ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 254

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
20 september 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1675 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad door de identificatie van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1676 van de Commissie van 7 september 2016 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Saucisson sec d'Auvergne/Saucisse sèche d'Auvergne (BGA))

5

 

*

Verordening (EU) 2016/1677 van de Commissie van 14 september 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op langoustine in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

6

 

*

Verordening (EU) 2016/1678 van de Commissie van 14 september 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op heek in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

8

 

*

Verordening (EU) 2016/1679 van de Commissie van 14 september 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op schol in VIII, IX en X en de Uniewateren van Cecaf 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van België voeren

10

 

*

Verordening (EU) 2016/1680 van de Commissie van 14 september 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in de gebieden VIIIa en VIIIb door vaartuigen die de vlag van België voeren

12

 

*

Verordening (EU) 2016/1681 van de Commissie van 14 september 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op scharretongen in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

14

 

*

Verordening (EU) 2016/1682 van de Commissie van 14 september 2016 tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

16

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1683 van de Commissie van 19 september 2016 tot 253e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al-Qa'ida

18

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1684 van de Commissie van 19 september 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

20

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1685 van de Commissie van 16 september 2016 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21, en genetisch gemodificeerde maissoorten die twee of drie van de transformatiestappen Bt11, MIR162, MIR604 en GA21 combineren, en tot intrekking van de Besluiten 2010/426/EU, 2011/892/EU, 2011/893/EU en 2011/894/EU (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5746)  ( 1 )

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1675 VAN DE COMMISSIE

van 14 juli 2016

tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad door de identificatie van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie moet zorgen voor doelgerichte beschermingsmechanismen voor de hele interne markt om de marktdeelnemers en belanghebbenden in het algemeen meer rechtszekerheid te bieden bij hun omgang met derde landen. De integriteit van de financiële markten en de goede werking van de interne markt als geheel worden ernstig bedreigd door rechtsgebieden met strategische tekortkomingen in hun nationale kader ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Rechtsgebieden met ontoereikende juridische en institutionele kaders en zwakke normen voor de controle van geldstromen vormen een aanzienlijke bedreiging voor het financiële stelsel van de Unie.

(2)

Alle meldingsplichtige entiteiten van de Unie in de zin van Richtlijn (EU) 2015/849 moeten verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen toepassen ten aanzien van natuurlijke personen of juridische entiteiten die gevestigd zijn in derde landen met een hoog risico, zodat voor marktdeelnemers in de hele Unie gelijkwaardige voorschriften gelden.

(3)

Artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849 bevat de criteria waarop de Commissie haar beoordeling moet baseren en verleent de Commissie de bevoegdheid om derde landen met een hoog risico, rekening houdend met die criteria, te identificeren.

(4)

De identificatie van derde landen met een hoog risico moet worden gebaseerd op een duidelijke en objectieve beoordeling waarbij wordt nagegaan of een rechtsgebied voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in Richtlijn (EU) 2015/849 met betrekking tot het juridische en institutionele kader ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (AML/CFT), de bevoegdheden en procedures van de bevoegde instanties op het gebied van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en de doeltreffendheid van de regeling voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (AML/CFT-regeling) bij de aanpak van risico's op witwassen en terrorismefinanciering in het derde land.

(5)

Alle bevindingen op basis waarvan de Commissie besluit om een rechtsgebied op de lijst van landen met een hoog risico te plaatsen, moeten worden gedocumenteerd aan de hand van betrouwbare, verifieerbare en actuele informatie.

(6)

Het is van essentieel belang dat de Commissie ten volle de reeds op internationaal niveau verrichte relevante werkzaamheden voor de identificatie van derde landen met een hoog risico erkent, met name die van de Financial Action Task Force (hierna „de FATF” genoemd). Om de integriteit van het wereldwijde financiële stelsel te waarborgen, is het van het grootste belang dat de op Unieniveau vastgestelde lijst van derde landen naar gelang het geval nauw aansluit bij die internationaal overeengekomen lijsten. Door een brede aanpak op internationaal niveau te bevorderen, draagt de Unie bij tot een wereldwijde versterking van de financiële integriteit en een betere bescherming van het internationale financiële stelsel tegen landen met een hoog risico. Met die brede aanpak worden gelijke voorwaarden voor meldingsplichtige entiteiten verwezenlijkt en worden ontwrichtende effecten op het internationale financiële stelsel vermeden.

(7)

De Commissie heeft in overeenstemming met de criteria in Richtlijn (EU) 2015/849 rekening gehouden met alle beschikbare beoordelingen door deskundigen van factoren die ertoe bijdragen dat een land of rechtsgebied bijzonder kwetsbaar is voor witwassen, terrorismefinanciering of andere illegale financiële activiteiten. Met name heeft de Commissie overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/849 in voorkomend geval rekening gehouden met de laatst uitgebrachte publieke verklaring (Public Statement) van de FATF, documenten van de FATF (Improving Global AML/CFT Compliance: on-going process), verslagen van de FATF met beoordelingen van internationale samenwerking en wederzijdse evaluatierapporten van de FATF en door de FATF geïnspireerde regionale organisaties in verband met de risico's die uitgaan van afzonderlijke derde landen.

(8)

Rekening houdend met de hoge mate van integratie van het internationaal financieel stelsel, de nauwe banden tussen marktdeelnemers, het hoge aantal grensoverschrijdende transacties naar/vanuit de EU en de mate waarin de markt is opengesteld, wordt ervan uitgegaan dat een AML/CFT-bedreiging voor het internationale financiële stelsel ook het financiële stelsel van de EU bedreigt.

(9)

Overeenkomstig de recentste relevante informatie leidt de analyse van de Commissie tot de conclusie dat Afghanistan, Bosnië en Herzegovina, Guyana, Irak, Jemen, Laos, Syrië, Uganda en Vanuatu moeten worden beschouwd als derde landen die in hun AML/CFT-regelgeving strategische tekortkomingen vertonen die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie. Die landen hebben schriftelijk een politieke toezegging op hoog niveau gedaan om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken en hebben samen met de FATF een actieplan ontwikkeld waarmee kan worden voldaan aan de eisen van Richtlijn (EU) 2015/849.

(10)

Overeenkomstig de recentste relevante informatie leidt de analyse van de Commissie eveneens tot de conclusie dat Iran moet worden beschouwd als een derde land dat in zijn AML/CFT-regelgeving strategische tekortkomingen vertoont die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie. Dat land, dat is geïdentificeerd in de Public Statement van de FATF, heeft een politieke toezegging op hoog niveau gedaan om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken en heeft besloten technische bijstand te verzoeken voor de uitvoering van een FATF-actieplan waarmee kan worden voldaan aan de eisen van Richtlijn (EU) 2015/849.

(11)

Overeenkomstig de recentste relevante informatie leidt de analyse van de Commissie eveneens tot de conclusie dat de Democratische Volksrepubliek Korea moet worden beschouwd als een derde land dat in zijn AML/CFT-regelgeving strategische tekortkomingen vertoont die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie. Dat land, dat is geïdentificeerd in de Public Statement van de FATF, vertoont aanhoudende aanzienlijke risico's op witwassen en terrorismefinanciering en heeft herhaaldelijk verzuimd de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken.

(12)

Het is van essentieel belang dat de Commissie de derde landen die zijn aangemerkt als landen met een hoog risico, ertoe uitnodigt ten volle met de Commissie en internationale instanties samen te werken met het oog op overeenstemming over en doelgerichte uitvoering van maatregelen voor het corrigeren van de strategische tekortkomingen in hun regelgeving voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.

(13)

Het is van het grootste belang dat de Commissie permanent toezicht houdt op de ontwikkelingen met betrekking tot de beoordeling van de juridische en institutionele kaders in derde landen, de bevoegdheden en procedures van de bevoegde instanties en de doelgerichtheid van hun AML/CFT-regelgeving, met het oog op het bijwerken van de lijst van derde landen met een hoog risico die strategische tekortkomingen vertonen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van derde landen die in hun regelgeving voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering strategische tekortkomingen vertonen die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie („derde landen met een hoog risico”), is opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)   PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73.


BIJLAGE

Derde landen met een hoog risico

I.   Derde landen met een hoog risico die schriftelijk een politieke toezegging op hoog niveau hebben gedaan om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken en die samen met de FATF een actieplan hebben ontwikkeld

Nr.

Derde land met een hoog risico

1

Afghanistan

2

Bosnië en Herzegovina

3

Guyana

4

Irak

5

Laos

6

Syrië

7

Uganda

8

Vanuatu

9

Jemen

II.   In de Public Statement van de FATF geïdentificeerde derde landen met een hoog risico die een politieke toezegging op hoog niveau hebben gedaan om de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken en die besloten hebben technische bijstand te verzoeken voor de uitvoering van een FATF-actieplan

Nr.

Derde land met een hoog risico

1

Iran

III.   In de Public Statement van de FATF geïdentificeerde derde landen met een hoog risico die aanhoudende aanzienlijke risico's op witwassen en terrorismefinanciering vertonen en die herhaaldelijk hebben verzuimd de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken

Nr.

Derde land met een hoog risico

1

Democratische Volksrepubliek Korea (DVK)


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1676 VAN DE COMMISSIE

van 7 september 2016

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Saucisson sec d'Auvergne/Saucisse sèche d'Auvergne (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Frankrijk tot registratie van de naam „Saucisson sec d'Auvergne”/„Saucisse sèche d'Auvergne” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam „Saucisson sec d'Auvergne”/„Saucisse sèche d'Auvergne” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam „Saucisson sec d'Auvergne”/„Saucisse sèche d'Auvergne” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.2 Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.), als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)   PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)   PB C 160 van 4.5.2016, blz. 14.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/6


VERORDENING (EU) 2016/1677 VAN DE COMMISSIE

van 14 september 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op langoustine in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

25/TQ72

Lidstaat

België

Bestand

NEP/8ABDE.

Soort

Langoustine (Nephrops norvegicus)

Gebied

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

Datum van sluiting

20.8.2016


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/8


VERORDENING (EU) 2016/1678 VAN DE COMMISSIE

van 14 september 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op heek in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

26/TQ72

Lidstaat

België

Bestand

HKE/8ABDE.

Soort

Heek (Merluccius merluccius)

Gebied

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

Datum van sluiting

20.8.2016


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/10


VERORDENING (EU) 2016/1679 VAN DE COMMISSIE

van 14 september 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op schol in VIII, IX en X en de Uniewateren van Cecaf 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

27/TQ72

Lidstaat

België

Bestand

PLE/8/3411

Soort

Schol (Pleuronectes platessa)

Gebied

VIII, IX en X; Uniewateren van Cecaf 34.1.1

Datum van sluiting

20.8.2016


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/12


VERORDENING (EU) 2016/1680 VAN DE COMMISSIE

van 14 september 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in de gebieden VIIIa en VIIIb door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

28/TQ72

Lidstaat

België

Bestand

SOL/8AB.

Soort

Tong (Solea solea)

Gebied

VIIIa en VIIIb

Datum van sluiting

20.8.2016


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/14


VERORDENING (EU) 2016/1681 VAN DE COMMISSIE

van 14 september 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op scharretongen in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

29/TQ72

Lidstaat

België

Bestand

LEZ/*8ABDE

Soort

Scharretongen (Lepidorhombus spp.)

Gebied

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

Datum van sluiting

20.8.2016


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/16


VERORDENING (EU) 2016/1682 VAN DE COMMISSIE

van 14 september 2016

tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in de gebieden VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe door vaartuigen die de vlag van België voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (2) zijn quota voor 2016 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, het betrokken, voor 2016 toegewezen quotum is opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2016 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

João AGUIAR MACHADO

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)   PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

30/TQ72

Lidstaat

België

Bestand

ANF/*8ABDE

Soort

Zeeduivel (Lophiidae)

Gebied

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

Datum van sluiting

20.8.2016


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1683 VAN DE COMMISSIE

van 19 september 2016

tot 253e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al-Qa'ida

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al-Qa'ida (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Op 14 september 2016 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten tot wijziging van twee vermeldingen op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Waarnemend hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)   PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de volgende vermeldingen in de lijst „Natuurlijke personen” als volgt gewijzigd:

a)

„Ali Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi (ook bekend als: Abou Zoubair). Geboortedatum: 9.3.1986. Geboorteplaats: Ariana, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: W342058 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.3.2011, vervalt op 13.3.2016). Nationaal identificatienummer: 08705184 (Tunesisch nationaal identiteitskaartnummer, afgegeven op 24.2.2011). Adres: a) 18 Mediterranean Street, Ariana, Tunesië; b) Syrische Arabische Republiek (situatie maart 2015); c) Irak (mogelijke alternatieve verblijfplaats, situatie maart 2015); d) Libië (vroegere verblijfplaats). Overige informatie: a) persoonsbeschrijving: kleur ogen: bruin; lengte: 171 cm; b) foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. c) naam van de vader: Taher Ouni Harzi, naam van de moeder: Borkana Bedairia. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 10.4.2015.” wordt vervangen door de volgende vermelding:

„Ali Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi (ook bekend als: Abou Zoubair). Geboortedatum: 9.3.1986. Geboorteplaats: Ariana, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: W342058 (Tunesisch paspoort afgegeven op 14.3.2011, vervalt op 13.3.2016). Nationaal identificatienummer: 08705184 (Tunesisch nationaal identiteitskaartnummer, afgegeven op 24.2.2011). Adres: a) 18 Mediterranean Street, Ariana, Tunesië; b) Syrische Arabische Republiek (situatie maart 2015); c) Irak (mogelijke alternatieve verblijfplaats, situatie maart 2015); d) Libië (vroegere verblijfplaats). Overige informatie: a) persoonsbeschrijving: kleur ogen: bruin; lengte: 171 cm; b) foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. c) naam van de vader: Taher Ouni Harzi, naam van de moeder: Borkana Bedairia. Naar verluidt in juni 2015 omgekomen bij een luchtaanval in Mosul, Irak. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 10.4.2015.”

b)

„Tarak Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi (ook bekend als: Abou Omar Al Tounisi). Geboortedatum: 3.5.1982. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: Z050399 (Tunesisch paspoort afgegeven op 9.12.2003, vervallen op 8.12.2008). Nationaal identificatienummer: 04711809 (Tunesisch nationaal identiteitskaartnummer, afgegeven op 13.11.2003). Adres: a) 18 Mediterranean Street, Ariana, Tunesië; b) Syrische Arabische Republiek (situatie maart 2015); c) Irak (mogelijke alternatieve verblijfplaats, situatie maart 2015); d) Libië (vroegere verblijfplaats). Overige informatie: a) persoonsbeschrijving: kleur ogen: bruin; lengte: 172 cm; b) foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. c) naam van de vader: Taher Ouni Harzi, naam van de moeder: Borkana Bedairia. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 10.4.2015.” wordt vervangen door de volgende vermelding:

„Tarak Ben Taher Ben Faleh Ouni Harzi (ook bekend als: Abou Omar Al Tounisi). Geboortedatum: 3.5.1982. Geboorteplaats: Tunis, Tunesië. Nationaliteit: Tunesisch. Paspoortnummer: Z050399 (Tunesisch paspoort afgegeven op 9.12.2003, vervallen op 8.12.2008). Nationaal identificatienummer: 04711809 (Tunesisch nationaal identiteitskaartnummer, afgegeven op 13.11.2003). Adres: a) 18 Mediterranean Street, Ariana, Tunesië; b) Syrische Arabische Republiek (situatie maart 2015); c) Irak (mogelijke alternatieve verblijfplaats, situatie maart 2015); d) Libië (vroegere verblijfplaats). Overige informatie: a) persoonsbeschrijving: kleur ogen: bruin; lengte: 172 cm; b) foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. c) naam van de vader: Taher Ouni Harzi, naam van de moeder: Borkana Bedairia. Naar verluidt in juni 2015 omgekomen in Syrië. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 10.4.2015.”


20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1684 VAN DE COMMISSIE

van 19 september 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)   PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)   PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

180,4

ZZ

180,4

0707 00 05

TR

116,3

ZZ

116,3

0709 93 10

TR

136,2

ZZ

136,2

0805 50 10

AR

105,8

CL

129,5

MA

81,7

TR

132,7

UY

87,3

ZA

119,5

ZZ

109,4

0806 10 10

EG

265,2

TR

132,3

ZZ

198,8

0808 10 80

AR

181,9

BR

97,9

CL

134,5

NZ

124,1

US

141,5

ZA

101,2

ZZ

130,2

0808 30 90

AR

168,5

CL

101,2

TR

135,7

ZA

126,0

ZZ

132,9

0809 30 10 , 0809 30 90

TR

134,2

ZZ

134,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

20.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/22


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1685 VAN DE COMMISSIE

van 16 september 2016

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21, en genetisch gemodificeerde maissoorten die twee of drie van de transformatiestappen Bt11, MIR162, MIR604 en GA21 combineren, en tot intrekking van de Besluiten 2010/426/EU, 2011/892/EU, 2011/893/EU en 2011/894/EU

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5746)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 2, artikel 19, lid 3, en artikel 21, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 februari 2009 heeft Syngenta France SAS bij de bevoegde instantie van Duitsland overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21 („de aanvraag”).

(2)

De aanvraag betreft ook het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21 in producten die er geheel of gedeeltelijk uit bestaan, voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder die ook voor andere maissoorten zijn toegelaten, met uitzondering van de teelt.

(3)

Overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 omvat de aanvraag de gegevens en informatie zoals voorgeschreven in bijlagen III en IV bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), alsmede informatie en conclusies inzake de overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij die Richtlijn uitgevoerde risicobeoordeling. Zij omvat eveneens een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

(4)

Op 5 juli 2013 heeft Syngenta de aanvraag uitgebreid tot alle subcombinaties van de afzonderlijke transformatiestappen van mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21 („subcombinaties”), met inbegrip van mais Bt11 × GA21, mais MIR604 × GA21, mais Bt11 × MIR604 en mais Bt11 × MIR604 × GA21, waarvoor reeds een vergunning is verleend bij de Besluiten 2010/426/EU (3), 2011/892/EU (4), 2011/893/EU (5) en 2011/894/EU (6) van de Commissie. Syngenta heeft de Commissie verzocht die vier besluiten in te trekken zodra een vergunning is verleend voor mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21 en alle subcombinaties.

(5)

Op 7 december 2015 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig advies uitgebracht (7). Zij kwam tot de conclusie dat de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21, zoals beschreven in de aanvraag, even veilig en voedzaam is als de conventionele tegenhanger ervan en dat voor geen enkele subcombinatie veiligheidsproblemen zijn vastgesteld.

(6)

In haar advies heeft de EFSA aandacht besteed aan alle specifieke kwesties en problemen die door de lidstaten aan de orde waren gesteld in de context van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties, zoals bedoeld in artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(7)

De EFSA heeft ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij het beoogde gebruik van de producten.

(8)

In haar advies beveelt de EFSA aan relevante informatie te verzamelen over het expressieniveau van de nieuw tot expressie gebrachte eiwitten, indien de subcombinaties Bt11 × MIR162 × MIR604, MIR162 × MIR604 × GA21, Bt11 × MIR162, MIR162 × MIR604 en/of MIR162 × GA21 worden gecreëerd via gerichte veredelingsmethoden en worden verkocht. Overeenkomstig die aanbeveling moeten daartoe specifieke voorwaarden worden vastgesteld.

(9)

Rekening houdend met die overwegingen moet een vergunning worden verleend voor de producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde maissoorten Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21, Bt11 × MIR162 × MIR604, Bt11 × MIR162 × GA21, Bt11 × MIR604 × GA21, MIR162 × MIR604 × GA21, Bt11 × MIR162, Bt11 × MIR604, Bt11 × GA21, MIR162 × MIR604, MIR162 × GA21 en MIR604 × GA21.

(10)

Besluiten 2010/426/EU, 2011/892/EU, 2011/893/EU en 2011/894/EU, waarbij een vergunning is verleend voor mais Bt11 × GA21, mais MIR604 × GA21, mais Bt11 × MIR604 en mais Bt11 × GA21 × MIR604, moeten worden ingetrokken.

(11)

Aan elk genetisch gemodificeerd organisme (ggo) moet een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 (8).

(12)

Op grond van het advies van de EFSA lijken voor levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21, met inbegrip van alle mogelijke combinaties van afzonderlijke transformatiestappen, geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. Om er echter voor te zorgen dat dergelijke producten binnen de grenzen van de door dit besluit verleende vergunning worden gebruikt, moet op het etiket van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21 en de subcombinaties daarvan, met uitzondering van levensmiddelen, ook duidelijk worden vermeld dat de producten in kwestie niet voor de teelt zijn bedoeld.

(13)

In artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad (9) zijn etiketteringsvoorschriften vastgesteld voor producten die geheel of gedeeltelijk uit ggo's bestaan. Traceerbaarheidsvoorschriften voor dergelijke producten zijn vastgelegd in artikel 4, leden 1 tot en met 5, en traceerbaarheidsvoorschriften voor met ggo's geproduceerde producten die in levensmiddelen of diervoeders worden gebruikt, in artikel 5 van die verordening.

(14)

De vergunninghouder moet elk jaar een verslag indienen over de uitvoering en de resultaten van de activiteiten die in het monitoringplan voor de milieueffecten zijn opgenomen. Die resultaten moeten worden gepresenteerd overeenkomstig Beschikking 2009/770/EG van de Commissie (10). Het advies van de EFSA vormt geen rechtvaardiging voor het opleggen van specifieke voorwaarden voor de bescherming van bijzondere ecosystemen/het milieu en/of geografische gebieden, zoals bedoeld in artikel 6, lid 5, onder e), en artikel 18, lid 5, onder e), van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(15)

De vergunninghouder moet elk jaar ook een verslag indienen over de resultaten van de activiteiten die in de specifieke voorwaarden van deze vergunning zijn opgenomen.

(16)

Alle relevante informatie over de vergunning voor de producten moet worden opgenomen in het bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 vastgestelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

(17)

Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad (11) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biologische diversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld.

(18)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. Een uitvoeringshandeling werd nodig geacht en de voorzitter heeft de ontwerpuitvoeringshandeling voor verder beraad aan het Comité van beroep voorgelegd. Het Comité van beroep heeft geen advies uitgebracht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer

1.   Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 worden de volgende eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) toegewezen:

a)

het eenduidige identificatienummer SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21;

b)

het eenduidige identificatienummer SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) Bt11 × MIR162 × MIR604;

c)

het eenduidige identificatienummer SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × MON-ØØØ21-9 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) Bt11 × MIR162 × GA21;

d)

het eenduidige identificatienummer SYN-BTØ11-1 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) Bt11 × MIR604 × GA21;

e)

het eenduidige identificatienummer SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9 voor gemodificeerde mais (Zea mays L.) MIR162 × MIR604 × GA21;

f)

het eenduidige identificatienummer SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) Bt11 × MIR162;

g)

het eenduidige identificatienummer SYN-BTØ11-1 × SYN-IR6Ø4-5 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) Bt11 × MIR604;

h)

het eenduidige identificatienummer SYN-BTØ11-1 × MON-ØØØ21-9 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) Bt11 × GA21;

i)

het eenduidige identificatienummer SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) MIR162 × MIR604;

j)

het eenduidige identificatienummer SYN-IR162-4 × MON-ØØØ21-9 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) MIR162 × GA21;

k)

het eenduidige identificatienummer SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9 voor genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) MIR604 × GA21.

2.   De in lid 1 bedoelde genetisch gemodificeerde maissoorten worden nader gespecificeerd in punt b) van de bijlage.

Artikel 2

Vergunning

Krachtens artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 wordt, overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit, een vergunning verleend voor de volgende producten:

a)

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de in artikel 1 bedoelde ggo's;

b)

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de in artikel 1 bedoelde ggo's;

c)

producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit in artikel 1 bedoelde ggo's, voor ander gebruik dan bedoeld onder a) en b), met uitzondering van de teelt.

Artikel 3

Etikettering

1.   Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”.

2.   De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit in artikel 1 bedoelde ggo's, met uitzondering van de in artikel 2, onder a), bedoelde producten.

Artikel 4

Monitoring van milieueffecten

1.   De vergunninghouder zorgt ervoor dat het in punt h) van de bijlage vermelde monitoringplan voor de milieueffecten wordt vastgesteld en uitgevoerd.

2.   Overeenkomstig Beschikking 2009/770/EG dient de vergunninghouder bij de Commissie elk jaar een verslag in over de uitvoering en de resultaten van de activiteiten die in het monitoringplan zijn opgenomen.

Artikel 5

Specifieke voorwaarden voor het in de handel brengen

1.   De vergunninghouder zorgt ervoor dat de specifieke voorwaarden van punt g) van de bijlage worden nageleefd.

2.   Zolang de vergunning van kracht is, dient de vergunninghouder bij de Commissie elk jaar een verslag in over de resultaten van de activiteiten die in de specifieke voorwaarden van deze vergunning zijn opgenomen.

Artikel 6

Communautair register

De informatie in de bijlage bij dit besluit wordt opgenomen in het in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

Artikel 7

Vergunninghouder

De vergunninghouder is Syngenta France SAS, Frankrijk, als vertegenwoordiger van Syngenta Crop Protection AG, Zwitserland.

Artikel 8

Intrekking

Besluiten 2010/426/EU, 2011/892/EU, 2011/893/EU en 2011/894/EU worden ingetrokken.

Artikel 9

Geldigheid

Dit besluit is van toepassing gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van kennisgeving ervan.

Artikel 10

Adressaat

Dit besluit is gericht tot Syngenta France SAS, 12, Chemin de l'Hobit, 31790 Saint-Sauveur, Frankrijk.

Gedaan te Brussel, 16 september 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)   PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1).

(3)  Besluit 2010/426/EU van de Commissie van 28 juli 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × GA21 (SYN-BTØ11-1 × MON-ØØØ21-9) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 199 van 31.7.2010, blz. 36).

(4)  Besluit 2011/892/EU van de Commissie van 22 december 2011 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MIR604 × GA21 (SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 344 van 28.12.2011, blz. 55).

(5)  Besluit 2011/893/EU van de Commissie van 22 december 2011 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR604 (SYN-BTØ11-1 × SYN-IR6Ø4-5) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 344 van 28.12.2011, blz. 59).

(6)  Besluit 2011/894/EU van de Commissie van 22 december 2011 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR604 × GA21 (SYN-BTØ11-1 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 344 van 28.12.2011, blz. 64).

(7)  Ggo-panel van de EFSA (EFSA Panel on Genetically Modified Organisms), 2015. Scientific Opinion on an application by Syngenta (EFSA-GMO-DE-2009-66) for placing on the market of herbicide tolerant and insect resistant maize Bt11 × MIR162 × MIR604 × GA21 and subcombinations independently of their origin for food and feed uses, import and processing under Regulation (EC) No 1829/2003. EFSA Journal 2015;13(12):4297, 34 blz., doi:10.2903/j.efsa.2015.4297.

(8)  Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5).

(9)  Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).

(10)  Beschikking 2009/770/EG van de Commissie van 13 oktober 2009 tot vaststelling van standaardrapportageformulieren voor de presentatie van de resultaten van monitoring van de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, als product of in producten en met het oog op het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 275 van 21.10.2009, blz. 9).

(11)  Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1).


BIJLAGE

a)

Aanvrager en vergunninghouder:

Naam

:

Syngenta France SAS

Adres

:

12, Chemin de l'Hobit, 31790 Saint-Sauveur, Frankrijk

namens Syngenta Crop Protection AG, Schwarzwaldallee 215, CH-4058 Bazel, Zwitserland.

b)

Benaming en specificatie van de producten:

1.

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde maissoorten (Zea mays L.) zoals bedoeld onder e);

2.

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde maissoorten (Zea mays L.) zoals bedoeld onder e);

3.

genetisch gemodificeerde maissoorten (Zea mays L.) zoals bedoeld onder e) in producten voor ander gebruik dan bedoeld in punten 1 en 2, behalve voor de teelt, die er geheel of gedeeltelijk uit bestaan.

Mais SYN-BTØ11-1 brengt het Cry1Ab-eiwit tot expressie, dat bescherming biedt tegen bepaalde schadelijke lepidoptera, alsook een PAT-eiwit dat tolerantie geeft voor glufosinaat-ammoniumherbiciden.

Mais SYN-IR162-4 brengt het Vip3Aa20-eiwit tot expressie, dat bescherming biedt tegen bepaalde schadelijke lepidoptera, alsook het PMI-eiwit, dat als selectiemerker werd gebruikt.

Mais SYN-IR6Ø4-5 brengt het Cry3A-eiwit tot expressie, dat bescherming biedt tegen bepaalde schadelijke coleoptera, alsook het PMI-eiwit, dat als selectiemerker werd gebruikt.

Mais MON-ØØØ21-9 brengt het mEPSPS-eiwit tot expressie, dat tolerantie geeft voor glyfosaatherbiciden.

c)

Etikettering:

1.

Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”.

2.

De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van producten die geheel of gedeeltelijk uit onder e) bedoelde maissoorten bestaan, met uitzondering van de in artikel 2, onder a), bedoelde producten.

d)

Detectiemethode:

1.

Transformatiestapspecifieke realtime kwantitatieve PCR-gebaseerde methoden voor de maissoorten SYN-BTØ11-1, SYN-IR162-4, SYN-IR6Ø4-5 en MON-ØØØ21-9; de detectiemethoden zijn gevalideerd op afzonderlijke transformatiestappen en geverifieerd op genomisch DNA dat is geëxtraheerd uit zaad van mais SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9;

2.

Gevalideerd door het EU-referentielaboratorium, aangewezen bij Verordening (EG) nr. 1829/2003, gepubliceerd op http://gmo-crl.jrc.ec.europa.eu/statusofdossiers.aspx

3.

Referentiemateriaal: ERM®-BF412 (voor SYN-BTØ11-1) en ERM®-BF423 (voor SYN-IR6Ø4-5), toegankelijk via het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) van de Europese Commissie, Instituut voor referentiematerialen en metingen (IRMM) op https://irmm.jrc.ec.europa.eu/rmcatalogue, en AOCS 1208-A en AOCS 0407-A (voor SYN-IR162-4), AOCS 0407-A en AOCS 0407-B (voor MON-ØØØ21-9), toegankelijk via de American Oil Chemists Society op http://www.aocs.org/LabServices/content.cfm?ItemNumber=19248

e)

Eenduidig identificatienummer:

 

SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9,

 

SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5,

 

SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × MON-ØØØ21-9,

 

SYN-BTØ11-1 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9,

 

SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9,

 

SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4,

 

SYN-BTØ11-1 × SYN-IR6Ø4-5,

 

SYN-BTØ11-1 × MON-ØØØ21-9,

 

SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5,

 

SYN-IR162-4 × MON-ØØØ21-9,

 

SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9.

f)

Informatie die vereist is krachtens bijlage II bij het aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid:

[Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, Record ID: wordt bij kennisgeving bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders].

g)

Voorwaarden of beperkingen met betrekking tot het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling van de producten:

Specifieke voorwaarden overeenkomstig artikel 6, lid 5, onder e), en artikel 18, lid 5, onder e), van Verordening (EG) nr. 1829/2003:

1.

De vergunninghouder stelt de Commissie op de hoogte indien de subcombinaties SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5, SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 × MON-ØØØ21-9, SYN-BTØ11-1 × SYN-IR162-4, SYN-IR162-4 × SYN-IR6Ø4-5 en/of SYN-IR162-4 × MON-ØØØ21-9 worden gecreëerd via gerichte veredelingsmethoden en worden verkocht.

2.

In dat geval verzamelt de vergunninghouder informatie over de expressieniveaus van de nieuw tot expressie gebrachte eiwitten.

h)

Monitoringplan voor de milieueffecten:

Monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

[Link: Het plan wordt bekendgemaakt in het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders]

i)

Voorschriften voor monitoring, na het in de handel brengen, van het gebruik van het levensmiddel voor menselijke consumptie:

Niet van toepassing.

Aantekening: Het kan gebeuren dat de links naar de documenten na verloop van tijd gewijzigd moeten worden. Dergelijke wijzigingen worden bekendgemaakt door bijwerking van het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.