ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 32

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
7 februari 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/199 van de Raad van 6 februari 2017 tot uitvoering van artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/200 van de Commissie van 1 februari 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/201 van de Commissie van 6 februari 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 teneinde de stof fluralaner in te delen wat de maximumwaarden voor residuen ervan betreft ( 1 )

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/202 van de Commissie van 6 februari 2017 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

20

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2017/203 van de Raad van 6 februari 2017 tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

22

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204 van de Commissie van 3 februari 2017 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in de Verenigde Staten van Amerika, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 waarbij bepaalde gebieden van de Verenigde Staten van Amerika worden erkend als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 420)

35

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/205 van de Commissie van 3 februari 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 503)  ( 1 )

40

 

*

Besluit (EU) 2017/206 van de Commissie van 6 februari 2017 tot beëindiging van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

53

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 518/2014 van de Commissie van 5 maart 2014 tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 en (EU) nr. 812/2013 van de Commissie wat de etikettering van energiegerelateerde producten op internet betreft ( PB L 147 van 17.5.2014 )

55

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/199 VAN DE RAAD

van 6 februari 2017

tot uitvoering van artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 9, lid 5,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 18 juli 2005 Verordening (EG) nr. 1183/2005 vastgesteld.

(2)

Het Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is ingesteld krachtens Resolutie 1533 (2004) van de VN-Veiligheidsraad heeft op 13 en 19 oktober 2016 de identificatiegegevens van 21 personen en één entiteit waarvoor beperkende maatregelen gelden, geactualiseerd.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 moet bijgevolg worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te .Brussel, 6 februari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.


BIJLAGE

De vermeldingen met betrekking tot de onderstaande personen en entiteiten worden vervangen door de volgende vermeldingen:

„a)   Lijst van de in de artikelen 2 en 2 bis bedoelde personen

1.   Eric BADEGE

Geboortedatum: 1971.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Adres: Rwanda (sinds begin 2016).

Andere informatie: Hij is in maart 2013 naar Rwanda gevlucht en verblijft daar begin 2016 nog steeds.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Eric Badege was luitenant-kolonel en een contactpunt voor M23 in Masisi en voerde het bevel over bepaalde operaties die delen van het Masisigebied in de provincie Noord-Kivu destabiliseerden. Als militair bevelhebber van M23 was Badege verantwoordelijk voor ernstige schendingen waarbij vrouwen en kinderen het doelwit waren in gewapende conflicten. Na mei 2012 hebben de Raia Mutomboki tijdens gecoördineerde aanslagen onder het bevel van M23 honderden burgers gedood. Badege heeft in augustus 2012 gezamenlijke aanslagen gepleegd waarbij burgers willekeurig zijn vermoord. Deze aanslagen waren gezamenlijk op touw gezet door Badege en kolonel Makoma Semivumbi Jacques. Voormalige M23-strijders beweerden dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd.

Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012 heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hun mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „Toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [dat we de keuze hadden] en dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood.”.

Badege vluchtte in maart 2013 naar Rwanda en verbleef daar begin 2016 nog steeds.

2.   Frank Kakolele BWAMBALE

(ook bekend als: a) Frank Kakorere, b) Frank Kakorere Bwambale, c) Aigle blanc)

Hoedanigheid: generaal bij de FARDC.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Adres: Kinshasa, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016)

Andere informatie: heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds juni 2011 in Kinshasa. Sinds 2010 is generaal Kakolele betrokken bij activiteiten die blijkbaar pasten in het „programme de stabilisation et reconstruction des zones sortant des conflits armés” (Starec) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit Starec naar Goma en Beni in maart 2011. De autoriteiten van de DRC hebben hem in december 2013 in Beni, Noord-Kivu, gearresteerd omdat hij het ontwapenings-, demobilisatie- en re-integratieproces (DDR) zou blokkeren. Hij heeft de DRC verlaten en heeft enige tijd in Kenia gewoond. Nadien heeft de regering van de DRC hem teruggeroepen om haar te helpen met de situatie in het Benigebied. In oktober 2015 is hij in de streek van Mambasa aangehouden omdat hij een Mai Mai-groepering zou hebben gesteund, maar hij werd niet vervolgd en verblijft sinds juni 2016 in Kinshasa.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Frank Kakolele Bwambale had de leiding over de RCD-ML, had invloed op het beleid van deze organisatie en voerde het commando over en controleerde de activiteiten van de strijdkrachten van de RCD-ML, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Hij heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Sinds 2010 is Kakolele betrokken bij activiteiten die blijkbaar pasten in het „programme de stabilisation et reconstruction des zones sortant des conflits armés” (Starec) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit Starec naar Goma en Beni in maart 2011.

Hij heeft de DRC verlaten en heeft enige tijd in Kenia gewoond; nadien heeft de regering van de DRC hem teruggeroepen om haar te helpen met de situatie in het Benigebied. In oktober 2015 is hij in de streek van Mambasa aangehouden omdat hij een Mai Mai-groepering zou hebben gesteund, maar hij werd niet vervolgd. Kakolele verblijft sinds juni 2016 in Kinshasa.

3.   Gaston IYAMUREMYE

(ook bekend als: a) Byiringiro Victor Rumuli, b) Victor Rumuri, c) Michel Byiringiro, d) Rumuli)

Hoedanigheid: a) interim-voorzitter van de FDLR, b) eerste vicevoorzitter van de FDLR-FOCA; c) generaal-majoor van de FDLR-FOCA.

Adres: provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Geboortedatum: 1948.

Geboorteplaats: a) district Musanze, provincie Nord, Rwanda, b) Ruhengeri, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Gaston Iyamuremye is de eerste vicevoorzitter van de FDLR, alsmede de interim-voorzitter. Ook heeft hij de rang van generaal-majoor in de militaire vleugel van de FDLR, namelijk de FOCA. Sinds juni 2016 bevindt Iyamuremye zich in de provincie Noord-Kivu van de Democratische Republiek Congo.

4.   Innocent KAINA

(ook bekend als: a) Kolonel Innocent Kaina, b) India Queen)

Hoedanigheid: voormalig plaatsvervangend bevelhebber van M23.

Adres: Uganda (sinds begin 2016).

Geboortedatum: november 1973.

Geboorteplaats: Bunagana, gebied Rutshuru, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 november 2012.

Andere informatie: werd plaatsvervangend bevelhebber van M23 nadat de factie van Bosco Taganda in maart 2013 naar Rwanda was gevlucht. In november 2013 naar Uganda gevlucht. Verblijft sinds begin 2016 in Uganda.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Innocent Kaina was sectorcommandant en later plaatsvervangend bevelhebber in de Mouvement du 23 mars (M23). Hij was verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten en beging zelf ook schendingen. Kaina werd in juli 2007 door het militair tribunaal van het garnizoen Kinshasa schuldig bevonden aan misdrijven tegen de menselijkheid, begaan in het district Ituri tussen mei 2003 en december 2005. Hij werd in 2009 vrijgelaten als onderdeel van het vredesakkoord tussen de Congolese regering en het CNDP. Als lid van de FARDC heeft hij zich in 2009 schuldig gemaakt aan executies, ontvoeringen en verminkingen in het Masisigebied. Als commandant onder het bevel van generaal Taganda heeft hij de aanzet gegeven tot de muiterij van de voormalige leden van de CNDP in het Rutshurugebied in april 2012. Hij zorgde ervoor dat de muiters veilig uit het Masisigebied konden ontkomen. Tussen mei en augustus 2012 zag hij toe op de rekrutering en de opleiding van meer dan 150 kinderen voor M23, en schoot hij de jongens die hadden geprobeerd te ontsnappen, dood. In juli 2012 reisde hij naar Berunda en Degho met het oog op mobilisatie- en rekruteringsactiviteiten voor M23. Kaina is in november 2013 naar Uganda gevlucht en verbleef daar begin 2016 nog steeds.

6.   Germain KATANGA

Nationaliteit: Congolese.

Geboortedatum: 28 april 1978.

Geboorteplaats: Mambasa, provincie Ituri, Democratische Republiek Congo.

Adres: Democratische Republiek Congo (in de gevangenis).

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: In december 2004 benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Aanvankelijk werd hij op 23 mei 2014 door het ICC veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, maar de kamer van beroep van het ICC verminderde zijn straf en bepaalde dat deze op 18 januari 2016 ten einde moest lopen. Hoewel hij tijdens zijn proces in Nederland vastzat, werd Katanga naar een gevangenis in de DRC overgebracht in december 2015 en vervolgd voor andere, eerder in Ituri gepleegde misdaden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Germain Katanga was de bevelhebber van de FRPI. Hij was betrokken bij wapenhandel en schond bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. In december 2004 werd hij benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 werd hij door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Aanvankelijk werd hij op 23 mei 2014 door het ICC veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, maar de kamer van beroep van het ICC verminderde zijn straf en bepaalde dat deze op 18 januari 2016 ten einde moest lopen. Hoewel hij tijdens zijn proces in Nederland vastzat, werd Katanga naar een gevangenis in de DRC overgebracht in december 2015 en vervolgd voor eerder in Ituri gepleegde misdaden.

7.   Thomas LUBANGA

Geboorteplaats: Ituri, Democratische Republiek Congo.

Nationaliteit: Congolese.

Adres: Democratische Republiek Congo (in de gevangenis).

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen. Op 17 maart 2006 aan het ICC overgedragen. In maart 2012 door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Op 1 december 2014 hebben de raadsheren van het ICC de veroordeling van en het vonnis jegens Lubanga bevestigd. Op 19 december 2015 naar een gevangenis in de DRC overgebracht om zijn gevangenisstraf uit te zitten.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Thomas Lubanga was de voorzitter van de UPC/L, een van de in punt 20 van Resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. Hij is in maart 2005 in Kinshasa aangehouden op verdenking van betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen en op 17 maart 2006 door de autoriteiten van de DRC overgedragen aan het ICC. In maart 2012 is hij door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Op 1 december 2014 hebben de raadsheren van het ICC de veroordeling en het vonnis bevestigd. Hij is op 19 december 2015 naar een gevangenis in de DRC overgebracht om zijn gevangenisstraf uit te zitten.

9.   Khawa Panga MANDRO

(ook bekend als: a) Kawa Panga, b) Kawa Panga Mandro, c) Kawa Mandro, d) Yves Andoul Karim, e) Mandro Panga Kahwa, f) Yves Khawa Panga Mandro, g) Chief Kahwa, h) Kawa)

Geboortedatum: 20 augustus 1973.

Geboorteplaats: Bunia, Democratische Republiek Congo.

Adres: Uganda (sinds mei 2016).

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: In april 2005 gevangengezet in Bunia wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het hof van beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, moord, gekwalificeerde slagen en verwondingen. In augustus 2014 heeft een militaire rechtbank van de DRC in Kisangani hem veroordeeld wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, en hem veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf en tot betaling van ongeveer 85 000 USD aan zijn slachtoffers. Hij heeft zijn straf uitgezeten en verblijft sinds mei 2016 in Uganda.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Kawa Panga Mandro was de voorzitter van de PUSIC, een van de in punt 20 van Resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen van 2001 tot en met 2002. Hij werd in april 2005 gevangengezet in Bunia wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Hij is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het hof van beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, moord, gekwalificeerde slagen en verwondingen. In augustus 2014 heeft een militaire rechtbank van de DRC in Kisangani hem schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, en hem veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf en tot betaling van ongeveer 85 000 dollar aan zijn slachtoffers. Hij heeft zijn straf uitgezeten en verblijft sinds mei 2016 in Uganda.

10.   Callixte MBARUSHIMANA

Hoedanigheid: uitvoerend secretaris van de FDLR.

Geboortedatum: 24 juli 1963.

Geboorteplaats: Ndusu/Ruhengeri, provincie Nord, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: Gearresteerd te Parijs op 3 oktober 2010 krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid begaan door troepen van de FDLR in de Kivuprovincies in 2009. Op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag en eind 2011 door het ICC vrijgelaten. Op 29 november 2014 voor een termijn van vijf jaar verkozen tot uitvoerend secretaris van de FDLR.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Callixte Mbarushimana was tot zijn aanhouding uitvoerend secretaris van de FDLR en vicevoorzitter van het militaire opperbevel van de FDLR. Als politiek/militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, heeft hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmerd, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Hij is op 3 oktober 2010 in Parijs gearresteerd krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid begaan door troepen van de FDLR in de Kivuprovincies in 2009. Hij is op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag, maar eind 2011 vrijgelaten. Hij is op 29 november 2014 opnieuw voor een termijn van vijf jaar verkozen tot uitvoerend secretaris van de FDLR.

12.   Sylvestre MUDACUMURA

(ook bekend als: a) Mupenzi Bernard, b) Generaal-majoor Mupenzi, c) Generaal Mudacumura, d) Farao, e) Radja)

Hoedanigheid: a) bevelhebber van de FDLR-FOCA, b) luitenant-generaal van de FDLR-FOCA.

Geboortedatum: 1954.

Geboorteplaats: Cellule Ferege, sector Gatumba, gemeente Kibilira, prefectuur Gisenyi, Rwanda.

Adres: provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: Het Internationaal Strafhof heeft op 12 juli 2012 een aanhoudingsbevel tegen Mudacumura uitgevaardigd voor negen aanklachten wegens oorlogsmisdaden, onder meer aanvallen tegen de burgerbevolking, moord, verminking, wrede behandeling, verkrachting, foltering, vernietiging van eigendom, plundering en aanslagen op de menselijke waardigheid, die zouden zijn begaan tussen 2009 en 2010 in de DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Sylvestre Mudacumura is de bevelhebber van de FOCA, de gewapende arm van de FDLR, en heeft invloed op het beleid en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Mudacumura (of een lid van zijn staf) voerde telefoongesprekken met FDLR-leider Murwanashyaka in Duitsland, onder meer op het tijdstip van het bloedbad in Busurungi in mei 2009, en met militair commandant majoor Guillaume tijdens de operaties Umoja Wetu en Kimia II in 2009. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 27 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2007. Mudacumura was medio 2016 nog steeds de opperbevelhebber van de gewapende arm van de FDLR met de rang van luitenant-generaal en bevond zich in de provincie Noord-Kivu in de Democratische Republiek Congo.

14.   Leopold MUJYAMBERE

(ook bekend als: a) Musenyeri, b) Achille, c) Frère Petrus Ibrahim)

Hoedanigheid: a) chef-staf van de FDLR-FOCA, b) tijdelijk plaatsvervangend bevelhebber van de FDLR-FOCA.

Adres: Kinshasa, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Geboortedatum: a) 17 maart 1962, b) rond 1966.

Geboorteplaats: Kigali, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: Is in 2014 dienstdoend plaatsvervangend bevelhebber van de FDLR-FOCA geworden. Begin mei 2016 in Goma (DRC) gevangengenomen door Congolese veiligheidsdiensten en naar Kinshasa overgebracht.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Leopold Mujyambere was commandant van de tweede divisie van de FOCA, de gewapende arm van de FDLR. Als militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmerde hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van het FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. Het FDLR-FOCA, dat voorheen jongens van 15 tot 20 jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf 10 jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met punt 4, onder d) en e), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.

In juni 2011 was hij de FOCA-commandant van de operationele sector Zuid-Kivu, destijds „Amazon” genoemd. Hij is later tot chef-staf van de FOCA bevorderd, en vervolgens tot dienstdoend plaatsvervangend bevelhebber in 2014. Hij is begin mei 2016 in Goma (DRC) gevangengenomen door Congolese veiligheidsdiensten en naar Kinshasa overgebracht.

15.   Jamil MUKULU

(ook bekend als: a) Steven Alirabaki, b) David Kyagulanyi, c) Musezi Talengelanimiro, d) Mzee Tutu, e) Abdullah Junjuaka, f) Alilabaki Kyagulanyi, g) Hussein Muhammad, h) Nicolas Luumu, i) Julius Elius Mashauri, j) David Amos Mazengo, k) Professor Musharaf, l) Talengelanimiro)

Hoedanigheid: a) hoofd van de Geallieerde democratische strijdkrachten (ADF), b) commandant van de Geallieerde democratische strijdkrachten.

Adres: naar verluidt in de gevangenis in Uganda (sinds september 2016).

Geboortedatum: a) 1965, b) 1 januari 1964.

Geboorteplaats: Ntoke, provincie Ntenjeru, district Kayunga, Uganda.

Nationaliteit: Ugandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 12 oktober 2011.

Andere informatie: In april 2015 in Tanzania aangehouden en in juli 2015 aan Uganda uitgeleverd. Sinds september 2016 wordt Mukulu naar verluidt vastgehouden in een politiecel in afwachting van zijn proces voor oorlogsmisdaden en ernstige schendingen van de Conventie van Genève krachtens het Ugandees recht.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Volgens publieke bronnen en officiële verslaglegging, onder meer verslagen van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN, is de heer Jamil Mukulu de militaire leider van de ADF, een buitenlandse gewapende groepering die in de DRC actief is en die de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmert, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN heeft bericht dat Jamil Mukulu materiële en personele steun heeft verstrekt aan de ADF als gewapende groepering die actief is op het grondgebied van de DRC. Volgens verscheidene bronnen, onder meer verslagen van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN, heeft Jamil Mukulu financiering veiliggesteld, invloed uitgeoefend op het beleid van de ADF en rechtstreekse verantwoordelijkheid in het commando van en de controle over de ADF-strijdkrachten op zich genomen, met name wat betreft het toezicht op gevestigde banden met internationale terreurnetwerken.

16.   Ignace MURWANASHYAKA

(ook bekend als: Dr Ignace)

Titel: dr.

Hoedanigheid: voorzitter van de FDLR.

Adres: Duitsland (in de gevangenis).

Geboortedatum: 14 mei 1963.

Geboorteplaats: a) Butera, Rwanda, b) Ngoma, Butare, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: Op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten en op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Kreeg 13 jaar gevangenisstraf en is sinds juni 2016 opgesloten in een Duitse gevangenis. Op 29 november 2014 opnieuw voor een termijn van vijf jaar verkozen tot voorzitter van de FDLR.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Ignace Murwanashyaka is de voorzitter van de FDLR en oefent invloed uit over het beleid van de FDLR-strijdkrachten, een van de in punt 20 van Resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Hij voerde telefoongesprekken met militaire commandanten te velde van de FDLR (onder meer tijdens het bloedbad in Busurungi in mei 2009); hij gaf militaire bevelen aan het opperbevel; hij was betrokken bij de coördinatie van de overdracht van wapens en munitie aan FDLR-eenheden en bij het doorgeven van specifieke gebruiksinstructies; en hij beheerde grote geldsommen die werden bijeengebracht door middel van de illegale verkoop van natuurlijke hulpbronnen in gebieden onder controle van de FDLR. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten had hij als voorzitter en militair commandant van de FDLR commandoverantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen door de FDLR in Oost-Congo. Hij is op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten en op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Hij kreeg 13 jaar gevangenisstraf en is sinds juni 2016 opgesloten in een Duitse gevangenis. Op 29 november 2014 is hij opnieuw voor een termijn van vijf jaar verkozen tot voorzitter van de FDLR.

17.   Straton MUSONI

(ook bekend als: IO Musoni)

Hoedanigheid: voormalig vicevoorzitter van de FDLR.

Geboortedatum: a) 6 april 1961, b) 4 juni 1961.

Geboorteplaats: Mugambazi, Kigali, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007.

Andere informatie: Op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten, op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. Musoni is onmiddellijk na het proces vrijgelaten, omdat hij meer dan vijf jaar van zijn straf had uitgezeten.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Straton Musoni was vicevoorzitter van de FDLR, een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC. Hij heeft in strijd met Resolutie 1649 (2005) de ontwapening en vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot die groepen behorende strijders belemmerd. Hij is op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten, op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. Hij is onmiddellijk na het proces vrijgelaten, omdat hij meer dan vijf jaar van zijn straf had uitgezeten.

18.   Jules MUTEBUTSI

(ook bekend als: a) Jules Mutebusi, b) Jules Mutebuzi, c) Kolonel Mutebutsi)

Geboortedatum: 1964.

Geboorteplaats: Minembwe, Zuid-Kivu, Democratische Republiek Congo.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: voormalig plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio; in april 2004 ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Naar verluidt op 9 mei 2014 overleden in Kigali.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Jules Mutebutsi sloot zich aan bij andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G met wie hij in mei 2004 met geweld de stad Bukavu innam. Hij was betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om en bij de bevoorrading van in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities; schendt bijgevolg het wapenembargo. Hij was de voormalige plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio tot april 2004, toen hij werd ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. Hij werd in december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Naar verluidt is hij op 9 mei 2014 overleden in Kigali.

20.   Mathieu Chui NGUDJOLO

(ook bekend als: Cui Ngudjolo)

Nationaliteit: Congolese.

Adres: Democratische Republiek Congo.

Geboortedatum: 8 oktober 1970.

Geboorteplaats: Bunia, provincie Ituri, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Door het ICC in december 2012 van alle beschuldigingen vrijgesproken, en dat vonnis is op 27 februari 2015 bevestigd door de kamer van beroep. Ngudjolo heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend, die is afgewezen. Hij is op 11 mei 2015 naar de DRC overgebracht.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mathieu Chui Ngudjolo was chef-staf van de FRPI; had invloed op het beleid van deze organisatie en voerde het commando over en controleerde de activiteiten van de strijdkrachten van de FRPI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen jonger dan 15 jaar in Ituri in 2006. Hij is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Hij is vervolgens door de regering van de DRC op 7 februari 2008 overgedragen aan het Internationaal Strafhof (ICC). Hij is in december 2012 door het ICC van alle beschuldigingen vrijgesproken, en dat vonnis is op 27 februari 2015 bevestigd door de kamer van beroep. Ngudjolo heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend, die is afgewezen. Hij is op 11 mei 2015 naar de DRC overgebracht.

21.   Floribert Ngabu NJABU

(ook bekend als: a) Floribert Njabu Ngabu, b) Floribert Ndjabu, c) Floribert Ngabu Ndjabu)

Nationaliteit: Congolese, Democratische Republiek Congo; paspoortnummer: OB 0243318.

Geboortedatum: 23 mei 1971.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen tegen Germain Katanga en Mathieu Ngudjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af. In juli 2014 van Nederland naar de DRC overgebracht en daar aangehouden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Voorzitter van het FNI, een van de in punt 20 van resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen tegen Germain Katanga en Mathieu Ngodjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af; er is beroep aangetekend.

23.   Felicien NSANZUBUKIRE

(ook bekend als: Fred Irakeza)

Hoedanigheid: a) subsectorcommandant van de FDLR-FOCA, b) kolonel van de FDLR-FOCA.

Adres: provincie Zuid-Kivu, Democratische Republiek Congo(sinds juni 2016).

Geboortedatum: 1967.

Geboorteplaats: a) Murama, Kigali, Rwanda, b) Rubungo, Kigali, Rwanda, c) Kinyinya, Kigali, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Felicien Nsanzubukire heeft vanaf ten minste november 2008 tot en met april 2009 de smokkel van munitie en wapens van de Verenigde Republiek Tanzania, via het Tanganyikameer naar FDLR-eenheden in de streek van Uvira en Fizi in Zuid-Kivu, gesuperviseerd en gecoördineerd. Vanaf januari 2016 was Nsanzubukire een subsectorcommandant van de FDLR-FOCA in de provincie Zuid-Kivu, met de rang van kolonel.

24.   Pacifique NTAWUNGUKA

(ook bekend als: a) Pacifique Ntawungula, b) Kolonel Omega, c) Nzeri, d) Israel)

Hoedanigheid: a) sectorcommandant van de FDLR-FOCA van het operatiegebied SONOKI, b) brigadegeneraal van de FDLR-FOCA.

Adres: Rutshurugebied, Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Geboortedatum: a) 1 januari 1964, b) rond 1964.

Geboorteplaats: Gaseke, provincie Gisenyi, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: kreeg een militaire opleiding in Egypte.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Pacifique Ntawunguka was commandant van de eerste divisie van de FOCA (gewapende vleugel van de FDLR). Als militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmerde hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte meisjes waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van 15 tot 20 jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf 10 jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met punt 4, onder d) en e), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Kreeg een militaire opleiding in Egypte.

Vanaf medio 2016 was Ntawunguka sectorcommandant van de FDLR-FOCA van het operatiegebied SONOKI in de provincie Noord-Kivu.

26.   Stanislas NZEYIMANA

(ook bekend als: a) Deogratias Bigaruka Izabayo, b) Izabayo Deo, c) Jules Mateso Mlamba, d) Bigaruka, e) Bigurura)

Hoedanigheid: voormalig plaatsvervangend commandant van de FDLR-FOCA.

Geboortedatum: a) 1 januari 1966, b) 28 augustus 1966, c) rond 1967.

Geboorteplaats: Mugusa, Butare, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: verdween begin 2013 in Tanzania. Sinds 2016 is niet bekend waar hij zich ophoudt.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Stanislas Nzeyimana was plaatsvervangend bevelhebber van de FOCA, de gewapende vleugel van de FDLR. Als militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmerde hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008, blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte meisjes waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van 15 tot 20 jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf 10 jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met punt 4, onder d) en e), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.

Nzeyimana verdween begin 2013 in Tanzania, en zijn verblijfplaats is sinds juni 2016 niet bekend.

28.   Jean-Marie Lugerero RUNIGA

(ook bekend als: Jean-Marie Rugerero)

Hoedanigheid: voorzitter van M23.

Adres: Rubavu/Mudende, Rwanda.

Geboortedatum: a) rond 1960, b) 9 september 1966.

Geboorteplaats: Bukavu, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Andere informatie: is op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnengekomen. Verblijft sinds 2016 in Rwanda. Heeft deelgenomen aan de oprichting in juni 2016 van een nieuwe Congolese politieke partij: de „Alliance pour le Salut du Peuple” (ASP).

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In een door Sultani Makenga, leider bij M23, ondertekend document van 9 juli 2012, wordt Runiga genoemd als de coördinator van de politieke vleugel van M23. Volgens dat document was de benoeming van Runiga ingegeven door de noodzaak de zichtbaarheid van de zaak van M23 te garanderen. In berichten op de website van M23 werd Runiga ook genoemd als de „president” van M23. Zijn leidersrol werd bevestigd door het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, waarin Runiga de „leider van M23” wordt genoemd.

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen van 15 november 2012, heeft Runiga een delegatie geleid die op 29 juli 2012 naar Kampala, Uganda, is gereisd en daar de laatste hand heeft gelegd aan de 21 agendapunten van de beweging M23, ter voorbereiding van vroegtijdige onderhandelingen tijdens de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren. Volgens een artikel van de BBC van 23 november 2012 is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van het CNDP in de FARDC leidde, niet volledig was uitgevoerd. Volgens het IPIS-rapport van november 2012 was M23 betrokken bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. M23 en de FARDC hebben op 24 en 25 juli 2012 om de controle over verschillende steden en dorpen in Oost-Congo gestreden; M23 heeft de FARDC op 26 juli 2012 in Rumangabo aangevallen; op 17 november 2012 de FARDC uit Kibumba verdreven en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012 heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hun mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „Toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [dat we de keuze hadden] en dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood.”.

Runiga is op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnengekomen te Gasizi/Rubavu. Runiga verblijft sinds medio 2016 in Rwanda. Hij heeft in juni 2016 deelgenomen aan de oprichting van een nieuwe Congolese politieke partij: de „Alliance pour le Salut du Peuple” (ASP).

30.   Bosco TAGANDA

(ook bekend als: a) Bosco Ntaganda, b) Bosco Ntagenda, c) Generaal Taganda, d) Lydia (toen hij tot de APR behoorde), e) Terminator, f) Tango Romeo (roepnaam), g) Romeo (roepnaam), h) Majoor)

Adres: Den Haag, Nederland (sinds juni 2016).

Geboortedatum: in 1973 of 1974.

Geboorteplaats: Bigogwe, Rwanda.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: geboren in Rwanda, maar als kind verhuisd naar Nyamitaba, in het Masisigebied in Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigadegeneraal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda militair bevelhebber van het CNDP in januari 2009. Sinds januari 2009 is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II” en „Amani Leo” in Noord- en Zuid-Kivu. Is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Is overgebracht naar het ICC in Den Haag, Nederland. Op 9 juni 2014 heeft het ICC jegens hem 13 aanklachten wegens oorlogsmisdaden en 5 wegens misdaden tegen de menselijkheid bevestigd; het proces is in september 2015 gestart.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Bosco Taganda was militair bevelhebber van de UPC/L, had invloed op het beleid van deze organisatie en voert nog steeds het commando over en controleert de activiteiten van de strijdkrachten van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Is in december 2004 tot generaal van de FARDC benoemd, maar weigerde de promotie, waardoor hij thans buiten de FARDC staat. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002 en 2003, en voor 155 gevallen van directe verantwoordelijkheid en/of commandoverantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Hij had als chef-staf van het CNDP directe verantwoordelijkheid en commandoverantwoordelijkheid voor het bloedbad in Kiwanja in november 2008.

Geboren in Rwanda maar als kind verhuisd naar Nyamitaba, in het Masisigebied in de provincie Noord-Kivu. Hij verbleef in juni 2011 in Goma en bezat grote boerderijen in de streek Ngungu van het Masisigebied in de provincie Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri werd hij op 11 december 2004 bij presidentieel decreet tot brigadegeneraal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij in januari 2009 na de arrestatie van Laurent Nkunda militair bevelhebber van het CNDP. Vanaf januari 2009 was hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II” en „Amani Leo” in de provincies Noord- en Zuid-Kivu. Hij is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Hij werd vervolgens overgebracht naar het ICC in Den Haag, Nederland. Op 9 juni 2014 heeft het ICC jegens hem 13 aanklachten wegens oorlogsmisdaden en 5 wegens misdaden tegen de menselijkheid bevestigd. Het proces is in september 2015 gestart.

b)   Lijst van de in de artikelen 2 en 2 bis bedoelde entiteiten

1.   ADF (Allied Democratic Forces)

(ook bekend als: a) Geallieerde democratische strijdkrachten („Forces démocratiques alliées”) — Nationaal leger voor de bevrijding van Uganda („Armée nationale de libération de l'Ouganda”), b) ADF/NALU, c) NALU)

Adres: Provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 juni 2014.

Andere informatie: Jamil Mukulu, oprichter en leider van de ADF werd in april 2015 aangehouden in Dar es Salaam, Tanzania. Hij werd vervolgens in juli 2015 uitgewezen naar Kampala (Uganda). Naar verluidt is Mukulu sinds juni 2016 opgesloten in een politiecel, in afwachting van zijn proces.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

De Geallieerde democratische strijdkrachten („ADF”) zijn in 1995 opgericht en houden zich op in het bergachtige grensgebied tussen de DRC en Uganda. Volgens het in 2013 gepubliceerde eindverslag van de VN-deskundigengroep inzake de Democratische Republiek Congo („Groep deskundigen”), waarin Ugandese functionarissen en VN-bronnen worden aangehaald, konden de ADF in 2013 naar schatting rekenen op 1 200 tot 1 500 gewapende strijders in het noordoostelijk Benigebied van de provincie Noord-Kivu, dicht bij de grens met Uganda. Dezelfde bronnen schatten het totaal aantal leden van ADF — met inbegrip van vrouwen en kinderen — op 1 600 tot 2 500. Ten gevolge van militaire operaties van het Congolese leger (FARDC) en de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) in 2013 en 2014, hebben de ADF hun strijders verspreid over talrijke kleinere basissen, en zijn de vrouwen en kinderen naar gebieden ten westen van Beni, en naar het gebied langs de grens tussen Ituri en Noord-Kivu overgebracht. De militaire leider van de ADF is Hood Lukwago en de opperbevelhebber ervan is Jamil Mukulu (op de sanctielijst geplaatst).

De ADF hebben zware schendingen van het internationaal recht en van UNSCR 2078 (2012) begaan, met inbegrip van de hieronder nader omschreven feiten.

De ADF hebben kindsoldaten gerekruteerd en ingezet, en derhalve het toepasselijk internationaal recht (UNSCR, punt 4, onder d)) geschonden.

In het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 werd vermeld dat de Groep deskundigen drie voormalige, in 2013 ontsnapte, ADF-strijders heeft geïnterviewd, die beschreven hoe ADF-ronselaars in Uganda mensen naar de DRC lokken met valse beloften in verband met een baan (voor volwassenen) en gratis onderwijs (voor kinderen), en hen vervolgens dwingen om lid te worden van de ADF. Eveneens volgens dat eindverslag hebben voormalige ADF-strijders aan de Groep deskundigen gezegd dat de trainingsgroepen van de ADF normaal gesproken voor zowel volwassen mannen als jongens bestemd zijn, en twee in 2013 uit de ADF ontsnapte jongens hebben de Groep deskundigen verteld dat zij militaire training van de ADF hadden gekregen. Het verslag van de Groep deskundigen bevat ook een rapport over de opleiding bij de ADF, opgetekend uit de mond van een „voormalig kindsoldaat van de ADF”.

Volgens het eindverslag voor 2012 van de Groep deskundigen zijn er onder de ADF-rekruten ook kinderen, zoals blijkt uit het voorbeeld van een ADF-ronselaar die in juli 2012 door de Ugandese autoriteiten in Kasese werd aangehouden terwijl hij met zes jongens naar de DRC op weg was.

Een specifiek voorbeeld van hoe de ADF kinderen rekruteert en inzet, staat in een brief die de voormalige directeur voor Afrika van Human Rights Watch, Georgette Gagnon, op 6 januari 2009 richtte aan de toenmalige Ugandese minister van Justitie, Kiddhu Makubuyu, en waarin zij schrijft dat een jongen genaamd Bushobozi Irumba in 2000 op negenjarige leeftijd door de ADF werd ontvoerd. Hij moest vervoer en andere diensten voor ADF-strijders regelen.

Voorts worden in het „Afrika-rapport” beweringen aangehaald volgens welke de ADF kinderen al vanaf de leeftijd van 10 jaar als kindsoldaten zou rekruteren, en wordt een woordvoerder van de „Uganda People's Defence Force (UPDF)” geciteerd die verklaart dat de UPDF dertig kinderen heeft gered uit een trainingskamp op het eiland Buvuma in het Victoriameer.

De ADF hebben ook talrijke schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht begaan tegen vrouwen en kinderen, waaronder moordpartijen, verminkingen en seksueel geweld (UNSCR punt 4, onder e)).

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 hebben de ADF in 2013 talrijke dorpen aangevallen, waardoor meer dan 66 000 mensen naar Uganda zijn gevlucht. Deze aanvallen hebben geleid tot de ontvolking van een groot gebied, dat sindsdien door de ADF wordt gecontroleerd door middel van het ontvoeren of vermoorden van mensen die naar hun dorpen terugkeren. Tussen juli en september 2013 hebben de ADF in het gebied van Kamango minstens vijf mensen onthoofd, verschillende anderen doodgeschoten en nog tientallen meer ontvoerd. Deze acties hebben de lokale bevolking geterroriseerd en mensen afgeschrikt om naar huis terug te keren.

De mondiale horizontale nota („Global Horizontal Note”), een mechanisme voor monitoring van en rapportering over zware schendingen ten aanzien van kinderen in gewapende conflicten, heeft aan de werkgroep van de VN-Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten (Children and Armed Conflict — CAAC) gemeld dat de ADF in de periode van oktober tot en met december 2013 verantwoordelijk waren voor 14 van de 18 gemelde kinderslachtoffers, onder andere bij een incident in het gebied Beni op 11 december 2013, toen de ADF het dorp Musuku hebben aangevallen en 23 mensen, onder wie elf kinderen (drie meisjes en acht jongens) tussen 2 maanden en 17 jaar, hebben vermoord. Alle slachtoffers, onder wie twee kinderen die de aanval overleefd hebben, werden zwaar verminkt met machetes.

Het verslag van de secretaris-generaal van maart 2014 inzake conflictgerelateerd seksueel geweld plaatst de „Allied Democratic Forces — National Army for the Liberation of Uganda” op de lijst van „partijen waarop de geloofwaardige verdenking rust dat zij in een gewapend conflict verkrachtingen of andere vormen van seksueel geweld hebben gepleegd of daar verantwoordelijk voor zijn”.

De ADF hebben ook deelgenomen aan aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers (UNSCR punt 4, onder i)).

Tot slot heeft de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) gemeld dat de ADF ten minste twee aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers hebben uitgevoerd. De eerste, op 14 juli 2013, was een aanval op een MONUSCO-patrouille op de weg tussen Mbau en Kamango. Deze aanval wordt nader omschreven in het eindverslag voor 2013 van de Groep deskundigen. De tweede aanval vond plaats op 3 maart 2014. Een MONUSCO-voertuig werd met granaten aangevallen op tien kilometer afstand van de Mavivi-luchthaven in Beni, waarbij vijf vredeshandhavers verwondingen opliepen.

Jamil Mukulu, oprichter en leider van de ADF (CDi.015), werd in april 2015 aangehouden in Dar es Salaam, Tanzania. Hij werd vervolgens in juli 2015 uitgewezen naar Kampala (Uganda). Naar verluidt is hij sinds juni 2016 opgesloten in een politiecel, in afwachting van zijn proces.”.


7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/200 VAN DE COMMISSIE

van 1 februari 2017

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 februari 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een elektrisch toestel dat gebruikmaakt van digitale audio-omroeptechnologie (DAB) en frequentiemodulatietechnologie (FM) om radio-omroep te ontvangen. De buitenafmetingen zijn ongeveer 115 × 180 × 120 mm en het toestel kan zonder externe energiebron functioneren.

Het toestel is uitgerust met een ingebouwde luidspreker, bluetooth/A2DP („Advanced Audio Distribution Profile”), waardoor het toestel draadloos geluid kan afspelen van toestellen voor het weergeven van geluid (bijv. mp3-spelers) die ook met bluetooth/A2DP zijn uitgerust, een aansluiting voor een hoofdtelefoon en een aansluiting voor een externe stroomadapter.

8527 19 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI, en de tekst van de GN-codes 8527 en 8527 19 00 .

Naast de functie om radio-omroep te ontvangen, kan het toestel gegevens ontvangen, omzetten en zenden (via het A2DP-profiel), hetgeen een functie is die wordt genoemd onder post 8517 (zie Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2224 van de Commissie (1)). Bijgevolg kan het toestel niet worden beschouwd als gecombineerd met een toestel voor het weergeven van geluid (in de zin van post 8519 ).

Daarom moet het toestel worden ingedeeld onder GN-code 8527 19 00 als ontvangtoestellen voor radio-omroep, niet gecombineerd met een toestel voor het weergeven van geluid.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2224 van de Commissie van 5 december 2016 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 336 van 10.12.2016, blz. 22).


7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/201 VAN DE COMMISSIE

van 6 februari 2017

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 teneinde de stof fluralaner in te delen wat de maximumwaarden voor residuen ervan betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 14 juncto artikel 17,

Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet de maximumwaarde voor residuen (MRL) van farmacologisch werkzame stoffen die bestemd zijn om in de Unie te worden gebruikt in diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren of in biociden die in de veehouderij worden gebruikt, in een verordening worden vastgesteld.

(2)

In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie (2) zijn de farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van MRL's in levensmiddelen van dierlijke oorsprong opgenomen.

(3)

De stof fluralaner is niet in die tabel opgenomen.

(4)

Er is bij het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) een aanvraag ingediend voor het vaststellen van MRL's van fluralaner in kippen.

(5)

Het EMA heeft op basis van het advies van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik de vaststelling aanbevolen van een MRL van fluralaner in kippenweefsels en eieren.

(6)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet het EMA overwegen MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor een bepaald levensmiddel zijn vastgesteld, toe te passen op een ander levensmiddel dat afkomstig is van dezelfde diersoort, of MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor een of meer diersoorten zijn vastgesteld, toe te passen op andere diersoorten.

(7)

Het EMA heeft geoordeeld dat de MRL van fluralaner in kippenweefsels en eieren moet worden geëxtrapoleerd naar de weefsels en eieren van andere pluimveesoorten.

(8)

Verordening (EU) nr. 37/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De belanghebbenden moet een redelijke termijn worden geboden om eventuele maatregelen te nemen om aan de nieuwe MRL te voldoen.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 8 april 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 februari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.

(2)  Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 15 van 20.1.2010, blz. 1).


BIJLAGE

In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt de volgende stof in alfabetische volgorde ingevoegd:

Farmacologisch werkzame stof

Indicatorresidu

Diersoorten

MRL's

Te onderzoeken weefsels

Overige bepalingen (overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 470/2009)

Therapeutische klassen

„Fluralaner

Fluralaner

Pluimvee

65 μg/kg

Spier

GEEN

Antiparasitaire middelen/Geneesmiddelen tegen ectoparasieten”

650 μg/kg

Huid en vetweefsel in natuurlijke verhoudingen

650 μg/kg

Lever

420 μg/kg

Nieren

1 300 μg/kg

Eieren


7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/202 VAN DE COMMISSIE

van 6 februari 2017

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 februari 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

117,0

TN

311,6

TR

152,5

ZZ

193,7

0707 00 05

MA

80,2

TR

190,4

ZZ

135,3

0709 91 00

EG

181,2

ZZ

181,2

0709 93 10

MA

127,5

TR

232,8

ZZ

180,2

0805 10 22 , 0805 10 24 , 0805 10 28

EG

42,1

IL

80,5

MA

45,8

TN

56,1

TR

75,5

ZZ

60,0

0805 21 10 , 0805 21 90 , 0805 29 00

EG

91,5

IL

128,4

JM

112,4

MA

89,0

TR

86,0

ZZ

101,5

0805 22 00

IL

92,6

MA

87,8

ZZ

90,2

0805 50 10

EG

85,5

TR

82,0

ZZ

83,8

0808 10 80

CN

139,4

US

205,0

ZZ

172,2

0808 30 90

CN

112,5

TR

154,0

ZA

115,1

ZZ

127,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/22


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/203 VAN DE RAAD

van 6 februari 2017

tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB (1), en met name artikel 6,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB vastgesteld.

(2)

Het Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is ingesteld krachtens Resolutie 1533 (2004) van de VN-Veiligheidsraad heeft op 13 en 19 oktober 2016 de identificatiegegevens van 21 personen en één entiteit waarvoor beperkende maatregelen gelden, geactualiseerd.

(3)

Bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 6 februari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30.


BIJLAGE

De vermeldingen met betrekking tot de onderstaande personen en entiteiten worden vervangen door de volgende vermeldingen:

„a)   lijst van personen als bedoeld in artikel 3, lid 1

1.   Eric BADEGE

Geboortedatum: 1971.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Adres: Rwanda (sinds begin 2016).

Andere informatie: Hij is in maart 2013 naar Rwanda gevlucht en verblijft daar begin 2016 nog steeds.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Eric Badege was luitenant-kolonel en een contactpunt voor M23 in Masisi en voerde het bevel over bepaalde operaties die delen van het Masisigebied in de provincie Noord-Kivu destabiliseerden. Als militair bevelhebber van M23 was Badege verantwoordelijk voor ernstige schendingen waarbij vrouwen en kinderen het doelwit waren in gewapende conflicten. Na mei 2012 hebben de Raia Mutomboki tijdens gecoördineerde aanslagen onder het bevel van M23 honderden burgers gedood. Badege heeft in augustus 2012 gezamenlijke aanslagen gepleegd waarbij burgers willekeurig zijn vermoord. Deze aanslagen waren gezamenlijk op touw gezet door Badege en kolonel Makoma Semivumbi Jacques. Voormalige M23-strijders beweerden dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd.

Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012 heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hun mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „Toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [dat we de keuze hadden] en dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood.”.

Badege vluchtte in maart 2013 naar Rwanda en verbleef daar begin 2016 nog steeds.

2.   Frank Kakolele BWAMBALE

(ook bekend als: a) Frank Kakorere, b) Frank Kakorere Bwambale, c) Aigle blanc)

Hoedanigheid: generaal bij de FARDC.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Adres: Kinshasa, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Andere informatie: heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds juni 2011 in Kinshasa. Sinds 2010 is generaal Kakolele betrokken bij activiteiten die blijkbaar pasten in het „programme de stabilisation et reconstruction des zones sortant des conflits armés” (Starec) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit Starec naar Goma en Beni in maart 2011. De autoriteiten van de DRC hebben hem in december 2013 in Beni, Noord-Kivu, gearresteerd omdat hij het ontwapenings-, demobilisatie- en re-integratieproces (DDR) zou blokkeren. Hij heeft de DRC verlaten en heeft enige tijd in Kenia gewoond. Nadien heeft de regering van de DRC hem teruggeroepen om haar te helpen met de situatie in het Benigebied. In oktober 2015 is hij in de streek van Mambasa aangehouden omdat hij een Mai Mai-groepering zou hebben gesteund, maar hij werd niet vervolgd en verblijft sinds juni 2016 in Kinshasa.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Frank Kakolele Bwambale had de leiding over de RCD-ML, had invloed op het beleid van deze organisatie en voerde het commando over en controleerde de activiteiten van de strijdkrachten van de RCD-ML, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Hij heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Sinds 2010 is Kakolele betrokken bij activiteiten die blijkbaar pasten in het „programme de stabilisation et reconstruction des zones sortant des conflits armés” (Starec) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit Starec naar Goma en Beni in maart 2011.

Hij heeft de DRC verlaten en heeft enige tijd in Kenia gewoond; nadien heeft de regering van de DRC hem teruggeroepen om haar te helpen met de situatie in het Benigebied. In oktober 2015 is hij in de streek van Mambasa aangehouden omdat hij een Mai Mai-groepering zou hebben gesteund, maar hij werd niet vervolgd. Kakolele verblijft sinds juni 2016 in Kinshasa.

3.   Gaston IYAMUREMYE

(ook bekend als: a) Byiringiro Victor Rumuli, b) Victor Rumuri, c) Michel Byiringiro, d) Rumuli)

Hoedanigheid: a) interim-voorzitter van de FDLR, b) eerste vicevoorzitter van de FDLR-FOCA, c) generaal-majoor van de FDLR-FOCA.

Adres: provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Geboortedatum: 1948.

Geboorteplaats: a) district Musanze, provincie Nord, Rwanda, b) Ruhengeri, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Gaston Iyamuremye is de eerste vicevoorzitter van de FDLR, alsmede de interim-voorzitter. Ook heeft hij de rang van generaal-majoor in de militaire vleugel van de FDLR, namelijk de FOCA. Sinds juni 2016 bevindt Iyamuremye zich in de provincie Noord-Kivu van de Democratische Republiek Congo.

4.   Innocent KAINA

(ook bekend als: a) Kolonel Innocent Kaina, b) India Queen)

Hoedanigheid: voormalig plaatsvervangend bevelhebber van M23.

Adres: Uganda (sinds begin 2016).

Geboortedatum: november 1973.

Geboorteplaats: Bunagana, gebied Rutshuru, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 november 2012.

Andere informatie: werd plaatsvervangend bevelhebber van M23 nadat de factie van Bosco Taganda in maart 2013 naar Rwanda was gevlucht. In november 2013 naar Uganda gevlucht. Verblijft sinds begin 2016 in Uganda.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Innocent Kaina was sectorcommandant en later plaatsvervangend bevelhebber in de Mouvement du 23 mars (M23). Hij was verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten en beging zelf ook schendingen. Kaina werd in juli 2007 door het militair tribunaal van het garnizoen Kinshasa schuldig bevonden aan misdrijven tegen de menselijkheid, begaan in het district Ituri tussen mei 2003 en december 2005. Hij werd in 2009 vrijgelaten als onderdeel van het vredesakkoord tussen de Congolese regering en het CNDP. Als lid van de FARDC heeft hij zich in 2009 schuldig gemaakt aan executies, ontvoeringen en verminkingen in het Masisigebied. Als commandant onder het bevel van generaal Taganda heeft hij de aanzet gegeven tot de muiterij van de voormalige leden van de CNDP in het Rutshurugebied in april 2012. Hij zorgde ervoor dat de muiters veilig uit het Masisigebied konden ontkomen. Tussen mei en augustus 2012 zag hij toe op de rekrutering en de opleiding van meer dan 150 kinderen voor M23, en schoot hij de jongens die hadden geprobeerd te ontsnappen, dood. In juli 2012 reisde hij naar Berunda en Degho met het oog op mobilisatie- en rekruteringsactiviteiten voor M23. Kaina is in november 2013 naar Uganda gevlucht en verbleef daar begin 2016 nog steeds.

6.   Germain KATANGA

Nationaliteit: Congolese.

Geboortedatum: 28 april 1978.

Geboorteplaats: Mambasa, provincie Ituri, Democratische Republiek Congo.

Adres: Democratische Republiek Congo (in de gevangenis).

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: In december 2004 benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Aanvankelijk werd hij op 23 mei 2014 door het ICC veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, maar de kamer van beroep van het ICC verminderde zijn straf en bepaalde dat deze op 18 januari 2016 ten einde moest lopen. Hoewel hij tijdens zijn proces in Nederland vastzat, werd Katanga naar een gevangenis in de DRC overgebracht in december 2015 en vervolgd voor andere, eerder in Ituri gepleegde misdaden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Germain Katanga was de bevelhebber van de FRPI. Hij was betrokken bij wapenhandel en schond bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. In december 2004 werd hij benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 werd hij door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Aanvankelijk werd hij op 23 mei 2014 door het ICC veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, maar de kamer van beroep van het ICC verminderde zijn straf en bepaalde dat deze op 18 januari 2016 ten einde moest lopen. Hoewel hij tijdens zijn proces in Nederland vastzat, werd Katanga naar een gevangenis in de DRC overgebracht in december 2015 en vervolgd voor eerder in Ituri gepleegde misdaden.

7.   Thomas LUBANGA

Geboorteplaats: Ituri, Democratische Republiek Congo.

Nationaliteit: Congolese.

Adres: Democratische Republiek Congo (in de gevangenis).

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen. Op 17 maart 2006 aan het ICC overgedragen. In maart 2012 door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Op 1 december 2014 hebben de raadsheren van het ICC de veroordeling van en het vonnis jegens Lubanga bevestigd. Op 19 december 2015 naar een gevangenis in de DRC overgebracht om zijn gevangenisstraf uit te zitten.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Thomas Lubanga was de voorzitter van de UPC/L, een van de in punt 20 van Resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. Hij is in maart 2005 in Kinshasa aangehouden op verdenking van betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen en op 17 maart 2006 door de autoriteiten van de DRC overgedragen aan het ICC. In maart 2012 is hij door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Op 1 december 2014 hebben de raadsheren van het ICC de veroordeling en het vonnis bevestigd. Hij is op 19 december 2015 naar een gevangenis in de DRC overgebracht om zijn gevangenisstraf uit te zitten.

9.   Khawa Panga MANDRO

(ook bekend als: a) Kawa Panga, b) Kawa Panga Mandro, c) Kawa Mandro, d) Yves Andoul Karim, e) Mandro Panga Kahwa, f) Yves Khawa Panga Mandro, g) Chief Kahwa, h) Kawa)

Geboortedatum: 20 augustus 1973.

Geboorteplaats: Bunia, Democratische Republiek Congo.

Adres: Uganda (sinds mei 2016).

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: In april 2005 gevangengezet in Bunia wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het hof van beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, moord, gekwalificeerde slagen en verwondingen. In augustus 2014 heeft een militaire rechtbank van de DRC in Kisangani hem veroordeeld wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, en hem veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf en tot betaling van ongeveer 85 000 USD aan zijn slachtoffers. Hij heeft zijn straf uitgezeten en verblijft sinds mei 2016 in Uganda.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Kawa Panga Mandro was de voorzitter van de PUSIC, een van de in punt 20 van Resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen van 2001 tot en met 2002. Hij werd in april 2005 gevangengezet in Bunia wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Hij is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het hof van beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, moord, gekwalificeerde slagen en verwondingen. In augustus 2014 heeft een militaire rechtbank van de DRC in Kisangani hem schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid en hem veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf en tot betaling van ongeveer 85 000 USD aan zijn slachtoffers. Hij heeft zijn straf uitgezeten en verblijft sinds mei 2016 in Uganda.

10.   Callixte MBARUSHIMANA

Hoedanigheid: uitvoerend secretaris van de FDLR.

Geboortedatum: 24 juli 1963.

Geboorteplaats: Ndusu/Ruhengeri, provincie Nord, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: Gearresteerd te Parijs op 3 oktober 2010 krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid begaan door troepen van de FDLR in de Kivuprovincies in 2009. Op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag en eind 2011 door het ICC vrijgelaten. Op 29 november 2014 voor een termijn van vijf jaar verkozen tot uitvoerend secretaris van de FDLR.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Callixte Mbarushimana was tot zijn aanhouding uitvoerend secretaris van de FDLR en vicevoorzitter van het militaire opperbevel van de FDLR. Als politiek/militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, heeft hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmerd, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Hij is op 3 oktober 2010 in Parijs gearresteerd krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid begaan door troepen van de FDLR in de Kivuprovincies in 2009. Hij is op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag, maar eind 2011 vrijgelaten. Hij is op 29 november 2014 opnieuw voor een termijn van vijf jaar verkozen tot uitvoerend secretaris van de FDLR.

12.   Sylvestre MUDACUMURA

(ook bekend als: a) Mupenzi Bernard, b) Generaal-majoor Mupenzi, c) Generaal Mudacumura, d) Farao, e) Radja)

Hoedanigheid: a) bevelhebber van de FDLR-FOCA, b) luitenant-generaal van de FDLR-FOCA.

Geboortedatum: 1954.

Geboorteplaats: Cellule Ferege, sector Gatumba, gemeente Kibilira, prefectuur Gisenyi, Rwanda.

Adres: provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: Het Internationaal Strafhof heeft op 12 juli 2012 een aanhoudingsbevel tegen Mudacumura uitgevaardigd voor negen aanklachten wegens oorlogsmisdaden, onder meer aanvallen tegen de burgerbevolking, moord, verminking, wrede behandeling, verkrachting, foltering, vernietiging van eigendom, plundering en aanslagen op de menselijke waardigheid, die zouden zijn begaan tussen 2009 en 2010 in de DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Sylvestre Mudacumura is de bevelhebber van de FOCA, de gewapende arm van de FDLR, en heeft invloed op het beleid en voert nog steeds het commando over en controleert de activiteiten van de strijdkrachten van de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Mudacumura (of een lid van zijn staf) voerde telefoongesprekken met FDLR-leider Murwanashyaka in Duitsland, onder meer op het tijdstip van het bloedbad in Busurungi in mei 2009, en met militair commandant majoor Guillaume tijdens de operaties Umoja Wetu en Kimia II in 2009. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 27 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2007. Mudacumura was medio 2016 nog steeds de opperbevelhebber van de gewapende arm van de FDLR met de rang van luitenant-generaal en bevond zich in de provincie Noord-Kivu in de Democratische Republiek Congo.

14.   Leopold MUJYAMBERE

(ook bekend als: a) Musenyeri, b) Achille, c) Frère Petrus Ibrahim)

Hoedanigheid: a) chef-staf van de FDLR-FOCA, b) tijdelijk plaatsvervangend bevelhebber van de FDLR-FOCA.

Adres: Kinshasa, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Geboortedatum: a) 17 maart 1962, b) rond 1966.

Geboorteplaats: Kigali, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: Is in 2014 dienstdoend plaatsvervangend bevelhebber van de FDLR-FOCA geworden. Begin mei 2016 in Goma (DRC) gevangengenomen door Congolese veiligheidsdiensten en naar Kinshasa overgebracht.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Leopold Mujyambere was commandant van de tweede divisie van de FOCA, de gewapende arm van de FDLR. Als militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmerde hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008, blijkt dat uit handen van het FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. Het FDLR-FOCA, dat voorheen jongens van 15 tot 20 jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf 10 jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met punt 4, onder d) en e), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.

In juni 2011 was hij de FOCA-commandant van de operationele sector Zuid-Kivu, destijds „Amazon” genoemd. Hij is later tot chef-staf van de FOCA bevorderd, en vervolgens tot dienstdoend plaatsvervangend bevelhebber in 2014. Hij is begin mei 2016 in Goma (DRC) gevangengenomen door Congolese veiligheidsdiensten en naar Kinshasa overgebracht.

15.   Jamil MUKULU

(ook bekend als: a) Steven Alirabaki, b) David Kyagulanyi, c) Musezi Talengelanimiro, d) Mzee Tutu, e) Abdullah Junjuaka, f) Alilabaki Kyagulanyi, g) Hussein Muhammad, h) Nicolas Luumu, i) Julius Elius Mashauri, j) David Amos Mazengo, k) Professor Musharaf, l) Talengelanimiro)

Hoedanigheid: a) hoofd van de Geallieerde democratische strijdkrachten (ADF), b) commandant van de Geallieerde democratische strijdkrachten.

Adres: naar verluidt in de gevangenis in Uganda (sinds september 2016).

Geboortedatum: a) 1965, b) 1 januari 1964.

Geboorteplaats: Ntoke, provincie Ntenjeru, district Kayunga, Uganda.

Nationaliteit: Ugandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 12 oktober 2011.

Andere informatie: In april 2015 in Tanzania aangehouden en in juli 2015 aan Uganda uitgeleverd. Sinds september 2016 wordt Mukulu naar verluidt vastgehouden in een politiecel in afwachting van zijn proces voor oorlogsmisdaden en ernstige schendingen van de Conventie van Genève krachtens het Ugandees recht.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Volgens publieke bronnen en officiële verslaglegging, onder meer verslagen van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN, is de heer Jamil Mukulu de militaire leider van de ADF, een buitenlandse gewapende groepering die in de DRC actief is en die de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmert, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN heeft bericht dat Jamil Mukulu materiële en personele steun heeft verstrekt aan de ADF als gewapende groepering die actief is op het grondgebied van de DRC. Volgens verscheidene bronnen, onder meer verslagen van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN, heeft Jamil Mukulu financiering veiliggesteld, invloed uitgeoefend op het beleid van de ADF en rechtstreekse verantwoordelijkheid in het commando van en de controle over de ADF-strijdkrachten op zich genomen, met name wat betreft het toezicht op gevestigde banden met internationale terreurnetwerken.

16.   Ignace MURWANASHYAKA

(ook bekend als: Dr Ignace)

Titel: dr.

Hoedanigheid: voorzitter van de FDLR.

Adres: Duitsland (in de gevangenis).

Geboortedatum: 14 mei 1963.

Geboorteplaats: a) Butera, Rwanda, b) Ngoma, Butare, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: Op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten en op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Kreeg 13 jaar gevangenisstraf en is sinds juni 2016 opgesloten in een Duitse gevangenis. Op 29 november 2014 opnieuw voor een termijn van vijf jaar verkozen tot voorzitter van de FDLR.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Ignace Murwanashyaka is de voorzitter van de FDLR en oefent invloed uit over het beleid van de FDLR-strijdkrachten, een van de in punt 20 van Resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Hij voerde telefoongesprekken met militaire commandanten te velde van de FDLR (onder meer tijdens het bloedbad in Busurungi in mei 2009); hij gaf militaire bevelen aan het opperbevel; hij was betrokken bij de coördinatie van de overdracht van wapens en munitie aan FDLR-eenheden en bij het doorgeven van specifieke gebruiksinstructies; en hij beheerde grote geldsommen die werden bijeengebracht door middel van de illegale verkoop van natuurlijke hulpbronnen in gebieden onder controle van de FDLR. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten had hij als voorzitter en militair commandant van de FDLR commandoverantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen door de FDLR in Oost-Congo. Hij is op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten en op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Hij kreeg 13 jaar gevangenisstraf en is sinds juni 2016 opgesloten in een Duitse gevangenis. Op 29 november 2014 is hij opnieuw voor een termijn van vijf jaar verkozen tot voorzitter van de FDLR.

17.   Straton MUSONI

(ook bekend als: IO Musoni)

Hoedanigheid: voormalig vicevoorzitter van de FDLR.

Geboortedatum: a) 6 april 1961, b) 4 juni 1961.

Geboorteplaats: Mugambazi, Kigali, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007.

Andere informatie: Op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten, op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. Musoni is onmiddellijk na het proces vrijgelaten, omdat hij meer dan vijf jaar van zijn straf had uitgezeten.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die door het Sanctiecomité is verstrekt:

Straton Musoni was vicevoorzitter van de FDLR, een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC. Hij heeft in strijd met Resolutie 1649 (2005) de ontwapening en vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot die groepen behorende strijders belemmerd. Hij is op 17 november 2009 aangehouden door de Duitse autoriteiten, op 28 september 2015 door een Duitse rechtbank schuldig bevonden aan leiderschap van een buitenlandse terroristische groepering en veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. Hij is onmiddellijk na het proces vrijgelaten, omdat hij meer dan vijf jaar van zijn straf had uitgezeten.

18.   Jules MUTEBUTSI

(ook bekend als: a) Jules Mutebusi, b) Jules Mutebuzi, c) Kolonel Mutebutsi)

Geboortedatum: 1964.

Geboorteplaats: Minembwe, Zuid-Kivu, Democratische Republiek Congo.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: voormalig plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio; in april 2004 ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Naar verluidt op 9 mei 2014 overleden in Kigali.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Jules Mutebutsi sloot zich aan bij andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G met wie hij in mei 2004 met geweld de stad Bukavu innam. Hij was betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om en bij de bevoorrading van in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities; schendt bijgevolg het wapenembargo. Hij was de voormalige plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio tot april 2004, toen hij werd ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. Hij werd in december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Naar verluidt is hij op 9 mei 2014 overleden in Kigali.

20.   Mathieu Chui NGUDJOLO

(ook bekend als: Cui Ngudjolo)

Nationaliteit: Congolese.

Adres: Democratische Republiek Congo.

Geboortedatum: 8 oktober 1970.

Geboorteplaats: Bunia, provincie Ituri, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Door het ICC in december 2012 van alle beschuldigingen vrijgesproken, en dat vonnis is op 27 februari 2015 bevestigd door de kamer van beroep. Ngudjolo heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend, die is afgewezen. Hij is op 11 mei 2015 naar de DRC overgebracht.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Mathieu Chui Ngudjolo was chef-staf van de FRPI; had invloed op het beleid van deze organisatie en voerde het commando over en controleerde de activiteiten van de strijdkrachten van de FRPI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen jonger dan 15 jaar in Ituri in 2006. Hij is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Hij is vervolgens door de regering van de DRC op 7 februari 2008 overgedragen aan het Internationaal Strafhof (ICC). Hij is in december 2012 door het ICC van alle beschuldigingen vrijgesproken, en dat vonnis is op 27 februari 2015 bevestigd door de kamer van beroep. Ngudjolo heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend, die is afgewezen. Hij is op 11 mei 2015 naar de DRC overgebracht.

21.   Floribert Ngabu NJABU

(ook bekend als: a) Floribert Njabu Ngabu, b) Floribert Ndjabu, c) Floribert Ngabu Ndjabu)

Nationaliteit: Congolese, Democratische Republiek Congo; paspoortnummer: OB 0243318.

Geboortedatum: 23 mei 1971.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen tegen Germain Katanga en Mathieu Ngudjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af. In juli 2014 van Nederland naar de DRC overgebracht en daar aangehouden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Voorzitter van het FNI, een van de in punt 20 van Resolutie 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen tegen Germain Katanga en Mathieu Ngodjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af; er is beroep aangetekend.

23.   Felicien NSANZUBUKIRE

(ook bekend als: Fred Irakeza)

Hoedanigheid: a) subsectorcommandant van de FDLR-FOCA, b) kolonel van de FDLR-FOCA.

Adres: provincie Zuid-Kivu, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Geboortedatum: 1967.

Geboorteplaats: a) Murama, Kigali, Rwanda, b) Rubungo, Kigali, Rwanda, c) Kinyinya, Kigali, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Felicien Nsanzubukire heeft vanaf ten minste november 2008 tot en met april 2009 de smokkel van munitie en wapens van de Verenigde Republiek Tanzania, via het Tanganyikameer naar FDLR-eenheden in de streek van Uvira en Fizi in Zuid-Kivu, gesuperviseerd en gecoördineerd. Vanaf januari 2016 was Nsanzubukire een subsectorcommandant van de FDLR-FOCA in de provincie Zuid-Kivu, met de rang van kolonel.

24.   Pacifique NTAWUNGUKA

(ook bekend als: a) Pacifique Ntawungula, b) Kolonel Omega, c) Nzeri, d) Israel)

Hoedanigheid: a) sectorcommandant van de FDLR-FOCA van het operatiegebied SONOKI, b) brigadegeneraal van de FDLR-FOCA.

Adres: Rutshurugebied, Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo (sinds juni 2016).

Geboortedatum: a) 1 januari 1964, b) rond 1964.

Geboorteplaats: Gaseke, provincie Gisenyi, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: kreeg een militaire opleiding in Egypte.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Pacifique Ntawunguka was commandant van de eerste divisie van de FOCA (gewapende vleugel van de FDLR). Als militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmerde hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008, blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte meisjes waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van 15 tot 20 jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf 10 jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met punt 4, onder d) en e), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Kreeg een militaire opleiding in Egypte.

Vanaf medio 2016 was Ntawunguka sectorcommandant van de FDLR-FOCA van het operatiegebied SONOKI in de provincie Noord-Kivu.

26.   Stanislas NZEYIMANA

(ook bekend als: a) Deogratias Bigaruka Izabayo, b) Izabayo Deo, c) Jules Mateso Mlamba, d) Bigaruka, e) Bigurura)

Hoedanigheid: voormalig plaatsvervangend commandant van de FDLR-FOCA.

Geboortedatum: a) 1 januari 1966, b) 28 augustus 1966, c) rond 1967.

Geboorteplaats: Mugusa, Butare, Rwanda.

Nationaliteit: Rwandese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Andere informatie: verdween begin 2013 in Tanzania. Sinds 2016 is niet bekend waar hij zich ophoudt.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Stanislas Nzeyimana was plaatsvervangend bevelhebber van de FOCA, de gewapende vleugel van de FDLR. Als militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmerde hij de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met punt 4, onder b), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008, blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte meisjes waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van 15 tot 20 jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf 10 jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met punt 4, onder d) en e), van het dispositief van Resolutie 1857 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.

Nzeyimana verdween begin 2013 in Tanzania, en zijn verblijfplaats is sinds juni 2016 niet bekend.

28.   Jean-Marie Lugerero RUNIGA

(ook bekend als: Jean-Marie Rugerero)

Hoedanigheid: voorzitter van M23.

Adres: Rubavu/Mudende, Rwanda.

Geboortedatum: a) rond 1960, b) 9 september 1966.

Geboorteplaats: Bukavu, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Andere informatie: is op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnengekomen. Verblijft sinds 2016 in Rwanda. Heeft deelgenomen aan de oprichting in juni 2016 van een nieuwe Congolese politieke partij: de „Alliance pour le Salut du Peuple” (ASP).

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In een door Sultani Makenga, leider bij M23, ondertekend document van 9 juli 2012 wordt Runiga genoemd als de coördinator van de politieke vleugel van M23. Volgens dat document was de benoeming van Runiga ingegeven door de noodzaak de zichtbaarheid van de zaak van M23 te garanderen. In berichten op de website van M23 werd Runiga ook genoemd als de „president” van M23. Zijn leidersrol werd bevestigd door het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, waarin Runiga de „leider van M23” wordt genoemd.

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen van 15 november 2012 heeft Runiga een delegatie geleid die op 29 juli 2012 naar Kampala, Uganda, is gereisd en daar de laatste hand heeft gelegd aan de 21 agendapunten van de beweging M23, ter voorbereiding van vroegtijdige onderhandelingen tijdens de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren. Volgens een artikel van de BBC van 23 november 2012 is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van het CNDP in de FARDC leidde, niet volledig was uitgevoerd. Volgens het IPIS-rapport van november 2012 was M23 betrokken bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. M23 en de FARDC hebben op 24 en 25 juli 2012 om de controle over verschillende steden en dorpen in Oost-Congo gestreden; M23 heeft de FARDC op 26 juli 2012 in Rumangabo aangevallen, op 17 november 2012 de FARDC uit Kibumba verdreven en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012 heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hun mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „Toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [dat we de keuze hadden] en dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood.”.

Runiga is op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnengekomen te Gasizi/Rubavu. Runiga verblijft sinds medio 2016 in Rwanda. Hij heeft in juni 2016 deelgenomen aan de oprichting van een nieuwe Congolese politieke partij: de „Alliance pour le Salut du Peuple” (ASP).

30.   Bosco TAGANDA

(ook bekend als: a) Bosco Ntaganda, b) Bosco Ntagenda, c) Generaal Taganda, d) Lydia (toen hij tot de APR behoorde), e) Terminator, f) Tango Romeo (roepnaam), g) Romeo (roepnaam), h) Majoor)

Adres: Den Haag, Nederland (sinds juni 2016).

Geboortedatum: in 1973 of 1974.

Geboorteplaats: Bigogwe, Rwanda.

Nationaliteit: Congolese.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Andere informatie: geboren in Rwanda, maar als kind verhuisd naar Nyamitaba, in het Masisigebied in Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigadegeneraal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda militair bevelhebber van het CNDP in januari 2009. Sinds januari 2009 is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II” en „Amani Leo” in Noord- en Zuid-Kivu. Is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Is overgebracht naar het ICC in Den Haag, Nederland. Op 9 juni 2014 heeft het ICC jegens hem 13 aanklachten wegens oorlogsmisdaden en 5 wegens misdaden tegen de menselijkheid bevestigd; het proces is in september 2015 gestart.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Bosco Taganda was militair bevelhebber van de UPC/L, had invloed op het beleid van deze organisatie en voert nog steeds het commando over en controleert de activiteiten van de strijdkrachten van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Is in december 2004 tot generaal van de FARDC benoemd, maar weigerde de promotie, waardoor hij thans buiten de FARDC staat. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002 en 2003, en voor 155 gevallen van directe verantwoordelijkheid en/of commandoverantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Hij had als chef-staf van het CNDP directe verantwoordelijkheid en commandoverantwoordelijkheid voor het bloedbad in Kiwanja in november 2008.

Geboren in Rwanda, maar als kind verhuisd naar Nyamitaba, in het Masisigebied in de provincie Noord-Kivu. Hij verbleef in juni 2011 in Goma en bezat grote boerderijen in de streek Ngungu van het Masisigebied in de provincie Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri werd hij op 11 december 2004 bij presidentieel decreet tot brigadegeneraal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij in januari 2009 na de arrestatie van Laurent Nkunda militair bevelhebber van het CNDP. Vanaf januari 2009 was hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II” en „Amani Leo” in de provincies Noord- en Zuid-Kivu. Hij is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Hij werd vervolgens overgebracht naar het ICC in Den Haag, Nederland. Op 9 juni 2014 heeft het ICC jegens hem 13 aanklachten wegens oorlogsmisdaden en 5 wegens misdaden tegen de menselijkheid bevestigd. Het proces is in september 2015 gestart.

b)   Lijst van entiteiten bedoeld in artikel 3, lid 1

1.   ADF (Allied Democratic Forces)

(ook bekend als: a) Geallieerde democratische strijdkrachten („Forces démocratiques alliées”) — Nationaal leger voor de bevrijding van Uganda („Armée nationale de libération de l'Ouganda”), b) ADF/NALU, c) NALU)

Adres: Provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 juni 2014.

Andere informatie: Jamil Mukulu, oprichter en leider van de ADF werd in april 2015 aangehouden in Dar es Salaam, Tanzania. Hij werd vervolgens in juli 2015 uitgewezen naar Kampala (Uganda). Naar verluidt is Mukulu sinds juni 2016 opgesloten in een politiecel, in afwachting van zijn proces.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

De Geallieerde democratische strijdkrachten („ADF”) zijn in 1995 opgericht en houden zich op in het bergachtige grensgebied tussen de DRC en Uganda. Volgens het in 2013 gepubliceerde eindverslag van de VN-deskundigengroep inzake de Democratische Republiek Congo („Groep deskundigen”), waarin Ugandese functionarissen en VN-bronnen worden aangehaald, konden de ADF in 2013 naar schatting rekenen op 1 200 tot 1 500 gewapende strijders in het noordoostelijk Benigebied van de provincie Noord-Kivu, dicht bij de grens met Uganda. Dezelfde bronnen schatten het totaal aantal leden van ADF — met inbegrip van vrouwen en kinderen — op 1 600 tot 2 500. Ten gevolge van militaire operaties van het Congolese leger (FARDC) en de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) in 2013 en 2014 hebben de ADF hun strijders verspreid over talrijke kleinere basissen, en zijn de vrouwen en kinderen naar gebieden ten westen van Beni en naar het gebied langs de grens tussen Ituri en Noord-Kivu overgebracht. De militaire leider van de ADF is Hood Lukwago en de opperbevelhebber ervan is Jamil Mukulu (op de sanctielijst geplaatst).

De ADF hebben zware schendingen van het internationaal recht en van UNSCR 2078 (2012) begaan, met inbegrip van de hieronder nader omschreven feiten.

De ADF hebben kindsoldaten gerekruteerd en ingezet, en derhalve het toepasselijk internationaal recht (UNSCR, punt 4, onder d)) geschonden.

In het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 werd vermeld dat de Groep deskundigen drie voormalige, in 2013 ontsnapte, ADF-strijders heeft geïnterviewd, die beschreven hoe ADF-ronselaars in Uganda mensen naar de DRC lokken met valse beloften in verband met een baan (voor volwassenen) en gratis onderwijs (voor kinderen), en hen vervolgens dwingen om lid te worden van de ADF. Eveneens volgens dat eindverslag hebben voormalige ADF-strijders aan de Groep deskundigen gezegd dat de trainingsgroepen van de ADF normaal gesproken voor zowel volwassen mannen als jongens bestemd zijn, en twee in 2013 uit de ADF ontsnapte jongens hebben de Groep deskundigen verteld dat zij militaire training van de ADF hadden gekregen. Het verslag van de Groep deskundigen bevat ook een rapport over de opleiding bij de ADF, opgetekend uit de mond van een „voormalig kindsoldaat van de ADF”.

Volgens het eindverslag voor 2012 van de Groep deskundigen zijn er onder de ADF-rekruten ook kinderen, zoals blijkt uit het voorbeeld van een ADF-ronselaar die in juli 2012 door de Ugandese autoriteiten in Kasese werd aangehouden terwijl hij met zes jongens naar de DRC op weg was.

Een specifiek voorbeeld van hoe de ADF kinderen rekruteert en inzet, staat in een brief die de voormalige directeur voor Afrika van Human Rights Watch, Georgette Gagnon, op 6 januari 2009 richtte aan de toenmalige Ugandese minister van Justitie, Kiddhu Makubuyu, en waarin zij schrijft dat een jongen genaamd Bushobozi Irumba in 2000 op negenjarige leeftijd door de ADF werd ontvoerd. Hij moest vervoer en andere diensten voor ADF-strijders regelen.

Voorts worden in het „Afrika-rapport” beweringen aangehaald volgens welke de ADF kinderen al vanaf de leeftijd van 10 jaar als kindsoldaten zou rekruteren, en wordt een woordvoerder van de „Uganda People's Defence Force (UPDF)” geciteerd die verklaart dat de UPDF dertig kinderen heeft gered uit een trainingskamp op het eiland Buvuma in het Victoriameer.

De ADF hebben ook talrijke schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht begaan tegen vrouwen en kinderen, waaronder moordpartijen, verminkingen en seksueel geweld (UNSCR punt 4, onder e)).

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 hebben de ADF in 2013 talrijke dorpen aangevallen, waardoor meer dan 66 000 mensen naar Uganda zijn gevlucht. Deze aanvallen hebben geleid tot de ontvolking van een groot gebied, dat sindsdien door de ADF wordt gecontroleerd door middel van het ontvoeren of vermoorden van mensen die naar hun dorpen terugkeren. Tussen juli en september 2013 hebben de ADF in het gebied van Kamango minstens vijf mensen onthoofd, verschillende anderen doodgeschoten en nog tientallen meer ontvoerd. Deze acties hebben de lokale bevolking geterroriseerd en mensen afgeschrikt om naar huis terug te keren.

De mondiale horizontale nota („Global Horizontal Note”), een mechanisme voor monitoring van en rapportering over zware schendingen ten aanzien van kinderen in gewapende conflicten, heeft aan de werkgroep van de VN-Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten (Children and Armed Conflict — CAAC) gemeld dat de ADF in de periode van oktober tot en met december 2013 verantwoordelijk waren voor 14 van de 18 gemelde kinderslachtoffers, onder andere bij een incident in het gebied Beni op 11 december 2013, toen de ADF het dorp Musuku hebben aangevallen en 23 mensen, onder wie elf kinderen (drie meisjes en acht jongens) tussen 2 maanden en 17 jaar, hebben vermoord. Alle slachtoffers, onder wie twee kinderen die de aanval overleefd hebben, werden zwaar verminkt met machetes.

Het verslag van de secretaris-generaal van maart 2014 inzake conflictgerelateerd seksueel geweld plaatst de „Allied Democratic Forces — National Army for the Liberation of Uganda” op de lijst van „partijen waarop de geloofwaardige verdenking rust dat zij in een gewapend conflict verkrachtingen of andere vormen van seksueel geweld hebben gepleegd of daar verantwoordelijk voor zijn”.

De ADF hebben ook deelgenomen aan aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers (UNSCR punt 4, onder i)).

Tot slot heeft de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) gemeld dat de ADF ten minste twee aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers hebben uitgevoerd. De eerste, op 14 juli 2013, was een aanval op een MONUSCO-patrouille op de weg tussen Mbau en Kamango. Deze aanval wordt nader omschreven in het eindverslag voor 2013 van de Groep deskundigen. De tweede aanval vond plaats op 3 maart 2014. Een MONUSCO-voertuig werd met granaten aangevallen op tien kilometer afstand van de Mavivi-luchthaven in Beni, waarbij vijf vredeshandhavers verwondingen opliepen.

Jamil Mukulu, oprichter en leider van de ADF (CDi.015), werd in april 2015 aangehouden in Dar es Salaam, Tanzania. Hij werd vervolgens in juli 2015 uitgewezen naar Kampala (Uganda). Naar verluidt is hij sinds juni 2016 opgesloten in een politiecel, in afwachting van zijn proces.”.


7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/35


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/204 VAN DE COMMISSIE

van 3 februari 2017

tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in de Verenigde Staten van Amerika, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 waarbij bepaalde gebieden van de Verenigde Staten van Amerika worden erkend als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 420)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 15, lid 1, eerste streepje, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 2.3, 2.4 en 2.5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, in samenhang met bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, van die richtlijn, is voorzien in bijzondere eisen voor het in de Unie binnenbrengen van hout van Fraxinus L. (essenhout), alsmede van enkele andere houtsoorten, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika.

(2)

De Verenigde Staten van Amerika hebben verzocht om erkenning van een combinatie van procedures die tezamen dezelfde fytosanitaire bescherming waarborgen als wordt vereist ingevolge bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, van Richtlijn 2000/29/EG.

(3)

Uit de door de Verenigde Staten van Amerika ingediende officiële informatie blijkt dat het risico van besmetting met het schadelijke organisme Agrilus planipennis Fairmaire wordt weggenomen door de toepassing van een geïntegreerde systeembenadering tijdens de houtverwerking.

(4)

Om het risico weg te nemen, moet die benadering worden aangevuld met bepaalde eisen betreffende voorzieningen, inspecties voorafgaand aan uitvoer en etikettering.

(5)

Bedoelde procedures moeten bijgevolg worden erkend als alternatief voor bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, van Richtlijn 2000/29/EG voor invoer uit de Verenigde Staten van Amerika en er moet worden voorzien in een afwijking van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, in samenhang met bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, van die richtlijn.

(6)

Om doeltreffende controles en een overzicht van de invoer van essenhout en van de gevallen van niet-naleving van de eisen voor deze invoer te waarborgen, moeten eisen worden vastgesteld voor fytosanitaire certificaten, rapportage van invoer en kennisgeving van gevallen van niet-naleving.

(7)

Om een tijdige beoordeling van de geschiktheid van de maatregelen van dit besluit te waarborgen, is het zinvol om de duur van de afwijking tot en met 30 juni 2018 te beperken.

(8)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 van de Commissie (2) zijn bepaalde gebieden van de Verenigde Staten van Amerika erkend als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire, teneinde hout van Fraxinus L. en bepaalde andere houtsoorten in de Unie binnen te brengen.

(9)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 moet worden ingetrokken omdat, na de vaststelling van dat besluit, op basis van informatie van de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten is gebleken dat de gebieden die als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire zijn erkend, niet stabiel zijn.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Machtiging om af te wijken

In afwijking van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2000/29/EG, in samenhang met bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2.3, van die richtlijn mogen de lidstaten toestaan dat op hun grondgebied hout van Fraxinus L., van oorsprong uit of verwerkt in de Verenigde Staten van Amerika (hierna „het gespecificeerde hout” genoemd), wordt binnengebracht, mits dat hout voorafgaand aan de verplaatsing vanuit de Verenigde Staten van Amerika aan de in de bijlage bij dit besluit vastgestelde voorwaarden voldoet.

Artikel 2

Fytosanitair certificaat

1.   Het gespecificeerde hout gaat vergezeld van een in de Verenigde Staten van Amerika afgegeven fytosanitair certificaat overeenkomstig artikel 13 bis, leden 3 en 4, van Richtlijn 2000/29/EG, waarin wordt verklaard dat bij inspectie is gebleken dat het hout vrij van schadelijke organismen is.

2.   In de rubriek „Aanvullende aangifte” van het fytosanitair certificaat komen de volgende vermeldingen voor:

a)

de verklaring „In overeenstemming met de vereisten van de Europese Unie in Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204 van de Commissie”;

b)

het bundelnummer of de bundelnummers;

c)

de naam van de erkende voorziening(en) in de Verenigde Staten van Amerika.

Artikel 3

Rapportage van invoer

De lidstaat van invoer verstrekt de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk op 31 december van elk jaar informatie over de hoeveelheden van de zendingen gespecificeerd hout die in dat jaar op grond van dit besluit zijn ingevoerd.

Artikel 4

Kennisgeving van niet-naleving

De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elke zending die niet aan dit besluit voldoet. De kennisgeving geschiedt niet later dan twee werkdagen na de datum van onderschepping van een dergelijke zending.

Artikel 5

Intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 wordt ingetrokken.

Artikel 6

Vervaldatum

Dit besluit vervalt op 30 juni 2018.

Artikel 7

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 februari 2017.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 van de Commissie van 17 december 2015 waarbij bepaalde gebieden van de Verenigde Staten van Amerika worden erkend als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire (PB L 333 van 19.12.2015, blz. 128).


BIJLAGE

1.   Eisen voor de verwerking

De verwerking van het gespecificeerde hout moet aan alle volgende eisen voldoen:

a)

Ontschorsing

Het gespecificeerde hout is van bast ontdaan, met uitzondering van visueel afzonderlijke en duidelijk te onderscheiden stukjes bast — ongeacht hun aantal — die voldoen aan een van de volgende vereisten:

a)

zij zijn minder dan 3 cm breed (ongeacht de lengte), of

b)

indien zij breder dan 3 cm zijn, is de totale oppervlakte van elk afzonderlijk stuk bast kleiner dan 50 cm2.

b)

Zagen

Het gespecificeerde gezaagde hout is vervaardigd van rondhout dat van bast is ontdaan.

c)

Warmtebehandeling

Het gespecificeerde hout is in een door het Animal and Plant Health Inspection Service (APHIS) of een door de APHIS erkende instantie goedgekeurde verwarmingskamer gedurende 1 200 minuten door de doorsnede verwarmd tot ten minste 71 °C.

d)

Drogen

Het gespecificeerde hout is gedurende ten minste twee weken gedroogd volgens een door de APHIS erkend industrieel droogschema.

Het uiteindelijke vochtgehalte van het hout mag niet hoger zijn dan 10 %, berekend op de droge stof.

2.   Eisen voor voorzieningen

Het gespecificeerde hout moet zijn geproduceerd, behandeld of opgeslagen in een voorziening die aan alle volgende eisen voldoet:

a)

zij is officieel erkend door de APHIS overeenkomstig zijn certificeringsprogramma voor het schadelijke organisme Agrilus planipennis Fairmaire;

b)

zij is geregistreerd in een databank die op de APHIS-website is gepubliceerd;

c)

zij wordt ten minste één keer per maand geïnspecteerd door de APHIS of een door de APHIS erkende instantie, waarbij is vastgesteld dat aan de eisen van deze bijlage wordt voldaan;

d)

zij gebruikt voor de behandeling van het gespecificeerde hout apparatuur die overeenkomstig de gebruikershandleiding wordt geijkt;

e)

zij houdt gegevens over de uitgevoerde procedures bij, die door de APHIS of een door de APHIS erkende instantie kunnen worden gecontroleerd; deze gegevens betreffen onder meer de duur van de behandeling, de temperatuur tijdens de behandeling en het uiteindelijke vochtgehalte van elke uit te voeren bundel.

3.   Etikettering

Op elke bundel van het gespecificeerde hout moeten het bundelnummer en een etiket met de woorden „HT-KD” of „Heat Treated-Kiln Dried” zichtbaar worden aangebracht. Het etiket moet zijn afgegeven door of onder toezicht van een aangewezen functionaris van de erkende voorziening nadat deze heeft gecontroleerd dat voldaan is aan de eisen voor de verwerking in punt 1 en de eisen voor voorzieningen in punt 2.

4.   Inspecties voorafgaand aan uitvoer

Het gespecificeerde hout moet door de APHIS of een door de APHIS officieel erkende instantie worden geïnspecteerd om te controleren of het voorafgaand aan de uitvoer naar de Unie alle fytosanitaire procedures en maatregelen heeft ondergaan die vereist zijn om te kunnen concluderen dat het vrij is van het schadelijke organisme Agrilus planipennis Fairmaire.


7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/40


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/205 VAN DE COMMISSIE

van 3 februari 2017

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 503)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten. In de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in die lidstaten afgebakend, die in lijsten in de delen I, II, III en IV van die bijlage zijn opgenomen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende risiconiveaus op basis van de epidemiologische situatie. Op die lijsten staan onder meer bepaalde gebieden in Letland.

(2)

In januari 2017 heeft zich één uitbraak van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij als huisdier gehouden varkens in de novads Krimuldas in Letland, in een gebied dat momenteel is opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak moet met een hoger risiconiveau rekening worden gehouden. Bijgevolg moeten de desbetreffende gebieden in Letland nu in de lijst in deel III, en niet in deel II van die bijlage worden opgenomen.

(3)

Bij de beoordeling van de risico's voor de diergezondheid die de situatie in Letland, wat betreft Afrikaanse varkenspest, meebrengt, moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de huidige epidemiologische situatie van die ziekte bij de getroffen als huisdier gehouden varkens en wilde varkens in de Unie. Om de in Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU vastgestelde maatregelen op het gebied van de diergezondheid doelgericht te kunnen nemen en de verdere verspreiding van Afrikaanse varkenspest te voorkomen en daarbij te vermijden dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moet de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit opgenomen EU-lijst van gebieden waarvoor maatregelen op het gebied van de diergezondheid gelden, worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen van de huidige epidemiologische situatie in Letland, wat betreft die ziekte.

(4)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 februari 2017.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:

„BIJLAGE

DEEL I

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de maakond Hiiumaa.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Bauskas, de pagasti Īslīces, Gailīšu, Brunavas en Ceraukstes,

in de novads Dobeles, de pagasti Bikstu, Zebrenes, Annenieku, Naudītes, Penkules, Auru en Krimūnu, Dobeles, Berzes, het deel van de pagasts Jaunbērzes ten westen van weg P98, en de pilsēta Dobele,

in de novads Jelgavas, de pagasti Glūdas, Svētes, Platones, Vircavas, Jaunsvirlaukas, Zaļenieku, Vilces, Lielplatones, Elejas en Sesavas,

in de novads Kandavas, de pagasti Vānes en Matkules,

in de novads Talsu, de pagasti Ģibuļu, Lībagu, Abavas, alsook de pilsētas Sabile, Talsi en Stende,

in de novads Ventspils, de pagasti Vārves, Užavas, Jūrkalnes, Piltenes, Zīru, Ugāles, Usmas en Zlēku, alsook de pilsēta Piltene,

de novads Brocēnu,

de novads Jaunpils,

de novads Rundāles,

de novads Stopiņu,

de novads Tērvetes,

de pilsēta Bauska,

de republikas pilsēta Jelgava,

de republikas pilsēta Ventspils.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Jurbarkas, de seniūnijos Raudonės, Veliuonos, Seredžiaus en Juodaičių,

in de rajono savivaldybė Pakruojis, de seniūnijos Klovainių, Rozalimo en Pakruojo,

in de rajono savivaldybė Panevežys, het deel van de seniūnija Krekenavos ten westen van de rivier Nevėžis,

in de rajono savivaldybė Raseiniai, de seniūnijos Ariogalos, Ariogalos miestas, Betygalos, Pagojukų en Šiluvos,

in de rajono savivaldybė Šakiai, de seniūnijos Plokščių, Kriūkų, Lekėčių, Lukšių, Griškabūdžio, Barzdų, Žvirgždaičių, Sintautų, Kudirkos Naumiesčio, Slavikų en Šakių,

de rajono savivaldybė Pasvalys,

de rajono savivaldybė Vilkaviškis,

de rajono savivaldybė Radviliškis,

de savivaldybė Kalvarija,

de savivaldybė Kazlų Rūda,

de savivaldybė Marijampolė.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

in het województwo warmińsko-mazurskie:

de gminy Kalinowo en Prostki in de powiat ełcki,

de gmina Biała Piska in de powiat piski;

 

in het województwo podlaskie:

de gminy Juchnowiec Kościelny, Suraż, Turośń Kościelna, Łapy en Poświętne in de powiat białostocki,

de gminy Brańsk met de stad Brańsk, Boćki, Rudka, Wyszki, het deel van de gmina Bielsk Podlaski ten westen van de lijn die wordt gevormd door weg nr. 19 (die noordwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski) en doorloopt langs de oostelijke grens van de stad Bielsk Podlaski en langs weg nr. 66 (die zuidwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski), de stad Bielsk Podlaski, het deel van de gmina Orla ten westen van weg nr. 66, in de powiat bielski,

de gminy Drohiczyn, Dziadkowice, Grodzisk, en Perlejewo in de powiat siemiatycki,

de gminy Grabowo en Stawiski in de powiat kolneński,

de gminy Kołaki Kościelne, Szumowo, Zambrów met de stad Zambrów in de powiat zambrowski,

de gminy Rutka-Tartak, Szypliszki, Suwałki en Raczki in de powiat suwalski,

de gminy Sokoły, Kulesze Kościelne, Nowe Piekuty, Szepietowo, Klukowo, Ciechanowiec, Wysokie Mazowieckie met de stad Wysokie Mazowieckie, Czyżew in de powiat wysokomazowiecki,

de powiat augustowski,

de powiat łomżyński,

de powiat M. Białystok,

de powiat M. Łomża,

de powiat M. Suwałki,

de powiat sejneński;

 

in het województwo mazowieckie:

de gminy Ceranów, Jabłonna Lacka, Sterdyń en Repki in de powiat sokołowski,

de gminy Korczew, Przesmyki, Paprotnia, Suchożebry, Mordy, Siedlce en Zbuczyn in de powiat siedlecki,

de powiat M. Siedlce,

de gminy Rzekuń, Troszyn, Czerwin en Goworowo in de powiat ostrołęcki,

de gminy Olszanka, Łosice en Platerów in de powiat łosicki,

de powiat ostrowski;

 

in het województwo lubelskie:

de gmina Hanna in de powiat włodawski,

de gminy Kąkolewnica Wschodnia en Komarówka Podlaska in de powiat radzyński,

de gminy Międzyrzec Podlaski met de stad Międzyrzec Podlaski, Drelów, Rossosz, Sławatycze, Wisznica, Sosnówka, Łomazy en Tuczna in de powiat bialski.

DEEL II

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de linn Elva,

de linn Võhma,

de linn Kuressaare,

de linn Rakvere,

de linn Tartu,

de linn Viljandi,

de maakond Harjumaa (met uitzondering van het gedeelte van de vald Kuusalu ten zuiden van weg nr. 1 (E20), de vald Aegviidu en de vald Anija),

de maakond IDA-Virumaa,

de maakond Läänemaa,

de maakond Pärnumaa,

de maakond Põlvamaa,

de maakond Võrumaa,

de maakond Valgamaa,

de maakond Raplamaa,

de vald Suure-Jaani,

het deel van de vald Tamsalu ten noordoosten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

de vald Tartu,

de vald Abja,

de vald Alatskivi,

de vald Haaslava,

de vald Haljala,

de vald Tarvastu,

de vald Nõo,

de vald Ülenurme,

de vald Tähtvere,

de vald Rõngu,

de vald Rannu,

de vald Konguta,

de vald Puhja,

de vald Halliste,

de vald Kambja,

de vald Karksi,

de vald Kihelkonna,

de vald Kõpu,

de vald Lääne-Saare,

de vald Laekvere,

de vald Leisi,

de vald Luunja,

de vald Mäksa,

de vald Meeksi,

de vald Muhu,

de vald Mustjala,

de vald Orissaare,

de vald Peipsiääre,

de vald Piirissaare,

de vald Pöide,

de vald Rägavere,

de vald Rakvere,

de vald Ruhnu,

de vald Salme,

de vald Sõmeru,

de vald Torgu,

de vald Vara,

de vald Vihula,

de vald Viljandi,

de vald Vinni,

de vald Viru-Nigula,

de vald Võnnu.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Apes, de pagasti Trapenes, Gaujienas en Apes, alsook de pilsēta Ape,

in de novads Balvu, de pagasti Vīksnas, Bērzkalnes, Vectilžas, Lazdulejas, Briežuciema, Tilžas, Bērzpils en Krišjāņu,

in de novads Bauskas, de pagasti Mežotnes, Codes, Dāviņu en Vecsaules,

in de novads Daugavpils, de pagasti Vaboles, Līksnas, Sventes, Medumu, Demenas, Kalkūnes, Laucesas, Tabores, Maļinovas, Ambeļu, Biķernieku, Naujenes, Vecsalienas, Salienas en Skrudalienas,

in de novads Dobeles, het deel van de pagasts Jaunbērzes ten oosten van weg P98,

in de novads Gulbenes, de pagasts Līgo,

in de novads Jelgavas, de pagasti Kalnciema, Līvbērzes en Valgundes,

in de novads Kandavas, de pagasti Cēres, Kandavas, Zemītes en Zantes, alsook de pilsēta Kandava,

in de novads Krimuldas, het deel van de pagasts Krimuldas ten noordoosten van de wegen V89 en V81 en de delen van de pagasts Lēdurgas ten noordoosten van de wegen V81 en V128,

in de novads Limbažu, de pagasti Skultes, Limbažu, Umurgas, Katvaru, Pāles, Viļķenes, alsook de pilsēta Limbaži,

in de novads Preiļu, de pagasts Saunas,

in de novads Raunas, de pagasts Raunas,

in de novads Riebiņu, de pagasti Sīļukalna, Stabulnieku, Galēnu en Silajāņu,

in de novads Rugāju, de pagasts Lazdukalna,

in de novads Siguldas, de pagasts Mores en het deel van de pagasts Allažu ten zuiden van weg P3,

in de novads Smiltenes, de pagasti Brantu, Blomes, Smiltenes, Bilskas en Grundzāles, alsook de pilsēta Smiltene,

in de novads Talsu, de pagasti Ķūļciema, Balgales, Vandzenes, Laucienes, Virbu, Strazdes, Lubes, Īves, Valdgales, Laidzes en Ārlavas, de pilsēta Valdemārpils,

in de novads Ventspils, de pagasti Ances, Tārgales, Popes en Puzes,

de novads Ādažu,

de novads Aglonas,

de novads Aizkraukles,

de novads Aknīstes,

de novads Alojas,

de novads Alūksnes,

de novads Amatas,

de novads Babītes,

de novads Baldones,

de novads Baltinavas,

de novads Beverīnas,

de novads Burtnieku,

de novads Carnikavas,

de novads Cēsu,

de novads Cesvaines,

de novads Ciblas,

de novads Dagdas,

de novads Dundagas,

de novads Engures,

de novads Ērgļu,

de novads Garkalnes,

de novads Iecavas,

de novads Ikšķiles,

de novads Ilūkstes,

de novads Jaunjelgavas,

de novads Jēkabpils,

de novads Kārsavas,

de novads Ķeguma,

de novads Ķekavas,

de novads Kocēnu,

de novads Kokneses,

de novads Krāslavas,

de novads Krustpils,

de novads Lielvārdes,

de novads Līgatnes,

de novads Līvānu,

de novads Lubānas,

de novads Ludzas,

de novads Madonas,

de novads Mālpils,

de novads Mārupes,

de novads Mazsalacas,

de novads Mērsraga,

de novads Naukšēnu,

de novads Neretas,

de novads Ogres,

de novads Olaines,

de novads Ozolnieki,

de novads Pārgaujas,

de novads Pļaviņu,

de novads Priekuļu,

de novads Rēzeknes,

de novads Rojas,

de novads Ropažu,

de novads Rūjienas,

de novads Salacgrīvas,

de novads Salas,

de novads Salaspils,

de novads Saulkrastu,

de novads Skrīveru,

de novads Strenču,

de novads Tukuma,

de novads Valkas,

de novads Varakļānu,

de novads Vecpiebalgas,

de novads Vecumnieku,

de novads Viesītes,

de novads Viļakas,

de novads Viļānu,

de novads Zilupes,

de republikas pilsēta Daugavpils,

de republikas pilsēta Jēkabpils,

de republikas pilsēta Jūrmala,

de republikas pilsēta Rēzekne,

de republikas pilsēta Valmiera.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai, de seniūnijos Kavarskas en Kurkliai, en het deel van Anykščiai ten zuidwesten van weg nr. 121 en weg nr. 119,

in de rajono savivaldybė Jonava, de seniūnijos Šilų en Bukonių, en in de seniūnija Žeimių, de dorpen Biliuškiai, Drobiškiai, Normainiai II, Normainėliai, Juškonys, Pauliukai, Mitėniškiai, Zofijauka en Naujokai,

in de rajono savivaldybė Kaunas, de seniūnijos Akademijos, Alšėnų, Babtų, Batniavos, Čekiškės, Domeikavos, Ežerėlio, Garliavos, Garliavos apylinkių, Kačerginės, Kulautuvos, Linksmakalnio, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vilkijos, Vilkijos apylinkių en Zapyškio,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai, de seniūnijos Josvainių en Pernaravos,

in de rajono savivaldybė Panevėžys, de seniūnijos Karsakiškio, Naujamiesčio, Paįstrio, Panevėžio, Ramygalos, Smilgių, Upytės, Vadoklių en Velžio, en het deel van de seniūnija Krekenavos ten oosten van de rivier Nevėžis,

in de rajono savivaldybė Prienai, de seniūnijos Veiverių, Šilavoto, Naujosios Ūtos, Balbieriškio, Ašmintos, Išlaužo en Pakuonių,

in de rajono savivaldybė Šalčininkai, de seniūnijos Jašiūnų, Turgelių, Akmenynės, Šalčininkų, Gerviškių, Butrimonių, Eišiškių, Poškonių en Dieveniškių,

in de rajono savivaldybė Varėna, de seniūnijos Kaniavos, Marcinkonių en Merkinės,

in de rajono savivaldybė Vilnius de delen van de seniūnija Sudervė en Dūkštai ten noordoosten van weg nr. 171, de seniūnijos Maišiagala, Zujūnų, Avižienių, Riešės, Paberžės, Nemenčinės, Nemenčinės miesto, Sužionių, Buivydžių, Bezdonių, Lavoriškių, Mickūnų, Šatrininkų, Kalvelių, Nemėžių, Rudaminos, Rūkainių, Medininkų, Marijampolio, Pagirių en Juodšilių,

de miesto savivaldybė Alytus,

in de rajono savivaldybė Utena, de seniūnijos Sudeikių, Utenos, Utenos miesto, Kuktiškių, Daugailių, Tauragnų en Saldutiškio,

in de rajono savivaldybė Alytus, de seniūnijos Pivašiūnų, Punios, Daugų, Alovės, Nemunaičio, Raitininkų, Miroslavo, Krokialaukio, Simno en Alytaus,

de miesto savivaldybė Kaunas,

de miesto savivaldybė Panevėžys,

de miesto savivaldybė Prienai,

de miesto savivaldybė Vilnius,

de rajono savivaldybė Biržai,

de savivaldybė Druskininkai,

de rajono savivaldybė Ignalina,

de rajono savivaldybė Lazdijai,

de rajono savivaldybė Kupiškis,

de rajono savivaldybė Molėtai,

de rajono savivaldybė Rokiškis,

de rajono savivaldybė Širvintos,

de rajono savivaldybė Švenčionys,

de rajono savivaldybė Ukmergė,

de rajono savivaldybė Zarasai,

de savivaldybė Birštonas,

de savivaldybė Visaginas.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

in het województwo podlaskie:

de gmina Dubicze Cerkiewne en de delen van de gminy Kleszczele en Czeremcha ten oosten van weg nr. 66, in de powiat hajnowski,

de gmina Rutki in de powiat zambrowski,

de gmina Kobylin-Borzymy in de powiat wysokomazowiecki,

de gminy Czarna Białostocka, Dobrzyniewo Duże, Gródek, Michałowo, Supraśl, Tykocin, Wasilków, Zabłudów, Zawady en Choroszcz in de powiat białostocki,

het deel van de gmina Bielsk Podlaski ten oosten van de lijn die wordt gevormd door weg nr. 19 (die noordwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski) en die doorloopt langs de oostelijke grens van de stad Bielsk Podlaski en weg nr. 66 (die zuidwaarts loopt vanuit de stad Bielsk Podlaski), het deel van de gmina Orla ten oosten van weg nr. 66, in de powiat bielski,

de powiat sokólski;

 

in het województwo lubelskie:

de gminy Piszczac en Kodeń in de powiat bialski.

DEEL III

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

de maakond Jõgevamaa,

de maakond Järvamaa,

het deel van de vald Kuusalu ten zuiden van weg nr. 1 (E20),

het deel van de vald Tamsalu ten zuidwesten van de spoorweg Tallinn-Tartu,

de vald Aegviidu,

de vald Anija,

de vald Kadrina,

de vald Kolga-Jaani,

de vald Kõo,

de vald Laeva,

de vald Laimjala,

de vald Pihtla,

de vald Rakke,

de vald Tapa,

de vald Väike-Maarja,

de vald Valjala.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

in de novads Apes, de pagasts Virešu,

in de novads Balvu, de pagasti Kubuļu en Balvu, alsook de pilsēta Balvi,

in de novads Daugavpils, de pagasti Nīcgales, Kalupes, Dubnas en Višķu,

in de novads Gulbenes, de pagasti Beļavas, Galgauskas, Jaungulbenes, Daukstu, Stradu, Litenes, Stāmerienas, Tirzas, Druvienas, Rankas, Lizuma en Lejasciema, alsook de pilsēta Gulbene,

in de novads Krimuldas, het deel van de pagasts Krimuldas ten zuidwesten van de wegen V89 en V81 en de delen van de pagasts Lēdurgas ten zuidwesten van de wegen V81 en V128,

in de novads Limbažu, de pagasts Vidrižu,

in de novads Preiļu, de pagasti Preiļu, Aizkalnes en Pelēču, alsook de pilsēta Preiļi,

in de novads Raunas, de pagasts Drustu,

in de novads Riebiņu, de pagasti Riebiņu en Rušonas,

in de novads Rugāju, de pagasts Rugāju,

in de novads Siguldas, de pagasts Siguldas en het deel van de pagasts Allažu ten noorden van weg P3, alsook de pilsēta Sigulda,

in de novads Smiltenes, de pagasti Launkalnes, Variņu en Palsmanes,

de novads Inčukalna,

de novads Jaunpiebalgas,

de novads Sējas,

de novads Vārkavas.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

in de rajono savivaldybė Anykščiai, de seniūnijos Debeikių, Skiemonių, Viešintų, Andrioniškio, Svėdasų, Troškūnų en Traupio, en het deel van de seniūnija Anykščių ten noordoosten van weg nr. 121 en weg nr. 119,

in de rajono savivaldybė Alytus, de seniūnija Butrimonių,

in de rajono savivaldybė Jonava, de seniūnijos Upninkų, Ruklos, Dumsių, Užusalių en Kulvos, en in de seniūnija Žeimiai, de dorpen Akliai, Akmeniai, Barsukinė, Blauzdžiai, Gireliai, Jagėlava, Juljanava, Kuigaliai, Liepkalniai, Martyniškiai, Milašiškiai, Mimaliai, Naujasodis, Normainiai I, Paduobiai, Palankesiai, Pamelnytėlė, Pėdžiai, Skrynės, Svalkeniai, Terespolis, Varpėnai, Žeimių gst., Žieveliškiai en Žeimių miestelis,

de rajono savivaldybė Kaišiadorys,

in de rajono savivaldybė Kaunas, de seniūnijos Vandžiogalos, Lapių, Karmėlavos en Neveronių,

in de rajono savivaldybė Kėdainiai, de seniūnija Pelėdnagių, Krakių, Dotnuvos, Gudžiūnų, Surviliškio, Vilainių, Truskavos, Šėtos en Kėdainių miesto,

in de rajono savivaldybė Prienai, de seniūnijos Jiezno en Stakliškių,

in de rajono savivaldybė Panevėžys, de seniūnijos Miežiškių en Raguvos,

in de rajono savivaldybė Šalčininkai, de seniūnijos Baltosios Vokės, Pabarės, Dainavos en Kalesninkų,

in de rajono savivaldybė Varėna, de seniūnijos Valkininkų, Jakėnų, Matuizų, Varėnos en Vydenių,

in de rajono savivaldybė Vilnius, de delen van de seniūnijos Sudervė en Dūkštai ten zuidwesten van weg nr. 171,

in de rajono savivaldybė Utena, de seniūnijos Užpalių, Vyžuonų en Leliūnų,

de savivaldybė Elektrėnai,

de miesto savivaldybė Jonava,

de miesto savivaldybė Kaišiadorys,

de rajono savivaldybė Trakai.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

in het województwo podlaskie:

de powiat grajewski,

de powiat moniecki,

de gminy Czyże, Białowieża, Hajnówka met de stad Hajnówka, Narew, Narewka en de delen van de gminy Czeremcha en Kleszczele ten westen van weg nr. 66 in de powiat hajnowski,

de gminy Mielnik, Milejczyce, Nurzec-Stacja, Siemiatycze met de stad Siemiatycze in de powiat siemiatycki;

 

in het województwo mazowieckie:

de gminy Sarnaki, Stara Kornica en Huszlew in de powiat łosicki;

 

in het województwo lubelskie:

de gminy Konstantynów, Janów Podlaski, Leśna Podlaska, Rokitno, Biała Podlaska, Zalesie, Terespol met de stad Terespol in de powiat bialski,

de powiat M. Biała Podlaska.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

alle gebieden van Sardinië.”.


7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/53


BESLUIT (EU) 2017/206 VAN DE COMMISSIE

van 6 februari 2017

tot beëindiging van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Op 29 juni 2015 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat („pet”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”).

(2)

Het verzoek is ingediend door het Committee of Polyethylene Terephthalate Manufacturers in Europe (CPME) („de indiener”) namens producenten die meer dan 25 % van de totale petproductie in de Unie vertegenwoordigen.

(3)

Momenteel is een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1030/2010 van de Raad (2). Het verzoek is ingediend met als argument dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk opnieuw tot dumping en tot schade voor de bedrijfstak van de Unie zou leiden.

(4)

Op 13 november 2015 heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) de opening aangekondigd van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van pet van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(5)

De Commissie heeft de producenten-exporteurs in de VRC, de haar bekende betrokken importeurs, gebruikers en verenigingen, de autoriteiten van de VRC en alle haar bekende producenten in de Unie officieel van de opening van het nieuwe onderzoek in kennis gesteld. De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(6)

Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, zijn gehoord.

B.   INTREKKING VAN HET VERZOEK OM EEN NIEUW ONDERZOEK BIJ HET VERVALLEN VAN DE MAATREGELEN EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(7)

Bij brief van 17 november 2016 aan de Commissie heeft de indiener zijn verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ingetrokken.

(8)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer het verzoek wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(9)

Bij het onderzoek is uit niets gebleken dat de beëindiging strijdig zou zijn met het belang van de Unie. Derhalve is de Commissie van oordeel dat deze procedure moet worden beëindigd. De belanghebbenden zijn hiervan op de hoogte gebracht en in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De Commissie heeft echter geen opmerkingen ontvangen waaruit zou blijken dat de beëindiging strijdig is met het belang van de Unie.

(10)

De Commissie concludeert bijgevolg dat het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van pet van oorsprong uit de VRC moet worden beëindigd.

(11)

De in dit besluit vervatte beëindiging van de procedure is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code 3907610000, wordt beëindigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 6 februari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1030/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 300 van 17.11.2010, blz. 1).

(3)  PB C 376 van 13.11.2015, blz. 13.


Rectificaties

7.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 32/55


Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 518/2014 van de Commissie van 5 maart 2014 tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 en (EU) nr. 812/2013 van de Commissie wat de etikettering van energiegerelateerde producten op internet betreft

( Publicatieblad van de Europese Unie L 147 van 17 mei 2014 )

Bladzijde 10, bijlage I tot toevoeging van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in punt 2 van bijlage I gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in punt 2 van bijlage I gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 12, bijlage II tot toevoeging van bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in punt 3 van bijlage II gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in punt 3 van bijlage II gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 14, bijlage III tot toevoeging van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in punt 2 van bijlage I gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in punt 2 van bijlage I gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 16, bijlage IV tot toevoeging van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in punt 5 van bijlage V gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in punt 5 van bijlage V gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 18, bijlage V tot toevoeging van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in punt 5 van bijlage III gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in punt 5 van bijlage III gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 20, bijlage VI tot toevoeging van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in punt 4 van bijlage I gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in punt 4 van bijlage I gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 22, bijlage VII tot toevoeging van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in bijlage I gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in bijlage I gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 23, bijlage VIII tot toevoeging van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013, punt 2, tweede zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in punt 3 van bijlage II gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in punt 3 van bijlage II gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 25, bijlage IX tot toevoeging van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013, punt 2, derde zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in bijlage III gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in bijlage III gespecificeerde afmetingen.”.

Bladzijde 27, bijlage X tot toevoeging van bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013, punt 2, derde zin:

in plaats van:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en komen overeen met de in bijlage III gespecificeerde afmetingen.”,

lezen:

„De afmetingen zijn zodanig dat het etiket duidelijk zichtbaar en leesbaar is en zijn evenredig aan de in bijlage III gespecificeerde afmetingen.”.