|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
59e jaargang |
|
|
|
Rectificaties |
|
|
|
* |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/1 |
VERORDENING (EU) 2016/1184 VAN DE RAAD
van 18 juli 2016
tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2265 betreffende de opening en de wijze van beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2016-2018
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EU) 2015/2265 van de Raad (1) betreft de opening en de wijze van beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2016-2018. Voor elk tariefcontingent is een passende omvang vastgesteld om de industrie in de Unie in staat te stellen zich voor de periode 2016-2018 op toereikende wijze te bevoorraden. |
|
(2) |
In de derde alinea van voetnoot 2 van de bijlage bij Verordening (EU) 2015/2265 is beschreven voor welke behandelingen het gebruik van tariefcontingenten van toepassing is. Het in moten snijden valt, wat bevroren heek en roze koningklip betreft, niet onder de behandelingen die onder het tariefcontingent met volgnummer 09.2760 vallen. |
|
(3) |
Het in moten snijden moet worden toegevoegd aan de in aanmerking komende behandelingen zodat dat tariefcontingent ten volle kan worden benut. |
|
(4) |
Verordening (EU) 2015/2265 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(5) |
De periode waarin de bij Verordening (EU) 2015/2265 geopende contingenten van toepassing zijn in het eerste jaar, loopt van 1 januari tot en met 31 december 2016. Om een gelijke behandeling van alle marktdeelnemers te waarborgen moet deze verordening met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2016, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de derde alinea van voetnoot 2 van de bijlage bij Verordening (EU) 2015/2265 wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
„— |
in moten snijden voor grondstoffen van GN-codes ex 0303 66 11, 0303 66 12, 0303 66 13, 0303 66 19, 0303 89 70 en 0303 89 90”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 juli 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
G. MATEČNÁ
(1) Verordening (EU) 2015/2265 van de Raad van 7 december 2015 betreffende de opening en de wijze van beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2016-2018 (PB L 322 van 8.12.2015, blz. 4).
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1185 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2016
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 wat betreft de actualisering en voltooiing van de gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures (SERA deel C) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 730/2006
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 551/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (1), en met name artikel 4,
Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (2), en met name artikel 8 ter, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 551/2004 moet de Commissie uitvoeringsbepalingen vaststellen inzake luchtverkeersregels en de uniforme toepassing van de luchtruimclassificatie. De luchtverkeersregels van de Unie zijn in twee fasen tot stand gekomen. In fase I (SERA deel A) heeft de Commissie, met de steun van Eurocontrol, het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart („het Agentschap”) en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie („de ICAO”), de omzetting van bijlage 2 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart („het Verdrag van Chicago”) in Unierecht voorbereid. In fase II (SERA deel B) zijn de relevante bepalingen van bijlagen 3 en 11 bij het Verdrag van Chicago omgezet in Unierecht. Het resultaat was Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie (3), waarbij delen A en B tot één handeling van de Unie zijn gecombineerd. |
|
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 moet nu worden aangevuld met de overige relevante ICAO-bepalingen, met name die van bijlage 10 bij het Verdrag van Chicago en van document nr. 4444 (PANS-ATM), die verband houden met de luchtverkeersregels en die nog niet zijn omgezet in Unierecht. |
|
(3) |
De in deze verordening vervatte bepalingen dienen de regels voor het verlenen van luchtverkeersdiensten, zoals uiteengezet in bijlage 10, volume II, en bijlage 11 bij het Verdrag van Chicago, ICAO-document 4444 (PANS-ATM), en de overeenkomstig artikel 8 ter van Verordening (EG) nr. 216/2008 vastgestelde gemeenschappelijke eisen te ondersteunen en aan te vullen, teneinde de samenhang te garanderen tussen de dienstverlening en de acties van piloten en andere actoren in het kader van deze verordening. |
|
(4) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie moet ook worden afgestemd op Verordeningen (EU) nr. 965/2012 (4) en (EU) nr. 139/2014 (5) van de Commissie, teneinde te garanderen dat de regelgeving met betrekking tot de veiligheid van de burgerluchtvaart op samenhangende wijze wordt benaderd. |
|
(5) |
Om dezelfde reden, en om de toepasselijke regels op gebruikersvriendelijkere wijze te presenteren, moeten de regels van Verordening (EG) nr. 730/2006 van de Commissie (6) worden ingevoegd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012. |
|
(6) |
Daarom moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 dienovereenkomstig worden gewijzigd en moet Verordening (EG) nr. 730/2006 worden ingetrokken. |
|
(7) |
Lidstaten, exploitanten van luchtvaartuigen, verleners van luchtvaartnavigatiediensten en andere belanghebbende partijen moeten voldoende overgangstijd krijgen om deze verordening correct ten uitvoer te kunnen leggen, met inbegrip van de publicatie van nieuwe procedures en de opleiding van operators en de betrokken personeelsleden. De bepalingen van deze verordening die dringende wijzigingen bevatten van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012, in het licht van de recente wijzigingen van de bijlagen 2 en 11 bij het Verdrag van Chicago, of lessen die getrokken zijn uit de tenuitvoerlegging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012, moeten echter al eerder van toepassing worden, rekening houdende met de regelgeving inzake het systeem van luchtvaartinlichtingen en de „AIRAC”-data. |
|
(8) |
De maatregelen in deze verordening zijn gebaseerd op het advies dat het Agentschap heeft uitgebracht in overeenstemming met artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008. |
|
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (7) ingestelde Comité voor het gemeenschappelijke luchtruim, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
4) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 730/2006 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 12 oktober 2017.
De volgende bepalingen zijn evenwel van toepassing met ingang van 18 augustus 2016:
|
1. |
artikel 1, lid 1; |
|
2. |
artikel 1, lid 2, onder f), i), j), l) en o); |
|
3. |
artikel 1, lid 3; |
|
4. |
artikel 2; |
|
5. |
de punten 1), 2), 3), 4), 5), 6), 8), 12), 13), 15), 16), 19), 21), 22), 26), onder b), 26), onder c), 27) en 28) van de bijlage. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2016.
Voor de Commissie
de voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 20.
(2) PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PB L 281 van 13.10.2012, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 139/2014 van de Commissie van 12 februari 2014 tot vaststelling van eisen en administratieve procedures met betrekking tot luchthavens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 44 van 14.2.2014, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 730/2006 van de Commissie van 11 mei 2006 betreffende de luchtruimclassificatie en de toegang van vluchten volgens zichtvliegvoorschriften boven vliegniveau 195 (PB L 128 van 16.5.2006, blz. 3).
(7) Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”) — Verklaring van de lidstaten over militaire kwesties die verband houden met het gemeenschappelijke Europese luchtruim (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Punt SERA.2001 wordt vervangen door: „SERA.2001 Toepasselijkheid Onverminderd SERA.1001 hierboven heeft deze bijlage, overeenkomstig artikel 1, betrekking op luchtruimgebruikers en luchtvaartuigen:
Deze verordening is ook van toepassing op de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en het relevante grondpersoneel dat bij de luchtvaartactiviteiten is betrokken.” |
|
2) |
Punt SERA.3215, onder a), wordt als volgt gewijzigd:
|
|
3) |
In punt SERA.4001, onder d), wordt de inleidende zin vervangen door: „Tenzij de bevoegde autoriteit een kortere periode heeft voorgeschreven voor binnenlandse VFR-vluchten, moet een vliegplan voor een geplande vlucht die internationale grenzen overschrijdt of waarvoor luchtverkeersleidingsdiensten of luchtverkeersadviseringsdiensten moeten worden verstrekt, minstens zestig minuten vóór vertrek worden ingediend of, indien het tijdens de vlucht wordt ingediend, op een tijdstip dat garandeert dat het minstens tien minuten vóór het luchtvaartuig naar verwachting de onderstaande punten zal bereiken, bij de passende ATS-eenheid aankomt:”. |
|
4) |
In punt SERA.5001, tabel S5-1, wordt voetnoot (***), punt b), vervangen door:
|
|
5) |
Punt SERA.5005 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
6) |
Punt SERA.5010 wordt vervangen door: „In een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied mogen bijzondere VFR-vluchten worden uitgevoerd mits een luchtverkeersleidingsklaring is verleend. Tenzij de bevoegde autoriteit toestemming heeft gegeven voor helikopters in bijzondere gevallen, zoals, maar niet beperkt tot politievluchten, medische hulpvluchten, opsporings- en reddingsvluchten en brandbestrijdingsvluchten, moeten de volgende aanvullende voorwaarden worden nageleefd:
|
|
7) |
Aan punt SERA.5015, onder c), wordt het volgende punt 3) toegevoegd:
|
|
8) |
Punt SERA.6001 wordt vervangen door: „SERA.6001 Luchtruimclassificatie
|
|
9) |
Het volgende punt SERA.7002 wordt ingevoegd: „SERA.7002 Informatie over botsingsgevaar als luchtverkeersdiensten op basis van surveillance worden verleend
|
|
10) |
Het volgende punt SERA.8012 wordt ingevoegd: „SERA.8012 De toepassing van separatie wegens zogturbulentie
|
|
11) |
Punt SERA.8015 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
12) |
Punt SERA.8020, onder a), punt 3), wordt vervangen door:
|
|
13) |
Punt SERA.8020, onder b), punt 3), wordt vervangen door:
|
|
14) |
Aan punt SERA.8025, onder a), worden de volgende punten 2) en 3) toegevoegd:
|
|
15) |
Punt SERA.8035, onder b), wordt vervangen door:
|
|
16) |
Punt SERA.9010 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
17) |
Aan punt SERA.10001, worden de volgende punten b) en c) toegevoegd:
|
|
18) |
De punten SERA.11001, onder a) en b), en SERA.11005, onder a), worden geschrapt en de punten SERA.11001 en SERA.11005 worden vervangen door: „SERA.11001 Algemeen
SERA.11005 Wederrechtelijke daden
|
|
19) |
Punt SERA.11010 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
20) |
De volgende punten SERA.11012 en SERA.11013 worden ingevoegd: „SERA.11012 Minimumbrandstof en brandstofnood
SERA.11013 Afgenomen prestaties van het luchtvaartuig
|
|
21) |
Het volgende punt SERA.11014 wordt ingevoegd: „SERA.11014 ACAS Resolution Advisory (RA)
(*4) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).”." |
|
22) |
In punt SERA.11015, onder e), wordt tabel S11-3 als volgt gewijzigd:
|
|
23) |
Aan punt SERA.12005 wordt het volgende punt c) toegevoegd:
|
|
24) |
Punt SERA.12020, onder a), punt 2), wordt vervangen door:
|
|
25) |
De volgende delen 13 en 14 worden toegevoegd: „DEEL 13 SSR-transponder SERA.13001 Bediening van een SSR-transponder
SERA.13005 SSR transponder Mode A, codeselectie
SERA.13010 Uit drukhoogte afgeleide informatie
SERA.13015 instelling van de luchtvaartuigidentificatiefunctie van Mode S SSR-transponders
SERA.13020 Storing van de SSR-transponder in gevallen waarin verplicht een werkende transponder aan boord moet zijn
DEEL 14 Procedures voor mondelinge communicatie SERA.14001 Algemeen In alle situaties waarvoor dit is voorgeschreven, wordt gebruikgemaakt van standaardzinnen. Gewone taal mag alleen worden gebruikt wanneer standaardzinnen niet dienstig zijn voor een geplande uitzending. SERA.14005 Categorieën van berichten
SERA.14010 Vluchtveiligheidsberichten Vluchtveiligheidsberichten omvatten:
SERA.14015 Taal die moet worden gebruikt in lucht-grondcommunicatie
SERA.14020 Het spellen van woorden in radiotelefonie Wanneer eigennamen, afkortingen van diensten en woorden met twijfelachtige spelling worden gespeld in radiotelefonie, wordt gebruikgemaakt van het alfabet in tabel S14-2. Tabel S14-2 Het radiotelefoniealfabet
SERA.14025 Beginselen voor de identificatie van andere ATS-routes dan standaard-vertrek- en aankomstroutes
SERA.14026 Significante punten Om in mondelinge communicatie te verwijzen naar een significant punt, wordt gewoonlijk gebruikgemaakt van de naam in gewone taal van significante punten die gemarkeerd zijn door de plaats van een radionavigatiehulpmiddel, of de unieke vijfletterige en uitspreekbare „naamcode” voor significante punten die niet gemarkeerd zijn door de plaats van een radionavigatiehulpmiddel. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de naam in gewone taal voor de plaats van een radionavigatiehulpmiddel, wordt hij vervangen door de gecodeerde aanduiding die, in mondelinge communicatie, wordt uitgesproken overeenkomstig het spellingalfabet. SERA.14030 Gebruik van aanduidingen voor standaard-instrumentvertrek- en aankomstroutes In mondelinge communicatie wordt gebruikgemaakt van de aanduiding in gewone taal voor standaard-instrumentvertrek- en aankomstroutes. SERA.14035 Uitzending van getallen in radiotelefonie
SERA.14040 Uitspraak van getallen Als de taal die gebruikt wordt in de verbinding het Engels is, worden getallen uitgezonden door gebruik te maken van de uitspraak in tabel S14-3. Tabel S14-3
SERA.14045 Uitzendtechniek
SERA.14050 Radiotelefonieroepnamen van luchtvaartuigen
SERA.14055 Radiotelefonieprocedures
SERA.14060 Overdracht van VHF-communicatie
SERA.14065 Radiotelefonieprocedures voor het veranderen van kanaal in mondelinge lucht-grondcommunicatie
SERA.14070 Testprocedures
SERA.14075 Uitwisseling van communicatie
SERA.14080 Communicatiewacht/Diensturen
SERA.14085 Gebruik van blinde uitzending
SERA.14087 Gebruik van de relay-communicatietechniek
SERA.14090 Specifieke communicatieprocedures
SERA.14095 Procedures voor radiotelefonieverbindingen voor nood- en urgentieberichten
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
26) |
Aanhangsel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
|
27) |
In aanhangsel 2 wordt punt 5.1.3 vervangen door:
|
|
28) |
In aanhangsel 4 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
|
29) |
Aanhangsel 5 wordt vervangen door: „Aanhangsel 5 Technische specificaties inzake waarnemingen vanuit luchtvaartuigen en meldingen via mondelinge communicatie A. RAPPORTERINGSINSTRUCTIES
1. INHOUD VAN VLUCHTRAPPORTEN 1.1. Positierapporten en speciale vluchtrapporten 1.1.1. Deel 1 van het in punt A uiteengezette model is verplicht voor positierapporten en speciale vluchtrapporten, maar de punten 5 en 6 mogen worden weggelaten. Deel 2 wordt alleen geheel of gedeeltelijk toegevoegd als de exploitant of degene die aangeduid is om hem te vertegenwoordigen daarom verzoekt, of als de gezagvoerder dit nodig acht. Deel 3 wordt opgenomen in speciale vluchtrapporten. 1.1.2. Omstandigheden die aanleiding geven tot de afgifte van een speciaal vluchtrapport moeten worden geselecteerd uit de lijst in SERA.12005, onder a). 1.1.3. In het geval van speciale vluchtrapporten die informatie over vulkanische activiteit bevatten, wordt een rapport na de vlucht opgesteld, waarbij gebruik wordt gemaakt van het in punt B uiteengezette formulier voor de melding van vulkanische activiteit (VAR-model). Alle waargenomen elementen worden geregistreerd en op de passende plaatsen van het VAR-model aangegeven. 1.1.4. Zo snel mogelijk nadat zich een fenomeen voordoet waarvoor een speciaal vluchtrapport moet worden opgesteld, wordt dit rapport uitgegeven. 2. GEDETAILLEERDE RAPPORTERINGSINSTRUCTIES 2.1. De punten van een speciaal vluchtrapport worden meegedeeld in de volgorde waarin zij zijn opgenomen in het formulier AIREP SPECIAL.
Deel 1 Punt 1 — IDENTIFICATIE VAN HET LUCHTVAARTUIG. Vermeld de radiotelefonieroepnaam, zoals voorgeschreven in punt SERA.14050. Punt 2 — POSITIE. Vermeld de positie in breedtegraad (graden in 2 cijfers of graden en minuten in 4 cijfers, gevolgd door „Noord” of „Zuid”) en lengtegraad (graden in 3 cijfers of graden en minuten in 5 cijfers, gevolgd door „Oost” of „West”), of als een significant punt dat geïdentificeerd is door een gecodeerde aanduiding (2 tot 5 karakters), of als een significant punt gevolgd door de magnetische peiling (3 cijfers) en de afstand in zeemijl vanaf dat punt. Vermeld „ABEAM” voor het significant punt, indien van toepassing. Punt 3 — TIJDSTIP. Vermeld het tijdstip in uren en minuten UTC (4 cijfers), tenzij regionale luchtvaartnavigatieovereenkomsten voorschrijven dat het tijdstip moet worden vermeld in minuten na het uur (2 cijfers). Het meegedeelde tijdstip moet het werkelijke tijdstip van het luchtvaartuig op de positie zijn en niet het tijdstip van de totstandkoming of verzending van het rapport. Bij het uitgeven van een speciaal vluchtrapport moet het tijdstip altijd worden meegedeeld in uren en minuten UTC. Punt 4 — VLIEGNIVEAU OF HOOGTE BOVEN GEMIDDELD ZEENIVEAU. Vermeld het vliegniveau in 3 cijfers bij een standaardinstelling van de drukhoogtemeter. Vermeld de hoogte boven gemiddeld zeeniveau in meter, gevolgd door „METRES”, of in voet, gevolgd door „FEET” bij QNH. Vermeld „CLIMBING” (gevolgd door het niveau) bij klimmen of „DESCENDING” (gevolgd door het niveau) bij dalen naar een nieuw niveau na te zijn voorbijgekomen aan het significant punt. Punt 5 — VOLGENDE POSITIE EN GESCHAT TIJDSTIP BOVEN. Vermeld het volgende rapporteringspunt en het geschat tijdstip boven dat punt, of vermeld de geschatte positie die één uur later zal worden bereikt, volgens de geldende procedures voor het rapporteren van de positie. Gebruik de gegevensconventies van punt 2 voor het vermelden van de positie. Vermeld het geschatte tijdstip boven deze positie. Vermeld het tijdstip in uren en minuten UTC (4 cijfers), tenzij regionale luchtvaartnavigatieovereenkomsten voorschrijven dat het tijdstip moet worden vermeld in minuten na het uur (2 cijfers). Punt 6 — VOLGEND SIGNIFICANT PUNT. Vermeld het volgende significant punt na de „volgende positie en geschat tijdstip boven”. Deel 2 Punt 7 — GESCHAT TIJDSTIP VAN AANKOMST. Vermeld de naam van het luchtvaartterrein van de eerste geplande landing, gevolgd door het geschat tijdstip van aankomst op dit luchtvaartterrein in uren en minuten UTC (4 cijfers). Punt 8 — Brandstof voorraad. Vermeld „ENDURANCE”, gevolgd door de vliegtijd die de brandstofvoorraad toestaat in uren en minuten (4 cijfers). Deel 3 Punt 9 — FENOMEEN DAT AANLEIDING GEEFT TOT EEN SPECIAAL VLUCHTRAPPORT. Vermeld een van de volgende meegemaakte of waargenomen fenomenen:
2.2. Informatie die wordt geregistreerd op het formulier voor de melding van vulkanische activiteit (VAR-model) is niet bestemd voor uitzending via radiotelefonie, maar moet bij aankomst op een luchtvaartterrein onverwijld door de exploitant of een bemanningslid worden gemeld aan de meteorologische dienst van het luchtvaartterrein. Als deze dienst niet gemakkelijk toegankelijk is, moet het ingevulde formulier overeenkomstig de lokale regelingen die zijn getroffen tussen MET- en ATS-verleners en de luchtvaartexploitant worden ingediend. 3. HET DOORSTUREN VAN MONDELING ONTVANGEN METEOROLOGISCHE INFORMATIE Als ATS-eenheden speciale vluchtrapporten ontvangen, sturen ze deze onverwijld door naar het luchtvaartmeteorologisch observatiecentrum (MWO) dat hen is toegewezen. Om te garanderen dat vluchtrapporten worden ingevoerd in geautomatiseerde systemen op de grond, worden de elementen van dergelijke rapporten verzonden volgens de hieronder gespecificeerde gegevensconventies en in de voorgeschreven volgorde.
Deel 1 Punt 0 — POSITIE. Vermeld de positie in breedtegraad (graden in 2 cijfers of graden en minuten in 4 cijfers, gevolgd, zonder spatie, door N of S) en lengtegraad (graden in 3 cijfers of graden en minuten in 5 cijfers, gevolgd, zonder spatie door E of W), of als een significant punt dat geïdentificeerd is door een gecodeerde aanduiding (2 tot 5 karakters), of als een significant punt gevolgd door de magnetische peiling (3 cijfers) en de afstand in zeemijl (3 cijfers) vanaf dat punt. Vermeld „ABEAM” voor het significant punt, indien van toepassing. Punt 1 — TIJDSTIP. Vermeld het tijdstip in uren en minuten UTC (4 cijfers). Punt 2 — VLIEGNIVEAU OF HOOGTE BOVEN GEMIDDELD ZEENIVEAU. Vermeld „F”, gevolgd door 3 cijfers (bijv. „F310”) bij de rapportering van een vliegniveau. Vermeld de hoogte boven gemiddeld zeeniveau in meter, gevolgd door „M”, of in voet, gevolgd door „FT” bij de rapportering van een hoogte boven gemiddeld zeeniveau. Vermeld „ASC” (niveau) bij het klimmen of „DES” (niveau) bij het dalen. Deel 2 Punt 9 — FENOMEEN DAT AANLEIDING GEEFT TOT EEN SPECIAAL VLUCHTRAPPORT. Vermeld het fenomeen als volgt:
VERZONDEN TIJDSTIP. Alleen vermelden als deel 3 wordt verzonden. 4. SPECIFIEKE BEPALINGEN INZAKE DE MELDING VAN WINDSCHERING EN VULKANISCHE AS 4.1. Melding van windschering 4.1.1. Wanneer bij waarnemingen vanuit luchtvaartuigen windschering wordt gemeld tijdens de klim- en naderingsfase van de vlucht, moet het luchtvaartuigtype worden vermeld. 4.1.2. Wanneer in de naderings- of klimfase van de vlucht windschering werd gemeld of voorspeld, maar die omstandigheden zich niet hebben voorgedaan, dient de gezagvoerder de bevoegde ATS-eenheid zo snel mogelijk op de hoogte te stellen, tenzij de gezagvoerder heeft kunnen constateren dat een vorig luchtvaartuig de bevoegde ATS-eenheid daarvan al op de hoogte heeft gesteld. 4.2. Melding van vulkanische activiteit na de vlucht 4.2.1. Bij aankomst van een vlucht op een luchtvaartterrein moet de luchtvaartuigexploitant of een cockpitbemanningslid onverwijld een volledig ingevuld verslag over vulkanische activiteit bezorgen aan de meteorologische dienst van het luchtvaartterrein. Wanneer deze dienst niet eenvoudig te bereiken is voor aankomende cockpitbemanningsleden, moet het ingevulde formulier worden verwerkt overeenkomstig lokale regelingen die zijn getroffen tussen MET- en ATS-verleners en de luchtvaartexploitant. 4.2.2. De meteorologische dienst van een luchtvaartterrein moet het ingevulde verslag over vulkanische activiteit na ontvangst onverwijld doorgeven aan het luchtvaartmeteorologisch observatiecentrum (MWO) dat verantwoordelijk is voor de meteorologische bewaking van het vluchtinformatiegebied waarin de vulkanische activiteit werd waargenomen. B. FORMULIER VOOR SPECIALE VLUCHTRAPPORTEN VAN VULKANISCHE ACTIVITEIT (VAR-MODEL)
|
|
30) |
Het supplement op de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|
(*1) Deze onderdelen worden vervangen door de term „CAVOK” (Ceiling And Visibility OK) wanneer de volgende omstandigheden zich gelijktijdig voordoen op het waarnemingstijdstip: a) zicht: 10 km of meer, en slechtste zicht niet gemeld; b) geen operationeel significante bewolking; en c) geen significant weer voor de luchtvaart.”;
(*2) Deze onderdelen worden vervangen door de term „CAVOK” (Ceiling And Visibility OK) wanneer de volgende omstandigheden zich gelijktijdig voordoen op het waarnemingstijdstip: a) zicht: 10 km of meer, en slechtste zicht niet gemeld; b) geen operationeel significante bewolking; en c) geen significant weer voor de luchtvaart.”;
(*3) Deze onderdelen worden vervangen door de term „CAVOK” (Ceiling And Visibility OK) wanneer de volgende omstandigheden zich gelijktijdig voordoen op het waarnemingstijdstip: a) zicht: 10 km of meer, en slechtste zicht niet gemeld; b) geen operationeel significante bewolking; en c) geen significant weer voor de luchtvaart.”.
(*4) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).”.”
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/44 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1186 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2016
tot 249e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
|
(2) |
Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 15 juli 2016 besloten één natuurlijke persoon te schrappen van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt. |
|
(3) |
Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet, te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
BIJLAGE
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt de volgende vermelding geschrapt van de lijst „Natuurlijke personen”:
„schraf Al-Dagma (ook bekend als Aschraf Al Dagma). Adres: Duitsland. Geboortedatum: 28.4.1969. Geboorteplaats: a) Abasan, Gazastrook, Palestijnse gebieden; b) Kannyouiz, Palestijnse gebieden. Nationaliteit: staat niet vast/van Palestijnse origine. Overige informatie: a) vluchtelingenreisdocument afgegeven door Landratsamt Altenburger Land, Duitsland, gedateerd 30.4.2000; b) onderhoudt banden met Ismail Abdallah Sbaitan Shalabi, Djamel Moustfa en Mohamed Abu Dhess. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 23.9.2003.”.
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/46 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1187 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2016
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
|
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
|
(EUR/100 kg) |
||
|
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
|
0702 00 00 |
MA |
173,3 |
|
ZZ |
173,3 |
|
|
0709 93 10 |
TR |
135,8 |
|
ZZ |
135,8 |
|
|
0805 50 10 |
AR |
169,6 |
|
BO |
223,6 |
|
|
CL |
178,3 |
|
|
UY |
172,0 |
|
|
ZA |
166,9 |
|
|
ZZ |
182,1 |
|
|
0808 10 80 |
AR |
155,9 |
|
BR |
100,7 |
|
|
CL |
140,6 |
|
|
CN |
82,5 |
|
|
NZ |
144,0 |
|
|
US |
117,0 |
|
|
UY |
72,1 |
|
|
ZA |
122,7 |
|
|
ZZ |
116,9 |
|
|
0808 30 90 |
AR |
105,2 |
|
CL |
129,2 |
|
|
NZ |
155,4 |
|
|
ZA |
128,9 |
|
|
ZZ |
129,7 |
|
|
0809 10 00 |
TR |
203,6 |
|
ZZ |
203,6 |
|
|
0809 29 00 |
TR |
276,9 |
|
ZZ |
276,9 |
|
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/48 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1188 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2016
tot schorsing van de indiening van invoercertificaataanvragen in het kader van de tariefcontingenten die in de suikersector zijn geopend bij Verordening (EG) nr. 891/2009
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 188, leden 1 en 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie (2) zijn jaarlijkse tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de suikersector. |
|
(2) |
De hoeveelheden waarop de invoercertificaataanvragen betrekking hebben die van 1 tot en met 7 juli 2016 voor de deelperiode van 1 tot en met 31 juli 2016 zijn ingediend, zijn voor het volgnummer 09.4325 gelijk aan de beschikbare hoeveelheden. De indiening van nieuwe aanvragen voor dit volgnummer moet worden geschorst tot het einde van de contingentperiode. |
|
(3) |
Met het oog op de efficiëntie van de maatregel dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De indiening van nieuwe invoercertificaataanvragen wordt voor de in de bijlage vermelde volgnummers geschorst tot het einde van de contingentperiode 2015/2016.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82).
BIJLAGE
Suiker CXL-concessies
Contingentperiode 2015/2016
In de periode van 1 tot en met 7 juli 2016 ingediende aanvragen
|
Volgnummer |
Land |
Nieuwe aanvragen |
|
09.4317 |
Australië |
Geschorst |
|
09.4318 |
Brazilië |
— |
|
09.4319 |
Cuba |
Geschorst |
|
09.4320 |
Alle derde landen |
— |
|
09.4321 |
India |
Geschorst |
Balkansuiker
Contingentperiode 2015/2016
In de periode van 1 tot en met 7 juli 2016 ingediende aanvragen
|
Volgnummer |
Land |
Nieuwe aanvragen |
|
09.4324 |
Albanië |
— |
|
09.4325 |
Bosnië en Herzegovina |
Geschorst |
|
09.4326 |
Servië |
— |
|
09.4327 |
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
— |
„Suiker voor uitzonderlijke invoer” en „industriële suiker”
Contingentperiode 2015/2016
In de periode van 1 tot en met 7 juli 2016 ingediende aanvragen
|
Volgnummer |
Type |
Nieuwe aanvragen |
|
09.4380 |
Uitzonderlijke invoer |
— |
|
09.4390 |
Industriële invoer |
— |
BESLUITEN
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/50 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1189 VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2016
tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van uv-behandelde melk als nieuw voedingsmiddel op grond van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4565)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name artikel 7,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 26 september 2012 heeft de onderneming Dairy Crest Ltd bij de bevoegde instanties van Ierland een verzoek ingediend om uv-behandelde melk als nieuw voedingsmiddel in de zin van artikel 1, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 258/97 in de handel te brengen. |
|
(2) |
Op 10 januari 2013 heeft de bevoegde Ierse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag werd geconcludeerd dat uv-behandelde melk voldoet aan de criteria voor nieuwe voedingsmiddelen van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97. |
|
(3) |
Op 16 januari 2013 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling toegezonden aan de overige lidstaten. |
|
(4) |
Binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen zijn met redenen omklede bezwaren ingediend. |
|
(5) |
Op 9 februari 2015 heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd en haar verzocht om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een aanvullende beoordeling voor uv-behandelde melk als nieuw voedingsmiddel te verrichten. |
|
(6) |
Op 10 december 2015 heeft de EFSA in haar advies over de veiligheid van uv-behandelde melk als nieuw voedingsmiddel (2) geconcludeerd dat uv-behandelde melk onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden veilig is. |
|
(7) |
In het advies worden voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat uv-behandelde melk als nieuw voedingsmiddel voldoet aan de criteria van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97. |
|
(8) |
De uv-behandeling van de gepasteuriseerde melk leidt tot een toename van het vitamine D-gehalte van de melk. Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3) omschrijft wat als een significante hoeveelheid vitaminen en mineralen wordt beschouwd. Het is daarom belangrijk om de consument voldoende te informeren over de aanwezigheid van vitamine D die door de uv-behandeling is geproduceerd in het product. |
|
(9) |
Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4) bevat voorschriften voor de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen. Het gebruik van uv-behandelde melk moet worden toegestaan onverminderd de voorschriften van die wetgeving. |
|
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uv-behandelde melk, zoals gespecificeerd in bijlage I bij dit besluit, mag in de Unie als nieuw voedingsmiddel in de handel worden gebracht voor de toepassingen en overeenkomstig de maximumgehalten zoals omschreven in bijlage II bij dit besluit, onverminderd de specifieke bepalingen van Verordening (EG) nr. 1925/2006.
Artikel 2
Uv-behandelde melk waarvoor bij dit besluit een vergunning wordt verleend, wordt op de etikettering van levensmiddelen aangeduid als „uv-behandeld”.
Wanneer uv-behandelde melk een hoeveelheid vitamine D bevat die als significant wordt beschouwd overeenkomstig punt 2 van deel A van bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 1169/2011, dan moet de aanduiding op de etikettering vergezeld gaan van „bevat door middel van uv-behandeling geproduceerde vitamine D” of „melk met door middel van uv-behandeling geproduceerde vitamine D”.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot Dairy Crest Ltd, Claygate House, Littleworth Road, Esher, Surrey, KT10 9PN, Verenigd Koninkrijk.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2016.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.
(2) EFSA Journal (2016); 14(1):4370.
(3) Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
(4) Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26).
BIJLAGE I
SPECIFICATIE VAN UV-BEHANDELDE MELK
Definitie:
Uv-behandelde melk is koemelk (volle en halfvolle) waarop na de pasteurisatie een behandeling met ultraviolette (uv) straling via turbulente stroming wordt toegepast. De behandeling van gepasteuriseerde melk met uv-straling leidt tot een toename van de hoeveelheden vitamine D3 (cholecalciferol) door de omzetting van 7-dehydrocholesterol naar vitamine D3.
Uv-bestraling: een procedé van bestraling met ultraviolet licht binnen de golflengte van 200-310 nm met een energie-input van 1 045 J/l.
Vitamine D3:
|
Chemische benaming |
(1S,3Z)-3-[(2E)-2-[(1R,3aS,7aR)-7a-methyl-1-[(2R)-6-methylheptaan-2-yl]-2,3,3a,5,6,7-hexahydro-1H-indeen-4-ylideen]ethylideen]-4-methylideencyclohexaan-1-ol |
|
Synoniem |
Cholecalciferol |
|
CAS-nr. |
67-97-0 |
|
Molecuulgewicht |
384,6377 g/mol |
Inhoud:
|
Vitamine D3 in het eindproduct |
(1) Zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(2) HPLC.
BIJLAGE II
TOEGELATEN TOEPASSINGEN VAN UV-BEHANDELDE MELK
|
Levensmiddelencategorie |
Hoeveelheid vitamine D3 |
|
Gepasteuriseerde volle melk (1) |
5-32 μg/kg voor de algemene bevolking met uitzondering van zuigelingen |
|
Gepasteuriseerde halfvolle melk (1) |
1-15 μg/kg voor de algemene bevolking met uitzondering van zuigelingen |
(1) Als zodanig geconsumeerd.
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/53 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1190 VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2016
tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van trans-resveratrol als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4567)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (1), en met name artikel 7,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Op 8 november 2012 heeft de onderneming DSM Nutritional Products Ltd bij de bevoegde Ierse instanties een verzoek ingediend om trans-resveratrol als nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 258/97 in de handel te brengen. |
|
(2) |
Op 28 juni 2013 heeft de bevoegde Ierse instantie voor de beoordeling van voedingsmiddelen haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag werd geconcludeerd dat trans-resveratrol voldoet aan de criteria voor nieuwe voedselingrediënten van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97. |
|
(3) |
Op 4 september 2013 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling doorgestuurd naar de overige lidstaten. |
|
(4) |
Binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen zijn er met redenen omklede bezwaren ingediend. |
|
(5) |
Op 3 april 2014 heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd en haar verzocht om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 een aanvullende beoordeling voor trans-resveratrol als nieuw voedselingrediënt te verrichten. |
|
(6) |
Op 11 december 2015 heeft de EFSA in haar advies over de veiligheid van synthetisch trans-resveratrol als nieuw voedingsmiddel (2) geconcludeerd dat in voor volwassenen bedoelde voedingssupplementen gebruikt trans-resveratrol onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden veilig is. |
|
(7) |
In het advies worden voldoende redenen gegeven om vast te stellen dat trans-resveratrol als nieuw voedselingrediënt voldoet aan de criteria van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97. |
|
(8) |
De EFSA heeft in haar advies ook aangegeven dat trans-resveratrol kan interageren met specifieke geneesmiddelen en het daarom noodzakelijk is om de consumenten daarvan in kennis te stellen bij gebruik van trans-resveratrol in combinatie met geneesmiddelen. |
|
(9) |
Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bevat voorschriften voor voedingssupplementen. Het gebruik van trans-resveratrol moet onverminderd die wetgeving worden toegestaan. |
|
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Trans-resveratrol zoals omschreven in de bijlage bij dit besluit mag in de Unie in de handel worden gebracht als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in uitsluitend voor volwassenen bedoelde voedingssupplementen in capsule- of tabletvorm met een maximumdosis van 150 mg per dag, onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG.
Artikel 2
1. In de etikettering van voedingsmiddelen die bij dit besluit toegelaten trans-resveratrol bevatten, wordt dit ingrediënt aangeduid als „trans-resveratrol”.
2. In de etikettering van voedingssupplementen die trans-resveratrol bevatten, wordt vermeld dat mensen die geneesmiddelen gebruiken het product uitsluitend onder toezicht van een arts mogen gebruiken.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot DSM Nutritional Products Ltd, Heanor Gate Ind. Est. Heanor, Derbyshire, Verenigd Koninkrijk.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2016.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1.
(2) EFSA Journal 2016;14(1):4368.
(3) Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).
BIJLAGE
SPECIFICATIES VOOR TRANS-RESVERATROL
Definitie:
|
Chemische naam |
5-[(E)-2-(4-hydroxyfenyl)ethenyl]benzeen-1,3-diol |
|
Chemische formule |
C14H12O3 |
|
Molecuulgewicht |
228,25 Da |
|
CAS-nr. |
501-36-0 |
Omschrijving: gebroken witte tot beige kristallen.
Zuiverheid:
|
Trans-resveratrol |
Minimaal 99 % |
|
Bijproducten (aanverwante stoffen), totaal |
Maximaal 0,5 % |
|
Elke aanverwante stof afzonderlijk |
Maximaal 0,1 % |
|
Lood |
Maximaal 1 ppm |
|
Kwik |
Maximaal 0,1 ppm |
|
Cadmium |
Maximaal 0,5 ppm |
|
Arseen |
Maximaal 1 ppm |
|
Gewichtsverlies bij drogen |
Maximaal 0,5 % |
|
Sulfaatas |
Maximaal 0,1 % |
|
Diisopropylamine |
Maximaal 50 mg/kg |
Rectificaties
|
21.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 196/56 |
Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1178 van de Commissie van 10 juni 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting
( Publicatieblad van de Europese Unie L 195 van 20 juli 2016 )
Bladzijde 8, artikel 3, lid 1, onder b):
in plaats van:
|
„b) |
9 juli 2017 voor tegenpartijen van categorie 2;”, |
lezen:
|
„b) |
9 augustus 2017 voor tegenpartijen van categorie 2;”. |
Bladzijde 8, artikel 3, lid 1, onder d):
in plaats van:
|
„d) |
9 juli 2019 voor tegenpartijen van categorie 4.”, |
lezen:
|
„d) |
9 augustus 2019 voor tegenpartijen van categorie 4.”. |
Bladzijde 8, artikel 3, lid 1, onder a):
in plaats van:
„ 9 juli 2019 ”,
lezen:
„ 9 augustus 2019 ”.