ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 213

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
6 augustus 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2016/1342 van de Raad van 24 juni 2016 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

1

 

 

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

3

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1343 van de Commissie van 5 augustus 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

10

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1344 van de Commissie van 4 augustus 2016 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van organisch silicium (monomethylsilaantriol) als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4975)

12

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1345 van de Commissie van 4 augustus 2016 betreffende minimumnormen voor de gegevenskwaliteit van vingerafdrukrecords in het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4988)

15

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming ( PB L 180 van 29.6.2013 )

21

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

6.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/1


BESLUIT (EU) 2016/1342 VAN DE RAAD

van 24 juni 2016

betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) is de verwijzing naar Tuvalu verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van Raad (2) naar bijlage II daarbij.

(2)

Bij die verwijzing naar Tuvalu staat een voetnoot die luidt dat de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst.

(3)

De Raad heeft op 9 oktober 2014 een besluit vastgesteld waarbij de Commissie is gemachtigd onderhandelingen te openen met Tuvalu met het oog op de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de „overeenkomst”).

(4)

De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 19 november 2014 geopend en zijn succesvol afgerond door het paraferen van de overeenkomst op 8 oktober 2015.

(5)

De overeenkomst moet worden ondertekend en de aan de overeenkomst gehechte verklaringen moeten worden goedgekeurd, namens de Unie. In afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting ervan vereiste procedures moet de overeenkomst met ingang van de dag volgende op de datum van de ondertekening ervan voorlopig worden toegepast.

(6)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(7)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt namens de Unie machtiging verleend voor de ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

In afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting ervan vereiste procedures wordt de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van de dag volgende op de datum van ondertekening (5).

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

A.G. KOENDERS


(1)  Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67).

(2)  Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).

(3)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(4)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(5)  De datum van ondertekening van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


6.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/3


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Tuvalu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” of „de EU” genoemd, en

TUVALU,

hierna samen „de partijen” genoemd,

MET HET OOG OP de verdere ontwikkeling van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de partijen en vanuit de wens om het reizen gemakkelijker te maken door voor hun burgers te zorgen voor vrijstelling van de visumplicht voor toegang en kort verblijf,

GEZIEN Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (1), waarbij onder meer negentien derde landen, waaronder Tuvalu, worden verplaatst naar de lijst van derde landen waarvan de onderdanen voor korte verblijven in de lidstaten van de Europese Unie (EU) zijn vrijgesteld van de visumplicht,

INDACHTIG artikel 1 van Verordening (EU) nr. 509/2014, waarin wordt bepaald dat voor deze negentien landen de vrijstelling van de visumplicht pas van toepassing wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst,

GELEID DOOR DE WENS het beginsel van gelijke behandeling van alle EU-burgers te waarborgen,

REKENING HOUDEND met het feit dat personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten tijdens hun korte verblijf, niet onder deze overeenkomst vallen, en dat derhalve voor deze categorie personen de desbetreffende regels van het Unierecht en het nationale recht van de lidstaten en het nationale recht van Tuvalu inzake de visumplicht of de visumvrijstelling en inzake de toegang tot werk van toepassing blijven,

REKENING HOUDEND met het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel

Deze overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Unie en voor de burgers van Tuvalu die naar het grondgebied van de andere partij reizen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)   „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Ierland;

b)   „burger van de Unie”: een onderdaan van een lidstaat als bedoeld onder a);

c)   „burger van Tuvalu”: eenieder die het staatsburgerschap van Tuvalu bezit;

d)   „Schengengebied”: het gebied zonder binnengrenzen bestaande uit het grondgebied van de lidstaten, als bedoeld onder a), die het Schengenacquis volledig toepassen.

Artikel 3

Toepassingsgebied

1.   Burgers van de Unie die in het bezit zijn van een door een lidstaat afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van Tuvalu inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 1, bedoelde periode.

Burgers van Tuvalu die in het bezit zijn van een door Tuvalu afgegeven gewoon paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort, officieel paspoort of speciaal paspoort kunnen zonder visum het grondgebied van de lidstaten inreizen en er verblijven gedurende de in artikel 4, lid 2, bedoelde periode.

2.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten.

Voor deze categorie personen kan elke lidstaat afzonderlijk beslissen de visumplicht aan de burgers van Tuvalu op te leggen of de visumplicht op te heffen, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2).

Voor deze categorie personen kan Tuvalu over de visumplicht of de visumvrijstelling voor de burgers van elke lidstaat afzonderlijk beslissen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.

3.   De bij deze overeenkomst geregelde visumvrijstelling laat de wetgeving van de partijen inzake de voorwaarden voor toegang en kort verblijf onverlet. De lidstaten en Tuvalu behouden zich het recht voor de toegang tot en het kort verblijf op hun grondgebied te weigeren indien aan een of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.

4.   De visumvrijstelling geldt ongeacht de wijze van vervoer die wordt gebruikt om de grenzen van de partijen te overschrijden.

5.   Vraagstukken die niet onder deze overeenkomst vallen, worden geregeld door het Unierecht, het nationale recht van de lidstaten en door het nationale recht van Tuvalu.

Artikel 4

Duur van het verblijf

1.   Burgers van de Unie mogen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied van Tuvalu verblijven.

2.   Burgers van Tuvalu mogen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied verblijven van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen. Bij de berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met het verblijf in lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.

Burgers van Tuvalu mogen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied verblijven van elk van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, onafhankelijk van de verblijfsperiode die is berekend voor het grondgebied van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen.

3.   Deze overeenkomst laat onverlet dat zowel Tuvalu als de lidstaten de verblijfsduur van 90 dagen kunnen verlengen overeenkomstig hun respectieve nationale recht en het Unierecht.

Artikel 5

Territoriale toepassing

1.   Deze overeenkomst is, wat de Franse Republiek betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van de Franse Republiek.

2.   Deze overeenkomst is, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, uitsluitend van toepassing op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 6

Gemengd comité voor het beheer van de overeenkomst

1.   De partijen stellen een gemengd comité van deskundigen in (hierna het „comité” genoemd) dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en vertegenwoordigers van Tuvalu. De Unie wordt vertegenwoordigd door de Europese Commissie.

2.   Het comité heeft onder meer de volgende taken:

a)

het houdt toezicht op de uitvoering van de overeenkomst;

b)

het doet voorstellen voor wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst;

c)

het beslecht geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de overeenkomst.

3.   Het comité wordt op verzoek van één van de partijen bijeengeroepen wanneer dat nodig is.

4.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 7

Verhouding tussen deze overeenkomst en bestaande bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten tussen de lidstaten en Tuvalu

Deze overeenkomst heeft voorrang op bilaterale overeenkomsten of regelingen die zijn gesloten tussen afzonderlijke lidstaten en Tuvalu, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die bij deze overeenkomst worden geregeld.

Artikel 8

Slotbepalingen

1.   Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun interne procedures geratificeerd of goedgekeurd en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat deze procedures zijn voltooid.

Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de dag volgende op de datum van ondertekening.

2.   Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten, maar kan worden opgezegd overeenkomstig lid 5.

3.   Deze overeenkomst kan met wederzijdse schriftelijke instemming van de partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden van kracht nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun daartoe benodigde interne procedures zijn voltooid.

4.   Elk van de partijen kan deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk schorsen, met name in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid, illegale immigratie of bij herinvoering van de visumplicht door een partij. Het besluit tot schorsing wordt uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan meegedeeld aan de andere partij. Een partij die de toepassing van de overeenkomst heeft geschorst, stelt de andere partij ervan in kennis dat de redenen voor de schorsing niet langer bestaan, zodra dit het geval is, en maakt een einde aan de schorsing.

5.   Elke partij kan de overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere partij. De overeenkomst wordt 90 dagen daarna beëindigd.

6.   Tuvalu kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten schorsen of beëindigen.

7.   De Unie kan deze overeenkomst alleen ten aanzien van al haar lidstaten schorsen of beëindigen.

Gedaan in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на първи юли през две хиляди и шестнадесета година.

Hecho en Bruselas, el uno de julio de dos mil dieciséis.

V Bruselu dne prvního července dva tisíce šestnáct.

Udfærdiget i Bruxelles den første juli to tusind og seksten.

Geschehen zu Brüssel am ersten Juli zweitausendsechzehn.

Kahe tuhande kuueteistkümnenda aasta juulikuu esimesel päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, την πρώτη Ιουλίου δύο χιλιάδες δεκαέξι.

Done at Brussels on the first day of July in the year two thousand and sixteen.

Fait à Bruxelles, le premier juillet deux mille seize.

Sastavljeno u Bruxellesu prvog srpnja godine dvije tisuće šesnaeste.

Fatto a Bruxelles, addì primo luglio duemilasedici.

Briselē, divi tūkstoši sešpadsmitā gada pirmajā jūlijā.

Priimta du tūkstančiai šešioliktų metų liepos pirmą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenhatodik év július havának első napján.

Magħmul fi Brussell, fl-ewwel jum ta' Lulju fis-sena elfejn u sittax.

Gedaan te Brussel, een juli tweeduizend zestien.

Sporządzono w Brukseli dnia pierwszego lipca roku dwa tysiące szesnastego.

Feito em Bruxelas, em um de julho de dois mil e dezasseis.

Întocmit la Bruxelles la întâi iulie două mii șaisprezece.

V Bruseli prvého júla dvetisícšestnásť.

V Bruslju, dne prvega julija leta dva tisoč šestnajst.

Tehty Brysselissä ensimmäisenä päivänä heinäkuuta vuonna kaksituhattakuusitoista.

Som skedde i Bryssel den första juli år tjugohundrasexton.

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

За Тувалу

Por Tuvalu

Za Tuvalu

For Tuvalu

Für Tuvalu

Tuvalu nimel

Για το Τουβαλού

For Tuvalu

Pour les Tuvalu

Za Tuvalu

Per Tuvalu

Tuvalu vārdā –

Tuvalu vardu

Tuvalu részéről

Għal Tuvalu

Voor Tuvalu

W imieniu Tuvalu

Por Tuvalu

Pentru Tuvalu

Za Tuvalu

Za Tuvalu

Tuvalun puolesta

För Tuvalu

Image


(1)  PB EU L 149 van 20.5.2014, blz. 67.

(2)  Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB EU L 81 van 21.3.2001, blz. 1).


GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN

De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

Het is daarom wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en Tuvalu anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.


GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE IN ARTIKEL 3, LID 2, VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE CATEGORIE VAN PERSONEN DIE REIZEN OM EEN BEZOLDIGDE BEZIGHEID TE VERRICHTEN

Met het oog op een gemeenschappelijke interpretatie komen de partijen overeen dat in de zin van deze overeenkomst de categorie van personen die een bezoldigde bezigheid verrichten, personen omvat die naar het grondgebied van de andere partij reizen om daar als werknemer of als dienstverlener winstgevende beroepswerkzaamheden of een betaalde activiteit uit te oefenen.

Onder deze categorie vallen niet:

zakenlieden, dat wil zeggen personen die reizen in verband met zakelijke besprekingen (zonder in loondienst te zijn in het land van de andere partij),

sporters of artiesten die op ad-hocbasis een activiteit verrichten,

journalisten die worden uitgezonden door de media van hun land van verblijf, en

stagiairs binnen een en dezelfde onderneming.

In het kader van zijn taken op grond van artikel 6 van deze overeenkomst houdt het gemengd comité toezicht op de uitvoering van deze verklaring en kan het wijzigingen voorstellen indien het dat, op basis van de ervaringen van de partijen, nodig acht.


GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE INTERPRETATIE VAN DE TERMIJN VAN 90 DAGEN BINNEN EEN PERIODE VAN 180 DAGEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN DEZE OVEREENKOMST

De partijen komen overeen dat de termijn van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, zoals bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst, kan bestaan uit één aaneengesloten bezoek of uit meerdere opeenvolgende bezoeken die in totaal niet meer dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen beslaan.

Hierbij wordt uitgegaan van een referentieperiode van 180 dagen die zodanig wordt berekend dat op elke dag van het verblijf wordt gekeken naar de aan die dag voorafgaande periode van 180 dagen om na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen wordt voldaan. Dit betekent onder meer dat een ononderbroken afwezigheid van 90 dagen recht geeft op een nieuw verblijf van ten hoogste 90 dagen.


GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BURGERS OVER DE VISUMVRIJSTELLINGSOVEREENKOMST

Gezien het belang van transparantie voor de burgers van de Europese Unie en de burgers van Tuvalu komen de partijen overeen dat zij zullen zorgen voor verspreiding van alle informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden.


VERORDENINGEN

6.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1343 VAN DE COMMISSIE

van 5 augustus 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 augustus 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

170,6

ZZ

170,6

0707 00 05

TR

116,3

ZZ

116,3

0709 93 10

TR

132,0

ZZ

132,0

0805 50 10

AR

193,0

CL

145,2

MA

157,0

TR

157,0

UY

87,8

ZA

176,7

ZZ

152,8

0806 10 10

BR

163,2

EG

220,8

MA

180,8

TR

167,5

ZZ

183,1

0808 10 80

AR

115,5

BR

102,1

CL

137,5

CN

137,7

NZ

134,9

PE

106,8

US

143,6

ZA

96,8

ZZ

121,9

0808 30 90

AR

101,6

CL

126,5

NZ

141,8

TR

149,7

ZA

121,4

ZZ

128,2

0809 29 00

CA

331,3

TR

242,9

ZZ

287,1

0809 30 10 , 0809 30 90

TR

142,2

ZZ

142,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

6.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/12


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1344 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2016

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van organisch silicium (monomethylsilaantriol) als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4975)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 maart 2013 heeft de onderneming LLR-G5 Ltd bij de bevoegde Ierse instanties een verzoek ingediend om organisch silicium (monomethylsilaantriol) als nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 258/97 in de handel te brengen.

(2)

Op 17 april 2013 heeft de bevoegde Ierse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag concludeerde zij overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 258/97 betreffende nieuwe voedingsmiddelen dat een extra beoordeling noodzakelijk was.

(3)

Op 26 april 2013 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling doorgestuurd naar de overige lidstaten.

(4)

Op 10 oktober 2013 heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd en haar verzocht om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een aanvullende beoordeling voor organisch silicium (monomethylsilaantriol) als nieuw voedselingrediënt te verrichten.

(5)

Op 9 maart 2016 heeft de EFSA in haar advies over de veiligheid van organisch silicium (monomethylsilaantriol, MMST) als nieuw voedselingrediënt voor gebruik als een bron van silicium in voedingssupplementen en over de biologische beschikbaarheid van orthokiezelzuur uit die bron (2) geconcludeerd dat organisch silicium (monomethylsilaantriol) onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden veilig is.

(6)

In het advies worden voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat organisch silicium (monomethylsilaantriol) als nieuw voedselingrediënt voldoet aan de criteria van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97.

(7)

Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bevat voorschriften voor voedingssupplementen. Voor het gebruik van organisch silicium (monomethylsilaantriol) moet een vergunning worden verleend onverminderd de voorschriften van die wetgeving.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Organisch silicium (monomethylsilaantriol) zoals omschreven in de bijlage bij dit besluit mag in de Unie in de handel worden gebracht als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in uitsluitend voor volwassenen bedoelde voedingssupplementen in vloeibare vorm met een maximumdosis van 10,40 mg silicium per dag, zoals aanbevolen door de fabrikant, onverminderd de specifieke bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG.

Artikel 2

Organisch silicium (monomethylsilaantriol) waarvoor bij dit besluit een vergunning wordt verleend, wordt op de etikettering van levensmiddelen aangeduid als „organisch silicium (monomethylsilaantriol)”.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot LLR-G5 Ltd.,Golden Mile Industrial Park, Breaffy Road, Castlebar, Co. Mayo, F23 VX58, Ierland.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2016.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.

(2)  EFSA Journal 2016;14(4):4436.

(3)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).


BIJLAGE

SPECIFICATIES VOOR ORGANISCH SILICIUM (MONOMETHYLSILAANTRIOL)

Identiteit van organisch silicium (monomethylsilaantriol)

Chemische naam

Silaantriol, 1-methyl-

Chemische formule

CH6O3Si

Molecuulgewicht

94,14 g/mol

CAS-nr.

2445-53-6

Preparaat van organisch silicium (monomethylsilaantriol) (waterige oplossing)

Kenmerken

Waarde van de specificatie

Zuurtegraad (pH)

6,4-6,8

Silicium

100-150 mg Si/l

Lood

Maximaal 1 μg/l

Kwik

Maximaal 1 μg/l

Cadmium

Maximaal 1 μg/l

Arseen

Maximaal 3 μg/l

Methanol

Maximaal 5 mg/kg (residu)


6.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/15


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1345 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2016

betreffende minimumnormen voor de gegevenskwaliteit van vingerafdrukrecords in het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4988)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (1), en met name artikel 22, onder a),

Gezien Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (2), en met name artikel 22, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) is op 9 april 2013 in gebruik genomen toen Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van toepassing werden.

(2)

SIS II geeft bevoegde autoriteiten, zoals politie en grenswachters, de mogelijkheid om signaleringen op te nemen en te raadplegen inzake bepaalde categorieën van gezochte of vermiste personen en voorwerpen. Voor signaleringen inzake personen bestaat de minimumreeks gegevens uit de naam, het geslacht, een verwijzing naar de beslissing die aan de signalering ten grondslag ligt, en de maatregelen die moeten worden genomen. Voorts moeten, indien beschikbaar, foto's en vingerafdrukken worden toegevoegd.

(3)

SIS II maakt het mogelijk vingerafdrukken op te slaan en te verwerken zodat de identiteit kan worden bevestigd van de personen die door middel van een alfanumerieke zoekopdracht in beeld zijn gekomen. Voorts moet de invoering van een geautomatiseerd systeem voor de identificatie van vingerafdrukken (AFIS) in SIS II het mogelijk maken om personen op grond van hun vingerafdrukken te identificeren.

(4)

Kwaliteit, nauwkeurigheid en volledigheid van vingerafdrukrecords zijn van elementair belang voor een optimaal gebruik van SIS II. Als gevolg van de toenemende invoer en verwerking van vingerafdrukrecords in SIS II, en de op handen zijnde integratie van een AFIS in SIS II, is het noodzakelijk de minimumnormen voor gegevenskwaliteit vast te stellen voor vingerafdrukrecords die voor biometrische identificatie en verificatie worden gebruikt.

(5)

In een later stadium moet er een nadere uitwerking plaatsvinden, wanneer de gedetailleerde technische specificaties van het toekomstige geautomatiseerde identificatiesysteem voor vingerafdrukken (AFIS) zijn vastgesteld.

(6)

Het formaat voor de invoer van vingerafdrukken in SIS II, dat gebaseerd moet zijn op een norm van een nationaal instituut voor normen en technologie, maakt geen deel uit van dit besluit. Het moet worden vastgesteld in het interface-controledocument.

(7)

Bepalingen over de bescherming van persoonsgegevens en de beveiliging van gegevens in SIS II zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ, die gelijkelijk van toepassing zijn op de verwerking van vingerafdrukken in SIS II. Met name mag de verwerking van vingerafdrukken alleen plaatsvinden wanneer het gaat om een verwerkingshandeling die is toegestaan op grond van artikel 22, onder c), van respectievelijk Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ. De verwerking van vingerafdrukken in SIS II moet ook in overeenstemming zijn met de toepasselijke nationale bepalingen inzake gegevensbescherming ter uitvoering van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), die zal worden vervangen door Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (4), en Kaderbesluit 2008/977/JBZ (5) van de Raad, dat zal worden vervangen door Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(8)

Aangezien Verordening (EG) nr. 1987/2006 voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, bij brief van 15 juni 2007 kennis gegeven van de omzetting van dit acquis in zijn nationale wetgeving. Denemarken neemt deel aan Besluit 2007/533/JBZ. Denemarken is daarom verplicht dit besluit uit te voeren.

(9)

Het Verenigd Koninkrijk neemt niet deel aan Verordening (EG) nr. 1987/2006, zodat het geen signaleringen met het oog op weigering van toegang of verblijf met betrekking tot onderdanen van derde landen mag opzoeken of opnemen. Voor zover dit besluit geen betrekking heeft op signaleringen op grond van de artikelen 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, neemt het Verenigd Koninkrijk aan dit besluit deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis, dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad (7).

(10)

Ierland neemt niet deel aan Verordening (EG) nr. 1987/2006, zodat het geen signaleringen met het oog op weigering van toegang of verblijf met betrekking tot onderdanen van derde landen mag opzoeken of opnemen. Voor zover dit besluit geen betrekking heeft op signaleringen op grond van de artikelen 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, neemt Ierland aan dit besluit deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis, dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad (8).

(11)

Dit besluit is een handeling die voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in, respectievelijk, artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.

(12)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (10).

(13)

Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (11), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (12) en artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad (13).

(14)

Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (14), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2011/349/EU van de Raad (15) en artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (16).

(15)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft op 27 juni 2016 een advies uitgebracht.

(16)

De maatregelen waarin dit besluit voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is opgericht bij artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 67 van Besluit 2007/533/JBZ,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in de bijlage vermelde minimumnormen voor gegevenskwaliteit zijn van toepassing op alle vingerafdrukrecords die in het kader van SIS II worden gebruikt.

2.   Een in SIS II gebruikt formaat voor de invoer van vingerafdrukken dat niet voldoet aan de normen die zijn vermeld in de bijlage, wordt door het centrale systeem van SIS II (CS-CIS) afgewezen en mag niet worden gebruikt of opgeslagen.

3.   Een conform formaat voor de invoer van vingerafdrukken dat vingerafdrukken bevat die niet het vereiste kwaliteitsniveau hebben, wordt niet met het oog op het verrichten van zoekopdrachten opgenomen in het geautomatiseerde identificatiesysteem voor vingerafdrukken. Deze bestanden worden in SIS II opgeslagen en mogen alleen worden gebruikt ter bevestiging van de identiteit van een persoon overeenkomstig artikel 22, onder b), van respectievelijke Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2016.

Voor de Commissie

Dimitiris AVRAMOPOULOS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.

(2)  PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63.

(3)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PB L 350 van 30.12.2008, blz. 60).

(6)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van het Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).

(7)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(8)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(9)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(10)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(11)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(12)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(13)  Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).

(14)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(15)  Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).

(16)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).


BIJLAGE

1.   DOELSTELLING

In deze bijlage worden minimumvereisten vastgesteld betreffende normen en invoerformaten voor het nemen van biometrische (vingerafdruk-)gegevens en het doorgeven daarvan naar SIS II.

2.   BESTANDS- EN COMPRESSIEFORMAAT

Het formaat voor de invoer van vingerafdrukbeelden (en de begeleidende alfanumerieke gegevens) moet in overeenstemming zijn met het binaire formaat ANSI/NIST (1). Het SIS II formaat voor de invoer van vingerafdrukken moet gebaseerd zijn op een NIST-norm en deel gaan uitmaken van het SIS II interface-controledocument (SIS II ICD). Alleen de specifieke SIS-NIST-definitie (die gebaseerd is op een specifieke versie van het formaat ANSI/NIST) mag gebruikt en gehandhaafd worden.

3.   APPARATUUR

Het CS-SIS AFIS moet compatibel en interoperabel zijn met gegevens die zijn verkregen met behulp van live-scanapparatuur op nationaal niveau waarmee tot maximaal tien individuele vingerafdrukken — gerold, plat of beide — genomen en gesegmenteerd kunnen worden.

Het CS-SIS AFIS moet compatibel en interoperabel zijn met behulp van inkt genomen vingerafdrukken — gerold, plat of beide — die vóór de datum van dit besluit zijn verkregen en waarvan vervolgens een digitale scan is verkregen met de relevante kwaliteit en resolutie.

3.1.   Beeldformaat en resolutie

De vingerafdrukbeelden die het centrale systeem van SIS II (CS-CIS) ontvangt, moeten een nominale resolutie hebben van ofwel 1 000 dpi ofwel 500 dpi met 256 grijstinten.

500 dpi-beelden worden verzonden in WSQ-formaat en 1 000 dpi-beelden in JPEG2000 (JP2).

4.   VEREISTEN

Voor het gebruik van live-scanapparatuur en apparatuur voor het scannen van papier gelden de volgende vereisten:

4.1.   Kwaliteit

Het CS-SIS AFIS stelt kwaliteitsdrempels vast voor het aanvaarden van vingerafdrukken. Voordat beelden naar SIS II worden gestuurd, moeten de lidstaten lokaal een kwaliteitscontrole uitvoeren, die moet voldoen aan de specificaties die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 67 van Besluit 2007/533/JBZ.

Vingerafdrukbeelden die niet in overeenstemming zijn met de door het CS-SIS AFIS vastgestelde kwaliteitsdrempel worden niet opgenomen voor automatische zoekopdrachten, maar worden in SIS opgeslagen voor het bevestigen van de identiteit van een persoon ingevolge artikel 22, onder b), van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 22, onder b), van Besluit 2007/533/JBZ.

Indien een niet-conform SIS NIST-dossier wordt afgewezen, wordt een automatisch bericht naar de lidstaat gestuurd, waarin het probleem wordt uitgelegd.

Indien het SIS NIST-dossier met het ICD in overeenstemming is, maar de kwaliteit van de inhoud onvoldoende is voor identificatie in het AFIS, wordt een automatisch bericht naar de lidstaat gestuurd, waarin wordt uitgelegd dat de vingerafdrukken niet gebruikt kunnen worden ten behoeve van identificatie (registratie of zoekopdracht). Dit mechanisme biedt de lidstaten de mogelijkheid om de afdrukken opnieuw te nemen en een nieuwe reeks naar het centraal systeem te sturen.

De kwaliteitsdrempel kan in de toekomst worden gewijzigd.

De beheersautoriteit moet voor een instrument voor kwaliteitscontrole zorgen, dit beheren en actualiseren en ter beschikking van de lidstaten stellen teneinde een gelijk niveau van kwaliteitscontrole te waarborgen en gegevens van geringe kwaliteit te vermijden.

5.   HET GEBRUIK VAN VINGERAFDRUKKEN VOOR HET OPSLAAN EN INVOEGEN

Het CS-SIS AFIS moet in de biometrische databank alle vingerafdrukbeelden invoeren die de kwaliteitsdrempel halen, met ten hoogste één beeld per vingertype (NIST-identificatie 1 tot en met 10), wat dus wil zeggen tussen één tot tien platte vingerafdrukken en tussen één tot tien gerolde vingerafdrukken. Bij elk vingerafdrukbeeld wordt duidelijk vermeld om welke vinger het gaat. Ontbrekende vingerafdrukken of afdrukken van een verbonden vinger worden altijd als zodanig geïdentificeerd volgens de specificaties van het SIS II ICD in overeenstemming met de NIST-norm. Alle vingerafdrukbeelden worden bewaard door het CS-SIS, zodat afgewezen vingerafdrukken kunnen worden gebruikt ten behoeve van verificatie. Bij wijze van uitzondering mogen onvolledige (kwalitatief inferieure) vingerafdrukbeelden worden gebruikt voor opslaan en invoegen wanneer het om vermiste personen gaat.

6.   GEBRUIK VAN VINGERAFDRUKKEN VOOR BIOMETRISCHE IDENTIFICATIE EN ZOEKOPDRACHTEN

Het CS-SIS AFIS moet biometrische zoekopdrachten (biometrische identificaties) uitvoeren met behulp van vingerafdrukbeelden die de kwaliteitsdrempel halen en met ten hoogste één beeld per vingertype (NIST-identificatie 1 tot en met 10). Elk vingerafdrukbeeld wordt accuraat voorzien van een etiket waarop staat om welke vinger het gaat. Ontbrekende vingerafdrukken of afdrukken van een verbonden vinger worden altijd geïdentificeerd volgens de specificaties van het SIS II ICD in overeenstemming met de NIST-norm.

7.   GEBRUIK VAN VINGERAFDRUKKEN VOOR BIOMETRISCHE VERIFICATIE

Het CS-SIS AFIS moet biometrische verificaties kunnen uitvoeren met eender welk aantal platte of gerolde vingerafdrukken tussen een en tien. Elk NIST-dossier bevat ten minste één beeld per vingertype (NIST-identificatie 1 tot en met 10). Voor verificaties door het CS-SIS AFIS moet gebruik worden gemaakt van „permutaties” (2) ongeacht de vermelding bij de vingerafdruk. Ontbrekende vingerafdrukken of afdrukken van een verbonden vinger worden altijd als zodanig geïdentificeerd volgens de specificaties van het SIS II ICD in overeenstemming met de NIST-norm.


(1)  American National Standard for Information Systems/National Institute of Standards and Technology.

(2)  Bij permutaties worden één of meer vingerafdrukken door het CS-VIS AFIS vergeleken met alle in het systeem opgeslagen vingerafdrukken (doorgaans tien) totdat een positieve verificatie plaatsvindt of alle vingerafdrukken in het systeem zijn nagegaan zonder positieve verificatie.


Rectificaties

6.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 213/21


Rectificatie van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming

( Publicatieblad van de Europese Unie L 180 van 29 juni 2013 )

Bladzijde 101, artikel 8, lid 3, onder f):

in plaats van:

„f)

in overeenstemming met artikel 27 van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 …”,

lezen:

„f)

in overeenstemming met artikel 28 van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 …”.