ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 116 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
5.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 116/1 |
VERORDENING (EU) 2017/776 VAN DE COMMISSIE
van 4 mei 2017
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (1), en met name artikel 37, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Tabel 3.1 van deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 bevat de lijst van gevaarlijke stoffen met hun geharmoniseerde indeling en etikettering op basis van de criteria in de delen 2 tot en met 5 van bijlage I bij die verordening. |
(2) |
Op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) voorstellen ingediend om met betrekking tot bepaalde stoffen de geharmoniseerde indeling en etikettering aan te vullen, bij te werken of te schrappen. Op basis van de adviezen van het Comité risicobeoordeling van het ECHA over die voorstellen alsmede de opmerkingen van de betrokken partijen, is het nodig om met betrekking tot bepaalde stoffen de geharmoniseerde indeling en etikettering aan te vullen, bij te werken of te schrappen. |
(3) |
De acute toxiciteitsschattingen (ATE's) worden voornamelijk gebruikt met het oog op de indeling voor acute toxiciteit voor de mens van mengsels die stoffen bevatten die zijn ingedeeld voor acute toxiciteit. De opneming van geharmoniseerde ATE-waarden in de vermeldingen in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zou de harmonisatie van de indeling van mengsels ten goede komen en de handhavingsautoriteiten ondersteunen. De overeenkomstig artikel 37 geharmoniseerde ATE-waarden moeten worden toegevoegd in de voorlaatste kolom van tabel 3.1 van deel 3 van bijlage VI bij die verordening. Overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder e), moeten die waarden worden vermeld in de adviezen en besluiten betreffende geharmoniseerde indeling. De titel van de voorlaatste kolom van tabel 3.1 van deel 3 en die van punt 1.1.2.3 van deel 1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Naleving van de nieuwe geharmoniseerde indelingen en de nieuwe bepaling inzake de ATE's van punt 1.1.2.3 van deel 1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet niet onmiddellijk verplicht worden gesteld, aangezien er een bepaalde tijd nodig zal zijn om leveranciers in staat te stellen de etikettering en verpakking van stoffen en mengsels aan de nieuwe indelingen aan te passen en bestaande voorraden te verkopen. Die periode zal ook nodig zijn om leveranciers in staat te stellen om zich aan te passen en te voldoen aan andere wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de nieuwe geharmoniseerde indelingen voor stoffen als bedoeld in artikel 22, onder f), en artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2), in artikel 50 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) of in artikel 44 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4). |
(5) |
De schrapping van tabel 3.2 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, die de lijst van gevaarlijke stoffen met hun geharmoniseerde indeling en etikettering op basis van de criteria van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (5) bevat, wordt van kracht met ingang van 1 juni 2017. Met het oog op de consistentie moeten de verwijzingen naar tabel 3.2 in de delen 1 en 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 met ingang van dezelfde datum worden geschrapt. Met het oog op de duidelijkheid moet tabel 3.1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 tabel 3 worden en moeten alle verwijzingen in die bijlage naar tabel 3.1 dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Richtlijn 67/548/EEG van de Raad en Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn met ingang van 1 juni 2015 ingetrokken. Met het oog op de consistentie moeten de verwijzingen naar die richtlijnen in de inleiding en de delen 1 en 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 gelijktijdig worden geschrapt met het van kracht worden van de wijzigingen met betrekking tot de verwijzingen naar de tabellen 3.1 en 3.2 van bijlage VI bij die verordening op 1 juni 2017, de datum tot welke overeenkomstig artikel 61, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 mengsels die overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG zijn ingedeeld, verpakt en geëtiketteerd en reeds vóór 1 juni 2015 op de markt zijn gebracht niet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 opnieuw hoeven te worden geëtiketteerd of verpakt. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Overeenkomstig de overgangsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008 op basis waarvan de nieuwe bepalingen al in een eerder stadium op vrijwillige basis kunnen worden toegepast, moeten leveranciers in staat worden gesteld om al vóór het verstrijken van de termijn op vrijwillige basis de nieuwe geharmoniseerde indelingen toe te passen en de etikettering en verpakking dienovereenkomstig aan te passen. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 december 2018.
Punt 1, punt 2, onder a), b), d), e), f), g), h), i) en j), en punt 3, onder a) en b), van de bijlage zijn van toepassing met ingang van 1 juni 2017.
3. In afwijking van lid 2 mogen stoffen en mengsels reeds vóór 1 december 2018 worden ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 zoals gewijzigd bij deze verordening.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 mei 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(5) Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 196 van 16.8.1967, blz. 1).
(6) Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlage VI van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De inleidende alinea's worden vervangen door: „Deel 1 van deze bijlage is een inleiding tot de lijst van geharmoniseerde indelingen en etiketteringen, inclusief de bij elke vermelding opgenomen gegevens en bijbehorende indelingen en gevarenaanduidingen in tabel 3. In deel 2 van deze bijlage worden algemene beginselen vastgesteld voor de voorbereiding van dossiers om geharmoniseerde indelingen en etiketteringen van stoffen op het niveau van de Unie voor te stellen en te verantwoorden. Deel 3 van deze bijlage bevat een lijst van gevaarlijke stoffen waarvoor een geharmoniseerde indeling en etikettering op het niveau van de Unie zijn vastgelegd. In tabel 3 zijn de indeling en etikettering gebaseerd op de criteria in bijlage I bij deze verordening.”. |
2) |
Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Deel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
(*1) Omgerekende puntschattingen van de acute toxiciteit overeenkomstig tabel 3.1.2 van bijlage I.
5.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 116/20 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/777 VAN DE COMMISSIE
van 4 mei 2017
tot opening van een nieuw onderzoek ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 van de Raad (tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië verzonden rijwielen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië) met het oog op de vaststelling of één Tunesische producent-exporteur van die maatregelen kan worden vrijgesteld, of het antidumpingrecht ten aanzien van de invoer afkomstig van die producent-exporteur kan worden ingetrokken en of die invoer moet worden geregistreerd
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de antidumpingbasisverordening”), en met name artikel 11, lid 4, artikel 13, lid 4, en artikel 14, lid 5,
Na kennisgeving aan de lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
1. VERZOEK
(1) |
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft op grond van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de antidumpingbasisverordening een verzoek ontvangen om vrijstelling van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die zijn uitgebreid tot de invoer van rijwielen verzonden uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië. |
(2) |
Het verzoek werd op 13 september 2016 ingediend door Look Design System SA („de indiener van het verzoek”), een in Tunesië („het betrokken land”) gevestigde producent-exporteur van rijwielen. |
2. ONDERZOCHT PRODUCT
(3) |
Bij het onderzochte product gaat het om rijwielen (bakfietsen daaronder begrepen, maar exclusief eenwielers), zonder motor, verzonden uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8712 00 30 en ex 8712 00 70 (Taric-codes 8712003010 en 8712007091). |
3. BESTAANDE MAATREGELEN
(4) |
Op 29 mei 2013 wijzigde de Raad bij Verordening (EU) nr. 502/2013 (2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 van de Raad (3) tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (4). |
(5) |
Op dezelfde dag breidde de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 (5) de maatregelen met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China uit tot de invoer van uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië verzonden rijwielen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië. |
(6) |
Op 18 mei 2015 breidde de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/776 (6) de maatregelen met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China uit tot de invoer van uit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen verzonden rijwielen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen. |
4. MOTIVERING VAN HET NIEUWE ONDERZOEK
(7) |
De indiener van het verzoek voerde aan dat hij niet verbonden is met een exporteur of producent in het betrokken land voor wie de antidumpingmaatregelen voor het onderzochte product gelden. |
(8) |
De indiener van het verzoek voerde ook aan dat hij het onderzochte product tijdens het tijdvak van het onderzoek dat tot de maatregelen zoals uitgebreid heeft geleid, namelijk de periode van 1 september 2011 tot en met 31 augustus 2012, niet naar de Unie heeft uitgevoerd. |
(9) |
Bovendien was er volgens hem geen sprake van dat hij de bestaande maatregelen heeft ontweken. |
(10) |
Ten slotte heeft de indiener van het verzoek ook bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij het onderzochte product in augustus 2016 naar de Unie heeft uitgevoerd. |
5. DE PROCEDURE
5.1. Inleiding
(11) |
De Commissie onderzocht het beschikbare bewijsmateriaal en kwam tot de conclusie dat dit voldoende was om een onderzoek te openen op grond van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de antidumpingbasisverordening teneinde vast te stellen of de indiener van het verzoek van de maatregelen zoals uitgebreid kon worden vrijgesteld. De bekende betrokken bedrijfstak van de Unie is van het verzoek om een nieuw onderzoek in kennis gesteld en is in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken, maar er werden geen opmerkingen ontvangen. |
5.2. Intrekking van de bestaande antidumpingmaatregelen en registratie van de invoer
(12) |
Op grond van artikel 11, lid 4, van de antidumpingbasisverordening moet het geldende antidumpingrecht worden ingetrokken ten aanzien van de invoer van het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek wordt vervaardigd en naar de Unie wordt uitgevoerd. |
(13) |
Tevens moet de invoer van dit product overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de antidumpingbasisverordening worden geregistreerd, zodat eventueel antidumpingrechten kunnen worden geheven vanaf de datum van registratie van deze invoer, indien uit het nieuwe onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek de maatregelen heeft ontweken. In dit stadium van het onderzoek kan geen raming worden gemaakt van het bedrag dat de indiener van het verzoek in de toekomst eventueel verschuldigd zal zijn. |
5.3. Tijdvak van het nieuwe onderzoek
(14) |
Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 („tijdvak van het nieuwe onderzoek”). |
5.4. Onderzoek naar de indiener van het verzoek
(15) |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indiener van het verzoek een vragenlijst toezenden. Ingevolge artikel 6, lid 2, van de antidumpingbasisverordening moet de indiener van het verzoek, tenzij anders vermeld, de ingevulde vragenlijst binnen 37 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening indienen. |
5.5. Andere schriftelijke opmerkingen
(16) |
Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van deze verordening hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening in het bezit van de Commissie zijn. |
5.6. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
(17) |
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt. |
5.7. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
(18) |
Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen. |
(19) |
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7). |
(20) |
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de antidumpingbasisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten. |
(21) |
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven moeten worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen. Correspondentieadres van de Commissie:
|
6. NIET-MEDEWERKING
(22) |
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin. |
(23) |
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. |
(24) |
Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, en de conclusies derhalve overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend. |
(25) |
Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie. |
7. RAADADVISEUR-AUDITEUR
(26) |
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht. |
(27) |
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt. |
(28) |
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/). |
8. TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK
(29) |
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de antidumpingbasisverordening binnen negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden afgesloten. |
9. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
(30) |
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (8), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op grond van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt een nieuw onderzoek geopend ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 teneinde vast te stellen of de invoer van rijwielen (bakfietsen daaronder begrepen, maar exclusief eenwielers), zonder motor, verzonden uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8712 00 30 en ex 8712 00 70 (Taric-codes 8712003010 en 8712007091), geproduceerd door Look Design System SA (aanvullende Taric-code C206), moet worden onderworpen aan de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 ingestelde antidumpingmaatregelen.
Artikel 2
Het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 ingestelde antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product.
Artikel 3
De douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 de nodige maatregelen om de invoer in de Unie van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product te registreren.
De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 mei 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 153 van 5.6.2013, blz. 17).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 van de Raad van 3 oktober 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 261 van 6.10.2011, blz. 2).
(4) Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 van de Raad van 29 mei 2013 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 is ingesteld op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van rijwielen verzonden uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië (PB L 153 van 5.6.2013, blz. 1).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/776 van de Commissie van 18 mei 2015 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad is ingesteld op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot rijwielen verzonden vanuit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen (PB L 122 van 19.5.2015, blz. 4).
(7) Een „Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1036 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(8) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
5.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 116/26 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/778 VAN DE COMMISSIE
van 4 mei 2017
tot 267e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 28 april en 1 mei 2017 besloten drie natuurlijke personen te schrappen van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 mei 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
BIJLAGE
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de volgende vermeldingen geschrapt van de lijst „Natuurlijke personen”:
|
„Fritz Martin Gelowicz (ook bekend als a) Robert Konars, b) Markus Gebert, c) Malik, d) Benzl, e) Bentley). Adres: Böfinger Weg 20, 89075 Ulm, Duitsland (voormalig adres). Geboortedatum: a) 1.9.1979, b) 10.4.1979. Geboorteplaats: a) München, Duitsland, b) Luik, België. Nationaliteit: Duits. Paspoortnummer: 7020069907 (Duits paspoort afgegeven in Ulm, Duitsland, verlopen op 11 mei 2010). Nationaal identificatienummer: 7020783883 (Duitse federale identiteitskaart, afgegeven in Ulm, Duitsland, verlopen op 10.6.2008). Overige informatie: a) in verband gebracht met de Islamic Jihad Union (IJU), ook bekend onder de naam Islamic Jihad Group; b) in verband gebracht met Daniel Martin Schneider en Adem Yilmaz; c) gedetineerd in Duitsland (situatie juni 2010). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 27.10.2008.”; |
|
„Ata Abdoulaziz Rashid (ook bekend als a) Ata Abdoul Aziz Barzingy, b) Abdoulaziz Ata Rashid). Geboortedatum: 1.12.1973. Geboorteplaats: Sulaimaniya, Irak. Nationaliteit: Irakees. Adres: Duitsland. Nationaal identificatienummer: levensmiddelenkaart 6110922. Overige informatie: naam moeder: Khadija Majid Mohammed. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 6.12.2005.”; |
|
„Dieman Abdulkadir Izzat (ook bekend als Deiman Alhasenben Ali Aljabbari). Adres: Beieren, Duitsland. Geboortedatum: 4.7.1965. Geboorteplaats: Kirkuk, Irak. Nationaliteit: Irakees. Paspoortnummer: Duits internationaal reisdocument („Reiseausweis”) A 0141062 (ingetrokken in september 2012). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.12.2005.”. |
5.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 116/28 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/779 VAN DE COMMISSIE
van 4 mei 2017
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 mei 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
EG |
223,3 |
MA |
83,3 |
|
TR |
97,0 |
|
ZZ |
134,5 |
|
0707 00 05 |
MA |
79,4 |
TR |
125,0 |
|
ZZ |
102,2 |
|
0709 93 10 |
TR |
140,7 |
ZZ |
140,7 |
|
0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28 |
EG |
51,0 |
IL |
80,7 |
|
MA |
65,6 |
|
TR |
65,5 |
|
ZZ |
65,7 |
|
0805 50 10 |
TR |
61,0 |
ZZ |
61,0 |
|
0808 10 80 |
AR |
88,6 |
BR |
115,1 |
|
CL |
125,8 |
|
NZ |
141,7 |
|
ZA |
105,1 |
|
ZZ |
115,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
5.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 116/30 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/780 VAN DE COMMISSIE
van 3 mei 2017
tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 2938)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 van de Commissie (3) is vastgesteld naar aanleiding van uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 in een aantal lidstaten („de betrokken lidstaten”) en de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (4). |
(2) |
In Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is bepaald dat de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen. In Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is ook vastgelegd dat de maatregelen die overeenkomstig artikel 29, lid 1, en artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG in de beschermings- en toezichtsgebieden moeten worden toegepast, ten minste tot de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit voor die gebieden opgegeven data worden gehandhaafd. |
(3) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 is daarna gewijzigd bij de Uitvoeringsbesluiten (EU) 2017/417 (5), (EU) 2017/554 (6) en (EU) 2017/696 (7) van de Commissie teneinde rekening te houden met wijzigingen in de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden naar aanleiding van nieuwe uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 in de Unie. Daarnaast is Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/696 om regels vast te stellen met betrekking tot de verzending van zendingen eendagskuikens uit de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 opgenomen gebieden, naar aanleiding van bepaalde verbeteringen van de epidemiologische situatie met betrekking tot dat virus in de Unie. |
(4) |
Hoewel de epidemiologische situatie in de Unie betreffende hoogpathogene aviaire influenza in het algemeen verbeterd is, hebben Duitsland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden de Commissie sinds de datum waarop Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/696 is gewijzigd in kennis gesteld van nieuwe uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 in bedrijven buiten de gebieden die op dit ogenblik in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 voor die lidstaten zijn opgenomen, en hebben zij de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG vereiste noodzakelijke maatregelen genomen, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden rond die uitbraken. |
(5) |
Daarnaast heeft Hongarije overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG een toezichtsgebied ingesteld in verband met een bevestigde uitbraak in Slowakije in de buurt van de grens met Hongarije. |
(6) |
Bovendien heeft Frankrijk besloten, als voorzorgsmaatregel tegen de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5, tot verlenging van de duur van de maatregelen in de beschermings- en toezichtsgebieden in die lidstaat, zoals vermeld in de lijst van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247. |
(7) |
De Commissie heeft de door Duitsland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG naar aanleiding van de recentste uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 in die lidstaten genomen maatregelen bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteiten van die lidstaten ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5 is bevestigd. |
(8) |
De Commissie heeft ook de door Frankrijk voorgestelde data voor de verlenging van de maatregelen in de voor die lidstaat in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 opgenomen beschermings- en toezichtsgebieden onderzocht, en die nieuwe data zijn passend op basis van de door haar ontvangen informatie over de epidemiologische situatie in die lidstaat. |
(9) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de door Duitsland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde nieuwe beschermings- en toezichtsgebieden in samenwerking met die lidstaten snel worden vastgesteld op het niveau van de Unie. De gebieden die voor die lidstaten in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 zijn opgenomen, moeten daarom worden gewijzigd. Bovendien is het passend om de data voor de toepassing van de beschermende maatregelen in de beschermings- en toezichtsgebieden in Frankrijk, zoals vastgesteld in die bijlage, aan te passen. |
(10) |
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 moet derhalve worden gewijzigd om de regionalisering op het niveau van de Unie bij te werken; meer bepaald door de nieuwe, overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden, de duur van de daarin geldende beperkingen en de verlenging van de in die bijlage voor Frankrijk opgenomen beschermende maatregelen op te nemen. |
(11) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 mei 2017.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 van de Commissie van 9 februari 2017 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 36 van 11.2.2017, blz. 62).
(4) Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/417 van de Commissie van 7 maart 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 63 van 9.3.2017, blz. 177).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/554 van de Commissie van 23 maart 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 79 van 24.3.2017, blz. 15).
(7) Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/696 van de Commissie van 11 april 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 betreffende beschermende maatregelen in verband met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza in bepaalde lidstaten (PB L 101 van 13.4.2017, blz. 80).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/247 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel A wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Deel B wordt als volgt gewijzigd:
|