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie namen in 2015 meer dan 80 % van de geraamde totale productie in de Unie voor hun rekening. De Commissie nodigde de belanghebbenden uit om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. Er zijn binnen de vastgestelde termijn geen opmerkingen ontvangen. Bijgevolg is de voorlopige steekproef bevestigd. De steekproef werd representatief geacht voor de bedrijfstak van de Unie.

—   Steekproef van niet-verbonden importeurs

(15)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, werd alle de Commissie bekende importeurs/distributeurs (in totaal 15) verzocht het bij het bericht van opening gevoegde steekproefformulier in te vullen.

(16)

Slechts één importeur heeft het steekproefformulier ingevuld. Bijgevolg werd een steekproef niet nodig geacht.

4.4.   Vragenlijsten en controles ter plaatse

(17)

De Commissie heeft alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen, ingewonnen en gecontroleerd.

(18)

De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de twee producenten in het referentieland, de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, één niet-verbonden importeur en 69 haar bekende gebruikers in de Unie.

(19)

De twee producenten in het potentiële referentieland, de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, één niet-verbonden importeur en vier gebruikers hebben de vragenlijst volledig ingevuld.

(20)

De Commissie heeft bij de volgende ondernemingen een controle ter plaatse verricht:

a)

producenten in de Unie:

Grupa Azoty Zaklady Azotowe Pulawy S.A, Polen;

OCI Nitrogen BV, Nederland;

Borealis Agrolinz Melamine GmbH, Oostenrijk;

b)

importeurs:

Globe Chemicals GmbH, Duitsland;

c)

gebruikers:

Melamin d.d. Kocevje, Slovenië;

Tinde d.o.o, Slovenië;

ChemCom B.V, Nederland;

d)

producent in het referentieland met een markteconomie:

Nissan Chemical Industries Ltd, Japan.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(21)

Bij het betrokken product gaat het om melamine, momenteel ingedeeld onder de GN-code 2933 61 00, van oorsprong uit de VRC.

(22)

Melamine is een wit kristallijn poeder verkregen uit voornamelijk ureum. Het product wordt voornamelijk gebruikt in laminaten, houtlijmen, perspoeder en behandelingsproducten voor papier en textiel.

2.   Soortgelijk product

(23)

Vastgesteld is dat het betrokken product en de melamine die worden geproduceerd en op de binnenlandse markt worden verkocht in Japan — dat als referentieland werd gebruikt — alsmede de melamine die door de bedrijfstak van de Unie in de Unie wordt geproduceerd en daar ook wordt verkocht, dezelfde fysische, chemische en technische basiskenmerken hebben en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt.

(24)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat deze producten soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening zijn.

C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

(25)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is indien de geldende maatregelen komen te vervallen.

1.   Medewerking van de VRC

(26)

Alle de Commissie bekende Chinese producenten-exporteurs (71 ondernemingen of groepen ondernemingen) werden bij de inleiding van de onderzoeksprocedure uitgenodigd om zich te melden en het bij het bericht van opening gevoegde steekproefformulier in te vullen. Geen enkele Chinese onderneming reageerde echter op de inleiding van de onderzoeksprocedure of besliste haar medewerking te verlenen aan het verdere verloop van de procedure.

(27)

De enige reactie uit China kwam van de CCPIT, die opmerkingen indiende en later ook werd gehoord.

(28)

De indieners van het verzoek betwistten dat de CCPIT belanghebbende was. In hun opmerkingen stelden de indieners van het verzoek dat de CCPIT noch een exporteur van het betrokken product is, noch een vereniging van dergelijke exporteurs, en dat zijn opmerkingen dus volledig buiten beschouwing moeten worden gelaten.

(29)

De CCPIT, die ook de Chinese Kamer van Internationale Koophandel (China Chamber of International Commerce — CCOIC) wordt genoemd, bestaat onder andere uit ondernemingen en organisaties die de economische en handelssectoren in China vertegenwoordigen. Bijgevolg kan de CCPIT ook worden beschouwd als een vereniging van exporteurs, met inbegrip van exporteurs van het betrokken product. Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT bevestigd dat zich onder zijn leden negen melamineproducenten bevinden. Bovendien heeft de CCPIT volgens zijn statuten onder meer tot taak in het kader van procedures waarbij derde landen betrokken zijn, zoals antidumpingprocedures, organisatorische maatregelen te treffen en Chinese ondernemingen en particulieren bij te staan of namens hen op te treden. In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie de CCPIT als belanghebbende beschouwd, zoals zij ook in voorgaande antidumpingprocedures heeft gedaan (6).

2.   Dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek

a)   Referentieland

(30)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde worden vastgesteld op basis van de op de binnenlandse markt betaalde of te betalen prijzen of de door berekening vastgestelde waarde in een geschikt derde land met een markteconomie (het „referentieland”).

(31)

In het oorspronkelijke onderzoek koos de Commissie Indonesië als referentieland. In 2011 werd echter de productiefaciliteit van de medewerkende Indonesische producent gesloten. Aangezien alleen deze onderneming melamine in Indonesië produceerde, kon dit land niet langer als mogelijk referentieland worden beschouwd.

(32)

De indieners van het verzoek stelden in hun verzoek de VS voor als referentieland. Zij baseerden bijgevolg de voorlopige berekening van de dumpingmarge in hun verzoek op de door berekening vastgestelde normale waarde op de Amerikaanse markt. Aangezien er echter in de VS slechts één binnenlandse melamineproducent is, die momenteel wordt beschermd door verreikende antidumping- en compenserende maatregelen, en ondanks het feit dat de Amerikaanse producent bereid was zijn medewerking te verlenen en de vragenlijst invulde, besliste de Commissie om een ander referentieland te selecteren.

(33)

In het bericht van opening werden ook andere melamineproducerende landen als mogelijk referentieland genoemd, met name India, Iran, Japan, Qatar, Rusland en Trinidad & Tobago. Na de inleiding van de onderhavige onderzoeksprocedure nam de Commissie met acht ondernemingen in deze landen contact op. Slechts één onderneming, Nissan Chemical Industries Ltd in Japan, wilde haar medewerking verlenen als producent van een referentieland en vulde de vragenlijst in. De antwoorden op de vragenlijst werden vervolgens ter plaatse gecontroleerd.

(34)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat in het niet-vertrouwelijke dossier geen aanwijzingen konden worden gevonden waaruit bleek dat contact was opgenomen met de tweede Japanse producent-exporteur van het betrokken product en dat hij dus niet heeft kunnen controleren of de Japanse onderneming in kwestie inderdaad had geweigerd mee te werken aan de procedure.

(35)

In dit verband heeft de Commissie verklaard dat zij ten minste tweemaal (op 15 juli en 16 september 2016) contact met alle producenten in de mogelijke referentielanden had opgenomen en elk van hen een blanco exemplaar van de vragenlijst had toegezonden. De inhoud van de correspondentie werd echter niet vermeld in het niet-vertrouwelijke dossier en tevens werd ervoor gezorgd dat deze producenten niet te weten kwamen wie de adressaten van de betrokken e-mailberichten waren (7), aangezien zij elkaars concurrenten zijn. De Commissie heeft bevestigd dat zij geen antwoord heeft ontvangen van de tweede Japanse producent van het betrokken product.

(36)

De Commissie heeft Japan, gezien de omvang van zijn binnenlandse markt en de mate van mededinging op deze markt, beschouwd als een geschikt referentieland. Japan telt twee binnenlandse producenten en een wezenlijk deel van de markt (geraamd op 12 %) wordt ook ingenomen door invoer. Beide Japanse producenten voeren ook uit en moeten bijgevolg met hun kosten en prijzen op de internationale markt kunnen meedingen. Er zijn geen hoge douanerechten die het land beschermen. De douanerechten bedragen 3,1 % voor WTO-leden, maar 0 % in het kader van de SAP-regeling, die ook van toepassing is op de VRC, de belangrijkste exporteur naar de Japanse markt. Er bestaan momenteel ook geen handelsbeschermingsmaatregelen.

(37)

In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat Japan een geschikt referentieland is in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

(38)

De CCPIT betwistte de referentielandmethodologie voor de vaststelling van de normale waarde als zodanig, op grond dat sectie 15 van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO na 11 december 2016 niet meer van toepassing was. De normale waarde voor de Chinese producenten-exporteurs moet bijgevolg worden berekend op basis van hun eigen binnenlandse prijzen en/of kosten.

(39)

De Commissie heeft dit argument afgewezen. Aangezien het bericht van opening werd bekendgemaakt op 11 mei 2016, is Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie het toepasselijke rechtskader. Bijgevolg zal de normale waarde worden bepaald op basis van gegevens van een referentieland. De Chinese producenten-exporteurs hadden de mogelijkheid om een aanvraagformulier voor behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) in te dienen, maar hebben dat niet gedaan.

(40)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen hebben de indieners van het verzoek aangevoerd dat de VS als referentieland hadden moeten worden gebruikt. Zij erkenden dat de conclusies van de Commissie in overweging 36 de door de Amerikaanse producent op de binnenlandse markt van de VS gehanteerde prijs inderdaad een ongeschikte grondslag voor de berekening van de normale waarde zouden kunnen maken. Deze kenmerken van de Amerikaanse markt zouden evenwel geen beletsel mogen vormen om de VS te gebruiken als referentieland voor de toepassing van de methode van door berekening vastgestelde normale waarde. Hoe dan ook hebben de indieners van het verzoek de keuze van Japan als referentieland niet betwist.

(41)

Volgens de Commissie maakten de in overweging 36 omschreven verstoringen in alle omstandigheden van de VS een ongeschikt referentieland, ook wanneer de normale waarde door berekening moet worden vastgesteld. Derhalve werd dit argument afgewezen. Voorts heeft de Commissie er akte van genomen dat de indieners van het verzoek de keuze van Japan als referentieland niet hebben betwist.

b)   Normale waarde

(42)

De van een medewerkende producent in het referentieland ontvangen informatie werd als basis voor de vaststelling van de normale waarde gebruikt.

(43)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of het totale volume van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers door de medewerkende producent in het referentieland tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek representatief was. Hiertoe is zijn totale binnenlandse verkoopvolume vergeleken met het totale volume van het betrokken product dat door de producenten-exporteurs in de VRC naar de Unie werd uitgevoerd. Op die basis heeft de Commissie vastgesteld dat het soortgelijke product in representatieve hoeveelheden werd verkocht op de binnenlandse markt van Japan. Aangezien het betrokken product als homogeen werd beschouwd, hoefde er geen representativiteitstest per productsoort te worden uitgevoerd. De Commissie heeft daarna met betrekking tot de producent in het referentieland onderzocht of de verkoop van het product op de binnenlandse markt kon worden beschouwd als verkoop in het kader van normale handelstransacties in de zin van artikel 2, lid 4, van de basisverordening.

(44)

Aangezien minder dan 80 % van het totale binnenlandse verkoopvolume is verkocht tegen een nettoprijs gelijk aan of hoger dan de berekende productiekosten (productiekosten plus VAA-kosten), werd de normale waarde vastgesteld op basis van de prijzen van de winstgevende binnenlandse transacties gecorrigeerd tot het niveau af-fabriek. Deze correctie bedroeg 2 tot 7 %.

(45)

Aangezien de Japanse producent een andere productiemethode toepaste in vergelijking met de standaardmethode die de Chinese en Europese producenten toepassen (met nafta in plaats van aardgas als basisgrondstof voor de productie van het ureum dat wordt gebruikt voor de productie van melamine), werden de productiekosten, die bij de berekening van de normale waarde worden gebruikt om te onderzoeken of de verkoop in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden, neerwaarts gecorrigeerd om dit verschil in productiemethode weer te geven. De correctie was gebaseerd op het werkelijke verschil in productiekosten tussen de respectieve basisgrondstoffen, met name nafta en aardgas. De correctie kon nauwkeurig worden berekend voor de medewerkende producent in het referentieland, aangezien de betreffende onderneming na het TNO voor haar productie de standaardmethode ging gebruiken, die is gebaseerd op aardgas. Bij de berekening werd ook rekening gehouden met de verschillen in marktprijzen van beide basisgrondstoffen na het TNO. Hoeveel de correctie exact bedraagt en hoe die is berekend, kon om redenen van vertrouwelijkheid niet openbaar worden gemaakt, aangezien de kostengegevens van slechts één onderneming waren gebruikt. Het indicatieve niveau van de correctie werd de belanghebbenden echter meegedeeld als orde van grootte.

c)   Uitvoerprijs

(46)

Bij ontbreken van medewerking van enige Chinese exporteur werd een gemiddelde uitvoerprijs voor het TNO afgeleid uit de invoerstatistieken van Eurostat. De uitvoerprijs werd gecorrigeerd van cif-niveau naar het niveau af-fabriek voor de toepasselijke factoren die zijn opgenomen in artikel 2, lid 10, van de basisverordening, op basis van de gegevens die waren verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek of die waren verzameld tijdens het oorspronkelijke onderzoek. De totale correctie bedroeg 11 %.

d)   Vergelijking

(47)

De normale waarde en de gemiddelde Chinese uitvoerprijs zoals hierboven bepaald zijn vergeleken in het stadium af-fabriek.

(48)

Met het oog op een billijke vergelijking van de normale waarde met de uitvoerprijs zijn overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen, zoals is uitgelegd in de overwegingen 44 en 46. In het geval van binnenlandse prijzen werd een correctie toegepast voor het binnenlandse goederenvervoer. In het geval van uitvoerprijzen werd een correctie toegepast voor het binnenlandse goederenvervoer, voor op- en overslag en voor vervoer over zee.

(49)

China past een beleid toe van gedeeltelijke btw-terugbetaling bij uitvoer en in dit geval werd 8 % btw niet terugbetaald. Om te garanderen dat de normale waarde op hetzelfde belastingniveau als de uitvoerprijs werd uitgedrukt, werd de normale waarde naar boven gecorrigeerd met dat deel van de btw op de uitvoer van melamine dat niet aan de Chinese producenten-exporteurs werd vergoed (8).

e)   Dumpingmarge

(50)

Het in dit onderzoek en het oorspronkelijke onderzoek betrokken product wordt als homogeen beschouwd. Bijgevolg hoefde er geen dumpingmarge per productsoort te worden berekend. De Chinese gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Unie was wezenlijk lager dan de normale waarde die in het referentieland is vastgesteld. Uit het onderzoek bleek dat de Chinese exporteurs hun producten op de markt van de Unie met dumping bleven verkopen; tijdens het TNO was de marge maar liefst 21,0 %.

(51)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat de aard en de precieze omvang van bepaalde correcties bij de berekening van de normale waarde en de uitvoerprijs niet aan de belanghebbenden waren meegedeeld.

(52)

In dit verband wordt eraan herinnerd dat geen enkele Chinese producent-exporteur aan deze procedure heeft meegewerkt. Derhalve heeft geen enkele Chinese belanghebbende een gedetailleerde berekening van zijn uitvoerprijs ontvangen. Wat de correcties van de normale waarde betreft, zij eraan herinnerd dat die op de gegevens van slechts één onderneming in het referentieland waren gebaseerd en derhalve om redenen van vertrouwelijkheid uitsluitend als orde van grootte en niet in de vorm van exacte cijfers konden worden meegedeeld, omdat de gegevens zeer gevoelig zijn voor de onderneming in kwestie. Verder is tijdens de hoorzitting aan de desbetreffende belanghebbende een uitgebreide toelichting op de aard van de correcties (naast die genoemd in overweging 48) en de gebruikte gegevensbronnen verstrekt. Het argument inzake ontoereikende bekendmaking van de berekeningen wordt daarom afgewezen.

f)   Conclusie over dumping tijdens het TNO

(53)

De Commissie heeft vastgesteld dat de Chinese producenten-exporteurs tijdens het TNO melamine naar de Unie bleven uitvoeren tegen dumpingprijzen (wel in kleinere volumes dan tijdens het oorspronkelijke onderzoek).

(54)

Het grootste deel (9) van de Chinese invoer naar de Unie vond echter plaats op grond van het MIP-systeem, waardoor de huidige uitvoerprijs niet noodzakelijk weergeeft wat het werkelijke prijsniveau zal zijn indien de geldende antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen. Bovendien was het invoervolume van het betrokken product uit de VRC naar de Unie relatief klein tijdens het TNO (ongeveer 2 % van het marktaandeel). De Commissie onderzocht bijgevolg ook de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

3.   Bewijsmateriaal waaruit blijkt dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is

(55)

De Commissie heeft onderzocht of het waarschijnlijk is dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De Commissie heeft hiervoor naar de Chinese productiecapaciteit en reservecapaciteit, het gedrag van Chinese exporteurs op andere markten en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie gekeken.

(56)

Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs werd de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping geanalyseerd in overeenstemming met artikel 18 van de basisverordening, met name op basis van de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek en vrij toegankelijke informatie.

a)   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(57)

Volgens de statistieken die de indieners van het verzoek in hun verzoek hebben overgelegd, bedroeg de Chinese productiecapaciteit al in 2013 1,9 miljoen ton (10). De productie in China bedroeg in hetzelfde jaar bijna 1,1 miljoen ton, terwijl de Chinese binnenlandse markt goed was voor ongeveer 852 000 ton.

(58)

Gezien het productieniveau in de VRC, was de Chinese reservecapaciteit aanzienlijk, dat wil zeggen ongeveer 800 000 ton. Volgens de gegevens voor 2013 dekte de werkelijke productie in China de binnenlandse vraag nagenoeg volledig (de invoer was met 700 ton onbeduidend) en kon ook nog 205 000 ton worden uitgevoerd.

(59)

De totale Chinese uitvoer tijdens het TNO nam toe tot 240 000 ton (11). Dit cijfer en de enorme reservecapaciteit waarvan hierboven sprake is, moeten ook worden gezien in een context waarin het totale verbruik op de markt van de Unie tijdens het TNO op 393 000 ton werd geraamd.

(60)

De Chinese producenten zouden door de activering van hun reservecapaciteit theoretisch gezien meer dan tweemaal het totale verbruik in de Unie kunnen leveren, zelfs indien rekening wordt gehouden met de Chinese binnenlandse vraag en de uitvoer naar derde landen.

(61)

De CCPIT heeft aangevoerd dat bij de raming van de Chinese reservecapaciteit rekening moet worden gehouden met de verwachte groei van de Chinese binnenlandse markt. De groei van de Chinese binnenlandse markt werd immers ook onderzocht in het verslag waarnaar in overweging 57 werd verwezen. Volgens die raming zou het binnenlandse verbruik in China jaarlijks groeien met 5,9 % om in 2018 1,1 miljoen ton te bedragen. Zelfs als er rekening wordt gehouden met deze groei van de binnenlandse vraag en de totale uitvoervolumes van 250 000 of zelfs 300 000 ton, zou de reservecapaciteit in de VRC nog altijd hoger zijn dan het totale verbruik op de markt van de Unie. Dit scenario is gebaseerd op de voorzichtige aanname dat de totale Chinese productiecapaciteit tussen 2013 en 2018 niet toenam of niet zal toenemen.

(62)

De Commissie heeft bijgevolg geconcludeerd dat de VRC beschikt over een aanzienlijke reservecapaciteit bij de melamineproductie die groter is dan het totale verbruik in de Unie.

(63)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat de conclusies van de Commissie inzake de Chinese reservecapaciteit op een gebrekkige analyse zijn gebaseerd, omdat de cijfers van twee verschillende tijdvakken zijn gebruikt, namelijk de werkelijke productiecapaciteit voor 2013 en de werkelijke totale Chinese uitvoer en het geraamde verbruik in het TNO. Voorts heeft de Commissie zich in haar analyse geconcentreerd op de grote omvang van de totale Chinese uitvoer van het betrokken product in het TNO en is zij daarbij voorbijgegaan aan het feit dat de voor de markt van de Unie bestemde uitvoer relatief gering was. Ten slotte heeft de CCPIT een alternatieve methode gepresenteerd voor de berekening van de Chinese bezettingsgraad en reservecapaciteit die voor 2018 worden verwacht, die is gebaseerd op de cijfers in bijlage 24 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in plaats van op de in bijlage 9 daarbij verstrekte cijfers, die door de Commissie zijn gebruikt.

(64)

In antwoord op het bovenstaande moet in de eerste plaats worden benadrukt dat de aanname van een nulgroei van de totale productiecapaciteit in China tussen 2013 en het eind van het TNO een zeer behoedzame benadering in het kader van de analyse was. Zou de Commissie eveneens een raming van dit cijfer voor het TNO hanteren, met gebruikmaking van de methode die is gebaseerd op bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, dan zou het cijfer voor de Chinese productiecapaciteit 230 000 ton hoger uitvallen.

(65)

In de tweede plaats zijn bij de analyse en de raming van de Chinese reservecapaciteit het totale binnenlandse verbruik in de VRC en de totale Chinese uitvoer van belang, en niet het volume van de uitvoer naar bepaalde markten, in dit geval naar de Unie.

(66)

In de derde plaats zou, ook al werd de door de CCPIT voorgestelde alternatieve methode voor de berekening van de Chinese reservecapaciteit voor 2018 gebruikt, de reservecapaciteit met ongeveer 200 000 ton dalen. Dit zou evenwel niet afdoen aan de conclusie in overweging 61 dat de reservecapaciteit in de VRC nog altijd hoger zou zijn dan het totale verbruik op de markt van de Unie. Bovendien is de door de CCPIT voorgestelde alternatieve berekeningsmethode gebaseerd op de veronderstelling dat de bezettingsgraad van de Chinese producenten in het licht van de verwachte toename van het binnenlandse verbruik nog altijd op een relatief laag niveau, namelijk 48,3 %, zou blijven. De argumenten van de betrokken belanghebbende inzake de analyse van de reservecapaciteit in de VRC werden derhalve afgewezen.

b)   Gedrag van de Chinese exporteurs op de markten van derde landen

(67)

Om te bepalen of de Chinese producenten-exporteurs nog steeds tegen lage prijzen uitvoeren, heeft de Commissie het prijsniveau met betrekking tot de Chinese uitvoer naar de drie belangrijkste uitvoermarkten ervan, te weten Turkije, Maleisië en Zuid-Korea, onderzocht. De uitvoer naar deze markten vertegenwoordigde ongeveer 36 % van de Chinese uitvoer van het onderzochte product tijdens het TNO. Daarnaast heeft de Commissie ook het prijsniveau met betrekking tot de Chinese uitvoer naar het referentieland Japan onderzocht.

(68)

De prijs bij uitvoer naar markten van derde landen werd vastgesteld op basis van gegevens van de uitvoerstatistieken van de VRC, te weten op basis van de hoeveelheden en waarden (gecorrigeerd van fob-niveau naar niveau af-fabriek) van de uitvoer uit de VRC.

(69)

De gemiddelde prijzen van de Chinese uitvoer naar de geselecteerde landen lagen aanzienlijk onder de minimumprijs bij invoer in de Unie die in het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld en het niveau van de binnenlandse prijzen op de Japanse markt zoals vastgesteld in het kader van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

(70)

Voorts bevestigen de recente conclusies van de autoriteiten van de VS die ertoe hebben geleid dat antidumpingmaatregelen zijn ingesteld tegen de invoer van het betrokken product uit de VRC, eveneens dat voor Chinese producenten-exporteurs oneerlijke handelspraktijken nog altijd niet tot het verleden behoren.

(71)

Derhalve is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het gedrag van de Chinese producenten-exporteurs waar het gaat om prijsonderbieding en mogelijk dumpingpraktijken, in het tijdvak van het nieuwe onderzoek niet is gewijzigd.

c)   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(72)

De markt van de Unie is met een geraamde vraag van bijna de helft van de vraag op de Chinese binnenlandse markt de op één na grootste markt voor melamine ter wereld. Vóór de invoering van de maatregelen was de Unie een traditionele markt voor China: in de loop van het oorspronkelijke onderzoek bereikte de Chinese invoer gemiddeld 30 000 ton per jaar, dat wil zeggen meer dan driemaal het huidige niveau van uitvoer uit China naar de Unie. Ook de gemiddelde prijs op de markt van de Unie (1 149 EUR/ton) is in het algemeen hoger dan de gemiddelde prijs bij uitvoer uit China naar zijn belangrijkste uitvoermarkten (855 EUR/ton). Zelfs na de instelling van de maatregelen bleven de producenten-exporteurs naar de Unie uitvoeren en onderhielden ze hun zakelijke betrekkingen met gebruikers in de Unie.

(73)

Het is bijgevolg waarschijnlijk dat de Chinese producenten een deel van hun enorme reservecapaciteit naar de markt van de Unie zullen kanaliseren als de maatregelen zouden komen te vervallen, en dat zij in staat zouden zijn uit te voeren tegen een prijs die onder de momenteel geldende MIP ligt.

(74)

Bovendien hebben de onlangs door de VS ingestelde compenserende en antidumpingrechten (12) op Chinese melamine ertoe geleid dat de toegang tot een omvangrijke en hooggeprijsde markt voor de VRC in de praktijk werd afgesloten. De VRC verkocht in 2013 en 201 410 841 respectievelijk 12 764 ton melamine aan de VS; in 2015 was dit nog slechts 786 ton en in 2016 213 ton. Hierdoor werd een aanzienlijke hoeveelheid (in de orde van grootte van 12 000 ton) beschikbaar voor andere bestemmingen.

(75)

Bijgevolg zouden er al op korte termijn verdere aanzienlijke hoeveelheden laaggeprijsde melamine beschikbaar zijn om te worden verlegd naar de Unie, als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(76)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT de bovenstaande conclusies over de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie betwist. De betrokken belanghebbende bestreed in de eerste plaats dat de markt van de Unie vóór de instelling van de maatregelen een traditionele markt voor de Chinese uitvoer van melamine was. Hij benadrukte in dit verband dat de Chinese uitvoer naar de Unie reeds in de periode 2007-2010 drastisch was gedaald, nog voordat de maatregelen werden ingesteld. In de tweede plaats trok hij de conclusie van de Commissie in twijfel dat de recente instelling door de VS van de handelsbeschermende maatregelen ten aanzien van China tot verlegging van de handelsvolumes van de VS naar de Unie zou leiden. Ter onderbouwing van dit argument verwees de CCPIT naar de situatie op de Indiase markt die, hoewel jarenlang door maatregelen beschermd, nog steeds de belangrijkste uitvoermarkt voor Chinese producenten blijft.

(77)

In antwoord op het bovenstaande heeft de Commissie benadrukt dat de daling van de Chinese uitvoer naar de Unie in de periode 2007-2010 in de tijd samenviel met de drastische daling van het verbruik in de Unie als gevolg van de economische crisis. De markt van de Unie voor melamine is in deze periode met meer dan 30 % gekrompen. Voorts was begin 2010 de antidumpingprocedure al ingeleid, wat ook normaal gesproken reeds in een vroeg stadium enige impact op de handelsvolumes van oorsprong uit het betrokken land zou hebben gehad. In de tweede plaats heeft de Commissie wat de Indiase markt betreft erop gewezen dat India de maatregelen op een veel lager niveau dan de VS heeft ingesteld (13). Bovendien is het effect van de Amerikaanse maatregelen op de Chinese uitvoervolumes reeds duidelijk zichtbaar, zoals vermeld in overweging 74. In het licht van het voorgaande werden de argumenten van de CCPIT betreffende de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie afgewezen.

d)   Conclusie inzake dumping en de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(78)

Uit het onderzoek is gebleken dat de Chinese producenten-exporteurs hun producten tegen dumpingprijzen naar de markt van de Unie verkochten. Zij zijn tevens doorgegaan met hun laaggeprijsde uitvoer naar de markten van derde landen, die naar beweren met dumping plaatsvond. De Commissie heeft ook vastgesteld dat China over een aanzienlijke reservecapaciteit beschikt waarmee aan het totale verbruik in de Unie en in China kan worden voldaan, zelfs als het binnenlandse verbruik in China in de toekomst nog zou stijgen. Tot slot blijft de markt van de Unie dankzij zijn omvang en de hoge prijzen aantrekkelijk voor de Chinese producenten-exporteurs. Deze vaststelling wordt nog bevestigd door het feit dat de toegang tot een van de belangrijkste Chinese uitvoermarkten, de VS, als gevolg van beschermende maatregelen feitelijk is afgesloten.

(79)

Op grond hiervan heeft de Commissie vastgesteld dat het zeer waarschijnlijk is dat China aanzienlijke hoeveelheden melamine tegen dumpingprijzen naar de Unie blijft uitvoeren als de maatregelen zouden komen te vervallen.

D.   BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

(80)

Het soortgelijke product werd tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek door vijf producenten in de Unie vervaardigd (14). Zij vormen de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. De drie indieners van het verzoek (15), die ook de steekproefgroep van de producenten in de Unie vormden (16), zijn de drie grootste producenten en hebben tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek meer dan 80 % van de geraamde productie in de Unie van het soortgelijke product voor hun rekening genomen. De twee andere producenten met een beperkte productie hebben zich niet verzet tegen de opening van het onderzoek.

(81)

Volgens één belanghebbende heeft de Commissie bij het onderzoek naar de representativiteit in het kader van artikel 4, lid 1, van de basisverordening alleen gekeken naar ingevoerde producten uit de VRC die werden doorverkocht, en niet naar alle invoer. Derhalve zijn bepaalde producenten in de Unie mogelijk abusievelijk beschouwd als onderdeel van de bedrijfstak van de Unie. Bovendien zou een van de producenten in de Unie in zijn antwoord op de vragenlijst de oorsprong van de invoer niet hebben vermeld.

(82)

Slechts één van de producenten in de Unie die het vaste formulier hebben ingevuld, heeft melamine uit de VRC ingevoerd, en dit slechts gedurende een beperkte tijd (in 2012 en 2013) en in verwaarloosbare hoeveelheden (minder dan 0,2 % van zijn verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Unie). Derhalve werd dit argument afgewezen. Wat het tweede punt betreft heeft de producent in de Unie het land van oorsprong van zijn aangekochte producten (niet noodzakelijk ingevoerde producten) niet vermeld in zijn antwoord op de vragenlijst, om de identiteit van zijn leverancier niet te onthullen. In elk geval waren de invoervolumes uit de VRC, zoals reeds gezegd, verwaarloosbaar. Bijgevolg was de Commissie van mening dat deze producent in de Unie deel uitmaakt van de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(83)

Aangezien er geen andere opmerkingen zijn ontvangen, werd de samenstelling van de bedrijfstak van de Unie bevestigd.

E.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE

1.   Verbruik in de Unie

(84)

Het verbruik in de Unie werd vastgesteld door de invoer uit de VRC en andere derde landen op basis van Eurostat-gegevens op te tellen bij de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. De gegevens over de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie zijn verkregen uit het verzoek om een nieuw onderzoek en aangepast op basis van de gegevens in de antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het TNO.

(85)

Het verbruik in de Unie heeft zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 1

Verbruik in de Unie

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Volume (ton)

349 464

356 552

365 684

381 141

392 776

Index (2012 = 100)

100

102

105

109

112

Bron: verzoek om een nieuw onderzoek, Eurostat, gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(86)

Het verbruik in de Unie nam in de beoordelingsperiode voortdurend toe, in totaal met 12 %, namelijk van bijna 350 000 ton in 2012 tot bijna 393 000 ton in het TNO. Dit toenemend verbruik weerspiegelt de algemene economische heropleving na de wereldwijde financiële en economische crisis. In dat opzicht was 2012 nog steeds een moeilijk jaar, aangezien de bouwsector, de sector met het grootste melamineverbruik, zich relatief traag herstelde (17). Dit had niet alleen gevolgen voor het verbruik, maar ook voor de verkoopprijzen en enkele andere schade-indicatoren, zoals hierna wordt uiteengezet.

2.   Invoer uit de VRC in de Unie

a)   Omvang, prijs en marktaandeel van de invoer uit de VRC

Tabel 2

Volume en marktaandeel van de invoer uit de VRC

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Volume van de invoer (ton)

1 313

8 762

6 586

8 984

7 938

Index (2012 = 100)

100

667

502

684

605

Marktaandeel (%)

0,4

2,5

1,8

2,4

2,0

Bron: Eurostat

(87)

Na de instelling van de antidumpingrechten daalde de invoer van melamine uit de VRC aanzienlijk (18). Toch is er nog steeds sprake van Chinese invoer op de markt van de Unie.

(88)

De invoervolumes uit de VRC namen tijdens de beoordelingsperiode toe van iets meer dan 1 300 ton tot bijna 8 000 ton. Er was een opmerkelijke toename in de periode 2012-2013 (hoofdzakelijk als gevolg van de slechte prestaties in 2012), waarna de volumes tijdens de hele beoordelingsperiode relatief stabiel bleven met een marktaandeel van ongeveer 2 %.

b)   Prijs van de invoer uit de VRC en prijsonderbieding

Tabel 3

Gemiddelde prijs van de invoer uit de VRC

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde cif-prijs, grens Unie (EUR/ton)

1 203

1 157

1 150

1 124

1 113

Index (2012 = 100)

100

96

96

93

93

Bron: Eurostat

(89)

De gemiddelde prijzen bij invoer uit de VRC bleven relatief stabiel tijdens de beoordelingsperiode, met een daling van in totaal 7 % tot 1 113 EUR/ton in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (19). De vastgestelde prijsniveaus (en de stabiliteit ervan) zijn hoogstwaarschijnlijk toe te schrijven aan de geldende maatregelen, met name de MIP. Het aandeel van de invoer onder de MIP-regeling nam gestaag toe tijdens de beoordelingsperiode en bestreek het grootste deel van alle Chinese invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (20).

(90)

Wanneer de gemiddelde invoerprijs, zoals gerapporteerd door Eurostat, als uitgangspunt wordt genomen, onderbood de Chinese invoer de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet. Aangezien het grootste deel van de invoer uit de VRC via de MIP-regeling de Unie binnenkwam, geeft het gerapporteerde prijsniveau niet noodzakelijk de „echte” prijzen weer waartegen de Chinese producenten-exporteurs melamine op de markt van Unie zouden verkopen bij het ontbreken van maatregelen. Dit wordt bevestigd door de gegevens afkomstig van de Chinese exportdatabank, volgens welke de prijs van praktisch alle Chinese invoer in de rest van de wereld ruim onder de MIP ligt.

3.   Invoer uit andere derde landen

(91)

Melamine wordt in de Unie ingevoerd uit verschillende derde landen, zoals blijkt uit de volgende tabel:

Tabel 4

Invoer uit andere derde landen en het betreffende marktaandeel

Invoervolume (ton)

2012

2013

2014

2015

TNO

Qatar

24 142

21 116

29 195

23 516

29 929

Rusland

461

10 830

15 573

15 902

15 951

Verenigde Staten van Amerika

10 870

15 031

15 037

15 496

11 636

Trinidad en Tobago

26 283

3 925

3 940

8 308

9 368

Japan

282

241

1 637

4 349

8 292

Andere landen (21)

4 360

17 105

7 761

17 447

21 894

Totaal

66 397

68 247

73 142

85 018

97 070

Index (2012 = 100)

100

103

110

128

146

Marktaandeel (%)

19,0

19,1

20,0

22,3

24,7

Gemiddelde prijs (EUR/ton) cif, grens Unie

835

1 095

974

1 003

1 006

Bron: Eurostat

(92)

In de beoordelingsperiode is de invoer uit derde landen in de Unie voortdurend gestegen van ongeveer 66 000 ton in 2012 tot ongeveer 97 000 ton in het TNO, d.w.z. met 46 %. Ook het marktaandeel van deze invoer is toegenomen van 19 % in 2012 tot bijna 25 % in het TNO. De belangrijkste derde landen die in de Unie invoeren zijn Qatar, Rusland, de Verenigde Staten van Amerika, Trinidad en Tobago alsmede Japan, waarbij het aandeel van de door Eurostat niet gespecificeerde „andere landen” is toegenomen.

(93)

Ondanks dit aanzienlijke marktaandeel had de invoer uit derde landen geen schadelijke gevolgen voor de bedrijfstak van de Unie, zoals blijkt uit de ontwikkeling van de schade-indicatoren die hieronder worden besproken. De reden hiervoor is dat het gemiddelde prijsniveau van deze invoer weliswaar enigszins onder de MIP lag (in de orde van grootte van 1 000 EUR/ton in de beoordelingsperiode) (22), maar nooit zo laag was als de Chinese prijzen die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werden vastgesteld of de huidige Chinese prijzen bij uitvoer naar de rest van de wereld (ongeveer 855 EUR/ton, gecorrigeerd tot de cif-prijs, grens Unie). Nog belangrijker is dat al deze bronnen een vrij beperkte productiecapaciteit hebben (meestal in de orde van grootte van 50 000 tot 60 000 ton per jaar) (23), wat betekent dat zij niet hetzelfde destabiliserende effect op het evenwicht tussen vraag en aanbod op de melaminemarkt hebben als de VRC tijdens het oorspronkelijke onderzoek.

(94)

De CCPIT heeft aangevoerd dat de bedrijfstak van de Unie niet-concurrerend is en maar moeilijk met de uitvoer uit derde landen kan meedingen. Voor zover de bedrijfstak van de Unie mogelijk schade lijdt, wordt deze schade veroorzaakt door de uitvoer uit andere derde landen dan de VRC.

(95)

De vaststellingen en conclusies inzake schade, die in punt 5 uitvoerig worden besproken, spreken dit argument tegen. De maatregelen zorgden voor billijke marktvoorwaarden waaronder de bedrijfstak van de Unie concurreerde met de invoer uit andere landen, waaronder die uit de VRC (samen goed voor meer dan 25 % van het verbruik van de Unie in het TNO), en er tegelijkertijd in slaagde zich te herstellen van de in het verleden geleden schade. Dit toont aan dat de bedrijfstak van de Unie de mededinging het hoofd kan bieden als deze plaatsvindt onder billijke voorwaarden.

4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.1.   Algemene opmerkingen

(96)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie alle economische factoren en indicatoren onderzocht die op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed zijn.

(97)

Zoals vermeld in overweging 14, is voor de vaststelling van mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruikgemaakt van een steekproef.

(98)

Voor de schadevaststelling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren voor de gehele bedrijfstak van de Unie geëvalueerd op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt en die werden gecontroleerd, en de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek die werd gecorrigeerd op basis van de ontwikkelingen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het TNO. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren uitsluitend voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen geëvalueerd op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt. Beide reeksen gegevens bleken representatief voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(99)

De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, werkgelegenheid, productiviteit, verkoopvolume, marktaandeel en verbruik in de Unie.

(100)

De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde verkoopprijzen, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

4.2.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(101)

De gegevens over de productie door de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode zijn vastgesteld op basis van de gecontroleerde antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de vragenlijst en de geraamde gegevens voor de niet in de steekproef opgenomen producenten die de indieners van het verzoek in het verzoek om een nieuw onderzoek en Eurostat hebben verstrekt.

(102)

De totale productie in de Unie bleef relatief stabiel en kende een piek in 2014 en een algemene matige stijging van 3 % gedurende de volledige beoordelingsperiode. De productie in de Unie werd geraamd op 374 540 ton in het TNO.

(103)

De totale productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad in de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Productievolume (ton)

365 245

383 215

391 761

377 539

374 540

Index (2012 = 100)

100

105

107

103

103

Productiecapaciteit (ton)

479 120

479 120

479 120

479 120

479 120

Index (2012 = 100)

100

100

100

100

100

Bezettingsgraad (%)

76

80

82

79

78

Bron: verzoek om nieuw onderzoek, gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(104)

Het productievolume bleef tijdens de beoordelingsperiode relatief stabiel. De productie nam in 2013 en 2014 door de heropleving van het verbruik toe. De daling in 2015 en het TNO (twee perioden die elkaar met negen maanden overlappen) was toe te schrijven aan verschillende factoren, zoals productiestops voor verplicht meerjarig onderhoud, brandincident of economische beslissingen.

(105)

De productiecapaciteit bleef met bijna 480 000 ton constant tijdens de gehele beoordelingsperiode. Gezien de constante productiecapaciteit volgde de bezettingsgraad nauw de productietrend. In de beoordelingsperiode bedroeg de bezettingsgraad 76 % tot 82 %.

4.3.   Verkoopvolume en marktaandeel

(106)

De verkoopcijfers in de tabel hieronder hebben betrekking op de verkoop door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie aan onafhankelijke afnemers:

Tabel 6

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Verkoopvolume (ton)

269 154

265 738

270 175

271 581

275 365

Index (2012 = 100)

100

99

100

101

102

Marktaandeel (%)

81

78

78

75

73

Bron: verzoek om een nieuw onderzoek, Eurostat, gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(107)

Het verkoopvolume is tijdens de beoordelingsperiode met 2 % toegenomen. Dit groeipercentage is lager dan dat van het verbruik in de Unie tijdens dezelfde periode (12 %), zoals in tabel 1 is af te lezen. Bijgevolg is het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, ondanks het toegenomen verkoopvolume, afgenomen met 8 procentpunten. Tijdens het TNO had de bedrijfstak van de Unie ongeveer 73 % van de markt van de Unie in handen.

(108)

Het verloren marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ging in ongeveer gelijke delen naar de leveranciers uit derde landen, waarbij Rusland, Japan en Qatar een groter marktaandeel verwierven en Trinidad en Tobago marktaandeel verloren. Het verkoopvolume van de Verenigde Staten van Amerika bleef relatief stabiel. De VRC had ook baat bij het toenemende verbruik in de Unie, ofschoon in mindere mate dan vermeld in overweging 88.

4.4.   Verkoopprijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(109)

De gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie heeft zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 7

Gemiddelde verkoopprijs

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie (EUR/ton)

1 013

1 245

1 135

1 139

1 149

Index (2012 = 100)

100

123

112

112

113

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(110)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie steeg tijdens de beoordelingsperiode met 13 %. In 2013 was er een relatief sterke stijging van de melamineprijzen ten opzichte van de gedrukte prijzen in 2012 (+ 23 %), dankzij de toenemende vraag na de heropleving van de bouwsector. De prijzen daalden in 2014 tot een niveau rond de MIP en bleven vanaf dat moment stabiel.

(111)

Over de verkoopprijzen wordt doorgaans elk kwartaal onderhandeld en zij zijn voornamelijk afhankelijk van de verhouding tussen de vraag naar en het aanbod van melamine op de markt (en de perceptie ervan). De grondstofprijzen hebben geen rechtstreekse invloed op de melamineprijzen, d.w.z. dat de melamineprijzen niet gekoppeld zijn aan/niet worden geïndexeerd op basis van de prijs van belangrijkste grondstof, wat wel het geval is voor sommige andere producten.

4.5.   Werkgelegenheid en productiviteit

(112)

De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 8

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Aantal werknemers

555

595

598

611

613

Index (2012 = 100)

100

107

108

110

110

Productiviteit (ton/werknemer)

658

644

655

618

611

Index (2012 = 100)

100

98

99

94

93

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(113)

De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode met 10 % toe. In dezelfde periode daalde de productie uitgedrukt als productievolume per werknemer met 7 %.

4.6.   Loonkosten

(114)

De gemiddelde loonkosten van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 9

Loonkosten

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

61 982

65 247

66 600

67 715

68 676

Index (2012 = 100)

100

105

107

109

111

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(115)

De gemiddelde loonkosten per werknemer van de in de steekproef opgenomen producenten van de Unie zijn tussen 2012 en het einde van het TNO toegenomen met 11 %. De hoofdreden voor deze stijging was de jaarlijkse inflatie.

4.7.   Voorraden

(116)

De voorraden van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 10

Voorraden

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Eindvoorraden (ton)

23 194

26 792

26 470

14 924

12 995

Index (2012 = 100)

100

116

114

64

56

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie (%)

6,9

8,2

8,0

4,8

4,2

Index (2012 = 100)

100

119

117

70

61

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(117)

De eindvoorraden zowel in absolute cijfers als uitgedrukt als percentage van de productie kenden een sterke daling (– 44 % respectievelijk – 39 %) aan het eind van het TNO. De hoofdreden is dat de bedrijfstak van de Unie, zoals vermeld in overweging 104, in 2015 tijdelijk een tegenvallende productie kende, met als gevolg dat de voorraden werden gebruikt om aan alle leveringsverplichtingen te voldoen.

4.8.   Productiekosten

(118)

De productiekosten per eenheid hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 11

Productiekosten per eenheid

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Productiekosten (EUR/ton)

1 114

1 144

1 052

1 070

1 036

Index (2012 = 100)

100

103

94

96

93

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(119)

In de beoordelingsperiode zijn de productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor melamine met 7 % gedaald.

(120)

De belangrijkste grondstof voor de productie van melamine is ureum, een stof die hetzij wordt gekocht hetzij door de producenten in de Unie wordt geproduceerd op basis van ammoniak. Ammoniak is op zijn beurt hoofdzakelijk vervaardigd uit aardgas. Ureum/ammoniak vertegenwoordigen gemiddeld ongeveer 40 % van de totale productiekosten van de bedrijfstak van de Unie. Tijdens de beoordelingsperiode volgden de ammoniak- en ureumprijzen in het algemeen een neerwaartse trend en daalden zij met 23,5 % respectievelijk 25,5 % tussen 2012 en het einde van het TNO.

4.9.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

Tabel 12

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

– 13,6

7,2

6,9

9,3

15,4

Jaarlijkse verandering in procentpunten

20,8

– 0,3

2,4

6,1

Kasstroom (EUR)

2 939 133

41 847 614

36 840 085

47 933 386

63 738 058

Index (2012 = 100)

100

1 424

1 253

1 631

2 169

Investeringen (EUR)

6 463 713

13 675 164

11 533 893

13 638 599

12 234 128

Index (2012 = 100)

100

212

178

211

189

Rendement van investeringen (%)

– 28,1

16,2

14,9

20,8

34,1

Jaarlijkse verandering in procentpunten

44,3

– 1,3

5,9

13,3

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(121)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode gestaag toe door het gecombineerde effect van de stijging van de verkoopprijzen (overweging 110) en de daling van de grondstofkosten (overweging 120).

(122)

Zoals de tijdens de beoordelingsperiode opgetekende cijfers aantonen, kent deze bedrijfstak nogal sterke winstschommelingen. De winsten gingen tijdens de vierjarige periode van relatief stabiele verkoop- en productievolumes van een onhoudbaar laag niveau naar een zeer hoge piek. Dit wordt verklaard door het feit dat de verkoopprijs van melamine sterk wordt beïnvloed door het evenwicht tussen vraag en aanbod en de marktperceptie hiervan, terwijl de kosten sterk afhankelijk zijn van de energieprijzen. Dit kan ertoe leiden dat in een groeiende markt de verkoopprijzen zelfs stijgen wanneer de grondstofprijzen dalen of stabiel blijven, wat leidt tot hogere winsten. Het omgekeerde kan echter ook gemakkelijk plaatsvinden: producenten kunnen in slechte marktomstandigheden gedwongen zijn hun prijzen te verlagen (of constant te houden), hoewel hun productiekosten toenemen.

(123)

De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren. De kasstroom herstelde zich in de periode 2012-2013 sterk (samen met nog veel andere schade-indicatoren) en volgde daarna de groei van de winsten.

(124)

De investeringen namen in de beoordelingsperiode toe met 89 %. Er was een grote toename (+ 112 %) in 2013 ten opzichte van het lage niveau in 2012 (toen de meeste investeringsactiviteiten on hold werden gezet als gevolg van de algemene moeilijke financiële situatie), waarna het investeringsniveau gelijk bleef. De investeringsniveaus in de periode 2013-einde van het TNO kunnen worden beschouwd als de standaardinvesteringspercentages die het permanente onderhoud en de noodzakelijke vervanging van machineonderdelen bestrijken, maar geen aanzienlijke activiteiten op het gebied van nieuwe structuren of capaciteitsvergroting.

(125)

Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Net als de andere financiële indicatoren ontwikkelde ook het rendement van investeringen met betrekking tot de productie en de verkoop van het soortgelijke product zich positief, wat de algemene opwaartse trend weerspiegelt.

5.   Conclusie inzake schade

(126)

In een context van toenemend verbruik kon de bedrijfstak van de Unie zich herstellen van eerdere dumping en was de economische situatie tijdens het TNO gezond. De geldende maatregelen hebben voor gelijke concurrentievoorwaarden op de melaminemarkt gezorgd, wat er niet alleen toe heeft bijgedragen dat de bedrijfstak van de Unie zich kon herstellen, maar ook dat belanghebbenden hun activiteiten beter konden plannen. Bovendien was de markt van de Unie door de maatregelen niet afgeschermd voor Chinese producenten, die op de markt aanwezig bleven. Ook een aantal andere derde landen bleef invoeren in de Unie, zonder dat evenwel onredelijke prijsschommelingen in de hand werden gewerkt en/of valse verwachtingen op de markt werden gewekt met betrekking tot aanzienlijke hoeveelheden laaggeprijsde melamine.

(127)

Bijgevolg hebben bijna alle schade-indicatoren in de beoordelingsperiode een positieve trend vertoond. De bedrijfstak van de Unie wist zijn verkoopvolumes en productievolumes te verhogen. Het verbruik in de Unie nam echter sterker toe, waardoor het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie afnam, maar toch op een voldoende hoog niveau bleef. De bedrijfstak van de Unie verhoogde ook zijn verkoopprijzen, in lijn met de algemeen toenemende vraag als gevolg van het herstel van de bouwsector. Aangezien de grondstofprijzen in dezelfde periode zijn gedaald, heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie zich sterk hersteld. Dit impliceert ook dat alle financiële indicatoren zich gunstig hebben ontwikkeld.

(128)

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

(129)

Vervolgens heeft de Commissie in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of er sprake is van waarschijnlijkheid van herhaling van schade als de geldende maatregelen ten aanzien van de VRC zouden komen te vervallen. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC; het bestaan van compenserende of antidumpingmaatregelen betreffende melamine in andere derde landen; de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie; het uitvoergedrag van Chinese producenten-exporteurs op andere derde markten en ten slotte het mogelijke effect van aanhoudende Chinese dumping op de prestaties van de bedrijfstak van de Unie.

1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(130)

De VRC is de grootste producent van melamine ter wereld en had eind 2013 ongeveer 69 % van de totale wereldproductiecapaciteit in handen (24). Uit de analyse in overwegingen 57 tot en met 61 is gebleken dat de beschikbare reservecapaciteit in China in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zeer groot was in vergelijking met zowel de vraag op de Chinese binnenlandse markt als de mondiale vraag. De Chinese reservecapaciteit werd geraamd op ten minste 500 000 ton per jaar, en was dus groter dan het totale verbruik in de Unie in het TNO. Het is in dit verband belangrijk op te merken dat de markt van de Unie de op één na grootste markt ter wereld voor melamine is (na de VRC).

(131)

Bovendien zijn er, zoals reeds vermeld in overweging 74, na de recente instelling door de Verenigde Staten van Amerika van antidumpingrechten en compenserende rechten op melamine van oorsprong uit de VRC verdere aanzienlijke hoeveelheden (in de orde van grootte van 12 000 ton) voor andere bestemmingen vrijgekomen.

2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en uitvoergedrag van Chinese producenten-exporteurs op andere derde markten

(132)

Een belangrijke aantrekkelijkheidsfactor van de markt van de Unie is duidelijk de omvang ervan (de markt van de Unie is de op één na grootste ter wereld). Ook het feit dat de invoer uit VRC ondanks de maatregelen is doorgegaan toont aan dat de Chinese producenten-exporteurs de markt van de Unie aantrekkelijk vinden en graag op de markt van de Unie willen blijven verkopen en hun zakelijke betrekkingen willen onderhouden.

(133)

Een andere belangrijke aantrekkelijkheidsfactor van de markt van de Unie is het hogere prijsniveau ten opzichte van andere markten. Zoals reeds vermeld in overweging 72, zijn de uitvoerprijzen van de VRC op zijn meeste andere bestemmingen aanzienlijk lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. Volgens de Chinese exportdatabank werd tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek meer dan 99 % van de Chinese uitvoer naar derde landen (d.w.z. 224 000 ton, een volume dat overeenkomt met 57 % van de markt van de Unie) verkocht tegen een gemiddelde prijs van 922 EUR/ton zoals gecorrigeerd (25). Deze prijs is een stuk lager dan de gemiddelde prijs van de bedrijfstak van de Unie (1 149 EUR/ton) tijdens dezelfde periode.

(134)

De markt van de Unie is dus zowel qua omvang als qua prijsniveau een aantrekkelijke markt voor de Chinese uitvoer.

3.   Effect van Chinese dumping op de bedrijfstak van de Unie

(135)

Gezien de grote reservecapaciteit en de hierboven beschreven aantrekkelijkheid van de markt van de Unie is het waarschijnlijk dat er al op korte termijn aanzienlijke hoeveelheden laaggeprijsde melamine beschikbaar zullen zijn voor verkoop in of verlegging naar de Unie als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(136)

Om het waarschijnlijke effect van dergelijke laaggeprijsde Chinese invoer op de bedrijfstak van de Unie te beoordelen, heeft de Commissie de situatie op andere, nabijgelegen markten onderzocht. In dit verband werd Turkije als een goed voorbeeld beschouwd, want Turkije vormt een grote markt met een sterke vraag (26) en ligt in de nabijheid van de Europese Unie. Bovendien was Turkije tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek met bijna 32 000 ton de grootste uitvoerbestemming van de VRC. De Chinese prijzen bij invoer in Turkije waren op fob-basis in de Chinese exportdatabank opgenomen. Deze prijzen werden eerst met de gemiddelde vervoers- en verzekeringskosten gecorrigeerd tot de cif-prijs, grens Unie, en vervolgens verhoogd met de kosten na invoer (normaal recht van 6,5 % en inklaringskosten) om een geraamde eindprijs in de Unie te verkrijgen.

(137)

Bijgevolg bedroeg de gecorrigeerde gemiddelde Chinese prijs bij invoer in Turkije 919 EUR/ton in het TNO. Met deze gecorrigeerde prijs bij uitvoer naar Turkije als voorbeeld, onderboden deze prijzen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met 20 % tijdens het TNO.

(138)

Er werd een gelijksoortige resultaat behaald (namelijk een onderbieding met 19,6 %) met de gemiddelde Chinese prijs voor de rest van de wereld als uitgangspunt (27).

(139)

Aangezien melamine een homogeen basisproduct is, is voor afnemers die een leverancier moeten kiezen de prijs het belangrijkste criterium. Om deze reden (alsook om redenen van leveringszekerheid) betrekken de meeste afnemers hun melamine bij ten minste twee of drie verschillende leveranciers en laten zij de precieze hoeveelheden die zij bij hen bestellen afhangen van de prijs die deze bieden. In deze omstandigheden is het waarschijnlijk dat de laaggeprijsde Chinese invoer op de markt van de Unie de prijzen onmiddellijk zal doen dalen als de maatregelen zouden komen te vervallen. De bedrijfstak van de Unie zou zijn prijzen moeten verlagen om het hoofd te kunnen bieden aan de Chinese concurrentie, wat ook tijdens het oorspronkelijke onderzoek gebeurde, toen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie slechts 900 EUR/ton bedroegen.

(140)

Op basis van de gecontroleerde gegevens van de producenten in de Unie voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek zou een prijsdaling tot het niveau van de Turkse prijzen resulteren in een drastische daling van hun winstgevendheid. De bedrijfstak van de Unie zou in feite duidelijk verliesgevend worden (– 5,5 %). Een vrijwel identiek resultaat werd verkregen toen de gemiddelde prijs van alle Chinese invoer in derde landen als basis werd gebruikt, namelijk – 5 %. Deze analyse toont aan dat de bedrijfstak van de Unie geen duurzame winstniveaus in stand kan houden als Chinese melamine met dumping in de Unie zou worden ingevoerd tegen prijzen die vergelijkbaar zijn met die welke momenteel op andere derde markten in rekening worden gebracht.

(141)

Naast het prijseffect zouden de verwachte volumes ook negatieve gevolgen voor de bedrijfstak van de Unie hebben. Uitgaande van een vrij gematigde daling van het verkoop- en productievolume met 30 000 ton (een daling van ongeveer 11 % van het verkoopvolume) (28) als gevolg van een toename van de Chinese invoer, zouden de productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie toenemen met 3,6 %, namelijk van 1 037 EUR/ton tot 1 073 EUR/ton, waardoor de situatie van de bedrijfstak van de Unie verder zou verslechteren.

(142)

Aangezien 25 % van het verbruik in de Unie werd gedekt door invoer uit andere landen dan de VRC, kan niet worden uitgesloten dat de met dumping ingevoerde Chinese melamine een deel van deze invoervolumes zou vervangen. Tegelijkertijd is de gemiddelde verkoopprijs van de invoer uit derde landen in de Unie lager dan de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie, wat betekent dat laaggeprijsde Chinese melamine, als deze opnieuw op de markt van de Unie zou verschijnen, eerst marktaandeel ten koste van de bedrijfstak van de Unie zou veroveren en vervolgens het marktaandeel van de uitvoer van producenten van derde landen naar de Unie zou overnemen.

(143)

In elk geval toont de tijdens het oorspronkelijke onderzoek opgedane ervaring aan dat ook al mocht het volume-effect in werkelijkheid geringer uitvallen dan in overweging 141 is gesimuleerd, ook kleinere hoeveelheden die de Unie binnenkomen tegen lage of dumpingprijzen de bedrijfstak van de Unie schade zouden kunnen berokkenen (29). Het zijn de erg lage prijsniveaus van de Chinese invoer in combinatie met het vooruitzicht van zeer grote hoeveelheden die de markt van de Unie zouden verstoren en aldus de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zouden berokkenen als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(144)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat verlenging van de maatregelen niet gerechtvaardigd is. Hij verwees daarbij naar de reeds in de overwegingen 63 en 76 vermelde argumenten met betrekking tot de Chinese reservecapaciteit en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. Aangezien die argumenten zouden leiden tot ongeldigheid van de conclusies inzake de voortzetting van dumping, is de conclusie inzake de waarschijnlijke herhaling van schade volgens de CCPIT evenmin geldig. Voorts heeft de CCPIT vraagtekens geplaatst bij de relevantie van de verwijzingen door de Commissie naar de Chinese prijzen bij uitvoer naar Turkije en de rest van de wereld voor de beoordeling van het prijseffect van de Chinese dumping op de bedrijfstak van de Unie, aangezien praktijken in derde landen niet binnen de werkingssfeer van de EU-regels en onder de bevoegdheid van de EU-instellingen vallen.

(145)

In antwoord op dit argument heeft de Commissie benadrukt dat het niet in strijd is met het bevoegdheidsbeginsel om de Chinese prijzen bij uitvoer naar Turkije en de rest van de wereld in de beschouwing mee te nemen. Zoals in detail is uiteengezet in de overwegingen 136 tot en met 138, heeft de Commissie de beschikbare uitvoerstatistieken enkel geanalyseerd om vast te stellen tegen welke prijs de Chinese producenten-exporteurs in het tijdvak van het nieuwe onderzoek melamine aan Turkije en de rest van de wereld verkochten. De door de Chinese producenten aan Turkije en de rest van de wereld in rekening gebrachte prijzen zijn de beste indicatie voor de prijzen die de producenten-exporteurs waarschijnlijk zullen aanrekenen op de markt van de Unie als de maatregelen zouden komen te vervallen. Derhalve werd dit argument afgewezen.

(146)

De argumenten met betrekking tot de beschikbare Chinese reservecapaciteit, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de waarschijnlijkheid van de voortzetting van dumping zijn gedetailleerd weerlegd in de overwegingen 64 tot en met 66 en in overweging 77, en de Commissie heeft haar conclusie op al deze punten gehandhaafd. Bijgevolg blijven ook de conclusies inzake de herhaling van schade ongewijzigd.

(147)

De CCPIT heeft voorts aangevoerd dat er geen oorzakelijk verband is tussen de invoer van Chinese melamine en de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Hij baseerde zijn argument op het ontbreken van een sterke correlatie tussen enerzijds de uit de VRC ingevoerde hoeveelheden en de prijzen daarvan en anderzijds de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie. Volgens hem hebben andere factoren zoals de grondstofprijzen en het concurrentievermogen van de bedrijfstak van de Unie ten aanzien van de invoer uit andere derde landen dan de VRC een rechtstreeks causaal effect op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(148)

Er zij aan herinnerd dat, in tegenstelling tot onderzoeken uit hoofde van artikel 5 van de basisverordening, artikel 11, lid 2, van de basisverordening bij nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen geen analyse van het oorzakelijk verband vereist. Bovendien waren in dit specifieke geval de uit de VRC ingevoerde hoeveelheden melamine gedurende de hele beoordelingsperiode verwaarloosbaar, aangezien het marktaandeel in de Unie daarvan varieerde van 0,4 % tot 2,5 %. In deze omstandigheden, en ook al kunnen de schommelingen van de grondstofprijzen en de invoer uit derde landen gevolgen hebben voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie, kunnen op basis van het mogelijk ontbreken van een correlatie tussen de hoeveelheden en de prijzen van de invoer van melamine uit de VRC en de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie als er maatregelen van kracht zijn, geen conclusies worden getrokken over het scenario dat zich waarschijnlijk op de markt van de Unie zal voordoen als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(149)

Op grond hiervan en aangezien er geen andere opmerkingen werden ontvangen, heeft de Commissie geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen zou leiden tot herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Unie.

G.   BELANG VAN DE UNIE

1.   Opmerkingen vooraf

(150)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande maatregelen ten aanzien van de VRC in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(151)

De Commissie heeft vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode geleidelijk heeft hersteld van de door de invoer met dumping uit de VRC veroorzaakte schade. Als de maatregelen ten aanzien van China werden ingetrokken, is het echter waarschijnlijk dat de schade zich snel opnieuw voordoet, aangezien de bedrijfstak van de Unie zou worden blootgesteld aan aanzienlijke prijsdruk als gevolg van de invoer van mogelijk grote volumes met dumping uit de VRC. Daardoor zou de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie verslechteren, zoals is beschreven in overwegingen 140 en 141. Anderzijds zou handhaving van de maatregelen de bedrijfstak van de Unie in staat stellen zijn positieve economische ontwikkelingen in stand te houden en tegelijkertijd op een billijke en concurrerende markt van de Unie te opereren.

(152)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT betwist dat de maatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie zouden zijn, aangezien die bedrijfstak zich reeds volledig heeft hersteld. Voorts heeft hij de noodzaak van de maatregelen betwist, omdat volgens hem noch dumping noch schade zich opnieuw zou voordoen als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(153)

Op deze argumenten inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting en/of herhaling van dumping en schade is hierboven al gedetailleerd ingegaan. Aangezien geen nieuwe argumenten ter zake naar voren zijn gebracht, werden de conclusies in overweging 151 gehandhaafd.

(154)

De Commissie is op basis hiervan tot de conclusie gekomen dat voortzetting van de geldende antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie zou zijn.

3.   Belang van de importeurs

(155)

Er is in de inleidende fase contact opgenomen met elf de Commissie bekende importeurs/distributeurs en vier handelsverenigingen. Eén importeur in Duitsland heeft het steekproefformulier ingevuld en heeft de vragenlijst beantwoord.

(156)

Deze handelaar heeft in het tijdvak van het nieuwe onderzoek beperkte hoeveelheden melamine uit de VRC ingevoerd, voornamelijk met het oog op wederverkoop buiten de Unie. Hij heeft daarnaast melamine bij andere externe leveranciers en de bedrijfstak van de Unie gekocht. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek waren de melamineactiviteiten goed voor meer dan de helft van zijn totale omzet en leverden zij een winstmarge van 2 tot 4 % op (30).

(157)

Deze enige medewerkende handelaar was weliswaar niet tegen de maatregelen gekant, maar er mag niet van worden uitgegaan dat dit voor (alle) andere importeurs geldt. Hij was van mening dat de maatregelen de markt hebben gestabiliseerd en voor zekerheid en voorspelbaarheid met betrekking tot de levering hebben gezorgd, waarbij op lange termijn alle marktdeelnemers belang hebben. Hij zou naar eigen zeggen gemakkelijk op Chinese leveranciers kunnen overschakelen als de maatregelen zouden komen te vervallen, maar dit zou een negatief effect hebben op zijn bestaande zakelijke betrekkingen zowel binnen als buiten de Unie en zou ernstige verstoringen en grote schommelingen op de melaminemarkt teweegbrengen.

(158)

Bij ontbreken van andere informatie is uit het onderzoek niet gebleken dat de handhaving van de maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de importeurs in de Unie zou hebben.

(159)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT de conclusie van de Commissie met betrekking tot het belang van de importeurs in twijfel getrokken op grond dat die was gebaseerd op het standpunt van één importeur, dat niet als representatief kan worden beschouwd.

(160)

De Commissie heeft herhaald dat zij, zoals vermeld in overweging 157, er niet van is uitgegaan dat het standpunt van de medewerkende importeur representatief is voor de standpunten van alle importeurs. Niettemin heeft zij de door de enige medewerkende importeur verstrekte informatie geverifieerd en als zodanig naar behoren in aanmerking genomen. De CCPIT heeft daarentegen geen bewijsmateriaal of met bewijzen gestaafde informatie verstrekt waaruit blijkt dat de handhaving van de maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de importeurs zou hebben.

(161)

Derhalve is de Commissie op grond van de beschikbare gegevens en bij ontbreken van informatie die of bewijs dat op het tegendeel wijst, tot de conclusie gekomen dat de handhaving van de maatregelen geen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de importeurs in de Unie heeft.

4.   Belang van de gebruikers

(162)

Er werd een vragenlijst toegezonden aan 68 de Commissie bekende gebruikers. Vier gebruikers, die goed zijn voor 3 % van het verbruik in de Unie en 0,6 % van de invoer uit de VRC, hebben de vragenlijst volledig ingevuld.

(163)

De standpunten van de gebruikers die volledige medewerking hebben verleend, liepen enigszins uiteen. Twee gebruikers waren tegen de handhaving van de maatregelen gekant omdat zij door het antidumpingrecht geen melamine in de VRC kunnen kopen. Eén gebruiker nam een neutraal standpunt in omdat het effect van melamine op zijn kostenstructuur zeer gering is. De vierde gebruiker was een voorstander van de maatregelen. Deze gebruiker vreesde dat als de maatregelen werden ingetrokken, de markt van de Unie opnieuw zou worden overspoeld met goedkope Chinese melamine. Als gevolg hiervan zouden zijn kosten op korte termijn dalen, maar zou de bedrijfstak van de Unie al snel ten onder kunnen gaan. Hij zou dan afhankelijk worden van de Chinese invoer.

(164)

Uit het onderzoek is gebleken dat de gebruikers zich in het algemeen goed aanpasten aan de in het kader van de antidumpingmaatregelen heersende marktomstandigheden. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek bedroeg de gemiddelde winstmarge van de medewerkende gebruikers 5,6 %, wat betekent dat zij ondanks de geldende rechten in staat waren bevredigende winstniveaus te halen. Bovendien is de markt van de Unie een open markt waarop tal van leveranciers met elkaar concurreren. De gebruikers kunnen dus niet alleen een beroep doen op de producenten in de Unie en de VRC, maar ook op een aantal alternatieve leveringsbronnen, en hoeven dus niet te vrezen voor eventuele leveringstekorten.

(165)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat het onbillijk is de maatregelen te verlengen, aangezien die ertoe hebben geleid dat de melamineprijzen ondanks de dalende grondstofkosten zijn gestegen en dat derhalve aan de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie voorrang is gegeven boven de winstgevendheid van de gebruikers en de concurrentie op de markt van de Unie. Hij verwees daarvoor in zijn opmerkingen naar een studie van het Copenhagen Institute (31) en naar verschillende WTO-zaken waarbij de EU partij was, zoals het geschil EG — zalm.

(166)

Met betrekking tot de opmerking over de prijsstijging heeft de Commissie naar overweging 110 verwezen. Zoals vermeld, stegen de prijzen in de beoordelingsperiode nadat zij zich in 2012 op een zeer laag en onhoudbaar niveau hadden bevonden. Na de stijging in 2013 daalden de prijzen in 2014 en bleven zij sinds die tijd stabiel. Hoe dan ook heeft de CCPIT geen concrete gegevens verstrekt waaruit blijkt dat de economische situatie van de gebruikers van melamine als gevolg van de maatregelen zodanig is verslechterd dat zou kunnen worden geconcludeerd dat de handhaving van de maatregelen in strijd is met het belang van de Unie in haar geheel. In dit verband bevat noch de door de belanghebbende genoemde economische studie noch de door hem genoemde WTO-zaak specifieke verwijzingen naar de bedrijfstak voor melamine.

(167)

Op grond hiervan en aangezien er geen andere opmerkingen werden ontvangen, heeft de Commissie geconcludeerd dat niet was aangetoond dat de handhaving van de geldende maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de situatie van de gebruikers zou hebben die zwaarder zouden kunnen wegen dan de positieve gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie.

5.   Conclusie inzake belang van de Unie

(168)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van melamine van oorsprong uit de VRC niet te handhaven.

(169)

Hoewel de indieners van het verzoek het eens waren met de conclusie van de Commissie inzake het belang van de Unie, hebben zij na de mededeling van de definitieve bevindingen aangevoerd dat de Commissie, gezien de geringe medewerking en de steun voor de maatregelen van de kant van het merendeel van de medewerkende belanghebbenden, het belang van de Unie niet uitvoerig hoefde vast te stellen. Zij hebben ook aangevoerd dat het feit dat de gemiddelde winstmarge van de medewerkende gebruikers tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek 5,6 % bedroeg, niet ter zake doet.

(170)

De Commissie was het hiermee niet eens. Met het oog op de beoordeling van het belang van de Unie moet de Commissie alle feiten en overwegingen waarover zij beschikt aan een uitgebreide analyse onderwerpen en een afweging maken van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers. Tevens dient zij haar conclusie inzake het belang van de Unie in haar geheel naar behoren te staven. Derhalve werden deze argumenten afgewezen.

H.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(171)

Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de ten aanzien van de VRC geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover ook binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Wanneer deze opmerkingen gegrond waren, werd daarmee rekening gehouden.

Definitieve maatregelen

(172)

Uit het voorgaande volgt dat de bij Verordening (EG) nr. 457/2011 ingestelde antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van melamine van oorsprong uit de VRC, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd.

(173)

De CCPIT heeft in zijn na de hoorzitting ingediende opmerkingen aangevoerd dat de verlenging van de antidumpingmaatregelen in hun huidige vorm onwettig zou zijn, aangezien in het kader van het oorspronkelijke onderzoek twee Chinese producenten-exporteurs de test inzake individuele behandeling („IB”), die na een uitspraak van de beroepsinstantie van de WTO onwettig wordt geacht (32), niet hebben doorstaan. Volgens de CCPIT moet voor deze twee ondernemingen dus de individuele antidumpingmarge worden berekend, wat ook van invloed zou zijn op de hoogte van het residuele recht voor het hele land.

(174)

Het niveau van de antidumpingmaatregelen mag in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen niet worden gewijzigd. Bovendien hebben de ondernemingen in kwestie niet aan de procedure meegewerkt en hebben zij geen gegevens verstrekt op basis waarvan hun individuele dumpingmarges zouden kunnen worden berekend. De Commissie heeft dit argument derhalve afgewezen. De betrokken ondernemingen hebben echter op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening de mogelijkheid om te verzoeken om een tussentijds nieuw onderzoek van de berekening van hun dumpingmarge.

(175)

Het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op melamine, momenteel ingedeeld onder GN-code 2933 61 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op het in lid 1 omschreven, door onderstaande ondernemingen vervaardigde product is als volgt:

Onderneming

Minimuminvoerprijs

(EUR/ton nettoproductgewicht)

Recht

(EUR/ton nettoproductgewicht)

Aanvullende Taric-code

Sichuan Golden-Elephant Sincerity Chemical Co.

1 153

A986

Holitech Technology Co. Ltd.

1 153

A987

Henan Junhua Development Company Ltd.

1 153

A988

Alle andere ondernemingen

415

A999

Voor de specifiek genoemde producenten komt het definitieve antidumpingrecht voor het in lid 1 omschreven product overeen met het verschil tussen de minimuminvoerprijs en de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, in alle gevallen waarin deze nettoprijs lager is dan de minimuminvoerprijs. Voor die producenten geldt dat geen recht wordt geïnd wanneer de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, gelijk is aan of hoger is dan de overeenkomstige minimuminvoerprijs.

De minimuminvoerprijs voor de in dit lid genoemde ondernemingen is uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorwaarden in de bijlage, wordt overgelegd. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor alle andere ondernemingen geldt.

3.   Voor de specifiek genoemde producenten geldt dat wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs wordt verlaagd overeenkomstig artikel 131 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (33), bovenbedoelde minimuminvoerprijs wordt verlaagd met hetzelfde percentage als de verlaagde werkelijk betaalde of te betalen prijs. Het te betalen recht is dan gelijk aan het verschil tussen de verlaagde minimuminvoerprijs en de verlaagde nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring.

Voor alle andere ondernemingen geldt dat wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs wordt verlaagd overeenkomstig artikel 131 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, het op basis van lid 2 berekende antidumpingrecht wordt verlaagd met hetzelfde percentage als de verlaagde werkelijk betaalde of te betalen prijs.

4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 457/2011 van de Raad van 10 mei 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 124 van 13.5.2011, blz. 2).

(3)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 280 van 25.8.2015, blz. 6).

(4)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51). Deze verordening is ingetrokken en vervangen door de basisverordening.

(5)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek in het verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 167 van 11.5.2016, blz. 7).

(6)  De CCPIT werd in recente onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen betreffende siliciummetaal (Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1077 van de Commissie in PB L 179 van 5.7.2016, blz. 1) en garens met een hoge sterktegraad van polyesters (Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 van de Commissie in PB L 49 van 25.2.2017, blz. 6) als belanghebbende beschouwd.

(7)  De e-mailberichten zijn naar de producenten in de mogelijke referentielanden verstuurd met gebruikmaking van de „bcc”-functie (blinde kopie).

(8)  Het Gerecht heeft zijn akkoord over deze methode uitgesproken in zijn arrest van 16 december 2011 in zaak T-423/09, Dashiqiao/Raad, ECLI:EU: T:2011:764, punten 34 tot en met 50.

(9)  

Bron: de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) aan de Commissie hebben verstrekt.

(10)  

Gegevensbron: Chemical Economic Handbook Report — bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. 2013 is het laatste jaar waarop de actuele gegevens van het verslag betrekking hebben.

(11)  

Bron: Chinese exportdatabank.

(12)  De maatregelen waren vanaf juni 2015 (antidumpingmaatregelen) en vanaf augustus 2015 (compenserende maatregelen) voorlopig van kracht, en zijn op 28 december 2015 definitieve maatregelen geworden.

(13)  38 % respectievelijk 363 %.

(14)  Borealis Agrolinz Melamine GmbH, OCI Nitrogen BV, Grupa Azoty Zaklady Azotowe Pulawy SA, BASF SE en S.C. Azomures S.A.

(15)  Zie overweging 4.

(16)  Zie overweging 14.

(17)  Eurostat meldde het volgende: Het lagere activiteitspeil in de bouwsector in de EU-28 hield langer aan dan in de industriële sector. Ondanks occasionele korte groeiperioden daalde het indexcijfer van de productie in de bouwsector van de piek in februari 2008 tot het laagste punt in maart 2013, een daling die in totaal vijf jaar en een maand duurde en de productie in de bouwsector deed dalen met 26,1 %. Die productie nam gedurende de volgende 13 maanden met in totaal 7,6 % toe en bleef tussen dat moment (april 2014) en de meest recente periode waarvoor gegevens beschikbaar zijn (april 2016) relatief stabiel. http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=industry_and_construction_statistics_-_short-term_indicators&oldid_325746, geraadpleegd op 23.3.2017.

(18)  Tijdens het oorspronkelijke onderzoek bedroeg de invoer uit de VRC gemiddeld 30 000 ton per jaar, met uitzondering van het OT (2009), waarin de gevolgen van de economische crisis al voelbaar waren.

(19)  Eurostat.

(20)  Databank van artikel 14, lid 6.

(21)  Deze categorie omvat hoofdzakelijk zogenoemde „andere landen”, dat wil zeggen „om commerciële of militaire redenen niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen”. Onder deze categorie vallen ook enkele kleine hoeveelheden die worden ingevoerd uit een aantal derde landen zoals Maleisië, Indonesië, Thailand, Mexico, Turkije enz.

(22)  Met uitzondering van 2012, toen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie ook lager waren. Zie overweging 109.

(23)  Bron: Chemical Economics Handbook — Melamine by IHS Chemical (bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen).

(24)  

HIS Chemical: Chemical Economic Handbook melamine — bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

(25)  De Chinese exportdatabank verstrekt prijzen op fob-niveau, die naar boven zijn gecorrigeerd met de gemiddelde vervoerskosten voor de Unie en de kosten na invoer om een geraamde eindprijs in de Unie te verkrijgen.

(26)  Volgens IHS Chemicals: Chemical Economics Handbook, Melamine, neemt de Turkse vraag sinds 2010 voortdurend toe en zal deze naar schatting in 2018 ongeveer 56 000 ton bedragen. „Turkije is goed voor meer dan 80 % van het melamineverbruik in het Midden-Oosten.” bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek.

(27)  923 EUR/ton geraamde eindprijs in de Unie op basis van een prijs van 810 EUR/ton fob China.

(28)  De raming van 30 000 ton, die overeenkomt met een daling van het verkoopvolume van de Unie met 11 % en een daling van het productievolume met 8 % vergeleken met de TNO-cijfers, is een vrij voorzichtige raming, gezien het geraamde volume van de reservecapaciteit (ten minste 500 000 ton) en de vrijgekomen volumes op de Amerikaanse markt (12 000 ton). Tijdens het oorspronkelijke onderzoek voerde de VRC gemiddeld 30 000 ton per jaar in de Unie in.

(29)  Tijdens het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek voerde de VRC 17 434 ton melamine in de Unie in (slechts 9 500 ton meer dan de volumes van het huidige tijdvak van het nieuwe onderzoek) tegen een gemiddelde prijs van 896 EUR/ton, wat toentertijd leidde tot een negatieve winstmarge (- 18 %) voor de bedrijfstak van de Unie.

(30)  De juiste cijfers kunnen om redenen van vertrouwelijkheid niet worden bekendgemaakt.

(31)  National Agency for Enterprise and Construction, „Economic Assessment of the Community interest in EU Anti-dumping Cases”, augustus 2005, beschikbaar via: http://www.copenhageneconomics.com/Website/Publications/Antidumping.aspx?M=News&PID=2028&NewsID =328.

(32)  WT/DS397/AB/RW, rapport van de beroepsinstantie van 18 januari 2016, European Communities — Definitive Anti-Dumping Measures on Certain Iron or Steel Fasteners from China — Recourse to article 21.5 of the DSU by China.

(33)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).


BIJLAGE

De in artikel 1, lid 2, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

1.

de naam en de functie van de bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

2.

de volgende verklaring:

„Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) melamine die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende TARIC-code) in de Volksrepubliek China. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.

(datum en handtekening)”.


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/87


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1172 VAN DE COMMISSIE

van 30 juni 2017

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft de controlemaatregelen voor de hennepteelt

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 58, lid 4, en artikel 62, lid 2, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De regels voor de controle van het gehalte aan Δ9-tetrahydrocannabinol (hierna „THC” genoemd) van henneprassen zijn vastgesteld in artikel 45 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (2) en de bijlage bij die verordening. Het blijkt passend te zijn deze regels te integreren in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie (3), als gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1155 (4). Bijgevolg moeten artikel 45 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 en de bijlage bij die verordening worden geschrapt met ingang van de datum van inwerkingtreding van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1155.

(2)

De regels voor de vaststelling van henneprassen en de controle van het THC-gehalte zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de hennep in het voorjaar als hoofdgewas wordt geteeld, maar zijn niet helemaal geschikt voor hennep die als vanggewas wordt geteeld. Met name is de in artikel 17, lid 7, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 vastgestelde datum van 30 juni als uiterste datum voor de indiening van de officiële etiketten van het zaaizaad te vroeg voor hennep die als vanggewas wordt geteeld. Aangezien is aangetoond dat deze teeltwijze geschikt is voor industriële hennep en verenigbaar is met de milieuvereisten, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om voor hennep die als vanggewas wordt geteeld, een latere datum vast te stellen die evenwel niet later mag vallen dan 1 september.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 17, lid 7, wordt de tweede alinea vervangen door:

„In afwijking van punt c) van de eerste alinea worden de etiketten, indien de inzaai na de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag plaatsvindt, uiterlijk op 30 juni ingediend. Voor hennep die als vanggewas wordt geteeld, worden de etiketten evenwel uiterlijk ingediend op een door de lidstaten vast te stellen datum die niet later mag vallen dan 1 september. In het geval dat de etiketten ook bij andere nationale autoriteiten moeten worden ingediend, kunnen de lidstaten bepalen dat die etiketten aan de begunstigde worden teruggegeven nadat zij overeenkomstig dat punt zijn ingediend. Op de teruggegeven etiketten wordt vermeld dat zij voor een aanvraag zijn gebruikt.”.

2)

Artikel 45 wordt geschrapt.

3)

De bijlage wordt geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die Verordening (PB L 181 van 20.6.2014, blz. 1).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1155 van de Commissie van 15 februari 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft de controlemaatregelen voor de hennepteelt, bepaalde voorschriften inzake de vergroeningsbetaling, de betaling voor jonge landbouwers die zeggenschap hebben over een rechtspersoon, de berekening van het bedrag per eenheid in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun, de delen van betalingsrechten en bepaalde kennisgevingsvereisten voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling en de vrijwillige gekoppelde steun, en tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 167 van 30.6.2017, blz. 1).


BESLUITEN

1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/89


BESLUIT (EU) 2017/1173 VAN DE RAAD

van 26 juni 2017

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Begrotingsonderdeel 04 03 01 03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 46 en 48, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bevat specifieke bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

(4)

Het is wenselijk om de samenwerking voort te zetten tussen de partijen bij de EER-overeenkomst bij uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde acties met betrekking tot het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.

(5)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient dan ook te worden gewijzigd, teneinde voortzetting van deze uitgebreide samenwerking na 31 december 2016 mogelijk te maken.

(6)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 26 juni 2017

Voor de Raad

De voorzitter

J. MIZZI


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is wenselijk om de samenwerking voort te zetten tussen de partijen bij de EER-overeenkomst bij uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde acties met betrekking tot het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking per 1 januari 2017 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 5, leden 5 en 13, van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst worden de woorden „en 2016” vervangen door de woorden „, 2016 en 2017”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*1).

Et is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/92


BESLUIT (GBVB) 2017/1174 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 13 juni 2017

tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (EUCAP Sahel Niger/1/2017)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2012/392/GBVB van de Raad van 16 juli 2012 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (1), en met name artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Besluit 2012/392/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd, overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag, de nodige besluiten te nemen met het oog op de uitoefening van het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger), met inbegrip van het besluit een hoofd van de missie te benoemen.

(2)

Op 18 juli 2016 is bij Besluit 2016/1172/GBVB (2) het mandaat van de missie EUCAP Sahel Niger verlengd tot en met 15 juli 2018.

(3)

Het PVC heeft op 26 juli 2016 Besluit (GBVB) 2016/1632 (3), vastgesteld, waarbij mevrouw Kirsi HENRIKSSON werd benoemd tot hoofd van de missie EUCAP Sahel Niger voor de periode van 1 september 2016 tot en met 15 juli 2017.

(4)

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft voorgesteld het mandaat van mevrouw Kirsi HENRIKSSON als hoofd van de missie EUCAP Sahel Niger te verlengen van 16 juli 2017 tot en met 15 juli 2018,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het mandaat van mevrouw Kirsi HENRIKSSON als hoofd van de missie EUCAP Sahel Niger wordt verlengd tot en met 15 juli 2018.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2017.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 187 van 17.7.2012, blz. 48.

(2)  Besluit (GBVB) 2016/1172 van de Raad van 18 juli 2016 tot wijziging van Besluit 2012/392/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (PB L 193 van 19.7.2016, blz. 106).

(3)  Besluit van het Politiek en Veiligheidscomité (GVDB) 2016/1632 van 26 juli 2016 betreffende de benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (EUCAP Sahel Niger/1/2016) (PB L 243 van 10.9.2016, blz. 6).


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/93


BESLUIT (GBVB) 2017/1175 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 26 juni 2017

inzake de aanvaarding van een bijdrage van een derde staat aan de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/3/2017)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit (GBVB) 2016/610 van de Raad van 19 april 2016 betreffende een militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 8, lid 2, van Besluit (GBVB) 2016/610 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd om de relevante besluiten te nemen inzake de aanvaarding van door derde staten voorgestelde bijdragen aan EUTM RCA.

(2)

Op grond van de aanbevelingen van de commandant van de EU-missie en van het Militair Comité van de Europese Unie inzake een bijdrage van Bosnië en Herzegovina dient de bijdrage van Bosnië en Herzegovina te worden aanvaard en als significant te worden aangemerkt.

(3)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De bijdrage van Bosnië en Herzegovina aan de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) wordt aanvaard en als significant aangemerkt.

2.   Bosnië en Herzegovina wordt vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUTM RCA.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 104 van 20.4.2016, blz. 21.


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/94


BESLUIT (GBVB) 2017/1176 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 26 juni 2017

tot benoeming van de commandant van de EU-missiestrijdkrachten van de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) (EUTM Mali/1/2017)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,

Gezien Besluit 2013/34/GBVB van de Raad van 17 januari 2013 betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) (1), en met name artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit hoofde van artikel 5, lid 1, van Besluit 2013/34/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om, overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de nodige besluiten te nemen over de politieke controle op en de strategische leiding van EUTM Mali, met inbegrip van de besluiten tot benoeming van de volgende EU-missiecommandanten.

(2)

Het PVC heeft op 7 december 2016 Besluit (GBVB) 2016/2352 (2) vastgesteld, waarbij brigadegeneraal Peter DEVOGELAERE werd benoemd tot commandant van EUTM Mali.

(3)

Besluit (EU) 2017/971 (3) van de Raad heeft de commandostructuur van EUTM Mali gewijzigd. Bijgevolg is Besluit (GBVB) 2016/2352 ingetrokken en is brigadegeneraal Peter DEVOGELAERE benoemd tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van EUTM Mali.

(4)

België heeft op 10 april 2017 voorgesteld brigadegeneraal Bart LAURENT te benoemen tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van EUTM Mali, ter vervanging van brigadegeneraal Peter DEVOGELAERE.

(5)

Het Militair Comité van de EU heeft op 29 mei 2017 het PVC aanbevolen brigadegeneraal Bart LAURENT met ingang van 12 juli 2017 te benoemen tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van EUTM Mali, ter vervanging van brigadegeneraal Peter DEVOGELAERE.

(6)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Brigadegeneraal Bart LAURENT wordt met ingang van 12 juli 2017 benoemd tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten voor de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 14 van 18.1.2013, blz. 19.

(2)  Besluit (GBVB) 2016/2352 van het Politiek en Veiligheidscomité van 7 december 2016 tot benoeming van de EU-missiecommandant voor de militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2016/939 (EUTM Mali/2/2016) (PB L 348 van 21.12.2016, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2017/971 van de Raad van 8 juni 2017 tot bepaling van de plannings- en uitvoeringsregelingen voor niet-uitvoerende militaire GVDB-missies van de EU en tot wijziging van Besluit 2010/96/GBVB betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden, Besluit 2013/34/GBVB betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) en Besluit (GBVB) 2016/610 betreffende een militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 133).


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/96


BESLUIT (GBVB) 2017/1177 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 26 juni 2017

tot benoeming van de commandant van de EU-missiestrijdkrachten van de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/2/2017)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,

Gezien Besluit (GBVB) 2016/610 van de Raad van 19 april 2016 betreffende een militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (1), en met name artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 5, lid 1, van Besluit (GBVB) 2016/610 heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de nodige besluiten te nemen ten behoeve van de politieke controle op en de strategische leiding van EUTM RCA, met inbegrip van de besluiten tot benoeming van de volgende commandanten van de EU-missie.

(2)

Het PVC heeft op 10 januari 2017 Besluit (GBVB) 2017/112 (2) vastgesteld, waarbij brigadegeneraal Herman RUYS werd benoemd tot commandant van de EU-missie voor EUTM RCA.

(3)

Besluit (EU) 2017/971 van de Raad (3) heeft de commandostructuur van EUTM RCA gewijzigd. Bijgevolg is Besluit (GBVB) 2017/112 ingetrokken en is brigadegeneraal Herman RUYS benoemd tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van EUTM RCA.

(4)

Op 24 mei 2017 heeft het Militair Comité van de EU aanbevolen de benoeming goed te keuren van brigadegeneraal Fernando GARCÍA BLÁZQUEZ, voorgedragen door het gemeenschappelijk comité van het Eurokorps, tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van EUTM RCA als opvolger van brigadegeneraal Herman RUYS, met ingang van 24 juli 2017.

(5)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Brigadegeneraal Fernando GARCÍA BLÁZQUEZ wordt met ingang van 24 juli 2017 benoemd tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2017.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 104 van 20.4.2016, blz. 21.

(2)  Besluit (GBVB) 2017/112 van het Politiek en Veiligheidscomité van 10 januari 2017 houdende benoeming van de EU-missiecommandant voor de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/1/2017) (PB L 18 van 24.1.2017, blz. 47).

(3)  Besluit (EU) 2017/971 van de Raad van 8 juni 2017 tot bepaling van de plannings- en uitvoeringsregelingen voor niet-uitvoerende militaire GVDB-missies van de EU en tot wijziging van Besluit 2010/96/GBVB betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden, Besluit 2013/34/GBVB betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Malinese strijdkrachten te helpen opleiden (EUTM Mali) en Besluit (GBVB) 2016/610 betreffende een militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 133).


1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/98


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1178 VAN DE COMMISSIE

van 2 juni 2017

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met nodulaire dermatose in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 3624)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (3), en met name artikel 19, lid 1, onder a), artikel 19, lid 3, onder a), en artikel 19, lid 6,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (4), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 92/119/EEG zijn algemene bestrijdingsmaatregelen vastgesteld die moeten worden toegepast in geval van een uitbraak van bepaalde dierziekten, waaronder nodulaire dermatose. Die bestrijdingsmaatregelen omvatten de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond het besmette bedrijf en zij voorzien ook in noodinenting in geval van een uitbraak van nodulaire dermatose.

(2)

In Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 van de Commissie (5) zijn maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met gevallen van nodulaire dermatose in de lidstaten of delen daarvan zoals vermeld in bijlage I bij dat besluit, met inbegrip van de minimumvereisten voor inentingsprogramma's tegen die ziekte die de lidstaten ter goedkeuring aan de Commissie voorleggen.

(3)

In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 wordt een „besmette zone” gedefinieerd als het in bijlage I, deel II, bij dat besluit vermelde gedeelte van het grondgebied van een lidstaat dat het gebied waarin nodulaire dermatose is bevestigd, omvat en waarin na de goedkeuring van inentingsprogramma's door de Commissie inenting tegen nodulaire dermatose mag worden uitgevoerd. In artikel 2 van dat uitvoeringsbesluit wordt een „vrije zone met inenting” gedefinieerd als het in bijlage I, deel I, bij dat besluit vermelde gedeelte van het grondgebied van een lidstaat dat de gebieden buiten de besmette zones omvat en waarin na de goedkeuring van inentingsprogramma's door de Commissie inenting tegen nodulaire dermatose wordt uitgevoerd.

(4)

In artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 zijn de beperkingen vastgesteld van de verzending van runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers en bepaalde dierlijke producten uit de in bijlage I bij dat besluit vermelde gebieden, om het risico op verspreiding van nodulaire dermatose zo klein mogelijk te maken.

(5)

Artikel 7 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 voorziet in afwijkingen van de bij artikel 3 van dat uitvoeringsbesluit vastgestelde beperkingen met betrekking tot de verzending van sperma, eicellen en embryo's van runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers uit de in bijlage I, deel I, bij dat besluit als „vrije zone met inenting” vermelde gebieden.

(6)

Het is passend een ander risiconiveau toe te kennen aan de verspreiding van nodulaire dermatose door zendingen van sperma, eicellen en embryo's wanneer dergelijke levende producten worden verzonden vanuit een vrije zone met inenting naar een andere vrije zone met inenting of naar een besmette zone binnen dezelfde lidstaat. Het is daarom noodzakelijk afzonderlijke voorwaarden vast te stellen, evenredig met de betrokken risico's, voor afwijkingen die van toepassing zijn op dergelijke zendingen die binnen dezelfde lidstaat blijven, op voorwaarde dat dergelijke voorwaarden van kracht zijn voor het veilig verzenden van dergelijke levende producten binnen de vrije zone met inenting of de besmette zone van dezelfde lidstaat. Artikel 7 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Op 2 maart 2017 heeft Griekenland een nieuwe uitbraak van nodulaire dermatose gemeld in de regionale eenheid Kerkyra, een eiland in de Ionische Zee in het uiterste noordwesten van Griekenland, waar voorheen nog geen uitbraken van nodulaire dermatose zijn gemeld. Daarom moeten de in bijlage I, deel II, van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 vermelde besmette zones van Griekenland worden uitgebreid, wat nodulaire dermatose betreft, om de regionale eenheid Kerkyra te omvatten. Bijlage I, deel II, bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Op 14 maart 2017 heeft Griekenland de Commissie in kennis gesteld van zijn beslissing om de inenting tegen nodulaire dermatose uit te breiden tot de regio's van de Ionische Eilanden, de noordelijke en zuidelijke Egeïsche Zee en Kreta, gebieden waar nog geen gevallen van nodulaire dermatose zijn gemeld, met uitzondering van de regionale eenheid Kerkyra waar de ziekte op 2 maart 2017 is bevestigd, en de regionale eenheid Limnos waar de ziekte sinds 2015 aanwezig is. Daarom moeten deze regio's van Griekenland worden toegevoegd aan de in bijlage I, deel I, bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 vermelde lijst van vrije zones met inenting. Bijlage I, deel I, bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Afwijkingen van het verbod op de verzending van sperma, eicellen en embryo's van runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers uit de in bijlage I, delen I en II, vermelde gebieden en bijzondere voorwaarden voor de verzending van die producten binnen de in deel I of II vermelde gebieden van dezelfde lidstaat

1.   In afwijking van het in artikel 3, onder b), vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit toestemming verlenen voor de verzending van sperma, eicellen en embryo's van runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers uit spermawinningscentra of andere inrichtingen uit een in bijlage I, deel I, vermeld gebied naar een ander in bijlage I, delen I of II, vermeld gebied van een andere lidstaat, op voorwaarde dat de donordieren en het sperma, de eicellen en de embryo's aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de donordieren zijn ingeënt en opnieuw ingeënt tegen nodulaire dermatose overeenkomstig de instructies van de fabrikant van het gebruikte vaccin en de eerste inenting is minstens 60 dagen voorafgaand aan de datum van de winning van het sperma, de eicellen of de embryo's toegediend, of de donordieren zijn met negatieve resultaten onderworpen aan een serologische test voor de opsporing van specifieke antilichamen tegen het nodulairedermatosevirus, zowel op de dag van de winning als minstens 28 dagen na de spermawinningsperiode of na de dag van de winning in het geval van embryo's en eicellen;

b)

de donordieren werden gedurende 60 dagen voorafgaand aan de datum van de winning van het sperma, de eicellen of de embryo's in een centrum voor kunstmatige inseminatie of een andere geschikte inrichting gehouden waar in een straal van minstens 20 km gedurende drie maanden voorafgaand aan de datum van de winning van het sperma, de eicellen of de embryo's geen aanwezigheid van nodulaire dermatose is bevestigd; in geval van een bevestigde besmetting met nodulaire dermatose voor die tijd zijn alle vatbare dieren op de getroffen bedrijven gedood en vernietigd;

c)

de donordieren zijn 28 dagen voorafgaand aan de datum van de winning en gedurende de gehele winningsperiode klinisch onderzocht en vertoonden geen enkel klinisch symptoom van nodulaire dermatose;

d)

de donordieren zijn met negatieve resultaten onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers van nodulaire dermatose door middel van een polymerasekettingreactie (PCR), die is uitgevoerd op bloedmonsters die zijn verzameld bij aanvang en ten minste elke 14 dagen daarna tijdens de spermawinningsperiode of op de dag van de winning in het geval van embryo's en eicellen;

e)

het sperma is met negatieve resultaten onderworpen aan een test voor de opsporing van ziekteverwekkers van nodulaire dermatose door middel van PCR, en

f)

de bevoegde autoriteit van de plaats van oorsprong voert een inentingsprogramma tegen nodulaire dermatose uit dat in overeenstemming is met de voorwaarden van bijlage II en door de Commissie is goedgekeurd, en heeft de Commissie en de andere lidstaten in kennis gesteld van de aanvangs- en einddatum van haar inentingsprogramma overeenkomstig bijlage II.

2.   In afwijking van het in artikel 3, onder b), vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit toestemming verlenen voor de verzending van sperma, eicellen en embryo's van runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers uit spermawinningscentra of andere inrichtingen die zich bevinden in een gebied dat is vermeld in:

a)

bijlage I, deel I, naar een bestemming in een ander gebied van dezelfde lidstaat dat in bijlage I, deel I of II, wordt vermeld;

b)

bijlage I, deel II, naar een bestemming in een ander gebied van dezelfde lidstaat dat in bijlage I, deel II, wordt vermeld.

Voor de afwijking waarin de eerste alinea van dit lid voorziet, moet zijn voldaan aan de in lid 1, onder a), b) en c), vermelde voorwaarden.

3.   In afwijking van het in artikel 3, onder b), vastgestelde verbod kan de bevoegde autoriteit toestemming verlenen voor de verzending van sperma, eicellen en embryo's van runderen en in gevangenschap levende wilde herkauwers uit spermawinningscentra of andere inrichtingen uit de in bijlage I, deel I, vermelde gebieden naar een gebied van dezelfde of een andere lidstaat of naar een derde land, op voorwaarde dat de donordieren en het sperma, de eicellen en de embryo's aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de voorwaarden van lid 1, onder a) tot en met f);

b)

de donordieren voldoen aan alle andere passende diergezondheidsgaranties, op grond van een positieve uitkomst van een risicobeoordeling van de effecten van de verzending en van de maatregelen tegen de verspreiding van nodulaire dermatose die vóór de verzending van het sperma, de eicellen of de embryo's door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong zijn voorgeschreven en door de bevoegde autoriteiten van de landen van doorvoer en bestemming zijn goedgekeurd, en

c)

de lidstaat van oorsprong stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van de onder b) bedoelde diergezondheidsgaranties en goedkeuring door de bevoegde autoriteiten.

4.   Indien sperma, embryo's en eicellen die aan de voorwaarden van lid 1 of lid 3 van dit artikel voldoen, naar een andere lidstaat of naar een derde land worden verzonden, wordt de volgende zin toegevoegd aan de overeenkomstige gezondheidscertificaten als vastgesteld in de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG of Beschikking 93/444/EEG:

„…(sperma, eicellen en/of embryo's, aangeven wat van toepassing is) in overeenstemming met …(artikel 7, lid 1 of lid 3, aangeven wat van toepassing is) van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met nodulaire dermatose in sommige lidstaten”.”.

2)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 juni 2017.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69.

(4)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 van de Commissie van 15 november 2016 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met nodulaire dermatose in sommige lidstaten (PB L 310 van 17.11.2016, blz. 51).


BIJLAGE

Bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2008 wordt vervangen door:

BIJLAGE I

DEEL I

„Vrije zones met inenting”

1.   Kroatië

Het gehele grondgebied van Kroatië.

2.   Bulgarije

A.

De volgende provincies in Bulgarije:

provincie Burgas,

provincie Varna,

provincie Dobrich,

provincie Razgrad,

provincie Silistra,

provincie Ruse,

provincie Pleven.

B.

De volgende gemeenten in Bulgarije:

de gemeenten Opaka, Popovo en Antonovo in de provincie Targovishte,

de gemeenten Shumen, Kaspichan, Novi Pazar, Nikola Kozlevo, Kaolinovo, Venets en Hitrino in de provincie Shumen,

de gemeenten Svishtov, Polski Trambesh en Strazhitsa in de provincie Veliko Tarnovo.

3.   Griekenland

De volgende regio's in Griekenland:

regio Ionische Eilanden, met uitzondering van de regionale eenheid Kerkyra,

regio noordelijke Egeïsche Zee, met uitzondering van de regionale eenheid Limnos,

regio zuidelijke Egeïsche Zee,

regio Kreta.

DEEL II

„Besmette zones”

1.   Griekenland

A.

De volgende regio's in Griekenland:

regio Attica,

regio Centraal-Griekenland,

regio Centraal-Macedonië,

regio Oost-Macedonië en Thracië,

regio Epirus,

regio Peloponnesos,

regio Thessalië,

regio West-Griekenland,

regio West-Macedonië.

B.

De volgende regionale eenheden in Griekenland:

regionale eenheid Limnos,

regionale eenheid Kerkyra.

2.   Bulgarije

Het gehele grondgebied van Bulgarije met uitzondering van de in deel I vermelde gebieden.

”.

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/103


BESLUIT Nr. 1/2017

van 16 juni 2017

van de bij de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada ingestelde Gemengde Commissie tot opneming van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in de sectorbijlage betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie, computerapparatuur en radiozenders [2017/1179]

DE GEMENGDE COMMISSIE,

Gezien de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada, en met name de artikelen VII en XI,

Overwegende dat de Gemengde Commissie een besluit moet nemen over de opneming van een of meer overeenstemmingsbeoordelingsorganen in een sectorbijlage,

BESLUIT:

1.

De in aanhangsel A vermelde overeenstemmingsbeoordelingsorganen worden toegevoegd aan de lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in bijvoegsel 4 bij de sectorbijlage betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie, computerapparatuur en radiozenders.

2.

De specifieke reikwijdte van de opneming in de lijst, wat de producten en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures betreft, van de in aanhangsel A vermelde overeenstemmingsbeoordelingsorganen is door de partijen overeengekomen en zal door hen worden gehandhaafd.

Dit besluit, opgesteld in tweevoud, wordt ondertekend door de vertegenwoordigers van de Gemengde Commissie die gemachtigd zijn de bijvoegsels bij de sectorbijlage betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie, computerapparatuur en radiozenders bij de overeenkomst namens de partijen te wijzigen. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop de laatste handtekening wordt gezet.

Ondertekend te Ottawa op 30 mei 2017.

Claude BEAUDOIN

Namens Canada

Ondertekend te Brussel op 16 juni 2017.

Ignacio IRUARRIZAGA

Namens de Europese Unie


AANHANGSEL A

De hierna vermelde EU-overeenstemmingsbeoordelingsorganen worden toegevoegd aan de lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in bijvoegsel 4 bij de sectorbijlage betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie, computerapparatuur en radiozenders

Element Materials Technology Warwick Ltd.

Rothwell Road

Warwick

CV34 5JX

VERENIGD KONINKRIJK

AT4 wireless S.A.U. (1)

Parque Tecnológico de Andalucía

C/Severo Ochoa 2 y 6

29590 Málaga

SPANJE


(1)  Op 3 april 2017 is de naam AT4 wireless S.A.U. gewijzigd in DEKRA Testing & Certification S.A.U.