ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/1 |
Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie
Het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (1) is op 22 februari 2017 in werking getreden.
(1) PB L 284 van 30.10.2015, blz. 3.
VERORDENINGEN
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/2 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/356 VAN DE COMMISSIE
van 15 februari 2017
tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Rheinisches Zuckerrübenkraut/Rheinischer Zuckerrübensirup/Rheinisches Rübenkraut (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de door Duitsland ingediende aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Rheinisches Zuckerrübenkraut”/„Rheinischer Zuckerrübensirup”/„Rheinisches Rübenkraut”, die bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 628/2012 van de Commissie (2) is geregistreerd. |
(2) |
Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(3) |
Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam „Rheinisches Zuckerrübenkraut”/„Rheinischer Zuckerrübensirup”/„Rheinisches Rübenkraut” (BGA) wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 februari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 628/2012 van de Commissie van 6 juli 2012 tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Rheinisches Zuckerrübenkraut/Rheinischer Zuckerrübensirup/Rheinisches Rübenkraut (BGA)] (PB L 182 van 13.7.2012, blz. 10).
(3) PB C 403 van 1.11.2016, blz. 9.
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/4 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/357 VAN DE COMMISSIE
van 28 februari 2017
tot niet-goedkeuring van de werkzame stof cyclaniliprool overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 19 december 2013 heeft Oostenrijk overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van ISK Biosciences Europe N.V. een aanvraag voor de goedkeuring van de werkzame stof cyclaniliprool ontvangen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 3, van die verordening heeft de lidstaat-rapporteur de aanvrager, de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 17 januari 2014 in kennis gesteld van de ontvankelijkheid van de aanvraag. |
(3) |
De effecten van die werkzame stof op de gezondheid van mens en dier en op het milieu zijn overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 3, van die verordening beoordeeld voor de door de aanvrager voorgestelde toepassingen. De lidstaat-rapporteur heeft op 1 april 2015 een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend. |
(4) |
Het ontwerpbeoordelingsverslag is door de lidstaten en de EFSA geëvalueerd. De EFSA heeft haar conclusie over de risicobeoordeling van de werkzame stof cyclaniliprool als bestrijdingsmiddel (2) op 6 april 2016 aan de Commissie voorgelegd. |
(5) |
Bij brief van 28 september 2016 heeft ISK Biosciences Europe N.V. haar goedkeuringsaanvraag voor cyclaniliprool ingetrokken. Ingevolge de intrekking van de aanvraag mag cyclaniliprool overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 niet worden goedgekeurd. |
(6) |
Deze verordening laat de mogelijkheid om overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een nieuwe aanvraag voor cyclaniliprool in te dienen onverlet. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Niet-goedkeuring van een werkzame stof
De werkzame stof cyclaniliprool wordt niet goedgekeurd.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) EFSA Journal 2016;14(4):4452 Online beschikbaar op: www.efsa.europa.eu
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/358 VAN DE COMMISSIE
van 28 februari 2017
tot bevestiging van de goedkeuringsvoorwaarden van de werkzame stof acrinathrin, zoals vermeld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 974/2011 van de Commissie (2) is de werkzame stof acrinathrin goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 en de stof is opgenomen in deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (3). Overeenkomstig rij 19 van deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 „[m]ag [acrinathrin] alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide in doseringen van maximaal 22,5 g/ha per toepassing.”. |
(2) |
Op 8 mei 2012 heeft Cheminova A/S, op wiens verzoek acrinathrin was goedgekeurd, een aanvraag ingediend voor een wijziging van de goedkeuringsvoorwaarden van de werkzame stof acrinathrin om gebruik ervan als insecticide en acaricide zonder beperkingen op de dosering toe te staan. Bij het wijzigingsverzoek was informatie betreffende de aangevraagde uitbreiding van het gebruik gevoegd. De aanvraag werd ingediend bij Frankrijk, dat bij Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie (4) was aangewezen als lidstaat-rapporteur. |
(3) |
Frankrijk heeft de door de aanvrager ingediende informatie onderzocht en een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag opgesteld. Het land heeft dat addendum op 5 november 2012 ingediend bij de Commissie, met een kopie aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). |
(4) |
De EFSA heeft het addendum aan de aanvrager en de lidstaten verstuurd en ter beschikking gesteld van het publiek, en gaf gedurende een periode van zestig dagen gelegenheid voor het indienen van schriftelijke opmerkingen. |
(5) |
Rekening houdend met het addendum op het ontwerpbeoordelingsverslag heeft de EFSA op 21 november 2013 haar conclusie over acrinathrin vastgesteld (5) wat het onbeperkte gebruik ervan als insecticide en acaricide betreft. |
(6) |
De EFSA heeft haar conclusie aan de aanvrager, de lidstaten en de Commissie meegedeeld en ter beschikking gesteld van het publiek. Rekening houdend met het addendum op het ontwerpbeoordelingsverslag door de lidstaat-rapporteur en de conclusie van de EFSA heeft de Commissie bij het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders een evaluatieverslag en een ontwerpverordening ingediend. |
(7) |
De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen in te dienen op het evaluatieverslag over acrinathrin, met inbegrip van het addendum. De aanvrager heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht. Ondanks de argumenten van de aanvrager blijven de in overweging 8 vermelde problemen echter bestaan. |
(8) |
Op basis van het evaluatieverslag en andere voor het desbetreffende geval legitieme factoren mag er niet van uit worden gegaan dat de door de aanvrager ingediende aanvullende informatie de specifieke bezorgdheid die heeft geleid tot een beperking op het gebruik van acrinathrin in doseringen van maximaal 22,5 g/ha per toepassing heeft doen verdwijnen. Acrinathrin is met name zeer toxisch voor vissen en ongewervelde waterdieren en de aanvaardbaarheid ervan op basis van de huidige doseringen vereist reeds uitgebreide risicobeperkende maatregelen. De nieuwe door de aanvrager verstrekte gegevens konden niet aantonen dat bij de voorgenomen aanzienlijke verhoging van de doseringen, en bijgevolg van de blootstelling, het risico voor de betrokken aquatische organismen nog steeds aanvaardbaar is. Ten slotte besluit de EFSA op basis van de door de kennisgever ingediende bevestigende informatie dat de hogere doseringen een hoog risico zouden inhouden voor andere niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, hetgeen opnieuw bevestigt dat deze doseringen niet kunnen worden verhoogd. |
(9) |
Bijgevolg is niet aangetoond dat gewasbeschermingsmiddelen die acrinathrin bevatten naar verwachting in het algemeen aan de in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vastgestelde eisen zullen voldoen bij gebruik ervan als insecticide of acaricide zonder beperking op de dosering. |
(10) |
De goedkeuringsvoorwaarden van de werkzame stof acrinathrin, zoals vermeld in rij 19 van deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie, moeten bijgevolg worden bevestigd. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bevestiging van de goedkeuringsvoorwaarden
De goedkeuringsvoorwaarden van de werkzame stof acrinathrin, zoals vermeld in rij 19 van deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie, worden bevestigd.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 974/2011 van de Commissie van 29 september 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof acrinathrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie (PB L 255 van 1.10.2011, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie van 14 augustus 2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 451/2000 (PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23).
(5) Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance acrinathrin. EFSA Journal 2013; 11(12):3469. Online beschikbaar op www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/359 VAN DE COMMISSIE
van 28 februari 2017
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof oxyfluorfen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, tweede alternatief, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 798/2011 van de Commissie (2) is oxyfluorfen goedgekeurd als werkzame stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 op voorwaarde dat de betrokken lidstaten er zorg voor dragen dat de aanvrager op wiens verzoek oxyfluorfen is goedgekeurd nadere bevestigende informatie indient over vijf specifieke aspecten, waaronder het potentiële risico van de werkzame stof en van de metabolieten RH-45469, MW 306, MW 347, MW 274 en van de ongeïdentificeerde metaboliet Deg 27 voor in het water levende organismen. |
(2) |
Op 29 juni en 15 december 2012 heeft de aanvrager binnen de voor indiening vastgestelde termijn bij de lidstaat-rapporteur, Spanje, aanvullende informatie ingediend om daarmee aan de vereisten van bevestigende gegevens te voldoen. |
(3) |
Spanje heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende informatie beoordeeld. Op 14 juli 2014 heeft Spanje zijn beoordeling, in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag, ingediend bij de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). |
(4) |
De lidstaten, de aanvrager en de EFSA zijn geraadpleegd en hun is gevraagd opmerkingen over de beoordeling van de lidstaat-rapporteur in te dienen. De EFSA heeft op 6 november 2014 een technisch verslag met een samenvatting van het resultaat van dit overleg over oxyfluorfen bekendgemaakt (3). |
(5) |
De Commissie heeft de EFSA over bepaalde punten in de beoordeling geraadpleegd. De EFSA heeft haar conclusie over de risicobeoordeling voor oxyfluorfen op 28 juli 2015 (4) gepresenteerd. Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders onderzocht en op 24 januari 2017 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor oxyfluorfen. |
(6) |
De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over het evaluatieverslag voor oxyfluorfen in te dienen. |
(7) |
De Commissie is van mening dat uit de verstrekte aanvullende informatie blijkt dat de oorspronkelijke verbinding en de metabolieten MW 347 en Deg 27 een hoog risico voor in het water levende organismen inhouden. |
(8) |
De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de vereiste nadere bevestigende informatie niet volledig is verstrekt en dat een hoog risico voor in het water levende organismen als gevolg van blootstelling aan oxyfluorfen en de metabolieten MW 347 en Deg 27 alleen kan worden uitgesloten door het opleggen van verdere beperkingen. |
(9) |
Om de blootstelling van in het water levende organismen tot een minimum te beperken, is het derhalve wenselijk de voorwaarden voor het gebruik van deze werkzame stof verder te beperken en in specifieke risicobeperkende maatregelen te voorzien voor de bescherming van deze soorten. |
(10) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (5) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die oxyfluorfen bevatten, te wijzigen of in te trekken. |
(12) |
Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die oxyfluorfen bevatten, moet deze periode uiterlijk op 21 juni 2018 aflopen. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Overgangsmaatregelen
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten de lidstaten indien nodig de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die oxyfluorfen als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 21 juni 2017 wijzigen of intrekken.
Artikel 3
Respijtperiode
Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 21 juni 2018 aflopen.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 798/2011 van de Commissie van 9 augustus 2011 tot goedkeuring van de werkzame stof oxyfluorfen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie en bij Beschikking 2008/934/EG van de Commissie (PB L 205 van 10.8.2011, blz. 9).
(3) EFSA (European Food Safety Authority), 2014. Technical report on the outcome of the consultation with Member States, the applicant and EFSA on the pesticide risk assessment of confirmatory data for oxyfluorfen. EFSA supporting publication 2014:EN-686, 40 blz.
(4) Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment for the active substance oxyfluorfen in light of confirmatory data. EFSA Journal 2015; 13(8):4205, 45 blz., doi: 10.2903/j.efsa.2015/4205.
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
BIJLAGE
De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 11, oxyfluorfen, in deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:
„DEEL A
De stof mag alleen worden toegelaten als herbicide voor bandbespuiting dichtbij de grond van de herfst tot het vroege voorjaar in een dosering van maximaal 150 g werkzame stof per hectare per jaar.
DEEL B
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxyfluorfen dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag.
Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan:
— |
de veiligheid van de toediener en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; |
— |
de risico's voor in het water levende organismen, regenwormen etende zoogdieren, bodemmacro-organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelsoorten behorende planten. |
De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones waar niet mag worden gespoten en driftbeperkende sproeiers, en moeten waarborgen dat gewasbeschermingsmiddelen overeenkomstig worden geëtiketteerd. Deze voorwaarden moeten, indien nodig, verdere risicobeperkende maatregelen omvatten.”.
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/360 VAN DE COMMISSIE
van 28 februari 2017
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof buprofezine
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, tweede alternatief, en artikel 78, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Buprofezine is bij Richtlijn 2011/6/EU van de Commissie (2) als werkzame stof opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (3), onder de voorwaarde dat de betrokken lidstaten ervoor zorgen dat de kennisgever die om opneming van buprofezine in die bijlage heeft verzocht, nadere bevestigende informatie over de verwerkings- en omzettingsfactoren indient voor de beoordeling van de risico's voor de consument. |
(2) |
De in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen werkzame stoffen worden geacht te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 en zijn opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4). |
(3) |
Op 30 januari 2013 heeft de aanvrager binnen de voor indiening vastgestelde termijn bij de lidstaat-rapporteur, het Verenigd Koninkrijk, aanvullende informatie over de verwerkings- en omzettingsfactoren ingediend. |
(4) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende informatie beoordeeld. Op 9 september 2014 heeft het Verenigd Koninkrijk zijn beoordeling in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag ingediend bij de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). |
(5) |
De Commissie heeft de EFSA geraadpleegd en die heeft op 28 juli 2015 haar conclusie over de risicobeoordeling voor buprofezine (5) gepresenteerd. Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders onderzocht en op 24 januari 2017 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor buprofezine. |
(6) |
De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over het evaluatieverslag voor buprofezine in te dienen. |
(7) |
De Commissie is van mening dat uit de verstrekte aanvullende informatie blijkt dat buprofezine onder verwerkingsomstandigheden bij hoge temperatuur tot verschillende metabolieten verwordt, waaronder aniline. Aniline is een kankerverwekkende stof waarvoor een genotoxisch mechanisme niet kan worden uitgesloten, en derhalve mogen geen aannames over een drempelwaarde van aanvaardbare blootstelling worden gedaan. |
(8) |
De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de vereiste nadere bevestigende informatie niet volledig is verstrekt en dat blootstelling van consumenten aan aniline via de consumptie van verwerkte gewassen alleen kan worden uitgesloten door het opleggen van verdere beperkingen. De toepassing van buprofezine moet in het bijzonder worden beperkt tot niet-eetbare gewassen. |
(9) |
Er wordt bevestigd dat de werkzame stof buprofezine geacht moet worden krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 te zijn goedgekeurd. Om de blootstelling van consumenten aan aniline tot een minimum te beperken, is het echter wenselijk de gebruiksvoorwaarden van deze werkzame stof te wijzigen. |
(10) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die buprofezine bevatten, te wijzigen of in te trekken. |
(12) |
Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die buprofezine bevatten, moet deze periode uiterlijk op 21 juni 2018 aflopen. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Overgangsmaatregelen
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten de lidstaten indien nodig de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die buprofezine als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 21 juni 2017 wijzigen of intrekken.
Artikel 3
Respijtperiode
Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 21 juni 2018 aflopen.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Richtlijn 2011/6/EU van de Commissie van 20 januari 2011 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde buprofezin op te nemen als werkzame stof (PB L 18 van 21.1.2011, blz. 38).
(3) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(5) Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment for the active substance buprofezin in light of confirmatory data. EFSA Journal 2015; 13(8):4207, 24 blz., doi: 10.2903/j.efsa.2015/4207.
BIJLAGE
De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 320, buprofezine, in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:
„DEEL A
Mag alleen worden toegelaten voor toepassingen als insecticide en acaricide op niet-eetbare gewassen.
DEEL B
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over buprofezine dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag.
Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan:
— |
de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; |
— |
de toepassing van een passende wachttijd voor wisselgewassen in kassen; |
— |
het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat zo nodig passende risicobeperkende maatregelen worden genomen. |
De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.”.
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/14 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/361 VAN DE COMMISSIE
van 28 februari 2017
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
EG |
232,7 |
IL |
243,7 |
|
MA |
100,2 |
|
TR |
94,5 |
|
ZZ |
167,8 |
|
0707 00 05 |
MA |
64,9 |
TR |
204,0 |
|
ZZ |
134,5 |
|
0709 91 00 |
EG |
113,1 |
ZZ |
113,1 |
|
0709 93 10 |
MA |
54,1 |
TR |
161,7 |
|
ZZ |
107,9 |
|
0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28 |
EG |
54,7 |
IL |
77,6 |
|
MA |
45,7 |
|
TN |
49,3 |
|
TR |
74,6 |
|
ZZ |
60,4 |
|
0805 50 10 |
EG |
82,4 |
TR |
71,7 |
|
ZZ |
77,1 |
|
0808 30 90 |
CL |
102,0 |
CN |
100,4 |
|
ZA |
114,9 |
|
ZZ |
105,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
1.3.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 54/16 |
BESLUIT Nr. 1/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ZWITSERLAND
van 8 februari 2017
tot wijziging van de tabellen II, III en IV, onder b), in Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft [2017/362]
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, ondertekend te Brussel op 22 juli 1972 (1) (hierna „de overeenkomst” genoemd), zoals gewijzigd bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de overeenkomst, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (2), ondertekend te Luxemburg op 26 oktober 2004, en Protocol nr. 2 daarbij, en met name artikel 7 van dat protocol,
In herinnering brengend dat het herziene Protocol nr. 2 werd gesloten om de wederzijdse toegang tot de markt voor verwerkte landbouwproducten te verbeteren,
Verwijzend naar de bezorgdheden die door de EU zijn geuit tijdens de 61e vergadering van het Gemengd Comité op 3 december 2015,
Het opportuun achtend om over te gaan tot een technische aanpassing voor de vaststelling van de basisbedragen die in tabel IV, onder b), in Protocol nr. 2 zijn opgenomen, door de op de referentieprijsverschillen toegepaste korting te verhogen om de basisbedragen bij te stellen van 15 naar 18,5 %,
Overwegende dat deze technische aanpassing een oplossing biedt voor de bezorgdheden van de EU inzake het behoud van de relatieve preferentiemarges van de overeenkomstsluitende partijen als bepaald in artikel 5, lid 3, van Protocol nr. 2, en dat die aanpassing in overeenstemming is met de algemene doelstelling van de overeenkomst, namelijk de harmonische ontwikkeling van de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen,
Erop wijzend dat de overeenkomstsluitende partijen voornemens zijn hun respectieve verplichtingen uit hoofde van Protocol nr. 2 te blijven naleven, met name om de in artikel 5, leden 2 en 3, vastgestelde herzieningsclausule ten minste eenmaal per jaar uit te voeren, in overeenstemming met de doelstellingen van het protocol,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De tabellen I en II in Protocol nr. 2 bij de overeenkomst omvatten een lijst van producten waarop dat protocol van toepassing is. Alle producten bedoeld bij post GS 2202 vallen onder Protocol nr. 2, met uitzondering van vruchten- of groentesappen verdund met water of met koolzuur verzadigd. Verschillende interpretaties van de definitie van vruchten- of groentesappen verdund met water of met koolzuur verzadigd hebben geleid tot een inconsistente indeling. |
(2) |
De beschrijving van de producten bedoeld bij post GS 2202 die van het toepassingsgebied van het protocol zijn uitgesloten, moet daarom in tabel II worden verduidelijkt. |
(3) |
Voor de uitvoering van Protocol nr. 2 bij de overeenkomst zijn voor de overeenkomstsluitende partijen binnenlandse referentieprijzen vastgesteld. |
(4) |
Op de binnenlandse markten van de overeenkomstsluitende partijen zijn de feitelijke prijzen van de grondstoffen waarvoor prijscompenserende maatregelen worden toegepast, gewijzigd. |
(5) |
De referentieprijzen en bedragen in de tabellen III en IV, onder b), in Protocol nr. 2 moeten daarom dienovereenkomstig worden bijgewerkt, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Protocol nr. 2 bij de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
a) |
tabel II wordt overeenkomstig bijlage I bij dit besluit gewijzigd; |
b) |
tabel III wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij dit besluit; |
c) |
tabel IV, onder b), wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2017 en is van toepassing met ingang van die datum.
Dit besluit wordt op 1 maart 2017 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 februari 2017.
Voor het Gemengd Comité
De voorzitter
Petros SOURMELIS
(1) PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.
(2) PB L 23 van 26.1.2005, blz. 19.
BIJLAGE I
In tabel II worden de gegevens voor de post GS 2202 vervangen door onderstaande gegevens:
„GS Post nr. |
Productomschrijving |
||
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 : |
||
.10 |
|
||
.91 |
|
||
.99 |
|
||
ex ex.99 |
|
BIJLAGE II
„Tabel III
Binnenlandse referentieprijzen van de Europese Unie en Zwitserland
Agrarische grondstof |
Binnenlandse referentieprijs Zwitserland CHF per 100 kg nettogewicht |
Binnenlandse referentieprijs EU CHF per 100 kg nettogewicht |
Artikel 4, lid 1 Toegepast door Zwitserland Verschil referentieprijs Zwitserland/EU CHF per 100 kg nettogewicht |
Artikel 3, lid 3 Toegepast door de EU Verschil referentieprijs Zwitserland/EU EUR per 100 kg nettogewicht |
Zachte tarwe |
52,10 |
18,37 |
33,75 |
0,00 |
Harde tarwe |
— |
— |
1,20 |
0,00 |
Rogge |
42,75 |
16,35 |
26,40 |
0,00 |
Gerst |
— |
— |
— |
— |
Mais |
— |
— |
— |
— |
Meel van zachte tarwe |
90,40 |
40,20 |
50,20 |
0,00 |
Vollemelkpoeder |
585,00 |
261,37 |
323,65 |
0,00 |
Mageremelkpoeder |
396,20 |
195,08 |
201,10 |
0,00 |
Boter |
1 010,90 |
368,10 |
642,80 |
0,00 |
Witte suiker |
— |
— |
— |
— |
Eieren |
— |
— |
38,00 |
0,00 |
Verse aardappelen |
43,25 |
17,66 |
25,60 |
0,00 |
Plantaardig vet |
— |
— |
170,00 |
0,00” |
BIJLAGE III
Tabel IV
„b) |
Basisbedragen voor de agrarische grondstoffen die bij de berekening van de agrarische elementen in aanmerking worden genomen:
|