ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 303

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
10 november 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1962 van de Commissie van 7 november 2016 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1963 van de Commissie van 9 november 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2378 wat betreft de standaardformulieren en talenregeling ten behoeve van Richtlijnen (EU) 2015/2376 en (EU) 2016/881 van de Raad

4

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1964 van de Commissie van 9 november 2016 betreffende de vergunningen voor een dolomiet-magnesietpreparaat voor melkkoeien en andere melkproducerende herkauwers, gespeende biggen en mestvarkens, en voor een montmorilloniet-illietpreparaat voor alle diersoorten als toevoegingsmiddel voor diervoeding ( 1 )

7

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1965 van de Commissie van 9 november 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

14

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2016/1966 van de Raad van 20 september 2016 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst (Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)

16

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1967 van de Commissie van 8 november 2016 tot wijziging van artikel 3 van Beschikking 2002/757/EG van de Commissie houdende voorlopige fytosanitaire noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Phytophthora ramorum Werres, De Cock & Man in 't Veld sp. nov. te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 7075)

21

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1968 van de Commissie van 9 november 2016 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Hongarije (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 7245)  ( 1 )

23

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/900 van de Commissie van 8 juni 2016 tot verlening van een vergunning voor benzoëzuur als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor zeugen (vergunninghouder DSM Nutritional Product Sp. z o. o.) ( PB L 152 van 9.6.2016 )

26

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1962 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2016

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2016

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Stephen QUEST

Directeur-generaal voor Belastingen en Douane-unie


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Niet gemonteerde douchedeuren, ontworpen om te worden gemonteerd en aan de muur te worden bevestigd, bestaande uit de volgende onderdelen:

twee wanden, vervaardigd uit enkel veiligheidsglas (ESG EN 12150), met afmetingen van 2 100 × 860 × 6 mm (draaibare wand die als deur wordt gebruikt) en 2 100 × 810 × 6 mm (vaste, niet draaiende wand);

twee aan één zijde van elke wand te bevestigen aluminium profielen van 2 100 × 25 mm, met rails, een kunststof sluiting en vier schroefgaten;

knoppen, balken, platen, scharnieren, klemmen en andere bevestigingsmiddelen van edelstaal;

schroeven, inbussleutels, pluggen en ankers;

sluitingen (een magnetische sluiting om de deur te sluiten en een balgafdichting om de ruimte tussen de vaste en beweegbare delen af te dichten).

Het glas is beschermd doordat het is gedrenkt en behandeld tegen aanslag van kalk, vuil en wasmiddelen.

(Zie afbeelding van het reeds gemonteerde artikel) (*)

7020 00 80

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2 a), 3 b) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 7020 00 en 7020 00 80 .

Het artikel is een samengesteld werk, niet gemonteerd aangeboden, bestaande uit verschillende componenten. Aangezien de profielen zich slechts aan één zijde van elk paneel bevinden, kan het product niet worden aangemerkt als zijnde omlijst (zie ook de GS-toelichtingen op hoofdstuk 70, algemene opmerkingen, tweede alinea). De profielen, bevestigingsmiddelen, schroeven, pluggen, sluitingen enz. zijn onderdelen van ondergeschikte aard. Daarom ontleent het product zijn wezenlijke karakter aan het glas.

Bijgevolg is de indeling onder post 7326 als andere werken van ijzer of van staal of onder post 7610 als kozijnen van aluminium uitgesloten.

Indeling onder post 7013 als glaswerk voor toiletgebruik of voor dergelijk gebruik is ook uitgesloten, aangezien deze post alleen kleine, losse artikelen bevat (zie ook de GS-toelichtingen op post 7013 , eerste alinea, onder 2)).

Indeling onder post 7007 als veiligheidsglas is ook uitgesloten, aangezien deze post veiligheidsglas, maar geen hieruit vervaardigde artikelen omvat.

Het product moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 7020 00 80 als ander glaswerk.

Image

(*)  De afbeelding is louter ter informatie.


10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1963 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2016

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2378 wat betreft de standaardformulieren en talenregeling ten behoeve van Richtlijnen (EU) 2015/2376 en (EU) 2016/881 van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (1), en met name artikel 20, leden 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8 bis van Richtlijn 2011/16/EU voorziet in verplichte automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken. Voor deze uitwisseling dient een standaardformulier, waarin ook het taalgebruik is geregeld, te worden vastgesteld en er dient een beveiligd centraal register te worden ontwikkeld waar de door de lidstaten verstrekte inlichtingen worden opgeslagen.

(2)

Artikel 8 bis bis van Richtlijn 2011/16/EU voorziet in verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot landenrapporten. Er dient een talenregeling te worden vastgesteld met betrekking tot het formulier dat voor deze uitwisseling moet worden gebruikt.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2378 van de Commissie (2) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Om redenen van samenhang en rechtszekerheid dienen de toepassingsdata van deze verordening te worden afgestemd op de data waarop de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten om aan de artikelen 8 bis en 8 bis bis van Richtlijn 2011/16/EU te voldoen, van toepassing moeten zijn.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake administratieve samenwerking op belastinggebied,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2378

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2378 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 2 bis

Standaardformulieren, met inbegrip van de talenregeling, voor de verplichte automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken

1.   Wat de te gebruiken formulieren betreft, wordt met „rubriek” en „veld” de ruimte op een formulier bedoeld waar overeenkomstig Richtlijn 2011/16/EU uit te wisselen inlichtingen kunnen worden vastgelegd.

2.   Het formulier dat overeenkomstig artikel 8 bis van Richtlijn 2011/16/EU voor de verplichte automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken moet worden gebruikt, dient in overeenstemming te zijn met bijlage VII bij deze verordening.

3.   De belangrijkste elementen zoals bedoeld in artikel 20, lid 5, van Richtlijn 2011/16/EU zijn de rubrieken vermeld in artikel 8 bis, lid 6, onder b), h) en i), van die richtlijn, en deze elementen dienen ook in het Engels te worden verstrekt.”.

2)

Het volgende artikel 2 ter wordt ingevoegd:

„Artikel 2 ter

Talenregeling voor de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot het landenrapport

De belangrijkste elementen zoals bedoeld in artikel 20, lid 6, van Richtlijn 2011/16/EU zijn de inlichtingen of toelichtingen opgenomen in tabel 3 van deel III van bijlage III bij die richtlijn, en deze elementen dienen ook in het Engels te worden verstrekt, behalve wanneer de verstrekkende lidstaat en alle andere lidstaten waaraan de inlichtingen overeenkomstig artikel 8 bis bis, lid 2, van Richtlijn 2011/16/EU worden verstrekt, zijn overeengekomen dat een andere officiële taal van de Unie wordt gebruikt.”.

3)

Bijlage VII zoals vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, wordt toegevoegd.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 1, lid 2, is evenwel van toepassing met ingang van 5 juni 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2378 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1156/2012 (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 19).


BIJLAGE

De volgende bijlage wordt toegevoegd aan Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2378:

„BIJLAGE VII

Formulier als bedoeld in artikel 2 bis

Het formulier voor de verplichte automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken overeenkomstig artikel 8 bis van Richtlijn 2011/16/EU bevat, naast de in artikel 8 bis, lid 6, van die richtlijn vermelde rubrieken, het volgende veld:

a)

Referentie ruling.”.


10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1964 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2016

betreffende de vergunningen voor een dolomiet-magnesietpreparaat voor melkkoeien en andere melkproducerende herkauwers, gespeende biggen en mestvarkens, en voor een montmorilloniet-illietpreparaat voor alle diersoorten als toevoegingsmiddel voor diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 zijn aanvragen ingediend voor vergunningen voor een dolomiet-magnesietpreparaat en een montmorilloniet-illietpreparaat. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten waren bij die aanvragen gevoegd.

(3)

Deze aanvragen betreffen vergunningen voor een dolomiet-magnesietpreparaat voor melkkoeien en andere melkproducerende herkauwers, gespeende biggen en mestvarkens en voor een montmorilloniet-illietpreparaat als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, in te delen in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen”.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna „de Autoriteit” genoemd) besloot in haar advies van 1 december 2015 (2) dat het dolomiet-magnesietpreparaat geen nadelige gevolgen heeft voor de diergezondheid, het milieu of de menselijke gezondheid. De Autoriteit heeft eveneens besloten dat het doeltreffend is als antiklontermiddel. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de Autoriteit niet nodig. De Autoriteit heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Omwille van de fysiologische gelijkenis van melkkoeien met alle melkproducerende herkauwers is het passend om het gebruik van dit toevoegingsmiddel tot andere melkproducerende herkauwers uit te breiden.

(6)

De Autoriteit heeft in haar adviezen van 30 oktober 2014 en 10 september 2015 (3) besloten dat het montmorilloniet-illietpreparaat geen nadelige gevolgen heeft voor de diergezondheid, het milieu of de menselijke gezondheid. De Autoriteit heeft eveneens besloten dat het doeltreffend is als antiklontermiddel en als bindmiddel. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de Autoriteit niet nodig. De Autoriteit heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(7)

Uit de beoordeling van het dolomiet-magnesietpreparaat en van het montmorilloniet-illietpreparaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning wordt voldaan. Het gebruik van deze preparaten zoals gespecificeerd in de bijlagen bij deze verordening, moet derhalve worden toegestaan.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in bijlage I beschreven preparaat, behorend tot de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „antiklontermiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Voor het in bijlage II beschreven preparaat, behorend tot de categorie „technologische toevoegingsmiddelen” en de functionele groepen „antiklontermiddelen” en „bindmiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  EFSA Journal 2016;14(1):4341.

(3)  EFSA Journal 2014;12(11):3904 en EFSA Journal 2015;13(9):4237.


BIJLAGE I

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving, analysemethoden

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Andere bepalingen

Einde van vergunningsperiode

mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Technologische toevoegingsmiddelen: antiklontermiddelen

1g598

Dolomiet-magnesiet

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van natuurlijk mengsel van:

dolomiet en magnesiet ≥ 40 % (met een minimumgehalte van: carbonaten 24 %).

Karakterisering van de werkzame stof

Dolomiet:

 

CAS-nummer 16389-88-1

 

(CaMg)(CO3)2

Magnesiet:

 

CAS-nummer 546-93-0

 

MgCO3

Talk (gehydrateerde silicaten van magnesium):

 

CAS-nummer 14807-96-6

 

Mg3Si4O10(OH)2

 

Talk ≥ 35 %

Chloriet (aluminium-magnesium):

 

CAS-nummer 1318-59-8

 

(Mg, Fe, Al)6(Si, Al)4O10(OH)8

 

IJzer (structureel) 6 % (gemiddeld)

 

Chloriet ≥ 16 %

 

Kwarts- en asbestvrij

Analytische methode  (1)

Karakterisering van het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

röntgendiffractie (XRD), samen met

atoomabsorptiespectrofotometrie (AAS).

Melkkoeien en andere melkproducerende herkauwers

Gespeende biggen

Mestvarkens

5 000

20 000

1.

Voor gebruik bij gespeende biggen tot 35 kg.

2.

Op de etikettering van het toevoegingsmiddel en de dat middel bevattende voormengsels wordt het volgende vermeld: „Het toevoegingsmiddel dolomiet-magnesiet is rijk aan (inert) ijzer.”

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met mogelijke gevaren ingevolge het gebruik ervan. Indien die risico's met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden uitgebannen of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, waaronder ademhalingsbescherming.

30 november 2026


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


BIJLAGE II

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving, analysemethoden

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Andere bepalingen

Einde van vergunningsperiode

mg toevoegingsmiddel/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Technologische toevoegingsmiddelen: bindmiddelen

1g557

Montmorilloniet-illiet

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van een gemengde laag van montmorilloniet-illiet en kleimineraal: fylosilicaten ≥ 75 %.

Karakterisering van de werkzame stof

Fylosilicaten ≥ 75 %:

 

≥ 35 % montmorilloniet-illiet (opzwelbaar)

 

≥ 30 % illiet/muscoviet

 

≤ 15 % kaoliniet (niet-opzwelbaar)

Kwarts ≤ 20 %

IJzer (structureel) 3,6 % (gemiddeld)

Asbestvrij

Analytische methode  (1)

Voor de bepaling in toevoegingsmiddelen:

röntgendiffractie (XRD),

atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES).

Alle diersoorten

10 000

20 000

1.

De gebruiksaanwijzing vermeldt het volgende:

„Gelijktijdig oraal gebruik met macroliden moet worden vermeden”;

„Voor gevogelte moet gelijktijdig gebruik met robenidine worden vermeden”.

2.

Voor gevogelte: Het gelijktijdig oraal gebruik met andere coccidiostatica dan robenidine is gecontra-indiceerd bij een montmorilloniet-illietgehalte boven 10 000  mg/kg volledig diervoeder.

3.

Op de etikettering van het toevoegingsmiddel voor diervoeding en de dat middel bevattende voormengsels wordt het volgende vermeld: „Het toevoegingsmiddel montmorilloniet-illiet is rijk aan (inert) ijzer.”

4.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met mogelijke gevaren ingevolge het gebruik ervan. Indien die risico's met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden uitgebannen of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, waaronder ademhalingsbescherming.

5.

De totale hoeveelheid van verschillende bronnen van montmorilloniet-illiet in volledig diervoeder mag niet het toegelaten maximumgehalte van 20 000  mg/kg in volledig diervoeder overschrijden.

30 november 2026

Technologische toevoegingsmiddelen: anti-klontermiddel

1g557

Montmorilloniet-illiet

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van een gemengde laag van montmorilloniet-illiet en kleimineraal: fylosilicaten ≥ 75 %

Karakterisering van de werkzame stof

Fylosilicaten ≥ 75 %:

 

≥ 35 % montmorilloniet/illiet (opzwelbaar)

 

≥ 30 % illiet/muscoviet

 

≤ 15 % kaoliniet (niet-opzwelbaar)

Kwarts ≤ 20 %

IJzer (structureel) 3,6 % (gemiddeld)

Asbestvrij

Analytische methode  (1)

Voor de bepaling in toevoegingsmiddelen:

röntgendiffractie (XRD),

atoomemissiespectroscopie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES).

Alle diersoorten

20 000

20 000

1.

In de gebruiksaanwijzing moet worden vermeld:

„Gelijktijdig oraal gebruik met macroliden moet worden vermeden”;

bij gevogelte: „Gelijktijdig gebruik met robenidine moet worden vermeden”.

2.

Voor gevogelte: het gelijktijdige orale gebruik met andere cocciodiostatica dan robenidine is gecontra-indiceerd.

3.

Op de etikettering van het toevoegingsmiddel voor diervoeding en de dat middel bevattende voormengsels wordt het volgende vermeld: „Het toevoegingsmiddel montmorilloniet-illiet is rijk aan (inert) ijzer.”

4.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en de voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met mogelijke gevaren ingevolge het gebruik ervan. Indien die risico's met deze procedures en maatregelen niet kunnen worden uitgebannen of tot een minimum kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, waaronder ademhalingsbescherming.

5.

De totale hoeveelheid van verschillende bronnen van montmorilloniet-illiet in volledig diervoeder mag niet het toegelaten maximumgehalte van 20 000  mg/kg in volledig diervoeder overschrijden.

30 november 2026


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: https://ec.europa.eu/jrc/en/eurl/feed-additives/evaluation-reports


10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1965 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

97,4

ZZ

97,4

0707 00 05

TR

141,2

ZZ

141,2

0709 93 10

MA

55,7

TR

139,3

ZZ

97,5

0805 20 10

MA

88,4

ZZ

88,4

0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90

JM

103,8

PE

122,6

TR

67,9

ZZ

98,1

0805 50 10

AR

67,2

BR

79,0

CL

69,9

TR

93,7

UY

38,4

ZA

65,7

ZZ

69,0

0806 10 10

BR

318,3

IN

166,0

PE

373,7

TR

141,0

US

380,6

ZZ

275,9

0808 10 80

AR

260,6

AU

236,5

CL

139,2

NZ

139,2

ZA

139,5

ZZ

183,0

0808 30 90

CN

82,6

TR

179,1

ZZ

130,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/16


BESLUIT (EU) 2016/1966 VAN DE RAAD

van 20 september 2016

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst (Alternatief stelsel van geschillenbeslechting)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie (3) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(5)

Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(6)

Bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 september 2016

Voor de Raad

De voorzitter

I. KORČOK


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).


ONTWERP

BESLUIT Nr. … VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van bijlage XIX (Consumentenbescherming) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (1) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(2)

Het is noodzakelijk specifieke overgangsmodaliteiten vast te stellen in afwachting van de volledige realisering van de vertaalfunctie van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 524/2013, wat betreft de IJslandse taal.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten, zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (2), dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (3) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

(5)

Bijlage XIX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XIX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 7d (Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, gewijzigd bij:

32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1),

32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).”.

2)

In punt 7f (Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad) worden de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1),

32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).”.

3)

Na punt 7i (Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende ingevoegd:

„7j.

32013 R 0524: Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:

a)

Wat de EVA-staten betreft, is het in artikel 5 van de verordening genoemde platform onlinebeslechting van consumentengeschillen toegankelijk binnen een termijn van 40 werkdagen na de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER van … [onderhavig besluit van het Gemengd Comité van de EER].

b)

Het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen is toegankelijk in alle talen die zijn genoemd in artikel 129, lid 1, van de EER-overeenkomst.

c)

In afwijking van artikel 5, lid 4, onder e), van de verordening zijn de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen naar en uit het IJslands in een beginfase alleen beschikbaar voor resultaten van een alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure die door een entiteit voor alternatieve beslechting worden doorgezonden. IJsland garandeert dat de gebruikers van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen de vertaling van alle andere informatie naar en uit het IJslands kunnen krijgen via het IJslandse contactpunt van het platform, indien deze informatie noodzakelijk is voor de beslechting van een geschil en zij via het platform in een andere taal wordt uitgewisseld. Informatie over deze modaliteiten met betrekking tot het IJslands wordt verstrekt op de homepage van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen.

De Commissie en IJsland streven ernaar de vertaalfuncties van het platform onlinebeslechting van consumentengeschillen voor het IJslands te verbeteren om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van alle vertaalfuncties vergelijkbaar is met die van de andere talen, en zij informeren het Gemengd Comité van de EER regelmatig over de geboekte vooruitgang. Zodra de vertaalfuncties een vergelijkbare kwaliteit bieden zowel voor het IJslands als voor de andere talen, treft het Gemengd Comité van de EER onverwijld het besluit om de overgangsmodaliteiten als beschreven in dit punt te beëindigen.

7ja.

32015 R 1051: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 van de Commissie van 1 juli 2015 betreffende de modaliteiten voor de uitvoering van de taken van het platform voor onlinebeslechting van geschillen, de modaliteiten voor het elektronische klachtenformulier en de modaliteiten voor de samenwerking binnen het netwerk van contactpunten zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1).

7k.

32013 L 0011: Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:

a)

verwijzingen naar andere besluiten in de richtlijn worden relevant geacht voor zover en in de vorm waarin deze besluiten in de overeenkomst zijn opgenomen;

b)

wat de EVA-staten betreft, wordt artikel 11, lid 2, als volgt gelezen:

„2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt de „gewone verblijfplaats” bepaald overeenkomstig het volgende:

a)

De gewone verblijfplaats van vennootschappen en andere entiteiten, met of zonder rechtspersoonlijkheid, is de plaats waar deze hun hoofdvestiging hebben.

Onder de gewone verblijfplaats van een natuurlijke persoon bij de uitoefening van een bedrijfsactiviteit wordt de hoofdvestiging verstaan.

b)

Indien de overeenkomst is gesloten in het kader van de activiteiten van een filiaal, agentschap of enige andere vestiging, of indien volgens de overeenkomst de verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan op het filiaal, het agentschap of de vestiging rust, wordt de plaats waar het filiaal, het agentschap of enige andere vestiging zich bevindt, als de gewone verblijfplaats beschouwd.

c)

Bij de vaststelling van de gewone verblijfplaats is het bepalende tijdstip dat van de sluiting van het contract.”;

c)

in artikel 18, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

„De Commissie neemt de bevoegde autoriteiten en de contactpunten die door de EVA-staten zijn aangewezen, in die lijst op.”;

d)

in artikel 20, lid 4, wordt na de woorden „wanneer haar wijzigingen worden meegedeeld.” het volgende ingevoegd:

„De Commissie neemt de ADR-entiteiten die in de EVA-staten zijn gevestigd en overeenkomstig lid 2 zijn aangewezen, in de lijst op.”.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 524/2013, Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1051 en Richtlijn 2013/11/EU zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonde (*).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, …

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(1)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1.

(2)  PB L 171 van 2.7.2015, blz. 1.

(3)  PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63.

(*)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/21


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1967 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2016

tot wijziging van artikel 3 van Beschikking 2002/757/EG van de Commissie houdende voorlopige fytosanitaire noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Phytophthora ramorum Werres, De Cock & Man in 't Veld sp. nov. te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 7075)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), met name artikel 16, lid 3, vierde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, eerste alinea, van Beschikking 2002/757/EG van de Commissie (2) mogen gevoelige planten en gevoelig hout slechts op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht als zij voldoen aan de fytosanitaire noodmaatregelen van de punten 1a en 2 van bijlage I bij die beschikking. Bij artikel 3, lid 1, tweede alinea, van Beschikking 2002/757/EG is een afwijking vastgesteld voor gezaagd hout van Acer macrophyllum Pursh en Quercus spp. L. dat vrij is van bast, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Het mag tot en met 30 november 2016 in de Unie worden binnengebracht zonder te voldoen aan de voorwaarden van punt 2 van bijlage I bij die beschikking, mits het voldoet aan de voorwaarden van bijlage II bij die beschikking.

(2)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/893 van de Commissie (3) bevat de voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van gezaagd hout van Acer spp. dat vrij is van bast, van oorsprong uit derde landen. Die voorschriften worden noodzakelijk geacht voor de fytosanitaire bescherming van het grondgebied van de Unie tegen Anoplophora glabripennis (Motschulsky) en geen enkele afwijking ervan mag als gerechtvaardigd worden beschouwd. De bij Beschikking 2002/757/EG vastgestelde afwijking geldt daarom niet langer voor gezaagd hout dat vrij is van bast van die soort.

(3)

In het licht van de door de lidstaten periodiek bij de Commissie ingediende informatie kan worden geconcludeerd dat de toepassing van de specifieke voorwaarden van bijlage II bij Beschikking 2002/757/EG volstaat om het binnenbrengen van schadelijke organismen in de Unie te voorkomen. De lidstaten moeten die voorwaarden blijven toepassen ten aanzien van gezaagd hout van Quercus spp. L. dat vrij is van bast, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Uit de beoordeling van de technische informatie die door de Verenigde Staten is ingediend, blijkt dat het Kiln Drying Sawn Hardwood Lumber Certification Program, zoals bedoeld in artikel 6 bis, lid 3, van Beschikking 2002/757/EG, doeltreffend functioneert.

(4)

De machtiging voor de afwijking ten aanzien van gezaagd hout van Quercus spp. L. dat vrij is van bast, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, moet derhalve tot en met 31 december 2026 worden verlengd ter vermijding van onnodige verstoringen van de handel in dergelijk hout.

(5)

Beschikking 2002/757/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Beschikking 2002/757/EG

In artikel 3, lid 1, van Beschikking 2002/757/EG wordt de tweede alinea vervangen door:

„In afwijking van de eerste alinea mag gezaagd hout dat vrij is van bast van Quercus spp. L. van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika tot en met 31 december 2026 in de Unie worden binnengebracht zonder te moeten voldoen aan punt 2 van bijlage I bij deze beschikking, mits het voldoet aan de voorwaarden van bijlage II bij deze beschikking.”.

Artikel 2

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 november 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Beschikking 2002/757/EG van de Commissie van 19 september 2002 houdende voorlopige fytosanitaire noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Phytophthora ramorum Werres, De Cock & Man in 't Veld sp. nov. te voorkomen (PB L 252 van 20.9.2002, blz. 37).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/893 van de Commissie van 9 juni 2015 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora glabripennis (Motschulsky) te voorkomen (PB L 146 van 11.6.2015, blz. 16).


10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/23


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1968 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2016

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Hongarije

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 7245)

(Slechts de tekst in de Hongaarse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een virale infectieziekte bij vogels, waaronder pluimvee. Infecties met aviaire-influenzavirussen bij gedomesticeerd pluimvee veroorzaken twee hoofdvormen van de ziekte met een verschillende virulentie. De laagpathogene vorm leidt in de regel slechts tot milde symptomen, terwijl de hoogpathogene vorm bij de meeste pluimveesoorten een zeer hoge sterfte veroorzaakt. Die ziekte kan ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij.

(2)

Hoewel aviaire influenza vooral bij vogels wordt aangetroffen, zijn in sommige gevallen en onder bepaalde omstandigheden ook mensen met het ziektevirus besmet.

(3)

Bij een uitbraak van aviaire influenza bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Dan kan de ziekte zich van de ene lidstaat naar de andere of naar derde landen verspreiden door de handel in levend pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels of producten daarvan.

(4)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (3) bevat bepaalde preventieve maatregelen inzake het toezicht op en de vroegtijdige detectie van aviaire influenza alsook de minimale bestrijdingsmaatregelen die bij een uitbraak van aviaire influenza onder pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels moeten worden genomen. Die richtlijn voorziet in de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden bij een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza.

(5)

Hongarije heeft de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in een bedrijf op zijn grondgebied waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden en heeft de maatregelen op grond van Richtlijn 2005/94/EG genomen, waaronder de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden.

(6)

De Commissie heeft die maatregelen bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van de door de bevoegde autoriteit in die lidstaat ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden op voldoende afstand liggen van de bedrijven waar de uitbraak is bevestigd.

(7)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de in Hongarije ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden in samenwerking met de getroffen lidstaat snel op het niveau van de Unie worden vastgesteld.

(8)

Bijgevolg moeten de beschermings- en toezichtsgebieden in Hongarije, waar de in Richtlijn 2005/94/EG vastgestelde maatregelen op het gebied van de diergezondheid worden toegepast, in de bijlage bij dit besluit worden vastgesteld, tezamen met de duur van de desbetreffende regionalisering.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hongarije ziet erop toe dat de overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de delen A en B van de bijlage bij dit besluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2016.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Hongarije.

Gedaan te Brussel, 9 november 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).


BIJLAGE

DEEL A

Beschermingsgebied als bedoeld in artikel 1:

ISO-landencode

Lidstaat

Code

(indien voorhanden)

Naam

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 2005/94/EG

HU

Hongarije

 

Gebied omvattende:

 

 

 

 

De delen van het district Orosháza in het comitaat Békés en de delen van het district Makó in het comitaat Csongrád binnen een straal van 3 km rond het punt met gps-coördinaten N46.39057; E20.74251; aangevuld met de volledige bebouwde kom van de plaatsen Tótkomlós en Nagyér.

27.11.2016

DEEL B

Toezichtsgebied als bedoeld in artikel 1:

ISO-landencode

Lidstaat

Code

(indien voorhanden)

Naam

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

HU

Hongarije

 

Gebied omvattende:

 

 

 

 

Het gebied van de delen van de districten Orosháza en Mezőkovácsháza in het comitaat Békés en het gebied van de delen van het district Makó in het comitaat Csongrád buiten het hierboven beschreven beschermingsgebied en binnen een straal van 10 m rond het punt met gps-coördinaten N46.39057; E20.74251; aangevuld met de volledige bebouwde kom van de plaatsen Békéssámson, Kaszaper, Végegyháza en Mezőhegyes.

6.12.2016

 

De delen van het district Orosháza in het comitaat Békés en de delen van het district Makó in het comitaat Csongrád binnen een straal van 3 km rond het punt met gps-coördinaten N46.39057; E20.74251; aangevuld met de volledige bebouwde kom van de plaatsen Tótkomlós en Nagyér.

van 28.11.2016 tot en met 6.12.2016


Rectificaties

10.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/26


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/900 van de Commissie van 8 juni 2016 tot verlening van een vergunning voor benzoëzuur als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor zeugen (vergunninghouder DSM Nutritional Product Sp. z o. o.)

( Publicatieblad van de Europese Unie L 152 van 9 juni 2016 )

Bladzijde 18, de titel van de uitvoeringsverordening, derde regel van de titel:

in plaats van:

„Product Sp. z o. o.”,

lezen:

„Products Ltd”.

Bladzijde 20, in de tabel van de bijlage, tweede kolom:

in plaats van:

„Sp. z o. o.”,

lezen:

„Ltd”.