ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 64

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
10 maart 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/322 van de Commissie van 10 februari 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen wat de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit over het liquiditeitsdekkingsvereiste betreft ( 1 )

1

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

10.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/322 VAN DE COMMISSIE

van 10 februari 2016

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen wat de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit over het liquiditeitsdekkingsvereiste betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 415, lid 3, vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (2) voorziet in nadere regels waaraan instellingen zich moeten houden wanneer zij informatie rapporteren die belangrijk is voor de naleving van de voorschriften van Verordening (EU) nr. 575/2013 in het algemeen, en van de bepalingen met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste, uitgedrukt in de vorm van een ratio (liquiditeitsdekkingsratio), in het bijzonder. Aangezien het bij Verordening (EU) nr. 575/2013 ingestelde regelgevingskader met betrekking tot de liquiditeitsdekkingsratio is gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie (3), moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 dienovereenkomstig worden geactualiseerd om die wijzigingen in de regelgeving met betrekking tot de liquiditeitsdekkingsratio voor kredietinstellingen te verwerken. Deze actualiseringen maken onder meer duidelijk dat het karakter van de rapportage van de liquiditeitsdekkingsratio is veranderd en dat dit instrument zich heeft ontwikkeld van een gewoon controle-instrument in de periode voorafgaand aan de aanneming van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 dat was bedoeld om invulling te geven aan de opzet van genoemde verordening, tot een volwaardig toetsingsinstrument voor toezichtdoeleinden na de definitieve vaststelling van deze verordening.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet tevens worden geactualiseerd om de instructies en definities ten behoeve van de rapportage door instellingen aan de toezichthoudende autoriteit nader te preciseren, alsook om de bij de toepassing van deze verordening vastgestelde tikfouten, onjuiste verwijzingen en inconsistenties in rapportageformats te corrigeren.

(3)

Aangezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 uitsluitend de liquiditeitsdekkingsratio voor kredietinstellingen specificeert, blijven de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 inzake de liquiditeitsdekkingsratio van toepassing op alle overige instellingen die geen kredietinstellingen zijn.

(4)

Rekening houdend met de specificaties betreffende de liquiditeitsdekkingsratio in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61, dient te worden voorzien in nieuwe templates en bijbehorende instructies voor kredietinstellingen ter bevordering van het gebruik van dergelijke templates voor toezichtdoeleinden. De templates en instructies moeten met andere woorden worden geactualiseerd teneinde alle elementen op te nemen die nodig zijn om de liquiditeitsdekkingsratio te berekenen. Deze actualisering is bovendien raadzaam omdat de eigenlijke posten die in de geactualiseerde templates worden gerapporteerd, in wezen en in feite de posten weergeven die in de oorspronkelijke templates zijn gerapporteerd, met dien verstande dat de posten gedetailleerder moeten worden gerapporteerd en dat de structuur en de vormgeving van de rapportage overeenstemmen met de specificatie van de liquiditeitsdekkingsratio in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61.

(5)

Rapportage voor toezichtdoeleinden in het algemeen en over de liquiditeitsdekkingsratio in het bijzonder is noodzakelijk om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen te controleren of de instellingen zich houden aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 575/2013 en, in dit specifieke geval, de voorschriften met betrekking tot de liquiditeitsdekkingsratio. Aangezien moet worden nagegaan of de liquiditeitsdekkingsratio over de hele linie daadwerkelijk wordt nageleefd, moeten in de templates voor rapportage aan de toezichthoudende autoriteiten posten worden opgenomen die rechtstreeks verband houden met de berekening van de liquiditeitsdekkingsratio zelf, alsook andere posten (de zogeheten pro-memorieposten) die nauw verband houden met de liquiditeitsdekkingsratio en die nodig zijn voor een goed begrip daarvan binnen de ruimere context van het liquiditeitsprofiel van een instelling.

(6)

Teneinde toezichthouders en instellingen voldoende tijd te gunnen om zich op de toepassing van de nieuwe rapportagetemplates en bijbehorende instructies voor te bereiden, moet de datum voor de eerste toepassing daarvan tot zes maanden na de datum van de bekendmaking van deze verordening worden uitgesteld.

(7)

De Europese Bankautoriteit heeft openbare raadplegingen gehouden, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht.

(8)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

Format en frequentie van de rapportage over het liquiditeitsdekkingsvereiste

1.   Om op individuele en geconsolideerde basis informatie te rapporteren over het liquiditeitsdekkingsvereiste overeenkomstig artikel 415 van Verordening (EU) nr. 575/2013, passen de instellingen het volgende toe:

a)

kredietinstellingen verstrekken de in bijlage XXII gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage XXIII, met een maandelijkse frequentie;

b)

alle andere dan de onder a) genoemde instellingen verstrekken de in bijlage XII gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage XIII, met een maandelijkse frequentie.

2.   Bij de in de bijlagen XII en XXII vermelde informatie wordt rekening gehouden met de voor de referentiedatum ingediende informatie en met de informatie over de kasstromen van de instelling gedurende de volgende dertig kalenderdagen.”.

2)

De bijlagen XXII en XXIII worden toegevoegd overeenkomstig respectievelijk de bijlagen I en II bij deze verordening.

3)

Aan artikel 18 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de periode van 10 september 2016 tot en met 10 maart 2017 geldt in afwijking van artikel 3, lid 1, onder a), dat de inleverdatum voor de maandelijkse rapportage van de liquiditeitsdekkingsratio door kredietinstellingen de dertigste kalenderdag na de rapportagereferentiedatum is.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 10 september 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 februari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


BIJLAGE I

„BIJLAGE XXII

LIQUIDITEITSRAPPORTAGE

LIQUIDITEITSTEMPLATES

Templatenummer

Templatecode

Naam van de template/groep templates

LIQUIDITEITSDEKKINGSTEMPLATES

DEEL I — LIQUIDE ACTIVA

72

C 72.00

LIQUIDITEITSDEKKING — LIQUIDE ACTIVA

DEEL II — UITSTROMEN

73

C 73.00

LIQUIDITEITSDEKKING — UITSTROMEN

DEEL III — INSTROMEN

74

C 74.00

LIQUIDITEITSDEKKING — INSTROMEN

DEEL IV — ZEKERHEDENSWAPS

75

C 75.00

LIQUIDITEITSDEKKING — ZEKERHEDENSWAPS

DEEL V — BEREKENINGEN

76

C 76.00

LIQUIDITEITSDEKKING — BEREKENINGEN


C 72.00 — LIQUIDITEITSDEKKING — LIQUIDE ACTIVA

Valuta

Rij

Identificatiecode

Post

Bedrag / marktwaarde

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Waarde overeenkomstig artikel 9

010

020

030

040

010

1

TOTAAL AAN ONGECORIGEERDE LIQUIDE ACTIVA

 

 

 

 

020

1.1

Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 1

 

 

 

 

030

1.1.1

Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

040

1.1.1.1

Munten en bankbiljetten

 

1,00

 

 

050

1.1.1.2

Opvraagbare reserves bij centrale banken

 

1,00

 

 

060

1.1.1.3

Activa van centrale banken

 

1,00

 

 

070

1.1.1.4

Activa van centrale overheden

 

1,00

 

 

080

1.1.1.5

Activa van regionale overheden/lokale autoriteiten

 

1,00

 

 

090

1.1.1.6

Activa van publiekrechtelijke lichamen

 

1,00

 

 

100

1.1.1.7

Erkenbare activa van centrale overheden en centrale banken, uitgedrukt in nationale en buitenlandse valuta

 

1,00

 

 

110

1.1.1.8

Activa van kredietinstellingen (beschermd door overheden van lidstaten, verstrekkers van stimuleringsleningen)

 

1,00

 

 

120

1.1.1.9

Activa van multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties

 

1,00

 

 

130

1.1.1.10

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit munten/bankbiljetten en/of blootstellingen met betrekking tot centrale banken

 

1,00

 

 

140

1.1.1.11

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit activa van niveau 1, met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

0,95

 

 

150

1.1.1.12

Alternatieve liquiditeitsbenaderingen: kredietfaciliteiten van centrale banken

 

1,00

 

 

160

1.1.1.13

Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

 

 

 

 

170

1.1.1.14

Alternatieve liquiditeitsbenaderingen: opname van als activa van niveau 1 erkende activa van niveau 2A

 

0,80

 

 

180

1.1.2

Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

190

1.1.2.1

Gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

0,93

 

 

200

1.1.2.2

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

0,88

 

 

210

1.1.2.3

Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

 

 

 

 

220

1.2

Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 2

 

 

 

 

230

1.2.1

Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 2A

 

 

 

 

240

1.2.1.1

Activa van regionale overheden/lokale autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen (lidstaten, risicogewicht van 20 %)

 

0,85

 

 

250

1.2.1.2

Activa van centrale banken, centrale/regionale overheden, lokale autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen (derde landen, risicogewicht van 20 %)

 

0,85

 

 

260

1.2.1.3

Gedekte obligaties van hoge kwaliteit (kredietkwaliteitscategorie 2)

 

0,85

 

 

270

1.2.1.4

Gedekte obligaties van hoge kwaliteit (derde landen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

0,85

 

 

280

1.2.1.5

Bedrijfsschuldpapieren (kredietkwaliteitscategorie 1)

 

0,85

 

 

290

1.2.1.6

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit activa van niveau 2A

 

0,80

 

 

300

1.2.1.7

Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 2A die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

 

 

 

 

310

1.2.2

Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 2B

 

 

 

 

320

1.2.2.1

Door activa gedekte effecten (woonkredieten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

0,75

 

 

330

1.2.2.2

Door activa gedekte effecten (autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

0,75

 

 

340

1.2.2.3

Gedekte obligaties van hoge kwaliteit (risicogewicht van 35 %)

 

0,70

 

 

350

1.2.2.4

Door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

0,65

 

 

360

1.2.2.5

Bedrijfsschuldpapieren (kredietkwaliteitscategorie 2/3)

 

0,50

 

 

370

1.2.2.6

Bedrijfsschuldpapieren — niet-rentedragende activa (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen) (kredietkwaliteitscategorie 1/2/3)

 

0,50

 

 

380

1.2.2.7

Aandelen (belangrijke beursindex)

 

0,50

 

 

390

1.2.2.8

Niet-rentedragende activa (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen) (kredietkwaliteitscategorie 3-5)

 

0,50

 

 

400

1.2.2.9

Door centrale banken verstrekte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor beperkt gebruik

 

1,00

 

 

410

1.2.2.10

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

0,70

 

 

420

1.2.2.11

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit (risicogewicht van 35 %)

 

0,65

 

 

430

1.2.2.12

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

0,60

 

 

440

1.2.2.13

In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit bedrijfsschuldpapieren (kredietkwaliteitscategorie 2/3), aandelen (belangrijke beursindex) of niet-rentedragende activa (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen) (kredietkwaliteitscategorie 3-5)

 

0,45

 

 

450

1.2.2.14

Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (geen verplichte belegging)

 

0,75

 

 

460

1.2.2.15

Door centrale instellingen aan leden van het netwerk beschikbaar gestelde liquiditeitsfinanciering (onbepaalde zekerheidsstelling)

 

0,75

 

 

470

1.2.2.16

Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 2B die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

480

2

Alternatieve liquiditeitsbenaderingen: aanvullende activa van niveau 1/2A/2B opgenomen omdat het vereiste inzake de consistentie van de valuta niet van toepassing is vanwege alternatieve liquiditeitsbenaderingen

 

 

 

 

490

3

Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

500

4

Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

510

5

Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 2A)

 

 

 

 

520

6

Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 2B)

 

 

 

 

530

7

Correcties van activa als gevolg van nettoliquiditeitsuitstromen door vroegtijdige beëindiging van afdekkingen

 

 

 

 

540

8

Correcties van activa als gevolg van nettoliquiditeitsinstromen door vroegtijdige beëindiging van afdekkingen

 

 

 

 

550

9

Door lidstaten gegarandeerde bankactiva waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

560

10

Door lidstaten ondersteunde beheersagentschappen voor probleemactiva waarop overgangsbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

570

11

Door woonkredieten gedekte securitisaties waarop overgangsbepalingen van toepassing zijn

 

 

 

 

580

12

Om valutaire redenen uitgesloten activa van niveau 1/2A/2B

 

 

 

 

590

13

Om andere operationele redenen dan valutaire redenen uitgesloten activa van niveau 1/2A/2B

 

 

 

 

600

14

Niet-rentedragende activa van niveau 1 (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen)

 

 

 

 

610

15

Niet-rentedragende activa van niveau 2A (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen)

 

 

 

 


C 73.00 — LIQUIDITEITSDEKKING — UITSTROMEN

Valuta

 

Bedrag

Marktwaarde van verstrekte zekerheden

Waarde overeenkomstig artikel 9 van verstrekte zekerheden

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Uitstroom

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

010

1

UITSTROMEN

 

 

 

 

 

 

020

1.1

Uitstromen uit ongedekte transacties/deposito's

 

 

 

 

 

 

030

1.1.1

Retaildeposito's

 

 

 

 

 

 

040

1.1.1.1

Deposito's waarvan de uitbetaling binnen de volgende dertig dagen is overeengekomen

 

 

 

1,00

 

 

050

1.1.1.2

Deposito's waarvoor hogere uitstroompercentages van toepassing zijn

 

 

 

 

 

 

060

1.1.1.2.1

Categorie 1

 

 

 

0,10-0,15

 

 

070

1.1.1.2.2

Categorie 2

 

 

 

0,15-0,20

 

 

080

1.1.1.3

Stabiele deposito's

 

 

 

0,05

 

 

090

1.1.1.4

Stabiele deposito's waarvoor een afwijking geldt

 

 

 

0,03

 

 

100

1.1.1.5

Deposito's in derde landen waar een hoger uitstroompercentage wordt toegepast

 

 

 

 

 

 

110

1.1.1.6

Andere retaildeposito's

 

 

 

0,10

 

 

120

1.1.2

Operationele deposito's

 

 

 

 

 

 

130

1.1.2.1

Aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring, contantenbeheer of andere vergelijkbare diensten in het kader van een vaste operationele relatie

 

 

 

 

 

 

140

1.1.2.1.1

Gedekt door een depositogarantiestelsel

 

 

 

0,05

 

 

150

1.1.2.1.2

Niet gedekt door een depositogarantiestelsel

 

 

 

0,25

 

 

160

1.1.2.2

Aangehouden in het kader van een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk

 

 

 

 

 

 

170

1.1.2.2.1

Niet behandeld als liquide activa voor de deponerende kredietinstelling

 

 

 

0,25

 

 

180

1.1.2.2.2

Behandeld als liquide activa voor de deponerende kredietinstelling

 

 

 

1,00

 

 

190

1.1.2.3

Aangehouden in het kader van een andere vaste operationele relatie met niet-financiële cliënten

 

 

 

0,25

 

 

200

1.1.2.4

Aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten betreffende de clearing van geldposities en diensten van centrale kredietinstellingen binnen een netwerk

 

 

 

0,25

 

 

210

1.1.3

Niet-operationele deposito's

 

 

 

 

 

 

220

1.1.3.1

Deposito's voortvloeiende uit een correspondentbankrelatie of uit de verrichting van primebrokeragediensten

 

 

 

1,00

 

 

230

1.1.3.2

Deposito's van financiële cliënten

 

 

 

1,00

 

 

240

1.1.3.3

Deposito's van andere cliënten

 

 

 

 

 

 

250

1.1.3.3.1

Gedekt door een depositogarantiestelsel

 

 

 

0,20

 

 

260

1.1.3.3.2

Niet gedekt door een depositogarantiestelsel

 

 

 

0,40

 

 

270

1.1.4

Additionele uitstromen

 

 

 

 

 

 

280

1.1.4.1

Voor derivaten gestorte zekerheden die geen activa van niveau 1 zijn

 

 

 

0,20

 

 

290

1.1.4.2

Voor derivaten gestorte zekerheden die activa van niveau 1 zijn bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

0,10

 

 

300

1.1.4.3

Uitstromen van wezenlijk belang ten gevolge van een verslechtering van de eigen kredietkwaliteit

 

 

 

1,00

 

 

310

1.1.4.4

Impact van een ongunstig marktscenario op derivatentransacties, financieringstransacties en overige contracten

 

 

 

 

 

 

320

1.1.4.4.1

HLBA (Historical Look-back Approach)

 

 

 

1,00

 

 

330

1.1.4.4.2

AMAO-benadering (Advanced Method for Additional Outflows)

 

 

 

1,00

 

 

340

1.1.4.5

Uitstromen uit derivaten

 

 

 

1,00

 

 

350

1.1.4.6

Shortposities

 

 

 

 

 

 

360

1.1.4.6.1

Gedekt door effectenfinancieringstransacties met zekerheidsstelling

 

 

 

0,00

 

 

370

1.1.4.6.2

Overige

 

 

 

1,00

 

 

380

1.1.4.7

Opvraagbare te veel gestorte zekerheden

 

 

 

1,00

 

 

390

1.1.4.8

Aan een tegenpartij te storten zekerheden

 

 

 

1,00

 

 

400

1.1.4.9

Zekerheden in de vorm van liquide activa die kunnen worden ingeruild voor zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

 

 

 

1,00

 

 

410

1.1.4.10

Verliezen aan financiële middelen met betrekking tot gestructureerde financieringstransacties

 

 

 

 

 

 

420

1.1.4.10.1

Gestructureerde financieringsinstrumenten

 

 

 

1,00

 

 

430

1.1.4.10.2

Financieringsfaciliteiten

 

 

 

1,00

 

 

440

1.1.4.11

Op ongedekte basis geleende activa

 

 

 

1,00

 

 

450

1.1.4.12

Interne verrekening van cliëntposities

 

 

 

0,50

 

 

460

1.1.5

Gecommitteerde faciliteiten

 

 

 

 

 

 

470

1.1.5.1

Kredietfaciliteiten

 

 

 

 

 

 

480

1.1.5.1.1

Aan retailcliënten

 

 

 

0,05

 

 

490

1.1.5.1.2

Aan niet-financiële cliënten die geen retailcliënten zijn

 

 

 

0,10

 

 

500

1.1.5.1.3

Aan kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

510

1.1.5.1.3.1

Ter financiering van stimuleringsleningen voor retailcliënten

 

 

 

0,05

 

 

520

1.1.5.1.3.2

Ter financiering van stimuleringsleningen voor niet-financiële cliënten

 

 

 

0,10

 

 

530

1.1.5.1.3.3

Overige

 

 

 

0,40

 

 

540

1.1.5.1.4

Aan gereglementeerde financiële instellingen die geen kredietinstellingen zijn

 

 

 

0,40

 

 

550

1.1.5.1.5

Binnen een groep of institutioneel protectiestelsel indien een preferentiële behandeling van toepassing is

 

 

 

 

 

 

560

1.1.5.1.6

Binnen een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk indien behandeld als liquide activa door de deponerende instelling

 

 

 

0,75

 

 

570

1.1.5.1.7

Aan andere financiële cliënten

 

 

 

1,00

 

 

580

1.1.5.2

Liquiditeitsfaciliteiten

 

 

 

 

 

 

590

1.1.5.2.1

Aan retailcliënten

 

 

 

0,05

 

 

600

1.1.5.2.2

Aan andere dan financiële en retailcliënten

 

 

 

0,30

 

 

610

1.1.5.2.3

Aan particuliere beleggingsondernemingen

 

 

 

0,40

 

 

620

1.1.5.2.4

Aan special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden

 

 

 

 

 

 

630

1.1.5.2.4.1

Om andere activa te kopen dan effecten van niet-financiële cliënten

 

 

 

0,10

 

 

640

1.1.5.2.4.2

Overige

 

 

 

1,00

 

 

650

1.1.5.2.5

Aan kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

660

1.1.5.2.5.1

Ter financiering van stimuleringsleningen voor retailcliënten

 

 

 

0,05

 

 

670

1.1.5.2.5.2

Ter financiering van stimuleringsleningen voor niet-financiële cliënten

 

 

 

0,30

 

 

680

1.1.5.2.5.3

Overige

 

 

 

0,40

 

 

690

1.1.5.2.6

Binnen een groep of institutioneel protectiestelsel indien een preferentiële behandeling van toepassing is

 

 

 

 

 

 

700

1.1.5.2.7

Binnen een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk indien behandeld als liquide activa door de deponerende instelling

 

 

 

0,75

 

 

710

1.1.5.2.8

Aan andere financiële cliënten

 

 

 

1,00

 

 

720

1.1.6

Overige producten en diensten

 

 

 

 

 

 

730

1.1.6.1

Andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen

 

 

 

 

 

 

740

1.1.6.2

Niet-opgenomen leningen en voorschotten voor tegenpartijen in het wholesalesegment

 

 

 

 

 

 

750

1.1.6.3

Hypotheken die toegekend maar nog niet opgenomen zijn

 

 

 

 

 

 

760

1.1.6.4

Kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

770

1.1.6.5

Overdisposities

 

 

 

 

 

 

780

1.1.6.6

Geplande uitstromen in verband met de verlenging of toekenning van nieuw retail- of wholesalekrediet

 

 

 

 

 

 

790

1.1.6.6.1

Overschot van financiering aan niet-financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

800

1.1.6.6.1.1

Overschot van financiering aan retailcliënten

 

 

 

 

 

 

810

1.1.6.6.1.2

Overschot aan financiering van niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

820

1.1.6.6.1.3

Overschot van financiering aan centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

830

1.1.6.6.1.4

Overschot van financiering aan andere rechtspersonen

 

 

 

 

 

 

840

1.1.6.6.2

Overige

 

 

 

 

 

 

850

1.1.6.7

Geplande betalingen uit hoofde van derivaten

 

 

 

 

 

 

860

1.1.6.8

Met handelsfinanciering verband houdende producten buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

870

1.1.6.9

Overige

 

 

 

 

 

 

880

1.1.7

Overige verplichtingen

 

 

 

 

 

 

890

1.1.7.1

Uit bedrijfskosten voortvloeiende verplichtingen

 

 

 

0,00

 

 

900

1.1.7.2

In de vorm van schuldbewijzen indien niet behandeld als retaildeposito's

 

 

 

1,00

 

 

910

1.1.7.3

Overige

 

 

 

1,00

 

 

920

1.2

Uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

 

 

 

 

 

 

930

1.2.1

Tegenpartij is centrale bank

 

 

 

 

 

 

940

1.2.1.1

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

0,00

 

 

950

1.2.1.2

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

0,00

 

 

960

1.2.1.3

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

 

 

 

0,00

 

 

970

1.2.1.4

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

0,00

 

 

980

1.2.1.5

Activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties

 

 

 

0,00

 

 

990

1.2.1.6

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

0,00

 

 

1000

1.2.1.7

Zekerheden in de vorm van andere activa van niveau 2B

 

 

 

0,00

 

 

1010

1.2.1.8

Zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

 

 

 

0,00

 

 

1020

1.2.2

Tegenpartij is geen centrale bank

 

 

 

 

 

 

1030

1.2.2.1

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

0,00

 

 

1040

1.2.2.2

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

0,07

 

 

1050

1.2.2.3

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

 

 

 

0,15

 

 

1060

1.2.2.4

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

0,25

 

 

1070

1.2.2.5

Activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties

 

 

 

0,30

 

 

1080

1.2.2.6

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

0,35

 

 

1090

1.2.2.7

Zekerheden in de vorm van andere activa van niveau 2B

 

 

 

0,50

 

 

1100

1.2.2.8

Zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

1110

1.2.2.8.1

Tegenpartij is centrale overheid, publiekrechtelijk lichaam met risicogewicht van ten hoogste 20 % of multilaterale ontwikkelingsbank

 

 

 

0,25

 

 

1120

1.2.2.8.2

Andere tegenpartij

 

 

 

1,00

 

 

1130

1.3

Totale uitstromen uit zekerhedenswaps

 

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

1140

2

Retailobligaties met een resterende looptijd van minder dan dertig dagen

 

 

 

 

 

 

1150

3

Van de berekening van uitstromen uitgesloten retaildeposito's

 

 

 

 

 

 

1160

4

Niet-beoordeelde retaildeposito's

 

 

 

 

 

 

1170

5

Met afhankelijke instromen te verrekenen liquiditeitsuitstromen

 

 

 

 

 

 

 

6

Operationele deposito's aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring, contantenbeheer of andere vergelijkbare diensten in het kader van een vaste operationele relatie

 

 

 

 

 

 

1180

6.1

Verstrekt door kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

1190

6.2

Verstrekt door financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn

 

 

 

 

 

 

1200

6.3

Verstrekt door centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

1210

6.4

Verstrekt door andere cliënten

 

 

 

 

 

 

 

7

Niet-operationele deposito's aangehouden door financiële en andere cliënten

 

 

 

 

 

 

1220

7.1

Verstrekt door kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

1230

7.2

Verstrekt door financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn

 

 

 

 

 

 

1240

7.3

Verstrekt door centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

1250

7.4

Verstrekt door andere cliënten

 

 

 

 

 

 

1260

8

Financieringsverplichtingen ten aanzien van niet-financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

1270

9

Voor derivaten gestorte zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

1280

10

Monitoring van effectenfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

 

11

Uitstromen binnen de groep of binnen het institutionele protectiestelsel

 

 

 

 

 

 

1290

11.1

Waarvan: aan financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

1300

11.2

Waarvan: aan niet-financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

1310

11.3

Waarvan: gedekt

 

 

 

 

 

 

1320

11.4

Waarvan: kredietfaciliteiten zonder preferentiële behandeling

 

 

 

 

 

 

1330

11.5

Waarvan: liquiditeitsfaciliteiten zonder preferentiële behandeling

 

 

 

 

 

 

1340

11.6

Waarvan: operationele deposito's

 

 

 

 

 

 

1350

11.7

Waarvan: niet-operationele deposito's

 

 

 

 

 

 

1360

11.8

Waarvan: verplichtingen in de vorm van schuldbewijzen indien niet behandeld als retaildeposito's

 

 

 

 

 

 

1370

12

Deviezenuitstromen

 

 

 

 

 

 

1380

13

Uitstromen uit derde landen met overdrachtsbeperkingen of luidende in niet-converteerbare valuta's

 

 

 

 

 

 

1390

14

In de vorm van reserves bij centrale banken aan te houden additionele saldi

 

 

 

 

 

 


C 74.00 — LIQUIDITEITSDEKKING — INSTROMEN

Valuta

 

Bedrag

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

010

1

TOTALE INSTROMEN

 

 

 

 

 

020

1.1

Instromen uit ongedekte transacties/deposito's

 

 

 

 

 

030

1.1.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 

040

1.1.1.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom

 

 

 

 

 

050

1.1.1.2

Overige gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 

060

1.1.1.2.1

Gelden die zijn verschuldigd door retailcliënten

 

 

 

 

 

070

1.1.1.2.2

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

080

1.1.1.2.3

Gelden die zijn verschuldigd door centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

090

1.1.1.2.4

Gelden die zijn verschuldigd door andere rechtspersonen

 

 

 

 

 


 

 

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

060

070

080

090

100

010

1

TOTALE INSTROMEN

 

 

 

 

 

020

1.1

Instromen uit ongedekte transacties/deposito's

 

 

 

 

 

030

1.1.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 

040

1.1.1.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom

 

1,00

 

 

 

050

1.1.1.2

Overige gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 

060

1.1.1.2.1

Gelden die zijn verschuldigd door retailcliënten

 

0,50

 

 

 

070

1.1.1.2.2

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële ondernemingen

 

0,50

 

 

 

080

1.1.1.2.3

Gelden die zijn verschuldigd door centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

 

0,50

 

 

 

090

1.1.1.2.4

Gelden die zijn verschuldigd door andere rechtspersonen

 

0,50

 

 

 


 

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Instroom

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

110

120

130

140

150

160

010

1

TOTALE INSTROMEN

 

 

 

 

 

 

020

1.1

Instromen uit ongedekte transacties/deposito's

 

 

 

 

 

 

030

1.1.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 

 

040

1.1.1.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom

 

 

 

 

 

 

050

1.1.1.2

Overige gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 

 

060

1.1.1.2.1

Gelden die zijn verschuldigd door retailcliënten

 

 

 

 

 

 

070

1.1.1.2.2

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële ondernemingen

 

 

 

 

 

 

080

1.1.1.2.3

Gelden die zijn verschuldigd door centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

090

1.1.1.2.4

Gelden die zijn verschuldigd door andere rechtspersonen

 

 

 

 

 

 


 

Bedrag

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

100

1.1.2

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

 

 

 

 

 

110

1.1.2.1

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

120

1.1.2.1.1

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

 

 

 

 

 

130

1.1.2.1.2

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling geen overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

 

 

 

 

 

140

1.1.2.2

Niet als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

 

 

 

 

 

150

1.1.2.2.1

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken

 

 

 

 

 

160

1.1.2.2.2

Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

170

1.1.3

Met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

 

 

 

 

 


 

 

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

060

070

080

090

100

100

1.1.2

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

 

 

 

 

 

110

1.1.2.1

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

120

1.1.2.1.1

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

 

 

 

 

 

130

1.1.2.1.2

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling geen overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

 

0,05

 

 

 

140

1.1.2.2

Niet als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

 

 

 

 

 

150

1.1.2.2.1

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken

 

1,00

 

 

 

160

1.1.2.2.2

Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

1,00

 

 

 

170

1.1.3

Met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

 

1,00

 

 

 


 

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Instroom

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

110

120

130

140

150

160

100

1.1.2

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

110

1.1.2.1

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

120

1.1.2.1.1

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

 

 

 

 

 

 

130

1.1.2.1.2

Als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling geen overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

 

 

 

 

 

 

140

1.1.2.2

Niet als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

150

1.1.2.2.1

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken

 

 

 

 

 

 

160

1.1.2.2.2

Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

170

1.1.3

Met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

 

 

 

 

 

 


 

Bedrag

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

180

1.1.4

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van handelsfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

190

1.1.5

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

 

 

 

 

 

200

1.1.6

Activa met een onbepaalde contractuele einddatum

 

 

 

 

 

210

1.1.7

Gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

 

 

 

 

 

220

1.1.8

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere door centrale banken aangegane verplichtingen, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

 

 

 

 

 

230

1.1.9

Instromen uit het vrijvallen van saldi die overeenkomstig wettelijke voorschriften voor de bescherming van handelsactiva van cliënten op afzonderlijke rekeningen worden aangehouden

 

 

 

 

 

240

1.1.10

Instromen uit derivaten

 

 

 

 

 

250

1.1.11

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

 

 

 

 

 

260

1.1.12

Overige instromen

 

 

 

 

 


 

 

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

060

070

080

090

100

180

1.1.4

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van handelsfinancieringstransacties

 

1,00

 

 

 

190

1.1.5

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

 

1,00

 

 

 

200

1.1.6

Activa met een onbepaalde contractuele einddatum

 

0,20

 

 

 

210

1.1.7

Gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

 

1,00

 

 

 

220

1.1.8

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere door centrale banken aangegane verplichtingen, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

 

1,00

 

 

 

230

1.1.9

Instromen uit het vrijvallen van saldi die overeenkomstig wettelijke voorschriften voor de bescherming van handelsactiva van cliënten op afzonderlijke rekeningen worden aangehouden

 

1,00

 

 

 

240

1.1.10

Instromen uit derivaten

 

1,00

 

 

 

250

1.1.11

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

 

 

 

 

 

260

1.1.12

Overige instromen

 

1,00

 

 

 


 

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Instroom

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

110

120

130

140

150

160

180

1.1.4

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van handelsfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

190

1.1.5

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

 

 

 

 

 

 

200

1.1.6

Activa met een onbepaalde contractuele einddatum

 

 

 

 

 

 

210

1.1.7

Gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

 

 

 

 

 

 

220

1.1.8

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere door centrale banken aangegane verplichtingen, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

 

 

 

 

 

 

230

1.1.9

Instromen uit het vrijvallen van saldi die overeenkomstig wettelijke voorschriften voor de bescherming van handelsactiva van cliënten op afzonderlijke rekeningen worden aangehouden

 

 

 

 

 

 

240

1.1.10

Instromen uit derivaten

 

 

 

 

 

 

250

1.1.11

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

 

 

 

 

 

 

260

1.1.12

Overige instromen

 

 

 

 

 

 


 

Bedrag

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

270

1.2

Instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

 

 

 

 

 

280

1.2.1

Zekerheden die als liquide activa kunnen worden aangemerkt

 

 

 

 

 

290

1.2.1.1

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

300

1.2.1.2

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

310

1.2.1.3

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

320

1.2.1.4

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen)

 

 

 

 

 

330

1.2.1.5

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

340

1.2.1.6

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren)

 

 

 

 

 

350

1.2.1.7

Nog niet in de afdelingen 1.2.1.4, 1.2.1.5 of 1.2.1.6 in aanmerking genomen zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

360

1.2.2

Zekerheden gebruikt ter dekking van shortposities

 

 

 

 

 

370

1.2.3

Zekerheden die niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt

 

 

 

 

 


 

 

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

060

070

080

090

100

270

1.2

Instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

 

 

 

 

 

280

1.2.1

Zekerheden die als liquide activa kunnen worden aangemerkt

 

 

 

 

 

290

1.2.1.1

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

1,00

 

 

 

300

1.2.1.2

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

0,93

 

 

 

310

1.2.1.3

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

 

0,85

 

 

 

320

1.2.1.4

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen)

 

0,75

 

 

 

330

1.2.1.5

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

0,70

 

 

 

340

1.2.1.6

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren)

 

0,65

 

 

 

350

1.2.1.7

Nog niet in de afdelingen 1.2.1.4, 1.2.1.5 of 1.2.1.6 in aanmerking genomen zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B

 

0,50

 

 

 

360

1.2.2

Zekerheden gebruikt ter dekking van shortposities

 

 

 

 

 

370

1.2.3

Zekerheden die niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt

 

 

 

 

 


 

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Instroom

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

110

120

130

140

150

160

270

1.2

Instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

 

 

 

 

 

 

280

1.2.1

Zekerheden die als liquide activa kunnen worden aangemerkt

 

 

 

 

 

 

290

1.2.1.1

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

300

1.2.1.2

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

310

1.2.1.3

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

320

1.2.1.4

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen)

 

 

 

 

 

 

330

1.2.1.5

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

340

1.2.1.6

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren)

 

 

 

 

 

 

350

1.2.1.7

Nog niet in de afdelingen 1.2.1.4, 1.2.1.5 of 1.2.1.6 in aanmerking genomen zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

360

1.2.2

Zekerheden gebruikt ter dekking van shortposities

 

 

 

 

 

 

370

1.2.3

Zekerheden die niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt

 

 

 

 

 

 


 

Bedrag

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

380

1.2.3.1

Margeleningen gedekt door niet-liquide activa

 

 

 

 

 

390

1.2.3.2

Zekerheden in de vorm van niet-liquide eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

400

1.2.3.3

Alle andere zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

 

 

 

 

 

410

1.3

Totale instromen uit zekerhedenswaps

 

 

 

 

 

420

1.4

(Verschil tussen totale gewogen instromen en totale gewogen uitstromen voortvloeiende uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of in niet-converteerbare valuta's)

 

 

 

 

 

430

1.5

(Extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling)

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

440

2

Afhankelijke instromen

 

 

 

 

 

450

3

Deviezeninstromen

 

 

 

 

 

460

4

Instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

 

 

 

 

 

470

4.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 


 

 

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

060

070

080

090

100

380

1.2.3.1

Margeleningen gedekt door niet-liquide activa

 

0,50

 

 

 

390

1.2.3.2

Zekerheden in de vorm van niet-liquide eigenvermogensinstrumenten

 

1,00

 

 

 

400

1.2.3.3

Alle andere zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

 

1,00

 

 

 

410

1.3

Totale instromen uit zekerhedenswaps

 

 

 

 

 

420

1.4

(Verschil tussen totale gewogen instromen en totale gewogen uitstromen voortvloeiende uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of in niet-converteerbare valuta's)

 

 

 

 

 

430

1.5

(Extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling)

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

440

2

Afhankelijke instromen

 

 

 

 

 

450

3

Deviezeninstromen

 

 

 

 

 

460

4

Instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

 

 

 

 

 

470

4.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 


 

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Instroom

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

110

120

130

140

150

160

380

1.2.3.1

Margeleningen gedekt door niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

390

1.2.3.2

Zekerheden in de vorm van niet-liquide eigenvermogensinstrumenten

 

 

 

 

 

 

400

1.2.3.3

Alle andere zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

410

1.3

Totale instromen uit zekerhedenswaps

 

 

 

 

 

 

420

1.4

(Verschil tussen totale gewogen instromen en totale gewogen uitstromen voortvloeiende uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of in niet-converteerbare valuta's)

 

 

 

 

 

 

430

1.5

(Extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling)

 

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

440

2

Afhankelijke instromen

 

 

 

 

 

 

450

3

Deviezeninstromen

 

 

 

 

 

 

460

4

Instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

 

 

 

 

 

 

470

4.1

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

 

 

 

 

 

 


 

Bedrag

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

480

4.2

Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

490

4.3

Gedekte transacties

 

 

 

 

 

500

4.4

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

 

 

 

 

 

510

4.5

Alle andere instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

 

 

 

 

 

520

4.6

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteit geen toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

 

 

 

 

 


 

 

Standaardrisicogewicht

Toepasselijk risicogewicht

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

060

070

080

090

100

480

4.2

Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

490

4.3

Gedekte transacties

 

 

 

 

 

500

4.4

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

 

 

 

 

 

510

4.5

Alle andere instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

 

 

 

 

 

520

4.6

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteit geen toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

 

 

 

 

 


 

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Instroom

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

110

120

130

140

150

160

480

4.2

Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

 

 

 

 

 

 

490

4.3

Gedekte transacties

 

 

 

 

 

 

500

4.4

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

 

 

 

 

 

 

510

4.5

Alle andere instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

 

 

 

 

 

 

520

4.6

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteit geen toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

 

 

 

 

 

 


C 75.00 — LIQUIDITEITSDEKKING — ZEKERHEDENSWAPS

Valuta

 

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Uitstromen

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

010

1

TOTAAL AAN ZEKERHEDENSWAPS EN DOOR ZEKERHEDEN GEDEKTE DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

020

1.1

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

030

1.1.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

040

1.1.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

050

1.1.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

060

1.1.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

070

1.1.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

080

1.1.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

090

1.1.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

100

1.1.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 


 

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Alleen door zekerheden gedekte derivaten

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Rij

Identificatiecode

Post

070

080

090

100

110

120

010

1

TOTAAL AAN ZEKERHEDENSWAPS EN DOOR ZEKERHEDEN GEDEKTE DERIVATEN

 

 

 

 

 

 

020

1.1

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

030

1.1.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

040

1.1.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

050

1.1.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

060

1.1.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

070

1.1.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

080

1.1.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

090

1.1.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

100

1.1.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 


 

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Uitstromen

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

110

1.2

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

120

1.2.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

130

1.2.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

140

1.2.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

150

1.2.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

160

1.2.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

170

1.2.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

180

1.2.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

190

1.2.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

200

1.3

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2A als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

210

1.3.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

220

1.3.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 


 

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Alleen door zekerheden gedekte derivaten

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Rij

Identificatiecode

Post

070

080

090

100

110

120

110

1.2

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

120

1.2.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

130

1.2.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

140

1.2.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

150

1.2.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

160

1.2.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

170

1.2.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

180

1.2.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

190

1.2.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

200

1.3

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2A als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

210

1.3.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

220

1.3.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 


 

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Uitstromen

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

230

1.3.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

240

1.3.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

250

1.3.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

260

1.3.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

270

1.3.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

280

1.3.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

290

1.4

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

300

1.4.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

310

1.4.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

320

1.4.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

330

1.4.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

340

1.4.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 


 

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Alleen door zekerheden gedekte derivaten

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Rij

Identificatiecode

Post

070

080

090

100

110

120

230

1.3.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

240

1.3.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

250

1.3.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

260

1.3.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

270

1.3.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

280

1.3.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

290

1.4

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

300

1.4.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

310

1.4.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

320

1.4.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

330

1.4.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

340

1.4.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 


 

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Uitstromen

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

350

1.4.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

360

1.4.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

370

1.4.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

380

1.5

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

390

1.5.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

400

1.5.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

410

1.5.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

420

1.5.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

430

1.5.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

440

1.5.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

450

1.5.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

460

1.5.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 


 

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Alleen door zekerheden gedekte derivaten

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Rij

Identificatiecode

Post

070

080

090

100

110

120

350

1.4.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

360

1.4.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

370

1.4.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

380

1.5

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

390

1.5.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

400

1.5.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

410

1.5.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

420

1.5.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

430

1.5.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

440

1.5.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

450

1.5.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

460

1.5.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 


 

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Uitstromen

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

470

1.6

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

480

1.6.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

490

1.6.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

500

1.6.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

510

1.6.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

520

1.6.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

530

1.6.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

540

1.6.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

550

1.6.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

560

1.7

Totalen voor transacties waarbij andere activa van niveau 2B als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

570

1.7.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 


 

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Alleen door zekerheden gedekte derivaten

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Rij

Identificatiecode

Post

070

080

090

100

110

120

470

1.6

Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

480

1.6.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

490

1.6.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

500

1.6.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

510

1.6.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

520

1.6.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

530

1.6.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

540

1.6.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

550

1.6.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

560

1.7

Totalen voor transacties waarbij andere activa van niveau 2B als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

570

1.7.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 


 

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Uitstromen

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

580

1.7.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

590

1.7.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

600

1.7.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

610

1.7.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

620

1.7.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

630

1.7.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

640

1.7.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

650

1.8

Totalen voor transacties waarbij niet-liquide activa als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

660

1.8.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

670

1.8.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

680

1.8.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 


 

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Alleen door zekerheden gedekte derivaten

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Rij

Identificatiecode

Post

070

080

090

100

110

120

580

1.7.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

590

1.7.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 

600

1.7.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

610

1.7.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

620

1.7.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

630

1.7.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

640

1.7.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

650

1.8

Totalen voor transacties waarbij niet-liquide activa als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen:

 

 

 

 

 

 

660

1.8.1

Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

 

 

 

 

 

 

670

1.8.2

Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

680

1.8.3

Activa van niveau 2A

 

 

 

 

 

 


 

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Uitstromen

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Rij

Identificatiecode

Post

010

020

030

040

050

060

690

1.8.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

700

1.8.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

710

1.8.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

720

1.8.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

730

1.8.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

740

2

Totaal aan zekerhedenswaps (alle tegenpartijen) waarbij als zekerheid opgenomen activa werden gebruikt ter dekking van shortposities

 

 

 

 

 

 

750

3

Totaal aan zekerhedenswaps met tegenpartijen binnen de groep

 

 

 

 

 

 

760

4

Totaal aan zekerhedenswaps waarbij de tegenpartij een centrale bank is

 

 

 

 

 

 


 

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Alleen door zekerheden gedekte derivaten

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

Rij

Identificatiecode

Post

070

080

090

100

110

120

690

1.8.4

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

700

1.8.5

Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

 

 

 

 

 

 

710

1.8.6

Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

 

 

 

 

 

 

720

1.8.7

Andere activa van niveau 2B

 

 

 

 

 

 

730

1.8.8

Niet-liquide activa

 

 

 

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

740

2

Totaal aan zekerhedenswaps (alle tegenpartijen) waarbij als zekerheid opgenomen activa werden gebruikt ter dekking van shortposities

 

 

 

 

 

 

750

3

Totaal aan zekerhedenswaps met tegenpartijen binnen de groep

 

 

 

 

 

 

760

4

Totaal aan zekerhedenswaps waarbij de tegenpartij een centrale bank is

 

 

 

 

 

 


C 76.00 — LIQUIDITEITSDEKKING — BEREKENINGEN

Valuta

 

Waarde / percentage

Rij

Identificatiecode

Post

010

BEREKENINGEN

Teller, noemer, ratio

010

1

Liquiditeitsbuffer

 

020

2

Netto liquiditeitsuitstroom

 

030

3

Liquiditeitsdekkingsratio (%)

 

Berekening van de teller

040

4

Liquiditeitsbuffer bestaande uit activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit (waarde overeenkomstig artikel 9): ongecorrigeerd

 

050

5

Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

060

6

Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

070

7

Uitstromen van contanten uit binnen dertig dagen vervallende gedekte transacties

 

080

8

Instromen van contanten uit binnen dertig dagen vervallende gedekte transacties

 

090

9

Activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

 

100

10

Waarde overeenkomstig artikel 9 van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: ongecorrigeerd

 

110

11

Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

120

12

Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

 

130

13

Activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

 

140

14

Activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „aangepast bedrag na toepassing van de begrenzing”

 

150

15

Activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „bedrag van de overtollige liquide activa”

 

160

16

Waarde overeenkomstig artikel 9 van activa van niveau 2A: ongecorrigeerd

 

170

17

Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2A

 

180

18

Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2A

 

190

19

Activa van niveau 2A: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

 

200

20

Activa van niveau 2A: „aangepast bedrag na toepassing van de begrenzing”

 

210

21

Activa van niveau 2A: „bedrag van de overtollige liquide activa”

 

220

22

Waarde overeenkomstig artikel 9 van activa van niveau 2B: ongecorrigeerd

 

230

23

Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2B

 

240

24

Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2B

 

250

25

Activa van niveau 2B: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

 

260

26

Activa van niveau 2B: „aangepast bedrag na toepassing van de begrenzing”

 

270

27

Activa van niveau 2B: „bedrag van de overtollige liquide activa”

 

280

28

Bedrag van de overtollige liquide activa

 

290

29

Liquiditeitsbuffer

 

Berekening van de noemer

300

30

Totale uitstromen

 

310

31

Volledig vrijgestelde instromen

 

320

32

Instromen met begrenzing tot 90 %

 

330

33

Instromen met begrenzing tot 75 %

 

340

34

Reductie voor volledig vrijgestelde instromen

 

350

35

Reductie voor instromen met begrenzing tot 90 %

 

360

36

Reductie voor instromen met begrenzing tot 75 %

 

370

37

Netto liquiditeitsuitstroom

 

Pijler 2

380

38

Pijler 2-vereiste als bedoeld in artikel 105 van de Richtlijn Kapitaalvereisten”

 


BIJLAGE II

„BIJLAGE XXIII

LIQUIDITEITSRAPPORTAGE (DEEL 1: LIQUIDE ACTIVA)

1.   Liquide activa

1.1.   Algemene opmerkingen

1.

De informatie over activa in deze overzichtstemplate is bedoeld ten behoeve van de rapportage over het liquiditeitsdekkingsvereiste als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Posten die de kredietinstellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.

2.

De gerapporteerde activa voldoen aan de voorschriften die zijn vastgesteld in titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

3.

In afwijking van paragraaf 2 passen kredietinstellingen de valutabeperkingen die zijn vastgesteld in artikel 8, lid 6, artikel 10, lid 1, onder d), en artikel 12, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie niet toe indien de template wordt ingevuld op basis van een valuta van wezenlijk belang, zoals voorgeschreven in artikel 415, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013. Kredietinstellingen houden zich wel aan de beperkingen met betrekking tot het rechtsgebied.

4.

Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen de template in de toepasselijke valuta's.

5.

Voor de toepassing van artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen in voorkomend geval het bedrag/de marktwaarde van de liquide activa rekening houdend met de netto liquiditeitsuitstromen en -instromen als gevolg van de vroegtijdige beëindiging van afdekkingen als bedoeld in artikel 8, lid 5, van genoemde verordening, en met toepassing van de in hoofdstuk 2 van dezelfde verordening gespecificeerde reductiefactoren.

6.

In Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie is uitsluitend sprake van percentages en reductiefactoren. In deze instructies verwijst de term „gewogen” in het algemeen naar het bedrag dat is verkregen na toepassing van de desbetreffende reductiefactoren, percentages en andere aanvullende instructies (bijvoorbeeld bij gewaarborgde financieringstransacties en gedekte leningstransacties). In deze instructies is „risicogewicht” te verstaan als een getal tussen 0 en 1 dat, na vermenigvuldiging met het bedrag, het gewogen bedrag of de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie oplevert.

7.

De posten binnen en tussen afdelingen 1.1.1., 1.1.2., 1.2.1. en 1.2.2. worden niet dubbel gerapporteerd.

8.

In de template waarop deze instructies betrekking hebben, zijn sommige pro-memorieposten opgenomen. Deze posten zijn weliswaar niet strikt noodzakelijk om de liquiditeitsdekkingsratio zelf te berekenen, maar moeten toch worden ingevuld. In deze posten wordt de nodige informatie vermeld om de bevoegde autoriteit in staat te stellen naar behoren te beoordelen of kredietinstellingen zich houden aan de liquiditeitsvereisten. In sommige gevallen geven ze een meer gedetailleerde onderverdeling van de posten in de belangrijkste afdelingen van de templates; in andere gevallen stellen ze aanvullende liquiditeitsbronnen voor waarover kredietinstellingen kunnen beschikken.

1.2.   Specifieke opmerkingen

1.2.1.   Specifieke voorschriften met betrekking tot instellingen voor collectieve belegging

9.

Voor de afdelingen 1.1.1.10., 1.1.1.11., 1.2.1.6., 1.1.2.2., 1.2.2.10., 1.2.2.11., 1.2.2.12. en 1.2.2.13. rapporteren kredietinstellingen de marktwaarde van de instelling voor collectieve belegging in verhouding tot de onderliggende liquide activa van de desbetreffende onderneming, overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in artikel 15, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

1.2.2.   Specifieke voorschriften met betrekking tot grandfathering- en overgangsbepalingen

10.

De in artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie bedoelde posten worden gerapporteerd in de passende rijen voor de activa. Het totaal van alle op basis daarvan gerapporteerde bedragen voor de activa wordt ook ter referentie vermeld onder „Pro-memorieposten”.

1.2.3.   Specifieke voorschriften met betrekking tot de rapportage door centrale instellingen

11.

Bij het rapporteren van liquide activa die overeenstemmen met deposito's van kredietinstellingen bij de centrale instelling en die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd, zorgen de centrale instellingen ervoor dat het gerapporteerde bedrag van deze liquide activa na toepassing van de reductiefactor niet hoger is dan de uitstroom uit deze deposito's (artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

1.2.4.   Specifieke voorschriften met betrekking tot afwikkelingstransacties en forward starting transactions

12.

Alle activa die voldoen aan artikelen 7, 8 en 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en die op de referentiedatum deel uitmaken van de voorraad activa van de kredietinstelling, worden gerapporteerd in de desbetreffende rij van template C 72.00, zelfs indien zij worden verkocht of gebruikt in gedekte termijntransacties. Dienovereenkomstig worden in template C 72.00 van bijlage XXIV geen liquide activa gerapporteerd uit hoofde van forward starting transactions die betrekking hebben op contractueel overeengekomen, maar nog niet afgewikkelde aankopen van liquide activa en op termijnaankopen van liquide activa.

Subtemplate „Liquide activa”

Instructies voor bepaalde kolommen

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Bedrag/marktwaarde

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 010 de marktwaarde of, indien van toepassing, het bedrag van de liquide activa als bedoeld in titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Het bedrag dat/de marktwaarde die in kolom 010 wordt gerapporteerd:

houdt rekening met de netto-uitstromen en -instromen als gevolg van de vroegtijdige beëindiging van afdekkingen als bedoeld in artikel 8, lid 5, van die verordening;

houdt geen rekening met de in titel II van die verordening gespecificeerde reductiefactoren;

omvat het aandeel van de in artikel 16, lid 1, onder a), van die verordening bedoelde deposito's die bestaan uit in de overeenkomstige rijen vermelde verschillende specifieke activa;

wordt in voorkomend geval verminderd met het bedrag van de in artikel 16 bedoelde deposito's bij de centrale kredietinstelling als bedoeld in artikel 27, lid 3, van die verordening.

Voor de toepassing van artikel 8, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie houden kredietinstellingen rekening met de netto inkomende of uitgaande kasstroom die zou ontstaan indien de afdekking op de rapportagereferentiedatum wordt beëindigd. Potentiële toekomstige waardeveranderingen van het actief blijven hierbij buiten beschouwing.

020

Standaardrisicogewicht

In kolom 020 staan de risicogewichten die het bedrag voorstellen na toepassing van de desbetreffende reductiefactoren als bedoeld in titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De risicogewichten zijn bedoeld om de waardevermindering van de liquide activa weer te geven na toepassing van de betrokken reductiefactoren.

030

Toepasselijk risicogewicht

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 030 het toepasselijke risicogewicht dat geldt voor liquide activa als bedoeld in titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De toepasselijke risicogewichten kunnen resulteren in gewogen gemiddelden en worden gerapporteerd als getal met decimalen (bijvoorbeeld 1,00 voor een toepasselijk risicogewicht van 100 %, of 0,50 voor een toepasselijk risicogewicht van 50 %). De toepasselijke risicogewichten kunnen onder meer ondernemingsspecifieke en nationale inzichten weerspiegelen. Het in kolom 030 gerapporteerde cijfer mag niet hoger zijn dan het cijfer in kolom 020.

040

Waarde overeenkomstig artikel 9

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de waarde van het liquide actief overeenkomstig de definitie in artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Dit is het bedrag/de marktwaarde, rekening houdend met netto liquiditeitsuitstromen en -instromen als gevolg van de vroegtijdige beëindiging van afdekkingen, vermenigvuldigd met het toepasselijke risicogewicht.

Instructies voor bepaalde rijen

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   TOTAAL AAN ONGECORRIGEERDE LIQUIDE ACTIVA

Titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 010 het totale bedrag/de totale marktwaarde van hun liquide activa.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de totale waarde overeenkomstig artikel 9 van hun liquide activa.

020

1.1.   Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 1

Artikelen 10, 15, 16, en 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De in deze afdeling gerapporteerde activa zijn expliciet geïdentificeerd als activa van niveau 1 of worden als zodanig behandeld, voor zover de instructies overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie uitdrukkelijk daarin voorzien.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 010 het totale bedrag/de totale marktwaarde van hun liquide activa van niveau 1.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de totale waarde overeenkomstig artikel 9 van hun liquide activa van niveau 1.

030

1.1.1   Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikelen 10, 15, 16, en 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De in deze onderafdeling gerapporteerde activa zijn expliciet geïdentificeerd als activa van niveau 1 of worden als zodanig behandeld, voor zover de instructies overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie uitdrukkelijk daarin voorzien. Activa en onderliggende activa die als gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit worden aangemerkt overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder f), van die verordening, worden niet gerapporteerd in deze onderafdeling.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 010 de som van de totale marktwaarde van activa van niveau 1, met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit en vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de som van het gewogen totale bedrag van activa van niveau 1, met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit en vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

040

1.1.1.1.   Munten en bankbiljetten

Artikel 10, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's.

050

1.1.1.2.   Opvraagbare reserves bij centrale banken

Artikel 10, lid 1, onder b), punt iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Het totale bedrag aan reserves dat tijdens stressperioden te allen tijde kan worden opgenomen en dat door de kredietinstelling bij de Europese Centrale Bank (ECB), een centrale bank van een lidstaat of een centrale bank van een derde land wordt aangehouden, mits aan de blootstellingen met betrekking tot de centrale bank of centrale overheid van het betrokken derde land door een aangewezen externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Het voor opvraging in aanmerking komende bedrag is vastgesteld in een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteit en de betrokken centrale bank als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder b), punt iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

060

1.1.1.3.   Activa van centrale banken

Artikel 10, lid 1, onder b), punten i) en ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de ECB, een centrale bank van een lidstaat of een centrale bank van een derde land, mits aan de blootstellingen met betrekking tot de centrale bank of centrale overheid van het betrokken derde land door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

070

1.1.1.4.   Activa van centrale overheden

Artikel 10, lid 1, onder c), punten i) en ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of de centrale overheid van een derde land, mits hieraan door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Activa uitgegeven door kredietinstellingen die een garantie van centrale overheden van lidstaten genieten overeenkomstig de grandfatheringbepalingen in artikel 35 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, worden hier gerapporteerd.

Activa uitgegeven door de door de lidstaten ondersteunde beheersagentschappen voor probleemactiva welke in artikel 36 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie worden genoemd, worden hier gerapporteerd.

080

1.1.1.5.   Activa van regionale overheden/lokale autoriteiten

Artikel 10, lid 1, onder c), punten iii) en iv), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door regionale overheden of lokale autoriteiten van een lidstaat, mits deze activa worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid van de lidstaat overeenkomstig artikel 115, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door regionale overheden of lokale autoriteiten van een derde land waaraan door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mits deze activa worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid van het derde land overeenkomstig artikel 115, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Activa uitgegeven door kredietinstellingen die een garantie van een regionale overheid of een lokale autoriteit van een lidstaat genieten overeenkomstig de grandfatheringbepalingen in artikel 35 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, worden hier gerapporteerd.

090

1.1.1.6.   Activa van publiekrechtelijke lichamen

Artikel 10, lid 1, onder c), punt v), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door publiekrechtelijke lichamen van een lidstaat of een derde land, mits deze activa worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid, regionale overheden of lokale autoriteiten van deze lidstaat of dit derde land, overeenkomstig artikel 116, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Aan de bovengenoemde centrale overheid van een derde land is door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 toegekend overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Blootstellingen met betrekking tot de bovengenoemde regionale overheden of lokale autoriteiten van een derde land worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid van het betrokken derde land overeenkomstig artikel 115, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

100

1.1.1.7.   Erkenbare activa van centrale overheden en centrale banken, uitgedrukt in nationale of buitenlandse valuta

Artikel 10, lid 1, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de centrale overheid of centrale bank van een derde land waaraan door een aangewezen EKBI geen kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend, op voorwaarde dat de kredietinstelling de activa als activa van niveau 1 erkent om netto liquiditeitsuitstromen onder stressomstandigheden te dekken in dezelfde valuta waarin de activa zijn uitgedrukt.

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de centrale overheid of centrale bank van een derde land waaraan door een aangewezen EKBI geen kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend, en die niet in de nationale valuta van dit derde land zijn uitgedrukt, op voorwaarde dat de kredietinstelling de activa als activa van niveau 1 erkent, voor zover haar totaal aan netto liquiditeitsuitstromen onder stressomstandigheden in deze buitenlandse valuta overeenstemt met haar activiteiten in het rechtsgebied waarin het liquiditeitsrisico wordt aangegaan.

110

1.1.1.8.   Activa van kredietinstellingen (beschermd door overheden van lidstaten, verstrekkers van stimuleringsleningen)

Artikel 10, lid 1, onder e), punten i) en ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa uitgegeven door kredietinstellingen die rechtsgeldig zijn opgericht door de centrale overheid, een regionale overheid of een lokale autoriteit van een lidstaat die wettelijk verplicht is de economische basis van de kredietinstelling te beschermen en te zorgen voor het behoud van de financiële levensvatbaarheid ervan.

Activa uitgegeven door instellingen die stimuleringsleningen verstrekken als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder e), punt ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Blootstellingen met betrekking tot de bovengenoemde regionale overheden of lokale autoriteiten worden behandeld als blootstellingen met betrekking tot de centrale overheid van de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 115, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

120

1.1.1.9.   Activa van multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties

Artikel 10, lid 1, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties als bedoeld in respectievelijk artikel 117, lid 2, en artikel 118 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

130

1.1.1.10.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit munten/bankbiljetten en/of blootstellingen met betrekking tot centrale banken

Artikel 15, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging (icb's) waarvan de onderliggende activa bestaan uit munten, bankbiljetten en blootstellingen met betrekking tot de ECB, een centrale bank van een lidstaat of een centrale bank van een derde land, mits aan de blootstellingen met betrekking tot de centrale bank of centrale overheid van het betrokken derde land door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend overeenkomstig artikel 114, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

140

1.1.1.11.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit activa van niveau 1, met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 15, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa overeenstemmen met activa die worden aangemerkt als activa van niveau 1, met uitzondering van munten, bankbiljetten en blootstellingen met betrekking tot de ECB, een centrale bank van een lidstaat of een centrale bank van een derde land, alsook met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

150

1.1.1.12.   Alternatieve liquiditeitsbenaderingen: kredietfaciliteiten van centrale banken

Artikel 19, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Het onbenutte bedrag van de kredietfaciliteiten van de ECB, de centrale bank van een lidstaat of de centrale bank van een derde land, mits de faciliteit voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 19, lid 1, onder b), punten i) tot en met iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

160

1.1.1.13.   Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

Artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie is het noodzakelijk liquide activa te identificeren die overeenstemmen met deposito's van kredietinstellingen bij de centrale instelling die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd. Deze liquide activa worden niet meegerekend voor de dekking van andere dan uit deze deposito's resulterende uitstromen en worden buiten beschouwing gelaten voor de in artikel 17 bedoelde berekening van de samenstelling van de overblijvende liquiditeitsbuffer voor de centrale instelling op individueel niveau.

Bij het rapporteren van deze activa zorgen de centrale instellingen ervoor dat het gerapporteerde bedrag van deze liquide activa na toepassing van de reductiefactor niet hoger is dan de uit deze deposito's resulterende uitstroom.

Deze activa worden gerapporteerd in de toepasselijke afdeling van template C 72.00 in bijlage XXIV en het betrokken cijfer wordt hier vermeld.

De in deze rij opgegeven activa zijn activa van niveau 1, met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit.

170

1.1.1.14.   Alternatieve liquiditeitsbenaderingen: als activa van niveau 1 erkende activa van niveau 2A

Artikel 19, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Indien er onvoldoende activa van niveau 1 beschikbaar zijn, rapporteren kredietinstellingen overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie het bedrag van de activa van niveau 2A die zij als activa van niveau 1 erkennen en die zij niet rapporteren als activa van niveau 2A. Deze activa worden niet gerapporteerd in de afdeling voor activa van niveau 2A.

180

1.1.2.   Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikelen 10, 15 en 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De in deze onderafdeling gerapporteerde activa zijn expliciet geïdentificeerd als activa van niveau 1 of worden als zodanig behandeld, voor zover de instructies overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie uitdrukkelijk daarin voorzien. Deze activa zijn, of hebben onderliggende activa die worden aangemerkt als gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit in de zin van artikel 10, lid 1, onder f), van genoemde verordening.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 010 de som van de totale marktwaarde van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit, vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de som van het totale gewogen bedrag van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit, vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

190

1.1.2.1.   Gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 10, lid 1, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die blootstellingen vertegenwoordigen in de vorm van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 10, lid 1, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

200

1.1.2.2.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 15, lid 2, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa overeenstemmen met activa die worden aangemerkt als gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit in de zin van artikel 10, lid 1, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

210

1.1.2.3.   Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

Artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie is het noodzakelijk liquide activa te identificeren die overeenstemmen met deposito's van kredietinstellingen bij de centrale instelling die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd. Deze liquide activa worden niet meegerekend voor de dekking van andere dan uit deze deposito's resulterende uitstromen en worden buiten beschouwing gelaten voor de in artikel 17 bedoelde berekening van de samenstelling van de overblijvende liquiditeitsbuffer voor de centrale instelling op individueel niveau.

Bij het rapporteren van deze activa zorgen de centrale instellingen ervoor dat het gerapporteerde bedrag van deze liquide activa na toepassing van de reductiefactor niet hoger is dan de uit deze deposito's resulterende uitstroom.

Deze activa worden gerapporteerd in de toepasselijke afdeling van template C 72.00 in bijlage XXIV en het betrokken cijfer wordt hier vermeld.

De in deze rij opgegeven activa zijn activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit.

220

1.2.   Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 2

Artikelen 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De in deze afdeling gerapporteerde activa zijn expliciet geïdentificeerd als activa van niveau 2A of 2B of worden op zodanige wijze behandeld overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 010 het totale bedrag/de totale marktwaarde van hun liquide activa van niveau 2.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de totale waarde overeenkomstig artikel 9 van hun liquide activa van niveau 2.

230

1.2.1.   Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 2A

Artikelen 11, 15 en 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De in deze onderafdeling gerapporteerde activa zijn expliciet geïdentificeerd als activa van niveau 2A of worden als zodanig behandeld overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie uitdrukkelijk daarin voorzien.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de som van de totale marktwaarde van activa van niveau 2A, vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de som van het totale gewogen bedrag van activa van niveau 2A, vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

240

1.2.1.1.   Activa van regionale overheden/lokale autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen (lidstaten, risicogewicht van 20 %)

Artikel 11, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door regionale overheden, lokale autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen van een lidstaat, waarbij aan de desbetreffende blootstellingen een risicogewicht van 20 % is toegekend.

250

1.2.1.2.   Activa van centrale banken, centrale/regionale overheden, lokale autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen (derde landen, risicogewicht van 20 %)

Artikel 11, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de centrale overheid of centrale bank van een derde land of door regionale overheden, lokale autoriteiten of publiekrechtelijke lichamen van een derde land, voor zover hieraan een risicogewicht van 20 % is toegekend.

260

1.2.1.3.   Gedekte obligaties van hoge kwaliteit (kredietkwaliteitscategorie 2)

Artikel 11, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die blootstellingen vertegenwoordigen in de vorm van gedekte obligaties van hoge kwaliteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 11, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits hieraan door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 2 is toegekend overeenkomstig artikel 129, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

270

1.2.1.4.   Gedekte obligaties van hoge kwaliteit (derde landen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 11, lid 1, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die blootstellingen vertegenwoordigen in de vorm van gedekte obligaties uitgegeven door kredietinstellingen van derde landen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 11, lid 1, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits hieraan door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 1 is toegekend overeenkomstig artikel 129, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

280

1.2.1.5.   Bedrijfsschuldpapieren (kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 11, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Bedrijfsschuldpapieren die voldoen aan de voorwaarden van artikel 11, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

290

1.2.1.6.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit activa van niveau 2A

Artikel 15, lid 2, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa overeenstemmen met activa die worden aangemerkt als activa van niveau 2A in de zin van artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

300

1.2.1.7.   Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 2A die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

Artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie is het noodzakelijk liquide activa te identificeren die overeenstemmen met deposito's van kredietinstellingen bij de centrale instelling die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd. Deze liquide activa worden niet meegerekend voor de dekking van andere dan uit deze deposito's resulterende uitstromen en worden buiten beschouwing gelaten voor de in artikel 17 bedoelde berekening van de samenstelling van de overblijvende liquiditeitsbuffer voor de centrale instelling op individueel niveau.

Bij het rapporteren van deze activa zorgen de centrale instellingen ervoor dat het gerapporteerde bedrag van deze liquide activa na toepassing van de reductiefactor niet hoger is dan de uit deze deposito's resulterende uitstroom.

Deze activa worden gerapporteerd in de toepasselijke afdeling van template C 72.00 in bijlage XXIV en het betrokken cijfer wordt hier vermeld.

De in deze rij vermelde activa zijn activa van niveau 2A.

310

1.2.2.   Totaal aan ongecorrigeerde activa van niveau 2B

Artikelen 12, 13, 14, 15, 16 en 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De in deze onderafdeling gerapporteerde activa zijn expliciet geïdentificeerd als activa van niveau 2B overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de som van de totale marktwaarde van activa van niveau 2B, vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren in kolom 040 de som van het totale gewogen bedrag van activa van niveau 2B, vóór correctie overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

320

1.2.2.1.   Door activa gedekte effecten (woonkredieten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 12, lid 1, onder a), en artikel 13, lid 2, onder g), punten i) en ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Blootstellingen in de vorm van door activa gedekte effecten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits zij worden gedekt door woonkredieten met als onderpand een hypotheek van eerste rang, of door volledig gedekte woonkredieten overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder g), punten i) en ii), van genoemde verordening.

Hier worden activa gerapporteerd die vallen onder de overgangsbepalingen van artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

330

1.2.2.2.   Door activa gedekte effecten (autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 12, lid 1, onder a), en artikel 13, lid 2, onder g), punt iv), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Blootstellingen in de vorm van door activa gedekte effecten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits zij worden gedekt door autoleningen en -leases overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder g), punt iv), van genoemde verordening.

340

1.2.2.3.   Gedekte obligaties van hoge kwaliteit (risicogewicht van 35 %)

Artikel 12, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa die blootstellingen vertegenwoordigen in de vorm van gedekte obligaties uitgegeven door kredietinstellingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits de pool van onderliggende activa uitsluitend bestaat uit blootstellingen die wat kredietrisico betreft in aanmerking komen voor een risicogewicht van 35 % of minder overeenkomstig artikel 125 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

350

1.2.2.4.   Door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 12, lid 1, onder a), en artikel 13, lid 2, onder g), punten iii) en v), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Blootstellingen in de vorm van door activa gedekte effecten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits zij worden gedekt door activa beschreven in artikel 13, lid 2, onder g), punten iii) en v), van genoemde verordening. Voor de toepassing van artikel 13, lid 2, onder g), punt iii), vormen kleine en middelgrote ondernemingen bij de uitgifte van de securitisatie ten minste 80 % van de kredietnemers in de pool.

360

1.2.2.5.   Bedrijfsschuldpapieren (kredietkwaliteitscategorie 2/3)

Artikel 12, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Bedrijfsschuldpapieren die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

370

1.2.2.6.   Bedrijfsschuldpapieren — niet-rentedragende activa (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen) (kredietkwaliteitscategorie 1/2/3)

Artikel 12, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor kredietinstellingen die krachtens hun statuten om redenen van godsdienstige overtuiging niet in staat zijn rentedragende activa aan te houden, kan de bevoegde autoriteit toestaan af te wijken van artikel 12, lid 1, onder b), punten ii) en iii), op voorwaarde dat wordt bewezen dat er onvoldoende niet-rentedragende activa beschikbaar zijn die aan deze voorwaarden voldoen, en dat de betrokken niet-rentedragende activa een passende liquiditeit hebben op particuliere markten.

De bovengenoemde kredietinstellingen rapporteren bedrijfsschuldpapieren die niet-rentedragende activa vertegenwoordigen op de bovenbeschreven wijze, voor zover zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder b), punt i), en mits hun door hun bevoegde autoriteit een passende ontheffing is verleend.

380

1.2.2.7.   Aandelen (belangrijke beursindex)

Artikel 12, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en die zijn uitgedrukt in de valuta van de lidstaat van herkomst van de kredietinstelling.

Kredietinstellingen rapporteren ook in een andere valuta uitgedrukte aandelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder c), mits zij alleen als activa van niveau 2B in aanmerking worden genomen ten belope van het bedrag dat nodig is ter dekking van de liquiditeitsuitstromen in die valuta of in het rechtsgebied waar het liquiditeitsrisico wordt aangegaan.

390

1.2.2.8.   Niet-rentedragende activa (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen) (kredietkwaliteitscategorie 3-5)

Artikel 12, lid 1, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor kredietinstellingen die krachtens hun statuten om redenen van godsdienstige overtuiging niet in staat zijn rentedragende activa aan te houden, niet-rentedragende activa die vorderingen vertegenwoordigen op of worden gegarandeerd door de centrale overheid of centrale bank van een derde land of door een regionale overheid, een lokale autoriteit of een publiekrechtelijk lichaam van een derde land, mits aan deze activa door een aangewezen EKBI een kredietbeoordeling van ten minste kredietkwaliteitscategorie 5 is toegekend overeenkomstig artikel 114 van Verordening (EU) nr. 575/2013, of een gelijkwaardige kredietkwaliteitscategorie bij een kredietbeoordeling voor de korte termijn.

400

1.2.2.9.   Door centrale banken verstrekte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor beperkt gebruik

Artikel 12, lid 1, onder d), en artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Het onbenutte bedrag van door centrale banken verstrekte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor beperkt gebruik die voldoen aan de criteria van artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

410

1.2.2.10.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 15, lid 2, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa overeenstemmen met activa die worden aangemerkt als activa van niveau 2B in de zin van artikel 13, lid 2, onder g), punten i), ii) en iv), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

420

1.2.2.11.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit (risicogewicht van 35 %)

Artikel 15, lid 2, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa overeenstemmen met activa die worden aangemerkt als activa van niveau 2B in de zin van artikel 12, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

430

1.2.2.12.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 15, lid 2, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa overeenstemmen met activa die worden aangemerkt als activa van niveau 2B in de zin van artikel 13, lid 2, onder g), punten iii) en v), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Voor de toepassing van artikel 13, lid 2, onder g), punt iii), vormen kleine en middelgrote ondernemingen bij de uitgifte van de securitisatie ten minste 80 % van de kredietnemers in de pool.

440

1.2.2.13.   In aanmerking komende aandelen/rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit bedrijfsschuldpapieren (kredietkwaliteitscategorie 2/3), aandelen (belangrijke beursindex) of niet-rentedragende activa (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen) (kredietkwaliteitscategorie 3-5)

Artikel 15, lid 2, onder h), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Aandelen of rechten van deelneming in icb's waarvan de onderliggende activa bestaan uit bedrijfsschuldpapieren die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, aandelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder c), van genoemde verordening of niet-rentedragende activa die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder f), van dezelfde verordening.

450

1.2.2.14.   Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (geen verplichte belegging)

Artikel 16, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Minimumdeposito dat de kredietinstelling aanhoudt bij de centrale kredietinstelling, mits zij deel uitmaakt van een institutioneel protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, een netwerk dat in aanmerking komt voor ontheffing als bedoeld in artikel 10 van genoemde verordening of een bij wet of contract geregeld coöperatief netwerk in een lidstaat.

Kredietinstellingen zorgen ervoor dat de centrale instelling niet wettelijk of contractueel verplicht is de deposito's aan te houden of te beleggen in liquide activa van een bepaald niveau of een bepaalde categorie.

460

1.2.2.15.   Door centrale instellingen aan leden van het netwerk beschikbaar gestelde liquiditeitsfinanciering (onbepaalde zekerheidsstelling)

Artikel 16, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Het onbenutte bedrag van een beperkte liquiditeitsfinanciering die voldoet aan artikel 16, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

470

1.2.2.16.   Centrale kredietinstellingen: activa van niveau 2B die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd

Artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie is het noodzakelijk liquide activa te identificeren die overeenstemmen met deposito's van kredietinstellingen bij de centrale instelling die voor de deponerende kredietinstelling als liquide activa worden beschouwd. Deze liquide activa worden niet meegerekend voor de dekking van andere dan uit deze deposito's resulterende uitstromen en worden buiten beschouwing gelaten voor de in artikel 17 bedoelde berekening van de samenstelling van de overblijvende liquiditeitsbuffer voor de centrale instelling op individueel niveau.

Bij het rapporteren van deze activa zorgen de centrale instellingen ervoor dat het gerapporteerde bedrag van deze liquide activa na toepassing van de reductiefactor niet hoger is dan de uit deze deposito's resulterende uitstroom.

Deze activa worden gerapporteerd in de toepasselijke afdeling van template C 72.00 in bijlage XXIV en het betrokken cijfer wordt hier vermeld.

De in deze rij vermelde activa zijn activa van niveau 2B.

PRO-MEMORIEPOSTEN

480

2.   Alternatieve liquiditeitsbenaderingen: aanvullende activa van niveau 1/2A/2B opgenomen omdat het vereiste inzake de consistentie van de valuta niet van toepassing is vanwege alternatieve liquiditeitsbenaderingen

Artikel 19, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Indien voor kredietinstellingen onvoldoende liquide activa in een bepaalde valuta beschikbaar zijn om aan de liquiditeitsdekkingsratio te voldoen, kan de kredietinstelling het tekort aan liquide activa in een bepaalde valuta dekken door af te wijken van de operationele voorschriften inzake de consistentie van de valuta neergelegd in artikel 8, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

De extra activa worden op de gebruikelijke wijze in de desbetreffende afdeling van template C 72.00 in bijlage XXIV gerapporteerd. Daar wordt het totaalbedrag vermeld aan activa die in het kader van deze alternatieve liquiditeitsbenadering worden opgenomen zonder dat het vereiste inzake de consistentie van de valuta wordt toegepast.

490

3.   Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 1, met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit die in de bovenstaande afdelingen werden gerapporteerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

500

4.   Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit die in de bovenstaande afdelingen werden gerapporteerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

510

5.   Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 2A)

Artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan activa van niveau 2A die in de bovenstaande afdelingen werden gerapporteerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

520

6.   Deposito's door leden van het netwerk bij centrale instellingen (verplichte belegging in activa van niveau 2B)

Artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan activa van niveau 2B die in de bovenstaande afdelingen werden gerapporteerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 16, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

530

7.   Correcties van activa als gevolg van netto liquiditeitsuitstromen door vroegtijdige beëindiging van afdekkingen

Artikel 8, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Overeenkomstig artikel 8, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen het totaalbedrag aan correcties die zij hebben aangebracht in de liquide activa die worden gerapporteerd in de afdelingen voor activa van de niveaus 1, 2A en 2B om rekening te houden met de netto liquiditeitsuitstromen die het gevolg zijn van de vroegtijdige beëindiging van afdekkingen.

540

8.   Correcties van activa als gevolg van netto liquiditeitsinstromen door vroegtijdige beëindiging van afdekkingen

Artikel 8, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Overeenkomstig artikel 8, lid 5, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen het totaalbedrag aan correcties die zij hebben aangebracht in de liquide activa die worden gerapporteerd in de afdelingen voor activa van de niveaus 1, 2A en 2B om rekening te houden met de netto liquiditeitsinstromen die het gevolg zijn van de vroegtijdige beëindiging van afdekkingen.

550

9.   Door lidstaten gegarandeerde bankactiva waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn

Artikel 35 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Overeenkomstig artikel 35 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen het totaalbedrag aan activa die zijn uitgegeven door kredietinstellingen, die een garantie van de centrale overheid van een lidstaat genieten, en die in de bovenstaande afdelingen werden gerapporteerd.

560

10.   Door lidstaten ondersteunde beheersagentschappen voor probleemactiva waarop overgangsbepalingen van toepassing zijn

Artikel 36 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan activa die worden genoemd in artikel 36 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, en die in de bovenstaande afdelingen werden gerapporteerd.

570

11.   Door woonkredieten gedekte securitisaties waarop overgangsbepalingen van toepassing zijn

Artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan activa die worden genoemd in artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, en die in de bovenstaande afdelingen werden gerapporteerd.

580

12.   Om valutaire redenen uitgesloten activa van niveau 1/2A/2B

Artikel 8, lid 6, artikel 10, lid 1, onder d), en artikel 12, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Wat de activa betreft die aan artikel 8, lid 6, artikel 10, lid 1, onder d), en artikel 12, lid 1, onder c), voldoen, rapporteren kredietinstellingen het deel dat op grond van de daarin vervatte voorschriften niet voor opname in aanmerking komt.

590

13.   Om andere operationele redenen dan valutaire redenen uitgesloten activa van niveau 1/2A/2B

Artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de activa die voldoen aan artikel 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, maar niet aan de voorwaarden van artikel 8 van dezelfde verordening, op voorwaarde dat deze activa niet in rij 580 werden gerapporteerd om valutaire redenen.

600

14.   Niet-rentedragende activa van niveau 1 (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen)

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan niet-rentedragende activa van niveau 1 die om redenen van godsdienstige overtuiging door kredietinstellingen worden aangehouden.

610

15.   Niet-rentedragende activa van niveau 2A (om redenen van godsdienstige overtuiging aangehouden door kredietinstellingen)

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan niet-rentedragende activa van niveau 2A die om redenen van godsdienstige overtuiging door kredietinstellingen worden aangehouden.

LIQUIDITEITSRAPPORTAGE (DEEL 2: UITSTROMEN)

1.   Uitstromen

1.1.   Algemene opmerkingen

1.

Deze overzichtstemplate bevat informatie over liquiditeitsuitstromen die in de komende dertig dagen worden gemeten ten behoeve van de rapportage over het liquiditeitsdekkingsvereiste als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Posten die de kredietinstellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.

2.

Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen de template in de toepasselijke valuta's.

3.

In de template waarop deze instructies betrekking hebben, zijn sommige pro-memorieposten opgenomen. Deze posten zijn weliswaar niet strikt noodzakelijk om de liquiditeitsdekkingsratio zelf te berekenen, maar moeten toch worden ingevuld. In deze posten wordt de nodige informatie vermeld om de bevoegde autoriteit in staat te stellen naar behoren te beoordelen of kredietinstellingen zich houden aan de liquiditeitsvereisten. In bepaalde gevallen geven ze een meer gedetailleerde onderverdeling van de posten in de belangrijkste afdelingen van de templates; in andere gevallen stellen ze aanvullende liquiditeitsbronnen voor die kredietinstellingen ter beschikking kunnen staan.

4.

Overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie moeten liquiditeitsuitstromen:

i.

de categorieën omvatten die worden genoemd in artikel 22, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie;

ii.

worden berekend door de uitstaande saldi van verschillende categorieën passiva en verplichtingen buiten de balanstelling te vermenigvuldigen met de snelheid waarmee deze naar verwachting worden afgebouwd of opgenomen, zoals uiteengezet in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

5.

In Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie is uitsluitend sprake van percentages en reductiefactoren; de term „risicogewicht” wordt enkel gebruikt om daarnaar te verwijzen. In deze instructies verwijst de term „gewogen” in het algemeen naar het bedrag dat is verkregen na toepassing van de desbetreffende reductiefactoren, percentages en andere aanvullende instructies (bijvoorbeeld bij gewaarborgde financieringstransacties en gedekte leningstransacties).

6.

Uitstromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel (met uitzondering van uitstromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel wanneer de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een preferentieel uitstroompercentage toe te passen, en uitstromen uit operationele deposito's die worden aangehouden in het kader van een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk) worden in de betrokken categorieën gerapporteerd. Deze uitstromen worden ook afzonderlijk gerapporteerd als pro-memorieposten.

7.

De liquiditeitsuitstromen worden slechts eenmaal in de template gerapporteerd, tenzij additionele uitstromen als bedoeld in artikel 30 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van toepassing zijn, of indien de post eveneens een pro-memoriepost is. De berekening van liquiditeitsuitstromen wordt niet beïnvloed door de rapportage van de pro-memorieposten.

8.

Indien in een valuta van wezenlijk belang wordt gerapporteerd, gelden te allen tijde de volgende voorschriften:

uitsluitend de in die valuta uitgedrukte posten en liquiditeitsstromen worden gerapporteerd;

in geval van valutamismatch tussen de zijden („legs”) van een transactie, wordt uitsluitend de zijde in die valuta gerapporteerd;

verrekening, voor zover toegestaan bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, kan uitsluitend op de in die valuta uitgedrukte liquiditeitsstromen worden toegepast;

indien meerdere keuzemogelijkheden qua valuta's bestaan, beoordeelt de kredietinstelling in welke valuta de liquiditeitsstroom waarschijnlijk zal plaatsvinden, en wordt de post uitsluitend in die valuta van wezenlijk belang gerapporteerd.

9.

De standaardrisicogewichten in kolom 040 van template C 73.00 in bijlage XXIV komen overeen met de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie gespecificeerde standaardwaarden, en worden hier ter informatie vermeld.

10.

De template bevat informatie over liquiditeitsstromen met zekerheidsstelling, in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie „gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties” genoemd, met het oog op de berekening van de liquiditeitsdekkingsratio als omschreven in die verordening.

11.

Zekerhedenswaps worden opgenomen in een afzonderlijke template, te weten template C 75.00 in bijlage XXIV. Zekerhedenswaps, dat wil zeggen transacties waarbij zekerheden worden geruild, worden niet gerapporteerd onder de uitstromen in template C 73.00 van bijlage XXIV omdat daar alleen transacties worden opgenomen waarbij contanten worden ingeruild voor zekerheden.

1.2.   Specifieke opmerkingen met betrekking tot afwikkelingstransacties en forward starting transactions

12.

Kredietinstellingen rapporteren de uitstromen uit forward starting-repo's, omgekeerde repo's en zekerhedenswaps die binnen de tijdshorizon van dertig dagen ingaan en die na de tijdshorizon van dertig dagen vervallen, voor zover de initiërende zijde van de transactie tot een uitstroom leidt. Bij een omgekeerde repo wordt het aan de tegenpartij te lenen bedrag met een uitstroom gelijkgesteld en gerapporteerd in afdeling 1.1.7.3. na aftrek van de marktwaarde van het als zekerheid te ontvangen actief en na toepassing van de reductiefactor voor de liquiditeitsdekkingsratio indien het actief als liquide wordt aangemerkt. Indien het te lenen bedrag kleiner is dan de marktwaarde van het als zekerheid te ontvangen actief (na toepassing van de reductiefactor voor de liquiditeitsdekkingsratio), wordt het verschil als instroom gerapporteerd. Indien de te ontvangen zekerheid niet als liquide actief is aan te merken, wordt de uitstroom volledig gerapporteerd. Indien bij een repo de marktwaarde van het als zekerheid te verstrekken actief na toepassing van de betrokken reductiefactor voor de liquiditeitsdekkingsratio (voor zover het actief als liquide kan worden aangemerkt) groter is dan het te ontvangen bedrag aan contanten, wordt het verschil als uitstroom gerapporteerd in de bovengenoemde rij. Indien bij zekerhedenswaps het netto-effect van de initiërende ruiltransactie (swap) van liquide activa (rekening houdend met de reductiefactoren voor de liquiditeitsdekkingsratio) leidt tot een uitstroom, wordt deze in de bovengenoemde rij gerapporteerd.

Termijnrepotransacties, omgekeerde termijnrepotransacties en zekerhedenswaps op termijn die ingaan en vervallen binnen de tijdshorizon van dertig dagen van de liquiditeitsdekkingsratio, hebben geen invloed op de liquiditeitsdekkingsratio van de bank en mogen buiten beschouwing blijven.

13.

De beslisboom voor afdeling 1 van template C 73.00 in bijlage XXIV laat de rapportage van de pro-memorieposten onverlet. De beslisboom maakt deel uit van de instructies om prioriteiten te stellen in de beoordelingscriteria bij de toewijzing van elke gerapporteerde post met het doel een homogene en vergelijkbare rapportage te waarborgen. Kredietinstellingen mogen zich niet beperken tot het doorlopen van de beslisboom, maar moeten ook de overige instructies te allen tijde in acht nemen. De totalen en subtotalen werden eenvoudigheidshalve weggelaten in de beslisboom, maar moeten niettemin ook worden gerapporteerd. Met „gedelegeerde handeling” wordt Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie bedoeld.

Vraag nr.

Post

Beslissing

Rapportage

1

Forward starting transaction?

Ja

Vraag nr. 2

Neen

Vraag nr. 4

2

Na de rapportagedatum gesloten termijntransactie?

Ja

Niet rapporteren

Neen

Vraag nr. 3

3

Termijntransactie die ingaat vóór en vervalt na de tijdshorizon van dertig dagen?

Ja

Niet rapporteren

Neen

Onder 1.1.7.3.

4

Post die additionele uitstromen vereist overeenkomstig artikel 30 van de gedelegeerde handeling?

Ja

Vraag nr. 5 gevolgd door vraag nr. 48

Neen

Vraag nr. 5

5

Retaildeposito in de zin van artikel 3, punt 8, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Vraag nr. 6

Neen

Vraag nr. 12

6

Ingetrokken deposito met een resterende looptijd van minder dan dertig kalenderdagen en waarvoor een uitbetaling aan een andere kredietinstelling is overeengekomen?

Ja

Onder 1.1.1.1.

Neen

Vraag nr. 7

7

Deposito in de zin van artikel 25, lid 4, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Niet rapporteren

Neen

Vraag nr. 8

8

Deposito in de zin van artikel 25, lid 5, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Onder 1.1.1.5.

Neen

Vraag nr. 9

9

Deposito in de zin van artikel 25, lid 2, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Rubriceren in een toepasselijke post onder 1.1.1.2.

Neen

Vraag nr. 10

10

Deposito in de zin van artikel 24, lid 4, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Onder 1.1.1.4.

Neen

Vraag nr. 11

11

Deposito in de zin van artikel 24, lid 1, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Onder 1.1.1.3.

Neen

Onder 1.1.1.6.

12

Verplichtingen die vervallen, waarvan de uitbetaling door de uitgevende instelling of door de verstrekker van de financiering kan worden gevraagd of die de verwachting van de kredietverstrekker inhouden dat de kredietinstelling het verplichting gedurende de komende dertig kalenderdagen zal terugbetalen?

Ja

Vraag nr. 13

Neen

Vraag nr. 29

13

Uit de eigen bedrijfskosten van de kredietinstelling voortvloeiende verplichting?

Ja

Onder 1.1.7.1.

Neen

Vraag nr. 14

14

Verplichting in de vorm van een obligatie die uitsluitend op de retailmarkt wordt verkocht en op een retailrekening wordt gehouden overeenkomstig artikel 28, lid 6, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Zelfde werkwijze als voor retaildeposito's (dat wil zeggen „Ja” op vraag nr. 5 en dienovereenkomstig behandelen)

Neen

Vraag nr. 15

15

Verplichting in de vorm van schuldbewijzen?

Ja

Onder 1.1.7.2.

Neen

Vraag nr. 16

16

Als zekerheid ontvangen deposito?

Ja

Rubriceren in toepasselijke posten onder 1.1.4.

Neen

Vraag nr. 17

17

Deposito voortvloeiende uit een correspondentbankrelatie of uit de verrichting van primebrokeragediensten?

Ja

Onder 1.1.3.1.

Neen

Vraag nr. 18

18

Operationeel deposito overeenkomstig artikel 27 van de gedelegeerde handeling?

Ja

Vraag nr. 19

Neen

Vraag nr. 24

19

Aangehouden in een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk?

Ja

Vraag nr. 20

Neen

Vraag nr. 22

20

Behandeld als liquide activa voor de deponerende instelling?

Ja

Onder 1.1.2.2.2.

Neen

Vraag nr. 21

21

Aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten betreffende de clearing van geldposities en diensten van centrale kredietinstellingen binnen een netwerk?

Ja

Onder 1.1.2.4.

Neen

Onder 1.1.2.2.1.

22

Aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring, contantenbeheer of andere vergelijkbare diensten in het kader van een vaste operationele relatie?

Ja

Rubriceren in een toepasselijke post onder 1.1.2.1.

Neen

Vraag nr. 23

23

Aangehouden in het kader van een andere vaste operationele relatie met niet-financiële cliënten?

Ja

Onder 1.1.2.3.

Neen

Vraag nr. 24

24

Ander deposito?

Ja

Vraag nr. 25

Neen

Vraag nr. 26

25

Deposito's van financiële cliënten?

Ja

Onder 1.1.3.2.

Neen

Rubriceren in een toepasselijke post onder 1.1.3.3.

26

Verplichting voortvloeiende uit gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties met uitzondering van derivaten en zekerhedenswaps?

Ja

Rubriceren in een toepasselijke post onder 1.2.

Neen

Vraag nr. 27

27

Verplichting voortvloeiende uit zekerhedenswaps?

Ja

Rubriceren in een toepasselijke post van template C 75.00 en onder 1.3., indien van toepassing.

Neen

Vraag nr. 28

28

Verplichting die leidt tot een uitstroom uit hoofde van derivaten in de zin van artikel 30, lid 4, van de gedelegeerde handeling?

Ja

Onder 1.1.4.5.

Neen

Onder 1.1.7.3.

29

Onbenut bedrag dat kan worden opgenomen uit een gecommitteerde krediet- en liquiditeitsfaciliteit in de zin van artikel 31 van de gedelegeerde handeling?

Ja

Vraag nr. 30

Neen

Vraag nr. 38

30

Gecommitteerde kredietfaciliteit?

Ja

Vraag nr. 31

Neen

Vraag nr. 33

31

Binnen een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk behandeld als liquide actief door de deponerende instelling?

Ja

Onder 1.1.5.1.6.

Neen

Vraag nr. 32

32

Binnen een groep of institutioneel protectiestelsel aan een preferentiële behandeling onderworpen?

Ja

Onder 1.1.5.1.5.

Neen

Rubriceren in een toepasselijke restpost onder 1.1.5.1.

33

Gecommitteerde liquiditeitsfaciliteit?

Ja

Vraag nr. 34

N.v.t.

N.v.t.

34

Binnen een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk behandeld als liquide actief door de deponerende instelling?

Ja

Onder 1.1.5.2.7.

Neen

Vraag nr. 35

35

Binnen een groep of institutioneel protectiestelsel aan een preferentiële behandeling onderworpen?

Ja

Onder 1.1.5.2.6.

Neen

Vraag nr. 36

36

Aan special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden?

Ja

Rubriceren in een toepasselijke post onder 1.1.5.2.4.

Neen

Vraag nr. 37

37

Aan particuliere beleggingsondernemingen?

Ja

Onder 1.1.5.2.3.

Neen

Rubriceren in een toepasselijke restpost onder 1.1.5.2.

38

Overige producten of diensten in de zin van artikel 23 van de gedelegeerde handeling?

Ja

Vraag nr. 39

Neen

Niet rapporteren

39

Met handelsfinanciering verband houdende producten buiten de balanstelling?

Ja

Onder 1.1.6.8.

Neen

Vraag nr. 40

40

Contractuele verplichtingen ten aanzien van niet-financiële cliënten om financiering toe te kennen boven de door deze cliënten verschuldigde gelden?

Ja

Onder een van de volgende posten: 1.1.6.6.1.1. tot en met 1.1.6.6.1.4.

Neen

Vraag nr. 41

41

Niet-opgenomen leningen en voorschotten voor tegenpartijen in het wholesalesegment?

Ja

Onder 1.1.6.2.

Neen

Vraag nr. 42

42

Hypotheken die toegekend maar nog niet opgenomen zijn?

Ja

Onder 1.1.6.3.

Neen

Vraag nr. 43

43

Andere geplande uitstromen in verband met de verlenging of toekenning van nieuwe leningen?

Ja

Onder 1.1.6.6.2.

Neen

Vraag nr. 44

44

Kredietkaarten?

Ja

Onder 1.1.6.4.

Neen

Vraag nr. 45

45

Overdisposities?

Ja

Onder 1.1.6.5.

Neen

Vraag nr. 46

46

Geplande betalingen uit hoofde van derivaten?

Ja

Onder 1.1.6.7.

Neen

Vraag nr. 47

47

Andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen?

Ja

Onder 1.1.6.1.

Neen

Onder 1.1.6.9.

48

Reeds in afdeling 1.1.7.2 van template C 73.00 gerapporteerd schuldbewijs?

Ja

Niet rapporteren

Neen

Vraag nr. 49

49

Liquiditeitsvereiste voor derivaten in de zin van artikel 30, lid 4, van de gedelegeerde handeling reeds in aanmerking genomen in vraag nr. 28?

Ja

Niet rapporteren

Neen

Rubriceren in toepasselijke posten onder 1.1.4.

1.3.   Instructies voor bepaalde kolommen

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Bedrag

1.1.

Specifieke instructies voor ongedekte transacties/deposito's

Kredietinstellingen rapporteren hier het uitstaande saldo van verschillende categorieën passiva en verplichtingen buiten de balanstelling als omschreven in de artikelen 22 tot en met 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Behoudens voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteit voor elke categorie uitstromen wordt het bedrag van elke post die wordt gerapporteerd in kolom 010 van template C 73.00 in bijlage XXIV, verrekend door overeenkomstig artikel 26 het betrokken bedrag van de afhankelijke instroom af te trekken.

1.2.

Specifieke instructies voor gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

Kredietinstellingen rapporteren hier het uitstaande saldo van de passiva in de zin van artikel 22, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie die de geldzijde („cash leg”) van de gedekte transactie vertegenwoordigen.

020

Marktwaarde van verstrekte zekerheden

Specifieke instructies voor gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

Kredietinstellingen rapporteren hier de marktwaarde van de verstrekte zekerheden, berekend als actuele marktwaarde vóór toepassing van de reductiefactor en na aftrek van liquiditeitsstromen uit de afwikkeling van bijbehorende afdekkingen in de zin van artikel 8, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en met inachtneming van de volgende voorwaarden:

de te rapporteren verstrekte zekerheden hebben uitsluitend betrekking op activa van de niveaus 1, 2A en 2B die aan het einde van de looptijd als liquide activa in de zin van titel II kunnen worden aangemerkt. Indien de zekerheden bestaan uit activa van niveau 1, 2A of 2B, maar niet als liquide activa in de zin van titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie kunnen worden aangemerkt, worden zij als zekerheden in de vorm van niet-liquide activa gerapporteerd. Indien een kredietinstelling haar in buitenlandse valuta uitgedrukte aandelen of activa van centrale overheden of centrale banken, of haar in nationale valuta uitgedrukte activa van centrale overheden of centrale banken slechts gedeeltelijk kan erkennen als liquide activa van hoge kwaliteit, wordt uitsluitend het erkenbare gedeelte gerapporteerd in de rijen voor activa van de niveaus 1, 2A en 2B overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder d), en artikel 12, lid 1, onder c), punten i), ii) en iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Indien het specifieke actief als zekerheid wordt gebruikt maar voor een bedrag dat hoger is dan het als liquide activa erkenbare gedeelte, wordt het overtollige bedrag in de afdeling voor niet-liquide activa gerapporteerd;

activa van niveau 2A worden gerapporteerd in de desbetreffende rij, ook al wordt een alternatieve liquiditeitsbenadering toegepast (bijgevolg mogen activa van niveau 2A bij de rapportage van gedekte transacties niet naar activa van niveau 1 worden overgebracht).

030

Waarde overeenkomstig artikel 9 van verstrekte zekerheden

Specifieke instructies voor gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

Kredietinstellingen rapporteren hier de waarde van de verstrekte zekerheden overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Deze waarde wordt berekend door kolom 020 van template C 73.00 in bijlage XXIV te vermenigvuldigen met het toepasselijke risicogewicht/de toepasselijke reductiefactor uit template C 72.00 van bijlage XXIV volgens activasoort. Kolom 030 van template C 73.00 in bijlage XXIV wordt gebruikt om het gecorrigeerde bedrag van de liquide activa in template C 76.00 van bijlage XXIV te berekenen.

040

Standaardrisicogewicht

Artikelen 24 tot en met 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De standaardrisicogewichten in kolom 040 komen overeen met de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie gespecificeerde standaardwaarden en worden hier enkel ter informatie vermeld.

050

Toepasselijk risicogewicht

Zowel gedekt als ongedekt.

Kredietinstellingen rapporteren hier de toepasselijke risicogewichten. Deze risicogewichten wordt gespecificeerd in de artikelen 22 tot en met 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De toepasselijke risicogewichten kunnen resulteren in gewogen gemiddelden en worden gerapporteerd als getal met decimalen (bijvoorbeeld 1,00 voor een toepasselijk risicogewicht van 100 %, of 0,50 voor een toepasselijk risicogewicht van 50 %). De toepasselijke risicogewichten kunnen onder meer ondernemingsspecifieke en nationale inzichten weerspiegelen.

060

Uitstroom

Zowel gedekt als ongedekt.

Hier rapporteren kredietinstellingen de uitstromen. De uitstroom wordt berekend door kolom 010 van template C 73.00 in bijlage XXIV te vermenigvuldigen met kolom 050 van template C 73.00 in bijlage XXIV.

1.4.   Instructies met betrekking tot specifieke rijen

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   UITSTROMEN

Hoofdstuk 2 van titel III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de uitstromen in de zin van hoofdstuk 2 van titel III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

020

1.1.   Uitstromen uit ongedekte transacties/deposito's

Artikelen 20 tot en met 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de uitstromen als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 31, met uitzondering van de uitstromen als bedoeld in artikel 28, leden 3 en 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

030

1.1.1.   Retaildeposito's

Artikelen 24 en 25 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de retaildeposito's als omschreven in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen in de betrokken categorie retaildeposito's ook het bedrag van de uitgegeven notes, obligaties en andere schuldbewijzen die uitsluitend op de retailmarkt worden verkocht en op een retailrekening worden aangehouden. Kredietinstellingen houden voor deze categorie passiva rekening met de toepasselijke uitstroompercentages waarin Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie voor de verschillende categorieën retaildeposito's voorziet. Dienovereenkomstig rapporteren kredietinstellingen als toepasselijk risicogewicht het gemiddelde van de betrokken toepasselijke risicogewichten voor al deze deposito's.

040

1.1.1.1.   deposito's waarvan de uitbetaling binnen de volgende dertig dagen is overeengekomen

Artikel 25, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de deposito's met een resterende looptijd van minder dan dertig dagen wanneer een uitbetaling is overeengekomen.

050

1.1.1.2.   deposito's waarvoor hogere uitstroompercentages van toepassing zijn

Artikel 25, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier het totaal aan deposito's waarvoor hogere uitstroompercentages van toepassing zijn overeenkomstig artikel 25, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Hier worden ook de retaildeposito's gerapporteerd waarvoor de beoordeling van de indeling in categorieën als bedoeld in artikel 25, lid 2, niet is verricht of niet is voltooid.

060

1.1.1.2.1.   Categorie 1

Artikel 25, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totale uitstaande saldo van elk retaildeposito dat voldoet aan de criteria van artikel 25, lid 2, onder a), of aan twee van de criteria van artikel 25, lid 2, onder b) tot en met e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, tenzij deze deposito's werden ontvangen in derde landen waar een hoger uitstroompercentage als bedoeld in artikel 25, lid 5, wordt toegepast, in welk geval de deposito's in deze laatste categorie worden gerapporteerd.

Kredietinstellingen rapporteren als toepasselijk risicogewicht het gemiddelde van de percentages, hetzij de standaardpercentages als bedoeld in artikel 25, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, hetzij in voorkomend geval door een bevoegde autoriteit gebruikte hogere percentages die daadwerkelijk zijn toegepast op het volledige bedrag van elk in de vorige alinea bedoelde deposito, en gewogen op basis van de desbetreffende bedragen.

070

1.1.1.2.2.   Categorie 2

Artikel 25, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totale uitstaande saldo van elk retaildeposito dat voldoet aan de criteria van artikel 25, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en aan ten minste een ander criterium van dit lid 2 of aan drie of meer criteria van dit lid, tenzij deze deposito's werden ontvangen in derde landen waar een hoger uitstroompercentage als bedoeld in artikel 25, lid 5, wordt toegepast, in welk geval de deposito's in deze laatste categorie worden gerapporteerd.

Hier worden ook de retaildeposito's gerapporteerd waarvoor de beoordeling van de indeling in categorieën als bedoeld in artikel 25, lid 2, niet is verricht of niet is voltooid.

Kredietinstellingen rapporteren als toepasselijk risicogewicht het gemiddelde van de percentages, hetzij de standaardpercentages als bedoeld in artikel 25, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, hetzij in voorkomend geval door een bevoegde autoriteit gebruikte hogere percentages die daadwerkelijk zijn toegepast op het volledige bedrag van elk in de vorige leden genoemd deposito, en gewogen op basis van de desbetreffende bedragen.

080

1.1.1.3.   stabiele deposito's

Artikel 24 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de retaildeposito's die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, en die ofwel deel uitmaken van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is, ofwel worden aangehouden op een betaalrekening overeenkomstig artikel 24, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, waarbij:

deze deposito's niet voldoen aan de criteria voor een hoger uitstroompercentage als bedoeld in artikel 25, leden 2, 3 of 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, in welk geval zij worden gerapporteerd als deposito's waarvoor hogere uitstroompercentages van toepassing zijn; of

deze deposito's niet werden ontvangen in derde landen waar een hoger uitstroompercentage wordt toegepast als bedoeld in artikel 25, lid 5, in welk geval zij in deze categorie worden gerapporteerd;

de in artikel 24, lid 4, vastgestelde afwijking niet van toepassing is.

090

1.1.1.4.   stabiele deposito's waarvoor een afwijking geldt

Artikel 24, leden 4 en 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de retaildeposito's die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 2014/49/EU tot een maximum van 100 000 EUR, en die ofwel deel uitmaken van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is, ofwel worden aangehouden op een betaalrekening overeenkomstig artikel 24, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, waarbij:

deze deposito's niet voldoen aan de criteria voor een hoger uitstroompercentage als bedoeld in artikel 25, leden 2, 3 of 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, in welk geval zij worden gerapporteerd als deposito's waarvoor hogere uitstroompercentages van toepassing zijn; of

deze deposito's niet werden ontvangen in derde landen waar een hoger uitstroompercentage wordt toegepast als bedoeld in artikel 25, lid 5, in welk geval zij in deze categorie worden gerapporteerd;

de in artikel 24, lid 4, vastgestelde afwijking van toepassing is.

100

1.1.1.5.   deposito's in derde landen waar een hoger uitstroompercentage wordt toegepast

Artikel 25, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de retaildeposito's die worden ontvangen in derde landen waar een hoger uitstroompercentage wordt toegepast overeenkomstig de nationale wetgeving tot vaststelling van liquiditeitsvereisten in dit derde land.

110

1.1.1.6.   andere retaildeposito's

Artikel 25, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de andere retaildeposito's dan die welke in de vorige posten zijn opgenomen.

120

1.1.2.   Operationele deposito's

Artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de operationele deposito's als bedoeld in artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, met uitzondering van deposito's die voortvloeien uit een correspondentbankrelatie of uit de verrichting van primebrokeragediensten en die overeenkomstig artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als niet-operationele deposito's worden beschouwd.

130

1.1.2.1.   aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring, contantenbeheer of andere vergelijkbare diensten in het kader van een vaste operationele relatie

Artikel 27, lid 1, onder a), en artikel 27, leden 2 en 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de deposito's die door de inlegger worden aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten van de kredietinstelling op het gebied van clearing, bewaring, contantenbeheer of andere vergelijkbare diensten in het kader van een vaste operationele relatie (overeenkomstig artikel 27, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie) waarop de inlegger in belangrijke mate steunt (overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie); middelen die het bedrag overschrijden dat voor het verrichten van operationele diensten is vereist, worden behandeld als niet-operationele deposito's (overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

Kredietinstellingen rapporteren alleen de deposito's waarvoor significante juridische of operationele beperkingen gelden waardoor grote opvragingen binnen dertig kalenderdagen onwaarschijnlijk zijn (overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen afzonderlijk het bedrag van deze deposito's die al dan niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, zoals voorgeschreven in de volgende posten van de instructies.

140

1.1.2.1.1.   gedekt door een depositogarantiestelsel

Artikel 27, lid 1, onder a), en artikel 27, leden 2 en 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het gedeelte van het uitstaande bedrag aan operationele deposito's die worden aangehouden in het kader van een vaste operationele relatie die voldoet aan de criteria van artikel 27, lid 1, onder a), en artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, en die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land.

150

1.1.2.1.2.   niet gedekt door een depositogarantiestelsel

Artikel 27, lid 1, onder a), en artikel 27, leden 2 en 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het gedeelte van het uitstaande bedrag aan operationele deposito's die worden aangehouden in het kader van een vaste operationele relatie die voldoet aan de criteria van artikel 27, lid 1, onder a), en artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, en die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land.

160

1.1.2.2.   aangehouden in het kader van een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk

Artikel 27, lid 1, onder b), en artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de deposito's die worden aangehouden in de context van een gemeenschappelijke taakuitvoering in het kader van een institutioneel protectiestelsel dat voldoet aan de vereisten van artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of binnen een groep van coöperatieve kredietinstellingen die blijvend zijn aangesloten bij een centraal lichaam dat voldoet aan de vereisten van artikel 113, lid 6, van genoemde verordening, of als een wettelijk of contractueel vastgelegd deposito van een andere kredietinstelling die deelneemt aan hetzelfde institutionele protectiestelsel of coöperatieve netwerk als bedoeld in artikel 27, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen deze deposito's in verschillende rijen naargelang zij wel of niet als liquide activa worden behandeld door de deponerende kredietinstelling.

170

1.1.2.2.1.   niet behandeld als liquide activa voor de deponerende kredietinstelling

Artikel 27, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deposito's die worden aangehouden in het kader van een coöperatief netwerk of een institutioneel protectiestelsel overeenkomstig de criteria van artikel 27, lid 1, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits deze deposito's voor de deponerende kredietinstelling niet als liquide activa worden erkend.

180

1.1.2.2.2.   behandeld als liquide activa voor de deponerende kredietinstelling

Artikel 27, lid 1, onder b), en artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren deposito's van kredietinstellingen bij de centrale kredietinstelling welke overeenkomstig artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als liquide activa voor de deponerende kredietinstelling worden beschouwd.

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van deze deposito's ten belope van het bedrag aan bijbehorende liquide activa na toepassing van de reductiefactor als vastgelegd in artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

190

1.1.2.3.   aangehouden in het kader van een andere vaste operationele relatie met niet-financiële cliënten

Artikel 27, lid 1, onder c), en artikel 27, leden 4 en 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deposito's die worden aangehouden door niet-financiële cliënten in het kader van een andere vaste operationele relatie dan bedoeld in artikel 27, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 27, lid 6, van genoemde verordening.

Kredietinstellingen rapporteren alleen de deposito's waarvoor significante juridische of operationele beperkingen gelden waardoor grote opvragingen binnen dertig kalenderdagen onwaarschijnlijk zijn (overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

200

1.1.2.4.   aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten betreffende de clearing van geldposities en diensten van centrale kredietinstellingen binnen een netwerk

Artikel 27, lid 1, onder d), en artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deposito's die door de inlegger worden aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten betreffende de clearing van geldposities en diensten van centrale instellingen, waarbij de kredietinstelling deel uitmaakt van een van de netwerken of stelsels als bedoeld in artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, in de zin van artikel 27, lid 1, onder d), van genoemde verordening. Onder diensten betreffende de clearing van geldposities en diensten van centrale kredietinstellingen vallen uitsluitend diensten die worden verleend in de context van een vaste relatie waarop de inlegger in belangrijke mate steunt (in de zin van artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie); middelen die het bedrag overschrijden dat voor het verrichten van operationele diensten is vereist, worden behandeld als niet-operationele deposito's (in de zin van artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

Kredietinstellingen rapporteren alleen de deposito's waarvoor significante juridische of operationele beperkingen gelden waardoor grote opvragingen binnen dertig kalenderdagen onwaarschijnlijk zijn (overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

210

1.1.3.   Niet-operationele deposito's

Artikel 27, lid 5, artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de ongedekte deposito's als bedoeld in artikel 28, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, en de deposito's die voortvloeien uit een correspondentbankrelatie of uit de verrichting van primebrokeragediensten als bedoeld in artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Met uitzondering van de verplichtingen die voortvloeien uit een correspondentbankrelatie of uit de verrichting van primebrokeragediensten als bedoeld in artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, rapporteren kredietinstellingen afzonderlijk het bedrag van deze niet-operationele deposito's die al dan niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, zoals voorgeschreven in de volgende posten van de instructies.

220

1.1.3.1.   deposito's voortvloeiende uit een correspondentbankrelatie of uit de verrichting van primebrokeragediensten

Artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deposito's die voortvloeien uit een correspondentbankrelatie of uit de verrichting van primebrokeragediensten als bedoeld in artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

230

1.1.3.2.   deposito's van financiële cliënten

Artikel 31, lid 10, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deposito's die worden aangehouden door financiële cliënten, voor zover zij niet worden beschouwd als operationele deposito's in de zin van artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren hier ook de middelen die het bedrag overschrijden dat is vereist voor het verrichten van operationele diensten als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

240

1.1.3.3.   deposito's van andere cliënten

Artikel 28, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de deposito's die worden aangehouden door andere dan financiële en retailcliënten als bedoeld in artikel 28, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, voor zover zij niet worden beschouwd als operationele deposito's in de zin van artikel 27 van die verordening.

In deze afdeling rapporteren kredietinstellingen eveneens:

de middelen die het bedrag overschrijden dat is vereist voor het verrichten van operationele diensten als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mits zij niet afkomstig zijn van financiële cliënten; en

het overtollige deel van de deposito's als bedoeld in artikel 27, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Deze deposito's worden gerapporteerd in twee verschillende rijen afhankelijk van het bedrag van het deposito dat al dan niet is gedekt (door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land).

250

1.1.3.3.1.   gedekt door een depositogarantiestelsel

Artikel 28, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deze deposito's die worden aangehouden door andere cliënten en die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

260

1.1.3.3.2.   niet gedekt door een depositogarantiestelsel

Artikel 28, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deze deposito's die worden aangehouden door andere cliënten en die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land als bedoeld in artikel 28, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

270

1.1.4.   Additionele uitstromen

Artikel 30 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de additionele uitstromen als omschreven in artikel 30 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Overeenkomstig artikel 30, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie worden als zekerheid ontvangen deposito's niet beschouwd als verplichtingen voor de toepassing van artikel 27 of 29 van genoemde verordening, maar vallen ze in voorkomend geval onder artikel 30, leden 1 tot en met 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

280

1.1.4.1.   voor derivaten gestorte zekerheden die geen activa van niveau 1 zijn

Artikel 30, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van de zekerheden die geen activa van niveau 1 zijn en die worden gestort voor de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 vermelde contracten en kredietderivaten.

290

1.1.4.2.   voor derivaten gestorte zekerheden die activa van niveau 1 zijn bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 30, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van de zekerheden die uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit bestaande activa van niveau 1 zijn en die worden gestort voor de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 vermelde contracten en kredietderivaten.

300

1.1.4.3.   uitstromen van wezenlijk belang ten gevolge van een verslechtering van de eigen kredietkwaliteit

Artikel 30, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het totaal aan additionele uitstromen die zij hebben berekend en waarvan zij de bevoegde autoriteiten in kennis hebben gesteld overeenkomstig artikel 30, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Indien een bedrag met betrekking tot een uitstroom ten gevolge van een verslechtering van de eigen kredietkwaliteit in een andere rij werd gerapporteerd met een risicogewicht van minder dan 100 %, wordt ook in rij 300 een bedrag gerapporteerd zodat de som van de uitstromen gelijk is aan 100 % van de totale uitstroom voor de transactie.

310

1.1.4.4.   impact van een ongunstig marktscenario op derivatentransacties, financieringstransacties en overige contracten

Artikel 30, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier het bedrag van de uitstromen die zij hebben berekend conform de overeenkomstig artikel 423, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 door de Commissie vast te stellen gedelegeerde handeling.

320

1.1.4.4.1.   HLBA (Historical Look-back Approach)

Artikel 30, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier het bedrag dat resulteert uit de toepassing van de Historical Look-back Approach conform de overeenkomstig artikel 423, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 door de Commissie vast te stellen gedelegeerde handeling.

330

1.1.4.4.2.   AMAO-benadering (Advanced Method for Additional Outflows)

Artikel 30, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier het bedrag dat hoger is dan het bedrag in afdeling 1.1.4.4.1 en dat resulteert uit de toepassing van de Advanced Method for Additional Outflows conform de overeenkomstig artikel 423, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 door de Commissie vast te stellen gedelegeerde handeling.

Deze post wordt uitsluitend gerapporteerd door kredietinstellingen waaraan de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend om de internemodellenmethode toe te passen die is beschreven in hoofdstuk 6, afdeling 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

340

1.1.4.5.   uitstromen uit derivaten

Artikel 30, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan uitstromen die worden verwacht in een periode van dertig kalenderdagen voor de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 vermelde contracten, berekend overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Wat de rapportage in valuta's van wezenlijk belang betreft, rapporteren kredietinstellingen de uitstromen die uitsluitend plaatsvinden in de betrokken valuta van wezenlijk belang. Verrekening per tegenpartij mag uitsluitend worden toegepast op in deze valuta uitgedrukte liquiditeitsstromen; zo wordt bijvoorbeeld een instroom van 10 EUR voor tegenpartij A en een uitstroom van 20 EUR voor tegenpartij A, gerapporteerd als een uitstroom van 10 EUR. Tussen tegenpartijen onderling vindt geen verrekening plaats; zo wordt bijvoorbeeld een uitstroom van 10 EUR voor tegenpartij A en een instroom van 40 EUR voor tegenpartij B gerapporteerd als een uitstroom van 10 EUR in template C 73.00 (en een instroom van 40 EUR in template C 74.00).

350

1.1.4.6.   shortposities

Artikel 30, leden 5 en 11, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De kredietinstelling voegt een additionele uitstroom toe die overeenstemt met 100 % van de marktwaarde van effecten of andere activa die short zijn verkocht en binnen dertig kalenderdagen moeten worden geleverd teneinde te voldoen aan het vereiste dat de kredietinstelling activa als zekerheid moet opnemen (lenen) om baissetransacties af te wikkelen. Er is geen sprake van een uitstroom indien de kredietinstelling eigenaar is van de te leveren effecten aangezien die volledig betaald zijn, of indien zij de effecten heeft geleend onder de voorwaarde dat deze pas na de periode van dertig kalenderdagen moeten worden gerestitueerd en de effecten geen deel uitmaken van de liquide activa van de kredietinstelling. Indien de shortpositie wordt gedekt door een bestaande effectenfinancieringstransactie met zekerheidsstelling, gaat de kredietinstelling ervan uit dat deze shortpositie gedurende de periode van dertig kalenderdagen wordt aangehouden en geldt een uitstroom van 0 %.

360

1.1.4.6.1.   gedekt door effectenfinancieringstransacties met zekerheidsstelling

Artikel 30, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van short verkochte effecten of andere activa die zijn gedekt door effectenfinancieringstransacties met zekerheidsstelling en die binnen dertig kalenderdagen moeten worden geleverd, tenzij de kredietinstelling eigenaar is van de te leveren effecten of deze heeft geleend onder de voorwaarde dat deze pas na de periode van dertig kalenderdagen moeten worden gerestitueerd en de effecten geen deel uitmaken van de liquide activa van de kredietinstelling. Indien de shortpositie wordt gedekt door een effectenfinancieringstransactie met zekerheidsstelling, gaat de kredietinstelling ervan uit dat deze shortpositie gedurende de periode van dertig kalenderdagen wordt aangehouden en geldt een uitstroom van 0 %.

370

1.1.4.6.2.   overige

Artikel 30, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van andere short verkochte effecten of activa dan die welke zijn gedekt door effectenfinancieringstransacties met zekerheidsstelling en die binnen dertig kalenderdagen moeten worden geleverd, tenzij de kredietinstelling eigenaar is van de te leveren effecten of deze heeft geleend onder de voorwaarde dat deze pas na de periode van dertig kalenderdagen moeten worden gerestitueerd en de effecten geen deel uitmaken van de liquide activa van de kredietinstelling.

380

1.1.4.7.   opvraagbare te veel gestorte zekerheden

Artikel 30, lid 6, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van overtollige (te veel gestorte) zekerheden die zij aanhouden en die op grond van het contract te allen tijde door de tegenpartij kunnen worden opgevraagd.

390

1.1.4.8.   aan een tegenpartij te storten zekerheden

Artikel 30, lid 6, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van zekerheden die binnen de periode van dertig kalenderdagen aan een tegenpartij moeten worden gestort.

400

1.1.4.9.   zekerheden in de vorm van liquide activa die kunnen worden ingeruild voor zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

Artikel 30, lid 6, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van zekerheden die voor de toepassing van titel II als liquide activa zijn aan te merken, welke kunnen worden ingeruild voor activa die overeenstemmen met activa die overeenkomstig titel II niet zonder de toestemming van de kredietinstelling als liquide kunnen worden aangemerkt.

410

1.1.4.10.   verliezen aan financiële middelen met betrekking tot gestructureerde financieringstransacties

Artikel 30, leden 8, 9 en 10, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen gaan uit van een uitstroom van 100 % voor verliezen aan financiële middelen met betrekking tot door activa gedekte effecten, gedekte obligaties en andere gestructureerde financieringsinstrumenten met een looptijd van ten hoogste dertig kalenderdagen, wanneer deze instrumenten worden uitgegeven door de kredietinstelling zelf, dan wel door doorstroomlichamen of special purpose vehicles die door de kredietinstelling worden gesponsord.

Voor het hier gerapporteerde deel van de financieringsprogramma's zijn kredietinstellingen die verstrekker zijn van bijbehorende liquiditeitsfaciliteiten, niet verplicht het vervallende financieringsinstrument en de liquiditeitsfaciliteit voor geconsolideerde programma's dubbel te tellen.

420

1.1.4.10.1.   gestructureerde financieringsinstrumenten

Artikel 30, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het actueel uitstaande bedrag aan eigen verplichtingen of verplichtingen van gesponsorde doorstroomlichamen of special purpose vehicles uit hoofde van door activa gedekte effecten, gedekte obligaties en andere gestructureerde financieringsinstrumenten met een looptijd van ten hoogste dertig kalenderdagen.

430

1.1.4.10.2.   financieringsfaciliteiten

Artikel 30, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het vervallende bedrag aan verplichtingen met betrekking tot door activa gedekt commercial paper, doorstroomlichamen, beleggingsvehikels voor effecten en andere vergelijkbare financieringsfaciliteiten, voor zover deze niet vallen onder de definitie van de instrumenten in afdeling 1.1.4.10.1, dan wel het bedrag van de activa die mogelijkerwijze worden gerestitueerd of het bedrag van de vereiste liquiditeit in het kader van deze instrumenten.

Alle financiële middelen met betrekking tot door activa gedekt commercial paper, doorstroomlichamen, beleggingsvehikels voor effecten en andere vergelijkbare financieringsfaciliteiten die binnen dertig dagen vervallen of moeten worden gerestitueerd. Kredietinstellingen die beschikken over gestructureerde financieringsfaciliteiten, met inbegrip van de uitgifte van kortlopende schuldinstrumenten, zoals door activa gedekt commercial paper, rapporteren de potentiële liquiditeitsuitstromen uit deze structuren. Het betreft onder meer: i) de onmogelijkheid om vervallende schulden te herfinancieren, en ii) het bestaan van derivaten of daarop gelijkende onderdelen die contractueel zijn vastgelegd in de documenten met betrekking tot de structuur en die de „restitutie” van activa in een financieringsregeling mogelijk maken, dan wel op grond waarvan de oorspronkelijke cedent van het actief liquiditeit moet verschaffen, waardoor de financieringsregeling („liquidity puts”) daadwerkelijk eindigt binnen de periode van dertig dagen. Indien de gestructureerde financieringstransacties via een special purpose entity (zoals een special purpose vehicle, doorstroomlichaam of gestructureerd beleggingsvehikel) plaatsvinden, kijkt de kredietinstelling bij het bepalen van de vereisten inzake liquide activa van hoge kwaliteit naar de looptijd van de door de special purpose entity uitgegeven schuldinstrumenten, alsook naar de in de financieringsregelingen vervatte opties die tot de „restitutie” van activa of de liquiditeitsbehoefte aanleiding kunnen geven, ongeacht of het special purpose vehicle al dan niet wordt geconsolideerd.

440

1.1.4.11.   op ongedekte basis geleende activa

Artikel 30, lid 11, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de op ongedekte basis geleende en binnen dertig dagen vervallende activa. Voor deze activa wordt aangenomen dat zij volledig worden afgebouwd, wat leidt tot een 100 %-uitstroom. Deze behandeling beoogt weer te geven dat de tegen een vergoeding geleende effecten onder stressomstandigheden waarschijnlijk zullen worden teruggevraagd of dat de verstrekkers van effectenleningen een volledige zekerheidsstelling zullen verlangen.

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van de op ongedekte basis geleende en binnen dertig dagen vervallende activa, waarbij de kredietinstelling geen eigenaar is van de effecten en deze geen deel uitmaken van de liquiditeitsbuffer van de kredietinstelling.

450

1.1.4.12.   interne verrekening van cliëntposities

Artikel 30, lid 12, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de marktwaarde van de activa van een cliënt waarbij de kredietinstelling met betrekking tot het verlenen van primebrokeragediensten de activa van een cliënt heeft gefinancierd door deze intern te verrekenen met de baissetransacties van een andere cliënt.

460

1.1.5.   Gecommitteerde faciliteiten

Artikel 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de uitstromen als omschreven in artikel 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Kredietinstellingen rapporteren hier eveneens over de gecommitteerde faciliteiten als bedoeld in artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Het maximumbedrag dat kan worden opgevraagd, wordt beoordeeld overeenkomstig artikel 31, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

470

1.1.5.1.   kredietfaciliteiten

Kredietinstellingen rapporteren hier over de gecommitteerde kredietfaciliteiten als omschreven in artikel 31, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

480

1.1.5.1.1.   aan retailcliënten

Artikel 31, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten verleend aan retailcliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

490

1.1.5.1.2.   aan andere dan retailcliënten niet-financiële cliënten

Artikel 31, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten verleend aan cliënten die noch financiële cliënten in de zin van artikel 3, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, noch retailcliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van genoemde verordening zijn en die niet zijn verleend ter vervanging van financiering van de cliënt in gevallen waarin deze op de financiële markten niet aan zijn financieringsbehoeften kan voldoen.

500

1.1.5.1.3.   aan kredietinstellingen

Kredietinstellingen rapporteren hier over de gecommitteerde kredietfaciliteiten die zijn verstrekt aan kredietinstellingen.

510

1.1.5.1.3.1.   ter financiering van stimuleringsleningen voor retailcliënten

Artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die aan kredietinstellingen worden verstrekt met als enig oogmerk de directe of indirecte financiering van stimuleringsleningen die zijn aan te merken als blootstellingen met betrekking tot cliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Alleen kredietinstellingen die zijn opgericht en worden ondersteund door een centrale of regionale overheid van ten minste één lidstaat, kunnen deze post rapporteren.

520

1.1.5.1.3.2.   ter financiering van stimuleringsleningen voor niet-financiële cliënten

Artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die aan kredietinstellingen worden verstrekt met als enig oogmerk de directe of indirecte financiering van stimuleringsleningen die zijn aan te merken als blootstellingen met betrekking tot cliënten die noch financiële cliënten in de zin van artikel 3, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, noch retailcliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van die verordening zijn.

Alleen kredietinstellingen die zijn opgericht en worden ondersteund door een centrale of regionale overheid van ten minste één lidstaat, kunnen deze post rapporteren.

530

1.1.5.1.3.3.   overige

Artikel 31, lid 8, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die zijn verstrekt aan andere dan de hierboven gerapporteerde kredietinstellingen.

540

1.1.5.1.4.   aan gereglementeerde financiële instellingen die geen kredietinstellingen zijn

Artikel 31, lid 8, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die zijn verstrekt aan gereglementeerde financiële instellingen die geen kredietinstellingen zijn.

550

1.1.5.1.5.   binnen een groep of institutioneel protectiestelsel waarop een preferentiële behandeling van toepassing is

Artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten waarvoor zij toestemming hebben gekregen om een lager uitstroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

560

1.1.5.1.6.   binnen een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk indien behandeld als liquide activa door de deponerende instelling

Artikel 31, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Centrale instellingen van een stelsel of netwerk als bedoeld in artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten verleend aan een deelnemende kredietinstelling indien deze deelnemende kredietinstelling de faciliteit overeenkomstig artikel 16, lid 2, van genoemde verordening als een liquide actief kan behandelen.

570

1.1.5.1.7.   aan andere financiële cliënten

Artikel 31, lid 8, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten verleend aan andere dan de hierboven gerapporteerde financiële cliënten.

580

1.1.5.2.   liquiditeitsfaciliteiten

Artikel 31, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten als omschreven in artikel 31, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

590

1.1.5.2.1.   aan retailcliënten

Artikel 31, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten verleend aan retailcliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

600

1.1.5.2.2.   aan andere dan financiële en retailcliënten

Artikel 31, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die zijn verstrekt aan cliënten die noch financiële cliënten in de zin van artikel 3, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, noch retailcliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van genoemde verordening zijn.

610

1.1.5.2.3.   aan particuliere beleggingsondernemingen

Artikel 31, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die zijn verstrekt aan particuliere beleggingsondernemingen.

620

1.1.5.2.4.   aan special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden

Kredietinstellingen rapporteren hier over de gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die zijn verstrekt aan special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden.

630

1.1.5.2.4.1.   om andere activa te kopen dan effecten van niet-financiële cliënten

Artikel 31, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die aan een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden zijn verstrekt met als doel deze in staat te stellen andere activa te kopen dan effecten van niet-financiële cliënten, voor zover dit bedrag het bedrag van de actueel van cliënten aangekochte activa overschrijdt en indien het maximaal op te nemen bedrag contractueel is beperkt tot het bedrag van de actueel aangekochte activa.

640

1.1.5.2.4.2.   overige

Artikel 31, lid 8, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die om andere dan de bovengenoemde redenen aan special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden zijn verstrekt. Daartoe behoren regelingen uit hoofde waarvan de instelling is verplicht is activa van een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden te kopen of te ruilen.

650

1.1.5.2.5.   aan kredietinstellingen

Kredietinstellingen rapporteren hier over de gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die aan kredietinstellingen zijn verstrekt.

660

1.1.5.2.5.1.   ter financiering van stimuleringsleningen voor retailcliënten

Artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die aan kredietinstellingen worden verstrekt met als enig oogmerk de directe of indirecte financiering van stimuleringsleningen die zijn aan te merken als blootstellingen met betrekking tot cliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Alleen kredietinstellingen die zijn opgericht en worden ondersteund door een centrale of regionale overheid van ten minste één lidstaat, kunnen deze post rapporteren.

670

1.1.5.2.5.2.   ter financiering van stimuleringsleningen voor niet-financiële cliënten

Artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die aan kredietinstellingen worden verstrekt met als enig oogmerk de directe of indirecte financiering van stimuleringsleningen die zijn aan te merken als blootstellingen met betrekking tot cliënten die noch financiële cliënten in de zin van artikel 3, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, noch retailcliënten in de zin van artikel 3, lid 8, van genoemde verordening zijn.

Alleen kredietinstellingen die zijn opgericht en worden ondersteund door een centrale of regionale overheid van ten minste één lidstaat, kunnen deze post rapporteren.

680

1.1.5.2.5.3.   overige

Artikel 31, lid 8, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die zijn verstrekt aan andere dan de hierboven vermelde kredietinstellingen.

690

1.1.5.2.6.   binnen een groep of institutioneel protectiestelsel waarop een preferentiële behandeling van toepassing is

Artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten waarvoor zij toestemming hebben gekregen om overeenkomstig artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een lager uitstroompercentage toe te passen.

700

1.1.5.2.7.   binnen een institutioneel protectiestelsel of coöperatief netwerk indien behandeld als liquide activa door de deponerende instelling

Artikel 31, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Centrale instellingen van een stelsel of netwerk als bedoeld in artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten verleend aan een deelnemende kredietinstelling indien deze deelnemende kredietinstelling de faciliteit overeenkomstig artikel 16, lid 2, van genoemde verordening als een liquide actief kan behandelen.

710

1.1.5.2.8.   aan andere financiële cliënten

Artikel 31, lid 8, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten verleend aan andere dan de hierboven gerapporteerde financiële cliënten.

720

1.1.6.   Overige producten en diensten

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de overige producten of diensten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Het te rapporteren bedrag is het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit die producten of diensten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Het te rapporteren toepasselijke risicogewicht is door de bevoegde autoriteiten bepaald volgens de procedure van artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

730

1.1.6.1.   andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan garanties en andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

740

1.1.6.2.   niet-opgenomen leningen en voorschotten voor tegenpartijen in het wholesalesegment

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan niet-opgenomen leningen en voorschotten voor tegenpartijen in het wholesalesegment als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

750

1.1.6.3.   hypotheken die toegekend maar nog niet opgenomen zijn

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan hypotheken die toegekend maar nog niet opgenomen zijn als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

760

1.1.6.4.   kredietkaarten

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan kredietkaarten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

770

1.1.6.5.   overdisposities

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan overdisposities als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

780

1.1.6.6.   geplande uitstromen in verband met de verlenging of toekenning van nieuw retail- of wholesalekrediet

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de geplande uitstromen in verband met de verlenging of toekenning van nieuw retail- of wholesalekrediet als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

790

1.1.6.6.1.   overschot van financiering aan niet-financiële cliënten

Kredietinstellingen rapporteren hier het verschil tussen de contractuele verplichtingen om aan niet-financiële cliënten financiering te verlenen en de door deze cliënten verschuldigde gelden als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, voor zover de aangegane verplichtingen hoger liggen dan de verschuldigde gelden.

800

1.1.6.6.1.1.   overschot van financiering aan retailcliënten

Kredietinstellingen rapporteren hier het verschil tussen de contractuele verplichtingen om aan retailcliënten financiering te verlenen en de door deze cliënten verschuldigde gelden als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, voor zover de aangegane verplichtingen hoger liggen dan de verschuldigde gelden.

810

1.1.6.6.1.2.   overschot van financiering aan niet-financiële ondernemingen

Kredietinstellingen rapporteren hier het verschil tussen de contractuele verplichtingen om aan niet-financiële ondernemingen financiering te verlenen en de door deze cliënten verschuldigde gelden als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, voor zover de aangegane verplichtingen hoger liggen dan de verschuldigde gelden.

820

1.1.6.6.1.3.   overschot van financiering aan centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

Kredietinstellingen rapporteren hier het verschil tussen de contractuele verplichtingen om aan centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen financiering te verlenen en de door deze cliënten verschuldigde gelden als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, voor zover de aangegane verplichtingen hoger liggen dan de verschuldigde gelden.

830

1.1.6.6.1.4.   overschot van financiering aan andere rechtspersonen

Kredietinstellingen rapporteren hier het verschil tussen de contractuele verplichtingen om aan andere rechtspersonen financiering te verlenen en de door deze cliënten verschuldigde gelden als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, voor zover de aangegane verplichtingen hoger liggen dan de verschuldigde gelden.

840

1.1.6.6.2.   overige

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de hierboven niet in aanmerking genomen geplande uitstromen in verband met de verlenging of toekenning van nieuw retail- of wholesalekrediet als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

850

1.1.6.7.   geplande betalingen uit hoofde van derivaten

Artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan geplande betalingen uit hoofde van derivaten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

860

1.1.6.8.   met handelsfinanciering verband houdende producten buiten de balanstelling

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de met handelsfinanciering verband houdende producten of diensten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

870

1.1.6.9.   overige

Artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag van de andere dan de bovengenoemde overige producten of diensten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

880

1.1.7.   Overige verplichtingen

Artikel 28, leden 2 en 6, en artikel 31, lid 10, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren de uitstromen uit andere verplichtingen als bedoeld in artikel 28, leden 2 en 6, en artikel 31, lid 10, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Deze post omvat in voorkomend geval ook additionele bedragen die in de reserves bij centrale banken moeten worden aangehouden, voor zover overeengekomen tussen de betrokken bevoegde autoriteit en de ECB of de centrale bank overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), punt iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

890

1.1.7.1.   uit bedrijfskosten voortvloeiende verplichtingen

Artikel 28, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan uit de eigen bedrijfskosten van de kredietinstelling voortvloeiende verplichtingen als bedoeld in artikel 28, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

900

1.1.7.2.   in de vorm van schuldbewijzen indien niet behandeld als retaildeposito's

Artikel 28, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan notes, obligaties en andere schuldbewijzen die door de kredietinstelling zijn uitgegeven en die niet als retaildeposito's worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 28, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Dit bedrag omvat eveneens de desbetreffende coupons die in de komende dertig kalenderdagen vervallen.

910

1.1.7.3.   overige

Artikel 31, lid 10, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan andere in de komende dertig kalenderdagen vervallende verplichtingen dan die welke in de artikelen 23 tot en met 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie worden bedoeld.

920

1.2.   Uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

Artikel 28, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013. Zekerhedenswaps (ter dekking van transacties waarbij zekerheden worden geruild) worden gerapporteerd in template C 75.00 van bijlage XXIV.

930

1.2.1.   Tegenpartij is centrale bank

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is.

940

1.2.1.1.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

950

1.2.1.2.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

960

1.2.1.3.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit alle soorten activa van niveau 2A.

970

1.2.1.4.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden activa van niveau 2B zijn bestaande uit door activa gedekte effecten met als zekerheid woonkredieten of autoleningen, die zijn ingedeeld in kredietkwaliteitscategorie 1 en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, onder g), punten i), ii) of iv), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

980

1.2.1.5.   activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden activa van niveau 2B zijn bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

990

1.2.1.6.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden activa van niveau 2B zijn bestaande uit door activa gedekte effecten met als zekerheid commerciële leningen of leningen aan particulieren van een lidstaat, die zijn ingedeeld in kredietkwaliteitscategorie 1 en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, onder g), punt iii) of v), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

1000

1.2.1.7.   zekerheden in de vorm van andere activa van niveau 2B

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit niet hierboven in aanmerking genomen activa van niveau 2B.

1010

1.2.1.8.   zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

Artikel 28, lid 3, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij een centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit niet-liquide activa.

1020

1.2.2.   Tegenpartij is geen centrale bank

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is.

1030

1.2.2.1.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 28, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

1040

1.2.2.2.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 28, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

1050

1.2.2.3.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

Artikel 28, lid 3, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit activa van niveau 2A.

1060

1.2.2.4.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 28, lid 3, onder d), punt i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden activa van niveau 2B zijn bestaande uit door activa gedekte effecten met als zekerheid woonkredieten of autoleningen, die zijn ingedeeld in kredietkwaliteitscategorie 1 en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, onder g), punten i), ii) of iv), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

1070

1.2.2.5.   activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden activa van niveau 2B zijn bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit die voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

1080

1.2.2.6.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Artikel 28, lid 3, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden activa van niveau 2B zijn bestaande uit door activa gedekte effecten met als zekerheid commerciële leningen of leningen aan particulieren van lidstaten, die zijn ingedeeld in kredietkwaliteitscategorie 1 en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, onder g), punt iii) of v), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

1090

1.2.2.7.   zekerheden in de vorm van andere activa van niveau 2B

Artikel 28, lid 3, onder f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit niet hierboven in aanmerking genomen activa van niveau 2B.

1100

1.2.2.8.   zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

Artikel 28, lid 3, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit niet-liquide activa.

1110

1.2.2.8.1.   tegenpartij is centrale overheid, publiekrechtelijk lichaam met risicogewicht van ten hoogste 20 % of multilaterale ontwikkelingsbank

Artikel 28, lid 3, onder d), punt ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de verstrekte zekerheden bestaan uit niet-liquide activa en de tegenpartij een centrale overheid, een publiekrechtelijk lichaam met een risicogewicht van ten hoogste 20 % of een multilaterale ontwikkelingsbank is.

1120

1.2.2.8.2.   andere tegenpartij

Artikel 28, lid 3, onder g), punt ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de uitstromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij de tegenpartij geen centrale bank, geen centrale overheid, geen publiekrechtelijk lichaam met een risicogewicht van ten hoogste 20 % of geen multilaterale ontwikkelingsbank is en de verstrekte zekerheden bestaan uit niet-liquide activa.

1130

1.3   Totale uitstromen uit zekerhedenswaps

De som van de uitstromen in kolom 050 van template C 75.00 in bijlage XXIV wordt gerapporteerd in kolom 060.

PRO-MEMORIEPOSTEN

1140

2.   Retailobligaties met een resterende looptijd van minder dan dertig dagen

Artikel 28, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de notes, obligaties en andere schuldbewijzen die zijn uitgegeven en die uitsluitend op de retailmarkt worden verkocht en op een retailrekening worden aangehouden. Deze retailobligaties moeten ook worden gerapporteerd in de passende categorie retaildeposito's, zoals aangegeven in de beschrijving van retaildeposito's (instructies voor de rijen 030-110).

1150

3.   Van de berekening van uitstromen uitgesloten retaildeposito's

Artikel 25, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de categorieën deposito's die van de berekening van uitstromen zijn uitgesloten indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 25, lid 4, onder a) of b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie (namelijk dat de inlegger het deposito niet binnen dertig kalenderdagen mag opvragen of voor voortijdige opvragingen binnen dertig kalenderdagen een boete moet betalen).

1160

4.   Niet-beoordeelde retaildeposito's

Artikel 25, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de retaildeposito's waarvoor de beoordeling als bedoeld in artikel 25, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie niet is verricht of niet is voltooid.

Deze deposito's moeten ook zijn gerapporteerd in de deposito's van categorie 2 waarvoor hogere uitstroompercentages van toepassing zijn, zoals aangegeven in de instructies voor rij 070.

1170

5.   Met afhankelijke instromen te verrekenen liquiditeitsuitstromen

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande saldo van alle passiva en verplichtingen buiten de balanstelling waarvan de liquiditeitsuitstromen zijn berekend na aftrek van de afhankelijke instromen overeenkomstig artikel 26 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

 

6.   Operationele deposito's aangehouden om aanspraak te kunnen maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring, contantenbeheer of andere vergelijkbare diensten in het kader van een vaste operationele relatie

Kredietinstellingen rapporteren hier over de operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.2.1., uitgesplitst naar de volgende tegenpartijen:

kredietinstellingen;

financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn;

centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen;

andere cliënten.

1180

6.1.   verstrekt door kredietinstellingen

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan door kredietinstellingen verstrekte operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.2.1.

1190

6.2.   verstrekt door financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.2.1, die zijn verstrekt door financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn.

1200

6.3.   verstrekt door centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.2.1, die zijn verstrekt door centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen.

1210

6.4.   deposito's van andere cliënten

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.2.1, die zijn verstrekt door andere cliënten (andere cliënten dan de bovengenoemde en dan de voor retaildeposito's in aanmerking genomen cliënten).

 

7.   Niet-operationele deposito's aangehouden door financiële en andere cliënten

Kredietinstellingen rapporteren hier de niet-operationele deposito's als bedoeld in de afdelingen 1.1.3.2. en 1.1.3.3., uitgesplitst naar de volgende tegenpartijen:

kredietinstellingen;

financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn;

centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen;

andere cliënten.

1220

7.1.   verstrekt door kredietinstellingen

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan door kredietinstellingen verstrekte niet-operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.3.2.

1230

7.2.   verstrekt door financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan niet-operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.3.2, die zijn verstrekt door financiële cliënten die geen kredietinstellingen zijn.

1240

7.3.   verstrekt door centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan niet-operationele deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.3.3, die zijn verstrekt door centrale overheden, centrale banken, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen.

1250

7.4.   verstrekt door andere cliënten

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan niet-operationele deposito's als bedoeld in 1.1.3.3, die zijn verstrekt door andere cliënten (andere cliënten dan de bovengenoemde en dan de voor retaildeposito's in aanmerking genomen cliënten).

1260

8.   Financieringsverplichtingen ten aanzien van niet-financiële cliënten

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan contractuele verplichtingen ten aanzien van niet-financiële cliënten om binnen dertig dagen financiering te verlenen.

Ten behoeve van deze post hebben de contractuele verplichtingen uitsluitend betrekking op verplichtingen die niet als liquiditeitsuitstromen worden erkend.

1270

9.   Voor derivaten gestorte zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Kredietinstellingen rapporteren de marktwaarde van zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn en die worden gestort voor de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 vermelde contracten en kredietderivaten.

1280

10.   Monitoring van effectenfinancieringstransacties

Conform de overeenkomstig artikel 423, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 door de Commissie vast te stellen gedelegeerde handeling rapporteren kredietinstellingen het totaalbedrag van de voor effectenfinancieringstransacties gestorte zekerheden wanneer een verandering in de toepasselijke wisselkoers tot uitstromen van zekerheden van de kredietinstelling kan leiden omdat de twee zijden van de effectenfinancieringstransactie in verschillende valuta's zijn uitgedrukt.

 

11.   Uitstromen binnen de groep of binnen het institutionele protectiestelsel

Kredietinstellingen rapporteren hier alle in afdeling 1 gerapporteerde transacties waarvan de tegenpartij een moederinstelling of een dochter van de kredietinstelling of een andere dochter van dezelfde moederinstelling is, of met de kredietinstelling is verbonden op grond van een relatie in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid is van hetzelfde institutionele protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of de centrale instelling of een aangesloten instelling is van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

1290

11.1.   waarvan: aan financiële cliënten

Kredietinstellingen rapporteren het in afdeling 1.1 gerapporteerde totaalbedrag voor de onder afdeling 11 vallende financiële cliënten.

1300

11.2.   waarvan: aan niet-financiële cliënten

Kredietinstellingen rapporteren het in afdeling 1.1 gerapporteerde totaalbedrag voor de onder afdeling 11 vallende niet-financiële cliënten.

1310

11.3.   waarvan: gedekt

Kredietinstellingen rapporteren het totaalbedrag aan in afdeling 1.2 gerapporteerde gedekte transacties die onder afdeling 11 vallen.

1320

11.4.   waarvan: kredietfaciliteiten zonder preferentiële behandeling

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit in afdeling 1.1.5.1 gerapporteerde onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die aan de onder afdeling 11 vallende entiteiten zijn verleend en waarvoor zij geen toestemming hebben gekregen om een lager uitstroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

1330

11.5.   waarvan: liquiditeitsfaciliteiten zonder preferentiële behandeling

Kredietinstellingen rapporteren het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit in afdeling 1.1.5.2 gerapporteerde onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die aan de onder afdeling 11 vallende entiteiten zijn verleend en waarvoor zij geen toestemming hebben gekregen om een lager uitstroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

1340

11.6.   waarvan: operationele deposito's

Kredietinstellingen rapporteren het bedrag aan deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.2 voor de onder afdeling 11 vallende entiteiten.

1350

11.7.   waarvan: niet-operationele deposito's

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan deposito's als bedoeld in afdeling 1.1.3, die zijn ontvangen van de onder afdeling 11 vallende entiteiten.

1360

11.8.   waarvan: verplichtingen in de vorm van schuldbewijzen indien niet behandeld als retaildeposito's

Kredietinstellingen rapporteren het uitstaande bedrag aan in afdeling 1.1.7.2 gerapporteerde schuldbewijzen die worden aangehouden door onder afdeling 11 vallende entiteiten.

1370

12.   Deviezenuitstromen

Deze post wordt uitsluitend gerapporteerd indien er wordt gerapporteerd in valuta's waarvoor een afzonderlijke rapportageverplichting geldt.

Alleen wat de rapportage in valuta's van wezenlijk belang betreft, rapporteren kredietinstellingen het deel van de (in afdeling 1.1.4.5 gerapporteerde) uitstromen uit derivaten die betrekking hebben op deviezenstromen van hoofdsommen in de betrokken valuta van wezenlijk belang uit hoofde van cross-currency swaps en contante en termijndeviezentransacties die binnen dertig dagen vervallen. Verrekening per tegenpartij mag uitsluitend worden toegepast op in deze valuta uitgedrukte liquiditeitsstromen; zo wordt een instroom van 10 EUR voor tegenpartij A en een uitstroom van 20 EUR voor tegenpartij A gerapporteerd als een uitstroom van 10 EUR. Tussen tegenpartijen onderling vindt geen verrekening plaats; zo wordt een uitstroom van 10 EUR voor tegenpartij A en een instroom van 40 EUR voor tegenpartij B gerapporteerd als een uitstroom van 10 EUR in template C 73.00 (en een instroom van 40 EUR in template C 74.00).

1380

13.   Uitstromen uit derde landen met overdrachtsbeperkingen of luidende in niet-converteerbare valuta's

Kredietinstellingen rapporteren hier liquiditeitsuitstromen die afkomstig zijn uit derde landen waar overdrachtsbeperkingen gelden of die in niet-converteerbare valuta's luiden.

1390

14.   In de vorm van reserves bij centrale banken aan te houden additionele saldi

Kredietinstellingen rapporteren in voorkomend geval het bedrag aan additionele saldi die in de vorm van reserves bij centrale banken moeten worden aangehouden, voor zover overeengekomen tussen de betrokken bevoegde autoriteit en de ECB of de centrale bank overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), punt iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

LIQUIDITEITSRAPPORTAGE (DEEL 3: INSTROMEN)

2.   Instromen

2.1.   Algemene opmerkingen

1.

Deze overzichtstemplate bevat informatie over liquiditeitsinstromen die in de komende dertig dagen worden gemeten ten behoeve van de rapportage over het liquiditeitsdekkingsvereiste als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Posten die de kredietinstellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.

2.

De template wordt door kredietinstellingen ingediend in de valuta's die worden gespecificeerd in artikel 4, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

3.

Overeenkomstig artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie moeten de liquiditeitsinstromen:

i.

uitsluitend contractuele instromen omvatten uit blootstellingen die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de kredietinstelling geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdshorizon van dertig dagen niet worden nagekomen;

ii.

worden berekend door de uitstaande bedragen van diverse categorieën contractuele vorderingen te vermenigvuldigen met de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie vastgestelde percentages.

4.

Instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel (met uitzondering van instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een preferentieel instroompercentage toe te passen) worden in de betrokken categorieën ingedeeld. Ongewogen bedragen worden aanvullend gerapporteerd als pro-memorieposten in afdeling 4 van de template (rijen 460-480).

5.

Overeenkomstig artikel 32, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen geen instromen uit de in titel II van genoemde verordening bedoelde liquide activa, behalve verschuldigde betalingen betreffende de activa die niet in de marktwaarde van het actief worden weergegeven.

6.

Instromen die in derde landen met overdrachtsbeperkingen moeten worden ontvangen of die in niet-converteerbare valuta's luiden, worden gerapporteerd in de betrokken rijen van de afdelingen 1.1., 1.2. of 1.3. De instromen worden volledig gerapporteerd, ongeacht het bedrag aan uitstromen in het derde land of de valuta.

7.

Gelden verschuldigd uit hoofde van effecten die door de kredietinstelling zelf of door een verbonden entiteit zijn uitgegeven, worden op nettobasis in aanmerking genomen en aan een instroompercentage onderworpen op basis van het toepasselijke instroompercentage van het onderliggende actief overeenkomstig artikel 32, lid 3, onder h), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

8.

Overeenkomstig artikel 32, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen geen instromen uit nieuwe aangegane verplichtingen.

9.

Bij een overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie geïdentificeerde valuta van wezenlijk belang worden alleen de in de valuta van wezenlijk belang uitgedrukte bedragen gerapporteerd om zeker te stellen dat valutaverschillen juist worden weergegeven. Dit kan inhouden dat slechts één zijde van de transactie in de template voor valuta van wezenlijk belang wordt gerapporteerd. Bij valutaderivaten bijvoorbeeld, kunnen kredietinstellingen overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie instromen en uitstromen alleen verrekenen indien zij in dezelfde valuta zijn uitgedrukt.

10.

Deze template is ingedeeld in kolommen om de verschillende toepasselijke begrenzingen van de instromen weer te geven, zoals voorgeschreven in artikel 33 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Daartoe is in de template één kolom opgenomen per behandelingswijze van de begrenzing: begrenzing tot 75 %, begrenzing tot 90 %, en vrijgesteld van begrenzing. Kredietinstellingen die op geconsolideerde basis rapporteren, kunnen meerdere kolommen gebruiken indien verschillende meegeconsolideerde entiteiten voor een andere behandeling met betrekking tot de begrenzing in aanmerking komen.

11.

Overeenkomstig de consolidatievoorschriften in artikel 2, lid 3, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, worden liquiditeitsinstromen van een dochteronderneming in een derde land waarop uit hoofde van de nationale wetgeving van dat derde land een lager percentage wordt toegepast dan bedoeld in titel III van die verordening, geconsolideerd overeenkomstig de lagere percentages van de nationale wetgeving van het derde land.

12.

In Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie is uitsluitend sprake van percentages en reductiefactoren; de term „risicogewicht” in de template plaatst deze in de juiste context. In deze bijlage wordt de term „gewogen” in het algemeen gebruikt om aan te geven dat het bedrag is verkregen na toepassing van de respectieve reductiefactoren, percentages en andere aanvullende instructies (bijvoorbeeld bij gewaarborgde financieringstransacties en gedekte leningstransacties).

13.

In de template waarop deze instructies betrekking hebben, zijn sommige „pro-memorieposten” opgenomen. Deze posten zijn weliswaar niet strikt noodzakelijk om de liquiditeitsdekkingsratio zelf te berekenen, maar moeten toch worden ingevuld. In deze posten wordt de nodige informatie vermeld om de bevoegde autoriteit in staat te stellen naar behoren te beoordelen of kredietinstellingen zich houden aan de liquiditeitsvereisten. In sommige gevallen geven ze een meer gedetailleerde onderverdeling van de posten in de belangrijkste afdelingen van de templates; in andere gevallen stellen ze aanvullende liquiditeitsbronnen voor waarover kredietinstellingen kunnen beschikken.

2.2.   Specifieke opmerkingen met betrekking tot gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

1.

Door zekerheden gedekte liquiditeitsstromen worden in de template ingedeeld naar kwaliteit van het onderliggende actief of volgens criteria om als liquide activa van hoge kwaliteit te worden aangemerkt. Zekerhedenswaps worden opgenomen in een afzonderlijke template, te weten template C 75.00 in bijlage XXIV. Zekerhedenswaps, dat wil zeggen transacties waarbij zekerheden worden geruild, worden niet gerapporteerd onder de instromen in template C 74.00 van bijlage XXIV omdat daar alleen transacties worden opgenomen waarbij contanten worden ingeruild voor zekerheden.

2.

Wat de rapportage in een valuta van wezenlijk belang betreft, worden alleen de in de valuta van wezenlijk belang uitgedrukte bedragen gerapporteerd om zeker te stellen dat valutaverschillen juist worden weergegeven. Dit kan inhouden dat slechts één deel van de transactie in de template voor valuta van wezenlijk belang wordt gerapporteerd. Een omgekeerde repo kan bijgevolg leiden tot een negatieve instroom. In dezelfde post gerapporteerde omgekeerde repo's worden samengeteld (positieve en negatieve totalen). Positieve totalen worden gerapporteerd in de template voor de instromen. Negatieve totalen worden gerapporteerd in de template voor de uitstromen. Deze benadering wordt andersom toegepast voor repo's.

3.

Kredietinstellingen rapporteren alleen de activa van de niveaus 1, 2A en 2B die als liquide activa kunnen worden aangemerkt overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Indien de zekerheden bestaan uit activa van niveau 1, 2A of 2B, maar overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt, worden zij gerapporteerd als zekerheden in de vorm van niet-liquide activa. Indien een kredietinstelling haar in buitenlandse valuta uitgedrukte aandelen of activa van centrale overheden of centrale banken, of haar in nationale valuta uitgedrukte activa van de centrale overheid of centrale bank slechts gedeeltelijk als liquide activa van hoge kwaliteit kan erkennen, wordt uitsluitend het erkenbare gedeelte gerapporteerd in de rijen voor activa van de niveaus 1, 2A en 2B (zie artikel 12, lid 1, onder c), punten i) tot en met iii), en artikel 10, lid 1, onder d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie). Indien het specifieke actief als zekerheid wordt gebruikt, maar voor een bedrag dat hoger is dan het als liquide activa erkenbare gedeelte, wordt het overtollige bedrag in de afdeling voor niet-liquide activa gerapporteerd. Activa van niveau 2A worden gerapporteerd in de desbetreffende rij, ook al wordt de alternatieve benadering van de liquiditeit als bedoeld in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie toegepast.

2.3.   Specifieke opmerkingen met betrekking tot afwikkelingstransacties en forward starting transactions

Kredietinstellingen rapporteren de instromen uit forward starting-repo's die binnen de tijdshorizon van dertig dagen ingaan en die na de tijdshorizon van dertig dagen vervallen. De te ontvangen instroom wordt gerapporteerd in {C 74.00; r260} („Overige instromen”) na aftrek van de marktwaarde van het actief dat aan de tegenpartij moet worden geleverd, na toepassing van de betrokken reductiefactor voor de liquiditeitsdekkingsratio. Indien het actief geen „liquide actief” is, wordt de te ontvangen instroom volledig gerapporteerd. Het als zekerheid te verstrekken actief (onderpand) wordt gerapporteerd in template C 72.00 indien de kredietinstelling het actief op de referentiedatum in haar portefeuille houdt en het aan de toepasselijke voorwaarden voldoet.

Kredietinstellingen rapporteren de instromen uit forward starting-repo's, omgekeerde repo's en zekerhedenswaps die binnen de tijdshorizon van dertig dagen ingaan en die na de tijdshorizon van dertig dagen vervallen, voor zover de initiërende zijde van de transactie tot een instroom leidt. Bij een repo wordt de te ontvangen instroom gerapporteerd in {C 74.00; r260} („Overige instromen”) na aftrek van de marktwaarde van het actief dat aan de tegenpartij moet worden geleverd, na toepassing van de betrokken reductiefactor voor de liquiditeitsdekkingsratio. Indien het te ontvangen bedrag kleiner is dan de marktwaarde van het als zekerheid te verstrekken actief (na toepassing van de reductiefactor voor de liquiditeitsdekkingsratio), wordt het verschil als uitstroom gerapporteerd in template C 73.00. Indien het actief geen „liquide actief” is, wordt de te ontvangen instroom volledig gerapporteerd. Het als zekerheid te verstrekken actief (onderpand) wordt gerapporteerd in template C 72.00 indien de kredietinstelling het actief op de referentiedatum in haar portefeuille houdt en het aan de toepasselijke voorwaarden voldoet. Indien bij een omgekeerde repo de marktwaarde van het als zekerheid te ontvangen actief na toepassing van de betrokken reductiefactor voor de liquiditeitsdekkingsratio (voor zover het actief als liquide kan worden aangemerkt) groter is dan het te ontvangen bedrag aan contanten, wordt het verschil als instroom gerapporteerd in {C 74.00; r260} („Overige instromen”). Indien bij zekerhedenswaps het netto-effect van de initiërende ruiltransactie (swap) van activa (rekening houdend met de reductiefactoren voor de liquiditeitsdekkingsratio) leidt tot een instroom, wordt deze gerapporteerd in {C 74.00; r260} („Overige instromen”).

Termijnrepotransacties, omgekeerde termijnrepotransacties en zekerhedenswaps op termijn die ingaan en vervallen binnen de tijdshorizon van dertig dagen van de liquiditeitsdekkingsratio, hebben geen invloed op de liquiditeitsdekkingsratio van de bank en mogen buiten beschouwing blijven.

2.4.   Beslisboom voor instromen met betrekking tot de liquiditeitsdekkingsratio overeenkomstig artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

1.

De beslisboom laat de rapportage van de pro-memorieposten onverlet. De beslisboom maakt deel uit van de instructies om prioriteiten te stellen in de beoordelingscriteria bij de toewijzing van elke gerapporteerde post met het doel een homogene en vergelijkbare rapportage te waarborgen. Kredietinstellingen mogen zich niet beperken tot het doorlopen van de beslisboom, maar moeten ook de overige instructies te allen tijde in acht nemen.

2.

De totalen en subtotalen werden eenvoudigheidshalve weggelaten in de beslisboom, maar moeten niettemin ook worden gerapporteerd.

2.4.1.   Beslisboom voor de rijen van template C 74.00 in bijlage XXIV

Vraag nr.

Post

Beslissing

Rapportage

1

Instroom voldoet aan de operationele voorschriften van artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, zoals:

De blootstelling is nog niet vervallen (artikel 32, lid 1)

De kredietinstelling heeft geen reden om aan te nemen dat de blootstelling binnen de periode van dertig kalenderdagen niet wordt nagekomen (artikel 32, lid 1)

Kredietinstellingen nemen geen instromen in aanmerking uit nieuwe aangegane verplichtingen (artikel 32, lid 7)

Er worden geen instromen gerapporteerd indien zij al zijn verrekend met uitstromen (artikel 26)

Kredietinstellingen nemen geen instromen in aanmerking uit in titel II bedoelde liquide activa, behalve verschuldigde betalingen betreffende de activa die niet in de marktwaarde van het actief worden weergegeven (artikel 32, lid 6)

Neen

Niet rapporteren

Ja

Vraag nr. 2

2

Forward starting transaction?

Ja

Vraag nr. 3

Neen

Vraag nr. 5

3

Na de rapportagedatum gesloten termijntransactie?

Ja

Niet rapporteren

Neen

Vraag nr. 4

4

Termijntransactie die ingaat vóór en vervalt na de tijdshorizon van dertig dagen?

Ja

Niet rapporteren

Neen

Rij 260, onder 1.1.12.

5

Instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel?

Ja

Vraag nr. 6

Neen

Vraag nr. 7

6

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel indien de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen (artikel 34)?

Ja

Rij 250, onder 1.1.11.

Neen

Vraag nr. 7

7

Instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties met uitzondering van derivaten (artikel 32, lid 3, onder b) en c), en onder e) en f))?

Ja

Vraag nr. 23

Neen

Vraag nr. 8

8

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten (artikel 32, lid 2, onder a), punt i))?

Ja

Rij 190, onder 1.1.5.

Neen

Vraag nr. 9

9

Instromen uit handelsfinancieringstransacties (artikel 32, lid 2, onder a), punt ii))?

Ja

Rij 180, onder 1.1.4.

Neen

Vraag nr. 10

10

Activa met een onbepaalde contractuele einddatum (artikel 32, lid 3, onder i))?

Ja

Vraag nr. 11

Neen

Vraag nr. 12

11

Rente op en minimumbetalingen uit hoofde van activa met een onbepaalde contractuele einddatum die contractueel zijn verschuldigd en die de komende dertig dagen leiden tot een daadwerkelijke instroom van kasmiddelen?

Ja

Vraag nr. 12

Neen

Rij 200, onder 1.1.6.

12

Gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa (artikel 32, lid 2, onder b))?

Ja

Rij 210, onder 1.1.7.

Neen

Vraag nr. 13

13

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere door centrale banken aangegane verplichtingen op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa (artikel 32, lid 3, onder g))?

Ja

Rij 220, onder 1.1.8.

Neen

Vraag nr. 14

14

Instromen uit het vrijvallen van saldi die overeenkomstig wettelijke voorschriften voor de bescherming van handelsactiva van cliënten op afzonderlijke rekeningen worden aangehouden (artikel 32, lid 4)?

Ja

Rij 230, onder 1.1.9.

Neen

Vraag nr. 15

15

Instromen van kasmiddelen uit derivaten, op nettobasis berekend per tegenpartij en zekerheid (artikel 32, lid 5)?

Ja

Rij 240, onder 1.1.10.

Neen

Vraag nr. 16

16

Aan uitstromen gerelateerde instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9 (artikel 32, lid 3, onder a))?

Ja

Rij 170, onder 1.1.3.

Neen

Vraag nr. 17

17

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten (artikel 32, lid 2, onder a))?

Ja

Vraag nr. 21

Neen

Vraag nr. 18

18

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom (artikel 32, lid 2)?

Ja

Rij 040, onder 1.1.1.1.

Neen

Vraag nr. 19

19

Overige gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) (artikel 32, lid 3, onder a))?

Ja

Vraag nr. 20

Neen

Rij 260, onder 1.1.12.

20

Overige gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) (artikel 32, lid 3, onder a))?

Vraag nr. 20.1

Retailcliënten?

Ja

Rij 060, onder 1.1.1.2.1.

Neen

Vraag nr. 20.2

Vraag nr. 20.2

Niet-financiële ondernemingen?

Ja

Rij 070, onder 1.1.1.2.2.

Neen

Vraag nr. 20.3

Vraag nr. 20.3

Centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen?

Ja

Rij 080, onder 1.1.1.2.3.

Neen

Rij 090, onder 1.1.1.2.4.

21

Van financiële cliënten afkomstige instromen die als operationele deposito's zijn ingedeeld (artikel 32, lid 3, onder d))?

Ja

Vraag nr. 22

Neen

Vraag nr. 23

22

Kredietinstelling kan een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage bepalen (artikel 32, lid 3, onder d))?

Ja

Rij 120, onder 1.1.2.1.1.

Neen

Rij 130, onder 1.1.2.1.2.

23

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken (artikel 32, lid 2, onder a))?

Ja

Rij 150, onder 1.1.2.2.1.

Neen

Rij 160, onder 1.1.2.2.2.

24

Zekerhedenswap (artikel 32, lid 3, onder e))?

Ja

Rij 410, onder 1.3 (1)

Neen

Vraag nr. 25

25

Zekerheid wordt aangemerkt als liquide actief (artikel 32, lid 3, onder b))?

Ja

Vraag nr. 26

Neen

Vraag nr. 27

26

Gewaarborgde financieringstransactie met zekerheidsstelling (artikel 32, lid 3, onder b)):

Vraag nr. 26.1

Zekerheden gebruikt ter dekking van shortposities?

Ja

Rij 360, onder 1.2.2.

Neen

Vraag nr. 26.2

Vraag nr. 26.2

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 m.u.v. gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit?

Ja

Rij 290, onder 1.2.1.1.

Neen

Vraag nr. 26.3

Vraag nr. 26.3

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit?

Ja

Rij 300, onder 1.2.1.2.

Neen

Vraag nr. 26.4

Vraag nr. 26.4

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A?

Ja

Rij 310, onder 1.2.1.3.

Neen

Vraag nr. 26.5

Vraag nr. 26.5

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen)?

Ja

Rij 320, onder 1.2.1.4.

Neen

Vraag nr. 26.6

Vraag nr. 26.6

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit?

Ja

Rij 330, onder 1.2.1.5.

Neen

Vraag nr. 26.7

Vraag nr. 26.7

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren)?

Ja

Rij 340, onder 1.2.1.6.

Neen

Rij 350, onder 1.2.1.7.

27

Zekerheid die niet als liquide actief kan worden aangemerkt (artikel 32, lid 3, onder c))?

Vraag nr. 27,1

Margeleningen: niet-liquide activa als onderpand?

Ja

Rij 380, onder 1.2.3.1.

Neen

Vraag nr. 27.2

Vraag nr. 27.2

Zekerheden in de vorm van niet-liquide eigenvermogensinstrumenten?

Ja

Rij 390, onder 1.2.3.2.

Neen

Rij 400, onder 1.2.3.3.

2.4.2.   Beslisboom voor de kolommen van template C 74.00 in bijlage XXIV

Vraag nr.

Post

Beslissing

Rapportage

1

Instroom die moet worden gerapporteerd in de rijen 010-430 van template C 74.00 in bijlage XXIV overeenkomstig artikelen 32, 33 en 34 en volgens de rubricering in punt 1 („Beslisboom voor de rijen van template C 74.00 in bijlage XXIV”)?

Neen

Niet rapporteren

Ja

Vraag nr. 2

2

Instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties m.u.v. derivaten (artikel 32, lid 3, onder b) en c), en onder e) en f))?

Ja

Vraag nr. 11

Neen

Vraag nr. 3

3

Gedeeltelijk vrijgesteld van de begrenzing van de instromen (artikel 33, leden 2 tot en met 5)?

Ja

Vraag nr. 4

Neen

Vraag nr. 6

4

Gedeeltelijk vrijgesteld van de begrenzing van de instromen (artikel 33, leden 2 tot en met 5)?

Vraag nr. 4.1

Gedeelte van de instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Vraag nr. 5

Vraag nr. 4.2

Gedeelte van de instromen niet vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Vraag nr. 7

5

Gedeelte van de instromen vrijgesteld van de begrenzing tot 75 % van de instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen (artikel 33, leden 4 en 5)?

Ja

Vraag nr. 9

Neen

Vraag nr. 10

6

Instroom met begrenzing tot 75 % van de instromen (artikel 33, lid 1)?

Ja

Vraag nr. 7

Neen

Vraag nr. 8

7

Instroom met begrenzing tot 75 % van de instromen (artikel 33, lid 1)?

Vraag nr. 7.1

Verschuldigde gelden/maximumbedrag dat kan worden opgenomen

Kolom 010

Vraag nr. 7.2

Toepasselijk risicogewicht

Kolom 080

Vraag nr. 7.3

Instroom

Kolom 140

8

Instroom met begrenzing tot 90 % van de instromen (artikel 33, leden 4 en 5)?

Ja

Vraag nr. 9

Neen

Vraag nr. 10

9

Instroom met begrenzing tot 90 % van de instromen (artikel 33, leden 4 en 5)?

Vraag nr. 9.1

Verschuldigde gelden/maximumbedrag dat kan worden opgenomen

Kolom 020

Vraag nr. 9.2

Toepasselijk risicogewicht

Kolom 090

Vraag nr. 9.3

Instroom

Kolom 150

10

Instromen volledig vrijgesteld van de begrenzing van de instromen (artikel 33, leden 2 en 3)

Vraag nr. 10.1

Verschuldigde gelden/maximumbedrag dat kan worden opgenomen

Kolom 030

Vraag nr. 10.2

Toepasselijk risicogewicht

Kolom 100

Vraag nr. 10.3

Instroom

Kolom 160

11

Gewaarborgde financieringstransactie waarbij zekerheden als liquide activa kunnen worden aangemerkt?

Ja

Vraag nr. 12

Neen

Vraag nr. 3

12

Gedeeltelijk vrijgesteld van de begrenzing van de instromen (artikel 33, leden 2 tot en met 5)?

Ja

Vraag nr. 13

Neen

Vraag nr. 15

13

Gedeeltelijk vrijgesteld van de begrenzing van de instromen (artikel 33, leden 2 tot en met 5)?

Vraag nr. 13.1

Gedeelte van de instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Vraag nr. 14

Vraag nr. 13.2

Gedeelte van de instromen niet vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Vraag nr. 16

14

Gedeelte van de instromen vrijgesteld van de begrenzing tot 75 % van de instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen (artikel 33, leden 4 en 5)?

Ja

Vraag nr. 18

Neen

Vraag nr. 19

15

Instroom met begrenzing tot 75 % van de instromen (artikel 33, lid 1)?

Ja

Vraag nr. 16

Neen

Vraag nr. 17

16

Instroom met begrenzing tot 75 % van de instromen (artikel 33, lid 1)?

Vraag nr. 16.1

Verschuldigde gelden

Kolom 010

Vraag nr. 16.2

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Kolom 040

Vraag nr. 16.3

Toepasselijk risicogewicht

Kolom 080

Vraag nr. 16.4

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Kolom 110

Vraag nr. 16.5

Instroom

Kolom 140

17

Instroom met begrenzing tot 90 % van de instromen (artikel 33, leden 4 en 5)?

Ja

Vraag nr. 18

Neen

Vraag nr. 19

18

Instroom met begrenzing tot 90 % van de instromen (artikel 33, leden 4 en 5)?

Vraag nr. 18.1

Verschuldigde gelden

Kolom 020

Vraag nr. 18.2

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Kolom 050

Vraag nr. 18.3

Toepasselijk risicogewicht

Kolom 090

Vraag nr. 18.4

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Kolom 120

Vraag nr. 18.5

Instroom

Kolom 150

19

Instromen volledig vrijgesteld van de begrenzing van de instromen (artikel 33, leden 2 en 3)

Vraag nr. 19.1

Verschuldigde gelden

Kolom 030

Vraag nr. 19.2

Marktwaarde van ontvangen zekerheden

Kolom 060

Vraag nr. 19.3

Toepasselijk risicogewicht

Kolom 100

Vraag nr. 19.4

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden

Kolom 130

Vraag nr. 19.5

Instroom

Kolom 160

2.5.   Subtemplate „Instromen”

2.5.1.   Instructies voor bepaalde kolommen

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Bedrag — Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {040}, {060} tot en met {090}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met {260}, {290} tot en met {360}, {380} tot en met {400}, {440} tot en met {450} en {470} tot en met {520} rapporteren kredietinstellingen in kolom 010 overeenkomstig de hier vermelde toepasselijke instructies het totaal aan activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen, waarop de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie wordt toegepast.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, wordt het van de begrenzing vrijgestelde bedrag gerapporteerd in kolom 020 of 030 en het niet van de begrenzing vrijgestelde bedrag in kolom 010.

020

Bedrag — Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {040}, {060} tot en met {090}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met {260}, {290} tot en met {360}, {380} tot en met {400}, {440} tot en met {450} en {470} tot en met {520} rapporteren kredietinstellingen in kolom 020 overeenkomstig de hier vermelde toepasselijke instructies het totaal aan activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen, waarop de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie wordt toegepast.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, wordt het van de begrenzing vrijgestelde bedrag gerapporteerd in kolom 020 of 030 en het niet van de begrenzing vrijgestelde bedrag in kolom 010.

030

Bedrag — Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {040}, {060} tot en met {090}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met {260}, {290} tot en met {360}, {380} tot en met {400}, {440} tot en met {450} en {470} tot en met {520} rapporteren kredietinstellingen in kolom 030 overeenkomstig de hier vermelde toepasselijke instructies het totaal aan activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen, welke conform artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie volledig van begrenzing van de instromen zijn vrijgesteld.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, wordt het van de begrenzing vrijgestelde bedrag gerapporteerd in kolom 020 of 030 en het niet van de begrenzing vrijgestelde bedrag in kolom 010.

040

Marktwaarde van ontvangen zekerheden — Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 040 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, rapporteren kredietinstellingen in kolom 050 of 060 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die van de begrenzing zijn vrijgesteld, en in kolom 040 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die niet van de begrenzing zijn vrijgesteld.

050

Marktwaarde van ontvangen zekerheden — Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 050 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, rapporteren kredietinstellingen in kolom 050 of 060 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die van de begrenzing zijn vrijgesteld, en in kolom 040 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die niet van de begrenzing zijn vrijgesteld.

060

Marktwaarde van ontvangen zekerheden — Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 060 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die conform artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie volledig van de begrenzing van de instromen zijn vrijgesteld.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, rapporteren kredietinstellingen in kolom 050 of 060 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die van de begrenzing zijn vrijgesteld, en in kolom 040 de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die niet van de begrenzing zijn vrijgesteld.

070

Standaardrisicogewicht

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De standaardrisicogewichten in kolom 070 komen overeen met de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie gespecificeerde standaardwaarden en worden hier enkel ter informatie vermeld.

080

Toepasselijk risicogewicht — Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De toepasselijke risicogewichten worden gespecificeerd in de artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De toepasselijke risicogewichten kunnen resulteren in gewogen gemiddelden en worden gerapporteerd als getal met decimalen (bijvoorbeeld 1.00 voor een toepasselijk risicogewicht van 100 %, of 0.50 voor een toepasselijk risicogewicht van 50 %). De toepasselijke risicogewichten kunnen onder meer ondernemingsspecifieke en nationale inzichten weerspiegelen.

Voor de rijen {040}, {060} tot en met {090}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met {260}, {450}, {470} tot en met {480} en {500} tot en met {510} rapporteren kredietinstellingen in kolom 080 het gemiddelde risicogewicht dat wordt toegepast op de activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen, waarop de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie wordt toegepast. Voor de rijen {060} tot en met {090} en voor rij {170} wordt het toepasselijke risicogewicht in kolom 080 gerapporteerd als verhouding tussen kolom 140 en kolom 010.

Voor de rijen {290} tot en met {350}, {380} tot en met {400} en {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 080 het gemiddelde risicogewicht dat wordt toegepast op de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties indien de gedekte leningstransactie is onderworpen aan de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

090

Toepasselijk risicogewicht — Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De toepasselijke risicogewichten worden gespecificeerd in de artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De toepasselijke risicogewichten kunnen resulteren in gewogen gemiddelden en worden gerapporteerd als getal met decimalen (bijvoorbeeld 1,00 voor een toepasselijk risicogewicht van 100 %, of 0,50 voor een toepasselijk risicogewicht van 50 %). De toepasselijke risicogewichten kunnen onder meer ondernemingsspecifieke en nationale inzichten weerspiegelen.

Voor de rijen {040}, {060} tot en met {090}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met {260}, {450}, {470} tot en met {480} en {500} tot en met 510} rapporteren kredietinstellingen in kolom 090 het gemiddelde risicogewicht dat wordt toegepast op de activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen, waarop de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie wordt toegepast. Voor de rijen {060} tot en met {090} en voor rij {170} wordt het toepasselijke risicogewicht in kolom 090 gerapporteerd als verhouding tussen kolom 150 en kolom 020.

Voor de rijen {290} tot en met {350}, {380} tot en met {400} en {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 090 het gemiddelde risicogewicht dat wordt toegepast op de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties indien de gedekte leningstransactie is onderworpen aan de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

100

Toepasselijk risicogewicht — Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De toepasselijke risicogewichten worden gespecificeerd in artikelen 32 tot en met 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De toepasselijke risicogewichten kunnen resulteren in gewogen gemiddelden en worden gerapporteerd als getal met decimalen (bijvoorbeeld 1,00 voor een toepasselijk risicogewicht van 100 %, of 0,50 voor een toepasselijk risicogewicht van 50 %). De toepasselijke risicogewichten kunnen onder meer ondernemingsspecifieke en nationale inzichten weerspiegelen.

Voor de rijen {040}, {060} tot en met {090}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met {260}, {450}, {470} tot en met {480} en {500} tot en met {510} rapporteren kredietinstellingen in kolom 100 het gemiddelde risicogewicht dat wordt toegepast op de activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen, welke zijn vrijgesteld van de begrenzing van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Voor de rijen {060} tot en met {090} en voor rij {170} wordt het toepasselijke risicogewicht in kolom 100 gerapporteerd als verhouding tussen kolom 160 en kolom 030.

Voor de rijen {290} tot en met {350}, {380} tot en met {400} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 100 het gemiddelde risicogewicht dat wordt toegepast op de marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties indien de gedekte leningstransactie is vrijgesteld van de begrenzing van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

110

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden — Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 110 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, rapporteren kredietinstellingen in kolom 120 of 130 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die van de begrenzing zijn vrijgesteld, en in kolom 110 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die niet van de begrenzing zijn vrijgesteld.

120

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden — Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 120 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden voor gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, rapporteren kredietinstellingen in kolom 120 of 130 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die van de begrenzing zijn vrijgesteld, en in kolom 110 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die niet van de begrenzing zijn vrijgesteld.

130

Waarde overeenkomstig artikel 9 van ontvangen zekerheden- Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 130 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die conform artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de begrenzing van de instromen volledig zijn vrijgesteld.

Indien een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie een gedeeltelijke vrijstelling van de begrenzing van de instromen heeft goedgekeurd, rapporteren kredietinstellingen in kolom 120 of 130 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die van de begrenzing zijn vrijgesteld, en in kolom 110 de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties die niet van de begrenzing zijn vrijgesteld.

140

Instroom — Met begrenzing tot 75 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {040}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met 160}, {180} tot en met {260}, {380} tot en met {400}, {450}, {470} tot en met {480} en {500} tot en met {510} rapporteren kredietinstellingen in kolom 140 de totale instromen die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie; deze totale instromen worden berekend door het in kolom 010 vermelde totale bedrag/maximumbedrag dat kan worden opgenomen te vermenigvuldigen met het desbetreffende risicogewicht in kolom 080.

Voor de rijen {060} tot en met {090} wordt de volgende procedure toegepast:

Indien er geen contractuele verplichtingen zijn of de contractuele verplichtingen ten aanzien van cliënten van dit type minder bedragen dan 50 % van de in kolom 010 gerapporteerde verschuldigde bedragen, worden deze laatste gereduceerd met 50 % en wordt het resultaat gerapporteerd in kolom 140. In dit geval worden geen verplichtingen gerapporteerd in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Indien de contractuele verplichtingen ten aanzien van de cliënt ten minste 50 %, maar niet meer dan 100 % bedragen van de in kolom 010 gerapporteerde verschuldigde bedragen, worden deze laatste gereduceerd met de contractuele verplichtingen ten aanzien van de betrokken cliënten en wordt het resultaat gerapporteerd in kolom 140. In dit geval worden geen verplichtingen gerapporteerd in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Indien de contractuele verplichtingen ten aanzien van de cliënt meer bedragen dan 100 % van de in kolom 010 gerapporteerde verschuldigde bedragen, wordt „0” gerapporteerd in kolom 140 en wordt het verschil tussen de contractuele verplichtingen en de in kolom 010 opgegeven verschuldigde bedragen gerapporteerd als „voorwaardelijke financieringsverplichtingen” onder de afdelingen 1.1.6.6.1.1., 1.1.6.6.1.2., 1.1.6.6.1.3. of 1.1.6.6.1.4. van template C 73.00 in bijlage XXIV.

Kredietinstellingen zorgen ervoor dat deze posten niet dubbel worden geteld in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Voor rij {170} rapporteren kredietinstellingen in kolom 140 de totale instromen die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, maar uitsluitend indien de kredietinstelling deze verplichting heeft ontvangen teneinde een stimuleringslening aan de uiteindelijk begunstigde uit te keren, dan wel een soortgelijke verplichting van een multilaterale ontwikkelingsbank of een publiekrechtelijk lichaam heeft ontvangen.

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 140 de totale instromen die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 75 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie; deze totale instromen worden berekend door kolom 110 af te trekken van kolom 010. Indien het resultaat positief is, wordt dit gerapporteerd in kolom 140; voor een negatief resultaat wordt „0” gerapporteerd.

150

Instroom — Met begrenzing tot 90 % van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {040}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met {160}, {180} tot en met {260}, {380} tot en met {400}, {450}, {470} tot en met {480} en {500} tot en met {510} rapporteren kredietinstellingen in kolom 150 de totale instromen die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie; deze totale instromen worden berekend door het in kolom 020 vermelde totale bedrag/maximumbedrag dat kan worden opgenomen te vermenigvuldigen met het desbetreffende risicogewicht in kolom 090.

Voor de rijen {060} tot en met {090} wordt de volgende procedure toegepast:

Indien er geen contractuele verplichtingen zijn of de contractuele verplichtingen ten aanzien van cliënten van dit type minder bedragen dan 50 % van de in kolom 020 gerapporteerde verschuldigde bedragen, worden deze laatste gereduceerd met 50 % en wordt het resultaat gerapporteerd in kolom 150. In dit geval worden geen verplichtingen gerapporteerd in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Indien de contractuele verplichtingen ten aanzien van de cliënt ten minste 50 %, maar niet meer dan 100 % bedragen van de in kolom 020 gerapporteerde verschuldigde bedragen, worden deze laatste gereduceerd met de contractuele verplichtingen ten aanzien van de betrokken cliënten en wordt het resultaat gerapporteerd in kolom 150. In dit geval worden geen verplichtingen gerapporteerd in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Indien de contractuele verplichtingen ten aanzien van de cliënt meer bedragen dan 100 % van de in kolom 020 gerapporteerde verschuldigde bedragen, wordt „0” gerapporteerd in kolom 150 en wordt het verschil tussen de contractuele verplichtingen en de in kolom 020 opgegeven verschuldigde bedragen gerapporteerd als „voorwaardelijke financieringsverplichtingen” onder de afdelingen 1.1.6.6.1.1., 1.1.6.6.1.2., 1.1.6.6.1.3. of 1.1.6.6.1.4. van template C 73.00 in bijlage XXIV.

Kredietinstellingen zorgen ervoor dat deze posten niet dubbel worden geteld in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Voor rij {170} rapporteren kredietinstellingen in kolom 150 de totale instromen die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, maar uitsluitend indien de kredietinstelling deze verplichting heeft ontvangen teneinde een stimuleringslening aan de uiteindelijk begunstigde uit te keren, dan wel een soortgelijke verplichting van een multilaterale ontwikkelingsbank of een publiekrechtelijk lichaam heeft ontvangen.

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 150 de totale instromen die zijn onderworpen aan de begrenzing tot 90 % van de instromen als bedoeld in artikel 33, leden 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie; deze totale instromen worden berekend door kolom 120 af te trekken van kolom 020. Indien het resultaat positief is, wordt dit gerapporteerd in kolom 150; voor een negatief resultaat wordt „0” gerapporteerd.

160

Instroom — Vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Voor de rijen {040}, {120} tot en met {130}, {150} tot en met 160}, {180} tot en met {260}, {380} tot en met {400}, {450}, {470} tot en met {480} en {500} tot en met {510} rapporteren kredietinstellingen in kolom 160 de totale instromen die conform artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie volledig zijn vrijgesteld van de begrenzing van de instromen; deze totale instromen worden berekend door het in kolom 030 vermelde totale bedrag/maximumbedrag dat kan worden opgenomen te vermenigvuldigen met het desbetreffende risicogewicht in kolom 100.

Voor de rijen {060} tot en met {090} wordt de volgende procedure toegepast:

Indien er geen contractuele verplichtingen zijn of de contractuele verplichtingen ten aanzien van cliënten van dit type minder bedragen dan 50 % van de in kolom 030 gerapporteerde verschuldigde bedragen, worden deze laatste gereduceerd met 50 % en wordt het resultaat gerapporteerd in kolom 160. In dit geval worden geen verplichtingen gerapporteerd in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Indien de contractuele verplichtingen ten aanzien van de cliënt ten minste 50 %, maar niet meer dan 100 % bedragen van de in kolom 030 gerapporteerde verschuldigde bedragen, worden deze laatste gereduceerd met de contractuele verplichtingen ten aanzien van de betrokken cliënten en wordt het resultaat gerapporteerd in kolom 160. In dit geval worden geen verplichtingen gerapporteerd in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Indien de contractuele verplichtingen ten aanzien van de cliënt meer bedragen dan 100 % van de in kolom 030 gerapporteerde verschuldigde bedragen, wordt „0” gerapporteerd in kolom 160 en wordt het verschil tussen de contractuele verplichtingen en de in kolom 030 opgegeven verschuldigde bedragen gerapporteerd als „voorwaardelijke financieringsverplichtingen” onder de afdelingen 1.1.6.6.1.1., 1.1.6.6.1.2., 1.1.6.6.1.3. of 1.1.6.6.1.4. van template C 73.00 in bijlage XXIV.

Kredietinstellingen zorgen ervoor dat deze posten niet dubbel worden geteld in template C 73.00 van bijlage XXIV.

Voor rij {170} rapporteren kredietinstellingen in kolom 160 de totale instromen die conform artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie volledig zijn vrijgesteld van de begrenzing van de instromen, maar uitsluitend indien de kredietinstelling deze verplichting heeft ontvangen teneinde een stimuleringslening aan de uiteindelijk begunstigde uit te keren, dan wel een soortgelijke verplichting van een multilaterale ontwikkelingsbank of een publiekrechtelijk lichaam heeft ontvangen.

Voor de rijen {290} tot en met {350} en voor rij {490} rapporteren kredietinstellingen in kolom 160 de totale instromen die conform artikel 33, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie volledig zijn vrijgesteld van de begrenzing van de instromen; deze totale instromen worden berekend door kolom 130 af te trekken van kolom 030. Indien het resultaat positief is, wordt dit gerapporteerd in kolom 160; voor een negatief resultaat wordt „0” gerapporteerd.

2.5.2.   Instructies voor bepaalde rijen

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   TOTALE INSTROMEN

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in rij 010 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen als de som van de activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen uit hoofde van ongedekte transacties/deposito's en gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties;

voor kolom 140 de totale instromen als de som van de instromen uit ongedekte transacties/deposito's, gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties en zekerhedenswaps minus het verschil tussen de totale gewogen instromen en de totale gewogen uitstromen uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of die in niet-converteerbare valuta's luiden; en

voor de kolommen 150 en 160 de totale instromen als de som van de instromen uit ongedekte transacties/deposito's, gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties en zekerhedenswaps minus het verschil tussen de totale gewogen instromen en de totale gewogen uitstromen uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of die in niet-converteerbare valuta's luiden, en minus de extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling als bedoeld in artikel 2, lid 3, onder e), en artikel 33, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

020

1.1.   Instromen uit ongedekte transacties/deposito's

Artikelen 32, 33 en 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in rij 020 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan activa/verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen uit hoofde van ongedekte transacties/deposito's; en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen uit ongedekte transacties/deposito's.

030

1.1.1.   gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in rij 030 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) (gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom, alsook andere gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten); en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen afkomstig van niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) (instromen afkomstig van niet-financiële cliënten die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom, alsook andere instromen afkomstig van niet-financiële cliënten).

Voor zover de bijbehorende transacties nader worden omschreven in artikel 192, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, worden gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties met een niet-financiële cliënt welke zijn gedekt door zekerheden in de vorm van liquide activa overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, in afdeling 1.2. gerapporteerd en niet in afdeling 1.1.1. Gelden verschuldigd uit hoofde van dergelijke transacties die zijn gedekt door zekerheden in de vorm van effecten die overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie niet als liquide activa zijn aan te merken, worden gerapporteerd in afdeling 1.2. en niet in afdeling 1.1.1. Gelden verschuldigd uit hoofde van dergelijke transacties met niet-financiële cliënten die zijn gedekt door zekerheden in de vorm van niet-overdraagbare activa die overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie niet als liquide activa zijn aan te merken, worden gerapporteerd in de desbetreffende rij in afdeling 1.1.1.

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken, worden niet hier, maar in afdeling 1.1.2. gerapporteerd.

040

1.1.1.1.   gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom. Deze instromen omvatten rente en vergoedingen die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken).

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom, worden niet hier, maar in afdeling 1.1.2. gerapporteerd.

050

1.1.1.2.   overige gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in rij 050 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan overige gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) als de som van de gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten, uitgesplitst naar tegenpartij; en

voor elke kolom 140, 150 en 160 het totaal aan overige instromen afkomstig van niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) als de som van de overige instromen afkomstig van niet-financiële cliënten, uitgesplitst naar tegenpartij.

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken) en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom, worden niet hier, maar in afdeling 1.1.1.1. gerapporteerd.

Overige gelden die zijn verschuldigd door centrale banken, worden niet hier, maar in afdeling 1.1.2. gerapporteerd.

Met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie worden niet hier, maar in afdeling 1.1.3. gerapporteerd.

060

1.1.1.2.1.   die zijn verschuldigd door retailcliënten

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd door retailcliënten.

070

1.1.1.2.2.   gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële ondernemingen

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële ondernemingen.

080

1.1.1.2.3.   gelden die zijn verschuldigd door centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd door centrale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken en publiekrechtelijke lichamen.

090

1.1.1.2.4.   gelden die zijn verschuldigd door andere rechtspersonen

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd door andere rechtspersonen dan die welke hierboven zijn opgenomen.

100

1.1.2.   gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

Artikel 32, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in rij 100 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten (zowel operationele als niet-operationele deposito's); en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen afkomstig van centrale banken en financiële cliënten (zowel operationele als niet-operationele deposito's).

Kredietinstellingen rapporteren hier de gelden die in de komende dertig dagen zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten, die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de bank geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdshorizon van dertig dagen niet worden betaald.

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten en die niet overeenstemmen met terugbetalingen van de hoofdsom, worden in de desbetreffende afdeling gerapporteerd.

Deposito's bij de centrale instelling als bedoeld in artikel 27, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, worden niet als instroom gerapporteerd.

110

1.1.2.1.   als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

Artikel 32, lid 2, onder a), juncto artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in rij 110 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten en die als operationele deposito's zijn ingedeeld (ongeacht of de kredietinstelling een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen); en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen afkomstig van financiële cliënten uit gelden die als operationele deposito's zijn ingedeeld (ongeacht of de kredietinstelling een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen).

Kredietinstellingen rapporteren hier de gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten opdat de kredietinstelling aanspraak kan maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring en contantenbeheer als bedoeld in artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

120

1.1.2.1.1.   als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

Artikel 32, lid 3, onder d), juncto artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten opdat de kredietinstelling aanspraak kan maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring en contantenbeheer als bedoeld in artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, waarbij de kredietinstelling een overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen.

130

1.1.2.1.2.   als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten, waarbij de kredietinstelling geen overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen

Artikel 32, lid 3, onder d), in samenhang met artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier de gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten opdat de kredietinstelling aanspraak kan maken op diensten op het gebied van clearing, bewaring en contantenbeheer als bedoeld in artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, waarbij de kredietinstelling geen overeenstemmend symmetrisch instroompercentage kan bepalen. Voor deze posten worden een instroompercentage van 5 % toegepast.

140

1.1.2.2.   niet als operationele deposito's ingedeelde gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten

Artikel 32, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in rij 140 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten en die niet als operationele deposito's zijn ingedeeld; en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen afkomstig van centrale banken en financiële cliënten uit gelden die niet als operationele deposito's zijn ingedeeld.

Kredietinstellingen rapporteren hier de gelden die zijn verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten en die niet in aanmerking komen om als operationele deposito's te worden behandeld overeenkomstig artikel 32, lid 3, onder d), juncto artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

150

1.1.2.2.1.   gelden die zijn verschuldigd door centrale banken.

Artikel 32, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd door centrale banken.

160

1.1.2.2.2.   gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

Artikel 32, lid 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten en die niet in aanmerking komen om als operationele deposito's te worden behandeld overeenkomstig artikel 32, lid 3, onder d), juncto artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, worden niet hier maar in afdeling 1.1.3 gerapporteerd.

170

1.1.3.   met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Artikel 32, lid 3, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

180

1.1.4.   gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van handelsfinancieringstransacties

Artikel 32, lid 2, onder a), punt ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die in de komende dertig dagen zijn verschuldigd uit hoofde van handelsfinancieringstransacties als bedoeld in artikel 32, lid 2, onder a), punt ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

190

1.1.5.   gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

Artikel 32, lid 2, onder a), punt i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten als bedoeld in artikel 32, lid 2, onder a), punt i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

200

1.1.6.   activa met een onbepaalde contractuele einddatum

Artikel 32, lid 3, onder i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Activa met een onbepaalde contractuele einddatum in de zin van artikel 32, lid 3, onder i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Instromen worden alleen in aanmerking genomen op voorwaarde dat de kredietinstelling op grond van het contract zich binnen dertig dagen kan terugtrekken en de activa kan opvragen. Rente op en minimumbetalingen uit hoofde van activa die binnen dertig dagen van de rekening van de cliënt moeten worden gedebiteerd, worden meegerekend in het gerapporteerde bedrag. Rente op en minimumbetalingen uit hoofde van activa met een onbepaalde contractuele einddatum die contractueel zijn verschuldigd en die de komende dertig dagen tot een daadwerkelijke instroom van kasmiddelen leiden, worden als verschuldigde gelden beschouwd en in de desbetreffende rij gerapporteerd volgens de bij artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie voorgeschreven behandeling voor verschuldigde gelden. Andere opgelopen rente die noch van de rekening van de cliënt wordt gedebiteerd, noch de komende dertig dagen tot een daadwerkelijke instroom van kasmiddelen leidt, wordt niet door kredietinstellingen gerapporteerd.

210

1.1.7.   gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

Artikel 32, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa overeenkomstig artikel 32, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De posities omvatten binnen dertig dagen contractueel verschuldigde gelden, zoals dividenden in contanten van dergelijke belangrijke indexen en verschuldigde contanten door eigenvermogensinstrumenten die verkocht maar nog niet afgewikkeld zijn, op voorwaarde dat zij niet worden erkend als liquide activa overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

220

1.1.8.   instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere door centrale banken aangegane verplichtingen, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa

Artikel 32, lid 3, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere door centrale banken aangegane verplichtingen als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder g), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa.

Onverminderd artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, blijven onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere van andere entiteiten dan centrale banken ontvangen verplichtingen buiten beschouwing. Onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten en andere verplichtingen van centrale banken, die overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als liquide activa worden erkend, worden niet in aanmerking genomen.

230

1.1.9.   instromen uit het vrijvallen van saldi die overeenkomstig wettelijke voorschriften voor de bescherming van handelsactiva van cliënten op afzonderlijke rekeningen worden aangehouden

Artikel 32, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Instromen uit het vrijvallen van saldi die overeenkomstig wettelijke voorschriften voor de bescherming van handelsactiva van cliënten op afzonderlijke rekeningen worden aangehouden als bedoeld in artikel 32, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instromen worden uitsluitend in aanmerking genomen indien deze overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie in liquide activa saldi worden aangehouden.

240

1.1.10.   instromen uit derivaten

Artikel 32, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Het nettobedrag van de gelden die naar verwachting over de periode van dertig kalenderdagen uit hoofde van de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 575/2013 vermelde contracten zullen worden ontvangen.

Kredietinstellingen berekenen de over een periode van dertig kalenderdagen verwachte instromen op nettobasis per tegenpartij, mits hiervoor bilaterale verrekeningsovereenkomsten in de zin van artikel 295 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bestaan.

Op nettobasis is eveneens te verstaan als ongerekend de te ontvangen zekerheden, mits deze overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als liquide activa worden aangemerkt.

Uitstromen en instromen van contanten ten gevolge van derivatentransacties in buitenlandse valuta's waarbij tegelijkertijd (of binnen dezelfde dag) een volledige uitwisseling van hoofdsommen plaatsvindt, worden op nettobasis berekend, ook al vallen deze transacties niet onder een bilaterale verrekeningsovereenkomst.

Wat de rapportage in valuta's van wezenlijk belang betreft, worden de liquiditeitsstromen ten gevolge van transacties in buitenlandse valuta's in elke toepasselijke valuta gescheiden. Verrekening per tegenpartij mag uitsluitend worden toegepast op liquiditeitsstromen die in deze valuta zijn uitgedrukt.

250

1.1.11.   instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

Artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

260

1.1.12.   overige instromen

Artikel 32, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Alle in artikel 32, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie bedoelde overige instromen die niet elders in de template werden gerapporteerd.

270

1.2.   Instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties

In artikel 32, lid 3, onder b), c) en f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie wordt verwezen naar instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties.

Kredietinstellingen rapporteren in rij 270 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaalbedrag aan gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties (ongeacht of de zekerheden als liquide activa kunnen worden aangemerkt); en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties (ongeacht of de zekerheden als liquide activa kunnen worden aangemerkt).

280

1.2.1.   zekerheden die als liquide activa kunnen worden aangemerkt

Kredietinstellingen rapporteren in rij 280 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaalbedrag aan gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden als liquide activa kunnen worden aangemerkt, als de som van de gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, uitgesplitst naar soort zekerheid;

voor elke kolom 040, 050 en 060 de totale marktwaarde van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden als liquide activa kunnen worden aangemerkt, als de som van de marktwaarden van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, uitgesplitst naar soort zekerheid;

voor elke kolom 110, 120 en 130 de totale waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden als liquide activa kunnen worden aangemerkt, als de som van de waarden overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de ontvangen zekerheden uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, uitgesplitst naar soort zekerheid; en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden als liquide activa kunnen worden aangemerkt, als de som van de instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, uitgesplitst naar soort zekerheid.

290

1.2.1.1.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

300

1.2.1.2.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

310

1.2.1.3.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2A

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van alle soorten activa van niveau 2A.

320

1.2.1.4.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen)

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten waarvan de onderliggende activa leningen zijn als bedoeld in artikel 13, lid 2, onder g), punten i), ii) en iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, die voldoen aan alle toepasselijke voorschriften van artikel 13 van genoemde verordening.

330

1.2.1.5.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

340

1.2.1.6.   zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren)

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten waarvan de onderliggende activa leningen zijn als bedoeld in artikel 13, lid 2, onder g), punten iv) en v), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, die voldoen aan alle toepasselijke voorschriften van artikel 13 van genoemde verordening.

350

1.2.1.7.   nog niet in de afdelingen 1.2.1.4., 1.2.1.5. of 1.2.1.6. in aanmerking genomen zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van activa van niveau 2B die hierboven niet in aanmerking werden genomen.

360

1.2.2.   zekerheden gebruikt ter dekking van shortposities

Artikel 32, lid 3, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Alle zekerheden die worden gebruikt ter dekking van shortposities. Indien zekerheden van enig type worden gebruikt ter dekking van shortposities, wordt dit hier en niet in een van de bovenvermelde rijen gerapporteerd. Dubbeltelling is te vermijden.

370

1.2.3.   zekerheden die niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt

Kredietinstellingen rapporteren in rij 370 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaalbedrag aan gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt, als de som van de gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van margeleningen met niet-liquide activa als onderpand, gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden niet-liquide eigenvermogensinstrumenten zijn, en gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties met als zekerheid andere niet-liquide activa; en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen ten gevolge van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt, als de som van de instromen uit margeleningen met niet-liquide activa als onderpand, gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties waarvan de zekerheden niet-liquide eigenvermogensinstrumenten zijn, en gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties met als zekerheid andere niet-liquide activa.

380

1.2.3.1.   margeleningen gedekt door niet-liquide activa

Artikel 32, lid 3, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Margeleningen die door niet-liquide activa worden gedekt en waarbij de ontvangen activa overeenkomstig artikel 32, lid 3, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie niet ter dekking van shortposities worden gebruikt.

390

1.2.3.2.   zekerheden in de vorm van niet-liquide eigenvermogensinstrumenten

Artikel 32, lid 3, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van niet-liquide eigenvermogensinstrumenten.

400

1.2.3.3.   alle andere zekerheden in de vorm van niet-liquide activa

Artikel 32, lid 3, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Zekerheden in de vorm van niet-liquide activa die hierboven niet in aanmerking werden genomen.

410

1.3.   Totale instromen uit zekerhedenswaps

Kredietinstellingen rapporteren hier de som van de totale instromen uit zekerhedenswaps, zoals berekend in template C 75.00 van bijlage XXIV.

420

1.4.   (Verschil tussen totale gewogen instromen en totale gewogen uitstromen voortvloeiende uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of in niet-converteerbare valuta's)

Artikel 32, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren in de toepasselijke kolommen 140, 150 en 160 de som van de totale gewogen instromen die in derde landen met overdrachtsbeperkingen worden ontvangen of die in niet-converteerbare valuta's luiden, minus de som van de in {C 73.00; r1380, c060} gerapporteerde totale gewogen uitstromen in derde landen met overdrachtsbeperkingen of die in niet-converteerbare valuta's luiden. Indien dit bedrag negatief is, rapporteren de kredietinstellingen „0”.

430

1.5.   (Extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling)

Artikel 2, lid 3, onder e), en artikel 33, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen die op geconsolideerde basis rapporteren, vermelden in de toepasselijke kolom 140, 150 of 160 het bedrag aan instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling als bedoeld in artikel 33, leden 3 en 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, dat hoger is dan het bedrag aan uitstromen uit dezelfde onderneming.

PRO-MEMORIEPOSTEN

440

2.   Afhankelijke instromen

Kredietinstellingen rapporteren hier als pro-memoriepost de afhankelijke instromen die niet zijn meegerekend in de instromen omdat zij werden verrekend met de uitstromen. Alle afhankelijke instromen die niet met de uitstromen (overschot) werden verrekend, worden opgenomen in de toepasselijke rij van afdeling 1.

Kredietinstellingen zorgen ervoor dat deze posten niet dubbel worden geteld in de template voor de uitstromen.

450

3.   Deviezeninstromen

Deze pro-memoriepost wordt uitsluitend gerapporteerd indien er wordt gerapporteerd in valuta's waarvoor een afzonderlijke rapportageverplichting geldt.

Wat uitsluitend de rapportage in valuta's van wezenlijk belang betreft, rapporteren kredietinstellingen het deel van de (in afdeling 1.1.10. gerapporteerde) instromen uit derivaten die betrekking hebben op de deviezenstromen van hoofdsommen in de betrokken valuta van wezenlijk belang uit hoofde van cross-currency swaps, alsook contante en termijndeviezentransacties die binnen dertig dagen vervallen. Verrekening per tegenpartij mag uitsluitend worden toegepast op liquiditeitsstromen die in deze valuta zijn uitgedrukt.

460

4.   Instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

Kredietinstellingen rapporteren hier als pro-memoriepost alle in afdeling 1 (met uitzondering van in afdeling 1.1.11.) gerapporteerde transacties waarvan de tegenpartij een moederinstelling of een dochter van de kredietinstelling of een andere dochter van dezelfde moederinstelling is of met de kredietinstelling verbonden is op grond van een relatie in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid is van hetzelfde institutionele protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of het centrale orgaan of een aangesloten instelling is van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Kredietinstellingen rapporteren in rij 460 van template C 74.00 in bijlage XXIV:

voor elke kolom 010, 020 en 030 het totaal aan verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel als som van de verschuldigde gelden/maximumbedragen die kunnen worden opgenomen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel, uitgesplitst naar soort transactie en tegenpartij; en

voor elke kolom 140, 150 en 160 de totale instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel als som van de instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel, uitgesplitst naar soort transactie en tegenpartij.

470

4.1.   Gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten (met uitzondering van centrale banken)

Kredietinstellingen rapporteren hier alle in afdeling 1.1.1. gerapporteerde gelden die zijn verschuldigd door niet-financiële cliënten wanneer de tegenpartij een moederinstelling of een dochter van de kredietinstelling of een andere dochter van dezelfde moederinstelling is of met de kredietinstelling verbonden is op grond van een relatie in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid is van hetzelfde institutionele protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of de centrale kredietinstelling of een aangesloten instelling is van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

480

4.2.   Gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten

Kredietinstellingen rapporteren hier alle in afdeling 1.1.2. gerapporteerde gelden die zijn verschuldigd door financiële cliënten wanneer de tegenpartij een moederinstelling of een dochter van de kredietinstelling of een andere dochter van dezelfde moederinstelling is of met de kredietinstelling verbonden is op grond van een relatie in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid is van hetzelfde institutionele protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of het centrale orgaan of een aangesloten instelling is van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

490

4.3.   Gedekte transacties

Kredietinstellingen rapporteren hier alle gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties alsook de totale marktwaarde van de ontvangen zekerheden, zoals gerapporteerd in afdeling 1.2., en de waarde overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van de zekerheden wanneer de tegenpartij een moederinstelling of een dochter van de kredietinstelling of een andere dochter van dezelfde moederinstelling is of met de kredietinstelling verbonden is op grond van een relatie in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid is van hetzelfde institutionele protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of het centrale orgaan of een aangesloten instelling is van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

500

4.4.   Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten

Kredietinstellingen rapporteren hier alle in afdeling 1.1.5. gerapporteerde gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten wanneer de uitgevende instelling een moederinstelling of een dochter van de kredietinstelling of een andere dochter van dezelfde moederinstelling is of met de kredietinstelling verbonden is op grond van een relatie in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid is van hetzelfde institutionele protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of het centrale orgaan of een aangesloten instelling is van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

510

4.5.   Alle andere instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel

Kredietinstellingen rapporteren hier eventuele andere instromen binnen een groep of institutioneel protectiestelsel, zoals gerapporteerd in de afdelingen 1.1.3. tot en met 1.1.12. (met uitzondering van de afdelingen 1.1.5. en 1.1.11.) waarvan de tegenpartij een moederinstelling of een dochter van de kredietinstelling of een andere dochter van dezelfde moederinstelling is of met de kredietinstelling verbonden is op grond van een relatie in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG, of een lid is van hetzelfde institutionele protectiestelsel als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of het centrale orgaan of een aangesloten instelling is van een netwerk of coöperatieve groep als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

520

4.6.   Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteit geen toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen

Instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten die zijn verstrekt door leden van een groep of institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteit geen toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

LIQUIDITEITSRAPPORTAGE (DEEL 4: ZEKERHEDENSWAPS)

3.   Zekerhedenswaps

3.1.   Algemene opmerkingen

1.

In deze template wordt elke binnen dertig dagen vervallende transactie gerapporteerd waarbij andere activa dan contanten met elkaar worden geruild. Posten die de kredietinstellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.

2.

Binnen dertig dagen vervallende zekerhedenswaps leiden tot een uitstroom van de overtollige liquiditeitswaarde van de als zekerheid opgenomen activa ten opzichte van de liquiditeitswaarde van de als zekerheid verstrekte activa, tenzij de tegenpartij een centrale bank is, in welk geval een uitstroompercentage van 0 % wordt toegepast.

3.

Binnen dertig dagen vervallende zekerhedenswaps leiden tot een instroom van de overtollige liquiditeitswaarde van de als zekerheid verstrekte activa ten opzichte van de liquiditeitswaarde van de als zekerheid opgenomen activa, tenzij de verkregen zekerheden opnieuw als zekerheden worden aangeboden en worden gebruikt ter dekking van shortposities die tot langer dan dertig dagen kunnen worden verlengd, in welk geval een instroompercentage van 0 % wordt toegepast.

4.

Voor liquide activa wordt de liquiditeitswaarde bepaald overeenkomstig artikel 9; voor niet-liquide activa is de liquiditeitswaarde gelijk aan nul.

5.

Elke zekerhedenswap wordt afzonderlijk beoordeeld en de liquiditeitsstroom wordt in de desbetreffende rij gerapporteerd als uitstroom of als instroom (per transactie). Als in één swap zekerheden van meerdere categorieën worden gebruikt (bijvoorbeeld een pakket zekerheden), wordt de swap gesplitst in delen die met de rijen van de template overeenkomen en wordt elk deel afzonderlijk beoordeeld.

6.

Wat de rapportage in een valuta van wezenlijk belang betreft, worden alleen de in de valuta van wezenlijk belang uitgedrukte bedragen gerapporteerd om zeker te stellen dat valutaverschillen juist worden weergegeven. Dit kan inhouden dat slechts één zijde van de transactie in de template voor de valuta van wezenlijk belang wordt gerapporteerd, met de overeenkomstige gevolgen voor de overtollige liquiditeitswaarde.

7.

Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie rapporteren kredietinstellingen de template in de toepasselijke valuta's.

8.

Liquiditeitsstromen uit door zekerheden gedekte derivaten die binnen dertig dagen vervallen, worden niet in de kolommen 010 tot en met 080, maar in de kolommen 090 tot en met 120 van deze template gerapporteerd.

3.2.   Specifieke opmerkingen

9.

Kredietinstellingen rapporteren alleen de activa van de niveaus 1, 2A en 2B die overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als liquide activa worden aangemerkt. Bij als zekerheid verstrekte activa zijn dit activa die overeenkomstig titel II, inclusief de algemene en operationele voorschriften als omschreven in artikelen 7 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, aan het einde van de looptijd als liquide activa worden aangemerkt.

10.

Indien de zekerheden aan de in de artikelen 10 tot en met 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie vastgestelde criteria voor activa van niveau 1, 2A of 2B voldoen, maar overeenkomstig titel II, inclusief de algemene en operationele voorschriften als omschreven in artikelen 7 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt, worden zij als zekerheden in de vorm van niet-liquide activa gerapporteerd. Indien een kredietinstelling haar in buitenlandse valuta uitgedrukte aandelen of activa van centrale overheden of centrale banken, dan wel haar in nationale valuta uitgedrukte activa van de centrale overheid of centrale bank slechts gedeeltelijk als liquide activa van hoge kwaliteit kan erkennen, wordt uitsluitend het erkenbare gedeelte gerapporteerd in de rijen voor activa van de niveaus 1, 2A en 2B in de zin van artikel 10, lid 1, onder d), en artikel 12, lid 1, onder c), punten i) tot en met iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Indien het specifieke actief als zekerheid wordt gebruikt maar voor een bedrag dat hoger is dan het als liquide activa erkenbare gedeelte, wordt het overtollige bedrag in de afdeling voor niet-liquide activa gerapporteerd.

11.

Zekerhedenswaps die op activa van niveau 2A betrekking hebben, worden gerapporteerd in de overeenkomstige rij voor activa van niveau 2A, ook al wordt de alternatieve liquiditeitsbenadering toegepast (bijgevolg mogen activa van niveau 2A bij de rapportage van zekerhedenswaps niet naar activa van niveau 1 worden overgeheveld).

Subtemplate „Zekerhedenswaps”

Instructies voor bepaalde kolommen

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

Marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

De marktwaarde van de als zekerheid verstrekte activa wordt gerapporteerd in kolom 010. De marktwaarde geeft de actuele marktwaarde weer vóór toepassing van de reductiefactor en ongerekend de liquiditeitsstromen uit de afwikkeling van de desbetreffende afdekkingen (artikel 8, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

020

Liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

De liquiditeitswaarde van de als zekerheid verstrekte activa wordt gerapporteerd in kolom 020. Voor liquide activa geeft de liquiditeitswaarde de waarde van het actief weer na toepassing van de reductiefactor. Het gebruikte risicogewicht is gerelateerd aan het risicogewicht dat/de reductiefactor die op de overeenkomstige activasoort in template C 72.00 van bijlage XXIV wordt toegepast. De kredietinstelling bepaalt het gebruikte risicogewicht, maar laat zich hierbij leiden door de in titel II voor het actief in kwestie vermelde minimale standaardrisicogewichten.

030

Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

De marktwaarde van de als zekerheid opgenomen activa wordt gerapporteerd in kolom 030. De marktwaarde geeft de actuele marktwaarde weer vóór toepassing van de reductiefactor en ongerekend de liquiditeitsstromen uit de afwikkeling van de desbetreffende afdekkingen (artikel 8, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

040

Liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

De liquiditeitswaarde van de als zekerheid opgenomen activa wordt gerapporteerd in kolom 040. Voor liquide activa geeft de liquiditeitswaarde de waarde van het actief weer na toepassing van de reductiefactor. Het gebruikte risicogewicht is gerelateerd aan het risicogewicht dat/de reductiefactor die op de overeenkomstige activasoort in template C 72.00 van bijlage XXIV wordt toegepast. De kredietinstelling bepaalt het gebruikte risicogewicht, maar laat zich hierbij leiden door de in titel II voor het actief in kwestie vermelde minimale standaardrisicogewichten.

050

Uitstromen

Indien de waarde van kolom 040 groter is dan die van kolom 020 (per transactie), wordt het verschil gerapporteerd in kolom 050 (uitstromen), tenzij de tegenpartij een centrale bank is, in welk geval een uitstroom van nul wordt gerapporteerd.

060

Instromen met begrenzing tot 75 % van de instromen

Indien de waarde van kolom 020 groter is dan die van kolom 040 (per transactie), wordt het verschil gerapporteerd in kolom 060/070/080 (instromen), tenzij de als zekerheid verkregen activa opnieuw als zekerheid worden aangeboden ter dekking van shortposities die tot langer dan dertig dagen kunnen worden verlengd, in welk geval een instroom van nul wordt gerapporteerd.

Kolom 060 wordt gebruikt indien de transactie aan de begrenzing tot 75 % van de instromen is onderworpen.

070

Instromen met begrenzing tot 90 % van de instromen

Indien de waarde van kolom 020 groter is dan die van kolom 040 (per transactie), wordt het verschil gerapporteerd in kolom 060/070/080 (instromen), tenzij de als zekerheid verkregen activa opnieuw als zekerheid worden aangeboden ter dekking van shortposities die tot langer dan dertig dagen kunnen worden verlengd, in welk geval een instroom van nul wordt gerapporteerd.

Kolom 070 wordt gebruikt indien de transactie aan de begrenzing tot 90 % van de instromen is onderworpen.

080

Instromen vrijgesteld van de begrenzing van de instromen

Indien de waarde van kolom 020 groter is dan die van kolom 040 (per transactie), wordt het verschil gerapporteerd in kolom 060/070/080 (instromen), tenzij de als zekerheid verkregen activa opnieuw als zekerheid worden aangeboden ter dekking van shortposities die tot langer dan dertig dagen kunnen worden verlengd, in welk geval een instroom van nul wordt gerapporteerd.

Kolom 080 wordt gebruikt indien de transactie van de begrenzing van de instromen is vrijgesteld.

090

Alleen door zekerheden gedekte derivaten: marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa

De marktwaarde van de als zekerheid verstrekte activa wordt gerapporteerd in kolom 090. De marktwaarde geeft de actuele marktwaarde weer vóór toepassing van de reductiefactor en ongerekend de liquiditeitsstromen uit de afwikkeling van de desbetreffende afdekkingen (artikel 8, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

100

Alleen door zekerheden gedekte derivaten: liquiditeitswaarde van als zekerheid verstrekte activa

De liquiditeitswaarde van de als zekerheid verstrekte activa wordt gerapporteerd in kolom 100. Voor liquide activa geeft de liquiditeitswaarde de waarde van het actief weer na toepassing van de reductiefactor. Het gebruikte risicogewicht is gerelateerd aan het risicogewicht dat/de reductiefactor die wordt toegepast op de bijbehorende activasoort in template C 72.00 van bijlage XXIV. De kredietinstelling bepaalt het gebruikte risicogewicht, maar laat zich hierbij leiden door de in titel II voor het actief in kwestie vermelde minimale standaardrisicogewichten.

110

Alleen door zekerheden gedekte derivaten: Marktwaarde van als zekerheid opgenomen activa

De marktwaarde van de als zekerheid opgenomen activa wordt gerapporteerd in kolom 110. De marktwaarde geeft de actuele marktwaarde weer vóór toepassing van de reductiefactor en ongerekend de liquiditeitsstromen uit de afwikkeling van de desbetreffende afdekkingen (artikel 8, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie).

120

Alleen door zekerheden gedekte derivaten: liquiditeitswaarde van als zekerheid opgenomen activa

De liquiditeitswaarde van de als zekerheid opgenomen activa wordt gerapporteerd in kolom 120. Voor liquide activa geeft de liquiditeitswaarde de waarde van het actief weer na toepassing van de reductiefactor. Het gebruikte risicogewicht is gerelateerd aan het risicogewicht dat/de reductiefactor die wordt toegepast op de bijbehorende activasoort in template C 72.00 van bijlage XXIV. De kredietinstelling bepaalt het gebruikte risicogewicht, maar laat zich hierbij leiden door de in titel II voor het actief in kwestie vermelde minimale standaardrisicogewichten.

Instructies voor bepaalde rijen

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

010

1.   TOTAAL AAN ZEKERHEDENSWAPS EN DOOR ZEKERHEDEN GEDEKTE DERIVATEN

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten.

020

1.1.   Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, als zekerheid worden verstrekt.

030

1.1.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

040

1.1.2.   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

050

1.1.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

060

1.1.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

070

1.1.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

080

1.1.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

090

1.1.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

100

1.1.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

110

1.2.   Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, als zekerheid worden verstrekt.

120

1.2.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

130

1.2.2   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

140

1.2.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

150

1.2.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

160

1.2.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

170

1.2.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

180

1.2.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

190

1.2.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

200

1.3.   Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2A als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij activa van niveau 2A als zekerheid worden verstrekt.

210

1.3.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

220

1.3.2.   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

230

1.3.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

240

1.3.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

250

1.3.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

260

1.3.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

270

1.3.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

280

1.3.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2A heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

290

1.4.   Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt.

300

1.4.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

310

1.4.2.   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

320

1.4.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

330

1.4.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

340

1.4.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

350

1.4.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

360

1.4.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

370

1.4.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

380

1.5.   Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit gedekte obligaties van hoge kwaliteit als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, als zekerheid worden verstrekt.

390

1.5.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

400

1.5.2.   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

410

1.5.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

420

1.5.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

430

1.5.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

440

1.5.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

450

1.5.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

460

1.5.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn, heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

470

1.6.   Totalen voor transacties waarbij activa van niveau 2B bestaande uit door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) als zekerheid worden verstrekt.

480

1.6.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

490

1.6.2.   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

500

1.6.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

510

1.6.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

520

1.6.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

530

1.6.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

540

1.6.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

550

1.6.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1) heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

560

1.7.   Totalen voor transacties waarbij andere activa van niveau 2B als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij andere activa van niveau 2B als zekerheid worden verstrekt.

570

1.7.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

580

1.7.2.   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

590

1.7.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

600

1.7.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

610

1.7.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

620

1.7.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

630

1.7.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

640

1.7.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling andere als zekerheid verstrekte activa van niveau 2B heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

650

1.8.   Totalen voor transacties waarbij niet-liquide activa als zekerheid worden verstrekt en de volgende activa als zekerheid worden opgenomen

Artikel 28, lid 4, en artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Kredietinstellingen rapporteren hier voor elke kolom de totale waarden van zekerhedenswaps en door zekerheden gedekte derivaten uit hoofde van transacties waarbij niet-liquide activa als zekerheid worden verstrekt.

660

1.8.1.   Activa van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

670

1.8.2.   Activa van niveau 1: gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 1 die gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit zijn.

680

1.8.3.   Activa van niveau 2A

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2A.

690

1.8.4.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (woonkredieten of autoleningen, kredietkwaliteitscategorie 1).

700

1.8.5.   Activa van niveau 2B: gedekte obligaties van hoge kwaliteit

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die gedekte obligaties van hoge kwaliteit zijn.

710

1.8.6.   Activa van niveau 2B: door activa gedekte effecten (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1)

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B die door activa gedekte effecten zijn (commerciële leningen of leningen aan particulieren, lidstaten, kredietkwaliteitscategorie 1).

720

1.8.7.   Andere activa van niveau 2B

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor andere als zekerheid opgenomen activa van niveau 2B.

730

1.8.8.   Niet-liquide activa

Transacties waarbij de kredietinstelling als zekerheid verstrekte niet-liquide activa heeft geruild voor als zekerheid opgenomen niet-liquide activa.

PRO-MEMORIEPOSTEN

740

2.   Totaal aan zekerhedenswaps (alle tegenpartijen) waarbij als zekerheid opgenomen activa werden gebruikt ter dekking van shortposities

Kredietinstellingen rapporteren hier het totaal van de in bovenstaande rijen vermelde zekerhedenswaps (alle tegenpartijen) waarbij de als zekerheid opgenomen activa werden gebruikt ter dekking van shortposities met toepassing van een uitstroompercentage van 0 %.

750

3.   Totaal aan zekerhedenswaps met tegenpartijen binnen de groep

Kredietinstellingen rapporteren hier het totaal van de in bovenstaande rijen vermelde zekerhedenswaps met tegenpartijen binnen de groep.

760

4.   Totaal aan zekerhedenswaps waarbij de tegenpartij een centrale bank is

Kredietinstellingen rapporteren hier het totaal van de in bovenstaande rijen vermelde zekerhedenswaps waarbij de tegenpartij een centrale bank is en waarop een uitstroompercentage van 0 % werd toegepast.

LIQUIDITEITSRAPPORTAGE (DEEL 5: BEREKENINGEN)

4.   Berekeningen

4.1.   Algemene opmerkingen

De informatie over berekeningen in deze overzichtstemplate is bedoeld ten behoeve van de rapportage over het liquiditeitsdekkingsvereiste als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Posten die de kredietinstellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.

4.2.   Specifieke opmerkingen

Voor de verwijzing naar cellen wordt de volgende notatie gebruikt: template; rij; kolom. Zo verwijst {C 72.00; r130; c040} bijvoorbeeld naar de template voor liquide activa C 72.00, rij 130, kolom 040.

Subtemplate „Berekeningen”

Instructies voor bepaalde rijen

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

BEREKENINGEN

Teller, noemer, ratio

Artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

De teller, de noemer en het percentage van de liquiditeitsdekkingsratio.

Vermeld alle onderstaande gegevens in kolom 010 van de desbetreffende rij.

010

1.   Liquiditeitsbuffer

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 76.00; r290; c010}.

020

2.   Netto liquiditeitsuitstroom

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 76.00; r370; c010}.

030

3.   Liquiditeitsdekkingsratio (%)

Rapporteer de liquiditeitsdekkingsratio als omschreven in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

De liquiditeitsdekkingsratio is gelijk aan de verhouding tussen de liquiditeitsbuffer van een kredietinstelling en de netto liquiditeitsuitstromen van deze instelling gedurende een stressperiode van dertig kalenderdagen, en wordt uitgedrukt in procenten.

Indien {C 76.00; r020; c010} gelijk is aan nul (waardoor een oneindige ratio ontstaat), rapporteer dan de waarde „999999”.

Berekening van de teller

Artikel 17 van en bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Formule voor de berekening van de liquiditeitsbuffer

Vermeld alle onderstaande gegevens in kolom 010 van de desbetreffende rij.

040

4.   Liquiditeitsbuffer bestaande uit activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit (waarde overeenkomstig artikel 9): ongecorrigeerd

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 72.00; r030; c040}.

050

5.   Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Rapporteer de uitstromen van zekerheden in de vorm van liquide effecten van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit) bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

060

6.   Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Rapporteer de instromen van zekerheden in de vorm van liquide effecten van niveau 1 (met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit) bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

070

7.   Uitstromen van contanten uit binnen dertig dagen vervallende gedekte transacties

Rapporteer de uitstromen van contanten (activa van niveau 1) bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

080

8.   Instromen van contanten uit binnen dertig dagen vervallende gedekte transacties

Rapporteer de instromen van contanten (activa van niveau 1) bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

090

9.   Activa van niveau 1 met uitzondering van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

Dit bedrag wordt „a” genoemd in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Rapporteer het aangepaste bedrag van activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties zijn, vóór toepassing van de begrenzing.

In het aangepaste bedrag is rekening gehouden met de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

100

10.   Waarde overeenkomstig artikel 9 van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: ongecorrigeerd

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 72.00; r180; c040}.

110

11.   Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Rapporteer de uitstromen van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

120

12.   Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit

Rapporteer de instromen van activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

130

13.   Activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

Dit bedrag wordt „b” genoemd in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Rapporteer het aangepaste bedrag van activa van niveau 1 die gedekte obligaties zijn, vóór toepassing van de begrenzing.

In het aangepaste bedrag is rekening gehouden met de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

140

14.   Activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „aangepast bedrag na toepassing van de begrenzing”

Dit bedrag wordt „b′” genoemd in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Rapporteer b′ (het aangepaste bedrag van activa van niveau 1 die gedekte obligaties zijn, na toepassing van de begrenzing)

= MIN(b, a70/30)

waarbij b = het aangepaste bedrag van activa van niveau 1 die gedekte obligaties zijn, vóór toepassing van de begrenzing.

150

15.   Activa van niveau 1 bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit: „bedrag van de overtollige liquide activa”

Rapporteer het verschil tussen b en b′ als bedoeld in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

160

16.   Waarde overeenkomstig artikel 9 van activa van niveau 2A: ongecorrigeerd

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 72.00; r230; c040}.

170

17.   Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2A

Rapporteer de uitstromen van liquide effecten van niveau 2A bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

180

18.   Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2A

Rapporteer de instromen van liquide effecten van niveau 2A bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

190

19.   Activa van niveau 2A: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

Dit bedrag wordt „c” genoemd in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Rapporteer het aangepaste bedrag van activa van niveau 2A vóór toepassing van de begrenzing.

In het aangepaste bedrag is rekening gehouden met de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de datum van berekening vervallen.

200

20.   Activa van niveau 2A: „aangepast bedrag na toepassing van de begrenzing”

Dit bedrag wordt „c′” genoemd in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Rapporteer c′ (het aangepaste bedrag van activa van niveau 2A na toepassing van de begrenzing)

= MIN(c, (a+b′)40/60, MAX(a70/30-b′, 0))

waarbij c = het aangepaste bedrag van activa van niveau 2A vóór toepassing van de begrenzing.

210

21.   Activa van niveau 2A: „bedrag van de overtollige liquide activa”

Rapporteer het verschil tussen c en c′ als bedoeld in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

220

22.   Waarde overeenkomstig artikel 9 van activa van niveau 2B: ongecorrigeerd

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 72.00; r310; c040}.

230

23.   Uitstromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2B

Rapporteer de uitstromen van liquide effecten van niveau 2B bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

240

24.   Instromen uit binnen dertig dagen vervallende transacties met zekerheidsstelling in de vorm van activa van niveau 2B

Rapporteer de instromen van liquide effecten van niveau 2B bij de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de referentiedatum vervallen.

250

25.   Activa van niveau 2B: „aangepast bedrag vóór toepassing van de begrenzing”

Dit bedrag wordt „d” genoemd in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Rapporteer het aangepaste bedrag van activa van niveau 2B vóór toepassing van de begrenzing.

In het aangepaste bedrag is rekening gehouden met de afwikkeling van gewaarborgde financieringstransacties, gedekte leningstransacties, uitwisselingen van activa of door zekerheden gedekte derivatentransacties die binnen dertig kalenderdagen na de datum van berekening vervallen.

260

26.   Activa van niveau 2B: „aangepast bedrag na toepassing van de begrenzing”

Dit bedrag wordt „d′” genoemd in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Rapporteer d′ (het aangepaste bedrag van activa van niveau 2B na toepassing van de begrenzing)

= MIN (d, (a+b′+c′)15/85, MAX((a+b′40/60-c′,0), MAX(70/30a-b′-c′0))

waarbij d = het aangepaste bedrag van activa van niveau 2B vóór toepassing van de begrenzing.

270

27.   Activa van niveau 2B: „bedrag van de overtollige liquide activa”

Rapporteer het verschil tussen d en d′ als bedoeld in bijlage I, punt 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

280

28.   Bedrag van de overtollige liquide activa

Bijlage I, punt 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Rapporteer het bedrag van de overtollige liquide activa. Dit bedrag is gelijk aan:

a)

het aangepaste bedrag van activa van niveau 1 die geen gedekte obligaties zijn; plus

b)

het aangepaste bedrag van activa van niveau 1 die gedekte obligaties zijn; plus

c)

het aangepaste bedrag van activa van niveau 2A; plus

d)

het aangepaste bedrag van activa van niveau 2B;

verminderd met de laagste van:

e)

de som van a), b), c) en d);

f)

100/30 maal a);

g)

100/60 maal de som van a) en b);

h)

100/85 maal de som van a), b) en c).

290

29.   Liquiditeitsbuffer

Bijlage I, punt 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Rapporteer de liquiditeitsbuffer, berekend als volgt:

a)

het bedrag van de activa van niveau 1; plus

b)

het bedrag van de activa van niveau 2A; plus

c)

het bedrag van de activa van niveau 2B;

verminderd met de laagste van:

d)

de som van a), b) en c); of

e)

het „bedrag van de overtollige liquide activa”.

Berekening van de noemer

Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie

Formule voor de berekening van de netto liquiditeitsuitstroom

waarbij:

NLU= Netto liquiditeitsuitstroom

TU= Totale uitstromen

TI= Totale instromen

VVI= Volledig vrijgestelde instromen

IHM= Instromen met een hogere begrenzing tot 90 % van de uitstromen

IM= Instromen met een begrenzing tot 75 % van de uitstromen

Vermeld alle onderstaande gegevens in kolom 010 van de desbetreffende rij.

300

30.   Totale uitstromen

TU, zoals vermeld in de template voor de uitstromen.

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 73.00; r010; c060}.

310

31.   Volledig vrijgestelde instromen

VVI, zoals vermeld in de template voor de instromen.

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 74.00; r010; c160}.

320

32.   Instromen met begrenzing tot 90 %

IHM, zoals vermeld in de template voor de instromen.

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 74.00; r010; c150}.

330

33.   Instromen met begrenzing tot 75 %

IM, zoals vermeld in de template voor de instromen en zekerhedenswaps.

Rapporteer het cijfer dat vermeld staat in {C 74.00; r010; c140}.

340

34.   Reductie voor volledig vrijgestelde instromen

Rapporteer het volgende deel van de berekende NLU:

= MIN (VVI, TU).

350

35.   Reductie voor instromen met begrenzing tot 90 %

Rapporteer het volgende deel van de berekende NLU:

= MIN (IHM, 0,9*MAX(TU-VVI, 0)).

360

36.   Reductie voor instromen met begrenzing tot 75 %

Rapporteer het volgende deel van de berekende NLU:

= MIN (IM, 0,75*MAX(TU-VVI-IHM/0,9, 0)).

370

37.   Netto liquiditeitsuitstroom

Rapporteer de netto liquiditeitsuitstroom, zijnde de totale uitstroom min de reductie voor volledig vrijgestelde instromen min de reductie voor instromen met begrenzing tot 90 % min de reductie voor instromen met begrenzing tot 75 %.

NLU = TU – MIN(VVI, TU) – MIN(IHM, 0,9*MAX(TU-VVI, 0)) – MIN(IM, 0,75*MAX(TU-VVI-IHM/0,9, 0))

Pijler 2

380

38   Pijler 2-vereiste

Pijler 2-vereiste als bedoeld in artikel 105 van de Richtlijn Kapitaalvereisten.

Rapporteer het pijler 2-vereiste.”


(1)  Zekerhedenswaps dienen aanvullend te worden gerapporteerd in template C 75.00 van bijlage XXIV.