|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
|
15.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/254 VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2016
tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 (EU) nr. 812/2013 (EU) nr. 65/2014, (EU) nr. 1254/2014, (EU) 2015/1094, (EU) 2015/1186 en (EU) 2015/1187 van de Commissie wat betreft het gebruik van toleranties in controleprocedures
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 10, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Uit ervaring met de uitvoering van de gedelegeerde verordeningen van de Commissie die op grond van Richtlijn 2010/30/EU zijn vastgesteld, is gebleken dat de in de gedelegeerde handelingen vastgestelde controletoleranties die alleen voor gebruik door markttoezichtautoriteiten zijn bestemd, door sommige leveranciers zijn gebruikt om de waarden te bepalen die moeten worden verstrekt in de technische documentatie of om deze waarden te interpreteren om tot indeling in een gunstiger categorie energie-etikettering te komen of om op andere manieren betere prestaties van hun producten te suggereren. |
|
(2) |
De controletoleranties zijn ontworpen om rekening te houden met de variatie die bij de metingen tijdens de tests wordt geconstateerd en die verband houdt met de verschillen tussen de meetapparatuur die wordt gebruikt door leveranciers en toezichthoudende autoriteiten in de Unie. Controletoleranties mogen niet door de leverancier worden gebruikt voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden of voor de interpretatie van deze waarden, om tot indeling in een gunstiger categorie energie-etikettering te komen of om betere prestaties te suggereren dan daadwerkelijk zijn gemeten en berekend. De door de leverancier opgegeven of bekendgemaakte parameters mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de waarden in de technische documentatie. |
|
(3) |
Om te zorgen voor eerlijke concurrentie, om de energiebesparingen te realiseren waarvoor de verordeningen werden opgesteld en om de consumenten te voorzien van nauwkeurige informatie over de energie-efficiëntie en de functionele prestaties van producten, moet worden verduidelijkt dat de tolerantiegrenzen in de gedelegeerde handelingen alleen door de autoriteiten van de lidstaten mogen worden gebruikt voor het toezicht op de naleving. |
|
(4) |
Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010 (2), (EU) nr. 1060/2010 (3), (EU) nr. 1061/2010 (4), (EU) nr. 1062/2010 (5), (EU) nr. 626/2011 (6), (EU) nr. 392/2012 (7), (EU) nr. 874/2012 (8), (EU) nr. 665/2013 (9), (EU) nr. 811/2013 (10), (EU) nr. 812/2013 (11), (EU) nr. 65/2014 (12), (EU) nr. 1254/2014 (13), (EU) 2015/1094 (14), (EU) 2015/1186 (15) and (EU) 2015/1187 (16) van de Commissie moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010
Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 2
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010
Bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 3
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010
Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 4
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010
De bijlagen VII en VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 5
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011
Bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 6
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012
Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 7
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012
Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VII bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 8
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013
Bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VIII bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 9
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013
Bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IX bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 10
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013
Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage X bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 11
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014
Bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XI bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 12
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014
Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XII bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 13
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094
Bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XIII bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 14
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186
Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XIV bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 15
Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187
Bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XV bij deze gedelegeerde verordening.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van afwasmachines (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke koelapparaten (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 17).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 47).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van televisies (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 64).
(6) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011 van de Commissie van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van airconditioners (PB L 178 van 6.7.2011, blz. 1).
(7) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012 van de Commissie van 1 maart 2012 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke droogtrommels (PB L 123 van 9.5.2012, blz. 1).
(8) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012 van de Commissie van 12 juli 2012 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van elektrische lampen en verlichtingsarmaturen (PB L 258 van 26.9.2012, blz. 1).
(9) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van stofzuigers (PB L 192 van 13.7.2013, blz. 1).
(10) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft (PB L 239 van 6.9.2013, blz. 1).
(11) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft (PB L 239 van 6.9.2013, blz. 83).
(12) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014 van de Commissie van 1 oktober 2013 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke ovens en afzuigkappen (PB L 29 van 31.1.2014, blz. 1).
(13) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014 van de Commissie van 11 juli 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van residentiële ventilatie-eenheden (PB L 337 van 25.11.2014, blz. 27).
(14) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094 van de Commissie van 5 mei 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van professionele koelbewaarkasten betreft (PB L 177 van 8.7.2015, blz. 2).
(15) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186 van de Commissie van 24 april 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van toestellen voor lokale ruimteverwarming betreft (PB L 193 van 21.7.2015, blz. 20).
(16) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187 van de Commissie van 27 april 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van verwarmingsketels voor vaste brandstoffen en pakketten bestaande uit een verwarmingsketel voor vaste brandstoffen, aanvullende verwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties (PB L 193 van 21.7.2015, blz. 43).
BIJLAGE I
Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010
Bijlage V wordt vervangen door:
„BIJLAGE V
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke afwasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke afwasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, meest recente, betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 1
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Jaarlijks energieverbruik (AEC ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van AEC met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Waterverbruik (Wt ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Wt met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Droogefficiëntie-index (ID ) |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 19 % lager zijn dan de opgegeven waarde van ID . |
|
Energieverbruik (Et ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 10 % overschrijden. Wanneer drie extra exemplaren moeten worden geselecteerd, mag het rekenkundig gemiddelde van de waarden van deze drie eenheden de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 6 % overschrijden. |
|
Programmaduur (Tt ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tt met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Stroomverbruik in de uitstand en de sluimerstand (Po en Pl ) |
De vastgestelde waarde van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van meer dan 1,00 W mag de opgegeven waarden van Po en P l met niet meer dan 10 % overschrijden. De vastgestelde waarde van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mag de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden. |
|
Duur van de sluimerstand (Tl ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tl met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Geluidsemissie via de lucht |
De vastgestelde waarde moet gelijk zijn aan de opgegeven waarde.” |
BIJLAGE II
Wijzigingen van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010
Bijlage VII wordt vervangen door:
„BIJLAGE VII
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen koelapparaten voor huishoudelijk gebruik zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen koelapparaten voor huishoudelijk gebruik zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VI en VIII uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 1
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Bruto-inhoud |
De vastgestelde waarde mag maximaal 3 % of 1 liter lager zijn dan de opgegeven waarde, waarbij de grootste van de twee waarden geldt. |
|
Opslagvolume |
De vastgestelde waarde mag maximaal 3 % of 1 liter lager zijn dan de opgegeven waarde, waarbij de grootste van de twee waarden geldt. Wanneer de eindgebruiker de inhoud van de kelderruimte en die van de bewaarruimte voor verse levensmiddelen ten opzichte van elkaar kan verstellen, wordt het volume getest voor de situatie waarin de kelderruimte op de minimale inhoud is ingesteld. |
|
Vriesvermogen |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Energieverbruik |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde (E 24h) met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Vochtigheidsgraad van wijnbewaarkasten |
De vastgestelde waarde voor de bij tests waargenomen relatieve vochtigheid mag het opgegeven bereik met niet meer dan 10 % in alle richtingen overschrijden. |
|
Geluidsemissie via de lucht |
De vastgestelde waarde moet gelijk zijn aan de opgegeven waarde.” |
BIJLAGE III
Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010
Bijlage V wordt vervangen door:
„BIJLAGE V
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke wasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke wasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, meest recente, betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 1
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Jaarlijks energieverbruik (AEC ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van AEC met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Energieverbruik (Et ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 10 % overschrijden. Wanneer drie extra exemplaren moeten worden geselecteerd, mag het rekenkundig gemiddelde van de waarden van deze drie eenheden de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 6 % overschrijden. |
|
Programmaduur (Tt ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tt met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Waterverbruik (Wt ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Wt met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Resterend vochtgehalte (D) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van D met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Centrifugesnelheid |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Stroomverbruik in de uitstand en de sluimerstand (Po en Pl ) |
De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van meer dan 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 10 % overschrijden. De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden. |
|
Duur van de sluimerstand (Tl ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tl met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Geluidsemissie via de lucht |
De vastgestelde waarde moet gelijk zijn aan de opgegeven waarde.” |
BIJLAGE IV
Wijzigingen van de bijlagen VII en VIII bij Verordening (EU) nr. 1062/2010
|
1) |
Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:
|
|
2) |
Bijlage VIII wordt vervangen door:
„BIJLAGE VIII Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden. Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden. De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 2 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast. Tabel 2 Controletoleranties
|
BIJLAGE V
Wijzigingen van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011
Bijlage VIII wordt vervangen door:
„BIJLAGE VIII
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 1
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Seizoengebonden energie-efficiëntieverhouding (SEER) |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Seizoengebonden prestatiecoëfficiënt — (SCOP) |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Het elektriciteitsverbruik in de uit-stand |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Elektriciteitsverbruik in de stand-bystand |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Energie-efficiëntieverhouding (EERrated ) |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Prestatiecoëfficiënt (COPrated ) |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Geluidsvermogensniveau |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 2 dB(A) overschrijden.” |
BIJLAGE VI
Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012
Bijlage V wordt vervangen door:
„BIJLAGE V
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke droogtrommels zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke droogtrommels zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, meest recente, betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 1
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Gewogen jaarlijks energieverbruik (AEC ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van AEC met niet meer dan 6 % overschrijden. |
|
Gewogen energieverbruik (Et ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 6 % overschrijden. |
|
Gewogen condensatie-efficiëntie (Ct ) |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 6 % lager zijn dan de opgegeven waarde van Ct . |
|
Gewogen programmaduur (Tt ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Tt met niet meer dan 6 % overschrijden. |
|
Stroomverbruik in de uitstand en de sluimerstand (Po en Pl ) |
De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van meer dan 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 6 % overschrijden. De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden. |
|
Duur van de sluimerstand (Tl ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tl met niet meer dan 6 % overschrijden. |
|
Geluidsvermogensniveau LWA |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van LWA niet overschrijden.” |
BIJLAGE VII
Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012
Bijlage V wordt vervangen door:
„BIJLAGE V
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
1. CONTROLEPROCEDURE VOOR ELEKTRISCHE LAMPEN EN LEDMODULES DIE ALS AFZONDERLIJKE PRODUCTEN IN DE HANDEL WORDEN GEBRACHT
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaten moeten een steekproef van ten minste 20 lampen van hetzelfde model van dezelfde leverancier controleren, indien mogelijk in gelijke delen verkregen uit vier willekeurig geselecteerde bronnen. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a), b) of c), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig punt 3 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe die de algemeen erkende, huidige beste praktijken weerspiegelen en die betrouwbaar, nauwkeurig en reproduceerbaar zijn, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties van 10 % toe, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 4 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
2. CONTROLEPROCEDURE VOOR VERLICHTINGSARMATUREN DIE BESTEMD ZIJN OM IN DE HANDEL TE WORDEN GEBRACHT OF AAN DE EINDGEBRUIKER TE WORDEN VERKOCHT
De verlichtingsarmatuur wordt geacht in overeenstemming te zijn met de in deze verordening vastgestelde eisen, indien de armatuur vergezeld gaat van de vereiste productinformatie, indien wordt beweerd dat deze verenigbaar is met alle energie-efficiëntieklassen voor lampen waarmee deze verenigbaar is, en indien, bij toepassing van de modernste methoden en criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid, wordt vastgesteld dat deze verenigbaar is met de energie-efficiëntieklassen voor lampen waarvan wordt beweerd dat deze ermee verenigbaar zijn overeenkomstig deel 2, punt 2.IV, onder a) en b), van bijlage I.”
BIJLAGE VIII
Wijzigingen van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013
Bijlage VII wordt vervangen door:
„BIJLAGE VII
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen stofzuigers zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente stofzuigers zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 4 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen stofzuigers zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VI vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 4 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 4
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Jaarlijks energieverbruik |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden. |
|
Stofopname op tapijt |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 0,03 lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Stofopname op harde vloeren |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 0,03 lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Heruitstoot van stof |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 15 % overschrijden. |
|
Geluidsvermogensniveau |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde niet overschrijden.” |
BIJLAGE IX
Wijzigingen van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013
Bijlage VIII wordt vervangen door:
„BIJLAGE VIII
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 16 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 16 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 16
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Energie-efficiëntie van ruimteverwarming, ηs |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
De energie-efficiëntie van waterverwarming ηwh |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Geluidsvermogensniveau |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 2 dB(A) overschrijden. |
|
Klasse van de temperatuurregelaar |
De klasse van de temperatuurregelaar komt overeen met de voor de eenheid opgegeven klasse. |
|
Collectorefficiëntie ηcol , |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Warmhoudverlies S |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Aanvullend elektriciteitsverbruik Qaux |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.” |
BIJLAGE X
Wijzigingen van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013
Bijlage IX wordt vervangen door:
„BIJLAGE IX
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle andere equivalente modellen waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks, zonne-energie-installaties of pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 9 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle andere equivalente modellen waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks, zonne-energie-installaties of pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VII en VIII uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 9 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 9
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Dagelijks elektriciteitsverbruik Qelec |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Geluidsvermogensniveau LWA , binnen en/of buiten |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 2 dB overschrijden. |
|
Dagelijks brandstofverbruik Qfuel |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Wekelijks brandstofverbruik met slimme-controlemechanismen Qfuel,week,smart |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Wekelijks elektriciteitsverbruik met slimme-controlemechanismen Qelec,week,smart |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Wekelijks brandstofverbruik zonder slimme-controlemechanismen Qfuel,week |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Wekelijks elektriciteitsverbruik zonder slimme-controlemechanismen Qelec,week |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Opslagvolume V |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 2 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Apertuuroppervlak van de collector Asol |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 2 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Energieverbruik van de pomp solpump |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 3 % overschrijden. |
|
Energieverbruik in de stand-bystand solstandby |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Warmhoudverlies S |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.” |
BIJLAGE XI
Wijzigingen van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014
Bijlage VIII wordt vervangen door:
„BIJLAGE VIII
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 6 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage II vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 6 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 6
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Massa van de oven M |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van M met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
Volume van de ovenruimte van de huishoudelijke oven V |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn de opgegeven waarde van V. |
|
ECelektrische ovenruimte , ECgasovenruimte |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van ECelektrische ovenruimte en ECgasovenruimte met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
WBEP , WL |
De vastgestelde waarden mogen de opgegeven waarden van WBEP en WL met niet meer dan 5 % overschrijden. |
|
QBEP , PBEP |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn de opgegeven waarden van QBEP en PBEP . |
|
Qmax |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Qmax met niet meer dan 8 % overschrijden. |
|
Egemiddeld |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde van Egemiddeld . |
|
GFEafzuigkap |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde van GFEafzuigkap . |
|
Po , Ps |
De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Ps mogen de opgegeven waarden van Po en Ps met niet meer dan 10 % overschrijden. De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden. |
|
Geluidsvermogensniveau LWA |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van LWA niet overschrijden.” |
BIJLAGE XII
Wijzigingen van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014
Bijlage IX wordt vervangen door:
„BIJLAGE IX
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Indien het in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaat niet wordt behaald, worden het model en alle andere gelijkwaardige modellen geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle gelijkwaardige modellen, geacht niet te voldoen aan deze gedelegeerde verordening. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VIII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 1
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
SPI |
De vastgestelde waarde bedraagt niet meer dan 1,07 keer de aangegeven waarde. |
|
Thermisch rendement RVE |
De vastgestelde waarde bedraagt niet minder dan 0,93 keer de aangegeven waarde. |
|
Geluidsvermogensniveau |
De vastgestelde waarde bedraagt niet meer dan de aangegeven waarde plus 2 dB.” |
BIJLAGE XIII
Wijzigingen van bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094
Bijlage X wordt vervangen door:
„BIJLAGE X
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle equivalente professionele koelbewaarkasten die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie extra geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie als equivalente producten zijn omschreven. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 4 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle equivalente professionele koelbewaarkasten die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VIII en IX uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 4 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 4
Controletoleranties
|
Parameters |
Controletoleranties |
|
Nettovolume |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 3 % lager zijn dan de opgegeven waarde. |
|
Energieverbruik (E24h ) |
De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden.” |
BIJLAGE XIV
Wijzigingen van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186
Bijlage IX wordt vervangen door:
„BIJLAGE IX
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 6 vastgestelde respectieve toleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VIII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 6 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 6
Controletoleranties
|
Parameter |
Controletolerantie |
|
Energie-efficiëntie-index |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde.” |
BIJLAGE XV
Wijzigingen van bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187
Bijlage X wordt vervangen door:
„BIJLAGE X
Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten
De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.
Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:
|
1. |
De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model. |
|
2. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:
|
|
3. |
Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
4. |
Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst. |
|
5. |
Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 5 vastgestelde respectieve controletoleranties voldoet. |
|
6. |
Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen. |
|
7. |
Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie. |
De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VIII en IX uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.
De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 5 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.
Tabel 5
Controletoleranties
|
Parameter |
Controletolerantie |
|
Energie-efficiëntie-index |
De vastgestelde waarde mag niet meer dan 6 % lager zijn dan de opgegeven waarde.” |
|
15.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/36 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/255 VAN DE COMMISSIE
van 8 februari 2017
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lucques du Languedoc (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Frankrijk ingediende aanvraag tot registratie van de naam „Lucques du Languedoc” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
|
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam „Lucques du Languedoc” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam „Lucques du Languedoc” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.6 (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 februari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 374 van 13.10.2016, blz. 7.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
|
15.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/37 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/256 VAN DE COMMISSIE
van 14 februari 2017
houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 54, onder a), c) en e),
Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 62, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie (3) is bepaald dat het ontwerpsteunprogramma als bedoeld in artikel 41, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 betrekking moet hebben op de vijf begrotingsjaren 2014 tot en met 2018. Omwille van de continuïteit tussen de steunprogramma's moet een nieuw vijfjarig ontwerpsteunprogramma voor de begrotingsjaren 2019 tot en met 2023 worden opgesteld. Aangezien het huidige meerjarige financiële kader voorziet in de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid tot 2020, moet een voorbehoud worden geformuleerd voor de beschikbaarheid van middelen vanaf 2021. Omwille van de consistentie moeten modellen worden opgesteld voor de indiening van de nationale steunprogramma's voor de periode 2019-2023. |
|
(2) |
In artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 moet de term „begunstigde” worden vervangen door de term „aanvrager”, aangezien die bepalingen de aanvraagprocedure betreffen. Bovendien moet de term „aanvrager” worden toegevoegd aan artikel 30, lid 1, en artikel 30, lid 2, onder a), aangezien die bepalingen onder meer betrekking hebben op administratieve controles van de steunaanvragen. |
|
(3) |
Voorts moeten de bijlagen I tot en met V bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 worden gewijzigd om de namen van de maatregelen te laten aansluiten bij de bewoordingen in het dispositief van die verordening en, wat de afzetbevorderingsmaatregelen betreft, om de van de lidstaten gevraagde informatie ook voor de programmeringsperiode 2014-2018 nader te omschrijven. |
|
(4) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door: „1. Het ontwerpsteunprogramma als bedoeld in artikel 41, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, heeft betrekking op de volgende perioden van vijf jaar:
1 bis. De lidstaten dienen hun ontwerpsteunprogramma voor de begrotingsjaren 2019 tot en met 2023 uiterlijk op 1 maart 2018 in bij de Commissie. Indien de nationale budgetten voor begrotingsjaar 2021 en volgende begrotingsjaren na die datum worden gewijzigd, passen de lidstaten hun steunprogramma dienovereenkomstig aan. De lidstaten stellen hun ontwerpsteunprogramma voor de begrotingsjaren 2019 tot en met 2023 elektronisch ter beschikking van de Commissie aan de hand van het model in bijlage I bis. De lidstaten stellen de financiële toewijzing van hun ontwerpsteunprogramma voor de begrotingsjaren 2019 tot en met 2023 elektronisch ter beschikking van de Commissie aan de hand van het model in bijlage II bis.”. |
|
2) |
In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door: „2. De in lid 1 bedoelde wijzigingen worden aangegeven in het steunprogramma dat aan de hand van het model in bijlage I of bijlage I bis bij de Commissie wordt ingediend onder vermelding van:
|
|
3) |
In artikel 3 wordt punt f) vervangen door:
|
|
4) |
In artikel 4 wordt lid 3 vervangen door: „3. Aanvragers die van plan zijn om als begeleidend document bij hun betalingsaanvraag een certificaat over het financiële overzicht over te leggen overeenkomstig artikel 41, stellen de bevoegde autoriteit van dat voornemen in kennis wanneer zij hun aanvraag indienen.”. |
|
5) |
In artikel 5 wordt lid 3 vervangen door: „3. Aanvragers die van plan zijn om als begeleidend document bij hun betalingsaanvraag een certificaat over het financiële overzicht over te leggen overeenkomstig artikel 41, stellen de bevoegde autoriteit van dat voornemen in kennis wanneer zij hun aanvraag indienen.”. |
|
6) |
In artikel 18, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door: „De lidstaten stellen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en met inachtneming van de in lid 1 van het onderhavige artikel gestelde grenzen het steunbedrag en het bedrag van de vergoeding voor de inzamelingskosten als bedoeld in artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vast. Zij vermelden deze twee bedragen onder de juiste punten van het model in de bijlagen I, I bis, III, IV en IV bis bij de onderhavige verordening.”. |
|
7) |
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
8) |
In artikel 20 wordt lid 3 vervangen door: „3. De lidstaten geven onder de juiste punten van de modellen in de bijlagen I, I bis, III, IV, IV bis en V aan of staatssteun zal worden verleend en om welke bedragen het dan gaat.”. |
|
9) |
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
10) |
De bijlagen I tot en met V worden vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 februari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1150 van de Commissie van 15 april 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat de nationale steunprogramma's in de wijnsector betreft (PB L 190 van 15.7.2016, blz. 23).
BIJLAGE
„BIJLAGE I
Nationaal steunprogramma 2014-2018
|
Begrotingsjaren 2014-2018 |
Lidstaat (1) : |
|
Datum van de melding (2) : |
Nummer van de herziening: |
|
Reden: wijziging gevraagd door de Commissie/door de lidstaat (3) |
|
A. Beschrijving van de voorgestelde maatregelen en gekwantificeerde doelstellingen
|
1. |
|
|
2. |
|
|
3. |
Groen oogsten overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
4. |
Onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
5. |
Oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
6. |
Investeringen overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
7. |
Innovatie in de wijnsector overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
8. |
Distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen (met vermelding van de hoogte van de steun):
|
B. Resultaten van het overleg:
C. Algemene strategie:
D. Beoordeling van de verwachte technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten:
E. Tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen:
F. Algemeen financieel overzicht volgens het model in bijlage II (het nummer van de herziening moet worden aangegeven):
G. Strategische doelen, indicatoren en gekwantificeerde doelstellingen voor monitoring en evaluatie:
H. Maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van het programma te garanderen:
I. Overzicht van de bevoegde autoriteiten en instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma:
J. Internetsite waar de nationale wetgeving inzake het steunprogramma openbaar beschikbaar is:
„BIJLAGE I bis
Nationaal steunprogramma 2019-2023
|
Begrotingsjaren 2019-2023 |
Lidstaat (4) : |
|
Datum van de melding (5) : |
Nummer van de herziening: |
|
Reden: wijziging gevraagd door de Commissie/door de lidstaat (6) |
|
A. Beschrijving van de voorgestelde maatregelen en gekwantificeerde doelstellingen
|
1. |
|
|
2. |
|
|
3. |
Groen oogsten overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
4. |
Onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
5. |
Oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
6. |
Investeringen overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
7. |
Innovatie in de wijnsector overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen:
|
|
8. |
Distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Opgenomen in het steunprogramma: ja/neen — indien ja: Beschrijving van de voorgestelde maatregelen (met vermelding van de hoogte van de steun):
|
B. Resultaten van het overleg:
C. Algemene strategie:
D. Beoordeling van de verwachte technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten:
E. Tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen:
F. Algemeen financieel overzicht volgens het model in bijlage II (het nummer van de herziening moet worden aangegeven):
G. Strategische doelen, indicatoren en gekwantificeerde doelstellingen voor monitoring en evaluatie:
H. Maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van het programma te garanderen:
I. Overzicht van de bevoegde autoriteiten en instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma:
J. Internetsite waar de nationale wetgeving inzake het steunprogramma openbaar beschikbaar is:
„BIJLAGE II
Financiële toewijzing voor het nationale steunprogramma 2014-2018 (7)
|
(× 1000 EUR) |
||||||||||
|
Lidstaat (*1) : |
||||||||||
|
Datum van de melding (*2) : |
Vorige meldingsdatum: |
|||||||||
|
Nummer van dit gewijzigde overzicht: Reden: wijziging gevraagd door de Commissie/door de lidstaat (*3) |
||||||||||
|
|
|
Begrotingsjaar |
|
|||||||
|
Maatregelen |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 |
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Totaal |
||
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
(9) |
||
|
Artikel 45, lid 1, onder a) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 45, lid 1, onder b) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46, lid 3, onder a), b) en d) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46, lid 3, onder c) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 47 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 48 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 49 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 51 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 52 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
TOTAAL |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
|||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
„BIJLAGE II bis
Financiële toewijzing voor het nationale steunprogramma 2019-2023 (8)
|
(× 1000 EUR) |
||||||||||
|
Lidstaat (*4) : |
||||||||||
|
Datum van de melding (*5) : |
Vorige meldingsdatum: |
|||||||||
|
Nummer van dit gewijzigde overzicht: Reden: wijziging gevraagd door de Commissie/door de lidstaat (*6) |
||||||||||
|
|
|
Begrotingsjaar |
|
|||||||
|
Maatregelen |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 |
|
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Totaal |
||
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
(9) |
||
|
Artikel 45, lid 1, onder a) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 45, lid 1, onder b) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46, lid 3, onder a), b) en d) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46, lid 3, onder c) |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 47 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 48 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 49 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 51 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 52 |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
TOTAAL |
Eerdere melding |
|
|
|
|
|
|
|||
|
Gewijzigd bedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
„BIJLAGE III
Verslaglegging over de uitvoering van het nationale steunprogramma
|
Begrotingsjaar: |
||
|
Datum van de melding: |
Nummer van de herziening: |
Lidstaat (9) : |
A. Algemene beoordeling:
B. Voorwaarden voor en resultaten van de uitvoering van de voorgestelde maatregelen (10)
|
1. |
|
|
2. |
|
|
3. |
Groen oogsten overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten, incl. ontwikkeling van de voorraadsituatie: Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: |
|
4. |
Onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten: Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: |
|
5. |
Oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten: Aantal verzekerde hectare in de wijnsector in vergelijking met andere landbouwgrond: Type verzekering die wordt gefinancierd: Uitgaven per type verzekering: Aantal begunstigden per type verzekering: Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: Staatssteun: |
|
6. |
Investeringen overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten: Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: Staatssteun: |
|
7. |
Innovatie in de wijnsector overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging: Resultaten: Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: |
|
8. |
Distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging (met vermelding van de hoogte van de steun): Resultaten: Verwezenlijking van de doelstellingen van het steunprogramma: |
C. Conclusies (en, indien nodig, wijzigingen die worden overwogen)
„BIJLAGE IV
Technische gegevens betreffende het nationale steunprogramma 2014-2018 (12)
|
(financiële bedragen in 1000 EUR) |
||||||||||
|
Lidstaat (*7) : |
||||||||||
|
Datum van de melding (*8) : |
Vorige meldingsdatum: |
|||||||||
|
Nummer van dit gewijzigde overzicht: |
||||||||||
|
|
|
|
Begrotingsjaar |
|
||||||
|
Maatregelen |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 |
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2014-2018 |
||
|
|
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Totaal Uitvoering + Raming |
||||
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
(9) |
||
|
Artikel 45, lid 1, onder a) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 45, lid 1, onder b) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totale betrokken oppervlakte (ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46, lid 3, onder c) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totale betrokken oppervlakte (ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 47 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totale betrokken oppervlakte (ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 48 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Aantal nieuwe fondsen |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per fonds |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 49 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal gefinancierde verzekeringspolissen |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per verzekeringspolis |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, onder a) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, onder b) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, onder c) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, d) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 51 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 52 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Aantal begunstigden (distilleerderijen): |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Moer: Maximaal steunpeil (EUR/%vol/hl) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Draf: Maximaal steunpeil (EUR/%vol/ton) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Hl gedistilleerde moer |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Ton gedistilleerde draf |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Miljoen hl verkregen alcohol |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage/hl verkregen alcohol |
|
|
|
|
|
|
||||
„BIJLAGE IV bis
Technische gegevens betreffende het nationale steunprogramma 2019-2023 (13)
|
(financiële bedragen in 1000 EUR) |
||||||||||
|
Lidstaat (*9) : |
||||||||||
|
Datum van de melding (*10) : |
Vorige meldingsdatum: |
|||||||||
|
Nummer van dit gewijzigde overzicht: |
||||||||||
|
|
|
|
Begrotingsjaar |
|
||||||
|
Maatregelen |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 |
|
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2019-2023 |
||
|
|
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Uitvoering/Raming |
Totaal Uitvoering + Raming |
||||
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
(9) |
||
|
Artikel 45, lid 1, onder a) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 45, lid 1, onder b) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totale betrokken oppervlakte (ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 46, lid 3, onder c) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totale betrokken oppervlakte (ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 47 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden, in voorkomend geval |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totale betrokken oppervlakte (ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage (EUR/ha) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 48 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Aantal nieuwe fondsen |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per fonds |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 49 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal gefinancierde verzekeringspolissen |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per verzekeringspolis |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, onder a) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, onder b) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, onder c) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 50, lid 4, d) |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Totaal staatssteunbedrag |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 51 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Totale uitgaven van de begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal begunstigden |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Aantal acties |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per actie |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Artikel 52 |
Totale uitgaven van de Unie |
|
|
|
|
|
|
||
|
Aantal begunstigden (distilleerderijen): |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage per begunstigde |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Moer: Maximaal steunpeil (EUR/%vol/hl) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Draf: Maximaal steunpeil (EUR/%vol/ton) |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Hl gedistilleerde moer |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Ton gedistilleerde draf |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Miljoen hl verkregen alcohol |
|
|
|
|
|
|
||||
|
Gemiddelde Uniebijdrage/hl verkregen alcohol |
|
|
|
|
|
|
||||
„BIJLAGE V
Melding betreffende de afzetbevorderingsmaatregel
Begrotingsjaar:
1. Voorlichting in de lidstaten
|
Lidstaat: |
|||||||
|
Ramingen/uitvoering (*11) |
|||||||
|
Datum van de melding (*12) : |
Vorige meldingsdatum: |
||||||
|
Nummer van dit gewijzigde overzicht: |
|||||||
|
Begunstigden |
Subsidiabele maatregel (artikel 45, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013) |
Omschrijving (*13) |
Doelmarkt |
Periode |
Subsidiabele uitgaven (EUR) |
Hoogte van de bijdrage van de Unie (EUR) |
In voorkomend geval, hoogte van andere overheidssteun (EUR) |
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
2. Afzetbevordering in derde landen
|
Lidstaat: |
|||||||
|
Ramingen/uitvoering (*14) |
|||||||
|
Datum van de melding (*15) : |
Vorige meldingsdatum: |
||||||
|
Nummer van dit gewijzigde overzicht: |
|||||||
|
Begunstigden |
Subsidiabele maatregel (artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013) |
Omschrijving (*16) |
Doelmarkt |
Periode |
Subsidiabele uitgaven (EUR) |
Hoogte van de bijdrage van de Unie (EUR) |
In voorkomend geval, hoogte van andere overheidssteun (EUR) |
|
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7) |
(8) |
|
… |
|
|
|
|
|
|
|
(1) Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.
(2) Uiterste datum voor de melding: 1 maart en 30 juni.
(3) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(4) Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.
(5) Uiterste datum voor de melding: 1 maart en 30 juni.
(6) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(7) De bedragen zijn inclusief de uitgaven voor in het kader van het voorafgaande vijfjarenprogramma (2009-2013) opgezette acties waarvoor betalingen worden verricht in het kader van het derde vijfjarenprogramma (2014-2018).
(*1) Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.
(*2) Uiterste datum voor de melding: 30 juni.
(*3) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(8) De bedragen zijn inclusief de uitgaven voor in het kader van het voorafgaande vijfjarenprogramma (2014-2018) opgezette acties waarvoor betalingen worden verricht in het kader van het derde vijfjarenprogramma (2019-2023).
(*4) Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.
(*5) Uiterste datum voor de melding: 30 juni.
(*6) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(9) Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.
(10) Slechts de punten betreffende de in het steunprogramma opgenomen maatregelen moeten worden ingevuld.
(11) Beoordeling van de technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten aan de hand van in het gemelde programma omschreven criteria en kwantitatieve indicatoren voor monitoring en evaluatie.
(12) Vermeld uitvoeringsgegevens voor begrotingsjaren waarvoor al uitgaven zijn gedaan, alsmede ramingsgegevens voor het lopende begrotingsjaar en de volgende begrotingsjaren.
(*7) Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.
(*8) Uiterste datum voor de melding: 1 maart.
(13) Vermeld uitvoeringsgegevens voor begrotingsjaren waarvoor al uitgaven zijn gedaan, alsmede ramingsgegevens voor het lopende begrotingsjaar en de volgende begrotingsjaren.
(*9) Hiervoor moet de bij het Publicatiebureau gangbare afkorting worden gebruikt.
(*10) Uiterste datum voor de melding: 1 maart.
(*11) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(*12) Uiterste datum voor de melding: 1 maart van elk jaar.
(*13) Onder meer of de afzetbevorderingsmaatregel samen met een of meer andere lidstaten wordt georganiseerd.
(*14) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(*15) Uiterste datum voor de melding: 1 maart van elk jaar.
(*16) Onder meer of de afzetbevorderingsmaatregel samen met een of meer andere lidstaten wordt georganiseerd.
|
15.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/69 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/257 VAN DE COMMISSIE
van 14 februari 2017
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
|
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 februari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
|
(EUR/100 kg) |
||
|
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
|
0702 00 00 |
IL |
337,2 |
|
MA |
116,9 |
|
|
SN |
359,5 |
|
|
TR |
133,0 |
|
|
ZZ |
236,7 |
|
|
0707 00 05 |
MA |
79,2 |
|
TR |
177,0 |
|
|
ZZ |
128,1 |
|
|
0709 91 00 |
EG |
128,6 |
|
ZZ |
128,6 |
|
|
0709 93 10 |
MA |
61,8 |
|
TR |
176,3 |
|
|
ZZ |
119,1 |
|
|
0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28 |
EG |
41,0 |
|
IL |
74,9 |
|
|
MA |
47,5 |
|
|
TN |
56,5 |
|
|
TR |
78,0 |
|
|
ZZ |
59,6 |
|
|
0805 21 10 , 0805 21 90 , 0805 29 00 |
EG |
93,2 |
|
IL |
139,3 |
|
|
MA |
91,0 |
|
|
TR |
89,8 |
|
|
ZZ |
103,3 |
|
|
0805 22 00 |
IL |
121,9 |
|
MA |
103,3 |
|
|
TR |
60,4 |
|
|
ZZ |
95,2 |
|
|
0805 50 10 |
EG |
82,4 |
|
TR |
79,4 |
|
|
ZZ |
80,9 |
|
|
0808 30 90 |
CL |
225,1 |
|
CN |
112,8 |
|
|
ZA |
107,5 |
|
|
ZZ |
148,5 |
|
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
|
15.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/71 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/258 VAN DE COMMISSIE
van 13 februari 2017
inzake bepaalde herziene prestatiedoelstellingen en passende maatregelen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Zwitserland ingediende nationale plan of plan voor een functioneel luchtruimblok die niet sporen met de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode, en tot vaststelling van verplichte corrigerende maatregelen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 728)
(Slechts de teksten in de Duitse, de Franse en de Italiaanse taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer („de overeenkomst”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”) (2), en met name artikel 11, lid 3, onder c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties (3), en met name artikel 15, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004, zoals opgenomen in de overeenkomst, moeten de lidstaten en Zwitserland nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken (Functional Airspace Blocks, FAB's) vaststellen, met inbegrip van bindende nationale doelstellingen of doelstellingen op het niveau van de FAB's, waarbij wordt gezorgd voor samenhang met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. In die verordening is ook bepaald dat de Commissie de samenhang van die doelstellingen moet beoordelen op grond van de beoordelingscriteria als bedoeld in artikel 11, lid 6, onder d). In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013. |
|
(2) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/132/EU van de Commissie (4) zijn EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de prestatiekerngebieden veiligheid, milieu, capaciteit en kosteneffectiviteit voor de tweede referentieperiode (2015-2019) vastgesteld. |
|
(3) |
Op 30 juni 2015 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1056 (5) inzake de onverenigbaarheid van bepaalde door Zwitserland ingediende prestatiedoelstellingen met de EU-wijde prestatiedoelstellingen, en met aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen op de prestatiekerngebieden capaciteit en kostenefficiëntie. |
|
(4) |
Zwitserland heeft op 2 juli 2015 een herzien nationaal plan of plan voor een functioneel luchtruimblok ingediend, met herziene prestatiedoelstellingen. |
|
(5) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 de Commissie moet bijstaan bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling, heeft op 15 oktober 2015 een beoordelingsverslag ingediend bij de Commissie. |
|
(6) |
De samenhang van de herziene prestatiedoelstellingen met de EU-wijde prestatiedoelstellingen is beoordeeld op basis van dezelfde criteria en methoden die zijn gebruikt bij de beoordeling van de oorspronkelijk ingediende prestatiedoelstellingen, rekening houdende met de passende maatregelen die Zwitserland heeft genomen om de samenhang tussen de prestatiedoelstellingen en de EU-wijde prestatiedoelstellingen te garanderen. |
|
(7) |
Voor het prestatiekerngebied capaciteit is de samenhang van de door Zwitserland ingediende doelstellingen, zoals vastgesteld in het FABEC-prestieplan, voor „en route” ATFM-vertraging (Air Traffic Flow Management) beoordeeld, overeenkomstig het beginsel dat is neergelegd in punt 4 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013, aan de hand van de respectieve FAB-referentiewaarden voor capaciteit die, als ze worden toegepast, op EU-niveau waarborgen dat het EU-wijde prestatiedoel, welk door de netwerkbeheerder is berekend en vermeld is in de recentste versie van het operationele netwerkplan (2014-2018/2019), wordt gehaald. Uit die beoordeling is gebleken dat die doelstellingen niet in overeenstemming zijn met de respectieve referentiewaarden en derhalve niet sporen met de relevante EU-wijde prestatiedoelstelling. Bovendien zijn de door Zwitserland genomen passende maatregelen ontoereikend omdat zij geen concrete termijnen en specifieke mijlpalen bevatten; ze zijn dus niet passend voor de herziening van de te bereiken doelstellingen. |
|
(8) |
Voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie zijn de door Zwitserland ingediende en in vastgestelde en-route eenheidskosten uitgedrukte doelstellingen, zoals vastgesteld in het FABEC-prestatieplan, beoordeeld overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in punt 5, in samenhang met punt 1, van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013, rekening houdende met de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode en in de eerste en de tweede referentieperiode (2012-2019) samen, het aantal diensteenheden (verkeersprognose) en het niveau van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in vergelijking met lidstaten met vergelijkbare operationele en economische omstandigheden. Uit die beoordeling is gebleken dat de herziene doelstellingen nog steeds niet in overeenstemming met de desbetreffende EU-wijde prestatiedoelstellingen, om de onderstaande redenen. Bovendien zijn de door Zwitserland genomen passende maatregelen ontoereikend omdat zij geen concrete termijnen en specifieke mijlpalen bevatten; ze zijn dus niet passend voor de herziening van de te bereiken doelstellingen. |
|
(9) |
De herziene doelstellingen van Zwitserland zijn gebaseerd op een geplande verlaging van de vastgestelde en-route-eenheidskosten tijdens de tweede referentieperiode met gemiddeld 1,4 % per jaar. Dit is aanzienlijk minder dan de beoogde verlaging van de gemiddelde EU-wijde vastgestelde eenheidskosten in de tweede referentieperiode (– 3,3 % per jaar). Ook over de eerste en de tweede referentieperiode samen ligt de geplande verlaging van de vastgestelde en-route-eenheidskosten niet in de lijn van de EU-wijde tendens (– 0,8 % in plaats van – 1,7 %). De doelstelling voor 2019 is gebaseerd op geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten in 2019 die aanzienlijk hoger zijn (+ 28,1 %) dan de gemiddelde vastgestelde en-route-eenheidskosten van de lidstaten met operationele en economische omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van Zwitserland en ongeveer 38 % hoger dan de EU-wijde prestatiedoelstelling voor 2019. Bovendien liggen de geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten in 2015 4,1 % hoger dan de werkelijke kosten in 2014. Voorts heeft Zwitserland bij de herziening van zijn doelstellingen de vastgestelde en-routekosten niet naar beneden herzien, maar alleen de verkeersprognoses, uitgedrukt in diensteenheden, opwaarts herzien. |
|
(10) |
Het is dan ook passend dat de Commissie een besluit vaststelt betreffende de nodige corrigerende maatregelen die de lidstaten moeten vaststellen om ervoor te zorgen dat hun nationale toezichthoudende instanties herziene prestatiedoelstellingen voorstellen die tegemoetkomen aan de resterende in dit besluit vastgestelde onverenigbaarheden. Wat kostenefficiëntie betreft, moeten suggesties voor dergelijke corrigerende maatregelen, overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013, worden gespecificeerd in het licht van de redenen van de vastgestelde tekortkomingen en de desbetreffende EU-wijde prestatiedoelstellingen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004, zoals opgenomen in de overeenkomst, en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 moet Zwitserland niet alleen corrigerende maatregelen vaststellen, maar de Commissie ook in kennis stellen van de elementen waaruit blijkt dat deze maatregelen samenhangend zijn met het besluit. Beide moeten binnen twee maanden na de kennisgeving van dit besluit aan de Commissie worden meegedeeld. |
|
(11) |
Om de onverenigbaarheden met betrekking tot het prestatiekerngebied capaciteit aan te pakken, moet ervoor worden gezorgd dat de corrigerende maatregelen leiden tot herziene prestatiedoelstellingen die in overeenstemming zijn met de in het operationeel netwerkplan uiteengezette FAB-referentiewaarden voor capaciteit. |
|
(12) |
Om de onverenigbaarheden voor het prestatiekerngebied kosteneffectiviteit aan te pakken, moet worden gewaarborgd dat de corrigerende maatregelen leiden tot herziene prestatiedoelstellingen. |
|
(13) |
De Commissie heeft Zwitserland geraadpleegd over dit besluit, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de overeenkomst. |
|
(14) |
Het Single Sky Comité heeft geen advies uitgebracht. Een uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft de ontwerpuitvoeringshandeling voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het comité van beroep heeft geen advies uitgebracht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen voor de prestatiekerngebieden capaciteit en kosteneffectiviteit, vermeld in bijlage I, en de maatregelen in het herziene prestatieplan voor FABEC die door Zwitserland zijn ingediend krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004, zoals opgenomen in de overeenkomst, zijn niet passend om de in Uitvoeringsbesluit 2014/132/EU vastgestelde EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode te bereiken.
Artikel 2
Wat FABEC betreft, moet Zwitserland corrigerende maatregelen nemen met betrekking tot zijn prestatiedoelstellingen op de prestatiekerngebieden capaciteit en kostenefficiëntie, met inachtneming van de suggesties in bijlage II.
Artikel 3
Dit artikel is gericht tot de Zwitserse Bondsstaat.
Gedaan te Brussel, 13 februari 2017.
Voor de Commissie
Violeta BULC
Lid van de Commissie
(1) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 73.
(2) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(3) PB L 128 van 9.5.2013, blz. 1.
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/132/ EU van de Commissie van 11 maart 2014 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer en de alarmdrempels voor de tweede referentieperiode 2015-2019 (PB L 71 van 12.3.2014, blz. 20).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1056 van de Commissie van 30 juni 2015 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde doelstellingen in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Zwitserland ingediende nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode, en met aanbevelingen voor de herziening van deze doelstellingen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 18).
BIJLAGE I
Prestatiedoelstellingen voor de prestatiekerngebieden capaciteit en kosteneffectiviteit die zijn opgenomen in de herziene nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken die door Zwitserland zijn ingediend krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 en die niet passend zijn bevonden voor het bereiken van de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode
PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT
En route ATFM-vertraging (Air Traffic Flow Management) in min./vlucht
|
LIDSTAAT |
FAB |
FAB-DOELSTELLING EN-ROUTECAPACITEIT |
||||
|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
||
|
[België/Lux] |
FABEC |
0,48 |
0,49 |
0,48 |
0,47 |
In overeenstemming (0,43) |
|
[Frankrijk] |
||||||
|
[Duitsland] |
||||||
|
[Nederland] |
||||||
|
Zwitserland |
||||||
PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE
Legende
|
Sleutel |
Item |
Eenheden |
|
(A) |
Totaal vastgestelde en-routekosten |
(in nominale termen en in nationale valuta) |
|
(B) |
Inflatie |
(%) |
|
(C) |
Inflatie-index |
(100 = 2009) |
|
(D) |
Totaal vastgestelde en-routekosten |
(in reële prijzen 2009 en in nationale valuta) |
|
(E) |
Totaal en-routediensteenheden |
(TSU's) |
|
(F) |
Vastgestelde en-route-eenheidskost (DUC) |
(in reële prijzen 2009 en in nationale valuta) |
FABEC
Heffingszone: Zwitserland — Valuta: CHF
|
|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
(A) |
158 188 309 |
156 222 383 |
157 901 505 |
157 939 446 |
159 353 943 |
|
(B) |
– 1,00 % |
0,00 % |
0,50 % |
1,00 % |
1,00 % |
|
(C) |
99,1 |
99,1 |
99,6 |
100,6 |
101,6 |
|
(D) |
159 633 416 |
157 649 529 |
158 551 235 |
157 019 140 |
156 856 827 |
|
(E) |
1 452 683 |
1 470 066 |
1 490 591 |
1 512 889 |
1 537 031 |
|
(F) |
109,89 |
107,24 |
106,37 |
103,79 |
102,05 |
BIJLAGE II
SUGGESTIES VOOR CORRIGERENDE MAATREGELEN
De volgende suggestie voor corrigerende maatregelen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie kan op korte termijn ten uitvoer worden gelegd, rekening houdende met de verbanden met de andere prestatiekerngebieden en met de investeringscapaciteit.
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
Verkeer: In juli 2015 heeft Zwitserland, in vergelijking met de informatie in het oorspronkelijke prestatieplan, de verkeersprognose voor de tweede rapporteringsperiode al opwaarts herzien (gemiddeld met + 3,5 %), waardoor de geplande verkeersprognose tussen het laagste en het basis-STATFOR-scenario van februari 2015 komt te liggen. Op basis van het werkelijke verkeer in 2015 en de meest recente STATFOR-prognose (februari 2016) wordt echter voorgesteld de prognose verder te verhogen, zodat ze in de lijn komt te liggen van de laatste beschikbare informatie.
De aanpassing van de verkeersprognose voor 2018 en 2019 zou bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode van – 2,3 % per jaar dichter aansluit bij de EU-wijde tendens (– 3,3 % per jaar) en dat de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de eerste en de tweede referentieperiode van – 1,4 % per jaar dichter aansluit bij de EU-wijde doelstelling (– 1,7 % per jaar).
|
15.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/76 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/259 VAN DE COMMISSIE
van 13 februari 2017
inzake bepaalde herziene prestatiedoelstellingen en passende maatregelen in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad ingediende nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken die niet sporen met de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode, en tot vaststelling van verplichte corrigerende maatregelen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 729)
(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Maltese en de Nederlandse taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, onder c),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties (2), en met name artikel 15, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 moeten de lidstaten nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken (Functional Airspace Blocks, FAB's) vaststellen, met inbegrip van bindende nationale doelstellingen of doelstellingen op het niveau van de FAB's, waarbij wordt gezorgd voor samenhang met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. In die verordening is ook bepaald dat de Commissie de samenhang van die doelstellingen moet beoordelen op grond van de beoordelingscriteria als bedoeld in artikel 11, lid 6, onder d). In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 zijn gedetailleerde voorschriften ter zake vastgesteld. |
|
(2) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/132/EU van de Commissie (3) zijn EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de prestatiekerngebieden veiligheid, milieu, capaciteit en kosteneffectiviteit voor de tweede referentieperiode (2015-2019) vastgesteld. |
|
(3) |
Op 2 maart 2015 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/347 (4) inzake de onverenigbaarheid van bepaalde doelstellingen in de ingediende nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode, en met aanbevelingen voor de herziening van deze doelen vastgesteld. Volgens dit besluit, dat gericht was tot België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije, moesten de doelstellingen voor de prestatiekerngebieden capaciteit en/of kostenefficiëntie worden herzien. |
|
(4) |
België, Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije hebben allemaal uiterlijk op 2 juli 2015 herziene nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken ingediend, inclusief herziene prestatiedoelstellingen. Spanje en Portugal hebben op 4 februari 2016 nogmaals een wijziging van het plan voor functionele luchtruimblokken ingediend, met verder herziene prestatiedoelstellingen. |
|
(5) |
Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat overeenkomstig artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 de Commissie moet bijstaan bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling, heeft op 15 oktober 2015 een beoordelingsverslag ingediend bij de Commissie. |
|
(6) |
De samenhang van de herziene prestatiedoelstellingen met de EU-wijde prestatiedoelstellingen is beoordeeld op basis van dezelfde criteria en methoden die zijn gebruikt bij de beoordeling van de oorspronkelijk ingediende prestatiedoelstellingen, rekening houdende met eventuele passende maatregelen die de desbetreffende lidstaten hebben genomen om de samenhang tussen de prestatiedoelstellingen en de EU-wijde prestatiedoelstellingen te garanderen. |
|
(7) |
Voor het prestatiekerngebied capaciteit is de samenhang van de door de lidstaten ingediende doelstellingen voor „en route” ATFM-vertraging (Air Traffic Flow Management) beoordeeld, overeenkomstig het beginsel dat is neergelegd in punt 4 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013, aan de hand van de respectieve FAB-referentiewaarden voor capaciteit die, als ze worden toegepast, op EU-niveau waarborgen dat het EU-wijde prestatiedoel, welk door de netwerkbeheerder is berekend en vermeld is in de recentste versie van het operationele netwerkplan (2014-2018/2019), wordt gehaald. Uit die beoordeling is gebleken dat de doelstellingen die door België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Nederland zijn ingediend met betrekking tot FABEC en door Cyprus, Griekenland, Italië en Malta met betrekking tot Blue Med FAB niet zijn herzien en niet in overeenstemming zijn met de respectieve referentiewaarden en derhalve niet in samenhang zijn met de desbetreffende EU-wijde prestatiedoelstelling. Bovendien zijn de passende maatregelen van de in deze overweging genoemde lidstaten ontoereikend omdat zij geen concrete termijnen en specifieke mijlpalen bevatten; ze zijn dus niet passend voor de herziening van de te bereiken doelstellingen. |
|
(8) |
Voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie zijn de door de lidstaten ingediende en in vastgestelde en-route eenheidskosten uitgedrukte doelstellingen beoordeeld overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in punt 5, in samenhang met punt 1, van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013, rekening houdende met de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode en in de eerste en de tweede referentieperiode (2012-2019) samen, het aantal diensteenheden (verkeersprognose) en het niveau van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in vergelijking met lidstaten met vergelijkbare operationele en economische omstandigheden. Uit die beoordeling is gebleken dat de herziene doelstellingen die zijn ingediend door Frankrijk, Duitsland en Nederland met betrekking tot FABEC nog steeds niet in overeenstemming met de desbetreffende EU-wijde prestatiedoelstellingen, om de onderstaande redenen. Bovendien zijn de passende maatregelen van de in deze overweging genoemde lidstaten ontoereikend omdat zij geen concrete termijnen en specifieke mijlpalen bevatten; ze zijn dus niet passend voor de herziening van de te bereiken doelstellingen. |
|
(9) |
De herziene doelstellingen van Frankrijk zijn gebaseerd op een geplande verlaging van de vastgestelde en-route-eenheidskosten tijdens de tweede referentieperiode met gemiddeld 1,1 % per jaar. Dit is aanzienlijk minder dan de beoogde verlaging van de gemiddelde EU-wijde vastgestelde eenheidskosten in de tweede referentieperiode (– 3,3 % per jaar). Ook over de eerste en de tweede referentieperiode samen ligt de geplande verlaging van de vastgestelde en-route-eenheidskosten niet in de lijn van de EU-wijde tendens (– 0,4 % in plaats van – 1,7 %). De herziene doelstelling voor 2019 is gebaseerd op geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten die gelijk zijn aan de gemiddelde vastgestelde en-route-eenheidskosten van de lidstaten met operationele en economische omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van Frankrijk, maar ze ligt ongeveer 22 % boven de EU-wijde prestatiedoelstelling voor 2019. Bovendien liggen de geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten in 2015 7,9 % hoger dan de werkelijke kosten in 2014. Voorts heeft Frankrijk bij de herziening van zijn doelstellingen de vastgestelde en-routekosten niet naar beneden herzien, maar alleen de verkeersprognoses, uitgedrukt in diensteenheden, opwaarts herzien. |
|
(10) |
De herziene doelstellingen van Duitsland zijn gebaseerd op een geplande verlaging van de vastgestelde en-route-eenheidskosten tijdens de tweede referentieperiode met gemiddeld 3,5 % per jaar. Dit is iets meer dan de beoogde verlaging van de gemiddelde EU-wijde vastgestelde eenheidskosten in de tweede referentieperiode (– 3,3 % per jaar). Over de eerste en de tweede referentieperiode samen ligt de verlaging van de vastgestelde en-route-eenheidskosten echter niet in de lijn van de EU-wijde tendens (– 0,8 % in plaats van – 1,7 %). De doelstelling voor 2019 is gebaseerd op geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten in 2019 die aanzienlijk hoger zijn (+ 12,6 %) dan de gemiddelde vastgestelde en-route-eenheidskosten van de lidstaten met operationele en economische omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van Duitsland en ongeveer 34 % hoger dan de EU-wijde prestatiedoelstelling voor 2019. Bovendien liggen de geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten in 2015 3,9 % hoger dan de werkelijke kosten in 2014. |
|
(11) |
De herziene doelstellingen van Nederland zijn gebaseerd op een geplande verlaging van zijn vastgestelde en-route-eenheidskosten tijdens de tweede referentieperiode met gemiddeld slechts 0,4 % per jaar. Dit is aanzienlijk minder dan de beoogde verlaging van de gemiddelde EU-wijde vastgestelde eenheidskosten in de tweede referentieperiode (– 3,3 % per jaar). Ook over de eerste en de tweede referentieperiode samen ligt de geplande verlaging van de vastgestelde en-route-eenheidskosten niet in de lijn van de EU-wijde tendens (– 0,2 % in plaats van – 1,7 %). De herziene doelstelling voor 2019 is gebaseerd op geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten die iets hoger zijn (+ 1,3 %) dan de gemiddelde vastgestelde en-route-eenheidskosten van de lidstaten met operationele en economische omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van Nederland en ongeveer 19 % hoger dan de EU-wijde prestatiedoelstelling voor 2019. Bovendien liggen de geplande vastgestelde en-route-eenheidskosten in 2015 3,4 % hoger dan de werkelijke kosten in 2014. Voorts heeft Nederland bij de herziening van zijn doelstellingen noch de vastgestelde en-routekosten naar beneden herzien, noch de verkeersprognoses, uitgedrukt in diensteenheden, herzien. |
|
(12) |
Het is dan ook passend dat de Commissie een besluit vaststelt betreffende de nodige corrigerende maatregelen die de lidstaten moeten vaststellen om ervoor te zorgen dat hun nationale toezichthoudende instanties herziene prestatiedoelstellingen voorstellen die tegemoetkomen aan de resterende in dit besluit vastgestelde onverenigbaarheden. Suggesties voor dergelijke corrigerende maatregelen moeten, overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013, worden gespecificeerd in het licht van de redenen van de vastgestelde tekortkomingen en de desbetreffende EU-wijde prestatiedoelstellingen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 moeten de betrokken lidstaten niet alleen corrigerende maatregelen vaststellen, maar de Commissie ook in kennis stellen van de elementen waaruit blijkt dat deze maatregelen samenhangend zijn met het besluit. Beide moeten binnen twee maanden na de kennisgeving van dit besluit aan de Commissie worden meegedeeld. |
|
(13) |
Om de onverenigbaarheden met betrekking tot het prestatiekerngebied capaciteit aan te pakken, moet ervoor worden gezorgd dat de corrigerende maatregelen leiden tot herziene prestatiedoelstellingen die in overeenstemming zijn met de in het operationeel netwerkplan uiteengezette FAB-referentiewaarden voor capaciteit. Meer in het bijzonder gaat het om de volgende luchtverkeersleidingscentra (Area Control Centres, ACC): Maastricht UAC (Duitsland, België, Luxemburg, Nederland), Bordeaux, Brest, Marseille en Reims (Frankrijk) voor wat betreft FABEC, Nicosia (Cyprus), Athene en Macedonië (Griekenland) voor wat betreft Blue Med FAB. |
|
(14) |
Om de onverenigbaarheden voor het prestatiekerngebied kosteneffectiviteit aan te pakken, moet worden gewaarborgd dat de corrigerende maatregelen leiden tot herziene prestatiedoelstellingen. |
|
(15) |
Het Single Sky Comité heeft geen advies uitgebracht. Een uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft de ontwerpuitvoeringshandeling voor verder beraad aan het comité van beroep voorgelegd. Het comité van beroep heeft geen advies uitgebracht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De prestatiedoelstellingen voor de prestatiekerngebieden capaciteit en kosteneffectiviteit, vermeld in bijlage I, en de maatregelen in de herziene prestatieplannen die zijn ingediend krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 zijn niet passend om de in Uitvoeringsbesluit 2014/132/EU vastgestelde EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode te bereiken.
Artikel 2
België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Nederland, wat FABEC betreft, en Cyprus, Italië, Griekenland en Malta, wat Blue Med FAB betreft, moeten corrigerende maatregelen nemen met betrekking tot hun prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, met inachtneming van de suggesties in deel A van bijlage II.
Artikel 3
Frankrijk, Duitsland en Nederland, wat FABEC betreft, moeten corrigerende maatregelen nemen met betrekking tot hun prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, met inachtneming van de suggesties in deel B van bijlage II.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 13 februari 2017.
Voor de Commissie
Violeta BULC
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.
(2) PB L 128 van 9.5.2013, blz. 1.
(3) Uitvoeringsbesluit 2014/132/EU van de Commissie van 11 maart 2014 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer en de alarmdrempels voor de tweede referentieperiode 2015-2019 (PB L 71 van 12.3.2014, blz. 20).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/347 van de Commissie van 2 maart 2015 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde doelstellingen in de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad ingediende nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de EU-wijde prestatiedoelen voor de tweede referentieperiode, en met aanbevelingen voor de herziening van deze doelen (PB L 60 van 4.3.2015, blz. 48).
BIJLAGE I
Prestatiedoelstellingen voor de prestatiekerngebieden capaciteit en kosteneffectiviteit die zijn opgenomen in de herziene nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken die zijn ingediend krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 en die niet passend zijn bevonden voor het bereiken van de EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de tweede referentieperiode
Prestatiekerngebied capaciteit
En route ATFM-vertraging (Air Traffic Flow Management) in min./vlucht
|
Lidstaat |
FAB |
FAB-doelstelling en-routecapaciteit |
||||
|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
||
|
België/Luxemburg |
FABEC |
0,48 |
0,49 |
0,48 |
0,47 |
In overeenstemming (0,43) |
|
Frankrijk |
||||||
|
Duitsland |
||||||
|
Nederland |
||||||
|
[Zwitserland] |
||||||
|
Cyprus |
Blue Med |
0,35 |
0,36 |
0,37 |
0,37 |
0,38 |
|
Griekenland |
||||||
|
Italië |
||||||
|
Malta |
||||||
Prestatiekerngebied kostenefficiëntie
Legende:
|
Sleutel |
Item |
Eenheden |
|
(A) |
Totaal vastgestelde en-routekosten |
(in nominale termen en in nationale valuta) |
|
(B) |
Inflatie |
(%) |
|
(C) |
Inflatie-index |
(100 = 2009) |
|
(D) |
Totaal vastgestelde en-routekosten |
(in reële prijzen 2009 en in nationale valuta) |
|
(E) |
Totaal en-routediensteenheden |
(TSU's) |
|
(F) |
Vastgestelde en-route-eenheidskost (DUC) |
(in reële prijzen 2009 en in nationale valuta) |
FABEC
|
Heffingszone: Frankrijk — valuta: EUR |
|||||
|
|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
(A) |
1 290 640 175 |
1 296 576 851 |
1 328 676 964 |
1 340 098 296 |
1 343 820 915 |
|
(B) |
0,1 % |
0,8 % |
1,1 % |
1,2 % |
1,5 % |
|
(C) |
108,2 |
109,1 |
110,3 |
111,7 |
113,3 |
|
(D) |
1 192 625 922 |
1 188 249 284 |
1 204 538 004 |
1 200 012 085 |
1 186 146 439 |
|
(E) |
18 662 000 |
19 177 000 |
19 300 000 |
19 526 000 |
19 759 000 |
|
(F) |
63,91 |
61,96 |
62,41 |
61,46 |
60,03 |
|
Heffingszone: Duitsland — valuta: EUR |
|||||
|
|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
(A) |
1 069 142 223 |
1 039 589 465 |
1 036 418 901 |
1 036 540 416 |
1 035 149 924 |
|
(B) |
1,4 % |
1,6 % |
1,7 % |
1,7 % |
1,7 % |
|
(C) |
109,9 |
111,7 |
113,6 |
115,5 |
117,5 |
|
(D) |
972 517 385 |
930 743 590 |
912 394 284 |
897 248 041 |
881 066 280 |
|
(E) |
12 801 000 |
13 057 000 |
13 122 000 |
13 242 000 |
13 365 000 |
|
(F) |
75,97 |
71,28 |
69,53 |
67,76 |
65,92 |
|
Heffingszone: Nederland — valuta: EUR |
|||||
|
|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
(A) |
184 921 748 |
184 103 594 |
187 392 113 |
194 163 267 |
198 569 117 |
|
(B) |
1,00 % |
1,24 % |
1,44 % |
1,49 % |
1,51 % |
|
(C) |
110,6 |
112,0 |
113,6 |
115,3 |
117,0 |
|
(D) |
167 178 324 |
164 400 112 |
164 961 239 |
168 412 538 |
169 672 018 |
|
(E) |
2 806 192 |
2 825 835 |
2 845 616 |
2 874 072 |
2 902 813 |
|
(F) |
59,57 |
58,18 |
57,97 |
58,60 |
58,45 |
BIJLAGE II
Suggesties voor corrigerende maatregelen
A. Prestatiekerngebied capaciteit
Hierna volgen suggesties voor corrigerende maatregelen op het prestatiekerngebied capaciteit op het niveau van een luchtverkeersleidingscentrum (Area Control Centre, ACC) om de onderliggende oorzaken van het capaciteitsgebrek aan te pakken.
BlueMed FAB
Cyprus (luchtverkeersleidingscentrum Nicosia)
Redenen voor het gebrek aan capaciteit: Flexibel gebruik van personeel, lage sectorcapaciteit, gebrek aan flexibiliteit bij sectorconfiguraties, gebrek aan flexibiliteit bij het openstellen van de regeling, onvolledige uitvoering van de in het capaciteitsplan opgenomen maatregelen ter verhoging van de capaciteit.
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
bespoediging van de tenuitvoerlegging van een nieuwe organisatie van de verlener van luchtvaartnavigatiediensten (ANSP); |
|
2. |
nieuwe prestatieplanning om de vereiste capaciteit te behalen, rekening houdende met:
|
|
3. |
tenuitvoerlegging van:
|
|
4. |
verbetering van de luchtverkeersstromen en de technieken voor capaciteitsbeheer (ATFCM); |
In het prestatieplan wees Cyprus erop dat verbeteringen in de algehele prestatie pas zouden plaatsvinden nadat de institutionele veranderingen die nodig zijn voor de oprichting van een nieuwe ANSP voltooid waren; daarom wordt voorgesteld dat Cyprus deze veranderingen zo spoedig mogelijk voltooit.
Griekenland (luchtverkeersleidingscentra Athene en Macedonië)
Redenen voor het gebrek aan capaciteit: Gebrek aan investeringen in luchtverkeersleiding (ATC), te weinig aanwervingen van luchtverkeersleiders.
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
uitvoeringsmaatregelen ter verbetering van de prestaties, door de scheiding tussen de ANSP en de regering te overwegen; |
|
2. |
reorganisatie van de ANSP om de tijdige ontwikkeling en uitvoering van operationele plannen en de aanwerving van personeel mogelijk te maken; |
|
3. |
een uitgebreid herstructureringsplan opstellen om nieuwe technieken ter verbetering van de flexibiliteit, seizoensgebonden configuratiewijzigingen en flexibele roosters toe te passen. |
FABEC
Duitsland, België, Luxemburg, Nederland (luchtverkeersleidingscentrum Maastricht UAC)
Redenen voor het capaciteitsgebrek: door een capaciteitsgebrek op het niveau van sectorgroepen naar aanleiding van onverwachte veranderingen in de verkeerspatronen in 2015 zullen de capaciteitsvoordelen die voortvloeien uit FABEC-luchtruimprojecten waarschijnlijk niet tot stand komen tijdens de planningsperiode.
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
versterkte gecombineerde ATCO-opleiding, waardoor de vraag naar vervoer en de sectoropeningstijden op het niveau van sectorgroepen beter op elkaar kunnen worden afgestemd; |
|
2. |
opstelling en uitvoering van voorstellen voor nieuwe sectorindelingen; |
|
3. |
uitvoering van geplande verbeteringen van ATM-systemen. |
Frankrijk (luchtverkeersleidingscentrum Bordeaux)
Redenen voor het capaciteitsgebrek: opleiding voor en uitvoering van een nieuw ATM-systeem — ERATO.
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
verbeterde ATFCM-technieken; |
|
2. |
flexibel overgangsplan voor het nieuwe ATM-systeem, in coördinatie met de netwerkbeheerder, met passende risicobeperkende maatregelen teneinde verstoringen te beperken. |
Frankrijk (luchtverkeersleidingscentrum Brest)
Redenen voor het capaciteitsgebrek: opleiding voor en uitvoering van een nieuw ATM-systeem — ERATO, de sectorindeling en de openingstijden van de sectoren kunnen beter worden afgestemd op de vraag naar vervoer.
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
uitvoering van voorstellen voor een nieuwe sectorindeling; |
|
2. |
flexibele roosters waardoor de vraag naar vervoer en de sectoropeningstijden beter op elkaar kunnen worden afgestemd; |
|
3. |
flexibele openstelling van configuraties, volgens de verkeersstromen; |
|
4. |
verbeterde ATFCM-technieken. |
Frankrijk (luchtverkeersleidingscentrum Marseille)
Redenen voor het capaciteitsgebrek: gebrek aan capaciteit in het weekend ten gevolge van onaangepaste regelingen voor sectoropening, opleiding voor en toepassing van een nieuw ATM-systeem — 4Flight (2017-2019).
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
flexibele roosters waardoor de vraag naar vervoer en de sectoropeningstijden beter op elkaar kunnen worden afgestemd, vooral tijdens het weekend; |
|
2. |
flexibele openstelling van configuraties, volgens de verkeersstromen; |
|
3. |
verbeterde ATFCM-technieken; |
|
4. |
acties voor routeontwerp en sectorindeling, met nadruk op de interface met het luchtverkeersleidingscentrum Barcelona; |
|
5. |
flexibel overgangsplan voor het nieuwe ATM-systeem, in coördinatie met de netwerkbeheerder, met passende risicobeperkende maatregelen. |
Frankrijk (luchtverkeersleidingscentrum Reims)
Redenen voor het capaciteitsgebrek: opleiding voor en toepassing van een nieuw ATM-systeem — 4Flight (2017-2019), verkeersverdeling met grotere vraag naar vervoer op de kortste routes, onvoorspelbaarheid van de vraag naar vervoer in bepaalde sectoren.
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
acties voor routeontwerp en sectorindeling; |
|
2. |
flexibele roosters waardoor de vraag naar vervoer en de sectoropeningstijden beter op elkaar kunnen worden afgestemd; |
|
3. |
flexibele openstelling van configuraties, volgens de verkeersstromen; |
|
4. |
verbeterde ATFCM-technieken; |
|
5. |
flexibel overgangsplan voor het nieuwe ATM-systeem, in coördinatie met de netwerkbeheerder, met passende risicobeperkende maatregelen. |
Om verbeteringen op lange termijn tot stand te brengen in Frankrijk zijn upgrades van het ATM-systeem noodzakelijk; daarom wordt voorgesteld dat Frankrijk de prestaties verbetert door de stapsgewijze invoering van het nieuwe systeem beter te plannen.
B. Prestatiekerngebied kostenefficiëntie
Hierna volgen suggesties voor corrigerende maatregelen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie die op korte termijn ten uitvoer kunnen worden gelegd, rekening houdende met de verbanden met de andere prestatiekerngebieden en met de investeringscapaciteit op niveau van het essentiële systeem. De suggesties hebben betrekking op drie mogelijke verbeteringen: verkeersprognose, rendement op kapitaal en rente op schuld.
Frankrijk
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
verkeer: in juli 2015 heeft Frankrijk, in vergelijking met de informatie in het oorspronkelijke prestatieplan, de verkeersprognose voor de tweede rapporteringsperiode al opwaarts herzien (gemiddeld met + 2,9 %), waardoor de geplande verkeersprognose in de lijn komt te liggen van het laagste STATFOR-scenario van februari 2015. Op basis van het werkelijke verkeer in 2015 en de meest recente STATFOR-prognose voor 2016 wordt echter voorgesteld de prognose verder te verhogen, zodat ze in de lijn komt te liggen van de laatste beschikbare informatie; |
|
2. |
rente op schuld: in de tweede rapporteringsperiode bedroeg de rentevoet op schulden van de Franse ANSP (DSNA) 2,7 %. De monetaire omstandigheden zijn echter sterk geëvolueerd. De langetermijnrente op „risicoloze” overheidsobligaties is op dit ogenblik historisch laag voor Frankrijk; deze rente is gebaseerd op de geharmoniseerde langetermijnrente van de Europese Centrale Bank, die minder dan 1 % bedraagt. Bovendien is DSNA niet geprivatiseerd; de schulden van DSNA (en de bijbehorende risicopremie) kunnen dus eerder worden vergeleken met de referentierente voor overheidsschulden op lange termijn. Derhalve wordt voorgesteld dat Frankrijk een lagere rentevoet gebruikt om de kapitaalkosten van DSNA te berekenen. |
De aanpassing van de verkeersprognose voor 2018 en 2019 en het aftoppen van de rente op schulden, bijvoorbeeld op 1,5 % voor de jaren 2018 en 2019, zou tot gevolg hebben dat de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode van – 2,2 % per jaar dichter aansluit bij de EU-wijde tendens (– 3,3 % per jaar) en dat de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de eerste en de tweede referentieperiode van – 1,1 % per jaar dichter aansluit bij de EU-wijde doelstelling (– 1,7 % per jaar).
Duitsland
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
Verkeer: in juli 2015 heeft Duitsland, in vergelijking met de informatie in het oorspronkelijke prestatieplan, de verkeersprognose voor de tweede rapporteringsperiode al opwaarts herzien (gemiddeld met + 2,7 %), waardoor de geplande verkeersprognose in de lijn komt te liggen van het laagste STATFOR-scenario van februari 2015. Op basis van het werkelijke verkeer in 2015 en de meest recente STATFOR-prognose (februari 2016) wordt echter voorgesteld de prognose verder te verhogen, zodat ze in de lijn komt te liggen van de laatste beschikbare informatie.
Naast deze kortetermijnmaatregel wordt erkend dat Duitsland aanzienlijk heeft geïnvesteerd in zijn ANSP voor de tweede referentieperiode. Er bestaat evenwel een risico dat de kosten aanzienlijk zullen toenemen aan het einde van de tweede referentieperiode, en daarom wordt voorgesteld dat Duitsland langetermijnmaatregelen zou overwegen om de onderliggende problemen met de kostenbasis aan te pakken; dergelijke maatregelen zouden bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de eerste en de tweede referentieperiode van – 1,5 % per jaar nauwer aansluit bij de EU-wijde doelstelling (– 1,7 % per jaar).
Nederland
Suggesties voor corrigerende maatregelen:
|
1. |
verkeer: in vergelijking met de informatie in het oorspronkelijke prestatieplan heeft Nederland de verkeersprognose in de tweede referentieperiode, die gebaseerd was op het laagste STATFOR-scenario van februari 2015, niet herzien. Op basis van het werkelijke verkeer in 2015 en de meest recente STATFOR-prognose (februari 2016) wordt voorgesteld de verkeersprognose te verhogen, zodat ze in de lijn komt te liggen van de laatste beschikbare informatie; |
|
2. |
rente op schuld: Nederland is uitgegaan van een rentevoet op de schulden van 3,2 % voor 2019 voor zijn ANSP (LVNL). De monetaire omstandigheden zijn echter sterk geëvolueerd. De langetermijnrente is op dit ogenblik historisch laag voor Nederland; deze rente is gebaseerd op de geharmoniseerde langetermijnrente van de Europese Centrale Bank, die minder dan 1 % bedraagt. Derhalve wordt voorgesteld dat Nederland een iets lagere rentevoet zou gebruiken om de kapitaalkosten van LVNL te berekenen. |
De aanpassing van de verkeersprognose voor 2018 en 2019 en het aftoppen van de rente op schulden, bijvoorbeeld op 3,0 % voor het jaar 2019, zou tot gevolg hebben dat de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de tweede referentieperiode van – 2,5 % per jaar dichter aansluit bij de EU-wijde tendens (– 3,3 % per jaar) en dat de tendens van de vastgestelde en-route-eenheidskosten in de eerste en de tweede referentieperiode van – 1,5 % per jaar dichter aansluit bij de EU-wijde doelstelling (– 1,7 % per jaar).