ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 153

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
16 juni 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1005 van de Commissie van 15 juni 2017 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat en de timing van de mededelingen en de bekendmaking van de schorsing en uitsluiting van financiële instrumenten, overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, op markten voor financiële instrumenten ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1006 van de Commissie van 15 juni 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1206/2012 wat betreft de verandering van de productiestam van het preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 10287) als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestpluimvee, gespeende biggen en mestvarkens (vergunninghouder DSM Nutritional Products Ltd) ( 1 )

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1007 van de Commissie van 15 juni 2017 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van lecithinen als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten ( 1 )

13

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1008 van de Commissie van 15 juni 2017 tot verlening van een vergunning voor het preparaat van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder JHJ Ltd) ( 1 )

16

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/1009 van de Commissie van 13 maart 2017 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor cadmium en lood in filterglas en glas dat voor reflectienormen wordt gebruikt ( 1 )

21

 

*

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/1010 van de Commissie van 13 maart 2017 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in lagerschalen en -bussen voor bepaalde koelmiddelhoudende compressors ( 1 )

23

 

*

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/1011 van de Commissie van 15 maart 2017 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in wit glas dat voor optische toepassingen wordt gebruikt ( 1 )

25

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2017/1012 van het Politiek en Veiligheidscomité van 13 juni 2017 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO) (EULEX KOSOVO/1/2017) ( *1 )

27

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1013 van de Commissie van 30 maart 2017 tot vaststelling van het standaardschema als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 1927)  ( 1 )

28

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1014 van de Commissie van 15 juni 2017 betreffende de bekendmaking van de referenties van de Europese normen EN 13869:2016 inzake kinderveiligheidseisen voor aanstekers en EN 13209-2:2015 inzake babydragers in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

36

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1015 van de Commissie van 15 juni 2017 inzake de onder Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad vallende broeikasgasemissies voor het jaar 2014 voor elke lidstaat

38

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

 

(*1)   Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1005 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2017

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het formaat en de timing van de mededelingen en de bekendmaking van de schorsing en uitsluiting van financiële instrumenten, overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad, op markten voor financiële instrumenten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (1), en met name artikel 32, lid 3, en artikel 52, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2014/65/EU is een stelsel vastgesteld voor een snelle en efficiënte bekendmaking van opschortingen van de handel, opheffingen van die opschorting en uitsluitingen van de handel.

(2)

De bekendmaking van die informatie door exploitanten van handelsplatforms en bevoegde autoriteiten op websites zorgt voor gemak van toegang, zonder dat zulks aanzienlijke extra kosten met zich meebrengt. Daarom dient bekendmaking op de website de voornaamste methode van bekendmaking en gelijktijdige verspreiding van informatie in de Unie te zijn. Om te verzekeren dat de informatie aan iedereen gelijktijdig beschikbaar wordt gesteld, dient bekendmaking via andere methoden alleen gelijktijdig met of na de bekendmaking op de website mogelijk te zijn.

(3)

Door de behoefte aan snelle en accurate communicatie die het functioneren van de in Richtlijn 2014/65/EU beschreven gegevensuitwisseling en samenwerking mogelijk maakt, dient te worden voorzien in eenvormige formats en timing voor de communicatie en bekendmaking, zodat alle relevante informatie gemakkelijk en efficiënt kan worden gecommuniceerd en bekendgemaakt. Het gebruik van die formats en timing dient het gebruik onverlet te laten van andere formats of timing in uitzonderlijke en onvoorzienbare omstandigheden wanneer de in deze verordening vastgestelde formats en timing niet passend zouden zijn, gelet op de grootschaligheid en dringende noodzaak van communicatie die resulteert uit bijvoorbeeld de sluiting van de volledige markt.

(4)

Omwille van de consistentie en om het soepele functioneren van de financiële markten te garanderen, moeten de bepalingen van deze verordening vanaf dezelfde datum van toepassing zijn als die welke zijn vastgesteld in Richtlijn 2014/65/EU.

(5)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) bij de Commissie heeft ingediend.

(6)

De ESMA heeft een open publieke raadpleging gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze verordening wordt het format en de timing voor de volgende mededelingen en bekendmakingen vastgesteld:

a)

bekendmaking door een marktexploitant die een gereguleerde markt exploiteert, door een beleggingsonderneming of door een marktexploitant die een MTF of een OTF exploiteert, van zijn besluit om de handel in een financieel instrument en, in voorkomend geval, gerelateerde derivaten op te schorten of een financieel instrument en, in voorkomend geval, gerelateerde derivaten van de handel uit te sluiten, dan wel een opschorting op te heffen;

b)

mededeling van de onder a) bedoelde besluiten aan de betrokken bevoegde autoriteit;

c)

bekendmaking door een bevoegde autoriteit van haar besluit om de handel in een financieel instrument en, in voorkomend geval, gerelateerde derivaten op te schorten of een financieel instrument en, in voorkomend geval, gerelateerde derivaten van de handel uit te sluiten, dan wel een opschorting op te heffen;

d)

mededeling door een bevoegde autoriteit aan de ESMA en andere bevoegde autoriteiten van haar besluit om de handel in een financieel instrument en, in voorkomend geval, gerelateerde derivaten op te schorten of een financieel instrument en, in voorkomend geval, gerelateerde derivaten van de handel uit te sluiten, dan wel een opschorting op te heffen;

e)

mededeling door een in kennis gestelde bevoegde autoriteit aan de ESMA en andere bevoegde autoriteiten van haar besluit om zich bij een onder d) bedoeld besluit te aan te sluiten.

Artikel 2

Definitie van het begrip „exploitant van een handelsplatform”

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „exploitant van een handelsplatform” begrepen:

a)

een marktexploitant die een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF exploiteert;

b)

een beleggingsonderneming die een MTF of een OTF exploiteert.

Artikel 3

Format van de bekendmaking en mededeling door exploitanten van handelsplatforms

1.   Exploitanten van handelsplatforms maken de in artikel 1, onder a), bedoelde besluiten op hun websites bekend in het in tabel 2 van de bijlage beschreven format.

2.   Exploitanten van handelsplatforms delen de in artikel 1, onder a), bedoelde besluiten aan de betrokken bevoegde autoriteit mee in een standaard machineleesbaar format dat door die bevoegde autoriteit is goedgekeurd, waarbij ze gebruikmaken van het in tabel 2 van de bijlage beschreven format.

Artikel 4

Timing van de bekendmaking en mededeling door exploitanten van handelsplatforms

1.   Exploitanten van handelsplatforms maken de in artikel 1, onder a), bedoelde besluiten onverwijld bekend.

2.   Exploitanten van handelsplatforms maken de in artikel 1, onder a), bedoelde besluiten niet met andere methoden bekend voordat deze overeenkomstig artikel 3, lid 1, zijn bekendgemaakt.

3.   Exploitanten van handelsplatforms delen de in artikel 1, onder a), bedoelde besluiten aan de betrokken bevoegde autoriteit mee terzelfder tijd als de bekendmaking ervan of onmiddellijk daarna.

Artikel 5

Format van de bekendmakingen en communicatie door bevoegde autoriteiten

1.   Bevoegde autoriteiten maken het in artikel 1, onder c), bedoelde besluit op een website bekend in het in tabel 3 van de bijlage beschreven format.

2.   Bevoegde autoriteiten delen de in artikel 1, onder d) en e), bedoelde besluiten in een standaard machineleesbaar format, waarbij ze gebruikmaken van het in, onderscheidenlijk, tabel 3 en 4 van de bijlage beschreven format.

Artikel 6

Timing van de bekendmakingen en communicatie door bevoegde autoriteiten

1.   Bevoegde autoriteiten maken het in artikel 1, onder c), bedoelde besluit onverwijld bekend.

2.   Bevoegde autoriteiten delen het in artikel 1, onder d), bedoelde besluit mee terzelfder tijd als de bekendmaking ervan of onmiddellijk daarna.

3.   Een in kennis gestelde bevoegde autoriteit deel het in artikel 1, onder e), bedoelde besluit na ontvangst van de in artikel 1, onder d), bedoelde mededeling zonder verdere vertraging mee.

Artikel 7

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 3 januari 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.

(2)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).


BIJLAGE

Tabel 1

Verklaring van de in alle tabellen gebruikte symbolen

SYMBOOL

SOORT GEGEVENS

DEFINITIE

{ALPHANUM-n}

Maximaal n alfanumerieke tekens

Veld voor vrije tekst.

{COUNTRYCODE_2}

2 alfanumerieke tekens

2-letterige landencode overeenkomstig de ISO 3166-1 alpha-2-landcode

{DATE_TIME_FORMAT}

Datum- en tijdformaat volgens ISO 8601

Datum en tijdstip in het volgende formaat:

JJJJ-MM-DDTuu:mm:ss.ddddddZ.

„JJJJ” is het jaar;

„MM” is de maand;

„DD” is de dag;

„T” — betekent dat de letter „T” wordt gebruikt

„uu” is het uur;

„mm” zijn de minuten;

„ss.” zijn seconden;

Z is het UTC-tijdstip.

Data en tijdstippen moeten worden uitgedrukt in UTC.

{ISIN}

12 alfanumerieke tekens

ISIN-code volgens ISO 6166.

{LEI}

20 alfanumerieke tekens

Legal Entity Identifier volgens ISO 17442

{MIC}

4 alfanumerieke tekens

Marktidentificatiecode volgens ISO 10383


Tabel 2

Format van de bekendmaking en mededeling aan de relevante bevoegde autoriteit door een exploitant van een handelsplatform van zijn besluit om de handel in het financiële instrument en gerelateerde derivaten op te schorten of deze van de handel uit te sluiten, en van zijn besluit om een schorsing van een financieel instrument en gerelateerde derivaten op te heffen

VELD

TE RAPPORTEREN GEGEVENS

RAPPORTAGEFORMAAT

Datum en tijdstip van de bekendmaking/mededeling

In het veld de datum en tijdstip van de bekendmaking/mededeling invullen.

{DATE_TIME_FORMAT}

Soort maatregel

In het veld het soort maatregel invullen.

Schorsing, uitsluiting, opheffing van een schorsing.

Redenen voor de maatregel

In het veld de redenen voor de maatregel invullen.

{ALPHANUM-350}

Met ingang van

In het veld de datum en de tijd invullen waarop de maatregel van kracht wordt.

{DATE_TIME_FORMAT}

Van kracht tot

In het veld de datum en de tijd invullen tot wanneer de maatregel van kracht blijft.

{DATE_TIME_FORMAT}

Lopend

In het veld „Waar” invullen indien de maatregel lopende is, of anders „Onwaar”.

„Waar”— De maatregel loopt.

„Onwaar”— De maatregel loopt niet.

Handelsplatform(en)

In het veld de MIC (MIC's) van het (de) handelsplatform(en) (of segmenten daarvan) invullen waarop de maatregel betrekking heeft.

{MIC}

Indien meerdere MIC's moeten worden ingevuld, moeten de diverse MIC's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Naam emittent

In het veld de naam invullen van de emittent van het instrument waarop de maatregel betrekking heeft.

{ALPHANUM-350}

Emittent

In het veld de LEI invullen van de emittent van het instrument waarop de maatregel betrekking heeft.

{LEI}

Identificatiecode instrument

In het veld de ISIN van het instrument invullen.

{ISIN}

Volledige naam instrument

In het veld de naam van het instrument invullen.

{ALPHANUM-350}

Gerelateerde derivaten

In het veld de ISIN's invullen van de gerelateerde derivaten zoals gespecificeerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/569 van de Commissie (1), waarop de maatregel eveneens ziet.

{ISIN}

Indien meerdere ISIN's moeten worden ingevuld, moeten de diverse ISIN's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Andere gerelateerde instrumenten

In het veld de ISIN's invullen van de gerelateerde derivaten waarop de maatregel van invloed is.

{ISIN}

Indien meerdere ISIN's moeten worden ingevuld, moeten de diverse ISIN's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Opmerkingen

In het veld opmerkingen invullen.

{ALPHANUM-350}


Tabel 3

Format van de bekendmaking en mededeling door bevoegde autoriteiten van het besluit om de handel in het financiële instrument en gerelateerde derivaten op te schorten of deze van de handel uit te sluiten, en om een schorsing van een financieel instrument en gerelateerde derivaten op te heffen

VELD

TE RAPPORTEREN GEGEVENS

RAPPORTAGEFORMAAT

Bevoegde autoriteit

In het veld het letterwoord invullen van de bevoegde autoriteit die de bekendmaking/mededeling doet.

{ALPHANUM-10}

Lidstaat van de bevoegde autoriteit

In het veld de landcode invullen van de lidstaat van de bevoegde autoriteit die de bekendmaking/mededeling doet.

{COUNTRYCODE_2}

Handelsplatformexploitant als initiator van de maatregel

In het veld invullen:

„waar” indien de initiator van de maatregel een exploitant van een handelsplatform is; of

„onwaar” indien de initiator van de maatregel geen exploitant van een handelsplatform is, maar een bevoegde autoriteit.

„Waar”— Initiator handelsplatform

„Onwaar”— Initiator geen handelsplatform

Datum en tijdstip van de bekendmaking/mededeling

In het veld de datum en tijdstip van de bekendmaking/mededeling invullen.

{DATE_TIME_FORMAT}

Soort maatregel

In het veld het soort maatregel invullen.

Schorsing, uitsluiting, opheffing van een schorsing.

Redenen voor de maatregel

In het veld de redenen voor de maatregel invullen.

{ALPHANUM-350}

Met ingang van

In het veld de datum en de tijd invullen waarop de maatregel van kracht wordt.

{DATE_TIME_FORMAT}

Van kracht tot

In het veld de datum en de tijd invullen tot wanneer de maatregel van kracht blijft.

{DATE_TIME_FORMAT}

Lopend

In het veld „Waar” invullen indien de maatregel lopende is, of anders „Onwaar”.

„Waar”— De maatregel loopt.

„Onwaar”— De maatregel loopt niet.

Handelsplatform(en)

In het veld de MIC (MIC's) van het (de) handelsplatform(en) (of segmenten daarvan) invullen waarop de maatregel betrekking heeft.

{MIC}

Indien meerdere MIC's moeten worden ingevuld, moeten de diverse MIC's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Naam emittent

In het veld de naam invullen van de emittent van het instrument waarop de maatregel betrekking heeft.

{ALPHANUM-350}

Emittent

In het veld de LEI invullen van de emittent van het instrument waarop de maatregel betrekking heeft.

{LEI}

Identificatiecode instrument

In het veld de ISIN van het instrument invullen.

{ISIN}

Volledige naam instrument

In het veld de naam van het instrument invullen.

{ALPHANUM-350}

Gerelateerde derivaten

In het veld de ISIN's invullen van de gerelateerde derivaten zoals gespecificeerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/569, waarop de maatregel eveneens ziet.

{ISIN}

Indien meerdere ISIN's moeten worden ingevuld, moeten de diverse ISIN's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Andere gerelateerde instrumenten

In het veld de ISIN's invullen van de gerelateerde derivaten waarop de maatregel van invloed is.

{ISIN}

Indien meerdere ISIN's moeten worden ingevuld, moeten de diverse ISIN's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Opmerkingen

In het veld opmerkingen invullen.

{ALPHANUM-350}


Tabel 4

Format van de mededeling aan de ESMA en andere bevoegde autoriteiten door bevoegde autoriteiten van hun besluiten over het al dan niet volgen van een schorsing, uitsluiting of opheffing van een schorsing

VELD

TE RAPPORTEREN GEGEVENS

RAPPORTAGEFORMAAT

Bevoegde autoriteit

In het veld het letterwoord invullen van de bevoegde autoriteit die de oorspronkelijke maatregel heeft meegedeeld.

{ALPHANUM-10}

Lidstaat van de bevoegde autoriteit

In het veld de landcode invullen van de lidstaat van de bevoegde autoriteit die de oorspronkelijke maatregel heeft meegedeeld.

{COUNTRYCODE_2}

Bevoegde autoriteit die aanzet geeft tot de huidige maatregel

In het veld het letterwoord invullen van de bevoegde autoriteit die zich al dan niet bij de oorspronkelijke maatregel aansluit.

{ALPHANUM-10}

Lidstaat van de bevoegde autoriteit die aanzet geeft tot de huidige maatregel

In het veld de landcode invullen van de lidstaat van de bevoegde autoriteit die zich al dan niet bij de oorspronkelijke maatregel aansluit.

{COUNTRYCODE_2}

Soort oorspronkelijke maatregel

In het veld invullen om welk soort maatregel het bij de oorspronkelijke maatregel gaat.

Schorsing, uitsluiting, opheffing van een schorsing.

Besluit om te volgen (voor zover van toepassing)

In het veld invullen (voor zover van toepassing):

„waar” indien de maatregel wordt gevolgd; of

„onwaar” indien de maatregel niet wordt gevolgd;

„Waar”— Maatregel wordt gevolgd

„Onwaar”— Maatregel wordt niet gevolgd.

Redenen voor het besluit om een uitsluiting, schorsing of de opheffing daarvan niet volgen (voor zover van toepassing)

In het veld de redenen invullen voor het besluit om een uitsluiting, schorsing of de opheffing daarvan niet volgen (voor zover van toepassing)

{ALPHANUM-350}

Datum en tijdstip van de communicatie

In het veld de datum en tijdstip van de communicatie van de huidige maatregel invullen.

{DATE_TIME_FORMAT}

Met ingang van

In het veld de datum en de tijd invullen waarop de huidige maatregel van kracht wordt.

{DATE_TIME_FORMAT}

Van kracht tot

In het veld de datum en de tijd invullen tot wanneer de huidige maatregel van kracht blijft.

{DATE_TIME_FORMAT}

Lopend

In het veld „Waar” invullen indien de maatregel lopende is, of anders „Onwaar”.

„Waar”— De maatregel loopt.

„Onwaar”— De maatregel loopt niet.

Handelsplatform(en)

In het veld de MIC (MIC's) van het (de) handelsplatform(en) (of segmenten daarvan) invullen waarop de huidige maatregel betrekking heeft.

{MIC}

Indien meerdere MIC's moeten worden ingevuld, moeten de diverse MIC's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Naam emittent

In het veld de naam invullen van de emittent van het instrument waarop de maatregel betrekking heeft.

{ALPHANUM-350}

Emittent

In het veld de LEI invullen van de emittent van het instrument waarop de maatregel betrekking heeft.

{LEI}

Identificatiecode instrument

In het veld de ISIN van het instrument invullen.

{ISIN}

Volledige naam instrument

In het veld de naam van het instrument invullen.

{ALPHANUM-350}

Gerelateerde derivaten

In het veld de ISIN's invullen van de gerelateerde derivaten zoals gespecificeerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/569, waarop de maatregel eveneens ziet.

{ISIN}

Indien meerdere ISIN's moeten worden ingevuld, moeten de diverse ISIN's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Andere gerelateerde instrumenten

In het veld de ISIN's invullen van de gerelateerde derivaten waarop de maatregel van invloed is.

{ISIN}

Indien meerdere ISIN's moeten worden ingevuld, moeten de diverse ISIN's worden ingevuld, gescheiden door een komma.

Opmerkingen

In het veld opmerkingen invullen.

{ALPHANUM-350}


(1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/569 van de Commissie van 24 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de opschorting van de handel in financiële instrumenten en de uitsluiting van financiële instrumenten van de handel (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 122).


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1006 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2017

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1206/2012 wat betreft de verandering van de productiestam van het preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 10287) als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestpluimvee, gespeende biggen en mestvarkens (vergunninghouder DSM Nutritional Products Ltd)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor het gebruik van het preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 10287), dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”, is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1206/2012 van de Commissie (2) een vergunning voor tien jaar verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestpluimvee, gespeende biggen en mestvarkens.

(2)

Overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 heeft de houder van de vergunning voorgesteld om de voorwaarden van de vergunning voor het desbetreffende preparaat te wijzigen door te verzoeken om een wijziging van de productiestam, van Aspergillus oryzae (DSM 10287) naar Aspergillus oryzae (DSM 26372). Bij de aanvraag waren de relevante ondersteunende gegevens gevoegd. De Commissie heeft de aanvraag doorgestuurd naar de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA).

(3)

De EFSA heeft in haar advies van 14 juli 2016 (3) geconcludeerd dat het preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 26372), geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu. De EFSA heeft tevens geconcludeerd dat het toevoegingsmiddel doeltreffend kan zijn als zoötechnisch toevoegingsmiddel bij mestpluimvee, gespeende biggen en mestvarkens. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(4)

Aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1206/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1206/2012 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Het in de bijlage omschreven preparaat en diervoeding die dat preparaat bevat die vóór 6 januari 2018 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 6 juli 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 347 van 15.12.2012, blz. 12.

(3)  EFSA Journal 2016; 14(8):4564.


BIJLAGE

BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegings-middel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximum leeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Activiteitseenheden/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars

4a1607i

DSM Nutritional Products Ltd

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 26372), met een minimale activiteit van:

 

Vast: 1 000 FXU (1)/g

 

Vloeibaar: 650 FXU/ml

Karakterisering van de werkzame stof

endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 26372)

Analysemethode  (2)

Voor de kwantificering van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 26372), in een toevoegingsmiddel voor diervoeding:

colorimetrische methode voor het meten van kleurverbindingen die zijn geproduceerd door de dinitrosalicylzuur- en de xylosylgroep die vrijkomen door de inwerking van xylanase op arabinoxylaan.

Voor de kwantificering van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 26372), in voormengsels en diervoeders:

colorimetrische methode die de in water oplosbare kleurstof meet die door inwerking van xylanase wordt vrijgemaakt uit gekleurmerkt haverkafazoxylaan.

Mestpluimvee

100 FXU

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en voormengsels worden de opslagomstandigheden en de stabiliteit bij warmtebehandeling vermeld.

2.

Aanbevolen maximumdosis per kg volledig diervoeder voor:

mestpluimvee: 200 FXU;

biggen (gespeend): 400 FXU;

mestvarkens: 400 FXU.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen om mogelijke risico's bij gebruik te voorkomen. Indien die risico's met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden uitgebannen of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, waaronder ademhalingsbescherming en huidbescherming.

4.

Voor (gespeende) biggen tot maximaal ongeveer 35 kg.

4 januari 2023

Gespeende biggen

200 FXU

Mestvarkens

200 FXU


(1)  1 FXU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 6,0 en een temperatuur van 50 °C 7,8 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit azo-tarwearabinoxylaan.

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1007 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2017

tot verlening van een vergunning voor een preparaat van lecithinen als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2).

(2)

Voor lecithine is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten. Vervolgens is dat toevoegingsmiddel overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 als bestaand product opgenomen in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de herbeoordeling van een preparaat van lecithinen als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten. De aanvrager heeft gevraagd dit toevoegingsmiddel in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „emulgatoren” in te delen. Bij de aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 13 juli 2016 (3) geconcludeerd dat het preparaat van lecithinen onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid en het milieu heeft. De EFSA heeft tevens geconcludeerd dat het preparaat als doeltreffend wordt beschouwd voor gebruik als emulgator in diervoeding. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethoden voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van lecithine blijkt dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing van de wijzigingen van de vergunningsvoorwaarden vereisen, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vergunningverlening

Voor het in de bijlage beschreven toevoegingsmiddel, dat behoort tot de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „emulgatoren”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

1.   Het in de bijlage omschreven toevoegingsmiddel en voormengsels die dat toevoegingsmiddel bevatten en die vóór 6 januari 2018 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 6 juli 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2.   De mengvoeders en voedermiddelen die het in de bijlage beschreven toevoegingsmiddel bevatten en die vóór 6 juli 2018 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 6 juli 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer ze bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3.   De mengvoeders en voedermiddelen die het in de bijlage beschreven toevoegingsmiddel bevatten en die vóór 6 juli 2019 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 6 juli 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, wanneer ze bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

(3)  EFSA Journal 2016;14(8):4560.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg lecithinen/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: emulgatoren

1c322

Lecithinen

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van lecithinen met minimaal:

fosfolipiden ≥ 18 %

lysofosfolipiden ≥ 11 %

andere fosfolipiden ≤ 6 %

Vochtgehalte ≤ 1 %

Karakterisering van de werkzame stof

Lecithinen (CAS-nr. 8002-43-5) uit sojabonen

Analysemethode  (1)

Voor de karakterisering van toevoegingsmiddelen voor diervoeding:

Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (2) en de daarmee overeenstemmende tests in de FAO/JECFA-monografie „Lecithine” (3)  (4)

Alle diersoorten

Gebruik in volledige diervoeders: 100-1 500  mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder

6 juli 2027


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports

(2)  Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).

(3)  FAO JECFA Combined Compendium of Food Additive Specifications, „Lecithin”, Monograph No. 4 (2007), http://www.fao.org/food/food-safety-quality/scientific-advice/jecfa/jecfa-additives/detail/en/c/260/

(4)  FAO JECFA Combined Compendium for Food Additive Specifications — Analytical methods, test procedures and laboratory solutions used by and referenced in the food additive specifications, Vol. 4, http://www.fao.org/docrep/009/a0691e/a0691e00.htm


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1008 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2017

tot verlening van een vergunning voor het preparaat van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder JHJ Ltd)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor het preparaat van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p. Bij de aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten gevoegd.

(3)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor het preparaat van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, in te delen in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 12 juli 2016 (2) geconcludeerd dat het preparaat van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige effecten op de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu heeft en dat het gebruik van dat preparaat de zoötechnische prestaties van mestkippen kan verbeteren. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van het preparaat van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „darmflorastabilisatoren”, wordt een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  EFSA Journal 2016;14(9):4555.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: darmflorastabilisatoren

4b1892

JHJ Ltd.

Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p met ten minste 1,2 × 109 CFU/g melkzuurbacteriën in totaal en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p 1 × 107 CFU/g

met ten minste:

 

Lactococcus lactis PCM B/00039 ≥ 5 × 108 CFU/g

 

Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p ≥ 3 × 108 CFU/g

 

Lactobacillus casei PCM B/00080 ≥ 1 × 108 CFU/g

 

Lactobacillus plantarum PCM B/00081 ≥ 3 × 108 CFU/g

 

Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p ≥ 1 × 107 CFU/g

Karakterisering van de werkzame stof

Levensvatbare cellen van Lactococcus lactis PCM B/00039, Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p, Lactobacillus casei PCM B/00080, Lactobacillus plantarum PCM B/00081 en Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p

Analysemethode  (1)

Voor de telling van Lactococcus lactis PCM B/00039 en Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p in het toevoegingsmiddel en in diervoeders:

gietplaatmethode onder gebruikmaking van MRS (Man, Rogosa en Sharpe)-agar (ISO 15214).

Voor de telling van Lactobacilli in het toevoegingsmiddel en in diervoeders:

gietplaatmethode onder gebruikmaking van MRS-agar (EN 15787)

Voor de telling van Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p in het toevoegingsmiddel en in diervoeders:

gietplaatmethode onder gebruikmaking van chlooramfenicol-glucosegistextractagar (EN 15789).

Voor de identificatie van Lactobacilli, Lactococcus lactis PCM B/00039 en Carnobacterium divergens PCM KKP 2012p:

identificatie: pulsed-field-gelelektroforese (PFGE)

Voor de identificatie van Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p:

polymerasekettingreactie (PCR)

Mestkippen

5 × 108 (melkzuurbacteriën)

5 × 106 (Saccharomyces cerevisiae PCM KKP 2059p)

1.

Vermeld in de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en de voormengsels de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets.

2.

Het gebruik is toegestaan in diervoeding die de volgende toegelaten coccidiostatica bevat: narasin/nicarbazine, salinomycine-natrium, diclazuril, decoquinaat of maduramicineammonium.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen om met mogelijke risico's bij gebruik om te gaan. Indien die risico's met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden uitgebannen of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, waaronder ademhalingsbescherming en huidbescherming.

6 juli 2027


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op de website van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


RICHTLIJNEN

16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/21


GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2017/1009 VAN DE COMMISSIE

van 13 maart 2017

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor cadmium en lood in filterglas en glas dat voor reflectienormen wordt gebruikt

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name artikel 5, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2011/65/EU verbiedt het gebruik van lood en cadmium in elektrische en elektronische apparatuur die in de handel wordt gebracht.

(2)

Optisch filterglas dat cadmium of lood bevat, wordt gebruikt bij allerhande optische toepassingen voor vele soorten elektrische en elektronische apparatuur. Cadmium en lood worden gebruikt vanwege de unieke optische eigenschappen bij gebruik, zoals de scherpe afsnijeigenschappen in het zichtbare spectrum die niet door de zichthoek worden beïnvloed.

(3)

Er bestaan verschillende vervangende stoffen, maar de afsnijeigenschappen ervan zijn niet voor alle toepassingen voldoende scherp. Bij de weinige alternatieven die voldoende scherpe afsnijeigenschappen opleveren, zijn de gebruikte stoffen te gevoelig voor de omgevingsomstandigheden bij het gebruik en dus niet betrouwbaar genoeg.

(4)

De alternatieven zijn dus nog steeds ongeschikt voor talrijke toepassingen en het vinden van alternatieven is gecompliceerd en tijdrovend. Een vrijstelling voor een periode van vijf jaar is daarom gerechtvaardigd voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10.

(5)

Daarom moet tot en met 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 een vrijstelling worden verleend voor het gebruik van bepaald optisch filterglas dat cadmium en/of lood bevat. Gezien de innovatiecycli voor de betrokken elektrische en elektronische apparatuur zal de duur van deze vrijstelling waarschijnlijk geen negatieve gevolgen voor innovatie hebben.

(6)

Richtlijn 2011/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, uiterlijk op 6 juli 2018 worden vastgesteld en bekendgemaakt. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 6 juli 2018.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De lidstaten stellen de regels voor deze verwijzing vast.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 maart 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.


BIJLAGE

Punt 13(b) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt vervangen door:

„13(b)

Cadmium en lood in filterglas en glas dat voor reflectienormen wordt gebruikt

Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11; vervalt op:

21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8;

21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11;

21 juli 2021 voor andere subcategorieën van de categorieën 8 en 9

13(b)-(I)

Lood in met ionen gekleurd optisch filterglas

Geldt voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10; vervalt op 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10”

13(b)-(II)

Cadmium in door precipitatie van colloïden gekleurd optisch filterglas; met uitzondering van de onder vrijstelling 39 van deze bijlage vallende toepassingen

13(b)-(III)

Cadmium en lood in glas dat voor reflectienormen wordt gebruikt


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/23


GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2017/1010 VAN DE COMMISSIE

van 13 maart 2017

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in lagerschalen en -bussen voor bepaalde koelmiddelhoudende compressors

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name artikel 5, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2011/65/EU verbiedt het gebruik van lood in elektrische en elektronische apparatuur die in de handel wordt gebracht.

(2)

Lood wordt gebruikt in lagers van koelcompressors die hermetisch gesloten zijn om lekkage van het koelmiddel te voorkomen. Lood zorgt voor geringe wrijving in de lager door als een vast smeermiddel te fungeren bij onvoldoende smering.

(3)

Hoewel loodvrije lagers bruikbaar zijn, vormen ze toch nog geen betrouwbaar vervangmiddel voor loden lagers voor koelmiddelhoudende compressors met een aangegeven elektrisch ingangsvermogen van 9 kW of minder.

(4)

Daarom moet tot en met 21 juli 2019 een vrijstelling worden verleend voor het gebruik van lood in lagerschalen en -bussen voor koelmiddelhoudende hermetische scrollcompressors met een aangegeven elektrisch ingangsvermogen van 9 kW of minder voor verwarming, ventilatie, klimaatregeling en koeling. Gezien de innovatiecycli voor toepassingen op het gebied van verwarming, ventilatie, klimaatregeling en koeling zal de duur van deze vrijstelling waarschijnlijk geen negatieve gevolgen voor innovatie hebben.

(5)

Richtlijn 2011/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, uiterlijk op 6 juli 2018 worden vastgesteld en bekendgemaakt. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 6 juli 2018.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De lidstaten stellen de regels voor deze verwijzing vast.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 maart 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.


BIJLAGE

Punt 9(b) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt vervangen door:

„9(b)

Lood in lagerschalen en -bussen voor koelmiddelhoudende compressors voor verwarming, ventilatie, klimaatregeling en koeling

Geldt voor de categorieën 8, 9 en 11; vervalt op:

21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8;

21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11;

21 juli 2021 voor andere subcategorieën van de categorieën 8 en 9.

9(b)-(I)

Lood in lagerschalen en -bussen voor koelmiddelhoudende hermetische scrollcompressors met een aangegeven elektrisch ingangsvermogen van 9 kW of minder voor verwarming, ventilatie, klimaatregeling en koeling

Geldt voor categorie 1; vervalt op 21 juli 2019.”


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/25


GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2017/1011 VAN DE COMMISSIE

van 15 maart 2017

tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor lood in wit glas dat voor optische toepassingen wordt gebruikt

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (1), en met name artikel 5, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2011/65/EU verbiedt het gebruik van lood in elektrische en elektronische apparatuur die in de handel wordt gebracht.

(2)

Loodhoudend glas wordt gebruikt vanwege de unieke combinatie van eigenschappen en kenmerken, zoals lichttransmissie, optische dispersie, thermisch geleidingsvermogen, dubbele breking enz.

(3)

Loodvrij optisch glas van alternatief ontwerp bestaat in de vorm van loodvrij glas, kunststof lenzen en alternatief apparatuurontwerp. Het ontbreekt die alternatieven echter aan verschillende eigenschappen en combinaties van eigenschappen van loodhoudend glas.

(4)

Voor een aantal toepassingen worden al vervangende stoffen gebruikt, die betrekkelijk eenvoudig te vinden waren. Voor de overige toepassingen zijn er nog steeds geen alternatieven. Er zijn dus nog steeds geen vervangende stoffen voor alle toepassingen. Daarom moet tot en met 21 juli 2021 voor de categorieën 1 tot en met 7 en 10 een vrijstelling worden verleend voor het gebruik van lood in wit glas dat voor optische toepassingen wordt gebruikt. Gezien de innovatiecycli voor dit soort optische toepassingen zal de duur van deze vrijstelling waarschijnlijk geen negatieve gevolgen voor innovatie hebben.

(5)

Richtlijn 2011/65/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, uiterlijk op 6 juli 2018 worden vastgesteld en bekendgemaakt. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 6 juli 2018.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De lidstaten stellen de regels voor deze verwijzing vast.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 maart 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.


BIJLAGE

Punt 13(a) van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU wordt vervangen door:

„13(a)

Lood in wit glas dat voor optische toepassingen wordt gebruikt

Geldt voor alle categorieën; vervalt op:

21 juli 2023 voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek van categorie 8;

21 juli 2024 voor industriële meet- en regelapparatuur van categorie 9 en voor categorie 11;

21 juli 2021 voor alle andere categorieën en subcategorieën.”


BESLUITEN

16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/27


BESLUIT (GBVB) 2017/1012 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 13 juni 2017

tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (*1) (EULEX KOSOVO) (EULEX KOSOVO/1/2017)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO (1), en met name artikel 12, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag de relevante besluiten te nemen met het oog op het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO), met inbegrip van een besluit tot benoeming van het hoofd van de missie.

(2)

Op 14 juni 2016 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2016/947 (2) tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB en tot verlenging van EULEX KOSOVO tot en met 14 juni 2018 vastgesteld.

(3)

Het PVC heeft op 20 juli 2016 Besluit (GBVB) 2016/1207 (3) vastgesteld, waarbij mevrouw Alexandra PAPADOPOULOU werd benoemd tot hoofd van de missie EULEX KOSOVO van 1 september 2016 tot en met 14 juni 2017.

(4)

Op 30 mei 2017 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld het mandaat van mevrouw Alexandra PAPADOPOULOU als hoofd van de missie EULEX KOSOVO te verlengen voor de periode van 15 juni 2017 tot en met 14 juni 2018,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het mandaat van mevrouw Alexandra PAPADOPOULOU als hoofd van de missie van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX KOSOVO) wordt verlengd voor de periode van 15 juni 2017 tot en met 14 juni 2018.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2017.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(*1)  Deze benaming laat de standpunten over de status onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(1)  PB L 42 van 16.2.2008, blz. 92.

(2)  Besluit (GBVB) 2016/947 van de Raad van 14 juni 2016 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX Kosovo) (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 26).

(3)  Besluit (GBVB) 2016/1207 van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 juli 2016 tot benoeming van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO (EULEX KOSOVO/1/2016) (PB L 198 van 23.7.2016, blz. 49).


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/28


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1013 VAN DE COMMISSIE

van 30 maart 2017

tot vaststelling van het standaardschema als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 1927)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (1), en met name artikel 25, lid 2,

Gezien het advies van het Comité voor het wegvervoer dat is opgericht bij artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lidstaten dienen gebruik te maken van het in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde standaardschema wanneer zij aan de Commissie, om de twee jaar, de nodige gegevens verstrekken met het oog op de opstelling van een verslag betreffende de toepassing van die verordening en van Verordening (EU) nr. 165/2014, alsmede over de ontwikkelingen op de gebieden die onder die verordeningen vallen.

(2)

Het bij Beschikking 2009/810/EG van de Commissie (3) vastgestelde standaardformulier moet worden ingetrokken en er moet een nieuw besluit worden vastgesteld in het licht van onder meer de ontwikkelingen in de Unie, zoals de toetreding van Kroatië, en de nieuwe regels inzake rij- en rusttijden die sinds de vaststelling van die beschikking zijn ingevoerd.

(3)

De bij Verordening (EG) nr. 561/2006 ingestelde voorschriften inzake verslaggeving en Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) waarin minimumvoorwaarden zijn vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van die verordening, hebben met name betrekking op de door de lidstaten op grond van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 toegestane nationale uitzonderingen en op precieze gegevens inzake de controles op voertuigen.

(4)

Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) vormt een aanvulling op de bepalingen van Verordening (EG) nr. 561/2006 inzake rij- en rusttijden en onderbrekingen.

(5)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2002/15/EG dienen de lidstaten om de twee jaar verslag uit te brengen over de uitvoering van die richtlijn. Die periode van twee jaar valt samen met de in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 vastgestelde periode. Uit administratief oogpunt en teneinde een correct beeld te krijgen van de effecten van de betrokken EU-regelgeving moeten daarom bepalingen worden vastgesteld om deze informatie op te nemen in het standaardschema,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 561/2006 bedoelde standaardschema wordt opgesteld overeenkomstig het model in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

1.   Beschikking 2009/810/EG wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2017.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1.

(2)  PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1.

(3)  Beschikking 2009/810/EG van de Commissie van 22 september 2008 tot vaststelling van het standaardschema als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 289 van 5.11.2009, blz. 9).

(4)  Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 35).

(5)  Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 35).


BIJLAGE

Standaardformulier voor de verslaglegging door de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 561/2006, Verordening (EU) nr. 165/2014 en Richtlijn 2002/15/EG overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 en artikel 13 van Richtlijn 2002/15/EG

1.   LIDSTAAT

2.   REFERENTIEPERIODE

(artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006)

Van (datum):

Tot (datum):

3.   BEREKENING VAN HET MINIMUMAANTAL UIT TE VOEREN CONTROLES

(artikel 2 van Richtlijn 2006/22/EG)

a)

Aantal gewerkte dagen per bestuurder tijdens de referentieperiode: …

b)

Totaal aantal voertuigen waarop Verordening (EG) nr. 561/2006 van toepassing is: …

c)

Totaal aantal gewerkte dagen [a) × b)]: …

d)

Minimumaantal controles [3 % sinds januari 2010]: …

4.   WEGCONTROLES

4.1.   Aantal aan een wegcontrole onderworpen bestuurders per land van inschrijving en volgens de aard van het vervoer

Aard van het vervoer

EU/EER/Zwitserland

Derde landen

Staatsburgers

Niet-staatsburgers

Personenvervoer

 

 

 

Goederenvervoer

 

 

 

Totaal

 

 

 

4.2.   Aantal voertuigen dat is aangehouden voor een wegcontrole per wegcategorie en land van inschrijving

Weg-categorie

A

B

BG

CY

CZ

D

DK

E

EST

F

FIN

GB

GR

H

HR

I

IRL

Snelwegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nationale wegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Secundaire wegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Weg-categorie

L

LT

LV

M

NL

P

PL

RO

S

SK

SLO

FL

IS

N

CH

Overige

Totaal

Snelwegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nationale wegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Secundaire wegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.3.   Aantal voertuigen dat is aangehouden voor een wegcontrole per type tachograaf

Type tachograaf

EU/EER/Zwitserland

Derde landen

Staatsburgers

Niet-staatsburgers

Analoog

 

 

 

Digitaal

 

 

 

Slimme tachograaf (1)

 

 

 

Totaal

 

 

 

Indien nationale statistieken beschikbaar zijn, gelieve in onderstaande tabel exact te vermelden hoeveel voertuigen met een digitale tachograaf zijn uitgerust:

a)

aantal voertuigen met een digitale tachograaf

 

b)

aandeel voertuigen met een digitale tachograaf ten opzichte van het totale aantal voertuigen waarop de verordening van toepassing is

 

4.4.   Aantal gecontroleerde werkdagen, ingedeeld volgens de aard van het vervoer en het land van inschrijving

Belangrijkste type vervoer

EU/EER/Zwitserland

Derde landen

Staatsburgers

Niet-staatsburgers

Personenvervoer

 

 

 

Goederenvervoer

 

 

 

Totaal

 

 

 

4.5.   Inbreuken — Aantal en aard van de tijdens wegcontroles vastgestelde inbreuken

(R — inbreuk tegen Verordening (EG) nr. 561/2006, D — inbreuk tegen Richtlijn 2006/22/EG)

Artikel

Aard van de overtreding

Personenvervoer

Goederenvervoer

EU/EER/Zwitserland

Derde landen

EU/EER/Zwitserland

Derde landen

Staatsburgers

Niet-staatsburgers

Staatsburgers

Niet-staatsburgers

R 6

Maximaal toegestane:

dagelijkse rijtijd

wekelijkse rijtijd

tweewekelijkse rijtijd

 

 

 

 

 

 

R 6

Gebrek aan gegevens over ander werk en/of beschikbaarheid

 

 

 

 

 

 

R 7

Onderbrekingen van de rijtijd (meer dan 4,5 uur rijden zonder onderbreking of met een te korte onderbreking)

 

 

 

 

 

 

R 8

Rustperioden:

minimale dagelijkse rust

minimale wekelijkse rust

 

 

 

 

 

 

R 10 & 26

Registratie van de rijtijden:

registratiebladen voor de jongste 28 dagen

 

 

 

 

 

 

D bijlage I A

Registratieapparatuur:

werkt niet correct

misbruik of manipulatie van de registratieapparatuur

 

 

 

 

 

 

5.   CONTROLES TER PLAATSE BIJ ONDERNEMINGEN

5.1.   Aantal ter plaatse bij ondernemingen gecontroleerde bestuurders en werkdagen

Aard van het vervoer

Aantal gecontroleerde bestuurders

Aantal gecontroleerde werkdagen

I.   Aard

Personenvervoer

 

 

Goederenvervoer

 

 

II.   Aard

Vervoer (verhuur of tegen vergoeding)

 

 

Vervoer voor eigen rekening

 

 

5.2.   Inbreuken — Aantal en aard van de ter plaatse bij ondernemingen vastgestelde inbreuken

(R — inbreuk tegen Verordening (EG) nr. 561/2006, D — inbreuk tegen Richtlijn 2006/22/EG)

Artikel

Aard van de overtreding

Personenvervoer

Goederenvervoer

R 6

Maximaal toegestane:

dagelijkse rijtijd

wekelijkse rijtijd

tweewekelijkse rijtijd

 

 

R 6

Gebrek aan gegevens over ander werk en/of beschikbaarheid

 

 

R 7

Onderbrekingen van de rijtijd (meer dan 4,5 uur rijden zonder onderbreking of met een te korte onderbreking)

 

 

R 8

Rustperioden:

minimale dagelijkse rust

minimale wekelijkse rust

 

 

R 10 en 26

Registratie van de rijtijden:

de gegevens één jaar bewaren

 

 

D bijlage I A

Registratieapparatuur:

werkt niet correct

misbruik of manipulatie van de registratieapparatuur

 

 

5.3.   Aantal ter plaatse gecontroleerde ondernemingen en bestuurders, ingedeeld naar omvang van het wagenpark van de onderneming

Omvang wagenpark

Aantal gecontroleerde ondernemingen

Aantal gecontroleerde bestuurders

Aantal vastgestelde inbreuken

1

 

 

 

2-5

 

 

 

6-10

 

 

 

11-20

 

 

 

21-50

 

 

 

51-200

 

 

 

201-500

 

 

 

Meer dan 500

 

 

 

6.   NATIONALE HANDHAVINGSCAPACITEIT

a)

Aantal controleambtenaren dat is betrokken bij wegcontroles of controles ter plaatse bij ondernemingen:

b)

Aantal controleambtenaren dat opgeleid is voor de analyse van digitale-tachograafgegevens, zowel bij wegcontroles als controles ter plaatse bij ondernemingen:

c)

Aantal toestellen waarover de controleambtenaren beschikken om de digitale-tachograafgegevens te downloaden, te lezen en te analyseren, zowel bij wegcontroles als controles ter plaatse bij ondernemingen:

7.   NATIONALE EN INTERNATIONALE INITIATIEVEN

7.1.   Nationaal

a)

Regelgeving (waaronder de aanpassingen inzake de manier waarop gebruik is gemaakt van de uitzonderingen op grond van artikel 13, lid 1)

b)

Administratief

c)

Overig

7.2.   Internationaal

a)

Gezamenlijke controles: aantal per jaar, deelnemende landen

b)

Uitwisseling van ervaring, gegevens, personeel: aantal initiatieven, personen, aspecten waarop de uitwisseling betrekking heeft, deelnemende landen

8.   SANCTIES

8.1.   Barema's in het referentiejaar

8.2.   Wijzigingen

a)

Datum en aard van de jongste wijzigingen (ten opzichte van het referentiejaar)

b)

Administratieve en wettelijke wijzigingen

9.   CONCLUSIES EN COMMENTAAR, MEDE MET BETREKKING TOT ALLE OP DE BETROKKEN TERREINEN VASTGESTELDE ONTWIKKELINGEN

10.   VERSLAG BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN DE ARBEIDSTIJDENRICHTLIJN 2002/15/EG

In dit deel moet informatie worden opgenomen over:

de manier waarop het verslag is opgesteld, welke belanghebbenden zijn geraadpleegd,

de tenuitvoerlegging (wetgeving, impact van de omzetting op de vroegere wetgeving inzake werktijden, specifieke moeilijkheden die bij de toepassing van de richtlijn zijn gerezen, maatregelen die werden genomen om die moeilijkheden op te vangen, flankerende maatregelen om de praktische invoering van de wetgeving te faciliteren),

monitoring van de tenuitvoerlegging (instanties die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de regels, monitoringmethode, problemen die zich hebben voorgedaan en oplossingen om die te verhelpen),

jurisprudentie (geef aan of er op nationale schaal relevante gerechtelijke uitspraken zijn geweest over de interpretatie of toepassing van de richtlijn, welke wettelijke aspecten stonden ter discussie?),

doelmatigheidsbeoordeling (gebruikte gegevens om de doelmatigheid van de omzettingsmaatregelen te beoordelen, positieve en negatieve aspecten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de wetgeving),

vooruitzichten (prioriteiten op dit gebied, stel aanpassingen of wijzigingen van de richtlijn voor en de motivatie daarvoor, geef aan welke wijzigingen nodig geacht worden om technische vooruitgang te boeken, voorstellen voor flankerende maatregelen op EU-niveau).

11.   DE VOOR HET OPSTELLEN VAN DIT VERSLAG VERANTWOORDELIJKE PERSOON:

Naam: …

Functie: …

Organisatie: …

Administratief adres: …

Tel./fax …

E-mail: …

Datum: …


(1)  Verplicht vanaf de datum waarop bijlage 1C bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie (PB L 139 van 26.5.2016, blz. 1) in werking is getreden.


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/36


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1014 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2017

betreffende de bekendmaking van de referenties van de Europese normen EN 13869:2016 inzake kinderveiligheidseisen voor aanstekers en EN 13209-2:2015 inzake babydragers in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name artikel 4, lid 2, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/95/EG verplicht producenten ertoe uitsluitend veilige producten op de markt te brengen.

(2)

Op grond van artikel 3, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2001/95/EG wordt een product verondersteld veilig te zijn, wat de risico's en risicocategorieën betreft die zijn geregeld in de betrokken nationale normen, wanneer het voldoet aan de niet-bindende nationale normen tot omzetting van Europese normen waarvan de referenties door de Commissie overeenkomstig artikel 4 van die richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

(3)

Krachtens artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2001/95/EG worden Europese normen door Europese normalisatie-instellingen opgesteld op basis van door de Commissie verleende mandaten.

(4)

Krachtens artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2001/95/EG moet de Commissie de referenties van dergelijke normen bekendmaken.

(5)

Op 23 april 2008 heeft de Commissie Besluit 2008/357/EG (2) goedgekeurd en op 7 juni 2008 heeft de Commissie het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) mandaat M/427 verleend met betrekking tot eisen inzake de kinderveiligheid van aanstekers.

(6)

Naar aanleiding van mandaat M/427 heeft het CEN norm EN 13869:2016 „Aanstekers — Kinderveiligheidseisen voor aanstekers — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden” goedgekeurd. Norm EN 13869:2016 beantwoordt aan mandaat nr. M/427 en voldoet aan de algemene veiligheidseis van Richtlijn 2001/95/EG. De referentie ervan moet bijgevolg worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(7)

Op 16 december 1997 heeft de Commissie onder nr. M/264 het CEN en het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (Cenelec) een mandaat gegeven met betrekking tot de veiligheid van kinderverzorgingsartikelen.

(8)

Ingevolge mandaat M/264 heeft het CEN norm EN 13209-2:2015 „Artikelen voor zuigelingen en peuters — Babydragers — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden — Deel 2: Soepele drager” vastgesteld. Norm EN 13209-2:2015 beantwoordt aan mandaat M/264 en voldoet aan de algemene veiligheidseis van Richtlijn 2001/95/EG. De referentie ervan moet bijgevolg worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 2001/95/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De referenties van de volgende normen worden bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie:

a)

EN 13869:2016 „Aanstekers — Kinderveiligheidseisen voor aanstekers — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden”;

b)

EN 13209-2:2015 „Artikelen voor zuigelingen en peuters — Babydragers — Veiligheidseisen en beproevingsmethoden — Deel 2: Soepele drager”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  Besluit 2008/357/EG van de Commissie van 23 april 2008 inzake specifieke kinderveiligheidseisen waaraan de in Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad bedoelde Europese normen voor aanstekers moeten voldoen (PB L 120 van 7.5.2008, blz. 11).


16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 153/38


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1015 VAN DE COMMISSIE

van 15 juni 2017

inzake de onder Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad vallende broeikasgasemissies voor het jaar 2014 voor elke lidstaat

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (1), en met name artikel 19, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) is de broeikasgasemissiereductiedoelstelling (jaarlijkse emissieruimte) vastgesteld voor elke lidstaat voor elk jaar van de periode 2013 tot en met 2020, alsook een mechanisme om jaarlijks te beoordelen of aan deze doelstelling is voldaan. De jaarlijkse emissieruimte voor elke lidstaat, uitgedrukt in ton CO2-equivalent, is opgenomen in Besluit 2013/162/EU van de Commissie (3). Deze emissieruimte voor elke lidstaat is bij Uitvoeringsbesluit 2013/634/EU van de Commissie (4) aangepast.

(2)

Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 525/2013 voorziet in een procedure voor de beoordeling van de broeikasgasinventarissen van de lidstaten teneinde de naleving van Beschikking nr. 406/2009/EG te beoordelen. De in artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde uitgebreide beoordeling is overeenkomstig de in hoofdstuk III van en bijlage XVI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie (5) vastgestelde procedures verricht op basis van de emissiegegevens van 2014 die in april 2016 bij de Commissie zijn ingediend.

(3)

Bij het bepalen van de totale hoeveelheid onder Beschikking nr. 406/2009/EG vallende broeikasgasemissies voor elke lidstaat voor het jaar 2014 moet rekening worden gehouden met de technische correcties en herziene ramingen die tijdens de uitgebreide beoordeling zijn berekend en in de overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 opgestelde definitieve beoordelingsverslagen zijn opgenomen.

(4)

Dit besluit moet in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan om te voldoen aan de bepalingen van artikel 19, lid 7, van Verordening (EU) nr. 525/2013, waarin is vastgesteld dat de datum van bekendmaking van dit besluit het beginpunt is van de periode van vier maanden waarin de lidstaten gebruik kunnen maken van de in Beschikking nr. 406/2009/EG genoemde flexibele instrumenten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De totale hoeveelheid onder Beschikking nr. 406/2009/EG vallende broeikasgasemissies voor elke lidstaat voor het jaar 2014, die voortvloeit uit de gecorrigeerde inventarisgegevens na voltooiing van de in artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde uitgebreide beoordeling, is vervat in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 15 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13.

(2)  Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136).

(3)  Besluit 2013/162/EU van de Commissie van 26 maart 2013 tot vaststelling van de jaarlijkse emissieruimte van de lidstaten voor de periode 2013 tot en met 2020 overeenkomstig Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 28.3.2013, blz. 106).

(4)  Uitvoeringsbesluit 2013/634/EU van de Commissie van 31 oktober 2013 inzake de aanpassingen van de jaarlijkse emissieruimte van de lidstaten voor de periode van 2013 tot en met 2020 overeenkomstig Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 292 van 1.11.2013, blz. 19).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie van 30 juni 2014 betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 203 van 11.7.2014, blz. 23).


BIJLAGE

Lidstaat

Onder Beschikking nr. 406/2009/EG vallende broeikasgasemissies voor het jaar 2014

(ton koolstofdioxide-equivalent)

België

70 054 910

Bulgarije

22 900 867

Tsjechië

57 620 658

Denemarken

32 643 514

Duitsland

436 790 185

Estland

6 083 093

Ierland

41 663 021

Griekenland

44 409 918

Spanje

199 755 020

Frankrijk

353 528 786

Kroatië

14 663 196

Italië

265 275 604

Cyprus

3 924 856

Letland

9 017 595

Litouwen

12 922 268

Luxemburg

8 858 306

Hongarije

38 423 028

Malta

1 291 392

Nederland

97 887 338

Oostenrijk

48 194 334

Polen

181 543 023

Portugal

38 836 638

Roemenië

72 534 134

Slovenië

10 472 374

Slowakije

19 782 144

Finland

30 146 832

Zweden

34 522 651

Verenigd Koninkrijk

324 444 705