ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 284

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
20 oktober 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1851 van de Commissie van 14 juni 2016 tot vaststelling van het programma van speciale modules voor de jaren 2019, 2020 en 2021 bij de steekproefenquête naar de arbeidskrachten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1852 van de Commissie van 19 oktober 2016 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 468/2010 tot vaststelling van de EU-lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bedrijven

5

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1853 van de Commissie van 19 oktober 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

15

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1854 van de Commissie van 19 oktober 2016 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 oktober 2016 zijn ingediend in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 341/2007 geopende tariefcontingenten voor knoflook

17

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn (EU) 2016/1855 van de Commissie van 19 oktober 2016 tot wijziging van Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan ( 1 )

19

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU) 2016/1856 van het Europees Parlement en de Raad van 11 oktober 2016 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie om Griekenland steun te verlenen

21

 

*

Besluit (EU) 2016/1857 van het Europees Parlement en de Raad van 11 oktober 2016 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Finland — EGF/2016/001 FI Microsoft)

23

 

*

Besluit (EU) 2016/1858 van het Europees Parlement en de Raad van 11 oktober 2016 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Zweden — EGF/2016/002 SE/Ericsson)

25

 

*

Besluit (EU) 2016/1859 van de Raad van 13 oktober 2016 betreffende de tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid en tot intrekking van Besluit 2003/174/EG

27

 

*

Besluit (EU) 2016/1860 van de Raad van 17 oktober 2016 tot benoeming van twee leden en een plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Italiaanse Republiek

31

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1861 van de Commissie van 14 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU inzake een aanvullende financiële bijdrage voor 2012 aan de programma's van de lidstaten met betrekking tot de controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6477)

33

 

 

III   Andere handelingen

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

*

Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 36/16/COL van 9 februari 2016 tot gedeeltelijke intrekking van Beschikking nr. 227/04/COL wat betreft de status van IJsland ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) [2016/1862]

35

 

*

Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 58/16/COL-D van 3 maart 2016 tot goedkeuring van nationale maatregelen van Noorwegen ter beperking van het effect van Gyrodactylus salaris en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 298/08/COL en nr. 299/08/COL [2016/1863]

37

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1851 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2016

tot vaststelling van het programma van speciale modules voor de jaren 2019, 2020 en 2021 bij de steekproefenquête naar de arbeidskrachten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap (1), en met name artikel 7 bis, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 577/98 moeten de elementen van het programma van speciale modules voor de jaren 2019, 2020 en 2021 worden vastgesteld.

(2)

Er is behoefte aan een uitgebreide verzameling van vergelijkbare gegevens over werkorganisatie en werktijdregelingen, alsmede aan gedetailleerdere gegevens over arbeidsparticipatie, om de vooruitgang te volgen die wordt geboekt bij de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen van de strategie Europa 2020.

(3)

In het licht van het lopende debat over flexizekerheid (2) en de geuite behoefte aan een groter aanpassingsvermogen van zowel ondernemingen als werknemers in Europa, een belangrijk punt dat in de Europese werkgelegenheidsstrategie en de werkgelegenheidsrichtsnoeren (3) naar voren is gebracht, is het nodig gegevens te verzamelen in een grootschalige Europese enquête naar de mate van toepassing van diverse nieuwe praktijken op het gebied van werkorganisatie en werktijdregelingen en naar de ervaringen die de werknemers daarmee hebben opgedaan.

(4)

De Commissie heeft in haar mededeling inzake een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020 (4) gewezen op het belang van betere statistieken over arbeidsgerelateerde ongevallen en ziekten, beroepsmatige blootstelling en arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen. Een nieuwe speciale module over arbeidsongevallen en werkgerelateerde gezondheidsproblemen moet het mogelijk maken gegevens die de lidstaten in het kader van het project voor Europese statistiek inzake arbeidsongevallen indienen, te vergelijken met de situatie van mensen op de arbeidsmarkt en gegevens over arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen te verzamelen. Bovendien moet de module informatie verschaffen over de beroepsmatige blootstelling aan risicofactoren voor de lichamelijke gezondheid en het geestelijk welzijn.

(5)

De Commissie heeft in haar mededeling Een Europese migratieagenda  (5) erkend dat het noodzakelijk is structurele maatregelen in verband met migratie te ontwikkelen. Maatregelen voor de integratie van migranten moeten worden bevorderd, waaronder initiatieven om taal- en beroepsvaardigheden te verbeteren en de erkenning van kwalificaties en de toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Een van de hoofdpunten van Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad (6) is bovendien gericht op het wegnemen van belemmeringen voor arbeidsparticipatie en het verkleinen van de werkgelegenheidskloof voor mensen in een achterstandspositie, waaronder die tussen EU-burgers en niet-EU-burgers. In dit verband zijn gedetailleerde gegevens over de arbeidssituatie van migranten nodig, zodat de besluitvorming op betrouwbare gegevens kan worden gebaseerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in de bijlage opgenomen programma van speciale modules voor de jaren 2019, 2020 en 2021 bij de steekproefenquête naar de arbeidskrachten, wordt vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juni 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 77 van 14.3.1998, blz. 3.

(2)  Flexizekerheid is een geïntegreerde strategie om op de arbeidsmarkt zowel de flexibiliteit als de zekerheid te vergroten. Op deze wijze wordt getracht de behoefte van werkgevers aan flexibel personeel te verzoenen met de behoefte van werknemers aan werkzekerheid: het vertrouwen geen lange perioden werkloos te zullen zijn.

(3)  Besluit (EU) 2015/1848 van de Raad van 5 oktober 2015 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten voor 2015 (PB L 268 van 15.10.2015, blz. 28).

(4)  COM(2014) 332 final van 6 juni 2014.

(5)  COM(2015) 240 final van 13 mei 2015.

(6)  Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad van 14 juli 2015 betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie (PB L 192 van 18.7.2015, blz. 27).


BIJLAGE

ARBEIDSKRACHTENENQUÊTE

Meerjarig programma van speciale modules 2019-2021

Werkorganisatie en werktijdregelingen

Referentieperiode: 2019

Submodules (gebieden waarvoor gedetailleerdere informatie moet worden verstrekt):

 

Submodule 1: Flexibiliteit van werktijden

Doel: toelichting geven over de wijze waarop werknemers kunnen beslissen over hun werktijden en afwezigheid, maar ook over de frequentie van situaties waarin werknemers hun werktijden moeten wijzigen.

 

Submodule 2: Methoden op het werk

Doel: informatie verzamelen over tijdsdruk, rechtstreeks management en autonomie in de werkomgeving.

 

Submodule 3: Werkomgeving

Doel: toelichting geven over de werkomgeving en over de reistijd van en naar het werk.

Arbeidsongevallen en andere werkgerelateerde gezondheidsproblemen

Referentieperiode: 2020

Submodules (gebieden waarvoor gedetailleerdere informatie moet worden verstrekt):

 

Submodule 1: Arbeidsongevallen

Doel: arbeidsongevallen met letsel registreren, alsmede het type en de gevolgen ervan, uitgedrukt in verloren werkdagen of arbeidsongeschiktheid.

 

Submodule 2: Werkgerelateerde gezondheidsproblemen

Doel: lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen registreren die door het werk zijn veroorzaakt of verergerd, alsmede het type en de gevolgen ervan, uitgedrukt in verloren werkdagen of arbeidsongeschiktheid.

 

Submodule 3: Risicofactoren voor lichamelijke gezondheid en/of geestelijk welzijn

Doel: analyseren of werknemers zijn blootgesteld aan risicofactoren die van invloed kunnen zijn op hun lichamelijke en/of geestelijke gezondheid.

Arbeidssituatie van migranten en hun directe nakomelingen

Referentieperiode: 2021

Submodules (gebieden waarvoor gedetailleerdere informatie moet worden verstrekt):

 

Submodule 1: Achtergrondinformatie

Doel: toelichting geven over migranten en hun directe nakomelingen (1), namelijk over de onderwijsachtergrond van de ouders en over de belangrijkste reden voor migratie.

 

Submodule 2: Taalvaardigheid

Doel: informatie verzamelen over de zelfbeoordeelde taalvaardigheid van migranten.

 

Submodule 3: Belemmeringen en ondersteuning voor arbeidsparticipatie

Doel: informatie vergaren over de belemmeringen voor arbeidsparticipatie (bijvoorbeeld erkenning van in het buitenland verkregen kwalificaties of belemmeringen in verband met buitenlandse origine) en over de persoonlijke aanpak om werk te vinden.


(1)  Migranten worden gedefinieerd als in het buitenland geboren personen, die ook onderdanen van derde landen kunnen zijn. Onder directe nakomelingen van migranten worden verstaan migranten van de tweede generatie, d.w.z. mensen die in het land zelf zijn geboren en waarvan ten minste een van de ouders in het buitenland is geboren.


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1852 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2016

houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 468/2010 tot vaststelling van de EU-lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bedrijven

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 30,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 1005/2008 zijn de procedures vastgesteld voor de identificatie van de vissersvaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij bedrijven („IOO”), alsook de procedures voor het vaststellen van een Unielijst van zulke vaartuigen (hierna „de Unielijst” genoemd). In artikel 37 van die verordening zijn de maatregelen vastgesteld die moeten worden genomen tegen vissersvaartuigen die in die lijst zijn opgenomen.

(2)

De Unielijst is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 468/2010 van de Commissie (2) en vervolgens gewijzigd bij de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 724/2011 (3), (EU) nr. 1234/2012 (4), (EU) nr. 672/2013 (5), (EU) nr. 137/2014 (6) en (EU) 2015/1296 (7).

(3)

Overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 moeten de vissersvaartuigen die op de door de regionale organisaties voor visserijbeheer vastgestelde lijsten van IOO-vaartuigen staan, in de Unielijst worden opgenomen.

(4)

Alle regionale organisaties voor visserijbeheer voorzien, overeenkomstig hun respectieve regels, in het opstellen en geregeld bijwerken van lijsten van IOO-vaartuigen (8).

(5)

Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 moet de Commissie de Unielijst bijwerken zodra zij van de regionale organisaties voor visserijbeheer lijsten heeft ontvangen van vissersvaartuigen waarvan wordt aangenomen dat zij bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij zijn betrokken of waarvoor een dergelijke betrokkenheid is bevestigd. Aangezien de Commissie nieuwe lijsten van de regionale organisaties voor visserijbeheer heeft ontvangen, moet de Unielijst nu worden bijgewerkt.

(6)

Aangezien eenzelfde vaartuig onder verschillende namen en/of vlaggen kan zijn vermeld, afhankelijk van het tijdstip waarop het in de lijsten van de regionale organisaties voor visserijbeheer is opgenomen, moeten in de bijgewerkte Unielijst de verschillende namen en/of vlaggen worden vermeld zoals die door de desbetreffende regionale organisaties voor visserijbeheer zijn vastgesteld.

(7)

Verordening (EU) nr. 468/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 468/2010 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(2)  PB L 131 van 29.5.2010, blz. 22.

(3)  PB L 194 van 26.7.2011, blz. 14.

(4)  PB L 350 van 20.12.2012, blz. 38.

(5)  PB L 193 van 16.7.2013, blz. 6.

(6)  PB L 43 van 13.2.2014, blz. 47.

(7)  PB L 199 van 29.7.2015, blz. 12.

(8)  Meest recente versies: CCAMLR: IOO-lijst 2015/2016 zoals vastgesteld op de 34e jaarvergadering van 19-30 oktober 2015; SEAFO: IOO-lijst zoals vastgesteld op de 12e jaarvergadering van 30 november-3 december 2015; ICCAT: IOO-lijst 2015 zoals vastgesteld op de 24e reguliere vergadering van 10-17 november 2015; IATTC: lijst voor 2015 zoals vastgesteld op de 89e vergadering van 29 juni-3 juli 2015; NEAFC: „IUU B list AM 2015-07” als vastgesteld op de 34e jaarvergadering van 9-13 november 2015; NAFO: lijst 2015 zoals vastgesteld op de 37e jaarvergadering van 21-25 september 2015; WCPFC: IOO-lijst 2016, van kracht met ingang van 7 februari 2016 en vastgesteld op de 20e reguliere vergadering van 3-8 december 2015; IOTC: IOO-lijst zoals goedgekeurd op de 20e vergadering van 23-27 mei 2016; GFCM: IOO-lijst 2016 zoals vastgesteld op de 40e vergadering van 30 mei-3 juni 2016; SPRFMO: IOO-lijst zoals vastgesteld op de 4e vergadering van 25-29 januari 2016.


BIJLAGE

„IMO (1)-scheepsidentificatienummer/ROVB-referentie

Naam van het vaartuig (vorige naam) (2)

Vlaggenstaat of vlaggengebied (volgens een ROVB) (2)

Opgenomen door de ROVB (2)

20060010 (ICCAT)

ACROS No. 2

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT, GFCM

20060009 (ICCAT)

ACROS No. 3

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT, GFCM

7306570

ALBORAN II (WHITE ENTERPRISE (NAFO, NEAFC)/WHITE, ENTERPRISE, ENXEMBRE, ATALAYA, REDA IV, ATALAYA DEL SUR (SEAFO))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Panama, Saint Kitts and Nevis) (NAFO, NEAFC, SEAFO)/Panama (GFCM)

NEAFC, NAFO, SEAFO, GFCM

7424891

ALDABRA (OMOA I (CCAMLR, GFCM))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Tanzania, Honduras (CCAMLR))/Tanzania (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

7036345

AMORINN (ICEBERG II, LOME, NOEMI (CCAMLR, GFCM))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Togo, Belize (CCAMLR))

CCAMLR, SEAFO, GFCM

2015001(ICCAT)

ANEKA 228

Onbekend

IOTC, ICCAT

2015002(ICCAT)

ANEKA 228; KM.

Onbekend

IOTC, ICCAT

9037537

BAROON (LANA, ZEUS, TRITON I (CCAMLR))/LANA (ZEUS, TRITON-1, KINSHO MARU No 18 (GFCM))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Nigeria, Mongolië, Togo, Sierra Leone (CCAMLR)) (CCAMLR, SEAFO)/Onbekend (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

12290 (IATTC)/20110011 (ICCAT)

BHASKARA No. 10

Onbekend (laatst bekende vlag: Indonesië)

IATTC, ICCAT, GFCM

12291 (IATTC)/20110012 (ICCAT)

BHASKARA No. 9

Onbekend (laatst bekende vlag: Indonesië)

IATTC, ICCAT, GFCM

20060001 (ICCAT)

BIGEYE

Onbekend

ICCAT, GFCM

20040005 (ICCAT)

BRAVO

Onbekend

ICCAT, GFCM

9407 (IATTC)/20110013 (ICCAT)

CAMELOT

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize (IATTC))

IATTC, ICCAT, GFCM

6622642

CHALLENGE (PERSEVERANCE, MILA (CCAMLR)/MILA, ISLA, MONTANA CLARA, PERSEVERANCE (GFCM))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Panama, Equatoriaal-Guinea, Verenigd Koninkrijk (CCAMLR))/Panama (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

20150003 (ICCAT)

CHI TONG

Onbekend

IOTC, ICCAT

125 (IATTC)/20110014 (ICCAT)

CHIA HAO No. 66

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize (IATTC, ICCAT))

IATTC, ICCAT, GFCM

7913622

DAMANZAIHAO (LAFAYETTE)

Peru (laatst bekende vlag: Rusland)

SPRFMO

20080001 (ICCAT)

DANIAA (CARLOS)

Onbekend (laatst bekende vlag: Guinee) (ICCAT)/Guinee (GFCM)

ICCAT, GFCM

6163 (IATTC)/20130005 (ICCAT)

DRAGON III

Onbekend

IATTC, ICCAT, GFCM

8604668

EROS DOS (FURABOLOS)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Panama, Seychellen) (NAFO, NEAFC, SEAFO)/Panama (GFCM)

NEAFC, NAFO, SEAFO, GFCM

20150004 (ICCAT)

FU HSIANG FA 18

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150005 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 01

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150006 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 02

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150007 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 06

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150008 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 08

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150009 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 09

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150010 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 11

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150011 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 13

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150012 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 17

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150013 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 20

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150014 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 21

Onbekend

IOTC, ICCAT

20130003 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 21 (ICCAT, IOTC)/FU HSIANG FA (GFCM)

Onbekend

IOTC, ICCAT, GFCM

20150015 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 23

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150016 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 26

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150017 (ICCAT)

FU HSIANG FA No. 30

Onbekend

IOTC, ICCAT

7355662/20130001 (ICCAT)/M-01432 (WCPFC)

FU LIEN No 1

Onbekend (laatst bekende vlag: Georgië) (WCPFC)/Georgië (ICCAT, GFCM)

WCPFC, ICCAT, GFCM

20130004 (ICCAT)

FULL RICH

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize (IOTC))

IOTC, ICCAT, GFCM

20080005 (ICCAT)

GALA I (MANARA II, ROAGAN)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Libië, Isle of Man (ICCAT))

ICCAT, GFCM

6591 (IATTC)/20130006 (ICCAT)

GOIDAU RUEY No. 1 (GOIDAU RUEY 1 (IATTC, ICCAT))

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

IATTC, ICCAT, GFCM

7020126

GOOD HOPE (TOTO (CCAMLR)/TOTO, SEA RANGER V (GFCM))

Nigeria

CCAMLR, SEAFO, GFCM

6719419 (NEAFC, SEAFO)/6714919 (NAFO, SEAFO)

GORILERO (GRAN SOL)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Sierra Leone, Panama (NAFO, NEAFC, GFCM))

NEAFC, NAFO, SEAFO, GFCM

2009003 (ICCAT)

GUNUAR MELYAN 21

Onbekend

IOTC, ICCAT, GFCM

7322926

HEAVY SEA (DUERO, JULIUS, KETA, SHERPA UNO (CCAMLR))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Panama, Saint Kitts and Nevis, Belize) (CCAMLR)/Panama (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

20150018 (ICCAT)

HOOM XIANG 101

Onbekend (laatst bekende vlag: Maleisië)

IOTC, ICCAT

20150019 (ICCAT)

HOOM XIANG 103

Onbekend (laatst bekende vlag: Maleisië)

IOTC, ICCAT

20150020 (ICCAT)

HOOM XIANG 105

Onbekend (laatst bekende vlag: Maleisië)

IOTC, ICCAT

20100004 (ICCAT)

HOOM XIANG II (ICCAT, IOTC)/HOOM XIANG 11 (GFCM)

Onbekend (laatst bekende vlag: Maleisië)

IOTC, ICCAT, GFCM

7332218

IANNIS 1 (NEAFC)/IANNIS I (MOANA MAR, CANOS DE MECA (GFCM)) (NAFO, SEAFO, GFCM)

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama (NEAFC, NAFO, SEAFO))

NEAFC, NAFO, SEAFO, GFCM

6803961

ITZIAR II (SEABULL 22, CARMELA, GOLD DRAGON, GOLDEN SUN, NOTRE DAME, MARE (CCAMLR, GFCM))

Nigeria (laatst bekende vlaggen: Mali, Nigeria, Togo, Equatoriaal-Guinea, Bolivia, Namibië (CCAMLR)) (CCAMLR, SEAFO)/Mali (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

9505 (IATTC)/20130007 (ICCAT)

JYI LIH 88

Onbekend

IATTC, ICCAT, GFCM

20150021 (ICCAT)

KIM SENG DENG 3

Bolivia

IOTC, ICCAT

7905443

KOOSHA 4 (EGUZKIA (GFCM))

Iran

CCAMLR, SEAFO, GFCM

20150022 (ICCAT)

KUANG HSING 127

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150023 (ICCAT)

KUANG HSING 196

Onbekend

IOTC, ICCAT

7322897/20150024 (ICCAT)

KUNLUN (TAISHAN, CHANG BAI, HOUGSHUI, HUANG HE 22, SIMA QIAN BARU 22, CORVUS, GALAXY, INA MAKA, BLACK MOON, RED MOON, EOLO, THULE, MAGNUS, DORITA (CCAMLR)/TAISHAN (IOTC, ICCAT)) (CCAMLR, SEAFO, IOTC, ICCAT)/HUANG HE 22 (SIMA QIAN BARU 22, DORITA, MAGNUS, THULE, EOLO, RED MOON, BLACK MOON, INA MAKA, GALAXY, CORVUS) (GFCM)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Indonesië, Tanzania, Noord-Korea (DVRK), Panama, Sierra Leone, Equatoriaal-Guinea, Saint Vincent en de Grenadines, Uruguay) (CCAMLR)/Equatoriaal-Guinea (IOTC, ICCAT)/Tanzania, Onbekend (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM, IOTC, ICCAT

20060007 (ICCAT)

LILA No. 10

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT, GFCM

7388267

LIMPOPO (ROSS, ALOS, LENA, CAP GEORGE (CCAMLR))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Togo, Ghana, Seychellen, Frankrijk (CCAMLR)/Togo, Ghana, Seychellen (GFCM))

CCAMLR, SEAFO, GFCM

20150025 (ICCAT)

MAAN YIH HSING

Onbekend

IOTC, ICCAT

20040007 (ICCAT)

MADURA 2

Onbekend

ICCAT, GFCM

20040008 (ICCAT)

MADURA 3

Onbekend

ICCAT, GFCM

7325746

MAINE (NAFO, NEAFC, GFCM)/MAINE, LABIKO (GUINESPA I, MAPOSA NOVENO) (SEAFO)

Guinee

NEAFC, NAFO, SEAFO, GFCM

20060002 (ICCAT)

MARIA

Onbekend

ICCAT, GFCM

20060005 (ICCAT)

MELILLA No. 101

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT, GFCM

20060004 (ICCAT)

MELILLA No. 103

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT, GFCM

7385174

MURTOSA

Onbekend (laatst bekende vlag: Togo (NAFO, NEAFC, SEAFO))

NEAFC, NAFO, SEAFO, GFCM

9009918

MYS MARII

Rusland

SPRFMO

M-00545 (WCPFC)/14613 (IATTC)/C-00545, 20110003 (ICCAT)

NEPTUNE

Onbekend (laatst bekende vlag: Georgië) (WCPFC)/Georgië (IATTC, ICCAT, GFCM)

IATTC, ICCAT, WCPFC, GFCM

20060003 (ICCAT)

No. 101 GLORIA (GOLDEN LAKE)

Onbekend (laatst bekende vlag: Panama)

ICCAT, GFCM

20060008 (ICCAT)

No 2 CHOYU

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT, GFCM

20060011 (ICCAT)

3 CHOYU

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT, GFCM

20040006 (ICCAT)

OCEAN DIAMOND

Onbekend

ICCAT, GFCM

7826233/20090001 (ICCAT)

OCEAN LION

Onbekend (laatst bekende vlag: Equatoriaal-Guinea)

IOTC, ICCAT, GFCM

7816472

OKAPI MARTA

Belize

GFCM

11369 (IATTC)/20130008 (ICCAT)

ORCA

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC, ICCAT, GFCM

20060012 (ICCAT)

ORIENTE No. 7

Onbekend (laatst bekende vlag: Honduras)

ICCAT, GFCM

5062479

PERLON (CHERNE, BIGARO, HOKING, SARGO, LUGALPESCA (CCAMLR)/CHERNE, SARGO, HOKING, BIGARO, UGALPESCA (GFCM))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Mongolië, Togo, Uruguay) (CCAMLR, GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

6607666

RAY (KILY, CONSTANT, TROPIC, ISLA GRACIOSA (CCAMLR)/KILLY, CONSTANT, TROPIC, ISLA GRACIOSA (NEAFC, GFCM))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Belize, Equatoriaal-Guinea, Zuid-Afrika (CCAMLR)) (CCAMLR, SEAFO)/Belize (vorige vlaggen: Zuid-Afrika, Equatoriaal-Guinea, Mongolië) (NEAFC)

CCAMLR, NEAFC, SEAFO, GFCM

95 (IATTC)/20130009 (ICCAT)

REYMAR 6

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC, ICCAT, GFCM

20130013 (ICCAT)

SAMUDERA PASIFIK No. 18 (KAWIL No. 03, LADY VI-T-III (ICCAT))

Indonesië

ICCAT, GFCM

20150026 (ICCAT)

SAMUDERA PERKASA 11

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150027 (ICCAT)

SAMUDRA PERKASA 12 (IOTC)/SAMUDERA PERKASA 12 (ICCAT)

Onbekend

IOTC, ICCAT

20080004 (ICCAT)

SHARON 1 (MANARA 1, POSEIDON)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Libië, Verenigd Koninkrijk)

ICCAT, GFCM

20150028 (ICCAT)

SHUEN SIANG

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150029 (ICCAT)

SIN SHUN FA 6

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150030 (ICCAT)

SIN SHUN FA 67

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150031 (ICCAT)

SIN SHUN FA 8

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150032 (ICCAT)

SIN SHUN FA 9

Onbekend

IOTC, ICCAT

20050001 (ICCAT)

SOUTHERN STAR 136 (HSIANG CHANG)

Onbekend (laatst bekende vlag: Saint Vincent en de Grenadines)

ICCAT, GFCM

20150034 (ICCAT)

SRI FU FA 168

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150035 (ICCAT)

SRI FU FA 18

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150036 (ICCAT)

SRI FU FA 188

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150037 (ICCAT)

SRI FU FA 189

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150038 (ICCAT)

SRI FU FA 286

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150039 (ICCAT)

SRI FU FA 67

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150040 (ICCAT)

SRI FU FA 888

Onbekend

IOTC, ICCAT

9405 (IATTC)/20130010 (ICCAT)

TA FU 1

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC, ICCAT, GFCM

9179359

TAVRIDA (AURORA, PACIFIC CONQUEROR)

Rusland (laatst bekende vlag: Peru)

SPRFMO

6818930

TCHAW (REX, CONDOR, INCA, VIKING, CISNE AZUL (CCAMLR))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Togo, Belize, Seychellen) (CCAMLR, GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

13568 (IATTC)/20130011 (ICCAT)

TCHING YE No. 6 (EL DIRIA I)

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Belize, Costa Rica)

IATTC, ICCAT, GFCM

20150041 (ICCAT)

TIAN LUNG No.12

Onbekend

IOTC, ICCAT

7321374

TRINITY (ENXEMBRE, YUCUTAN BASIN, FONTE NOVA, JAWHARA (NEAFC, NAFO, SEAFO))

Onbekend (laatst bekende vlaggen: Ghana, Panama (NAFO)/Ghana, Panama, Marokko (NEAFC)) (NAFO, NEAFC, SEAFO)/Ghana (GFCM)

NEAFC, NAFO, SEAFO, GFCM

8713392

VIKING (OCTOPUS I, BERBER, SNAKE, PION, THE BIRD, CHU LIM, YIN PENG, THOR 33, ULYSES, GALE, SOUTH BOY, PISCIS) (CCAMLR)/OCTOPUS 1 (PISCIS, SOUTH BOY, GALE, ULYSES, THOR 33, YIN PENG, CHU LIM, THE BIRD, PION) (GFCM)

Nigeria (laatst bekende vlaggen: Sierra Leone, Libië, Mongolië, Honduras, Noord-Korea (DVRK), Equatoriaal-Guinea, Uruguay (CCAMLR)) (CCAMLR, SEAFO)/Mongolië (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM

8994295/129 (IATTC)/20130012 (ICCAT)

WEN TENG No. 688 (MAHKOIA ABADI No. 196)

Onbekend (laatst bekende vlag: Belize)

IATTC, ICCAT, GFCM

20140001 (ICCAT)/15579 (IATTC)

XIN SHI JI 16

Fiji

ICCAT, IATTC

20150042 (ICCAT)

YI HONG 106

Bolivia

IOTC, ICCAT

20150043 (ICCAT)

YI HONG 116

Bolivia

IOTC, ICCAT

20150044 (ICCAT)

YI HONG 16

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150045 (ICCAT)

YI HONG 3

Onbekend

IOTC, ICCAT

20150046 (ICCAT)

YI HONG 6

Bolivia

IOTC, ICCAT

20130002 (ICCAT)

YU FONG 168

Chinees Taipei

WCPFC, ICCAT, GFCM

20150048 (ICCAT)

YU FONG 168

Onbekend

IOTC, ICCAT

2009002 (ICCAT)

YU MAAN WON

Onbekend (laatst bekende vlag: Georgië)

IOTC, ICCAT, GFCM

9319856/20150033 (ICCAT)

ZEMOUR 1 (KADEI, SONGHUA, YUNNAN, NIHEWAN, HUIQUAN, WUTAISHAN ANHUI 44, YANGZI HUA 44, TROSKY, PALOMA V (CCAMLR)) (CCAMLR, SEAFO)/SONGHUA (YUNNAN) (IOTC, ICCAT)/HUIQUAN, WUTAISHAN ANHUI 44 (GFCM)

Mauritanië (laatst bekende vlaggen: Equatoriaal-Guinea, Indonesië, Tanzania, Mongolië, Cambodia, Namibië, Uruguay (CCAMLR)) (CCAMLR, SEAFO)/Onbekend (laatst bekende vlag: Equatoriaal-Guinea) (IOTC, ICCAT)/Tanzania (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM, IOTC, ICCAT

9042001/20150047 (ICCAT)

ZEMOUR 2 (LUAMPA, YONGDING, CHENGDU, JIANGFENG, SHAANXI HENAN 33, XIONG NU BARU 33, DRACO I, LIBERTY, CHILBO SAN 33, HAMMER, SEO YANG No. 88, CARRAN (CCAMLR)/YONDING (SEAFO)) (CCAMLR, SEAFO)/YONGDING (JIANGFENG) (IOTC, ICCAT)/SHAANXI HENAN 33 (XIONG NU BARU 33, LIBERTY, CHILBO SAN 33, HAMMER, CARRAN, DRACO-1) (GFCM)

Mauritanië (laatst bekende vlaggen: Equatoriaal-Guinea, Indonesië, Tanzania, Panama, Sierra Leone, Noord-Korea (DPRK), Togo, Republiek Korea, Uruguay (CCAMLR)) (CCAMLR, SEAFO)/Equatoriaal-Guinea (IOTC, ICCAT)/Tanzania (GFCM)

CCAMLR, SEAFO, GFCM, IOTC, ICCAT


(1)  Internationale Maritieme Organisatie.

(2)  Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar de websites van de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's).”


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1853 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

132,9

ZZ

132,9

0707 00 05

TR

149,8

ZZ

149,8

0709 93 10

TR

140,1

ZZ

140,1

0805 50 10

AR

89,1

CL

113,9

IL

72,6

TR

104,9

UY

36,5

ZA

67,5

ZZ

80,8

0806 10 10

BR

289,7

EG

169,2

TR

150,3

ZZ

203,1

0808 10 80

AU

237,5

BR

124,9

CL

147,1

NZ

138,8

ZA

129,4

ZZ

155,5

0808 30 90

CN

58,1

TR

154,5

ZZ

106,3


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1854 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2016

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 oktober 2016 zijn ingediend in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 341/2007 geopende tariefcontingenten voor knoflook

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van knoflook.

(2)

De hoeveelheden waarop de A-invoercertificaataanvragen betrekking hebben die tijdens de eerste zeven kalenderdagen van oktober 2016 voor de deelperiode van 1 december 2016 tot en met 28 februari 2017 zijn ingediend, zijn, voor bepaalde contingenten, groter dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient te worden bepaald in hoeverre A-invoercertificaten kunnen worden afgegeven, door de overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (3) berekende toewijzingscoëfficiënt vast te stellen, die moet worden toegepast op de gevraagde hoeveelheden.

(3)

Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënt wordt toegepast op de hoeveelheden waarop de A-invoercertificaataanvragen betrekking hebben die op grond van Verordening (EG) nr. 341/2007 voor de deelperiode van 1 december 2016 tot en met 28 februari 2017 zijn ingediend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 341/2007 van de Commissie van 29 maart 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en instelling van een stelsel van invoercertificaten en certificaten van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde knoflook en bepaalde andere landbouwproducten (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 12).

(3)  Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13).


BIJLAGE

Oorsprong

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt — voor de deelperiode van 1 december 2016 tot en met 28 februari 2017 ingediende aanvragen

(%)

Argentinië

Traditionele importeurs

09.4104

Nieuwe importeurs

09.4099

China

Traditionele importeurs

09.4105

Nieuwe importeurs

09.4100

0,459731

Andere derde landen

Traditionele importeurs

09.4106

Nieuwe importeurs

09.4102


RICHTLIJNEN

20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/19


RICHTLIJN (EU) 2016/1855 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2016

tot wijziging van Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (1), en met name artikel 4, eerste alinea, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2009/32/EG is van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt bij de productie van levensmiddelen of bestanddelen daarvan. Die richtlijn is niet van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt voor de productie van levensmiddelenadditieven, vitaminen en andere voedingsadditieven, behalve indien deze levensmiddelenadditieven, vitaminen of voedingsadditieven zijn opgenomen in bijlage I bij die richtlijn.

(2)

Op 19 augustus 2014 heeft Akzo Nobel Industrial Chemicals BV een aanvraag ingediend tot wijziging van het maximumresidugehalte (MRL) voor dimethylether (DME) als extractiemiddel in ontvette dierlijke eiwitproducten, met name collageen en collageenderivaten, van 0,009 mg/kg in 3 mg/kg, en tot gebruik van een nieuwe toepassing voor de extractie van eiwitproducten om gelatine met een MRL van 0,009 mg/kg te verkrijgen. Die aanvraag is vervolgens ter kennis van de lidstaten gebracht.

(3)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de veiligheid van DME als extractiemiddel voor de bereiding van ontvette dierlijke eiwitproducten — collageen en gelatine — opnieuw beoordeeld en zij heeft op 14 juli 2015 een advies uitgebracht (2). De EFSA heeft geconcludeerd dat het gebruik van DME als extractiemiddel onder de beoogde gebruiksvoorwaarden en met de voorgestelde MRL's van 3 mg/kg in collageen en collageenderivaten en 0,009 mg/kg in gelatine geen veiligheidsrisico oplevert.

(4)

Daarom moet het gebruik van dimethylether als extractiemiddel voor de verwijdering van vet uit dierlijke eiwitgrondstoffen worden toegestaan, met een MRL van 3 mg/kg in collageen en collageenderivaten en 0,009 mg/kg in gelatine.

(5)

Richtlijn 2009/32/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 2009/32/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 141 van 6.6.2009, blz. 3.

(2)  EFSA-panel voor materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, enzymen, aroma's en technische hulpstoffen (CEF-panel), 2015, Scientific Opinion on the safety of use of dimethyl ether as an extraction solvent under the intended conditions of use and the proposed maximum residual limits, EFSA Journal 2015;13(7):4174, 13 blz.


BIJLAGE

In deel II van bijlage I bij Richtlijn 2009/32/EG wordt de rij voor dimethylether vervangen door:

„Dimethylether

Bereiding van ontvette dierlijke eiwitproducten, met inbegrip van gelatine (*)

0,009 mg/kg in ontvette dierlijke eiwitproducten, met inbegrip van gelatine

Bereiding van collageen (**) en collageenderivaten, met uitzondering van gelatine

3 mg/kg in collageen en collageenderivaten, met uitzondering van gelatine


(*)  

„Gelatine”: natuurlijk, oplosbaar eiwit, gelerend of niet-gelerend, verkregen door gedeeltelijke hydrolyse van collageen uit beenderen, huiden, ligamenten en pezen van dieren, overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van Verordening (EG) nr. 853/2004.

(**)  

„Collageen”: product op basis van eiwitten dat afkomstig is van dierlijke beenderen, huiden en pezen en geproduceerd is overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van Verordening (EG) nr. 853/2004.”.


BESLUITEN

20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/21


BESLUIT (EU) 2016/1856 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 oktober 2016

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie om Griekenland steun te verlenen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (1), en met name artikel 4, lid 3,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2), en met name punt 11,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna „het fonds” genoemd) heeft tot doel de Unie in staat te stellen snel, doeltreffend en soepel op noodsituaties te reageren in solidariteit met de bevolking van door natuurrampen getroffen regio's.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 10 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (3), mag het fonds het jaarlijkse maximumbedrag van 500 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.

(3)

Griekenland heeft op 5 februari 2016 een aanvraag tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds ingediend, nadat de Ionische eilanden in november 2015 werden getroffen door een aardbeving.

(4)

De aanvraag van Griekenland voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage uit het fonds, zoals bepaald in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2012/2002.

(5)

Er moeten derhalve middelen uit het fonds beschikbaar worden gesteld voor een financiële bijdrage aan Griekenland.

(6)

Bij Besluit (EU) 2016/252 van het Europees Parlement en de Raad (4) werd een bedrag van 50 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie beschikbaar gesteld voor de betaling van voorschotten voor het begrotingsjaar 2016. Deze kredieten zijn slechts in zeer beperkte mate gebruikt. Bijgevolg is er ruimte om het volledige bedrag van de onderhavige beschikbaarstelling te financieren via herschikking van de kredieten voor de betaling van voorschotten die beschikbaar zijn in de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2016.

(7)

Om de tijd die nodig is om middelen uit het fonds ter beschikking te stellen zo veel mogelijk te beperken, dient dit besluit van toepassing te zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2016 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 1 651 834 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld aan Griekenland.

Het bedrag van de in de eerste alinea bedoelde beschikbaarstelling wordt gefinancierd uit de kredieten die in de begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2016 zijn gereserveerd voor de betaling van voorschotten. De kredieten die beschikbaar zijn voor de betaling van voorschotten, worden dienovereenkomstig verlaagd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing vanaf 11 oktober 2016.

Gedaan te Brussel, 11 oktober 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

I. KORČOK


(1)  PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.

(2)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(4)  Besluit (EU) 2016/252 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor de betaling van voorschotten (PB L 47 van 24.2.2016, blz. 5).


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/23


BESLUIT (EU) 2016/1857 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 oktober 2016

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Finland — EGF/2016/001 FI Microsoft)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft tot doel steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden en aan zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de internationale handelspatronen, doordat de wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (3), mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (in prijzen van 2011) niet overschrijden.

(3)

Op 11 maart 2016 heeft Finland een aanvraag ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Microsoft (Microsoft Mobile Oy) en acht leveranciers en downstreamproducenten. Finland heeft overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 aanvullende gegevens ingediend. Die aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(4)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 5 364 000 EUR te leveren voor de door Finland ingediende aanvraag.

(5)

Teneinde zo snel mogelijk middelen uit het EFG ter beschikking te stellen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2016 wordt een bedrag van 5 364 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing vanaf 11 oktober 2016.

Gedaan te Brussel, 11 oktober 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

I. KORČOK


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/25


BESLUIT (EU) 2016/1858 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 oktober 2016

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (aanvraag van Zweden — EGF/2016/002 SE/Ericsson)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2), en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft tot doel steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden en aan zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van uit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de internationale handelspatronen, doordat de wereldwijde financiële en economische crisis aanhoudt, of door een nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren.

(2)

Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (3), mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.

(3)

Op 31 maart 2016 heeft Zweden een aanvraag ingediend om een beroep te doen op het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Ericsson (Telefonaktiebolaget LM Ericsson) in Zweden. Hierbij werd aanvullende informatie ingediend overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1309/2013. Die aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(4)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage van 3 957 918 EUR te leveren voor de door Zweden ingediende aanvraag.

(5)

Teneinde zo snel mogelijk middelen uit het EFG ter beschikking te stellen, dient dit besluit van toepassing te zijn vanaf de datum waarop het wordt vastgesteld,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2016 wordt een bedrag van 3 957 918 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing vanaf 11 oktober 2016.

Gedaan te Brussel, 11 oktober 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

I. KORČOK


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

(2)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/27


BESLUIT (EU) 2016/1859 VAN DE RAAD

van 13 oktober 2016

betreffende de tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid en tot intrekking van Besluit 2003/174/EG

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 352,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) bepaalt dat een van de doelstellingen van de Unie erin bestaat zich in te zetten voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen, die op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang is gericht.

(2)

Bij de bepaling en uitvoering van haar beleid en optreden moet de Unie rekening houden met de sociale dimensie daarvan, in het bijzonder de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de menselijke gezondheid, overeenkomstig artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(3)

De Unie erkent en bevordert de rol van de sociale partners op het niveau van de Unie en bevordert hun onderlinge dialoog, met inachtneming van hun autonomie, overeenkomstig artikel 152 VWEU. Om overleg op hoog niveau met de Europese sociale partners te bevorderen over de algehele strategie die is vastgesteld door de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000, heeft Besluit 2003/174/EG van de Raad (1) een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid (de „top”) ingesteld. De top wordt nu in artikel 152 VWEU als integraal bestanddeel van de sociale dialoog op Europees niveau erkend.

(4)

De Unie en haar lidstaten zijn vastbesloten om samen te werken in het kader van de Europa 2020-strategie, een geïntegreerde strategie die is bedoeld om het potentieel van de Unie voor groei en werkgelegenheid gedurende de periode 2010-2020 te stimuleren (de „Europa 2020-strategie”). De Europa 2020-strategie beoogt de coördinatie tussen nationaal en Uniebeleid te doen toenemen. Daarnaast heeft de Unie erkend dat de zeggenschap van de sociale partners in en hun betrokkenheid bij die strategie moet worden vergroot, zodat zij een actieve bijdrage kunnen leveren tot de verwezenlijking van de doelstellingen van die strategie.

(5)

In Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt onderstreept dat de sociale partners in passende gevallen in het kader van het Europees Semester bij de belangrijkste beleidskwesties worden betrokken, in overeenstemming met de bepalingen van het VWEU en de nationale wettelijke en politieke regelingen.

(6)

In zijn conclusies van 28 juni 2013 heeft de Europese Raad erop gewezen dat de sociale dimensie van de Economische en Monetaire Unie moet worden versterkt, en in dit verband de centrale rol van de sociale partners en de sociale dialoog benadrukt. Dienovereenkomstig heeft de Commissie in haar mededeling van 2 oktober 2013, getiteld „Versterking van de sociale dimensie van de Economische en Monetaire Unie”, aandacht besteed aan de bevordering van de sociale dialoog op nationaal en op Unieniveau, en een voorstel aangekondigd om Besluit 2003/174/EG te evalueren, daarbij verwijzend naar de top als een gelegenheid om de sociale partners bij het Europees Semester te betrekken.

(7)

Sinds hij op grond van Besluit 2003/174/EG is ingesteld, heeft de top voldaan aan zijn belangrijkste doelstelling, namelijk overleg op hoog niveau mogelijk te maken. De top heeft er duidelijk toe bijgedragen dat, in het kader van de Lissabonstrategie in de periode 2000-2010 en in het kader van de huidige Europa 2020-strategie, de sociale dialoog zich op het niveau van de Unie heeft ontwikkeld.

(8)

In de verklaring die de Europese sociale partners — het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) namens de werknemers en de Europese ondernemingsorganisatie (BUSINESSEUROPE), het Europees Centrum van gemeenschapsbedrijven (CEEP) en de Europese Unie van ambachten en van het midden- en kleinbedrijf (UEAPME) namens de werkgevers — op 24 oktober 2013 hebben ondertekend, betreffende hun rol in de Europese economische governance, spreken zij de wens uit op een coherente manier in het kader van het Europees Semester te worden geraadpleegd en bevestigen zij hun steun voor de top.

(9)

De taak en samenstelling van de top moeten worden aangepast in verband met de institutionele wijzigingen die voortvloeien uit het Verdrag van Lissabon, in het bijzonder de instelling van de functie van voorzitter van de Europese Raad, die is vastgelegd in artikel 15 VEU.

(10)

Dit besluit laat onverlet de wijze waarop de arbeidsverhoudingen en de sociale dialoog in de lidstaten zijn georganiseerd en functioneren.

(11)

Het VWEU voorziet voor de vaststelling van dit besluit niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 352 VWEU.

(12)

Besluit 2003/174/EG dient derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Taken

De tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid heeft tot taak om, met inachtneming van het VWEU en het VEU en van de bevoegdheden van de instellingen en organen van de Unie, permanent overleg tussen de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de sociale partners te verzekeren. De top stelt de Europese sociale partners in staat om, in het kader van hun sociale dialoog, een bijdrage te leveren tot de verschillende onderdelen van de strategie voor groei en werkgelegenheid van de Unie. Hij helpt de synergie te bevorderen tussen hetgeen de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de sociale partners ondernemen om groei en een hoog niveau van werkgelegenheid te bevorderen, adequate sociale bescherming te waarborgen, sociale uitsluiting te bestrijden, en een hoog niveau van onderwijs, opleiding en gezondheidsbescherming van hoge kwaliteit te waarborgen. Daartoe wordt uitgegaan van het voorbereidende werk van en de besprekingen tussen de Raad, de Commissie en de sociale partners in de verschillende overlegfora met betrekking tot economische en sociale zaken en werkgelegenheid.

Artikel 2

Samenstelling

1.   De top bestaat uit de voorzitters van de Europese Raad en van de Commissie, en, alle vertegenwoordigd op het hoogste niveau, het fungerend voorzitterschap van de Raad, de twee volgende voorzitterschappen van de Raad en de sociale partners. De ministers van de drie voorzitterschappen van de Raad en de commissaris bevoegd voor werkgelegenheid en sociale zaken nemen eveneens aan de top deel. Afhankelijk van de agenda kunnen ook andere ministers van de drie voorzitterschappen van de Raad en andere leden van de Commissie worden uitgenodigd om eraan deel te nemen.

2.   De vertegenwoordiging van de sociale partners bestaat uit twee even grote delegaties, de ene met tien vertegenwoordigers van de werknemers en de andere met tien vertegenwoordigers van de werkgevers, rekening houdend met de nood aan genderevenwicht.

3.   Beide delegaties bestaan uit vertegenwoordigers van Europese organisaties die verschillende branches overkoepelen, en op Europees niveau hetzij algemene belangen behartigen, hetzij de meer specifieke belangen van het kaderpersoneel en van het midden- en kleinbedrijf.

De technische coördinatie in de werknemersdelegatie wordt door het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV), en in de werkgeversdelegatie door de Europese ondernemingsorganisatie (BUSINESSEUROPE) verzorgd. Het EVV en BUSINESSEUROPE houden in hun bijdragen ten volle rekening met de standpunten van de specifieke en brancheorganisaties, waarvan zij in voorkomend geval vertegenwoordigers in hun delegaties kunnen opnemen.

Artikel 3

Voorbereiding

1.   De Raad, de Commissie en de overkoepelende werknemers- en werkgeversorganisaties die aan de werkzaamheden van de top deelnemen, stellen gezamenlijk de agenda van de top vast tijdens voorbereidende vergaderingen waaraan wordt deelgenomen door de Raads- en de Commissiediensten, het EVV en BUSINESSEUROPE.

2.   Over de agendapunten wordt in de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken, in voorkomend geval aan de hand van bijdragen van de voorbereidingsinstanties, van gedachten gewisseld.

3.   De diensten van de Commissie zorgen voor de secretariaatsondersteuning voor de top. Het secretariaat zorgt er met name voor dat de documenten tijdig worden verspreid. Ter voorbereiding van de vergaderingen legt het secretariaat van de top de nodige contacten met het EVV en BUSINESSEUROPE, die beide met de coördinatie in hun delegatie zijn belast.

Artikel 4

Werkwijze

1.   De top komt ten minste tweemaal per jaar bijeen, voorafgaand aan de voorjaars- en de najaarsbijeenkomst van de Europese Raad.

2.   De top staat onder het gezamenlijke voorzitterschap van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie, met de medewerking van het fungerend voorzitterschap van de Raad.

3.   De topbijeenkomsten worden door de twee voorzitters op hun initiatief en in overleg met de sociale partners belegd.

4.   De voorzitter van de Europese Raad brengt aan de Europese Raad verslag uit over de besprekingen en de bevindingen van de top.

Artikel 5

Informatie

De beide voorzitters maken een samenvatting van de besprekingen van de top, ten behoeve van de bevoegde Raadsformaties, het Europees Parlement en het publiek.

Artikel 6

Intrekking

Besluit 2003/174/EG wordt met ingang van 21 oktober 2016 ingetrokken.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 13 oktober 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

J. RICHTER


(1)  Besluit 2003/174/EG van de Raad van 6 maart 2003 tot instelling van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid (PB L 70 van 14.3.2003, blz. 31).

(2)  Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 12).


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/31


BESLUIT (EU) 2016/1860 VAN DE RAAD

van 17 oktober 2016

tot benoeming van twee leden en een plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Italiaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Italiaanse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld. Op 16 december 2015, bij Besluit (EU) 2015/2361 van de Raad (4) werd de heer Ignazio MARINO als lid vervangen door de heer Antonio DECARO, die op zijn beurt als plaatsvervangend lid werd vervangen door de heer Andrea BALLARÈ. Op 21 april 2016, bij Besluit (EU) 2016/643 van de Raad (5), werd de heer Mauro D'ATTIS herbenoemd in het Comité van de Regio's, rekening houdend met zijn nieuwe mandaat. Op 12 september 2016, bij Besluit (EU) 2016/1670 van de Raad (6), werd de heer Andrea BALLARÈ herbenoemd in het Comité van de Regio's vanwege zijn nieuwe mandaat.

(2)

In het Comité van de Regio's zijn twee zetels van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijnen van de heer Mauro D'ATTIS en de heer Antonio DECARO.

(3)

In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervangend lid vrijgekomen door de benoeming van de heer Andrea BALLARÈ tot lid van het Comité van de Regio's,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's worden de volgende personen benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020:

a)

tot lid:

de heer Mauro D'ATTIS, Consigliere del Comune di Brindisi (BR) (ander mandaat),

de heer Andrea BALLARÈ, Consigliere del Comune di Novara (NO),

alsmede

b)

tot plaatsvervangend lid:

de heer Antonio DECARO, Sindaco del Comune di Bari (BA).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 17 oktober 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

L. SÓLYMOS


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).

(4)  Besluit (EU) 2015/2361 van de Raad van 16 december 2015 houdende benoeming van een Italiaans lid en een Italiaanse plaatsvervanger in het Comité van de Regio's (PB L 331 van 17.12.2015, blz. 29).

(5)  Besluit (EU) 2016/643 van de Raad van 21 april 2016 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Italiaanse Republiek (PB L 108 van 23.4.2016, blz. 35).

(6)  Besluit (EU) 2016/1670 van de Raad van 12 september 2016 tot benoeming van een lid en twee plaatsvervangende leden van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Italiaanse Republiek (PB L 249 van 16.9.2016, blz. 37).


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/33


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1861 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2016

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU inzake een aanvullende financiële bijdrage voor 2012 aan de programma's van de lidstaten met betrekking tot de controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6477)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 129, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht (2), en met name artikel 21,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lidstaten hebben overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 861/2006 hun visserijcontroleprogramma voor 2012 bij de Commissie ingediend, samen met de aanvragen voor een financiële bijdrage van de Unie in de uitgaven voor de uitvoering van de in dat programma vervatte projecten.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU (3) heeft de Commissie het maximumbedrag per project en het niveau van de financiële bijdrage van de Unie bepaald binnen de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 861/2006 aangegeven grenzen, en heeft zij de voorwaarden voor toekenning van die bijdrage vastgesteld.

(3)

In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU is bepaald dat alle betalingen waarvoor een vergoeding wordt gevraagd, uiterlijk op 30 juni 2016 door de betrokken lidstaat moeten zijn gedaan en dat betalingen die na die datum worden gedaan, niet voor vergoeding in aanmerking komen.

(4)

Verscheidene lidstaten hebben de Commissie in de eerste helft van 2016 laten weten dat zij, in verband met de financiële crisis en wegens de technische moeilijkheden die zij ondervinden, moeite hebben om die termijn in acht te nemen.

(5)

Opdat de lidstaten die projecten verder kunnen uitvoeren en die niet moeten opgeven wegens een onderbreking van de vergoedingen door de Commissie vanaf de tweede helft van 2016, moet de termijn die in artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU is vastgesteld, tot en met 31 maart 2017 worden verlengd met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2016.

(6)

Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU wordt de eerste zin vervangen door:

„Alle betalingen waarvoor een vergoeding wordt gevraagd, moeten uiterlijk op 31 maart 2017 door de betrokken lidstaat worden gedaan.”.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 juli 2016.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2016.

Voor de Commissie

Karmelu VELLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1.

(2)  PB L 160 van 14.6.2006, blz. 1.

(3)  Uitvoeringsbesluit 2012/830/EU van de Commissie van 7 december 2012 inzake een aanvullende financiële bijdrage van de Unie voor 2012 aan de programma's van de lidstaten met betrekking tot de controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten (PB L 356 van 22.12.2012, blz. 78).


III Andere handelingen

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/35


BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 36/16/COL

van 9 februari 2016

tot gedeeltelijke intrekking van Beschikking nr. 227/04/COL wat betreft de status van IJsland ten aanzien van virale hemorragische septikemie (VHS) [2016/1862]

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gezien het in hoofdstuk I, deel 4.1, punt 5 a, van bijlage I bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan, en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (1), zoals aangepast aan de EER-overeenkomst bij punt 4, onder d), van Protocol 1 bij de EER-overeenkomst en artikel 1, lid 2, en artikel 3 van Protocol 1 bij de Toezichtovereenkomst,

Gezien Besluit nr. 494/13/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) van 11 december 2013 waarbij het voor veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden bevoegde lid van het College de bijzondere bevoegdheid wordt verleend om bepaalde besluiten en maatregelen te nemen (document nr. 683826),

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Beschikking nr. 227/04/COL heeft de Autoriteit de gehele continentale zone en kustzone van IJsland erkend als vrij van infectieuze hematopoëtische necrose (IHN) en virale hemorragische septikemie (VHS).

Op 23 oktober 2015 heeft IJsland via het Animal Disease Notification System melding gemaakt van een uitbraak van VHS in wilde snotdolf die in de regio Landnamsholf als broedvis wordt gebruikt. Nadere informatie over de genomen maatregelen werd verstrekt bij brief van 13 november 2015 (document nr. 780869, IS ref. ANR15110004/20.5).

In het licht van het bovenstaande moet de VHS-vrije status van IJsland, zoals erkend bij Beschikking nr. 227/04/COL, worden ingetrokken.

Wat de status van IJsland ten aanzien van IHN betreft, hebben zich geen wijzigingen voorgedaan.

Daarom moet Beschikking nr. 227/04/COL worden ingetrokken, uitsluitend wat de status van IJsland ten aanzien van VHS betreft.

Dit besluit is in overeenstemming met het advies van het Comité veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden van de EVA,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

1.

Beschikking nr. 227/04/COL wordt ingetrokken wat betreft de status van IJsland ten aanzien van virale hemorragische septikemie.

2.

Beschikking nr. 227/04/COL blijft gelden wat betreft de status van IJsland ten aanzien van infectieuze hematopoëtische necrose.

3.

Dit besluit is gericht tot IJsland.

Gedaan te Brussel, 9 februari 2016.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Helga JÓNSDÓTTIR

Lid van het College

Carsten ZATSCHLER

Directeur


(1)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.


20.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/37


BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 58/16/COL-D

van 3 maart 2016

tot goedkeuring van nationale maatregelen van Noorwegen ter beperking van het effect van Gyrodactylus salaris en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 298/08/COL en nr. 299/08/COL [2016/1863]

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gezien het in punt 5 a van deel 4.1 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (1)), zoals aangepast aan de EER-overeenkomst bij punt 4, onder d), van Protocol 1 bij de EER-overeenkomst en artikel 1, lid 2, en artikel 3, van Protocol 1 bij de Toezichtovereenkomst,

Gezien Besluit nr. 494/13/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna „de Autoriteit” genoemd) van 11 december 2013 waarbij het voor veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden bevoegde lid van het College de bijzondere bevoegdheid wordt verleend om bepaalde besluiten en maatregelen te nemen (document nr. 683826),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking nr. 298/08/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (2) werden ziektevrije gebieden en aanvullende garanties vastgesteld ten aanzien van Gyrodactylus salaris voor Noorwegen overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad (3) en artikel 5 van Beschikking 2004/453/EG van de Commissie (4).

(2)

Overeenkomstig Beschikking nr. 298/08/COL kan Noorwegen aanvullende garanties eisen voor zendingen levende aquacultuurvissen van gevoelige soorten, bestemd voor de kweek, die in de door de beschikking getroffen gebieden worden binnengebracht. Die aanvullende garanties omvatten de eis dat die zendingen afkomstig moeten zijn uit een gebied met een gelijkwaardige gezondheidsstatus als de plaats van bestemming.

(3)

Richtlijn 91/67/EEG werd ingetrokken en vervangen door Richtlijn 2006/88/EG. In Richtlijn 2006/88/EG werd ook bepaald dat Beschikking 2004/453/EG van kracht blijft in afwachting van de aanneming van de nodige voorschriften overeenkomstig die richtlijn. Die bepalingen werden vastgesteld bij Besluit 2010/221/EU van de Commissie (5), waarbij ook Beschikking 2004/453/EG (6) definitief werd ingetrokken. Beschikking nr. 298/08/COL moet daarom worden ingetrokken en vervangen.

(4)

In artikel 43 van Richtlijn 2006/88/EG wordt bepaald dat een EER-staat maatregelen kan nemen voor de preventie van de insleep of voor de bestrijding van niet in deel II van bijlage IV daarbij vermelde ziekten, wanneer die ziekten een aanzienlijk risico voor de gezondheidssituatie van aquacultuurdieren of wilde waterdieren in die staat vormen. Die maatregelen mogen niet verder gaan dan wat geschikt en noodzakelijk is voor de preventie van de insleep of voor de bestrijding van dergelijke ziekten.

(5)

Noorwegen heeft het recht verkregen om aanvullende garanties te eisen krachtens Beschikking nr. 298/08/COL en heeft de Autoriteit informatie verstrekt over de ziektesituatie wat betreft Gyrodactylus salaris. Bij brief van 6 oktober 2015 (document nr. 775798, ref. 2015/193600) heeft Noorwegen geactualiseerde informatie verstrekt over de nationale maatregelen voor Gyrodactylus salaris. De verstrekte informatie toont aan dat het geschikt en noodzakelijk is om nationale maatregelen te blijven eisen in de vorm van voorschriften inzake het in de handel brengen, de invoer en de doorvoer overeenkomstig artikel 43 van Richtlijn 2006/88/EG.

(6)

Bijgevolg moet Noorwegen, aangezien het het recht heeft verkregen om overeenkomstig Beschikking nr. 298/08/COL aanvullende garanties te eisen voor het binnenbrengen van aquacultuurdieren van gevoelige soorten in erkende ziektevrije gebieden of gebieden met goedgekeurde bestrijdings- en uitroeiingsprogramma's, in staat worden gesteld om die maatregelen te blijven toepassen als nationale maatregelen, goedgekeurd overeenkomstig artikel 43 van Richtlijn 2006/88/EG.

(7)

De bij dit besluit goedgekeurde nationale maatregelen zijn slechts van toepassing voor zover zij geschikt en noodzakelijk zijn. Daarom moet Noorwegen de Autoriteit een jaarverslag over het functioneren van de nationale maatregelen sturen.

(8)

Bij verdenking van de aanwezigheid van Gyrodactylus salaris in Noorwegen, met uitzondering van de in de bijlage bij dit besluit opgenomen gebieden, moet een onderzoek worden uitgevoerd en tijdens het onderzoek moeten verplaatsingsbeperkingen gelden ter bescherming van EER-staten met goedgekeurde nationale maatregelen wat Gyrodactylus salaris betreft. Om de noodzakelijke herbeoordeling van de erkende nationale maatregelen te vergemakkelijken, moeten bovendien latere bevestigingen van de ziekten aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de andere EER-staten worden meegedeeld.

(9)

Voor de duidelijkheid moet Beschikking nr. 298/08/COL uitdrukkelijk worden ingetrokken.

(10)

Bovendien is bij Beschikking nr. 299/08/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (7) het Noorse bestrijdings- en uitroeiingsprogramma voor Bacterial Kidney Disease (BKD) goedgekeurd. Bij brief van 6 oktober 2015 (document nr. 775798) heeft Noorwegen de Autoriteit meegedeeld dat het bestrijdings- en uitroeiingsprogramma voor BKD was stopgezet. Beschikking nr. 299/08/COL moet daarom worden ingetrokken.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden van de EVA,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Goedkeuring van bepaalde nationale maatregelen ter beperking van het effect van bepaalde ziekten die niet zijn opgenomen in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG

1.   Noorwegen, met uitzondering van de in de bijlage bij dit besluit opgenomen gebieden, wordt beschouwd als vrij van Gyrodactylus salaris.

2.   Noorwegen kan voorschrijven dat de volgende in een ziektevrij gebied binnengebrachte zendingen voldoen aan de eisen onder a) en b) ten aanzien van de gebieden die als vrij van Gyrodactylus salaris worden beschouwd:

a)

aquacultuurdieren bestemd voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven, open siervisvoorzieningen en heruitzetting in het wild moeten voldoen aan:

i)

de voorschriften inzake het in de handel brengen, vastgesteld in artikel 8 bis van Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie (8);

ii)

de invoervoorschriften, vastgesteld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1251/2008;

iii)

de doorvoer- en opslagvoorschriften, vastgesteld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1251/2008;

b)

waterdieren voor sierdoeleinden die bestemd zijn voor gesloten siervoorzieningen moeten voldoen aan:

i)

de invoervoorschriften, vastgesteld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1251/2008;

ii)

de doorvoer- en opslagvoorschriften, vastgesteld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1251/2008.

Artikel 2

Rapportage

1.   Uiterlijk op 30 april van elk jaar dient Noorwegen bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een verslag in over de goedgekeurde nationale maatregelen als bedoeld in artikel 1.

2.   De in lid 1 bedoelde verslagen moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 4 van Besluit 2010/221/EU.

Artikel 3

Verdenking van de aanwezigheid en detectie van ziekten in ziektevrije gebieden

1.   Wanneer in Noorwegen de verdenking bestaat dat een ziekte aanwezig is in een gebied dat is opgenomen als ziektevrij gebied voor Gyrodactylus salaris, neemt Noorwegen maatregelen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld in artikel 28, artikel 29, leden 2 tot en met 4, en artikel 30 van Richtlijn 2006/88/EG.

2.   Wanneer het epizoötische onderzoek de detectie van de in lid 1 bedoelde ziekte bevestigt, stelt Noorwegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de andere EER-staten daarvan in kennis, alsook van de maatregelen om die ziekte in te dammen en te bestrijden.

Artikel 4

Intrekking

De Beschikkingen nr. 298/08/COL en nr. 299/08/COL worden ingetrokken.

Artikel 5

Adressaten

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Noorwegen.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2016.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Helga JÓNSDÓTTIR

Lid van het College

Carsten ZATSCHLER

Directeur


(1)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.

(2)  Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 298/08/COL van 21 mei 2008 inzake ziektevrije gebieden en aanvullende garanties ten aanzien van Gyrodactylus salaris voor Noorwegen (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 37).

(3)  Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1).

(4)  Beschikking 2004/453/EG van de Commissie van 29 april 2004 ter uitvoering van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad wat betreft maatregelen tegen bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren (PB L 156 van 30.4.2004, blz. 5).

(5)  Besluit 2010/221/EU van de Commissie van 15 april 2010 tot goedkeuring van nationale maatregelen ter beperking van het effect van bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren of wilde waterdieren overeenkomstig artikel 43 van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad (PB L 98 van 20.4.2010, blz. 7).

(6)  Besluit waarnaar wordt verwezen in punt 94 van deel 4.2 van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst.

(7)  Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 299/08/COL van 21 mei 2008 houdende goedkeuring van het door Noorwegen voorgelegde bestrijdings- en uitroeiingsprogramma voor Bacterial Kidney Disease (PB L 257 van 25.9.2008, blz. 16).

(8)  Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (PB L 337 van 16.12.2008, blz. 41).


BIJLAGE

Besmette stroomgebieden

Provincie

Skibotnelva

Troms

Signaldalselva

Troms

Kitdalselva

Troms

Ranaelva

Nordland

Leirelva

Nordland

Ranelva

Nordland

Drevja

Nordland

Fusta

Nordland

Vefsna

Nordland

Hundåla

Nordland

Halsanelva

Nordland

Hestdalselva

Nordland

Dagsvikelva

Nordland

Nylandselva

Nordland

Batnfjordselva

Møre og Romsdal

Driva

Møre og Romsdal

Litledalselva

Møre og Romsdal

Usma (Øksendalselva)

Møre og Romsdal

Henselva

Møre og Romsdal

Rauma

Møre og Romsdal

Innfjordelva

Møre og Romsdal

Skorga

Møre og Romsdal

Måna (måndalselva)

Møre og Romsdal

Breidvikelva

Møre og Romsdal

Lærdalselva

Sogn og Fjordane

Drammenselva

Buskerud

Lierelva

Buskerud

Vesleelva (Sandeelva)

Vestfold