ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 243

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
10 september 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1630 van de Commissie van 9 september 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedures voor de goedkeuring van de overgangsmaatregel voor de ondermodule aandelenrisico overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

1

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1631 van de Commissie van 9 september 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

4

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2016/1632 van het Politiek en Veiligheidscomité van 26 juli 2016 betreffende de benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (EUCAP Sahel Niger/1/2016)

6

 

*

Besluit (GBVB) 2016/1633 van het Politiek en Veiligheidscomité van 26 juli 2016 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) (EUCAP NESTOR/1/2016)

8

 

*

Besluit (GBVB) 2016/1634 van het Politiek en Veiligheidscomité van 30 augustus 2016 tot benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libya) (EUBAM Libya/1/2016)

10

 

*

Besluit (GBVB) 2016/1635 van het Politiek en Veiligheidscomité van 30 augustus 2016 over de start van de capaciteitsopbouw en opleiding van de Libische kustwacht en marine door de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) (EUNAVFOR MED/3/2016)

11

 

*

Besluit (GBVB) 2016/1636 van het Politiek en Veiligheidscomité van 6 september 2016 inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/1/2016)

13

 

*

Besluit (GBVB) 2016/1637 van het Politiek en Veiligheidscomité van 6 september 2016 over de start van de bijdrage van de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) tot de uitvoering van het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië (EUNAVFOR MED/4/2016)

14

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/466 van de Raad van 31 maart 2016 tot uitvoering van artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2016/44 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië ( PB L 85 van 1.4.2016 )

16

 

*

Rectificatie van Besluit (GBVB) 2016/478 van de Raad van 31 maart 2016 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië ( PB L 85 van 1.4.2016 )

16

 

*

Rectificatie van Richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad van 8 december 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied ( PB L 332 van 18.12.2015 )

17

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1630 VAN DE COMMISSIE

van 9 september 2016

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedures voor de goedkeuring van de overgangsmaatregel voor de ondermodule aandelenrisico overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf, (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 308 ter, lid 13, zesde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om te voorzien in de toepassing van de overgangsmaatregel als bedoeld in artikel 308 ter, lid 13, van Richtlijn 2009/138/EG moeten verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aan hun toezichthoudende autoriteiten kunnen aantonen dat de aankoop van de aandelen die onder die overgangsmaatregel vallen, op of vóór 1 januari 2016 heeft plaatsgevonden. Daartoe moeten verzekerings- en herverzekeringsondernemingen bepaalde procedures volgen met het oog op een passende identificatie en documentatie van deze aandelen.

(2)

Om uniforme voorwaarden en een adequaat toezicht op de toepassing van de overgangsmaatregel te waarborgen, dienen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen een register bij te houden waarin alle wijzigingen worden vermeld die van invloed zijn op de hoeveelheid aandelen waarop de overgangsmaatregel van toepassing is. Telkens wanneer zij het solvabiliteitskapitaalvereiste overeenkomstig de standaardformule berekenen, moeten zij deze registers bijwerken om de aandelen die onder de overgangsmaatregel vallen te identificeren.

(3)

Voor aandelen die worden aangehouden via instellingen voor collectieve belegging of andere als fondsen verpakte beleggingen waarbij de doorkijkbenadering niet mogelijk is, voorziet artikel 173, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (2) in een methodologie om de hoeveelheid vóór 1 januari 2016 gekochte aandelen te bepalen en is het dus niet nodig de aankoopdatum van de aandelen te achterhalen. De relevante datum van aankoop die moet worden bepaald en gedocumenteerd, moet de datum zijn waarop de rechten van deelneming of aandelen in deze instellingen voor collectieve belegging of andere als fondsen verpakte beleggingen zijn gekocht.

(4)

Ondernemingen moeten de datum van aankoop van de aandelen, rechten van deelneming of aandelen waarop de overgangsmaatregel van toepassing is, in hun register opnemen. Voorts dient uitvoerige documentatie en informatie aan de toezichthoudende autoriteiten ter beschikking te worden gesteld indien zij daarom verzoeken, zodat zij kunnen nagaan of aan de voorwaarden voor de toepassing van de overgangsregeling is voldaan.

(5)

Wanneer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aandelen, rechten van deelneming of aandelen zoals bedoeld in artikel 173 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 verkopen en vervolgens hetzelfde type aandelen, rechten van deelneming of aandelen na 1 januari 2016 terugkopen, zal de hoeveelheid aandelen waarop de overgangsmaatregel van toepassing is, afnemen ten opzichte van het oorspronkelijk vastgestelde volume. De procedures die door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming worden gevolgd, moeten er derhalve voor zorgen dat de aandelen die na een dergelijke verkoop en daaropvolgende aankopen van aandelen, rechten van deelneming of aandelen onder de overgangsmaatregel blijven vallen, kunnen worden onderscheiden van alle overige aandelen, rechten van deelneming of aandelen.

(6)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen bij de Commissie heeft ingediend.

(7)

De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke hieraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep verzekeringen en herverzekeringen (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Indien het gewicht van de standaardparameter als bedoeld in artikel 308 ter, lid 13, eerste alinea, onder b), van Richtlijn 2009/138/EG lager is dan 100 %, houden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen een register bij van de aandelen als bedoeld in artikel 173 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 en de aankoopdata ervan. Indien deze aandelen worden aangehouden binnen een instelling voor collectieve belegging of andere als fondsen verpakte beleggingen waarbij de doorkijkbenadering niet mogelijk is, houden de ondernemingen alleen een register bij van de rechten van deelneming of aandelen van een instelling voor collectieve belegging of een andere als fonds verpakte belegging waarop artikel 173, lid 2, van toepassing is en de aankoopdata ervan.

2.   Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen verstrekken de toezichthoudende autoriteit op verzoek alle nodige informatie over deze aandelen en rechten van deelneming en aandelen, alsook bewijsstukken inzake de datum van aankoop.

3.   De in lid 1 bedoelde registers worden, telkens wanneer de verzekerings- of herverzekeringsonderneming het solvabiliteitskapitaalvereiste berekent, bijgewerkt met gebruikmaking van de overgangsmaatregel als bedoeld in artikel 308 ter, lid 13, van Richtlijn 2009/138/EG.

4.   Wanneer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aandelen, rechten van deelneming of aandelen als bedoeld in lid 1 verkopen die op of vóór 1 januari 2016 zijn gekocht en vervolgens na 1 januari 2016 hetzelfde type aandelen, rechten van deelneming of aandelen kopen, zorgen zij ervoor dat de resterende aandelen en rechten van deelneming of aandelen die op of vóór 1 januari 2016 zijn gekocht overeenkomstig lid 1, kunnen worden geïdentificeerd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 september 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/4


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1631 VAN DE COMMISSIE

van 9 september 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 september 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

170,6

ZZ

170,6

0707 00 05

TR

121,6

ZZ

121,6

0709 93 10

TR

135,1

ZZ

135,1

0805 50 10

AR

142,7

CL

150,1

EG

94,4

TR

124,8

UY

140,3

ZA

168,9

ZZ

136,9

0806 10 10

TR

129,8

ZZ

129,8

0808 10 80

AR

110,6

BR

102,8

CL

131,2

NZ

128,6

US

179,7

ZA

90,9

ZZ

124,0

0808 30 90

AR

93,2

CL

101,2

TR

139,8

ZA

115,3

ZZ

112,4

0809 30 10 , 0809 30 90

TR

129,6

ZA

88,8

ZZ

109,2

0809 40 05

TR

216,0

ZZ

216,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/6


BESLUIT (GBVB) 2016/1632 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 26 juli 2016

betreffende de benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (EUCAP Sahel Niger/1/2016)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2012/392/GBVB van de Raad van 16 juli 2012 betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (1), en met name artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 9, lid 1, van Besluit 2012/392/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de passende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag, met het oog op de uitoefening van de politieke controle en de strategische leiding van EUCAP Sahel Niger, met inbegrip van met name het besluit om een hoofd van de missie te benoemen.

(2)

Het PVC heeft op 6 mei 2014 Besluit EUCAP Sahel Niger/2/2014 (2) vastgesteld, waarbij de heer Filip DE CEUNINCK werd benoemd tot hoofd van de missie EUCAP Sahel Niger voor de periode van 6 mei 2014 tot en met 15 juli 2014.

(3)

De Raad heeft op 22 juli 2014 Besluit 2014/482/GBVB (3) vastgesteld, waarbij het mandaat van de missie EUCAP Sahel Niger werd verlengd van 16 juli 2014 tot en met 15 juli 2016.

(4)

Het PVC heeft op 24 juli 2014 Besluit EUCAP Sahel Niger/3/2014 (4) vastgesteld, waarbij het mandaat van de heer Filip DE CEUNINCK als hoofd van de missie EUCAP Sahel Niger werd verlengd van 16 juli 2014 tot en met 15 juli 2015.

(5)

Het PVC heeft op 15 april 2015 Besluit (GBVB) 2015/611 (5) vastgesteld, waarbij het mandaat van de heer Filip DE CEUNINCK als hoofd van de missie EUCAP Sahel Niger werd verlengd van 16 juli 2015 tot en met 15 juli 2016.

(6)

De Raad heeft op 18 juli 2016 Besluit (GBVB) 2016/1172 (6) vastgesteld, waarbij het mandaat van de missie EUCAP Sahel Niger werd verlengd van 16 juli 2016 tot en met 15 juli 2018.

(7)

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft op 22 juli 2016 voorgesteld om mevrouw Kirsi HENRIKSSON tot missiehoofd van EUCAP Sahel Niger te benoemen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mevrouw Kirsi HENRIKSSON wordt benoemd tot hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) voor de periode van 1 september 2016 tot en met 15 juli 2017.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2016.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 187 van 17.7.2012, blz. 48.

(2)  Besluit EUCAP Sahel Niger/2/2014 van het Politiek en Veiligheidscomité van 6 mei 2014 betreffende de benoeming van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (PB L 136 van 9.5.2014, blz. 26).

(3)  Besluit 2014/482/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 tot wijziging van Besluit 2012/392/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (PB L 217 van 23.7.2014, blz. 31).

(4)  Besluit EUCAP Sahel Niger/3/2014 van het Politiek en Veiligheidscomité van 24 juli 2014 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (PB L 267 van 6.9.2014, blz. 5).

(5)  Besluit (GBVB) 2015/611 van het Politiek en Veiligheidscomité van 15 april 2015 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (EUCAP Sahel Niger/1/2015) (PB L 101 van 18.4.2015, blz. 61).

(6)  Besluit (GBVB) 2016/1172 van de Raad van 18 juli 2016 tot wijziging van Besluit 2012/392/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) (PB L 193 van 19.7.2016, blz. 106).


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/8


BESLUIT (GBVB) 2016/1633 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 26 juli 2016

betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) (EUCAP NESTOR/1/2016)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2012/389/GBVB van de Raad van 16 juli 2012 betreffende de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) (1), en met name artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 9, lid 1, van Besluit 2012/389/GBVB wordt het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd, overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag, de nodige besluiten te nemen met het oog op de uitoefening van het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR), waaronder het besluit een hoofd van de missie te benoemen.

(2)

Het PVC heeft op 17 juli 2012 Besluit EUCAP NESTOR/1/2012 (2) vastgesteld, waarbij de heer Jacques LAUNAY met ingang van 17 juli 2012 werd benoemd tot hoofd van EUCAP NESTOR.

(3)

Het PVC heeft op 23 juli 2013 Besluit EUCAP NESTOR/3/2013 (3) vastgesteld, waarbij de heer Etienne DE MONTAIGNE DE PONCINS van 16 juli 2013 tot en met 15 juli 2014 werd benoemd tot hoofd van EUCAP NESTOR.

(4)

Op 24 juli 2014 heeft het PVC Besluit EUCAP NESTOR/1/2014 (4) vastgesteld, houdende verlenging van het mandaat van de heer Etienne DE MONTAIGNE DE PONCINS als hoofd van de missie EUCAP NESTOR tot en met 15 juli 2015.

(5)

Op 22 juli 2016 heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voorgesteld mevrouw Maria-Cristina STEPANESCU te benoemen tot hoofd van de missie van EUCAP NESTOR van 1 september 2016 tot en met 12 december 2016,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mevrouw Maria-Cristina STEPANESCU wordt van 1 september 2016 tot en met 12 december 2016 benoemd tot hoofd van de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2016.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 187 van 17.7.2012, blz. 40.

(2)  Besluit 2012/426/GBVB van het Politiek en Veiligheidscomité van 17 juli 2012 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) (EUCAP NESTOR/1/2012) (PB L 198 van 25.7.2012, blz. 16).

(3)  Besluit 2013/400/GBVB van het Politiek en Veiligheidscomité van 23 juli 2013 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) (EUCAP NESTOR/3/2013) (PB L 202 van 27.7.2013, blz. 23).

(4)  Besluit 2014/642/GBVB van het Politiek en Veiligheidscomité van 24 juli 2014 betreffende de verlenging van het mandaat van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor de opbouw van regionale maritieme capaciteit in de Hoorn van Afrika (EUCAP NESTOR) (EUCAP NESTOR/1/2014) (PB L 267 van 6.9.2014, blz. 4).


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/10


BESLUIT (GBVB) 2016/1634 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 30 augustus 2016

tot benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libya) (EUBAM Libya/1/2016)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit 2013/233/GBVB van de Raad van 22 mei 2013 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libië) (1), en met name artikel 9, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 9, lid 1, van Besluit 2013/233/GBVB wordt het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om, overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag, de nodige besluiten te nemen met het oog op het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libya), met inbegrip van de beslissing tot het benoemen van een hoofd van de missie.

(2)

Het PVC heeft op 24 mei 2013 Besluit EUBAM Libya/1/2013 (2) vastgesteld, waarbij de heer Antti Juhani HARTIKAINEN tot hoofd van de missie EUBAM Libya werd benoemd voor de periode van 22 mei 2013 tot en met 21 mei 2014.

(3)

Het PVC heeft op 30 april 2014 Besluit EUBAM Libya/3/2014 (3) vastgesteld, waarbij het mandaat van de heer Antti Juhani HARTIKAINEN als hoofd van de missie EUBAM Libya werd verlengd tot en met 21 mei 2015.

(4)

De Raad heeft op 18 juli 2016 Besluit (GBVB) 2016/1339 (4) vastgesteld, waarbij Besluit 2013/233/GBVB werd gewijzigd en verlengd tot en met 21 augustus 2017.

(5)

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft op 16 augustus 2016 voorgesteld de heer Vincenzo TAGLIAFERRI te benoemen tot hoofd van de missie EUBAM Libya met ingang van 1 september 2016,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Vincenzo TAGLIAFERRI wordt benoemd tot hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libya) van 1 september 2016 tot en met 21 augustus 2017.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 30 augustus 2016.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 138 van 24.5.2013, blz. 15.

(2)  Besluit 2013/254/GBVB van het Politiek en Veiligheidscomité van 24 mei 2013 tot benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libya) (EUBAM Libya/1/2013) (PB L 147 van 1.6.2013, blz. 13).

(3)  Besluit 2014/258/GBVB van het Politiek en Veiligheidscomité van 30 april 2014 houdende verlenging van het mandaat van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libya) (EUBAM Libya/3/2014) (PB L 136 van 9.5.2014, blz. 25).

(4)  Besluit (GBVB) 2016/1339 van de Raad van 4 augustus 2016 tot wijziging en verlenging van Besluit 2013/233/GBVB tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake geïntegreerd grensbeheer in Libië (EUBAM Libië) (PB L 212 van 5.8.2016, blz. 111).


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/11


BESLUIT (GBVB) 2016/1635 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 30 augustus 2016

over de start van de capaciteitsopbouw en opleiding van de Libische kustwacht en marine door de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) (EUNAVFOR MED/3/2016)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/778 van de Raad van 18 mei 2015 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) (1), en met name artikel 2 bis en artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit (GBVB) 2016/993 van de Raad (2), waarbij Besluit (GBVB) 2015/778 werd gewijzigd, is in dat besluit een artikel 2 bis ingevoegd met het oog op het toevoegen van bijstand bij de capaciteitsopbouw en de opleiding van de Libische kustwacht en marine voor wetshandhaving op zee, met name ter voorkoming van mensensmokkel en -handel, als een ondersteunende taak van EUNAVFOR MED operation SOPHIA.

(2)

In artikel 2 bis, lid 2, van Besluit (GBVB) 2015/778 is bepaald dat, als het Politiek en Veiligheidscomité beslist dat de nodige voorbereidingen zijn getroffen, met name wat betreft de opbouw van de troepenmacht en de doorlichtingsprocedures voor de leerlingen, EUNAVFOR MED operation SOPHIA in volle zee in het overeengekomen inzetgebied bijstand moet verlenen bij de capaciteitsopbouw en de opleiding van de Libische kustwacht en marine voor wetshandhaving op zee, met name ter voorkoming van mensensmokkel en -handel.

(3)

De operationeel commandant van de EU heeft het Politiek en Veiligheidscomité de garantie gegeven dat de nodige voorbereidingen zijn getroffen opdat met die ondersteunende taak kan worden begonnen.

(4)

EUNAVFOR MED operation SOPHIA moet derhalve de toestemming krijgen om in het overeengekomen inzetgebied te beginnen met het verlenen van bijstand bij de capaciteitsopbouw en de opleiding van de Libische kustwacht en marine in volle zee, als bepaald in artikel 2 bis van Besluit (GBVB) 2015/778.

(5)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

EUNAVFOR MED operation SOPHIA begint, in het overeengekomen inzetgebied, met het verlenen van bijstand bij de capaciteitsopbouw en de opleiding van de Libische kustwacht en marine op volle zee, als bepaald in artikel 2 bis van Besluit (GBVB) 2015/778.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 30 augustus 2016.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 122 van 19.5.2015, blz. 31.

(2)  Besluit (GBVB) 2016/993 van de Raad van 20 juni 2016 houdende wijziging van Besluit (GBVB) 2015/778 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation Sophia) (PB L 162 van 21.6.2016, blz. 18).


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/13


BESLUIT (GBVB) 2016/1636 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 6 september 2016

inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (EUTM RCA/1/2016)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit (GBVB) 2016/610 van de Raad van 19 april 2016 betreffende een militaire GVDB-opleidingsmissie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUTM RCA) (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 8, lid 2, van Besluit (GBVB) 2016/610 van de Raad heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd om de relevante besluiten te nemen betreffende de aanvaarding van de door derde staten voorgestelde bijdragen.

(2)

Op grond van een aanbeveling van de commandant van de EU-missie en van het advies van het Militair Comité van de Europese Unie inzake een bijdrage van Georgië moet de bijdrage van Georgië worden aanvaard.

(3)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijdragen van derde staten

1.   De bijdrage van Georgië aan EUTM RCA wordt aanvaard en als significant aangemerkt.

2.   Georgië wordt vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUTM RCA.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 september 2016.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 104 van 20.4.2016, blz. 21.


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/14


BESLUIT (GBVB) 2016/1637 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 6 september 2016

over de start van de bijdrage van de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) tot de uitvoering van het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië (EUNAVFOR MED/4/2016)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/778 van de Raad van 18 mei 2015 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) (1), en met name artikel 2 ter en artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit (GBVB) 2016/993 van de Raad (2), waarbij Besluit (GBVB) 2015/778 werd gewijzigd, is in dat besluit een artikel 2 ter ingevoegd met het oog op het toevoegen van een bijdrage tot de uitwisseling van informatie en de uitvoering van het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië als een ondersteunende taak van EUNAVFOR MED operation SOPHIA.

(2)

In artikel 2 ter, lid 2, van Besluit (GBVB) 2015/778 is bepaald dat, indien het Politiek en Veiligheidscomité beslist dat aan de relevante voorwaarden is voldaan, EUNAVFOR MED operation SOPHIA, binnen het overeengekomen inzetgebied, moet beginnen bij te dragen tot de uitvoering van het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië, door middel van inspecties van vaartuigen naar of vanuit Libië, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat die vaartuigen rechtstreeks of onrechtstreeks wapens of aanverwant materieel naar of vanuit Libië vervoeren en daarmee het wapenembargo tegen Libië schenden, en door middel van relevante acties om dergelijke goederen in beslag te nemen en te vernietigen, alsook teneinde dergelijke vaartuigen en hun bemanning naar een geschikte haven af te leiden om die vernietiging te faciliteren, met toestemming van de havenstaat, in overeenstemming met de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waaronder Resolutie 2292 (2016).

(3)

De operationeel commandant van de EU heeft het Politiek en Veiligheidscomité de garantie gegeven dat aan de nodige voorwaarden is voldaan om met die ondersteunende taak van start te gaan.

(4)

EUNAVFOR MED operation SOPHIA moet derhalve de toestemming krijgen om, binnen het overeengekomen inzetgebied, te beginnen bij te dragen tot de uitvoering van het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië, als bepaald in artikel 2 ter van Besluit (GBVB) 2015/778.

(5)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

EUNAVFOR MED operation SOPHIA begint, binnen het overeengekomen inzetgebied, bij te dragen tot de uitvoering van het VN-wapenembargo in volle zee voor de kust van Libië, als bepaald in artikel 2 ter van Besluit (GBVB) 2015/778.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 september 2016.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 122 van 19.5.2015, blz. 31.

(2)  Besluit (GBVB) 2016/993 van de Raad van 20 juni 2016 houdende wijziging van Besluit (GBVB) 2015/778 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation Sophia) (PB L 162 van 21.6.2016, blz. 18).


Rectificaties

10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/16


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/466 van de Raad van 31 maart 2016 tot uitvoering van artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2016/44 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 85 van 1 april 2016 )

Op bladzijden 4 en 5, in de bijlage (met betrekking tot bijlage III bij Verordening (EU) 2016/44), wordt de datum „1.4.2016” ingevoegd in de kolom „Datum van plaatsing op de lijst” voor vermeldingen 21, 22 en 23.


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/16


Rectificatie van Besluit (GBVB) 2016/478 van de Raad van 31 maart 2016 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

( Publicatieblad van de Europese Unie L 85 van 1 april 2016 )

Op bladzijden 50 tot en met 52, in de bijlage (met betrekking tot bijlage II en bijlage IV bij Besluit (GBVB) 2015/1333), wordt de datum „1.4.2016” ingevoegd in de kolom „Datum van plaatsing op de lijst” voor vermeldingen 16, 17, 18, 21, 22 en 23.


10.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/17


Rectificatie van Richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad van 8 december 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied

( Publicatieblad van de Europese Unie L 332 van 18 december 2015 )

Bladzijde 8, artikel 1, punt 4:

in plaats van:

„4)

In artikel 20 wordt het volgende lid toegevoegd:

5.   Een standaardformulier, dat de talenregeling bevat, wordt vóór 1 januari 2017 door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. De automatische uitwisseling van gegevens over voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken overeenkomstig artikel 8 bis geschiedt aan de hand van dat standaardformulier. Dat standaardformulier bevat niet meer rubrieken waarover gegevens worden uitgewisseld dan die welke in artikel 8 bis, lid 6, worden opgesomd en de andere daaraan gerelateerde gebieden die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van artikel 8 bis.

De in de eerste alinea vermelde talenregeling staat er niet aan in de weg dat de lidstaten de in artikel 8 bis bedoelde inlichtingen in een van de officiële en werktalen van de Unie verstrekken. Niettemin kan in die talenregeling worden bepaald dat de belangrijkste elementen van deze inlichtingen ook in een andere officiële en werktaal van de Unie worden verstrekt.”,

lezen:

„4)

In artikel 20 wordt het volgende lid toegevoegd:

5.   Een standaardformulier, dat de talenregeling bevat, wordt vóór 1 januari 2017 door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure. De automatische uitwisseling van gegevens over voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken overeenkomstig artikel 8 bis geschiedt aan de hand van dat standaardformulier. Dat standaardformulier bevat niet meer rubrieken waarover gegevens worden uitgewisseld dan die welke in artikel 8 bis, lid 6, worden opgesomd en de andere daaraan gerelateerde velden die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van artikel 8 bis.

De in de eerste alinea vermelde talenregeling staat er niet aan in de weg dat de lidstaten de in artikel 8 bis bedoelde inlichtingen in een van de officiële en werktalen van de Unie verstrekken. Niettemin kan in die talenregeling worden bepaald dat de belangrijkste elementen van deze inlichtingen ook in een andere officiële en werktaal van de Unie worden verstrekt.”.