|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
60e jaargang |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
|
14.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/1 |
BESLUIT (EU) 2017/248 VAN DE RAAD
van 6 februari 2017
betreffende de sluiting van de overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name de artikelen 31, lid 1, en 37,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 180 en artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1989 van de Raad (2) werd de overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („Euratom”), optredend als één partij, en Georgië, Japan, het Koninkrijk Noorwegen, de Kirgizische Republiek, de Republiek Armenië, de Republiek Kazachstan, de Republiek Korea, de Republiek Tadzjikistan en de Verenigde Staten van Amerika („de overeenkomst”) ondertekend op 9 december 2015, onder voorbehoud van latere sluiting. |
|
(2) |
De overeenkomst moet worden goedgekeurd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wijst de persoon(personen) aan die bevoegd is(zijn) om namens de Unie de in artikel 17 van de overeenkomst bedoelde akte neer te leggen (3).
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 6 februari 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Goedkeuring van 19 januari 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Besluit (EU) 2015/1989 van de Raad van 26 oktober 2015 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie (PB L 290 van 6.11.2015, blz. 7).
(3) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
|
14.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/3 |
VERTALING
OVEREENKOMST TOT VOORTZETTING VAN HET INTERNATIONAAL CENTRUM VOOR WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE
DE PARTIJEN BIJ DEZE OVEREENKOMST,
BEZORGD over de wereldwijde dreiging van de verspreiding van nucleaire, radiologische, chemische en biologische wapens (hierna „massavernietigingswapens” genoemd) en het gebruik van nucleaire, radiologische, chemische en biologische materialen als wapens;
HERBEVESTIGEND dat de verspreiding van technologie, materialen en vakkennis inzake massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor moet worden voorkomen;
HERINNEREND AAN Resolutie 1540 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, waarin wordt bepaald dat alle staten verplicht zijn zich te onthouden van enige vorm van steun aan niet-statelijke actoren die trachten nucleaire, chemische of biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor te vervaardigen, te verwerven, te bezitten, te ontwikkelen, te vervoeren, over te brengen of te gebruiken;
ERKENNEND dat samenwerking en multilaterale inspanningen tussen staten doeltreffend zijn om die verspreiding te voorkomen, en dat wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling een cruciale rol spelen bij de problemen inzake de verspreiding;
REKENING HOUDEND met de bepalingen van de Overeenkomst betreffende de oprichting van een Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie (hierna „het Centrum” genoemd), die op 27 november 1992 in Moskou werd ondertekend (hierna „de overeenkomst van 1992” genoemd) en het Protocol inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst betreffende de oprichting van een Internationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie, dat op 27 december 1993 in Moskou werd ondertekend (hierna „het Protocol inzake de voorlopige toepassing” genoemd);
OVERWEGENDE dat het Centrum activiteiten die kunnen leiden tot de verspreiding van massavernietigingswapens of daarmee verband houdende materialen zo veel mogelijk moet ontmoedigen, door onderzoek en ontwikkeling voor vreedzame doeleinden van wetenschappers en ingenieurs te ondersteunen en samen te werken in staten met voor massavernietigingswapens toegepaste technologie, vakkennis en daarmee verband houdende materialen, en gezien de eerdere bijdragen van het Centrum aan het voorkomen van de verspreiding van massavernietigingswapens en de ondersteuning van wetenschappelijke samenwerking tussen staten;
IN HET BESEF dat het welslagen van het Centrum krachtige steun van regeringen, de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna „Euratom” genoemd), niet-gouvernementele organisaties, stichtingen, academische en wetenschappelijke instellingen en andere intergouvernementele organisatie en organisaties uit de particuliere sector zal vergen;
GELEID door de wens dat het Centrum zijn werk voortzet in het licht van de recente wijzigingen met betrekking tot het lidmaatschap van het Centrum;
GELEID door de wens het Centrum aan te passen aan de sinds zijn oprichting veranderde omstandigheden, zodat de activiteiten van het Centrum de deelnemende onderzoekers en ingenieurs zullen stimuleren en ondersteunen, ook degenen met kennis en vaardigheden inzake massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen (met inbegrip van kennis en vaardigheden voor tweeërlei gebruik), bij het ontwikkelen van internationale wetenschappelijke partnerschappen, bij het versterken van wereldwijde veiligheid en bij economische groei door innovatie, en
BESLUITEND dat, om de doelstellingen van het Centrum efficiënter te bereiken via wetenschappelijke samenwerking, het Centrum wordt voorgezet door deze overeenkomst te sluiten, op basis van de overeenkomst van 1992, met herzieningen, en het Protocol inzake de voorlopige toepassing te vervangen,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
A) Het Centrum werd oorspronkelijk opgericht bij de overeenkomst van 1992 als een intergouvernementele organisatie, en wordt voortgezet krachtens deze overeenkomst. Elke partij doet op haar grondgebied het nodige om de activiteiten van het Centrum te vergemakkelijken. Voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen heeft het Centrum overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de partijen de handelingsbevoegdheid om overeenkomsten te sluiten, roerende en onroerende goederen te verkrijgen of te vervreemden, en in rechte op te treden.
B) Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
i) „partijen”: na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, de ondertekenaars van deze overeenkomst die de kennisgeving hebben verstrekt overeenkomstig artikel 17, punt C), en alle lidstaten die tot deze overeenkomst zijn toegetreden overeenkomstig artikel 13, punt B);
ii) „personeel van het Centrum”: natuurlijke personen die in dienst zijn van of een contract hebben met het Centrum, of die zijn toegewezen aan of een tijdelijke opdracht hebben bij het Centrum, zoals overeengekomen door het Centrum en een of meer partijen;
iii) „gezinsleden”: echtgenoten of echtgenotes; ongehuwde kinderen ten laste, jonger dan 21; ongehuwde kinderen ten laste, jonger dan 23 die voltijds studeren aan een instelling voor postsecundair onderwijs, en ongehuwde kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking;
iv) „activiteiten” van het Centrum: projecten en andere werkzaamheden die onder auspiciën van het Centrum worden uitgevoerd, overeenkomstig artikel 2;
v) „project” van het Centrum: een samenwerkingsactiviteit van welbepaalde duur die ergens in de wereld wordt uitgevoerd, waarvoor subsidies en/of materiaal nodig kan zijn en die krachtens artikel 6 moet worden goedgekeurd;
vi) „consensus” van de raad van bestuur: overeenstemming tussen alle partijen in de raad van bestuur die deelnemen aan en stemmen tijdens een bijeenkomst waar een besluit wordt genomen, op voorwaarde dat het quorum aanwezig is, tenzij anders is bepaald in deze overeenkomst. De statuten van het Centrum, zoals vastgesteld in artikel 4, bepalen het quorum en de vorm waarin de partijen mogen deelnemen aan vergaderingen;
vii) „gastland”: een partij die wordt aangewezen als gastland overeenkomstig artikel 9, punt A);
viii) „technologie, materialen en vakkennis voor tweeërlei gebruik”: technologie, materialen en vakkennis die kunnen worden gebruikt zowel voor commerciële doeleinden als voor de verspreiding van massavernietigingswapens, zoals toepassingen inzake de ontwikkeling, de productie, het gebruik of de verbetering van massavernietigingswapens of de overbrengingsmiddelen daarvoor;
ix) „kennis en vaardigheden voor tweeërlei gebruik”: kennis en vaardigheden met betrekking tot het gebruik van technologie, materialen en vakkennis voor tweeërlei gebruik bij de ontwikkeling, de productie, het gebruik of de verbetering van massavernietigingswapens of de overbrengingsmiddelen daarvoor, en
x) „daarmee verband houdende materialen”: materialen, uitrusting en technologie die onder relevante multilaterale verdragen en regelingen vallen, of die zijn opgenomen op een nationale controlelijst, die kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling, de productie, het gebruik of de verbetering van massavernietigingswapens of de overbrengingsmiddelen daarvoor.
Artikel 2
A) Het Centrum zorgt voor de ontwikkeling, goedkeuring, financiering en controle van op vreedzame doeleinden gerichte activiteiten, die hoofdzakelijk worden uitgevoerd in instellingen en installaties op het grondgebied van de partijen. Projecten kunnen worden uitgevoerd in staten die geen partij zijn bij deze overeenkomst en die voor massavernietigingswapens toegepaste technologie, vakkennis en daarmee verband houdende materialen hebben, als deze staten die projecten schriftelijk hebben aangevraagd bij de raad van bestuur en de raad van bestuur unaniem goedkeurt dat dergelijke projecten worden uitgevoerd. Onverminderd het voorgaande kunnen individuen die onderdaan zijn van staten die geen partij zijn, toelating krijgen om deel te nemen aan activiteiten die het Centrum uitvoert in staten die partij zijn bij de overeenkomst.
B) De doelstellingen van het Centrum zijn:
|
i) |
het stimuleren van de verbetering van internationale mechanismen ter voorkoming van de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, en van technologie, materialen en vakkennis die cruciaal zijn en rechtstreeks samenhangen met de ontwikkeling, de productie, het gebruik of de verbetering van massavernietigingswapens of de overbrengingsmiddelen daarvoor (met inbegrip van technologie, materialen en vakkennis voor tweeërlei gebruik); |
|
ii) |
aan wetenschappers en ingenieurs met kennis en vaardigheden met betrekking tot massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, met inbegrip van kennis en vaardigheden voor tweeërlei gebruik, mogelijkheden bieden voor omscholing en ander werk zodat hun kennis en vaardigheden kunnen worden ingezet voor vreedzame activiteiten; |
|
iii) |
het stimuleren van een cultuur van veiligheid betreffende het hanteren en het gebruik van materialen, uitrusting en technologie die kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling, de productie, het gebruik of de verbetering van massavernietigingswapens of de overbrengingsmiddelen daarvoor, en |
|
iv) |
door zijn activiteiten bij te dragen tot: de ontwikkeling van internationale wetenschappelijke partnerschappen, de versterking van wereldwijde veiligheid en economische groei door innovatie; zuiver wetenschappelijk en toegepast onderzoek en de technologische ontwikkeling en commercialisering, onder andere op het gebied van milieubescherming, energieproductie en nucleaire veiligheid, en tot het stimuleren van de verdere integratie van onderzoekers met voor massavernietigingswapens toegepaste technologie, vakkennis en daarmee verband houdende materialen in de internationale gemeenschap van wetenschappers. |
Artikel 3
Om zijn doelstellingen te verwezenlijken is het Centrum gemachtigd om:
|
i) |
door de aanwending van fondsen of anderszins activiteiten overeenkomstig artikel 2 te bevorderen en te steunen; |
|
ii) |
toezicht en financiële controle uit te oefenen op activiteiten van het Centrum overeenkomstig artikel 8; |
|
iii) |
passende vormen van samenwerking tot stand te brengen met en middelen of donaties te ontvangen van regeringen, de Europese Unie en Euratom, intergouvernementele organisaties en niet-gouvernementele organisaties, organisaties uit de particuliere sector, stichtingen, academische en wetenschappelijke instellingen en aanverwante programma's; |
|
iv) |
bijkantoren of informatiekantoren op te zetten waar nodig in belangstellende staten die partij zijn, of — als de raad van bestuur dat unaniem goedkeurt — op het grondgebied van een staat die geen partij is, en |
|
v) |
andere activiteiten te ondernemen binnen de toepassingssfeer van deze overeenkomst waarover binnen de raad van bestuur consensus wordt bereikt. |
Artikel 4
A) Het Centrum heeft een raad van bestuur en een secretariaat, bestaande uit een uitvoerend directeur (die ook optreedt als CEO), een of meer adjunct-uitvoerend directeuren en de eventueel nog verder benodigde personeelsleden, overeenkomstig de statuten van het Centrum.
B) De raad van bestuur heeft de volgende taken:
|
i) |
vaststelling van het beleid van het Centrum en van zijn reglement van orde; |
|
ii) |
algemene leiding en begeleiding van het secretariaat; |
|
iii) |
goedkeuring van de huishoudelijke begroting van het Centrum; |
|
iv) |
beheer van financiële en andere aangelegenheden van het Centrum, met inbegrip van de goedkeuring van procedures voor de opstelling van de begroting van het Centrum, de boekhouding en de controle daarvan; |
|
v) |
formulering van algemene criteria en prioriteiten voor de goedkeuring van activiteiten; |
|
vi) |
goedkeuring van activiteiten van het Centrum overeenkomstig artikel 6; |
|
vii) |
vaststelling van de statuten en van andere uitvoeringsregelingen waar nodig, en |
|
viii) |
andere taken die hem krachtens deze overeenkomst worden toegewezen of die voor de tenuitvoerlegging daarvan noodzakelijk zijn. |
C) De beslissingen van de raad van bestuur worden bij consensus genomen.
D) Elke partij wordt vertegenwoordigd in de raad van bestuur met één stem en duidt niet meer dan twee vertegenwoordigers aan voor de raad van bestuur.
E) De partijen kunnen een wetenschappelijk adviescomité instellen, met vertegenwoordigers die door de partijen zijn voorgedragen, om de raad van bestuur deskundig wetenschappelijk en ander professioneel advies te geven, om de raad te adviseren inzake onderzoek voor vreedzame doeleinden dat moet worden gestimuleerd, en om enig ander advies te verstrekken dat de raad nodig heeft.
F) De raad van bestuur stelt statuten vast voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. Daarin worden de volgende aspecten geregeld:
|
i) |
de structuur van het secretariaat, met inbegrip van de taken en verantwoordelijkheden van de uitvoerend directeur, de adjunct-uitvoerend directeuren en andere personeelsleden; |
|
ii) |
de procedure voor het selecteren, ontwikkelen, goedkeuren, financieren, uitvoeren en controleren van de activiteiten; |
|
iii) |
procedures voor de opstelling van de begroting voor het Centrum en voor de boekhouding en de controle daarvan; |
|
iv) |
passende richtsnoeren inzake de intellectuele-eigendomsrechten in verband met de projecten van het Centrum en met betrekking tot de verspreiding van de resultaten van projecten; |
|
v) |
procedures voor de deelname van regeringen, de Europese Unie en Euratom, intergouvernementele organisaties en niet-gouvernementele organisaties aan de activiteiten van het Centrum; |
|
vi) |
personeelsbeleid, |
en andere regelingen die voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst noodzakelijk zijn.
Artikel 5
Intergouvernementele organisaties en niet-gouvernementele organisaties, of staten die geen partij zijn, kunnen door de raad van bestuur worden uitgenodigd om deel te nemen aan de beraadslagingen van de raad van bestuur, als waarnemers zonder stemrecht.
Artikel 6
Bij ieder projectvoorstel dat ter goedkeuring aan de raad van bestuur wordt voorgelegd, moet de schriftelijke instemming worden gevoegd van de staat of staten waarin het project zal worden uitgevoerd. Bovenop de voorafgaande goedkeuring van deze staat of staten, is ook de goedkeuring van de projecten bij consensus in de raad van bestuur vereist.
Artikel 7
A) Projecten die door de raad van bestuur zijn goedgekeurd, kunnen worden gefinancierd of ondersteund door het Centrum, de partijen, niet-gouvernementele organisaties, stichtingen, academische en wetenschappelijke instellingen en intergouvernementele organisaties en organisaties uit de particuliere sector. De financiering of ondersteuning van goedgekeurde projecten vindt plaats op door de verstrekkers vastgestelde voorwaarden en deze voorwaarden dienen in overeenstemming met deze overeenkomst te zijn.
B) De vertegenwoordigers van de partijen in de raad van bestuur en het personeel van het secretariaat van het Centrum komen niet in aanmerking voor projectfinanciering en mogen geen rechtstreekse begunstigde zijn van een projectfinanciering.
Artikel 8
A) Het Centrum heeft het recht, in de staten waar het zijn activiteiten verricht:
|
i) |
ter plaatse de werkzaamheden, materialen, voorraden en besteding van fondsen met betrekking tot projecten van het Centrum, alsmede daarmee samenhangende dienstverlening en -financiering, te onderzoeken, na kennisgeving of tevens onder de in een projectovereenkomst aangegeven voorwaarden, en |
|
ii) |
op zijn verzoek alle documenten of andere bescheiden in verband met de activiteiten met betrekking tot projecten van het Centrum en de besteding van de fondsen te inspecteren of te verifiëren, waar die documenten of bescheiden zich ook bevinden, tijdens de periode waarin het Centrum voor de financiering zorgt en voor een periode nadien als vastgelegd in de projectovereenkomst. |
De krachtens artikel 6 vereiste schriftelijke instemming omvat ook een verklaring van de staat of staten waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd en van de begunstigde instelling dat zij het Centrum de toegang verlenen die nodig is om de in dit lid vastgestelde verificatie- en controlewerkzaamheden uit te voeren.
B) Ook iedere partij bezit de in punt A) bedoelde de rechten, gecoördineerd via het Centrum, met betrekking tot de projecten die zij geheel of gedeeltelijk financiert of projecten die op haar grondgebied worden uitgevoerd.
C) Indien wordt geconstateerd dat de voorwaarden van een project niet zijn nageleefd, kan het Centrum, dan wel een financierende regering of organisatie het project stopzetten en in overeenstemming met de projectovereenkomst de gepaste maatregelen nemen nadat de raad van bestuur in kennis is gesteld van de redenen daartoe.
Artikel 9
A) De hoofdzetel van het Centrum bevindt zich in de Republiek Kazachstan en de Republiek Kazachstan is gastland zijn tenzij en totdat: i) de Republiek Kazachstan schriftelijk te kennen geeft aan de raad van bestuur niet langer als gastland te willen fungeren; ii) een van de andere, in artikel 13, punt A), genoemde partijen of een andere partij die toetreedt tot deze overeenkomst krachtens artikel 13, punt B), met als doeleinde toe te laten dat het Centrum activiteiten op het grondgebied van die staat uitvoert, schriftelijk te kennen geeft aan de raad van bestuur dat zij wenst te worden aangeduid als volgende gastland; iii) de raad van bestuur bij consensus besluit het verzoek van die partij om te worden aangeduid als volgende gastland, in te willigen, en iv) de partij die vraagt te worden aangeduid als volgende gastland, schriftelijk te kennen geeft aan de raad van stuur dat zij de aanduiding als volgende gastland accepteert.
B) Bij wijze van materiële steun aan het Centrum stelt de regering van het gastland op eigen kosten een gebouw ter beschikking dat geschikt is om door het Centrum te worden gebruikt, met de bijbehorende onderhoudswerkzaamheden, nutsvoorzieningen en beveiliging. De regering van het gastland en het Centrum kunnen een overeenkomst aangaan over de voorwaarden waaronder het gastland de materiële steun en het gebouw ter beschikking stelt.
C) Het Centrum heeft in het gastland de status van rechtspersoon en is in die hoedanigheid gemachtigd tot het sluiten van overeenkomsten, het kopen en verkopen van roerende en onroerende goederen, en heeft de bevoegdheid om als eiser en verweerder in rechte op te treden.
Artikel 10
In het gastland geldt het volgende:
|
i) |
|
|
ii) |
|
|
iii) |
personeelsleden van niet uit het gastland komende organisaties die deelnemen aan een activiteit van het Centrum en die geen onderdaan of permanente inwoner van het gastland zijn, zijn vrijgesteld van het betalen van douanerechten en heffingen op persoonlijke bezittingen of huisraad die worden ingevoerd of gebruikt in of uitgevoerd uit het gastland voor persoonlijk gebruik door die personeelsleden of hun gezinsleden. |
Artikel 11
A) In het gastland hebben het Centrum en zijn goederen en eigendommen juridische immuniteit en immuniteit inzake executoriale maatregelen, tenzij het Centrum in een specifiek geval expliciet afziet van die immuniteit.
B) Privileges en immuniteiten worden enkel aan het Centrum verleend voor de doeleinden die in deze overeenkomst worden gespecifieerd.
C) Het bepaalde in dit artikel vormt geen beletsel voor vergoeding of schadeloosstelling uit hoofde van van toepassing zijnde internationale overeenkomsten of het nationale recht van een staat.
D) Niets in het onder punt A) bepaalde mag worden gebruikt om gerechtelijke stappen of vorderingen tegen onderdanen van het gastland of permanente inwoners van het gastland te verhinderen.
Artikel 12
A) Personeelsleden van het Centrum en hun gezinsleden die in het gastland aanwezig zijn, krijgen van het gastland de volgende privileges en immuniteiten:
|
i) |
immuniteit inzake arrestatie, hechtenis en rechtsvervolging, op strafrechtelijk, civiel en administratief vlak, voor persoonlijke uitlatingen in woord of geschrift en alle handelingen bij de uitvoering van hun officiële taken; |
|
ii) |
vrijstelling van belastingen op het gebied van inkomen, sociale zekerheid of andere belastingen, douanerechten of andere heffingen, met uitzondering van die welke gewoonlijk deel uitmaken van de prijs van goederen of worden betaald voor diensten; |
|
iii) |
immuniteit inzake socialezekerheidsbepalingen; |
|
iv) |
immuniteit inzake immigratiebeperkingen en inschrijving als buitenlander, en |
|
v) |
recht op het invoeren van hun meubels en persoonlijke bezittingen bij hun in functie treden, vrij van alle in het gastland geldende toltarieven, heffingen, douanerechten, invoerbelastingen en andere soortgelijke belastingen of heffingen, en recht op het uitvoeren van hun meubels en persoonlijke bezittingen bij hun uit functie treden, vrij van alle in het gastland geldende toltarieven, heffingen, douanerechten, uitvoerbelastingen en andere soortgelijke belastingen of heffingen. |
De bepalingen onder i) van dit artikel zijn niet van toepassing bij een rechtsgeding dat: a) voortvloeit uit een contract dat is gesloten met personeel van het Centrum waarin dat personeel niet expliciet of impliciet als optredend voor het Centrum wordt beschouwd, of b) door een derde partij wordt ingeleid ten gevolge van een ongeluk in het gastland dat is veroorzaakt door een voertuig.
B) Aan de vertegenwoordigers van de partijen in de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de adjunct-uitvoerend directeuren worden door de regering van het gastland, naast de onder A) en B) van dit artikel vermelde voorrechten en immuniteiten, de voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten verleend die in het algemeen door het gastland op zijn grondgebied aan de vertegenwoordigers van leden en uitvoerende hoofden van internationale organisaties worden toegekend.
C) Niets in deze overeenkomst verplicht de regering van het gastland tot het verlenen van de onder A) en B) van dit artikel vermelde voorrechten en immuniteiten aan de onderdanen of permanente inwoners.
D) Niets in deze overeenkomst mag worden gebruikt om af te wijken van de voorrechten, immuniteiten en andere voordelen die uit hoofde van andere overeenkomsten zijn verleend aan het onder A) en B) bedoelde personeel.
Artikel 13
A) Georgië, de Kirgizische Republiek, de Republiek Armenië, de Republiek Kazachstan en de Republiek Tadzjikistan moeten de verplichtingen in acht nemen die het gastland krachtens de artikelen 9, punt C), 10, 11 en 12 van deze overeenkomst is aangegaan.
B) Een staat die na de inwerkingtreding ervan tot deze overeenkomst wenst toe te treden, stelt de raad van bestuur hiervan in kennis via de uitvoerend directeur. De raad van bestuur verschaft deze staat via de uitvoerend directeur een gewaarmerkt afschrift van deze overeenkomst. Na goedkeuring door de raad van bestuur krijgt bedoelde staat toestemming om tot de overeenkomst toe te treden. Voor die staat treedt deze overeenkomst in werking op de dertigste (30e) dag na de datum waarop deze staat zijn akte van toetreding heeft neergelegd bij de depositaris. Een staat met voor massavernietigingswapens toegepaste technologie, vakkennis en daarmee verband houdende materialen die tot de overeenkomst toetreedt met als doeleinde — dat in de toetredingsakte moet worden vermeld — toe te laten dat het Centrum activiteiten op het grondgebied van die staat uitvoert, is door zijn toetreding gehouden tot inachtneming van de verplichtingen die het gastland krachtens de artikelen 9, punt C), 10, 11 en 12 van deze overeenkomst is aangegaan.
Artikel 14
A) Deze overeenkomst wordt twee jaar na de inwerkingtreding door de partijen opnieuw bezien. Daarbij moet rekening worden gehouden met de financiële verbintenissen en de betalingen van de partijen.
B) Deze overeenkomst kan met schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd, met uitsluiting van een partij die zich heeft teruggetrokken of die in overeenstemming met punt C) van dit artikel kennis heeft gegeven van haar intentie om zich uit deze overeenkomst terug te trekken. Als een partij die te kennen heeft gegeven zich terug te trekken, haar terugtrekking herroept voordat deze effectief ingaat, moet deze partij zich houden aan iedere wijziging aan deze overeenkomst die ingaat nadat deze partij te kennen heeft gegeven zich terug te trekken.
C) Een partij kan zich uit deze overeenkomst terugtrekken ten vroegste zes maanden nadat zij haar kennisgeving schriftelijk bij de depositaris heeft ingediend.
Artikel 15
A) Over alle vragen en geschillen betreffende de uitvoering of uitlegging van deze overeenkomst dient door de partijen overleg te worden gepleegd.
B) Als een kwestie niet is opgelost na overleg, kunnen alle betrokken partijen samen besluiten een andere vorm van geschillenbeslechting te kiezen, zoals arbitrage, bemiddeling of verzoening.
Artikel 16
Niets in deze overeenkomst mag een belemmering vormen voor de voortzetting van het Centrum dat oorspronkelijk werd opgericht bij de overeenkomst van 1992 als een intergouvernementele organisatie, met inbegrip van de operaties van bestaande bijkantoren van het Centrum, noch van invloed zijn op de geldigheid van bestaande contracten, subsidies of andere wettelijke instrumenten of regelingen van het Centrum, tenzij dat specifiek in deze overeenkomst is bepaald.
Artikel 17
A) Deze overeenkomst staat open voor ondertekening door de Europese Unie en Euratom, optredend als één partij, en Georgië, Japan, de Kirgizische Republiek, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Armenië, de Republiek Kazachstan, de Republiek Korea, de Republiek Tadzjikistan en de Verenigde Staten van Amerika.
B) Deze overeenkomst dient te worden geratificeerd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring worden neergelegd bij de depositaris.
C) Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de depositaris de laatste akte van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring heeft ontvangen van de staten die zijn opgesomd onder A) en de Europese Unie en Euratom, optredend als één partij.
D) Bij de inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst het Protocol inzake de voorlopige toepassing. Op dat ogenblik zetten de partijen de voorlopige toepassing van de overeenkomst van 1992 stop.
Artikel 18
Het secretariaat van het Centrum is de depositaris van deze overeenkomst. Alle kennisgevingen aan de depositaris worden gericht aan de uitvoerend directeur van het Centrum. De depositaris vervult de functies zoals die zijn bepaald in artikel 77 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Astana, op 9 december 2015, in de Armeense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Georgische, de Japanse, de Kazachse, de Kirgizische, de Koreaanse, de Noorse, de Russische en de Tadzjiekse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In het geval van discrepantie tussen twee of meerdere versies wordt de Engelse tekst als de gezaghebbende beschouwd.
VERORDENINGEN
|
14.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/249 VAN DE COMMISSIE
van 1 februari 2017
tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Folar de Valpaços (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Portugal ingediende aanvraag tot registratie van de naam „Folar de Valpaços” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
|
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam „Folar de Valpaços” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De naam „Folar de Valpaços” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 2.3 (Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren), als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 februari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 384 van 18.10.2016, blz. 19.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
|
14.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/15 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/250 VAN DE COMMISSIE
van 13 februari 2017
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
|
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 februari 2017.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
|
(EUR/100 kg) |
||
|
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
|
0702 00 00 |
MA |
117,5 |
|
SN |
359,5 |
|
|
TR |
149,3 |
|
|
ZZ |
208,8 |
|
|
0707 00 05 |
MA |
85,9 |
|
TR |
174,3 |
|
|
ZZ |
130,1 |
|
|
0709 91 00 |
EG |
153,4 |
|
ZZ |
153,4 |
|
|
0709 93 10 |
MA |
64,3 |
|
TR |
193,7 |
|
|
ZZ |
129,0 |
|
|
0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28 |
EG |
44,8 |
|
IL |
79,4 |
|
|
MA |
44,3 |
|
|
TN |
50,5 |
|
|
TR |
74,4 |
|
|
ZZ |
58,7 |
|
|
0805 21 10 , 0805 21 90 , 0805 29 00 |
EG |
93,2 |
|
IL |
131,6 |
|
|
MA |
89,9 |
|
|
TR |
91,3 |
|
|
ZZ |
101,5 |
|
|
0805 22 00 |
IL |
114,8 |
|
MA |
102,3 |
|
|
TR |
60,4 |
|
|
ZZ |
92,5 |
|
|
0805 50 10 |
EG |
82,4 |
|
TR |
75,0 |
|
|
ZZ |
78,7 |
|
|
0808 30 90 |
CL |
225,1 |
|
CN |
113,2 |
|
|
ZA |
114,0 |
|
|
ZZ |
150,8 |
|
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
|
14.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/17 |
BESLUIT (Euratom) 2017/251 VAN DE COMMISSIE
van 2 juni 2016
betreffende de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie tussen de Europese Unie en Euratom, optredend als één partij, en Georgië, Japan, het Koninkrijk Noorwegen, de Kirgizische Republiek, de Republiek Armenië, de Republiek Kazachstan, de Republiek Korea, de Republiek Tadzjikistan en de Verenigde Staten van Amerika
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, tweede alinea,
Gezien de goedkeuring door de Raad krachtens artikel 101 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 21 oktober 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen over een overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie tussen de Europese Unie en Euratom, optredend als één partij, en Georgië, Japan, het Koninkrijk Noorwegen, de Kirgizische Republiek, de Republiek Armenië, de Republiek Kazachstan, de Republiek Korea, de Republiek Tadzjikistan en de Verenigde Staten van Amerika. |
|
(2) |
Deze onderhandelingen zijn met succes afgerond op 10 september 2015. |
|
(3) |
De overeenkomst werd op 9 december 2015 in Astana, Kazachstan, ondertekend door alle partijen. |
|
(4) |
De overeenkomst betreft ook aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie behoren. |
|
(5) |
De sluiting van de overeenkomst is onderworpen aan een afzonderlijke procedure voor aangelegenheden die onder het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen. |
|
(6) |
De overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie tussen de Europese Unie en Euratom, optredend als één partij, Georgië, Japan, het Koninkrijk Noorwegen, de Kirgizische Republiek, de Republiek Armenië, de Republiek Kazachstan, de Republiek Korea, de Republiek Tadzjikistan en de Verenigde Staten van Amerika, moet worden goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, |
BESLUIT:
Artikel 1
De sluiting van de overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie tussen de Europese Unie en Euratom, optredend als één partij, Georgië, Japan, het Koninkrijk Noorwegen, de Kirgizische Republiek, de Republiek Armenië, de Republiek Kazachstan, de Republiek Korea, de Republiek Tadzjikistan en de Verenigde Staten van Amerika (hierna „de overeenkomst” genoemd) wordt goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.
De tekst van de overeenkomst is gehecht aan het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de voortzettingsovereenkomst (2).
Artikel 2
De commissaris die bevoegd is voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling wordt gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie alle noodzakelijke stappen te zetten ten einde te verklaren dat de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ermee instemt gebonden te zijn door de overeenkomst, en meer bepaald ten einde de in artikel 18 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving neer te leggen.
Gedaan te Brussel, 2 juni 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) Besluit (Euratom) 2015/1990 van de Raad van 26 oktober 2015 tot goedkeuring van de sluiting door de Europese Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie (PB L 290, 6.11.2015, blz. 8).
(2) Besluit (EU) 2017/248 van de Raad van 6 februari 2017 betreffende de sluiting van de overeenkomst tot voortzetting van het Internationaal Centrum voor wetenschap en technologie (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
|
14.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/19 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/252 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2017
tot wijziging van bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG wat betreft de erkenning dat de autonome gemeenschap Extremadura officieel vrij is van brucellose (B. melitensis) en tot wijziging van de bijlagen bij Beschikking 2003/467/EG wat betreft de verklaring dat bepaalde delen van Spanje officieel vrij zijn van tuberculose en brucellose ten aanzien van de rundveebeslagen en dat Jersey officieel vrij is van enzoötische boviene leukose
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 691)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), en met name bijlage A, deel I, punt 4, bijlage A, deel II, punt 7, en bijlage D, hoofdstuk I, punt E,
Gezien Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (2), en met name bijlage A, hoofdstuk 1, deel II,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Richtlijn 91/68/EEG zijn veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer in schapen en geiten binnen de Unie vastgesteld. Bij die richtlijn wordt bepaald onder welke voorwaarden de lidstaten of gebieden daarvan als officieel vrij van brucellose (B. melitensis) mogen worden erkend. |
|
(2) |
In bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG van de Commissie (3) zijn de regio's van de lidstaten vermeld die overeenkomstig Richtlijn 91/68/EEG als officieel vrij van brucellose (B. melitensis) zijn erkend. |
|
(3) |
Spanje heeft bij de Commissie bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat voor de autonome gemeenschap Extremadura aan de voorwaarden van Richtlijn 91/68/EEG is voldaan om als officieel vrij van brucellose (B. melitensis) te worden erkend ten aanzien van de schapen- en geitenbeslagen. |
|
(4) |
Na evaluatie van de door Spanje ingediende bewijsstukken moet de autonome gemeenschap Extremadura als officieel vrij van brucellose (B. melitensis) worden erkend ten aanzien van de schapen- en geitenbeslagen. |
|
(5) |
In bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG worden in de gegevens voor Spanje zowel de autonome gemeenschap van de Canarische Eilanden als de twee provincies daarvan (Santa Cruz de Tenerife en Las Palmas) vermeld. De autonome gemeenschap van de Canarische Eilanden heeft slechts die twee provincies; de vermelding van de provincies Santa Cruz de Tenerife en Las Palmas is dus overbodig en moet worden geschrapt. |
|
(6) |
De gegevens betreffende Spanje in bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(7) |
Richtlijn 64/432/EEG is van toepassing op het handelsverkeer in runderen en varkens binnen de Unie. Bij die richtlijn is bepaald onder welke voorwaarden een gebied van een lidstaat officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij of officieel vrij van endemische runderleukose kan worden verklaard ten aanzien van de rundveebeslagen. |
|
(8) |
Hoofdstuk 2 van bijlage I bij Beschikking 2003/467/EG van de Commissie (4) bevat een lijst van de delen van lidstaten die officieel tuberculosevrij zijn verklaard ten aanzien van de rundveebeslagen. |
|
(9) |
Spanje heeft bij de Commissie bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat voor de autonome gemeenschap van de Canarische Eilanden aan de voorwaarden van Richtlijn 64/432/EEG is voldaan om als officieel tuberculosevrij te worden erkend ten aanzien van de rundveebeslagen. Bijgevolg moet dat deel in hoofdstuk 2 van bijlage I bij Beschikking 2003/467/EG worden opgenomen als officieel tuberculosevrij ten aanzien van de rundveebeslagen. |
|
(10) |
Hoofdstuk 2 van bijlage II bij Beschikking 2003/467/EG bevat een lijst van de delen van lidstaten die officieel brucellosevrij zijn verklaard ten aanzien van de rundveebeslagen. |
|
(11) |
Spanje heeft bij de Commissie bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat voor de autonome gemeenschap Asturias en de provincies Burgos, Soria en Valladolid van de autonome gemeenschap Castilla y León aan de voorwaarden van Richtlijn 64/432/EEG is voldaan om als officieel brucellosevrij te worden erkend ten aanzien van de rundveebeslagen. Bijgevolg moeten die delen in hoofdstuk 2 van bijlage II bij Beschikking 2003/467/EG worden opgenomen als officieel brucellosevrij ten aanzien van de rundveebeslagen. |
|
(12) |
In hoofdstuk 2 van bijlage II bij Beschikking 2003/467/EG worden in de gegevens voor Spanje zowel de autonome gemeenschap van de Canarische Eilanden als de twee provincies daarvan (Santa Cruz de Tenerife en Las Palmas) vermeld. De autonome gemeenschap van de Canarische Eilanden heeft slechts die twee provincies; de vermelding van de provincies Santa Cruz de Tenerife en Las Palmas is dus overbodig en moet worden geschrapt. |
|
(13) |
Hoofdstuk 2 van bijlage III bij Beschikking 2003/467/EG bevat een lijst van de delen van lidstaten die officieel vrij van enzoötische boviene leukose zijn verklaard ten aanzien van de rundveebeslagen. |
|
(14) |
Bij Verordening (EEG) nr. 706/73 van de Raad (5) is vastgesteld dat voor de toepassing van de veterinaire wetgeving het Verenigd Koninkrijk en de Kanaaleilanden, met inbegrip van het eiland Jersey, als een enkele lidstaat moeten worden beschouwd. |
|
(15) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft bij de Commissie bewijsstukken ingediend waaruit blijkt dat voor Jersey aan de voorwaarden van Richtlijn 64/432/EEG is voldaan om als officieel vrij van endemische runderleukose te worden erkend ten aanzien van de rundveebeslagen. Bijgevolg moet Jersey in hoofdstuk 2 van bijlage III bij Beschikking 2003/467/EG worden opgenomen als officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen. |
|
(16) |
De bijlagen bij Beschikking 2003/467/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(17) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.
Artikel 2
De bijlagen bij Beschikking 2003/467/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2017.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977.
(2) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.
(3) Beschikking 93/52/EEG van de Commissie van 21 december 1992 houdende constatering dat bepaalde lidstaten of gebieden aan de voorwaarden voldoen om te worden erkend als officieel brucellosevrij (Br. melitensis) (PB L 13 van 21.1.1993, blz. 14).
(4) Beschikking 2003/467/EG van de Commissie van 23 juni 2003 houdende erkenning van bepaalde lidstaten en delen van lidstaten als officieel tuberculosevrij, officieel brucellosevrij en officieel vrij van enzoötische boviene leukose ten aanzien van de rundveebeslagen (PB L 156 van 25.6.2003, blz. 74).
(5) Verordening (EEG) nr. 706/73 van de Raad van 12 maart 1973 betreffende de communautaire regeling voor de Kanaaleilanden en het eiland Man inzake het handelsverkeer in landbouwproducten (PB L 68 van 15.3.1973, blz. 1).
BIJLAGE I
In bijlage II bij Beschikking 93/52/EEG worden de gegevens voor Spanje vervangen door:
„In Spanje:
|
— |
autonome gemeenschap Asturias, |
|
— |
autonome gemeenschap van de Balearen, |
|
— |
autonome gemeenschap van de Canarische Eilanden, |
|
— |
autonome gemeenschap Cantabria, |
|
— |
autonome gemeenschap Castilla y León, |
|
— |
autonome gemeenschap Extremadura, |
|
— |
autonome gemeenschap Galicia, |
|
— |
autonome gemeenschap Navarra, |
|
— |
autonome gemeenschap Pais Vasco.”. |
BIJLAGE II
De bijlagen bij Beschikking 2003/467/EG worden als volgt gewijzigd:
|
1) |
In bijlage I, hoofdstuk 2, worden de volgende gegevens voor Spanje ingevoegd boven de gegevens voor het Verenigd Koninkrijk: „In Spanje:
|
|
2) |
In bijlage II, hoofdstuk 2, worden de gegevens voor Spanje vervangen door: „In Spanje:
|
|
3) |
In bijlage III, hoofdstuk 2, worden de gegevens voor het Verenigd Koninkrijk vervangen door: „In het Verenigd Koninkrijk:
|
|
14.2.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/23 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/253 VAN DE COMMISSIE
van 13 februari 2017
tot vaststelling van procedures voor alarmmeldingen in het kader van het met betrekking tot ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid ingestelde systeem voor vroegtijdige waarschuwing en reactie en voor de informatie-uitwisseling, onderlinge raadpleging en coördinatie van de reacties op dergelijke bedreigingen overeenkomstig Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (1), en met name artikel 8, lid 2, en artikel 11, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) is een systeem voor vroegtijdige waarschuwing en reactie (EWRS, Early Warning and Response System) ingesteld als permanent communicatienetwerk tussen de Commissie en de voor de volksgezondheid bevoegde autoriteiten van de lidstaten met het oog op de preventie en de bestrijding van bepaalde categorieën van overdraagbare ziekten („het permanente communicatienetwerk). Bij Beschikking 2000/57/EG van de Commissie (3) zijn de procedures betreffende de werking van het EWRS vastgesteld. |
|
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4) is het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC, European Centre for Disease Prevention and Control) opgericht. Overeenkomstig artikel 8 van die verordening ondersteunt en assisteert het ECDC de Commissie bij de exploitatie van het EWRS. Het ECDC voert met name de dagelijkse activiteiten en het onderhoud uit van de informatietechnologietoepassing van het EWRS („IT-toepassing van het EWRS”). |
|
(3) |
Beschikking nr. 2119/98/EG is ingetrokken en vervangen door Besluit nr. 1082/2013/EU. Bij het nieuwe besluit is het EWRS opnieuw vastgesteld. Ook is het toepassingsgebied van het permanente communicatienetwerk uitgebreid, namelijk met andere soorten biologische dreigingen en andere categorieën van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, inclusief bedreigingen van chemische, ecologische en onbekende oorsprong. Verder bevat het besluit voorschriften voor de epidemiologische surveillance en controle van, en de vroegtijdige waarschuwing bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. |
|
(4) |
Gezien de herzieningen van het EWRS is het wenselijk de procedures betreffende de werking ervan te herzien en te actualiseren. Om de goede werking en de eenvormige toepassing van het EWRS te waarborgen, moeten gedetailleerde procedures voor de uitwisseling van informatie worden vastgesteld. Dergelijke procedures moeten voorkomen dat activiteiten overlappen of maatregelen tegenstrijdig zijn met bestaande structuren en mechanismen voor de controle van, de vroegtijdige waarschuwing bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. |
|
(5) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder b), van Besluit nr. 1082/2013/EU moeten de lidstaten bevoegde autoriteiten aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor het melden van alarmen en het vaststellen van reactiemaatregelen („voor het EWRS bevoegde autoriteiten”). Om de coördinatie en consistentie van de communicatie te waarborgen, moeten de lidstaten de andere lidstaten en de Commissie in kennis stellen van de contactgegevens van de voor het EWRS bevoegde autoriteiten en van elke latere wijziging van die bevoegde autoriteiten. |
|
(6) |
De doeltreffendheid van het EWRS is afhankelijk van de tijdige communicatie en de uitwisseling van passende informatie met betrekking tot de opkomst of ontwikkeling van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. Het is derhalve passend om duidelijke termijnen vast te stellen voor de melding van alarmen en de verspreiding van informatie. |
|
(7) |
Om structurele doublures van alarmmeldingen en tegenstrijdige maatregelen te voorkomen, moeten andere relevante systemen voor snelle waarschuwing en informatie die zijn vastgesteld krachtens andere wettelijke bepalingen van het Unierecht of het Euratom-Verdrag het EWRS kunnen gebruiken om alarmen en informatie te verspreiden over gebeurtenissen die een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid vormen of kunnen vormen. Een dergelijke mogelijkheid moet voldoen aan de voorwaarde dat de aansluiting van andere systemen de beveiliging van het EWRS niet in het gedrang brengt en de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming worden gerespecteerd. Daarnaast moet het EWRS compatibel zijn met het systeem van gegevensvelden, werkstromen en toegangsrechten van alle andere waarschuwings- en informatiesystemen waarmee het wordt verbonden. De IT-toepassing van het EWRS moet worden aangepast om dergelijke interoperabiliteit met verschillende waarschuwings- en informatiesystemen mogelijk te maken. |
|
(8) |
Indien een alarm wordt gemeld, moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Besluit nr. 1082/2013/EU onderling overleg plegen in het Gezondheidsbeveiligingscomité (HSC, Health Security Committee), met het oog op het coördineren van de nationale reacties en het verstrekken van risico- en crisiscommunicatie. Om de coördinatie van dergelijke reacties en de doeltreffende communicatie te bevorderen, is het passend om de procedures te specificeren voor de coördinatie van de reacties van de lidstaten, alsmede procedures voor een doeltreffende communicatie met het grote publiek en/of beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. |
|
(9) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
|
(10) |
In de context van de werking van het EWRS moeten Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) en Verordening (EG) nr. 45/2001 worden toegepast. |
|
(11) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Besluit nr. 1082/2013/EU ingestelde Comité inzake ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. |
|
(12) |
Beschikking 2000/57/EG moet derhalve worden ingetrokken en vervangen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De voor het EWRS bevoegde autoriteiten
1. De Commissie verleent de overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder b), van Besluit nr. 1082/2013/EU aangewezen voor het EWRS bevoegde autoriteiten toegang tot het overeenkomstig artikel 8 van Besluit nr. 1082/2013/EU ingestelde systeem voor vroegtijdige waarschuwing en reactie.
2. De lidstaten waarborgen dat doeltreffende communicatiekanalen tot stand worden gebracht tussen de voor het EWRS bevoegde autoriteiten en eventuele andere relevante autoriteiten die onder hun rechtsmacht vallen, met het oog op het onverwijld constateren van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid die voldoen aan de criteria van artikel 9, leden 1 en 2, van Besluit nr. 1082/2013/EU.
Artikel 2
Alarmmeldingen in het EWRS
1. Indien een lidstaat of de Commissie kennis krijgt van de opkomst of ontwikkeling van een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid in de zin van artikel 9, lid 1, van Besluit nr. 1082/2013/EU meldt deze onverwijld en in elk geval uiterlijk 24 uur nadat hij of zij kennis heeft gekregen van de bedreiging het in dat artikel bedoelde alarm.
2. De lidstaat of de Commissie kan het Gezondheidsbeveiligingscomité (HSC, Health Security Committee) in kennis stellen van de melding van een alarm.
3. De in lid 1 bedoelde meldingsplicht laat de meldingsplicht van artikel 9, lid 2, van Besluit nr. 1082/2013/EU onverlet.
4. Het feit dat niet alle in artikel 9, lid 3, van dat besluit bedoelde relevante informatie beschikbaar is, is geen geldige reden voor het uitstellen van een alarmmelding.
5. In de in lid 1 bedoelde alarmmelding wordt gespecificeerd hoe aan de criteria van artikel 9, lid 1, van Besluit nr. 1082/2013/EU wordt voldaan.
6. Indien een lidstaat of de Commissie met het oog op coördinatie naar aanleiding van een alarmmelding beschikbare relevante informatie overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Besluit nr. 1082/2013/EU wenst mede te delen, maakt hij of zij gebruik van de ad-hocfunctie van het EWRS om een „opmerking” te posten in antwoord op de oorspronkelijke melding.
Artikel 3
Andere systemen voor snelle waarschuwing en informatie van de Unie
1. In de in artikel 2, lid 1, bedoelde alarmmelding wordt gespecificeerd of de geconstateerde bedreiging eerder is gemeld via een ander waarschuwings- of informatiesysteem op het niveau van de Unie of uit hoofde van het Euratom-Verdrag.
2. Indien een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid wordt gemeld via meer dan één waarschuwings- of informatiesysteem van de Unie wijst de Commissie via het EWRS het prioritaire systeem voor de desbetreffende soort van informatie-uitwisseling aan.
3. Voor de toepassing van dit artikel behoren de in de bijlage beschreven systemen tot de andere waarschuwings- en informatiesystemen op het niveau van de Unie of uit hoofde van het Euratom-Verdrag.
Artikel 4
Coördinatie van nationale reacties op ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid
1. Indien overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), van Besluit nr. 1082/2013/EU wordt verzocht om onderling overleg met het oog op het coördineren van de reactie op een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid zorgt de Commissie ervoor dat het in het HSC te plegen overleg binnen twee werkdagen na het verzoek plaatsvindt, waarbij de urgentie afhangt van de ernst van die bedreiging.
2. De Commissie stelt het HSC in kennis van het verzoek en verstrekt het HSC alle relevante informatie over de bedreiging die nog niet via het EWRS werd verspreid.
3. Ook de lidstaten verstrekken schriftelijk alle beschikbare informatie met betrekking tot de bedreiging die nog niet via het EWRS werd verspreid, inclusief volksgezondheidsmaatregelen of andere maatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen.
4. Het HSC onderzoekt alle beschikbare informatie met betrekking tot de desbetreffende bedreiging, inclusief alarmmeldingen, risicobeoordelingen en andere informatie die de lidstaten of de Commissie via het EWRS of het HSC hebben verspreid, met inbegrip van informatie over volksgezondheidsmaatregelen die zijn genomen of zullen worden genomen. Dat onderzoek vindt onverwijld plaats.
5. Lidstaten die volksgezondheidsmaatregelen ter bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid overwegen of nemen, moeten rekening houden met het resultaat van het in het kader van het overleg met het HSC uitgevoerde onderzoek.
Artikel 5
Risico- en crisiscommunicatie
1. Naar aanleiding van een verzoek om overleg overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder b), van Besluit nr. 1082/2013/EU plegen de lidstaten onderling overleg in het HSC en stellen zij de inhoud en de vorm voor van de risico- en crisiscommunicatie van de lidstaten met het grote publiek en/of beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. De lidstaten kunnen die communicatie aanpassen aan hun behoeften en omstandigheden.
2. Lidstaten die al waren begonnen met risico- en crisiscommunicatie in verband met een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid stellen het HSC en de Commissie schriftelijk in kennis van de inhoud daarvan.
Artikel 6
Deactivering van de alarmmelding
Wanneer de omstandigheden die de melding van een alarm overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Besluit nr. 1082/2013/EU rechtvaardigden, ophouden te bestaan, wordt het alarm gedeactiveerd door de lidstaat die het alarm had gemeld, of door de Commissie indien zij het alarm had gemeld. Het alarm wordt pas gedeactiveerd nadat alle bij het alarm betrokken lidstaten daarmee hebben ingestemd.
Artikel 7
Intrekking van Beschikking 2000/57/EG
1. Beschikking 2000/57/EG wordt ingetrokken.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar dit besluit.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 13 februari 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1.
(2) Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1).
(3) Beschikking 2000/57/EG van de Commissie van 22 december 1999 betreffende het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 21 van 26.1.2000, blz. 32).
(4) Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(6) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
BIJLAGE
Niet-uitputtende lijst van geleidelijk aan het EWRS te koppelen waarschuwings- en informatiesystemen op het niveau van de Unie
Deze bijlage bevat een lijst van bestaande systemen voor snelle waarschuwing en informatie op het niveau van de Unie of krachtens het Euratom-Verdrag die relevant kunnen zijn voor het ontvangen van alarmen en informatie over gebeurtenissen die een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid vormen of kunnen vormen:
|
— |
het systeem voor de melding van dierziekten (ADNS, Animal Disease Notification System), om de situatie van belangrijke besmettelijke dierziekten te registreren en te documenteren; |
|
— |
het sectoroverschrijdende waarschuwingssysteem van de Commissie Argus, een intern systeem voor snelle waarschuwing van de Commissie dat in noodgevallen of crisissituaties uitwisseling van essentiële informatie en interne coördinatie mogelijk maakt tussen alle directoraten-generaal van de Commissie; |
|
— |
het gemeenschappelijke noodcommunicatie- en informatiesysteem (CECIS, Common Emergency Communication and Information System), voor civiele bescherming en bij ongevallen met verontreiniging van het mariene milieu tot gevolg; |
|
— |
de communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (ECURIE, European Community Urgent Radiological Information Exchange), voor het melden van tegenmaatregelen ter bescherming tegen de gevolgen van een nucleair of stralingsongeval; |
|
— |
het systeem voor het rapporteren van zware ongevallen (eMARS, Major Accident Reporting System), ter bevordering van de uitwisseling van uit ongevallen en bijna-ongevallen met gevaarlijke stoffen geleerde lessen, om de preventie van chemische ongevallen en de beperking van de mogelijke gevolgen daarvan te verbeteren; |
|
— |
het EU-systeem voor de melding van onderscheppingen op fytosanitair gebied (EUROPHYT, European Union Notification System for Plant Health Interceptions), met betrekking tot in de Unie ingevoerde of verhandelde zendingen die planten en plantaardige producten bevatten die om fytosanitaire redenen worden onderschept; |
|
— |
het systeem voor snelle waarschuwingen over bloed en bloedbestanddelen (RAB, Rapid Alert for Blood and Blood Components), voor de uitwisseling van informatie met het oog op het voorkomen of beheersen van grensoverschrijdende incidenten in verband met bloedtransfusies; |
|
— |
het systeem voor snelle waarschuwingen over gevaarlijke non-foodproducten (RAPEX, Rapid Alert System for Non-food Dangerous Products), voor de uitwisseling van informatie over producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid van de consumenten inhouden; |
|
— |
het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders (RASFF, Rapid Alert System for Food and Feed), voor de melding van risico's voor de gezondheid van de mens als gevolg van levensmiddelen of diervoeders; |
|
— |
het systeem voor snelle waarschuwingen over weefsels en cellen (RATC, Rapid Alert System for Tissues and Cells), voor de uitwisseling van informatie en maatregelen met betrekking tot menselijke weefsels of cellen die ten behoeve van patiënten over de grens worden gebracht; |
|
— |
het Europees Netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox, European Information Network on Drugs and Drug Addiction), voor het verzamelen en verstrekken van informatie over het verschijnsel drugs in Europa. |