ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 7

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

60e jaargang
12 januari 2017


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie over de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak voor vaartuigen die de vlag van Denemarken, Noorwegen en Zweden voeren

1

 

*

Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds

1

 

*

Besluit (EU) 2017/47 van de Raad van 8 november 2016 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

2

 

 

Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

4

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/48 van de Commissie van 11 januari 2017 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

14

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/49 van de Commissie van 11 januari 2017 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 januari 2017 tot en met 6 januari 2017 zijn ingediend in het kader van bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081 geopende tariefcontingenten voor bepaalde granen van oorsprong uit Oekraïne

16

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2017/50 van de Raad van 11 januari 2017 tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali)

18

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

Besluit nr. 1/2016 van het Gemengd Landbouwcomité van 16 november 2016 betreffende de wijziging van bijlage 10 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten [2017/51]

20

 

*

Besluit nr. 5/2016 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs van 22 december 2016 tot het verlenen van kwijting aan de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB) voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2011 en 2012 [2017/52]

22

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/1


Informatie over de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse toegang tot de visserij in het Skagerrak voor vaartuigen die de vlag van Denemarken, Noorwegen en Zweden voeren

Op 16 februari 2015 heeft het Koninkrijk Noorwegen de Europese Unie ervan in kennis gesteld dat de procedures die vereist waren voor de inwerkingtreding, waren voltooid.

Evenzo heeft de Europese Unie op 19 december 2016 het Koninkrijk Noorwegen ervan in kennis gesteld dat de Raad, namens de Europese Unie, de procedures had voltooid die vereist waren voor de inwerkingtreding van bovengenoemde overeenkomst, die op 15 januari 2015 in Brussel is ondertekend.

De overeenkomst is bijgevolg krachtens artikel 7 op 19 december 2016 in werking getreden.


12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/1


Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds

De Europese Unie en Nieuw-Zeeland hebben kennisgegeven van de voltooiing van de procedures die nodig zijn voor de voorlopige toepassing van de Partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds (1), op 13 december 2016. Derhalve wordt de overeenkomst met ingang van 12 januari 2017 voorlopig toegepast, overeenkomstig artikel 58, lid 2.

Krachtens artikel 2 van Besluit (EU) 2016/2079 van de Raad (2) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst worden de volgende bepalingen van de overeenkomst voorlopig toegepast tussen de Unie en Nieuw-Zeeland, voor zover deze aangelegenheden betreffen die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, waaronder aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen om een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te bepalen en uit te voeren:

artikel 3 (Dialoog),

artikel 4 (Samenwerking in regionale en internationale organisaties),

artikel 5 (Politieke dialoog),

artikel 53 (Gemengde Commissie), met uitzondering van lid 3, onder g) en h), en

titel X (Slotbepalingen), met uitzondering van artikel 57 en artikel 58, leden 1 en 3, voor zover noodzakelijk voor de voorlopige toepassing van de in dit artikel bedoelde bepalingen van de overeenkomst.


(1)  PB L 321 van 29.11.2016, blz. 3.

(2)  PB L 321 van 29.11.2016, blz. 1.


12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/2


BESLUIT (EU) 2017/47 VAN DE RAAD

van 8 november 2016

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, en artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) bepaalt dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, overeenkomstig deze verordening deelnemen aan het instrument en dat er regelingen worden vastgesteld inzake de financiële bijdragen van deze landen en de extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld.

(2)

Op 14 juli 2014 heeft de Commissie van de Raad de machtiging gekregen onderhandelingen met het Koninkrijk Noorwegen, IJsland, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein te beginnen over een overeenkomst inzake de wijze waarop deze landen deelnemen aan het Fonds voor interne veiligheid — Grenzen en visa voor de periode 2014-2020. De onderhandelingen zijn afgerond met de parafering van de overeenkomst op 30 maart 2016.

(3)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld, of het dit besluit in nationale wetgeving zal omzetten.

(4)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (2); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en dit besluit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(5)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (3); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en dit besluit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(6)

De overeenkomst dient namens de Unie te worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.

(7)

Overeenkomstig artikel 19, lid 4, van de overeenkomst dient de overeenkomst, met uitzondering van artikel 5, met ingang vanaf de dag volgende op die van de ondertekening ervan voorlopig te worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Namens de Unie wordt machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, voor de periode 2014-2020, onder voorbehoud van sluiting van deze overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Met uitzondering van artikel 5, wordt de overeenkomst conform artikel 19, lid 4, van de overeenkomst, met ingang vanaf de dag volgende op die van de ondertekening ervan voorlopig toegepast (4), in afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting ervan vereiste procedures.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 november 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

P. KAŽIMÍR


(1)  Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).

(2)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(3)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(4)  De datum vanaf welke de overeenkomst voorlopig wordt toegepast, wordt door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.


12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/4


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

alsmede

HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN, hierna „Liechtenstein” genoemd,

Hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd,

GELET OP het protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (1) (hierna „het protocol inzake de deelname van Liechtenstein” genoemd),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie stelde, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa vast bij Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(2)

Verordening (EU) nr. 515/2014 vormt een ontwikkeling van het Schengenacquis in de zin van het protocol inzake de deelname van Liechtenstein.

(3)

Aangezien Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) een direct effect heeft op de toepassing van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 515/2014, en daardoor een invloed kan hebben op het rechtskader van laatstgenoemde verordening, en aangezien de in het protocol inzake de deelname van Liechtenstein vastgelegde procedures zijn toegepast voor de vaststelling van Verordening (EU) nr. 514/2014, waarvan kennis is gegeven aan Liechtenstein, erkennen de partijen dat Verordening (EU) nr. 514/2014 een ontwikkeling van het Schengenacquis vormt in de zin van het protocol inzake de deelname van Liechtenstein, voor zover zulks nodig is voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 515/2014.

(4)

In artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014 wordt bepaald dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, waaronder Liechtenstein, overeenkomstig deze verordening moeten deelnemen aan het instrument, en dat er regelingen inzake de financiële bijdragen van deze landen dienen te worden vastgesteld, alsmede extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld.

(5)

Het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid (hierna „het ISF/Grenzen en visa” genoemd) is een specifiek instrument in het kader van het Schengenacquis, dat moet zorgen voor lastenverdeling en voor financiële ondersteuning op het gebied van de buitengrenzen en het visumbeleid in de lidstaten en geassocieerde staten.

(6)

Artikel 60 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) bevat regels inzake indirect beheer die van toepassing zijn wanneer derde landen, met inbegrip van geassocieerde staten, met begrotingsuitvoeringstaken zijn belast.

(7)

Met het oog op een soepele overgang van het Buitengrenzenfonds naar het Fonds voor interne veiligheid bepaalt artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 514/2014 dat in 2014 betaalde uitgaven ook voor steun in aanmerking komen wanneer ze door de verantwoordelijke instantie betaald zijn voordat die formeel is aangewezen. Ook in deze overeenkomst dient hier belang aan te worden gehecht. Aangezien deze overeenkomst pas eind 2014 van kracht is geworden, is het van wezenlijk belang om de subsidiabiliteit te waarborgen van de uitgaven die gedaan zijn vóór formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie, mits de beheer- en controlesystemen die vóór de formele aanwijzing toegepast werden, in essentie dezelfde zijn als de systemen die sinds de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie van kracht zijn.

(8)

Om de berekening en het gebruik van de jaarlijkse bijdragen die Liechtenstein aan het ISF/Grenzen en visa is verschuldigd, te vergemakkelijken, worden zijn bijdragen voor de periode 2014-2020 van 2016 tot en met 2020 betaald in vijf jaarlijkse tranches. Van 2016 tot en met 2018 worden de jaarlijkse bijdragen vastgesteld in de vorm van vaste bedragen en voor de jaren 2019 en 2020 worden de bijdragen in 2019 bepaald op basis van het bruto binnenlands product van alle staten die aan het ISF/Grenzen en visa deelnemen, rekening houdend met de daadwerkelijk verrichte betalingen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze overeenkomst worden de aanvullende regels vastgesteld die nodig zijn voor de deelname van Liechtenstein aan het ISF/Grenzen en visa overeenkomstig Verordening (EU) nr. 515/2014.

Artikel 2

Financieel beheer en controle

1.   Liechtenstein neemt de nodige maatregelen om te zorgen voor de naleving van de bepalingen inzake financieel beheer en controle die zijn vastgesteld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en in het recht van de Unie dat als juridische grondslag het VWEU heeft.

De in de eerste alinea bedoelde bepalingen in het VWEU en de afgeleide wetgeving zijn:

a)

artikel 287, leden 1-3, VWEU;

b)

artikelen 30, 32 en 57, artikel 58, lid 1, onder c), i), artikel 60, artikel 79, lid 2, en artikel 108, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

c)

artikelen 32, 38, 42, 84, 88, 142 en 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (5);

d)

Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (6);

e)

Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7).

De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming beslissen deze lijst te wijzigen.

2.   Liechtenstein past op zijn grondgebied de in lid 1 genoemde bepalingen toe conform dezeovereenkomst.

Artikel 3

Eerbiediging van het beginsel van goed financieel beheer

De middelen die in het kader van het ISF/Grenzen en visa aan Liechtenstein worden toegewezen, worden gebruikt conform het beginsel van goed financieel beheer.

Artikel 4

Eerbiediging van het beginsel betreffende belangenconflicten

Het is financiële actoren en andere personen die bij de uitvoering en het beheer, met inbegrip van voorbereidende handelingen op dit gebied, de audit of de controle van de begroting op het grondgebied van Liechtenstein betrokken zijn, verboden enige handeling te verrichten waarbij hun eigen belangen in conflict kunnen komen met die van de Unie.

Artikel 5

Handhaving

De besluiten van de Commissie welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen op het grondgebied van Liechtenstein executoriale titel.

De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in Liechtenstein. De formule van tenuitvoerlegging van een besluit wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de nationale autoriteit die daartoe door de regering van Liechtenstein wordt aangewezen; van deze aanwijzing geeft zij kennis aan de Commissie.

Nadat de bedoelde formaliteiten op verzoek van de Commissie zijn vervuld, kan deze de tenuitvoerlegging volgens het nationale recht voortzetten door zich rechtstreeks te wenden tot de bevoegde instantie.

De tenuitvoerlegging kan niet worden geschorst dan krachtens een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechterlijke instanties van Liechtenstein zijn echter bevoegd voor klachten over een onrechtmatige uitvoering.

Artikel 6

Bescherming van de financiële belangen van de Unie tegen fraude

1.   Liechtenstein:

a)

bestrijdt fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, met maatregelen die afschrikkend moeten werken en in Liechtenstein een doeltreffende bescherming moeten bieden;

b)

neemt dezelfde maatregelen als die welke het treft ter bestrijding van fraude waardoor zijn eigen financiële belangen worden geschaad, en

c)

coördineert zijn optreden om de financiële belangen van de Unie te beschermen met de lidstaten en de Commissie.

2.   Liechtenstein stelt maatregelen vast die gelijkwaardig zijn met die welke de Unie overeenkomstig artikel 325, lid 4, VWEU heeft vastgesteld en welke op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst van kracht zijn.

De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming beslissen maatregelen vast te stellen die gelijkwaardig zijn met latere maatregelen die de Unie overeenkomstig dit artikel vaststelt.

Artikel 7

Controles en verificaties ter plaatse door de Commissie (OLAF)

Onverminderd haar rechten uit hoofde van artikel 5, lid 8, van Verordening (EU) nr. 514/2014, is de Commissie (het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF) gemachtigd om op het grondgebied van Liechtenstein met betrekking tot het ISF/Grenzen en visa controles en verificaties ter plaatse uit te voeren overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96.

De autoriteiten van Liechtenstein ondersteunen controles en verificaties ter plaatse, die, wanneer die autoriteiten dat verlangen, gezamenlijk met hen worden uitgevoerd.

Artikel 8

Rekenkamer

Overeenkomstig artikel 287, lid 3, VWEU en deel I, titel X, hoofdstuk 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 heeft de Rekenkamer de mogelijkheid om op het grondgebied van Liechtenstein met betrekking tot het ISF/Grenzen en visa controles uit te voeren in de gebouwen van alle instanties die ontvangsten of uitgaven namens de Unie beheren, inclusief in de gebouwen van alle natuurlijke of rechtspersonen die betalingen uit de begroting ontvangen.

De controle door de Rekenkamer in Liechtenstein geschiedt in samenwerking met de nationale controle-instanties of, indien zij niet over de nodige bevoegdheden beschikken, in samenwerking met de bevoegde nationale diensten. De Rekenkamer en de nationale controle-instanties van Liechtenstein werken samen in onderling vertrouwen en met behoud van hun onafhankelijkheid. Deze instanties en diensten delen aan de Rekenkamer mee of zij voornemens zijn aan de controle deel te nemen.

De Rekenkamer heeft ten minste dezelfde rechten als de Commissie, zoals neergelegd in artikel 5, lid 7, van Verordening (EU) nr. 514/2014 en artikel 7 van deze overeenkomst.

Artikel 9

Overheidsopdrachten

Liechtenstein past zijn wetgeving inzake overheidsopdrachten toe conform bijlage XVI bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (8).

Artikel 10

Financiële bijdragen

1.   Voor de jaren 2016–2018 verricht Liechtenstein jaarlijkse betalingen aan de begroting van het ISF/Grenzen en visa overeenkomstig de volgende tabel:

(alle bedragen in EUR)

 

2016

2017

2018

Liechtenstein

218 815

218 815

218 815

2.   De bijdragen van Liechtenstein voor de jaren 2019 en 2020 worden berekend op basis van het respectieve bruto binnenlands product (bbp) van Liechtenstein, uitgedrukt in percentage van het bbp van alle landen die deelnemen aan het ISF/Grenzen en visa, overeenkomstig de formule in de bijlage.

3.   Liechtenstein is de in dit artikel bedoelde financiële bijdragen verschuldigd ongeacht de datum van goedkeuring van zijn nationale programma bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 514/2014.

Artikel 11

Gebruik van de financiële bijdragen

1.   De totale som van de jaarlijkse betalingen voor 2016 en 2017 wordt als volgt toegewezen:

a)

75 % voor de tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 515/2014;

b)

15 % voor de ontwikkeling van IT-systemen bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 515/2014, onder voorbehoud van de vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie op uiterlijk 30 juni 2017;

c)

10 % voor acties van de Unie bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 515/2014 en noodhulp bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Indien het onder b) bedoelde bedrag niet wordt toegewezen of uitgegeven, herbestemt de Commissie het bedrag, door middel van de procedure van artikel 5, lid 5, onder b), tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014, ten behoeve van de specifieke acties bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Als deze overeenkomst niet uiterlijk 1 juni 2017 in werking treedt of op voorlopige basis wordt toegepast, wordt de volledige bijdrage van Liechtenstein gebruikt overeenkomstig lid 2 van dit artikel.

2.   De totale som van de jaarlijkse betalingen voor 2018, 2019 en 2020 wordt als volgt toegewezen:

a)

40 % voor de specifieke acties bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 515/2014;

b)

50 % voor de ontwikkeling van IT-systemen bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 515/2014, onder voorbehoud van de vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie op uiterlijk 31 december 2018;

c)

10 % voor acties van de Unie bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 515/2014 en noodhulp bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

Indien het onder b) bedoelde bedrag niet wordt toegewezen of uitgegeven, herbestemt de Commissie het bedrag, door middel van de procedure van artikel 5, lid 5, onder b), tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014, ten behoeve van de specifieke acties bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 515/2014.

3.   De aanvullende bedragen die worden toegewezen aan de tussentijdse evaluatie, acties van de Unie, specifieke acties of het programma voor de ontwikkeling van IT-systemen, worden gebruikt overeenkomstig de relevante procedure die is vastgelegd in een van de volgende bepalingen:

a)

artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 514/2014;

b)

artikel 8, lid 7, van Verordening (EU) nr. 515/2014;

c)

artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 515/2014;

d)

artikel 15, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014.

4.   De Commissie kan jaarlijks tot 1 581 EUR van de betalingen die zijn verricht door Liechtenstein gebruiken om de administratieve uitgaven te financieren in verband met het interne of externe personeel dat nodig is om de tenuitvoerlegging door Liechtenstein van Verordening (EU) nr. 515/2014 en deze overeenkomst te ondersteunen.

Artikel 12

Vertrouwelijkheid

Overeenkomstig deze overeenkomst meegedeelde of verkregen informatie, in welke vorm ook, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens de voor de instellingen van de EU geldende bepalingen en het recht van Liechtenstein. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de instellingen van de EU, in de lidstaten of in Liechtenstein op grond van hun functie op de hoogte moeten zijn van deze informatie, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

Artikel 13

Aanwijzing van verantwoordelijke instantie

1.   Liechtenstein stelt de Commissie in kennis van de formele aanwijzing op ministerieel niveau van de instantie die bevoegd is voor het beheer en de controle van uitgaven uit hoofde van het ISF/Grenzen en visa, en wel zo spoedig mogelijk na de goedkeuring van het nationaal programma.

2.   De aanwijzing bedoeld in lid 1 wordt verleend op voorwaarde dat de instantie voldoet aan de in of krachtens Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde aanwijzingscriteria betreffende interne opzet, controleactiviteiten, voorlichting en communicatie, en toezicht.

3.   De aanwijzing van een verantwoordelijke instantie wordt gebaseerd op een advies van een auditorgaan, en dit kan de auditinstantie zijn, dat beoordeelt of de verantwoordelijke instantie aan de aanwijzingscriteria voldoet. Dat orgaan kan de autonome openbare instelling zijn die verantwoordelijk is voor toezicht op, evaluatie en audit van de administratie. Het auditorgaan werkt onafhankelijk van de verantwoordelijke instantie en voert haar werkzaamheden volgens internationaal aanvaarde auditnormen uit. Liechtenstein kan zich bij het nemen van een besluit inzake de aanwijzing laten leiden door de vraag of de beheer- en controlesystemen in essentie dezelfde zijn als die welke golden voor de vorige periode en of deze afdoende gefunctioneerd hebben. Indien uit de bestaande audit- en controleresultaten blijkt dat het aangewezen orgaan niet langer voldoet aan de aanwijzingscriteria, neemt Liechtenstein de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de tekortkomingen bij de uitvoering van de taken van dit orgaan worden verholpen, welke maatregelen onder meer beëindiging van de aanwijzing kunnen inhouden.

Artikel 14

Definitie van begrotingsjaar

Voor de toepassing van deze overeenkomst omvat het begrotingsjaar, zoals bedoeld in artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, de gedane uitgaven en de geïnde ontvangsten die de verantwoordelijke instantie voor de periode die begint op 16 oktober van jaar „N-1” en eindigt op 15 oktober van jaar „N”, heeft opgenomen in de rekeningen.

Artikel 15

Subsidiabiliteit van de uitgaven

In afwijking van artikel 17, lid 3, onder b), en lid 4, van Verordening (EU) nr. 514/2014 komen betaalde uitgaven ook voor steun in aanmerking wanneer ze door de verantwoordelijke instantie betaald zijn voordat die overeenkomstig artikel 13 van deze overeenkomst formeel is aangewezen, mits de beheer- en controlesystemen die hiervóór toegepast werden, in essentie dezelfde zijn als de systemen die sinds de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie van kracht zijn.

Artikel 16

Verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo

1.   Uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het begrotingsjaar dient Liechtenstein bij de Commissie de overeenkomstig artikel 60, lid 5, eerste alinea, onder b) en c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 vereiste documenten en informatie in.

In afwijking van artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 en overeenkomstig artikel 60, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dient Liechtenstein uiterlijk op 15 februari van het jaar volgend op het begrotingsjaar bij de Commissie het in artikel 60, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde advies in.

De ingediende documenten bedoeld in dit lid dienen als verzoek om betaling van het jaarlijkse saldo.

2.   De in lid 1 bedoelde documenten worden opgesteld volgens de modellen die de Commissie op basis van artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 514/2014 heeft vastgesteld.

Artikel 17

Uitvoeringsverslag

In afwijking van artikel 54, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 en overeenkomstig artikel 60, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dient Liechtenstein tot en met 2022 uiterlijk op 15 februari bij de Commissie een jaarverslag in over de uitvoering van het nationale programma in het voorgaande begrotingsjaar en het mag deze informatie op het passende niveau publiceren.

Het eerste jaarverslag over de uitvoering van het nationale programma wordt ingediend op 15 februari volgend op de inwerkingtreding van deze overeenkomst of de start van de voorlopige toepassing ervan.

Het eerste verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren vanaf 2014 tot en met het begrotingsjaar vóór dat waarin het eerste jaarverslag overeenkomstig het tweede lid diende te worden ingediend. Uiterlijk op 31 december 2023 dient Liechtenstein een eindverslag in over de uitvoering van het nationale programma.

Artikel 18

Systeem voor elektronische gegevensuitwisseling

Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) nr. 514/2014 wordt voor elke officiële uitwisseling van informatie tussen Liechtenstein en de Commissie een systeem voor elektronische gegevensuitwisseling gebruikt dat de Commissie daartoe vaststelt.

Artikel 19

Inwerkingtreding

1.   De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van deze overeenkomst.

2.   Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. Zij stellen elkaar in kennis van de voltooiing van die procedures.

3.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand na de laatste kennisgeving in de zin van lid 2.

4.   Met uitzondering van artikel 5, passen de partijen deze overeenkomst voorlopig toe met ingang vanaf de dag volgende op die van de ondertekening ervan, onverminderd eventuele grondwettelijke vereisten.

Artikel 20

Geldigheid en beëindiging

1.   De Unie en Liechtenstein kunnen deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt drie maanden na de datum van een dergelijke kennisgeving. Bij beëindiging van de overeenkomst worden de lopende projecten en activiteiten voltooid onder de in deze overeenkomst vastgelegde voorwaarden. De partijen regelen in onderlinge overeenstemming de eventuele andere gevolgen van de beëindiging.

2.   Deze overeenkomst wordt beëindigd wanneer het protocol inzake de deelname van Liechtenstein wordt beëindigd overeenkomstig artikel 5, lid 4, artikel 11, lid 1, of artikel 11, lid 3, van het protocol inzake de deelname van Liechtenstein.

Artikel 21

Talen

Deze overeenkomst wordt opgesteld in een enkel exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Съставено в Брюксел на пети декември през две хиляди и шестнадесета година.

Hecho en Bruselas, el cinco de diciembre de dos mil dieciséis.

V Bruselu dne pátého prosince dva tisíce šestnáct.

Udfærdiget i Bruxelles den femte december to tusind og seksten.

Geschehen zu Brüssel am fünften Dezember zweitausendsechzehn.

Kahe tuhande kuueteistkümnenda aasta detsembrikuu viiendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις πέντε Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες δεκαέξι.

Done at Brussels on the fifth day of December in the year two thousand and sixteen.

Fait à Bruxelles, le cinq décembre deux mille seize.

Sastavljeno u Bruxellesu petog prosinca godine dvije tisuće šesnaeste.

Fatto a Bruxelles, addì cinque dicembre duemilasedici.

Briselē, divi tūkstoši sešpadsmitā gada piektajā decembrī.

Priimta du tūkstančiai šešioliktų metų gruodžio penktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenhatodik év december havának ötödik napján.

Magħmul fi Brussell, fil-ħames jum ta' Diċembru fis-sena elfejn u sittax.

Gedaan te Brussel, vijf december tweeduizend zestien.

Sporządzono w Brukseli dnia piątego grudnia roku dwa tysiące szesnastego.

Feito em Bruxelas, em cinco de dezembro de dois mil e dezasseis.

Întocmit la Bruxelles la cinci decembrie două mii șaisprezece.

V Bruseli piateho decembra dvetisícšestnásť.

V Bruslju, dne petega decembra leta dva tisoč šestnajst.

Tehty Brysselissä viidentenä päivänä joulukuuta vuonna kaksituhattakuusitoista.

Som skedde i Bryssel den femte december år tjugohundrasexton.

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

За Княжество Лихтенщайн

Por el Principado de Liechtenstein

Za Lichtenštejnské knížectví

For Fyrstendømmet Liechtenstein

Für das Fürstentum Liechtenstein

Liechtensteini Vürstiriigi nimel

Για το Πριγκιπάτο του Λιχτενστάιν

For the Principality of Liechtenstein

Pour la Principauté de Liechtenstein

Za Kneževinu Lihtenštajn

Per il Principato del Liechtenstein

Lihtenšteinas Firstistes vārdā –

Lichtenšteino Kunigaikštystės vardu

A Liechtensteini Hercegség részéről

Għall-Prinċipat tal-Liechtenstein

Voor het Vorstendom Liechtenstein

W imieniu Księstwa Lichtensteinu

Pelo Principado do Listenstaine

Pentru Principatul Liechtenstein

Za Lichtenštajnské kniežatstvo

Za Kneževino Lihtenštajn

Liechtensteinin ruhtinaskunnan puolesta

För Furstendömet Liechtenstein

Image


(1)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(2)  Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).

(3)  Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112).

(4)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) nr. 547/2014 van 15 mei 2014 (PB L 163 van 29.5.2014, blz. 18).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).

(6)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(7)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(8)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 461.


BIJLAGE

FORMULE VOOR DE BEREKENING VAN DE FINANCIËLE BIJDRAGEN VOOR DE JAREN 2019 EN 2020 EN BETALINGSGEGEVENS

De in artikel 5, lid 7, tweede en derde alinea, van Verordening (EU) nr. 515/2014 bedoelde financiële bijdrage van Liechtenstein aan het ISF/Grenzen en visa wordt voor de jaren 2019 en 2020 op de navolgende wijze berekend.

Voor elk afzonderlijk jaar van 2013 tot en met 2017 worden de op 31 maart 2019 beschikbare, definitieve cijfers betreffende het bruto binnenlands product (bbp) van Liechtenstein gedeeld door de som van de voor het respectieve jaar beschikbare bbp-cijfers van alle landen die deelnemen aan het ISF/Grenzen en visa. Het gemiddelde van de vijf percentage verkregen voor de jaren 2013-2017 wordt toegepast op de som van de daadwerkelijke jaarlijkse kredieten voor het ISF/Grenzen en visa voor de jaren 2014-2019 en het jaarlijks vastleggingskrediet voor het ISF/Grenzen en visa voor het jaar 2020 als opgenomen in het door de Commissie vastgestelde ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2020, teneinde het totale bedrag te bepalen dat Liechtenstein gedurende de volledige uitvoeringsperiode van het ISF/Grenzen en visa betaalt. Dit bedrag wordt verminderd met de jaarlijkse betalingen die Liechtenstein daadwerkelijk overeenkomstig artikel 10, lid 1, van deze overeenkomst verricht, teneinde het totale bedrag van de bijdragen van Liechtenstein voor de jaren 2019 en 2020 te bepalen. De ene helft van dit bedrag wordt in 2019 betaald en de andere helft in 2020.

De financiële bijdrage wordt betaald in euro.

Liechtenstein betaalt zijn financiële bijdrage uiterlijk 45 dagen na ontvangst van de debetnota. Voor elke te late betaling van de bijdrage wordt moratoire interest over het resterende bedrag betaald vanaf de vervaldatum. Het rentepercentage is de op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag door de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet zoals bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met 3,5 procentpunten.


VERORDENINGEN

12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/48 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2017

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

269,9

MA

115,2

SN

204,0

TR

108,2

ZZ

174,3

0707 00 05

MA

86,1

TR

220,1

ZZ

153,1

0709 91 00

EG

144,1

ZZ

144,1

0709 93 10

MA

236,8

TR

226,9

ZZ

231,9

0805 10 20

EG

46,2

IL

126,4

MA

54,3

TR

71,9

ZZ

74,7

0805 20 10

IL

166,4

MA

73,6

ZZ

120,0

0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90

EG

97,9

IL

151,6

JM

125,6

TR

96,5

ZZ

117,9

0805 50 10

TR

70,9

ZZ

70,9

0808 10 80

CN

144,5

US

72,4

ZZ

108,5

0808 30 90

CL

307,7

CN

99,5

TR

133,1

ZZ

180,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/49 VAN DE COMMISSIE

van 11 januari 2017

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 januari 2017 tot en met 6 januari 2017 zijn ingediend in het kader van bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081 geopende tariefcontingenten voor bepaalde granen van oorsprong uit Oekraïne

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081 van de Commissie (2) zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van bepaalde granen van oorsprong uit Oekraïne.

(2)

Bij artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081 is, voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017, de hoeveelheid van het contingent met volgnummer 09.4308 vastgesteld op 450 000 ton.

(3)

De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 januari 2017 tot en met 6 januari 2017 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) zijn ingediend, overschrijden de beschikbare hoeveelheden wat het contingent met volgnummer 09.4308 betreft. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre invoercertificaten kunnen worden afgegeven door de overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3) berekende toewijzingscoëfficiënt vast te stellen die moet worden toegepast op de voor het betrokken contingent gevraagde hoeveelheden.

(4)

Voorts dient, met betrekking tot de lopende contingentperiode, de afgifte van invoercertificaten voor het in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081 bedoelde tariefcontingent met volgnummer 09.4308 te worden geschorst.

(5)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Wat betreft de hoeveelheden waarop invoercertificaataanvragen betrekking hebben voor het contingent met volgnummer 09.4308, zoals vermeld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081, en die zijn ingediend van 1 januari 2017 tot en met 6 januari 2017 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), wordt een toewijzingscoëfficiënt toegepast van 8,332851 % voor aanvragen ingediend in het kader van het tariefcontingent met volgnummer 09.4308.

2.   De indiening van nieuwe certificaataanvragen voor het contingent met volgnummer 09.4308, zoals vermeld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081, wordt voor de lopende contingentperiode geschorst met ingang van 6 januari 2017 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2017.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2081van de Commissie van 18 november 2015 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor de invoer van bepaalde granen van oorsprong uit Oekraïne (PB L 302 van 19.11.2015, blz. 81).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BESLUITEN

12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/18


BESLUIT (GBVB) 2017/50 VAN DE RAAD

van 11 januari 2017

tot wijziging van Besluit 2014/219/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 april 2014 heeft de Raad Besluit 2014/219/GBVB (1) betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) aangenomen. De missie kreeg een mandaat en een financieel referentiebedrag tot en met 14 januari 2017.

(2)

Naar aanleiding van de strategische evaluatie van de missie heeft het Politiek en Veiligheidscomité aanbevolen het mandaat van EUCAP Sahel Mali aan te passen en met een periode van twee jaar te verlengen. Er moet een financieel referentiebedrag worden vastgesteld voor de periode van 15 januari 2017 tot en met 14 januari 2018.

(3)

Besluit 2014/219/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2014/219/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Doelstelling en taken

1.   EUCAP Sahel Mali heeft tot doel de Malinese autoriteiten in staat te stellen de grondwettelijke en democratische orde alsook de voorwaarden voor een duurzame vrede in Mali te herstellen en te handhaven, en tegelijk het gezag en de legitimiteit van de overheid op het gehele Malinese grondgebied te herstellen en te handhaven door middel van een efficiënte inzet van het overheidsapparaat.

2.   Ter ondersteuning van het proces dat in Mali gaande is tot herstel van het gezag van de staat en de toepassing van het akkoord voor vrede en verzoening in Mali dat op 15 mei en 20 juni 2015 is ondertekend, en in nauwe samenwerking met andere internationale actoren, met name MINUSMA, staat EUCAP Sahel Mali de binnenlandse veiligheidstroepen bij en geeft zij deze advies bij de tenuitvoerlegging van de door de nieuwe regering vastgelegde hervorming van de veiligheidssector, met het oog op:

a)

het verbeteren van de operationele doeltreffendheid van de troepen;

b)

het herstellen van hun respectieve bevelslijnen;

c)

het versterken van de rol van de justitiële en administratieve autoriteiten wat betreft de leiding over en de controle op hun opdracht, alsmede

d)

het faciliteren van het optreden van de troepen in het noorden van het land.

3.   EUCAP Sahel Mali draagt binnen haar activiteiten bij tot de verbetering van de interoperabiliteit en coördinatie tussen de binnenlandse veiligheidstroepen van de G5-Sahellanden en die van Mali.

4.   Om haar doel te bereiken opereert EUCAP Sahel Mali in overeenstemming met de strategische operatierichtlijnen die zijn vastgelegd in het op 17 maart 2014 door de Raad goedgekeurde crisisbeheersingsconcept en die verder zijn uitgewerkt in de door de Raad goedgekeurde operationele planningsdocumenten.”.

2)

Artikel 14, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Mali voor de periode van 15 april 2014 tot en met 14 januari 2015 bedraagt 5 500 000 EUR. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Mali voor de periode van 15 januari 2015 tot en met 14 januari 2016 bedraagt 11 400 000 EUR. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Mali voor de periode van 15 januari 2016 tot en met 14 januari 2017 bedraagt 19 775 000 EUR. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met EUCAP Sahel Mali voor de periode van 15 januari 2017 tot en met 14 januari 2018 bedraagt 29 800 000 EUR. Het financiële referentiebedrag voor de daaropvolgende perioden wordt door de Raad vastgesteld.”.

3)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   De HV wordt gemachtigd gerubriceerde informatie en documenten van de EU die zijn opgesteld ten behoeve van EUCAP Sahel Mali vrij te geven aan het Europees grens- en kustwachtagentschap (Frontex) tot en met het rubriceringsniveau dat door de Raad overeenkomstig Besluit 2013/488/EU is bepaald. Daartoe worden regelingen tussen de HV en Frontex opgesteld.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De HV kan die bevoegdheden en de bevoegdheid om de in dit artikel genoemde regelingen te sluiten, delegeren aan functionarissen van de EDEO, aan de civiele operationele commandant van de Unie en/of het hoofd van de missie, overeenkomstig bijlage VI, deel VII, bij Besluit 2013/488/EU.”.

4)

In artikel 18 wordt de laatste zin vervangen door:

„Het is van toepassing tot en met 14 januari 2019.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 januari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

L. GRECH


(1)  Besluit 2014/219/GBVB van de Raad van 15 april 2014 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Mali (EUCAP Sahel Mali) (PB L 113 van 16.4.2014, blz. 21).


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/20


BESLUIT Nr. 1/2016 VAN HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ

van 16 november 2016

betreffende de wijziging van bijlage 10 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten [2017/51]

HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, en met name artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (hierna de „overeenkomst” genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

(2)

Bijlage 10 bij de overeenkomst betreft de erkenning van de normcontroles voor verse groenten en fruit.

(3)

Krachtens artikel 6 van bijlage 10 bij de overeenkomst onderzoekt de werkgroep Groenten en fruit elke kwestie die betrekking heeft op die bijlage en op de tenuitvoerlegging daarvan en onderzoekt zij op gezette tijden de ontwikkeling van de interne wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de partijen op de gebieden die onder die bijlage vallen. De werkgroep stelt met name voorstellen op die zij aan het Comité voorlegt met het oog op de aanpassing en bijwerking van de aanhangsels van die bijlage. Zo heeft de werkgroep het Comité voorgesteld bijlage 10 te wijzigen en het toepassingsgebied ervan te verruimen met citrusvruchten, zulks naar aanleiding van de erkenning van de fytosanitaire regels voor die producten. Daarnaast moet de tekst van bijlage 10 worden aangepast in verband met de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1).

(4)

Derhalve moet bijlage 10 worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

Artikel 1 van bijlage 10 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten wordt vervangen door de volgende tekst:

„Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze bijlage geldt voor groenten en fruit voor verse consumptie en voor droge groenten en fruit waarvoor de Europese Unie op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*1) handelsnormen heeft vastgesteld of handelsnormen als alternatief voor de algemene norm heeft erkend.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2017.

Gedaan te Brussel, 16 november 2016.

Voor het Gemengd Landbouwcomité

De voorzitter en hoofd van de EU-delegatie

Susana MARAZUELA-AZPIROZ

Het hoofd van de Zwitserse delegatie

Krisztina BENDE

De secretaris van het Comité

Ioannis VIRVILIS


(1)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).


12.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/22


BESLUIT Nr. 5/2016 VAN HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS

van 22 december 2016

tot het verlenen van kwijting aan de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB) voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2011 en 2012 [2017/52]

HET ACS-EU-COMITÉ VAN AMBASSADEURS,

Gelet op artikel 27, lid 5, tweede alinea, van het financieel reglement van het COB (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ontvangsten van het Centrum voor de begrotingsjaren 2011 en 2012 bestonden uit bijdragen van het Europees Ontwikkelingsfonds ten bedrage van 17 850 484,11 EUR voor 2011 en 15 856 427,31 EUR voor 2012.

(2)

De uitvoering van de begroting van het Centrum door de directeur gedurende de begrotingsjaren 2011 en 2012 was over de hele lijn van dien aard dat hem op basis van de financiële overzichten en de wettelijke controleverslagen van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven voor 2011 en 2012 kwijting moet worden verleend voor de uitvoering van die begrotingen,

BESLUIT:

Enig artikel

Op basis van de verslagen van de accountants over 2011 en 2012 en de overeenkomstige balansen en jaarrekeningen, verleent het ACS-EU-Comité van ambassadeurs de directeur van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven kwijting voor de uitvoering van de begrotingen van het Centrum voor de begrotingsjaren 2011 en 2012.

Gedaan te Brussel, 22 december 2016.

Voor het ACS-EU-Comité van ambassadeurs

De voorzitter

P. JAVORČÍK


(1)  PB L 70 van 9.3.2006, blz. 52.