ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 22

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
28 januari 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104

1

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

28.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 22/1


VERORDENING (EU) 2016/72 VAN DE RAAD

van 22 januari 2016

tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief in voorkomend geval bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.

(4)

De totale toegestane vangsten (total allowable catch — TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

(5)

De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting wordt visserij per visserij ingevoerd. Wanneer in de onder deze verordening vallende regio een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. Met ingang van 1 januari 2016 is de aanlandingsverplichting van toepassing op de visserijbepalende soorten. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie in voorbereiding op de volledige implementatie van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van maximaal drie jaar, van toepassing zijn.

(6)

De vangstmogelijkheden voor bestanden van onder de aanlandingsplicht vallende soorten moeten vanaf 1 januari 2016 dienen ter compensatie van eerdere teruggooi en gebaseerd zijn op wetenschappelijke informatie en advies. Om tot een eerlijke compensatie te komen voor vis die vroeger werd teruggegooid maar vanaf 1 januari 2016 zal worden aangeland, moet de top-up volgens de volgende methode berekend worden: de nieuwe aanlandingscijfers komen tot stand door van de totale vangstcijfers van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) de hoeveelheden vis af te trekken die tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds zullen worden teruggegooid; de daaropvolgende top-up die toegepast wordt op de totale TAC moet evenredig zijn aan de verandering tussen de nieuwe berekende aanlandingscijfers en de vorige aanlandingscijfers van ICES.

(7)

Uit wetenschappelijk advies blijkt dat het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren IVb, IVc en VIIa, VIId-VIIh) zich in een precaire toestand bevindt en blijft achteruitgaan. De instandhoudingsmaatregelen voor het verbod van de visserij op zeebaars in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk moeten worden gehandhaafd en uitgebreid tot de ICES-sectoren VIIa en VIIg, met uitzondering van de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Scholen van paaiende zeebaars moeten worden beschermd en in het hele verspreidingsgebied van het bestand moet gedurende de eerste zes maanden van het jaar een vangstverbod van kracht zijn. Vanwege de incidentele en onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars door vaartuigen die gebruikmaken van bodemtrawls en zegennetten, mag de vangst van dit bestand niet meer bedragen dan 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord. Om de zeebaars buiten de paaiperioden te beschermen, dienen de vangsten verder te worden beperkt. Daarom dienen in de ICES-sectoren IVb en IVc, alsmede VIId, VIIe, VIIf en VIIh, en in de territoriale zee van het VK in de ICES-sectoren VIIa en VII maandelijkse vangstbeperkingen van kracht te zijn. De vangsten van recreatievissers moeten verder worden beperkt.

(8)

Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden elasmobranchii (roggen en haaien) een 0-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk vrij te laten. Deze specifieke behandeling is terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van deze bestanden en op hun hoge overlevingspercentages, die ervoor zorgen dat teruggooi geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg heeft, maar als gunstig voor de instandhouding van deze soorten wordt beschouwd. Sinds 1 januari 2015 moeten vangsten van deze soorten in het kader van pelagische visserijen echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden.

(9)

De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee, kabeljauw in het Kattegat, het gebied ten westen van Schotland, de Ierse Zee, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 509/2007 (2), (EG) nr. 676/2007 (3), (EG) nr. 1342/2008 (4) (het „kabeljauwplan”) en (EG) nr. 302/2009 (5) van de Raad. De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 (6) is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen veilige biologische grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Conform wetenschappelijk advies en bij gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa voor het noordelijke heekbestand, ook gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend, teneinde bij de dragen aan het bereiken van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, om de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door ICES.

(10)

Wat het haringbestand ten westen van Schotland betreft, heeft de ICES naar aanleiding van de recente benchmark-exercitie advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren VIa, VIIb en VIIc (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor VIaS, VIIb en VIIc enerzijds en voor Vb, VIb en VIaN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor dit bestand worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand (7) niet kan worden toegepast op de gecombineerde bestanden, is het, om bij te dragen aan het bereiken van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/2013, passend de vaststelling van de TAC's te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst.

(11)

Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

(12)

Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (8) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, onder meer, op grond van de artikelen 3 en 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's, in het bijzonder op basis van de biologische situatie van de bestanden, voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden vastgesteld dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(13)

Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

(14)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2016 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad (9).

(15)

Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om voor eenzelfde biologisch bestand dat in verschillende TAC-gebieden voorkomt, een flexibele regeling toe te passen.

(16)

Verdrag van de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC-Verdrag) dient de visserij-inspanning op bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.

(17)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

(18)

Tijdens de elfde Conferentie van de partijen bij het verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 3 tot en met 9 november 2014 in Quito is gehouden, is met ingang van 8 februari 2015 een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de aanhangsels I en II van het verdrag. Daarom dient te worden bepaald dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

(19)

De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (10), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

(20)

Voor sommige TAC's dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen om extra toewijzingen toe te kennen aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij. Met die proeven wordt beoogd een vangstquotaregeling te testen in visserijen die nog niet onder de aanlandingsverplichting van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, d.w.z. een regeling in het kader waarvan alle vangsten moeten worden aangeland en op de quota afgeboekt, teneinde teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visserijhulpbronnen te vermijden. Ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als collectief goed en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is precies dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Met het oog op het toezicht op de naleving van de voorwaarden die gelden voor de proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij dienen de lidstaten erop toe te zien dat alle visreizen uitvoerig en accuraat gedocumenteerd zijn en dat er voldoende capaciteit en middelen zijn, waaronder waarnemers, gesloten camerasystemen (CCTV) en overige middelen. De lidstaten dienen daarbij het beginsel van doelmatigheid en evenredigheid in acht te nemen. Bij het gebruik van CCTV-systemen moeten de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) worden nageleefd.

(21)

Om te garanderen dat het potentieel van vangstquotaregelingen om de absolute visserijsterfte van de betrokken bestanden te beheersen, daadwerkelijk kan worden geëvalueerd aan de hand van proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, dienen alle in het kader van deze proeven gevangen vissen, inclusief die welke kleiner zijn dan de minimale aanlandingsmaat, in mindering te worden gebracht op de totale toewijzing voor het deelnemende vaartuig en dienen de visserijactiviteiten te worden stopgezet wanneer deze totale toewijzing volledig door dat vaartuig is opgebruikt. Voorts is het passend overdrachten van toewijzingen tussen vaartuigen die deelnemen aan de proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij en niet-deelnemende vaartuigen toe te staan mits kan worden aangetoond dat de teruggooi door niet-deelnemende vaartuigen niet toeneemt.

(22)

Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV te worden gehandhaafd. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2016 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen.

(23)

De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen (12) en de Faeröer (13), overleg met die partners gepleegd over de visserijrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland (14) heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2016 in Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(24)

De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 een instandhoudingsmaatregel voor het roodbaarsbestand in de Irminger Zee aangenomen waarbij de TAC's en quota voor de verdragsluitende partijen, waaronder de Unie, voor 2015 werden vastgesteld.

(25)

De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 de TAC's en quota over de periode 2016-2018 voor grootoogtonijn verlaagd en heeft de TAC's en quota voor blauwe en witte marlijn verlengd. Voorts heeft zij de eerder vastgestelde TAC's en quota voor blauwvintonijn, zwaardvis in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, zwaardvis in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan, witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en witte tonijn in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan gehandhaafd. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het blauwvintonijnbestand het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere ICCAT-bestanden van bijlage ID, teneinde te garanderen dat de Unie haar quota niet overschrijdt. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(26)

Tijdens hun 34e jaarvergadering in 2015 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor 2015/2016 en 2016/2017.aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2016 moet rekening worden gehouden met de benutting van die quota in 2015.

(27)

De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 de geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen op het gebied van capaciteit bevestigd. De IOTC heeft tevens een maatregel aangenomen inzake de beperking van vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD's). Aangezien de activiteiten van de bevoorradingsvaartuigen en het gebruik van FAD's integraal deel uitmaken van de visserijinspanning van de ringzegenvloot, moet deze maatregel bij de onderhavige verordening in Unierecht worden omgezet.

(28)

De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) zal van 25 tot 29 januari 2016 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. Het bestand Chileense horsmakreel mag echter niet gericht worden bevist vooraleer als resultaat van die jaarlijkse vergadering een TAC wordt bepaald.

(29)

Tijdens haar 89e jaarvergadering in 2015 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) haar instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn gehandhaafd. Voorts heeft de IATTC haar resolutie over de instandhouding van oceanische witpunthaaien gehandhaafd. De omzetting van deze maatregelen in Unierecht moet worden voortgezet.

(30)

De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2015 een instandhoudingsmaatregel aangenomen voor TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek en rode diepzeekrabben; de bestaande TAC's voor Beryx spp., Atlantische slijmkop en Pseudopentaceros spp. worden gehandhaafd. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet.

(31)

De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar twaalfde jaarvergadering de bestaande instandhoudings- en beheersmaatregelen bevestigd. De implementatie van deze maatregelen in het Unierecht moet worden voortgezet.

(32)

De partijen bij de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hebben in 2013 tijdens hun jaarvergadering hun maatregelen betreffende vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(33)

Tijdens haar 37e jaarvergadering in 2015 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation — NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2016 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. De implementatie van deze maatregelen in het Unierecht moet worden voortgezet.

(34)

Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2015, dienen de desbetreffende bepalingen van de onderhavige verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

(35)

Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de EU aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans Guyana (15), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

(36)

Sinds 2011 heeft Portugal elk jaar de TAC's vastgesteld voor de wijtingbestanden in de ICES-deelgebieden IX en X en de EU-wateren van de CECAF 34.1.1, overeenkomstig de toepasselijke verordeningen tot vaststelling van de jaarlijkse vangstmogelijkheden. Portugal heeft aangegeven dat de in dit gebied gevangen soort witte koolvis is en niet wijting, en de ICES heeft bevestigd dat wijting in het betrokken gebied inderdaad zeldzaam is. Derhalve moeten er voor dit gebied geen TAC's voor wijting worden vastgesteld.

(37)

Volgens het wetenschappelijk advies van het WTECV strookt het toelaten van een geringe bijvangst van golfrog (Raia undulata) in ICES-deelgebied IX met het voorzorgsbeginsel.

(38)

Om te waarborgen dat alle individuele lidstaten die de hun toegewezen visserijinspanning volgens een kilowattdagensysteem willen beheren, op uniforme wijze tot het gebruik van dit systeem worden gemachtigd, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (16).

(39)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren.

(40)

Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers van de Unie wordt veilig gesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2016 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2016, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(41)

De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt.

(42)

Wanneer meer dan 75 % van een bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde TAC is gevangen vóór 31 oktober van het jaar waarvoor deze TAC geldt, kan een lidstaat met een quotum, uit hoofde van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad, om een verhoging van de TAC verzoeken. De Commissie heeft een verzoek ontvangen om de TAC's voor 2015 voor roggen in het oostelijke deel van het Kanaal (ICES-sector VIId) te verhogen. Deskundigen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie hebben de bij het verzoek gevoegde relevante biologische informatie onderzocht en gevalideerd.

(43)

Verordening (EU) 2015/104 van de Raad (17) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(44)

De TAC voor roggen in het oostelijke deel van het Kanaal (ICES-sector VIId), die is vastgesteld in Verordening (EU) nr. 2015/104, is van toepassing vanaf 1 januari 2015. Derhalve moeten ook de wijzigingsbepalingen in deze verordening vanaf die datum worden toegepast. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden verhoogd zijn in vergelijking met de bij Verordening (EU) nr. 2015/104 vastgestelde mogelijkheden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

2.   De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

a)

de vangstbeperkingen voor 2016 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2017;

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2017, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 9, 31 en 32 en in bijlage IIE;

c)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

d)

de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 28 voor de in die bepaling gespecificeerde perioden in 2016 en 2017.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

a)

vissersvaartuigen van de Unie;

b)

vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.

Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Bovendien wordt verstaan onder:

a)   „vaartuig van de Unie”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

b)   „recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor doeleinden als vrijetijdsbesteding, toerisme of sport;

c)   „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

d)   „totale toegestane vangst” (TAC):

i)

in visserijen die vallen onder de in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

ii)

in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

e)   „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

f)   „analytische evaluaties”: een kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verschaffen;

g)   „maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie (18);

h)   „vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

i)   „visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)   voor de ICES-gebieden (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 gespecificeerde geografische gebieden (19);

b)   voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

c)   voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

d)   voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53°30′ NB 15°00′ WL,

53°30′ NB 11°00′ WL,

51°30′ NB 11°00′ WL,

51°30′ NB 13°00′ WL,

51°00′ NB 13°00′ WL,

51°00′ NB 15°00′ WL,

53°30′ NB 15°00′ WL;

e)   voor functionele eenheid 26 van ICES-sector Ixa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43 00′ NB 8°00′ WL,

43 00′ NB 10°00′ WL,

42 00′ NB 10°00′ WL,

42 00′ NB 8°00′ WL;

f)   voor functionele eenheid 27 van ICES-sector Ixa: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

42 00′ NB 8°00′ WL,

42 00′ NB 10°00′ WL,

38 30′ NB 10°00′ WL,

38 30′ NB 9°00′ WL,

40 00′ NB 9°00′ WL,

40 00′ NB 8°00′ WL;

g)   voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;

h)   voor de CECAF-gebieden (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (20) gespecificeerde geografische gebieden;

i)   voor de NAFO-gebieden (Northwest Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad gespecificeerde geografische gebieden (21);

j)   voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan omschreven geografische gebied (22);

k)   voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen omschreven geografische gebied (23);

l)   voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 omschreven geografische gebied (24);

m)   voor het IATTC-verdragsgebied (Inter-American Tropical Tuna Commission — InterAmerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica („het Verdrag van Antigua”) (25);

n)   voor het IOTC-verdragsgebied (Indian Ocean Tuna Commission — Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan omschreven geografische gebied (26);

o)   voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied op open zee ten zuiden van 10° NB, ten noorden van het CCAMLR-verdragsgebied, ten oosten van het SIOFA-verdragsgebied zoals omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (27), en ten westen van de gebieden die onder de visserij-jurisdictie van de Zuid-Amerikaanse staten vallen;

p)   voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission — Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan omschreven geografische gebied (28);

q)   voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

r)   voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door

lengtegraad 150°WL,

lengtegraad 130°WL,

breedtegraad 4°ZB,

breedtegraad 50°ZB.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

1.   De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

2.   Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 (29) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

Artikel 6

Door de lidstaten vast te stellen TAC's

1.   Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

2.   De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

a)

zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden, en

b)

zijn zodanig gekozen dat:

i)

indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2016 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst;

ii)

indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

3.   Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2016 de volgende gegevens:

a)

de vastgestelde TAC's;

b)

de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

c)

nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

Artikel 7

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

1.   Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

a)

de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

b)

de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

2.   De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij deze verordening vastgesteld met het oog op de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken, in dat artikel bedoelde quota.

Artikel 8

Beperkingen van de visserij-inspanning

Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserij-inspanningsmaatregelen:

a)

bijlage IIA voor het beheer van sommige kabeljauw-, tong- en scholbestanden in het Kattegat, het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet behoort tot het Skagerrak en het Kattegat, ICES-deelgebied IV en de ICES-sectoren VIa, VIIa en VIId en de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en Vb;

b)

bijlage IIB met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

c)

bijlage IIC voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector VIIe.

Artikel 9

Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij

1.   Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002 (30), op grond waarvan vaartuigen in het bezit moeten zijn van een diepzeevisdocument, is van toepassing op Groenlandse heilbot (ook wel „zwarte heilbot” genoemd). Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.

2.   Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2016 geldende visserij-inspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisdocumenten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserij-inspanning die de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 hebben geleverd op reizen tijdens welke deze vaartuigen over diepzeevisdocumenten beschikten of diepzeesoorten als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, hebben gevangen. Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.

Artikel 10

Maatregelen inzake zeebaarsvisserijen

1.   Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om op zeebaars te vissen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk, alsmede in de wateren van de ICES-sectoren VIIa en VIIg buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

2.   Van 1 januari tot en met 30 juni 2016 is het voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om op zeebaars te vissen en om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen in de volgende gebieden:

a)

de ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot VIIh;

b)

wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren VIIa en VIIg.

In afwijking van de eerste alinea gelden in de in die alinea bedoelde gebieden de volgende maatregelen:

a)

Vissersvaartuigen die gebruikmaken van bodemtrawls en zegennetten (31), mogen wel vangsten zeebaars aan boord hebben die niet groter zijn dan 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord.

b)

Vissersvaartuigen van de Unie die met haken en lijnen alsmede vaste kieuwnetten (32) vissen, mogen in januari 2016 en van 1 april tot en met 30 juni 2016 op zeebaars vissen, en zij mogen elk maximaal 1 300 kilogram in dat gebied gevangen zeebaars aan boord hebben, overladen, verplaatsen of aanlanden.

3.   Van 1 juli tot en met 31 december 2016 is het voor vissersvaartuigen van de Unie die met haken en lijnen alsmede vaste kieuwnetten vissen verboden om per vaartuig en per maand meer dan 1 300 kg zeebaars te vangen alsmede voor vissersvaartuigen van de Unie die met ander tuig vissen om per vaartuig en per maand meer dan 1 000 kg zeebaars te vangen, in de volgende gebieden:

a)

ICES-sectoren IVb, IVc, VIId, VIIe, VIIf en VIIh;

b)

wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren VIIa en VIIg.

Tijdens die periode is het voor vissersvaartuigen van de Unie tevens verboden om de in de eerste alinea aangegeven hoeveelheden in die gebieden gevangen zeebaars aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

4.   Overdracht van de in de leden 2 en 3 vastgestelde vangstbeperkingen van de ene maand naar de andere of tussen vaartuigen is verboden. De lidstaten melden uiterlijk 20 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.

Voor vissersvaartuigen van de Unie die meer dan een vistuig in een kalendermaand gebruiken, geldt voor elk vistuig de laagste in lid 3 vastgestelde vangstbeperking.

5.   Van 1 januari tot en met 30 juni 2016 moet in het kader van de recreatievisserij in ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot en met VIIh gevangen zeebaars weer worden teruggezet, eventueel vanaf de kust. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

6.   In het kader van recreatievisserijen, inclusief vanaf de kust, mag elke visser niet meer dan één zeebaars per dag houden gedurende de volgende perioden en in de volgende gebieden:

a)

van 1 juli tot en met 31 december 2016 in de ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa en van VIId tot VIIh;

b)

van 1 januari tot en met 31 december 2016 in de ICES-sectoren VIIj en VIIk.

Artikel 11

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

d)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

e)

de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden;

f)

kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

g)

overdrachten en uitwisselingen van quota overeenkomstig artikel 15 van deze verordening;

h)

extra toewijzingen overeenkomstig artikel 15 van deze verordening.

2.   Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.

3.   Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

4.   De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruik maakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 12

Gesloten visseizoenen

1.   Van 1 mei tot en met 31 mei 2016 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.

Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52 27′ NB

12 19′ WL

2

52 40′ NB

12 30′ WL

3

52 47′ NB

12 39,600′ WL

4

52 47′ NB

12 56′ WL

5

52 13,5′ NB

13 53,830′ WL

6

51 22′ NB

14 24′ WL

7

51 22′ NB

14 03′ WL

8

52 10′ NB

13 25′ WL

9

52 32′ NB

13 07,500′ WL

10

52 43′ NB

12 55′ WL

11

52 43′ NB

12 43′ WL

12

52 38,800′ NB

12 37′ WL

13

52 27′ NB

12 23′ WL

14

52 27′ NB

12 19′ WL

In afwijking van de eerste alinea is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord, overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2.   De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2016 en van 1 augustus tot en met 31 december 2016.

Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied IV.

Artikel 13

Verbodsbepalingen

1.   Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

b)

witte haai (Carcharodon carcharías) in alle wateren;

c)

schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

d)

Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

e)

reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren;

f)

zwarte haai (Dalatias licha) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

g)

spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

h)

vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

i)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en XIV;

j)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

k)

ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer gevist wordt met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en -deelgebied IV en in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

l)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

m)

rifmanta (Manta alfredi) in alle wateren;

n)

reuzenmanta (Manta birostris) in alle wateren;

o)

de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:

i)

duivelsrog (Mobula mobular);

ii)

Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

iii)

gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

iv)

gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

v)

langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

vi)

dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

vii)

sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

viii)

kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

ix)

Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

p)

de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:

i)

mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

ii)

dwergzaagrog (Pristis clavata);

iii)

kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

iv)

gewone zaagrog (Pristis pristis);

v)

groene zaagrog (Pristis zijsron);

q)

stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;

r)

Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

s)

golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI en X;

t)

witte rog (Raja alba) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

u)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

v)

zee-engel (Squatina squatina) in wateren van de Unie.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 14

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Extra toewijzingen voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij

Artikel 15

Extra toewijzingen

1.   Voor bepaalde bestanden kan een lidstaat een extra toewijzing toekennen aan vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

2.   De in lid 1 bedoelde extra toewijzing mag niet meer bedragen dan de algemene limiet die in bijlage I is bepaald als een percentage van het aan die lidstaat toegewezen quotum.

Artikel 16

Aan de extra toewijzingen verbonden voorwaarden

1.   De in artikel 15 bedoelde extra toewijzingen voldoen aan de volgende voorwaarden:

a)

de lidstaten zorgen voor het uitvoerig en accuraat documenteren van alle visreizen en voor passende capaciteit en middelen, waaronder waarnemers, gesloten camerasystemen (CCTV) en overige middelen. De lidstaten nemen daarbij het beginsel van doelmatigheid en evenredigheid in acht;

b)

de extra toewijzing die wordt toegekend aan een individueel vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bedraagt niet meer dan:

i)

75 % van de teruggooi van het bestand zoals die door de betrokken lidstaat is geraamd voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort;

ii)

30 % van de individuele toewijzing van het vaartuig vóór de deelname aan de proeven;

c)

alle vangsten van het vaartuig uit het bestand waarvoor de extra toewijzing is toegekend, inclusief vissen die kleiner zijn dan de minimale aanlandingsmaat zoals vastgesteld in bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad (33) worden in mindering gebracht op de individuele toewijzing voor het vaartuig welke resulteert uit de krachtens artikel 15 van deze verordening toegekende extra toewijzing;

d)

wanneer een vaartuig de individuele toewijzing voor een bestand waarvoor een extra toewijzing is toegekend, volledig heeft opgebruikt, dienen alle visserijactiviteiten van dat vaartuig in het betrokken TAC-gebied te worden stopgezet;

e)

wat betreft de bestanden waarvoor dit artikel kan worden toegepast, kunnen de lidstaten overdrachten van de individuele toewijzing of een deel daarvan van vaartuigen die niet deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij aan deelnemende vaartuigen toestaan, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de teruggooi van de niet-deelnemende vaartuigen niet toeneemt.

2.   Onverminderd lid 1, onder b), i), kan een lidstaat bij wijze van uitzondering aan een vaartuig dat zijn vlag voert, een extra toewijzing toekennen van meer dan 75 % van de voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort, geraamde teruggooi, op voorwaarde dat:

a)

het voor het betrokken vaartuigtype geraamde teruggooipercentage voor het betrokken bestand minder dan 10 % bedraagt;

b)

het opnemen van dat type vaartuig belangrijk is voor het evalueren van het potentieel van de overeenkomstig lid 1, onder a), gebruikte toezichtsmiddelen;

c)

een algemeen maximum van 75 % van de geraamde teruggooi door alle vaartuigen die aan de proeven deelnemen, niet wordt overschreden.

3.   Voordat een lidstaat de in artikel 15 bedoelde extra toewijzing toekent, deelt hij de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

de lijst van vaartuigen die zijn vlag voeren en deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij;

b)

de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord van die vaartuigen zijn geïnstalleerd;

c)

de capaciteit, het type en de specificaties van het vistuig dat door die vaartuigen wordt gebruikt;

d)

de geraamde teruggooi voor elk vaartuigtype dat aan de proeven deelneemt;

e)

de hoeveelheden die in 2015 door aan de proeven deelnemende vaartuigen zijn gevangen uit het bestand waarvoor de betrokken TAC geldt.

Artikel 17

Verwerking van persoonsgegevens

Voor zover het registreren van de overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder a), van deze verordening verkregen gegevens gepaard gaat met de verwerking van persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG, is die richtlijn op de verwerking van die gegevens van toepassing.

Artikel 18

Intrekking van extra toewijzingen

Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 16, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor dat vaartuig onmiddellijk in en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2016 uit van deelname aan de proeven.

Artikel 19

Wetenschappelijke toetsing van de beoordelingen van de teruggooi

De Commissie kan iedere lidstaat die een beroep doet op dit hoofdstuk, verzoeken zijn beoordeling van de teruggooi per vaartuigtype ter evaluatie voor te leggen aan een wetenschappelijk adviesorgaan, teneinde toe te zien op de naleving van de in artikel 16, lid 1, onder b), i), gestelde voorwaarde. Bij ontstentenis van een beoordeling die deze teruggooi bevestigt, neemt de betrokken lidstaat passende maatregelen om aan die voorwaarde te voldoen en stelt hij de Commissie hiervan in kennis.

HOOFDSTUK III

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 20

Vismachtigingen

1.   Het maximum aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

2.   Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij deze verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of „swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

HOOFDSTUK IV

Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Artikel 21

Overdrachten en uitwisselingen van quota

1.   Indien volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (hierna „de betrokken lidstaat” genoemd) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke lijnen uitzetten voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.

2.   De betrokken lidstaat brengt de mogelijke lijnen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens wisselt de Commissie onverwijld met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB de mededeling uit dat ermee wordt ingestemd gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van deze organisatie.

3.   De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

4.   De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, met ingang van het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

Afdeling 1

ICCAT-verdragsgebied

Artikel 22

Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn

1.   Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.

2.   Het aantal in het kader van de ambachtelijke kustvisserij vissende vaartuigen van de Unie dat in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.

3.   Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.

4.   Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.

5.   Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.

6.   De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.

Artikel 23

Recreatievisserij

In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek quotum van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

Artikel 24

Haaien

1.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

2.   Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

3.   In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

4.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

5.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

Afdeling 2

CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 25

Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

1.   Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

2.   Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

Artikel 26

Experimentele visserij

1.   Uitsluitend lidstaten die lid zijn van het CCAMLR mogen in 2016 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat daarvan overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 uiterlijk 1 juni 2016 in kennis.

2.   De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

3.   De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserij-inspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.

Artikel 27

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2016/2017

1.   Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2016/2017 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk 1 mei 2016 daarvan in kennis, waarbij zij gebruik maken van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk 30 mei 2016 aan het CCAMLR-secretariaat voor.

2.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

3.   Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de lidstaat zullen voeren.

4.   De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen, deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

5.   De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 3

IOTC-verdragsgebied

Artikel 28

Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied vissen

1.   Het maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

2.   Het maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

3.   De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, opnieuw toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

4.   De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), niet worden overgedragen.

5.   De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

Artikel 29

Drijvende vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD's)

Het aantal actieve drijvende vis aantrekkende voorzieningen dat een ringzegenvaartuig tegelijk uitzet, mag nooit meer dan 550 bedragen.

Artikel 30

Haaien

1.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

2.   In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

3.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 en lid 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Afdeling 4

SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 31

Pelagische visserijen

1.   Lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagischevisserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2016 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

2.   Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

3.   De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het SPRFMO-secretariaat, de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.

Artikel 32

Bodemvisserijen

1.   Lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2016 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.

2.   Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

Afdeling 5

IATTC-verdragsgebied

Artikel 33

Ringzegenvisserijen

1.   De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

a)

van 29 juli tot en met 28 september 2016, of van 18 november 2016 tot en met 18 januari 2017, in het gebied dat wordt begrensd door:

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

lengtegraad 150°WL,

breedtegraad 40°NB,

breedtegraad 40°ZB;

b)

van 29 september tot en met 29 oktober 2016 in het gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 96°WL,

lengtegraad 110°WL,

breedtegraad 4°NB,

breedtegraad 3°ZB.

2.   De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2016 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 beschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.

3.   Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

4.   Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

indien de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

b)

indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

Artikel 34

Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.

3.   De vaartuigexploitant:

a)

registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

b)

deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk 31 januari van het jaar waarin de onderhavige verordening in werking treedt, in bij de Commissie.

Artikel 35

Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (waaronder mantaroggen) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.

Afdeling 6

SEAFO-verdragsgebied

Artikel 36

Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

spookkathaai (Apristurus manis),

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

roggen (Rajidae),

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde.

doornhaai (Squalus acanthias).

Afdeling 7

WCPFC-verdragsgebied

Artikel 37

Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn

1.   De lidstaten zien erop toe dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) vissen in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen.

2.   Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.

3.   De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door vaartuigen met de beug in 2016 niet meer bedragen dan 2 000 ton.

Artikel 38

Gesloten gebied voor de visserij met vis aantrekkende voorzieningen (FAD's)

1.   In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruikmaken van FAD's, verboden tussen 1 juli 2016, 00.00 uur en 31 oktober 2016, 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:

a)

een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of bedient;

b)

met behulp van FAD's op scholen vist.

2.   Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

3.   Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

b)

indien de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

c)

wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

Artikel 39

Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

Het maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden ten zuiden van 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 40

Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

1.   Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:

a)

zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

b)

oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 41

Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

1.   Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder r), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

2.   Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 33, lid 1, onder a), en de leden 2, 3 en 4, en in artikel 34 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder r), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

Afdeling 8

Beringzee

Artikel 42

Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 43

TAC's

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en onder de in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 44

Vismachtigingen

Het maximum aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.

Artikel 45

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 44 bedoelde machtigingen vissen.

Artikel 46

Verbodsbepalingen

1.   Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa, IIIa en VIId en ICES-deelgebied IV;

b)

de volgende zaagrogsoorten, in wateren van de Unie:

mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata);

dwergzaagrog (Pristis clavata);

kleintandzaagrog (Pristis pectinata);

gewone zaagrog (Pristis pristis);

groene zaagrog (Pristis zijsron);

c)

reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharías) in wateren van de Unie;

d)

vleetsoorten-complex (Dipturus batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

e)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer gevist wordt met de beug in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

f)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa, en de ICES-deelgebieden I, IV, V, VI, VII, VIII, XII en XIV;

g)

zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in wateren van de Unie van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden I, IV en XIV;

h)

haringhaai (Lamna nasus) in wateren van de Unie;

i)

rifmanta (Manta alfredi) in wateren van de Unie;

j)

reuzenmanta (Manta birostris) in wateren van de Unie;

k)

de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in wateren van de Unie:

i)

duivelsrog (Mobula mobular);

ii)

Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei);

iii)

gestekelde duivelsrog (Mobula japanica);

iv)

gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni);

v)

langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee);

vi)

dwergduivelsrog (Mobula munkiana);

vii)

sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana);

viii)

kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii);

ix)

Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma);

l)

stekelrog (Raja clavata) in wateren van de Unie van ICES-sector IIIa;

m)

Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) in wateren van de Unie van de ICES-sectoren VIa, VIb, VIIa, VIIb, VIIc, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh en VIIk;

n)

golfrog (Raja undulata) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, IX en X en witte rog (Raja alba) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

o)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII;

p)

zee-engel (Squatina squatina) in wateren van de Unie.

2.   Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

TITEL IV

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR 2015

Artikel 47

Wijziging van Verordening (EU) nr. 2015/104

De in bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 2015/104 opgenomen TAC-tabel voor roggen in wateren van de Unie van VIId wordt door de volgende tabel vervangen:

Soort:

Roggen

Roggen

Zone:

Wateren van de Unie

(SRX/07D.)

België

79 (34)  (35)  (36)

 

 

Frankrijk

663 (34)  (35)  (36)

 

 

Nederland

4 (34)  (35)  (36)

 

 

Verenigd Koninkrijk

132 (34)  (35)  (36)

 

 

Unie

878 (34)  (35)  (36)

 

 

TAC

878 (36)

 

Voorzorgs-TAC

TITEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 48

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 49

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2016.

De in de artikelen 25, 26 en 27 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van de aldaar vermelde data.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 januari 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

A.G. KOENDERS


(1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)  Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).

(3)  Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).

(5)  Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).

(7)  Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).

(8)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

(9)  Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserij-inspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16).

(10)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(11)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(12)  Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).

(13)  Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).

(14)  Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).

(15)  PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.

(16)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(17)  Verordening (EU) 2015/104 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 (PB L 22 van 28.1.2015, blz. 1).

(18)  Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).

(19)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(20)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(21)  Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).

(22)  Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).

(23)  De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).

(24)  Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).

(25)  Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).

(26)  De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).

(27)  Gesloten bij Besluit 2008/780/EG van de Raad (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).

(28)  De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).

(29)  Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).

(30)  Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).

(31)  Alle types bodemtrawls, inclusief Deense/Schotse zegens, inclusief OTB, OTT, PTB, TBB, SSC, SDN, SPR, SV, SB, SX, TBN, TBS, TB.

(32)  Alle beuglijnen en hengels, met inbegrip van LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS, alle vaste kieuwnetten en vallen, met inbegrip van GTR, GNS, FYK, FPN en FIX.

(33)  Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).

(34)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) en golfrog (Raja undulata) (RJU/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

(35)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % hiervan mag worden gevist in wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c and VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*67AKD.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).

(36)  Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is. Bijvangsten van golfrog in de gebieden waarop deze TAC van toepassing is en die niet aan de landingsverplichtingen zijn onderworpen, mogen slechts geheel of ontdaan van ingewanden worden aangeland en voor zover deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. Voornoemde bepalingen laten de verbodsbepalingen voor de in artikelen 12 en 44 van deze verordening genoemde gebieden onverlet. Bijvangsten van golfrog worden onder de volgende code afzonderlijk gerapporteerd: (RJU/07D.). Binnen de grenzen van bovengenoemde quota mogen van golfrog niet meer dan de volgende hoeveelheden worden gevangen:

Soort:

Golfrog

Spitsneusrog

Zone:

Wateren van de Unie

(RJU/07D.)

België

1

 

 

Frankrijk

8

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

2

 

 

Unie

11

 

 

TAC

11

 

Voorzorgs-TAC

tot 5 % hiervan mag worden gevist in wateren van de Unie van VIIe, en mag onder de volgende code worden gerapporteerd: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde laat de verbodsbepalingen voor de in artikelen 12 en 44 van deze verordening genoemde gebieden onverlet.


LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, Uniewateren van CECAF en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijke Atlantische Oceaan — NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

Over grote afstanden trekkende soorten — alle gebieden

BIJLAGE IE:

Antarctisch gebied — CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidoostelijke Atlantische oceaan — SEAFO-verdragsgebied

BIJLAGE IG:

Zuidelijke blauwvintonijn — alle gebieden

BIJLAGE IH:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IIA:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in de ICES-sectoren IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-deelgebied IV en de Uniewateren van de ICES-sectoren IIa en Vb

BIJLAGE IIB:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz

BIJLAGE IIC:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector VIIe

BIJLAGE IID:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV

BIJLAGE III:

Maximum aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen

BIJLAGE IV:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE V:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VI:

IOTC-verdragsgebied

BIJLAGE VII:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in Uniewateren vissen


BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC's VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC's GELDEN

De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG en IJ bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gebruikelijke Nederlandse naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytides spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Alfonsino's

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrab

Chaenocephalus aceratus

SSI

Scotiazee-ijsvis

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Channichthys rhinoceratus

LIC

Langsnuitijsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrab

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dicentrarchus labrax

BSS

Zeebaars

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

RJB

Vleetsoorten-complex

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

TOT

IJsheken

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctische krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Gobionotothen gibberifrons

NOG

Groene Zuidpoolkabeljauw

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidonotothen squamifrons

NOS

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Limanda limanda

DAB

Schar

Lophiidae

ANF

Zeeduivel

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Manta birostris

RMB

Reuzenmanta

Martialia hyadesi

SQS

Inktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Notothenia rossii

NOR

Gemarmerde ijsvis

Pandalus borealis

PRA

Noorse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

„Peneïde” garnalen

Platichthys flesus

FLE

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvis

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Pseudochaenichthys georgianus

SGI

Georgia-ijsvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja alba

RJA

Witte rog

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja circularis

RJI

Zandrog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja fullonica

RJF

Kaardrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaars

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tong

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai/hondshaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Chileense horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakreel

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

Alfonsino's

ALF

Beryx spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Zeeduivel

ANF

Lophiidae

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Scotiazee-ijsvis

SSI

Chaenocephalus aceratus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Evervissen

BOR

Caproidae

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Schar

DAB

Limanda limanda

Vleetsoorten-complex

RJB

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada and Dipturus cf. intermedia)

Tong

SOL

Solea solea

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Rode diepzeekrab

GER

Chaceon spp.

Bot

FLE

Platichthys flesus

Platvis

FLX

Pleuronectiformes

Reuzenmanta

RMB

Manta birostris

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Groenlandse heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Grijze Zuidpoolkabeljauw

NOS

Lepidonotothen squamifrons

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Haring

HER

Clupea harengus

Horsmakreel

JAX

Trachurus spp.

Groene Zuidpoolkabeljauw

NOG

Gobionotothen gibberifrons

Chileense horsmakreel

CJM

Trachurus murphyi

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Antarctische krill

KRI

Euphausia superba

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Leng

LIN

Molva molva

Makreel

MAC

Scomber scombrus

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Gemarmerde ijsvis

NOR

Notothenia rossii

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Noorse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

„Peneïde” garnalen

PEN

Penaeus spp.

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Roodbaars

RED

Sebastes spp.

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Koolvis

POK

Pollachius virens

Zandspieringen

SAN

Ammodytides spp.

Zandrog

RJI

Raja circularis

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Kaardrog

RJF

Raja fullonica

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Roggen

SRX

Rajiformes

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Pacifische sneeuwkrab

PCR

Chionoecetes spp.

Tong

SOO

Solea spp.

Georgia-ijsvis

SGI

Pseudochaenichthys georgianus

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Doornhaai/hondshaai

DGS

Squalus acanthias

Inktvis

SQS

Martialia hyadesi

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Stekelrog

RJC

Raja clavata

IJsheken

TOT

Dissostichus spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Lom

USK

Brosme brosme

Golfrog

RJU

Raja undulata

Langsnuitijsvis

LIC

Channichthys rhinoceratus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Raja alba

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, UNIEWATEREN VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

Soort:

Zandspiering

Ammodytes spp.

Gebied:

Noorse wateren van IV

(SAN/04-N.)

Denemarken

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Zandspiering

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV (1)

Denemarken

0 (2)

 

 

Verenigd Koninkrijk

0 (2)

 

 

Duitsland

0 (2)

 

 

Zweden

0 (2)

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van I en II

(ARU/1/2.)

Duitsland

24

 

 

Frankrijk

8

 

 

Nederland

19

 

 

Verenigd Koninkrijk

39

 

 

Unie

90

 

 

TAC

90

 

Analytische TAC


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

Uniewateren van III en IV

(ARU/34-C)

Denemarken

911

 

 

Duitsland

9

 

 

Frankrijk

7

 

 

Ierland

7

 

 

Nederland

43

 

 

Zweden

35

 

 

Verenigd Koninkrijk

16

 

 

Unie

1 028

 

 

TAC

1 028

 

Analytische TAC


Soort:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van V, VI en VII

(ARU/567.)

Duitsland

329

 

 

Frankrijk

7

 

 

Ierland

305

 

 

Nederland

3 434

 

 

Verenigd Koninkrijk

241

 

 

Unie

4 316

 

 

TAC

4 316

 

Analytische TAC


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van I, II en XIV

(USK/1214EI)

Duitsland

6 (3)

 

 

Frankrijk

6 (3)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 (3)

 

 

Overige

3 (3)

 

 

Unie

21 (3)

 

 

TAC

21

 

Analytische TAC


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

(USK/3A/BCD)

Denemarken

15

 

 

Zweden

7

 

 

Duitsland

7

 

 

Unie

29

 

 

TAC

29

 

Analytische TAC


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Uniewateren van IV

(USK/04-C.)

Denemarken

64

 

 

Duitsland

19

 

 

Frankrijk

44

 

 

Zweden

6

 

 

Verenigd Koninkrijk

96

 

 

Overige

6 (4)

 

 

Unie

235

 

 

TAC

235

 

Analytische TAC


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van V, VI en VII

(USK/567EI.)

Duitsland

13

 

 

Spanje

46

 

 

Frankrijk

548

 

 

Ierland

53

 

 

Verenigd Koninkrijk

264

 

 

Overige

13 (5)

 

 

Unie

937

 

 

Noorwegen

2 923 (6)  (7)  (8)  (9)

 

 

TAC

3 860

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Lom

Brosme brosme

Gebied:

Noorse wateren van IV

(USK/04-N.)

België

0

 

 

Denemarken

165

 

 

Duitsland

1

 

 

Frankrijk

0

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

4

 

 

Unie

170

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Evervissen

Caproidae

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van VI, VII en VIII

(BOR/678-)

Denemarken

10 463

 

 

Ierland

29 464

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 710

 

 

Unie

42 637

 

 

TAC

42 637

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Haring (10)

Clupea harengus

Gebied:

IIIa

(HER/03A.)

Denemarken

21 178 (11)

 

 

Duitsland

339 (11)

 

 

Zweden

22 154 (11)

 

 

Unie

43 671 (11)

 

 

Noorwegen

6 813

 

 

Faeröer

600 (12)

 

 

TAC

51 084

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Haring (13)

Clupea harengus

Gebied:

Uniewateren en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB

(HER/4AB.)

Denemarken

91 628

 

 

Duitsland

55 471

 

 

Frankrijk

24 669

 

 

Nederland

63 556

 

 

Zweden

5 273

 

 

Verenigd Koninkrijk

70 348

 

 

Unie

310 945

 

 

Noorwegen

150 290 (14)

 

 

TAC

518 242

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Haring (16)

Clupea harengus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(HER/04-N.)

Zweden

1 184 (16)

 

 

Unie

1 184

 

 

TAC

518 242

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Haring (17)

Clupea harengus

Gebied:

IIIa

(HER/03A-BC)

Denemarken

5 692

 

 

Duitsland

51

 

 

Zweden

916

 

 

Unie

6 659

 

 

TAC

6 659

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Haring (18)

Clupea harengus

Gebied:

IV, VIId en Uniewateren van IIa

(HER/2A47DX)

België

65

 

 

Denemarken

12 601

 

 

Duitsland

65

 

 

Frankrijk

65

 

 

Nederland

65

 

 

Zweden

62

 

 

Verenigd Koninkrijk

239

 

 

Unie

13 162

 

 

Faeröer

220

 

 

TAC

13 382

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Haring (19)

Clupea harengus

Gebied:

IVc, VIId (20)

(HER/4CXB7D)

België

9 567 (21)

 

 

Denemarken

1 359 (21)

 

 

Duitsland

823 (21)

 

 

Frankrijk

14 224 (21)

 

 

Nederland

25 488 (21)

 

 

Verenigd Koninkrijk

5 546 (21)

 

 

Unie

57 007

 

 

TAC

518 242

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN (22)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

0 (23)

 

 

Frankrijk

0 (23)

 

 

Ierland

0 (23)

 

 

Nederland

0 (23)

 

 

Verenigd Koninkrijk

0 (23)

 

 

Unie

0 (23)

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

VIaS (24), VIIb, VIIc

(HER/6AS7BC)

Ierland

0

 

 

Nederland

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

VI Clyde (25)

(HER/06ACL.)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen (26)

 

 

Unie

Nog vast te stellen (27)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (27)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

VIIa (28)

(HER/07A/MM)

Ierland

1 191

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 384

 

 

Unie

4 575

 

 

TAC

4 575

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

VIIe en VIIf

(HER/7EF.)

Frankrijk

465

 

 

Verenigd Koninkrijk

465

 

 

Unie

930

 

 

TAC

930

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

VIIg (29), VIIh (29), VIIj (29) en VIIk (29)

(HER/7G-K.)

Duitsland

172

 

 

Frankrijk

953

 

 

Ierland

13 345

 

 

Nederland

953

 

 

Verenigd Koninkrijk

19

 

 

Unie

15 442

 

 

TAC

15 442

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

VIII

(ANE/08.)

Spanje

22 500

 

 

Frankrijk

2 500

 

 

Unie

25 000

 

 

TAC

25 000

 

Analytische TAC


Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

5 080

 

 

Portugal

5 542

 

 

Unie

10 622

 

 

TAC

10 622

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Skagerrak

(COD/03AN.)

België

12 (30)

 

 

Denemarken

3 846. (30)

 

 

Duitsland

96 (30)

 

 

Nederland

24 (30)

 

 

Zweden

673 (30)

 

 

Unie

4 651

 

 

TAC

4 807

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

228 (31)

 

 

Duitsland

5 (31)

 

 

Zweden

137 (31)

 

 

Unie

370 (31)

 

 

TAC

370 (31)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

IV; Uniewateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(COD/2A3AX4)

België

994 (32)

 

 

Denemarken

5 713 (32)

 

 

Duitsland

3 622 (32)

 

 

Frankrijk

1 228 (32)

 

 

Nederland

3 228 (32)

 

 

Zweden

38 (32)

 

 

Verenigd Koninkrijk

13 107 (32)

 

 

Unie

27 930

 

 

Noorwegen

5 721 (33)

 

 

TAC

33 651

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(COD/04-N.)

Zweden

382 (34)

 

 

Unie

382

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

VIb; Uniewateren en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00′ WL en van XII en XIV

(COD/5W6-14)

België

0

 

 

Duitsland

1

 

 

Frankrijk

12

 

 

Ierland

16

 

 

Verenigd Koninkrijk

45

 

 

Unie

74

 

 

TAC

74

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

VIa; Uniewateren en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00′ WL

(COD/5BE6A)

België

0

 

 

Duitsland

0

 

 

Frankrijk

0

 

 

Ierland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0 (35)

 

Analytische TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

VIIa

(COD/07A.)

België

2

 

 

Frankrijk

5

 

 

Ierland

97

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

42

 

 

Unie

146

 

 

TAC

146

 

Analytische TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(COD/7XAD34)

België

193

 

 

Frankrijk

3 166

 

 

Ierland

864

 

 

Nederland

1

 

 

Verenigd Koninkrijk

341

 

 

Unie

4 565

 

 

TAC

4 565

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

VIId

(COD/07D.)

België

84

 

 

Frankrijk

1 647

 

 

Nederland

49

 

 

Verenigd Koninkrijk

181

 

 

Unie

1 961

 

 

TAC

1 961

 

Analytische TAC


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(LEZ/2AC4-C)

België

8

 

 

Denemarken

7

 

 

Duitsland

7

 

 

Frankrijk

43

 

 

Nederland

34

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 540

 

 

Unie

2 639

 

 

TAC

2 639

 

Analytische TAC


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van Vb; VI; internationale wateren van XII en XIV

(LEZ/56-14)

Spanje

592

 

 

Frankrijk

2 312

 

 

Ierland

675

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 635

 

 

Unie

5 214

 

 

TAC

5 214

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

VII

(LEZ/07.)

België

493 (36)

 

 

Spanje

5 476 (37)

 

 

Frankrijk

6 647 (37)

 

 

Ierland

3 021 (36)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 617 (36)

 

 

Unie

18 254

 

 

TAC

18 254

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

997

 

 

Frankrijk

805

 

 

Unie

1 802

 

 

TAC

1 802

 

Analytische TAC


Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

1 258

 

 

Frankrijk

63

 

 

Portugal

42

 

 

Unie

1 363

 

 

TAC

1 363

 

Analytische TAC


Soort:

Schar en bot

Limanda limanda en Platichthys flesus

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(DAB/2AC4-C) voor schar;

(FLE/2AC4-C) voor bot

België

503

 

 

Denemarken

1 888

 

 

Duitsland

2 832

 

 

Frankrijk

196

 

 

Nederland

11 421

 

 

Zweden

6

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 588

 

 

Unie

18 434

 

 

TAC

18 434

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(ANF/2AC4-C)

België

398 (38)

 

 

Denemarken

878 (38)

 

 

Duitsland

429 (38)

 

 

Frankrijk

82 (38)

 

 

Nederland

301 (38)

 

 

Zweden

10 (38)

 

 

Verenigd Koninkrijk

9 169 (38)

 

 

Unie

11 267 (38)

 

 

TAC

11 267

 

Analytische TAC


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

Noorse wateren van IV

(ANF/04-N.)

België

45

 

 

Denemarken

1 152

 

 

Duitsland

18

 

 

Nederland

16

 

 

Verenigd Koninkrijk

269

 

 

Unie

1 500

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(ANF/56-14)

België

229

 

 

Duitsland

262

 

 

Spanje

245

 

 

Frankrijk

2 818

 

 

Ierland

638

 

 

Nederland

221

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 962

 

 

Unie

6 375

 

 

TAC

6 375

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

VII

(ANF/07.)

België

3 097 (39)

 

 

Duitsland

345 (39)

 

 

Spanje

1 231 (39)

 

 

Frankrijk

19 875 (39)

 

 

Ierland

2 540 (39)

 

 

Nederland

401 (39)

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 027 (39)

 

 

Unie

33 516 (39)

 

 

TAC

33 516 (39)

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(ANF/8ABDE.)

Spanje

1 368

 

 

Frankrijk

7 612

 

 

Unie

8 980

 

 

TAC

8 980

 

Analytische TAC


Soort:

Zeeduivel

Lophiidae

Gebied:

VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

2 141

 

 

Frankrijk

2

 

 

Portugal

426

 

 

Unie

2 569

 

 

TAC

2 569

 

Analytische TAC


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

(HAD/3A/BCD)

België

19

 

 

Denemarken

3 163.

 

 

Duitsland

201

 

 

Nederland

4

 

 

Zweden

374

 

 

Unie

3 761

 

 

TAC

3 926

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

IV; wateren van de Unie van IIa

(HAD/2AC4.)

België

354

 

 

Denemarken

2 434

 

 

Duitsland

1 549

 

 

Frankrijk

2 699

 

 

Nederland

266

 

 

Zweden

245

 

 

Verenigd Koninkrijk

40 141

 

 

Unie

47 688

 

 

Noorwegen

14 245

 

 

TAC

61 933

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV (HAD/*04N-)

Unie

35 473


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(HAD/04-N.)

Zweden

707. (40)

 

 

Unie

707

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van VIb, XII en XIV

(HAD/6B1214)

België

7

 

 

Duitsland

24

 

 

Frankrijk

332

 

 

Ierland

353

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 509

 

 

Unie

3 225

 

 

TAC

3 225

 

Analytische TAC


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van Vb en VIa

(HAD/5BC6A.)

België

11

 

 

Duitsland

13

 

 

Frankrijk

549

 

 

Ierland

1 008

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 881

 

 

Unie

6 462

 

 

TAC

6 462

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

VIIb-k, VIII, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

81

 

 

Frankrijk

4 838

 

 

Ierland

1 613

 

 

Verenigd Koninkrijk

726

 

 

Unie

7 258

 

 

TAC

7 258

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

VIIa

(HAD/07A.)

België

26

 

 

Frankrijk

120

 

 

Ierland

716

 

 

Verenigd Koninkrijk

792

 

 

Unie

1 654

 

 

TAC

1 654

 

Analytische TAC


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

IIIa

(WHG/03A.)

Denemarken

929

 

 

Nederland

3

 

 

Zweden

99

 

 

Unie

1 031

 

 

TAC

1 050

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

IV; wateren van de Unie van IIa

(WHG/2AC4.)

België

270

 

 

Denemarken

1 167

 

 

Duitsland

304

 

 

Frankrijk

1 754

 

 

Nederland

675

 

 

Zweden

2

 

 

Verenigd Koninkrijk

8 438

 

 

Unie

12 610

 

 

Noorwegen

1 068 (41)

 

 

TAC

13 678

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(WHG/56-14)

Duitsland

1

 

 

Frankrijk

26

 

 

Ierland

64

 

 

Verenigd Koninkrijk

122

 

 

Unie

213

 

 

TAC

213

 

Analytische TAC


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

VIIa

(WHG/07A.)

België

0

 

 

Frankrijk

3

 

 

Ierland

46

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

31

 

 

Unie

80

 

 

TAC

80

 

Analytische TAC


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

(WHG/7X7A-C)

België

222

 

 

Frankrijk

13 668

 

 

Ierland

6 333

 

 

Nederland

111

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 444

 

 

Unie

22 778

 

 

TAC

22 778

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

VIII

(WHG/08.)

Spanje

1 016

 

 

Frankrijk

1 524

 

 

Unie

2 540

 

 

TAC

2 540

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Wijting en witte koolvis

Merlangius merlangus en Pollachius pollachius

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(WHG/04-N.) voor wijting;

(POL/04-N.) voor witte koolvis

Zweden

190 (42)

 

 

Unie

190

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

(HKE/3A/BCD)

Denemarken

2 762 (44)

 

 

Zweden

235 (44)

 

 

Unie

2 997

 

 

TAC

2 997 (43)

 

Analytische TAC


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(HKE/2AC4-C)

België

50 (45)

 

 

Denemarken

2 018 (45)

 

 

Duitsland

232 (45)

 

 

Frankrijk

447 (45)

 

 

Nederland

116 (45)

 

 

Verenigd Koninkrijk

629 (45)

 

 

Unie

3 492 (45)

 

 

TAC

3 492 (46)

 

Analytische TAC


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

VI en VII; Uniewateren en internationale wateren van Vb;

internationale wateren van XII en XIV

(HKE/571214)

België

569 (47)

 

 

Spanje

18 248

 

 

Frankrijk

28 178 (47)

 

 

Ierland

3 415

 

 

Nederland

367 (47)

 

 

Verenigd Koninkrijk

11 125 (47)

 

 

Unie

61 902

 

 

TAC

61 902 (48)

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/8ABDE.)

België

18 (49)

 

 

Spanje

12 429

 

 

Frankrijk

27 910

 

 

Nederland

36 (49)

 

 

Unie

40 393

 

 

TAC

40 393 (50)

 

Analytische TAC


Soort:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied:

VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

6 830

 

 

Frankrijk

656

 

 

Portugal

3 188

 

 

Unie

10 674

 

 

TAC

10 674

 

Analytische TAC


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

Noorse wateren van II en IV

(WHB/24-N.)

Denemarken

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

(WHB/1X14)

Denemarken

31 704 (53)

 

 

Duitsland

12 327 (53)

 

 

Spanje

26 878 (52)  (53)  (53)

 

 

Frankrijk

22 063 (53)

 

 

Ierland

24 550 (53)

 

 

Nederland

38 659 (53)

 

 

Portugal

2 497 (52)  (53)

 

 

Zweden

7 842 (53)

 

 

Verenigd Koninkrijk

41 137 (53)

 

 

Unie

207 657 (51)  (53)

 

 

Noorwegen

50 000

 

 

Faeröer

9 000

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(WHB/8C3411)

Spanje

23 931

 

 

Portugal

5 983

 

 

Unie

29 914 (54)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL

(WHB/24A567)

Noorwegen

149 506 (55)  (56)

 

 

Faeröer

21 500 (57)  (58)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(LEM/2AC4-C) voor tongschar;

(WIT/2AC4-C) voor witje

België

346

 

 

Denemarken

953

 

 

Duitsland

122

 

 

Frankrijk

261

 

 

Nederland

794

 

 

Zweden

11

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 904

 

 

Unie

6 391

 

 

TAC

6 391

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VI en VII

(BLI/5B67-)

Duitsland

50

 

 

Estland

8

 

 

Spanje

157

 

 

Frankrijk

3 586

 

 

Ierland

14

 

 

Litouwen

3

 

 

Polen

2

 

 

Verenigd Koninkrijk

912

 

 

Overige

14 (59)

 

 

Unie

4 746

 

 

Noorwegen

150 (60)

 

 

Faeröer

150 (61)

 

 

TAC

5 046

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

internationale wateren van XII

(BLI/12INT-)

Estland

1 (62)

 

 

Spanje

426 (62)

 

 

Frankrijk

10 (62)

 

 

Litouwen

4 (62)

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 (62)

 

 

Overige

1 (62)

 

 

Unie

446 (62)

 

 

TAC

446 (62)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van II en IV

(BLI/24-)

Denemarken

4

 

 

Duitsland

4

 

 

Ierland

4

 

 

Frankrijk

23

 

 

Verenigd Koninkrijk

14

 

 

Overige

4 (63)

 

 

Unie

53

 

 

TAC

53

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van III

(BLI/03-)

Denemarken

3

 

 

Duitsland

2

 

 

Zweden

3

 

 

Unie

8

 

 

TAC

8

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van I en II

(LIN/1/2.)

Denemarken

8

 

 

Duitsland

8

 

 

Frankrijk

8

 

 

Verenigd Koninkrijk

8

 

 

Overige

4 (64)

 

 

Unie

36

 

 

TAC

36

 

Analytische TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

IIIa; wateren van de Unie van IIIbcd

(LIN/3A/BCD)

België

6 (65)

 

 

Denemarken

50

 

 

Duitsland

6 (65)

 

 

Zweden

19

 

 

Verenigd Koninkrijk

6 (65)

 

 

Unie

87

 

 

TAC

87

 

Analytische TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

Uniewateren van IV

(LIN/04-C.)

België

19

 

 

Denemarken

291

 

 

Duitsland

180

 

 

Frankrijk

162

 

 

Nederland

6

 

 

Zweden

12

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 242

 

 

Unie

2 912

 

 

TAC

2 912

 

Analytische TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V

(LIN/05EI.)

België

9

 

 

Denemarken

6

 

 

Duitsland

6

 

 

Frankrijk

6

 

 

Verenigd Koninkrijk

6

 

 

Unie

33

 

 

TAC

33

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

(LIN/6X14.)

België

39

 

 

Denemarken

7

 

 

Duitsland

140

 

 

Spanje

2 837

 

 

Frankrijk

3 025

 

 

Ierland

758

 

 

Portugal

7

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 484

 

 

Unie

10 297

 

 

Noorwegen

6 500 (66)  (67)  (68)

 

 

Faeröer

200 (69)  (70)

 

 

TAC

16 997

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Leng

Molva molva

Gebied:

Noorse wateren van IV

(LIN/04-N.)

België

7

 

 

Denemarken

835

 

 

Duitsland

23

 

 

Frankrijk

9

 

 

Nederland

1

 

 

Verenigd Koninkrijk

75

 

 

Unie

950

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

(NEP/3A/BCD)

Denemarken

8 085

 

 

Duitsland

23

 

 

Zweden

2 893

 

 

Unie

11 001

 

 

TAC

11 001

 

Analytische TAC


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(NEP/2AC4-C)

België

717

 

 

Denemarken

717

 

 

Duitsland

11

 

 

Frankrijk

21

 

 

Nederland

369

 

 

Verenigd Koninkrijk

11 865

 

 

Unie

13 700

 

 

TAC

13 700

 

Analytische TAC


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

Noorse wateren van IV

(NEP/04-N.)

Denemarken

947

 

 

Duitsland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

53

 

 

Unie

1 000

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb

(NEP/5BC6.)

Spanje

33

 

 

Frankrijk

134

 

 

Ierland

223

 

 

Verenigd Koninkrijk

16 134

 

 

Unie

16 524

 

 

TAC

16 524

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

VII

(NEP/07.)

Spanje

1 401

 

 

Frankrijk

5 678

 

 

Ierland

8 610

 

 

Verenigd Koninkrijk

7 659

 

 

Unie

23 348

 

 

TAC

23 348

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied VII (NEP/*07U16):

Spanje

558

Frankrijk

349

Ierland

671

Verenigd Koninkrijk

272

Unie

1 850


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(NEP/8ABDE.)

Spanje

234

 

 

Frankrijk

3 665

 

 

Unie

3 899

 

 

TAC

3 899

 

Analytische TAC


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

VIII c

(NEP/08C.)

Spanje

46

 

 

Frankrijk

2

 

 

Unie

48

 

 

TAC

48

 

Analytische TAC


Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

80 (71)

 

 

Portugal

240 (71)

 

 

Unie

320 (71)

 

 

TAC

320

 

Analytische TAC


Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

IIIa

(PRA/03A.)

Denemarken

4 237

 

 

Zweden

2 282

 

 

Unie

6 519

 

 

TAC

12 208

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

1 818

 

 

Nederland

17

 

 

Zweden

73

 

 

Verenigd Koninkrijk

538

 

 

Unie

2 446

 

 

TAC

2 446

 

Analytische TAC


Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(PRA/04-N.)

Denemarken

357

 

 

Zweden

172 (72)

 

 

Unie

529

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

„Peneïde” garnalen

Penaeus spp.

Gebied:

Wateren van Frans-Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

nog vast te stellen (73)  (74)

 

 

Unie

nog vast te stellen (73)  (75)

 

 

TAC

nog vast te stellen (73)  (75)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Skagerrak

(PLE/03AN.)

België

70

 

 

Denemarken

9 161

 

 

Duitsland

47

 

 

Nederland

1 762

 

 

Zweden

491

 

 

Unie

11 531

 

 

TAC

11 766

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

Kattegat

(PLE/03AS.)

Denemarken

2 089

 

 

Duitsland

23

 

 

Zweden

235

 

 

Unie

2 347

 

 

TAC

2 347

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

IV; Uniewateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(PLE/2A3AX4)

België

7 538

 

 

Denemarken

24 499

 

 

Duitsland

7 067

 

 

Frankrijk

1 414

 

 

Nederland

47 112

 

 

Verenigd Koninkrijk

34 864

 

 

Unie

122 494

 

 

Noorwegen

9 220

 

 

TAC

131 714

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV (PLE/*04N-)

Unie

50 264


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(PLE/56-14)

Frankrijk

9

 

 

Ierland

261

 

 

Verenigd Koninkrijk

388

 

 

Unie

658

 

 

TAC

658

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

VIIa

(PLE/07A.)

België

28

 

 

Frankrijk

12

 

 

Ierland

768

 

 

Nederland

9

 

 

Verenigd Koninkrijk

281

 

 

Unie

1 098

 

 

TAC

1 098

 

Analytische TAC


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

VIIb en VIIc

(PLE/7BC.)

Frankrijk

11

 

 

Ierland

63

 

 

Unie

74

 

 

TAC

74

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

VIId en VIIe

(PLE/7DE.)

België

2 037

 

 

Frankrijk

6 788

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 621

 

 

Unie

12 446

 

 

TAC

12 446

 

Analytische TAC


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

VIIf en VIIg

(PLE/7FG.)

België

59

 

 

Frankrijk

106

 

 

Ierland

200

 

 

Verenigd Koninkrijk

55

 

 

Unie

420

 

 

TAC

420

 

Analytische TAC


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

VIIh, VIIj en VIIk

(PLE/7HJK.)

België

8

 

 

Frankrijk

17

 

 

Ierland

59

 

 

Nederland

34

 

 

Verenigd Koninkrijk

17

 

 

Unie

135

 

 

TAC

135

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied:

VIII, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

66

 

 

Frankrijk

263

 

 

Portugal

66

 

 

Unie

395

 

 

TAC

395

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(POL/56-14)

Spanje

6

 

 

Frankrijk

190

 

 

Ierland

56

 

 

Verenigd Koninkrijk

145

 

 

Unie

397

 

 

TAC

397

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

VII

(POL/07.)

België

420 (76)

 

 

Spanje

25 (76)

 

 

Frankrijk

9 667 (76)

 

 

Ierland

1 030 (76)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 353 (76)

 

 

Unie

13 495 (76)

 

 

TAC

13 495

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(POL/8ABDE.)

Spanje

252

 

 

Frankrijk

1 230

 

 

Unie

1 482

 

 

TAC

1 482

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

VIIIc

(POL/08C.)

Spanje

208

 

 

Frankrijk

23

 

 

Unie

231

 

 

TAC

231

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied:

IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

273 (77)

 

 

Portugal

9 (77)

 

 

Unie

282 (77)

 

 

TAC

282

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied:

IIIa en IV; Uniewateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

(POK/2A34.)

België

23

 

 

Denemarken

2 703

 

 

Duitsland

6 825

 

 

Frankrijk

16 062

 

 

Nederland

68

 

 

Zweden

371

 

 

Verenigd Koninkrijk

5 232

 

 

Unie

31 284

 

 

Noorwegen

34 412 (78)

 

 

TAC

65 696

 

Analytische TAC


Soort:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied:

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, XII en XIV

(POK/56 -14)

Duitsland

236

 

 

Frankrijk

2 341

 

 

Ierland

384

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 987

 

 

Unie

5 948

 

 

Noorwegen

500 (79)

 

 

TAC

6 448

 

Analytische TAC


Soort:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(POK/04-N.)

Zweden

880 (80)

 

 

Unie

880

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied:

VII, VIII, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(POK/7/3411)

België

6

 

 

Frankrijk

1 245

 

 

Ierland

1 491

 

 

Verenigd Koninkrijk

434

 

 

Unie

3 176

 

 

TAC

3 176

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Tarbot en griet

Psetta maxima en Scopthalmus rhombus

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(TUR/2AC4-C) voor tarbot;

(BLL/2AC4-C) voor griet

België

329

 

 

Denemarken

703

 

 

Duitsland

180

 

 

Frankrijk

85

 

 

Nederland

2 493

 

 

Zweden

5

 

 

Verenigd Koninkrijk

693

 

 

Unie

4 488

 

 

TAC

4 488

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(SRX/2AC4-C)

België

221 (81)  (82)  (83)

 

 

Denemarken

9 (81)  (82)  (83)

 

 

Duitsland

11 (81)  (82)  (83)

 

 

Frankrijk

35 (81)  (82)  (83)

 

 

Nederland

188 (81)  (82)  (83)

 

 

Verenigd Koninkrijk

849 (81)  (82)  (83)

 

 

Unie

1 313 (81)  (83)

 

 

TAC

1 313 (83)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van IIIa

(SRX/03A-C.)

Denemarken

37 (84)

 

 

Zweden

10 (84)

 

 

Unie

47 (84)

 

 

TAC

47

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

(SRX/67AKXD)

België

725 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Estland

4 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Frankrijk

3 255 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Duitsland

10 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Ierland

1 048 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Litouwen

17 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Nederland

3 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Portugal

18 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Spanje

876 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 076 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

Unie

8 032 (85)  (86)  (87)  (88)

 

 

TAC

8 032 (87)  (88)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van VIId

(SRX/07D.)

België

87 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Frankrijk

729 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Nederland

5 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Verenigd Koninkrijk

145 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

Unie

966 (89)  (90)  (91)  (92)

 

 

TAC

966 (91)  (92)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van VIII en IX

(SRX/89-C.)

België

7 (93)  (94)

 

 

Frankrijk

1 298 (93)  (94)

 

 

Portugal

1 051 (93)  (94)

 

 

Spanje

1 057 (93)  (94)

 

 

Verenigd Koninkrijk

7 (93)  (94)

 

 

Unie

3 420 (93)  (94)

 

 

TAC

3 420 (94)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV; Uniewateren en internationale wateren van Vb en VI

(GHL/2A-C46)

Denemarken

16

 

 

Duitsland

28

 

 

Estland

16

 

 

Spanje

16

 

 

Frankrijk

259

 

 

Ierland

16

 

 

Litouwen

16

 

 

Polen

16

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 017

 

 

Unie

1 400

 

 

Noorwegen

1 100 (95)

 

 

TAC

2 500

 

Analytische TAC


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

IIIa en IV; Uniewateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

(MAC/2A34.)

België

566 (97)  (99)

 

 

Denemarken

19 461 (97)  (99)

 

 

Duitsland

590 (97)  (99)

 

 

Frankrijk

1 781 (97)  (99)

 

 

Nederland

1 793 (97)  (99)

 

 

Zweden

5 389 (96)  (97)  (99)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 661 (97)  (99)

 

 

Unie

31 241 (96)  (97)  (99)

 

 

Noorwegen

185 639 (98)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

(MAC/2CX14-)

Duitsland

22 751

 

 

Spanje

24

 

 

Estland

189

 

 

Frankrijk

15 169

 

 

Ierland

75 837

 

 

Letland

140

 

 

Litouwen

140

 

 

Nederland

33 178

 

 

Polen

1 602

 

 

Verenigd Koninkrijk

208 557

 

 

Unie

357 587

 

 

Noorwegen

16 024 (100)  (101)

 

 

Faeröer

32 446 (102)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(MAC/8C3411)

Spanje

33 723 (103)

 

 

Frankrijk

224 (103)

 

 

Portugal

6 971 (103)

 

 

Unie

40 918

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

Noorse wateren van IIa en IVa

(MAC/2A4A-N)

Denemarken

14 043 (104)

 

 

Unie

14 043 (104)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

(SOL/3A/BCD)

Denemarken

328

 

 

Duitsland

19 (105)

 

 

Nederland

32 (105)

 

 

Zweden

12

 

 

Unie

391

 

 

TAC

391

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(SOL/24-C.)

België

1 104

 

 

Denemarken

505.

 

 

Duitsland

883

 

 

Frankrijk

221

 

 

Nederland

9 971

 

 

Verenigd Koninkrijk

568

 

 

Unie

13 252

 

 

Noorwegen

10 (106)

 

 

TAC

13 262

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(SOL/56-14)

Ierland

46

 

 

Verenigd Koninkrijk

11

 

 

Unie

57

 

 

TAC

57

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIIa

(SOL/07A.)

België

10 (107)

 

 

Frankrijk

0 (107)

 

 

Ierland

17 (107)

 

 

Nederland

3 (107)

 

 

Verenigd Koninkrijk

10 (107)

 

 

Unie

40 (107)

 

 

TAC

40 (107)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIIb en VIIc

(SOL/7BC.)

Frankrijk

6

 

 

Ierland

36

 

 

Unie

42

 

 

TAC

42

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIId

(SOL/07D.)

België

877

 

 

Frankrijk

1 754

 

 

Verenigd Koninkrijk

627

 

 

Unie

3 258

 

 

TAC

3 258

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIIe

(SOL/07E.)

België

35

 

 

Frankrijk

369

 

 

Verenigd Koninkrijk

575

 

 

Unie

979

 

 

TAC

979

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIIf en VIIg

(SOL/7FG.)

België

487

 

 

Frankrijk

49

 

 

Ierland

24

 

 

Verenigd Koninkrijk

219

 

 

Unie

779

 

 

TAC

779

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIIh, VIIj en VIIk

(SOL/7HJK.)

België

32

 

 

Frankrijk

64

 

 

Ierland

171

 

 

Nederland

51

 

 

Verenigd Koninkrijk

64

 

 

Unie

382

 

 

TAC

382

 

Analytische TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIIIa en VIIIb

(SOL/8AB.)

België

42

 

 

Spanje

8

 

 

Frankrijk

3 135

 

 

Nederland

235

 

 

Unie

3 420

 

 

TAC

3 420

 

Analytische TAC


Soort:

Tong

Solea spp.

Gebied:

VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1

(SOO/8CDE34)

Spanje

403

 

 

Portugal

669

 

 

Unie

1 072

 

 

TAC

1 072

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

IIIa

(SPR/03A.)

Denemarken

22 300 (108)

 

 

Duitsland

47 (108)

 

 

Zweden

8 437 (108)

 

 

Unie

30 784

 

 

TAC

33 280

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(SPR/2AC4-C)

België

3 802 (109)

 

 

Denemarken

300 915 (109)

 

 

Duitsland

3 802. (109)

 

 

Frankrijk

3 802 (109)

 

 

Nederland

3 802 (109)

 

 

Zweden

1 330 (109)  (110)

 

 

Verenigd Koninkrijk

12 547 (109)

 

 

Unie

330 000

 

 

Noorwegen

20 000

 

 

Faeröer

5 500 (111)

 

 

TAC

355 500

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

VIId en VIIe

(SPR/7DE.)

België

26

 

 

Denemarken

1 674

 

 

Duitsland

26

 

 

Frankrijk

361

 

 

Nederland

361

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 702

 

 

Unie

5 150

 

 

TAC

5 150

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Doornhaai/hondshaai

Squalus acanthias

Gebied:

wateren van de Unie van IIIa

(DGS/03A-C.)

Denemarken

0 (112)

 

 

Zweden

0 (112)

 

 

Unie

0 (112)

 

 

TAC

0 (112)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Doornhaai/hondshaai

Squalus acanthias

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(DGS/2AC4-C)

België

0 (113)

 

 

Denemarken

0 (113)

 

 

Duitsland

0 (113)

 

 

Frankrijk

0 (113)

 

 

Nederland

0 (113)

 

 

Zweden

0 (113)

 

 

Verenigd Koninkrijk

0 (113)

 

 

Unie

0 (113)

 

 

TAC

0 (113)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Doornhaai/hondshaai

Squalus acanthias

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

(DGS/15X14)

België

0 (114)

 

 

Duitsland

0 (114)

 

 

Spanje

0 (114)

 

 

Frankrijk

0 (114)

 

 

Ierland

0 (114)

 

 

Nederland

0 (114)

 

 

Portugal

0 (114)

 

 

Verenigd Koninkrijk

0 (114)

 

 

Unie

0 (114)

 

 

TAC

0 (114)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Horsmakreel en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId

(JAX/4BC7D)

België

13 (117)

 

 

Denemarken

5 519 (117)

 

 

Duitsland

487 (115)  (117)

 

 

Spanje

102 (117)

 

 

Frankrijk

458 (115)  (117)

 

 

Ierland

347 (117)

 

 

Nederland

3 323 (115)  (117)

 

 

Portugal

12 (117)

 

 

Zweden

75 (117)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 314 (115)  (117)

 

 

Unie

11 650

 

 

Noorwegen

3 550 (116)

 

 

TAC

15 200

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Horsmakreel en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied:

Uniewateren van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(JAX/2A-14)

Denemarken

10 415 (118)  (120)

 

 

Duitsland

8 126 (118)  (119)  (120)

 

 

Spanje

11 084 (120)  (122)

 

 

Frankrijk

4 183 (118)  (119)  (120)  (122)

 

 

Ierland

27 064 (118)  (120)

 

 

Nederland

32 606 (118)  (119)  (120)

 

 

Portugal

1 068 (120)  (122)

 

 

Zweden

675 (118)  (120)

 

 

Verenigd Koninkrijk

9 800 (118)  (119)  (120)

 

 

Unie

105 021

 

 

Faeröer

1 700 (121)

 

 

TAC

106 721

 

Analytische TAC


Soort:

Horsmakreel

Trachurus spp.

Gebied:

VIII c

(JAX/08C.)

Spanje

15 441 (123)  (124)

 

 

Frankrijk

268 (124)

 

 

Portugal

1 526 (123)  (124)

 

 

Unie

17 235

 

 

TAC

17 235

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing


Soort:

Horsmakreel

Trachurus spp.

Gebied:

IX

(JAX/09.)

Spanje

17 744 (125)  (126)

 

 

Portugal

50 839 (125)  (126)

 

 

Unie

68 583

 

 

TAC

68 583

 

Analytische TAC


Soort:

Horsmakreel

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF (127)

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen (128)  (130)

 

 

Unie

Nog vast te stellen (129)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (129)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Horsmakreel

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF (131)

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen (132)  (134)

 

 

Unie

Nog vast te stellen (133)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (133)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Horsmakreel

Trachurus spp.

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF (135)

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen (136)

 

 

Unie

Nog vast te stellen (137)

 

 

TAC

Nog vast te stellen (137)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

IIIa; Uniewateren van IIa en IV

(NOP/2A3A4.)

Denemarken

128 880 (138)

 

 

Duitsland

25 (138)  (139)

 

 

Nederland

95 (138)  (139)

 

 

Unie

129 000 (138)  (140)

 

 

Noorwegen

15 000 (141)

 

 

Faeröer

6 000 (142)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

Noorse wateren van IV

(NOP/04-N.)

Denemarken

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Industriële vis

Gebied:

Noorse wateren van IV

(I/F/04-N.)

Zweden

800 (143)  (144)

 

 

Unie

800

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van Vb, VI en VII

(OTH/5B67-C)

Unie

Niet relevant

 

 

Noorwegen

140 (145)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van IV

(OTH/04-N.)

België

44

 

 

Denemarken

4 000

 

 

Duitsland

451

 

 

Frankrijk

185

 

 

Nederland

320

 

 

Zweden

Niet relevant (146)

 

 

Verenigd Koninkrijk

3 000

 

 

Unie

8 000 (147)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Andere soorten

Gebied:

wateren van de Unie van IIa, IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB

(OTH/2A46AN)

Unie

Niet relevant

 

 

Noorwegen

4 750 (148)  (149)

 

 

Faeröer

150 (150)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

(1)  Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)  Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar, wijting en makreel voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspieringen uitmaken.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied

:

wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1

2

3

4

5

6

7

 

(SAN/234_1)

(SAN/234_2)

(SAN/234_3)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7)

Denemarken

0

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

0

0

0

0

0

Duitsland

0

0

0

0

0

0

0

Zweden

0

0

0

0

0

0

0

Unie

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

(3)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(4)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(5)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(6)  Te vangen in de Uniewateren van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C).

(7)  Bijzondere voorwaarde: hiervan is in Vb, VI en VII tot 25 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-): 3 000

(8)  Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen:

Leng (LIN/*5B67-)

6 500

Lom (USK/*5B67-)

2 923

(9)  De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000

(10)  Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(11)  Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in Uniewateren van IV (HER/*04-C.).

(12)  Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.).

(13)  Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.).

(14)  Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de Uniewateren van IVa en IVb (HER/*4AB-C). 50 000

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*04N-) ()

Unie

50 000

()  Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar (HER/*4AN.) en IVb (HER/*4BN.).

(15)  Vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn haringvangst melden uitgesplitst naar (HER/*4AN.) en IVb (HER/*4BN.).

(16)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(17)  Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

(18)  Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

(19)  Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruik maken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(20)  Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(21)  Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb (HER/*04B.).

(22)  Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied VIa ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.

(23)  Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.

(24)  Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL.

(25)  Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:

Mull of Kintyre (55° 17,9′ NB, 05° 47,8′ WL);

een punt op positie (55° 04′ NB, 05° 23′ WL), en

Corsewall Point (55° 00,5′ NB, 05° 09,4′ WL).

(26)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(27)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

(28)  Deze zone wordt verkleind met het gebied dat wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

in het noorden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(29)  Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

in het noorden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(30)  De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

(31)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(32)  De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.

(33)  Mag in Uniewateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV (COD/*04N-)

Unie

24 276

(34)  Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(35)  De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(36)  5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in gerichte visserij op tong.

(37)  5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE).

(38)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: VI; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14).

(39)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (ANF/*8ABDE).

(40)  Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(41)  Mag in Uniewateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV (WHG/*04N-)

Unie

8 543

(42)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(43)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 108 784

(44)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar Uniewateren van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(45)  Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in IIIa (HKE/*03A.).

(46)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 108 784

(47)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar Uniewateren van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(48)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 108 784

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE)

België

74

Spanje

2 943

Frankrijk

2 943

Ierland

368

Nederland

37

Verenigd Koninkrijk

1 656

Unie

8 022

(49)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar IV en Uniewateren van IIa. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(50)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand: 108 784

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VI en VII; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14)

België

4

Spanje

3 600

Frankrijk

6 480

Nederland

11

Unie

10 095

(51)  Bijzondere voorwaarde: van de -quota in Uniewateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/*NZJM1) en in VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 149 506

(52)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(53)  Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 21 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 9,2 %

(54)  Bijzondere voorwaarde: van de -quota in Uniewateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/*NZJM1) en in VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 149 506

(55)  In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

(56)  Bijzondere voorwaarde: de vangst in IVa bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): 37 377

Deze vangstbeperking in IVa stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen: 25 %

(57)  Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(58)  Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in VIb (WHB/*06B-C). De vangst in IVa mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C): 5 375

(59)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(60)  Te vangen in de wateren van de Unie van IIa, IV, Vb, VI en VII (BLI/*24X7C).

(61)  Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van VIa ten noorden van 56° 30′ NB en VIb. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(62)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(63)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(64)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(65)  Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en de wateren van de Unie van IIIbcd worden gevangen.

(66)  Bijzondere voorwaarde: hiervan is in Vb, VI en VII tot 25 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in Vb, VI en VII mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.): 3 000

(67)  Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in Vb, VI en VII alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

Leng (LIN/*5B67-)

6 500

Lom (USK/*5B67-)

2 923

(68)  De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000

(69)  Inclusief lom. Te vangen in VIb en VIa ten noorden van 56° 30′ NB (LIN/*6BAN.)

(70)  Bijzondere voorwaarde: hiervan is in VIa en VIb tot 20 % per vaartuig aan incidentele vangsten van andere soorten toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in VIa en VIb mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 75

(71)  Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector IXa (NEP/*9U267).

(72)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(73)  Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

(74)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(75)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

(76)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (POL/*8ABDE).

(77)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIIIc (POL/*08C.).

(78)  Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IV en in IIIa worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

(79)  Te vangen ten noorden van 56° 30′ NB (POK/*5614N).

(80)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(81)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

(82)  Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(83)  Niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) en kleinoogrog (Raja microocellata). Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(84)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(85)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

(86)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata)

(87)  Niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata). Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(88)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector VIIe alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van VIIe

(RJU/67AKXD)

België

9

 

 

Estland

0

 

 

Frankrijk

41

 

 

Duitsland

0

 

 

Ierland

13

 

 

Litouwen

0

 

 

Nederland

0

 

 

Portugal

0

 

 

Spanje

11

 

 

Verenigd Koninkrijk

26

 

 

Unie

100

 

 

TAC

100

 

Voorzorgs-TAC

hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIId; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 46 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daar gespecificeerde gebieden.

(89)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D worden afzonderlijk gemeld.

(90)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata).

(91)  Niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata). Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(92)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 40 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van VIId

(RJU/07D.)

België

1

 

 

Frankrijk

9

 

 

Nederland

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

2

 

 

Unie

12

 

 

TAC

12

 

Voorzorgs-TAC

hiervan mag tot 5 % worden gevist in wateren van de Unie van VIId; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 46 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daar gespecificeerde gebieden.

(93)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(94)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in deelgebieden VIII en IX alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis in deelgebied VIII en 40kg levend gewicht per visreis in deelgebied IX. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van VIII

(RJU/8-C.)

België

0

 

 

Frankrijk

9

 

 

Portugal

8

 

 

Spanje

8

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

25

 

 

TAC

25

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van IX

(RJU/9-C.)

België

0

 

 

Frankrijk

16

 

 

Portugal

12

 

 

Spanje

12

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

40

 

 

TAC

40

 

Voorzorgs-TAC

(95)  Te vangen in de wateren van de Unie van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

(96)  Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (MAC/*04N-): 338

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(97)  Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.).

(98)  In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC: 53 826

Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton) die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.): 3 000

(99)  Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

 

Noorse wateren van IIa (MAC/*02AN-)

wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

België

76

91

Denemarken

2 624

3 131

Duitsland

80

95

Frankrijk

240

286

Nederland

242

288

Zweden

726

854

Verenigd Koninkrijk

224

267

Unie

4 212

5 012

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 

IIIa

IIIa en IVbc

IVb

IVc

VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 15 februari 2016 en van 1 september tot en met 31 december 2016

(MAC/*03 A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2A6.)

Denemarken

0

4 130

0

0

11 677

Frankrijk

0

490

0

0

0

Nederland

0

490

0

0

0

Zweden

0

0

390

10

3 031

Verenigd Koninkrijk

0

490

0

0

0

Noorwegen

3 000

0

0

0

0

(100)  Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).

(101)  Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530): 37 128

(102)  Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in VIa ten noorden van 56° 30′ NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59° NB (EU-zone) (MAC/*24N59).

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Uniewateren van IIa; Uniewateren en Noorse wateren van IVa. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2016 en van 1 september tot en met 31 december 2016

Noorse wateren van IIa

Wateren van de Faeröer

(MAC/*04A-EN)

(MAC/*2AN-)

(MAC/*FRO2)

Duitsland

13 731

1 851

1 813

Frankrijk

9 154

1 233

1 208

Ierland

45 770

6 170

6 042

Nederland

20 024

2 698

2 643

Verenigd Koninkrijk

125 873

16 971

16 616

Unie

214 552

28 923

28 322

(103)  Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VIIIb (MAC/*08B.)

Spanje

2 832

Frankrijk

19

Portugal

585

(104)  Vangsten in IIa (MAC/*02A.) en in IVa (MAC/*4A.) worden afzonderlijk gemeld.

(105)  Dit quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.

(106)  Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van IV (SOL/*04-C.).

(107)  Enkel voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(108)  Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*03A.), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken.

(109)  Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*2AC4C), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken.

(110)  Inclusief zandspieringen.

(111)  Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.

(112)  In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening.

(113)  In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening.

(114)  In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening.

(115)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: Uniewateren van IIa, IVa, VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (JAX/*2A-14).

(116)  Mag worden gevist in wateren van de Unie van IVa, maar mag niet worden gevist in wateren van de Unie van VIId (JAX/*04-C.).

(117)  Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van evervis, wijting en makreel voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*4BC7D), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken.

(118)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2016 in de wateren van de Unie van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van IVb, IVc en VIId (JAX/*4BC7D).

(119)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIId (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).

(120)  Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van evervis, wijting en makreel voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*2A-14)), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor horsmakreel uitmaken.

(121)  Beperkt tot IVa, VIa (uitsluitend ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, f, h.

(122)  Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C2). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervis en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).

(123)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX (JAX/*09.).

(124)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 [1]. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(125)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc (JAX/*08C).

(126)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 [1]. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(127)  Wateren grenzend aan de Azoren.

(128)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(129)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

(130)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 [1]. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(131)  Wateren grenzend aan Madeira.

(132)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(133)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

(134)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen tussen 12 en 15 cm, ongeacht het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 [1]. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de vangsten vermenigvuldigd met 1,20. Deze bepalingen gelden niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

(135)  Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(136)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(137)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

(138)  Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OT2/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor kever uitmaken.

(139)  Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van ICES-zones IIa, IIIa en IV.

(140)  Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 januari tot en met 31 oktober 2016.

(141)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt;

(142)  Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

(143)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(144)  Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): 400

(145)  Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

(146)  Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor „andere soorten”.

(147)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(148)  Beperkt tot IIa en IV (OTH/*2A4-C).

(149)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(150)  Te vangen in IV en VIa ten noorden van 56° 30′ NB (OTH/*46AN).

BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN I, II, V, XII EN XIV EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Uniewateren, wateren van de Faröer, wateren van Noorwegen, en internationale wateren van I en II

(HER/1/2-)

België

77 (1)

 

 

Denemarken

7 069 (1)

 

 

Duitsland

1 238 (1)

 

 

Spanje

23 (1)

 

 

Frankrijk

305 (1)

 

 

Ierland

1 830 (1)

 

 

Nederland

2 529 (1)

 

 

Polen

358 (1)

 

 

Portugal

23 (1)

 

 

Finland

109 (1)

 

 

Zweden

2 619 (1)

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 516 (1)

 

 

Unie

20 629 (1)

 

 

Faeröer

6 000 (2)  (3)

 

 

Noorwegen

18 566 (2)  (4)

 

 

TAC

316 876

 

Analytische TAC


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren van I en II

(COD/1N2AB)

Duitsland

2 120

 

 

Griekenland

263

 

 

Spanje

2 365

 

 

Ierland

263

 

 

Frankrijk

1 946

 

 

Portugal

2 365

 

 

Verenigd Koninkrijk

8 225

 

 

Unie

17 547

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van XIV

(COD/N1GL14)

Duitsland

1 718 (5)

 

 

Verenigd Koninkrijk

382 (5)

 

 

Unie

2 100 (5)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

I en IIb

(COD/1/2B.)

Duitsland

6 450 (8)

 

 

Spanje

13 082 (8)

 

 

Frankrijk

3 039 (8)

 

 

Polen

2 728 (8)

 

 

Portugal

2 630 (8)

 

 

Verenigd Koninkrijk

4 298 (8)

 

 

Andere lidstaten

949 (6)  (8)

 

 

Unie

33 176 (7)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

(COD/05B-F.) voor kabeljauw; (HAD/05B-F.) voor schelvis

Duitsland

19

 

 

Frankrijk

114

 

 

Verenigd Koninkrijk

817

 

 

Unie

950

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

(GRV/514GRN)

Unie

100 (9)

 

 

TAC

Niet relevant (10)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GRV/N1GRN.)

Unie

100 (11)

 

 

TAC

Niet relevant (12)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

IIb

(CAP/02B.)

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

(CAP/514GRN)

Denemarken

0

 

 

Duitsland

0

 

 

Zweden

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Alle lidstaten

0 (13)

 

 

Unie

0 (14)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren van I en II

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

236

 

 

Frankrijk

142

 

 

Verenigd Koninkrijk

722

 

 

Unie

1 100

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

Wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

1 100

 

 

Duitsland

75

 

 

Frankrijk

120

 

 

Nederland

105

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 100

 

 

Unie

2 500 (15)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Leng en blauwe leng

Molva molva en Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

(LIN/05B-F.) voor leng;

(BLI/05B-F.) voor blauwe leng

Duitsland

615

 

 

Frankrijk

1 365

 

 

Verenigd Koninkrijk

120

 

 

Unie

2 100 (16)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

(PRA/514GRN)

Denemarken

687

 

 

Frankrijk

687

 

 

Unie

1 375

 

 

Noorwegen

2 000

 

 

Faeröer

1 300

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

1 300

 

 

Frankrijk

1 300

 

 

Unie

2 600

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren van I en II

(POK/1N2AB.)

Duitsland

2 040

 

 

Frankrijk

328

 

 

Verenigd Koninkrijk

182

 

 

Unie

2 550

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied:

internationale wateren van I en II

(POK/1/2INT)

Unie

0

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC


Soort:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

(POK/05B-F.)

België

60

 

 

Duitsland

372

 

 

Frankrijk

1 812

 

 

Nederland

60

 

 

Verenigd Koninkrijk

696

 

 

Unie

3 000

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Noorse wateren van I en II

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

25 (17)

 

 

Verenigd Koninkrijk

25 (17)

 

 

Unie

50 (17)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

internationale wateren van I en II

(GHL/1/2INT)

Unie

2 000 (18)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GHL/N1GRN.)

Duitsland

1 925 (19)

 

 

Unie

1 925 (19)

 

 

Noorwegen

575 (19)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

(GHL/514GRN)

Duitsland

4 289

 

 

Verenigd Koninkrijk

226

 

 

Unie

4 515 (20)

 

 

Noorwegen

575

 

 

Faeröer

110

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaarzen (ondiep water)

Sebastes spp.

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

(RED/51214S)

Estland

0

 

 

Duitsland

0

 

 

Spanje

0

 

 

Frankrijk

0

 

 

Ierland

0

 

 

Letland

0

 

 

Nederland

0

 

 

Polen

0

 

 

Portugal

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

 

 

Unie

0

 

 

TAC

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaarzen (diep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

(RED/51214D)

Estland

39 (21)  (22)

 

 

Duitsland

802 (21)  (22)

 

 

Spanje

141 (21)  (22)

 

 

Frankrijk

75 (21)  (22)

 

 

Ierland

0 (21)  (22)

 

 

Letland

14 (21)  (22)

 

 

Nederland

0 (21)  (22)

 

 

Polen

72 (21)  (22)

 

 

Portugal

168 (21)  (22)

 

 

Verenigd Koninkrijk

2 (21)  (22)

 

 

Unie

1 313 (21)  (22)

 

 

TAC

0 (21)  (22)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

Noorse wateren van I en II

(RED/1N2AB.)

Duitsland

766

 

 

Spanje

95

 

 

Frankrijk

84

 

 

Portugal

405

 

 

Verenigd Koninkrijk

150

 

 

Unie

1 500

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

internationale wateren van I en II

(RED/1/2INT)

Unie

Nog vast te stellen (23)  (24)

 

 

TAC

8 000 (25)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

(RED/N1G14P)

Duitsland

1 038 (26)  (27)  (28)

 

 

Frankrijk

5 (26)  (27)  (28)

 

 

Verenigd Koninkrijk

7 (26)  (27)  (28)

 

 

Unie

1 050 (26)  (27)  (28)

 

 

Noorwegen

800 (26)  (27)

 

 

Faeröer

50 (26)  (27)  (29)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van V en XIV

(RED/N1G14D)

Duitsland

1 679 (30)

 

 

Frankrijk

9 (30)

 

 

Verenigd Koninkrijk

12. (30)

 

 

Unie

1 700 (30)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

IJslandse wateren van Va

(RED/05A-IS)

België

0 (31)  (32)

 

 

Duitsland

0 (31)  (32)

 

 

Frankrijk

0 (31)  (32)

 

 

Verenigd Koninkrijk

0 (31)  (32)

 

 

Unie

0 (31)  (32)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

(RED/05B-F.)

België

4

 

 

Duitsland

460

 

 

Frankrijk

31

 

 

Verenigd Koninkrijk

5

 

 

Unie

500

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van I en II

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

117 (33)

 

 

Frankrijk

47 (33)

 

 

Verenigd Koninkrijk

186 (33)

 

 

Unie

350 (33)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Andere soorten (34)

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

(OTH/05B-F.)

Duitsland

322

 

 

Frankrijk

289

 

 

Verenigd Koninkrijk

189

 

 

Unie

800

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Platvis

Gebied:

wateren van de Faeröer van Vb

(FLX/05B-F.)

Duitsland

18

 

 

Frankrijk

14

 

 

Verenigd Koninkrijk

68

 

 

Unie

100

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Bijvangst

Gebied:

Groenlandse wateren

(RED/1/2INT)

Unie

1 126 (35)  (36)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


(1)  Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.

(2)  Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° NB.

(3)  Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)  Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN) 18 566

II, Vb ten noorden van 62° NB (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)

België

2

Denemarken

2 055

Duitsland

360

Spanje

7

Frankrijk

89

Ierland

532

Nederland

736

Polen

104

Portugal

7

Finland

32

Zweden

762

Verenigd Koninkrijk

1 314

(5)  Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:

1.

Ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2016.

2.

Ze mogen uitsluitend worden gevangen in 2 van de volgende 4 gebieden:

Rapporteringscode

Geografische grenzen

COD/GRL1

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45′ NB, ten zuiden van 67° 00′ NB en ten oosten van 35° 15′ WL ligt.

COD/GRL2

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 62° 30′ NB en 63° 45′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten noorden van 63° 45′ NB ligt en begrepen is tussen 44° 00′ WL en 35° 15′ WL.

COD/GRL3

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten oosten van 42° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 59° 00′ NB en 62° 30′ NB en ten oosten van 44° 00′ WL ligt.

COD/GRL4

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat begrepen is tussen 60° 45′ NB en 59° 00′ NB en ten westen van 44° 00′ WL ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat ten zuiden van 59° 00′ NB en ten westen van 42° 00′ WL ligt.

(6)  Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

(7)  De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

(8)  Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De totale hoeveelheid schelvis in bijvangst komt bovenop het quotum voor kabeljauw.

(9)  Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(10)  Aan Noorwegen wordt de volgende totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(11)  Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(12)  Aan Noorwegen wordt de volgende totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in Groenlandse wateren van V en XIV (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. 90

(13)  Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor „alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.

(14)  Voor een visseizoen van 20 juni tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar.

(15)  Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten.

(16)  Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht: (OTH/*05B-F): 500

(17)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(18)  Enkel voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is geen gerichte vangst toegestaan.

(19)  Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB.

(20)  Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.

(21)  Mag alleen worden gevangen binnen het gebied met de onderstaande coördinaten:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64°45′NB

28°30′WL

2

62°50′NB

25°45′WL

3

61°55′NB

26°45′WL

4

61°00′NB

26°30′WL

5

59°00′NB

30°00′WL

6

59°00′NB

34°00′WL

7

61°30′NB

34°00′WL

8

62°50′NB

36°00′WL

9

64°45′NB

28°30′WL

(22)  Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli 2016.

(23)  Er mag enkel worden gevist in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2016. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. Vanaf die datum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

(24)  De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

(25)  Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.

(26)  Mag uitsluitend in diep pelagisch water met een pelagische trawl worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli 2016.

(27)  Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64°45′NB

28°30′WL

2

62°50′NB

25°45′WL

3

61°55′NB

26°45′WL

4

61°00′NB

26°30′WL

5

59°00′NB

30°00′WL

6

59°00′NB

34°00′WL

7

61°30′NB

34°00′WL

8

62°50′NB

36°00′WL

9

64°45′NB

28°30′WL

(28)  Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

(29)  Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van V en XIV (RED/*514GN).

(30)  Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

59°15′NB

54°26′WL

2

59°15′NB

44°00′WL

3

59°30′NB

42°45′WL

4

60°00′NB

42°00′WL

5

62°00′NB

40°30′WL

6

62°00′NB

40°00′WL

7

62°40′NB

40°15′WL

8

63°09′NB

39°40′WL

9

63°30′NB

37°15′WL

10

64°20′NB

35°00′WL

11

65°15′NB

32°30′WL

12

65°15′NB

29°50′WL

(31)  Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).

(32)  Mag alleen tussen juli en december 2016 worden gevangen.

(33)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(34)  Exclusief soorten zonder handelswaarde.

(35)  Bijvangsten van kabeljauw, roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot

(36)  Bijvangsten in op kabeljauw gerichte visserijen (B-C/GRLCOD), bijvangsten in op roodbaarzen gerichte visserijen (B-C/GRLRED), bijvangsten in op Groenlandse/zwarte heilbot gerichte visserijen (B-C/GRLGHL) en bijvangsten bij gerichte vangsten van Noorse garnaal moeten afzonderlijk worden opgegeven.

BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

NAFO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 2J3KL

(COD/N2J3KL)

Unie

0 (1)

 

 

TAC

0 (1)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3NO

(COD/N3NO.)

Unie

0 (2)

 

 

TAC

0 (2)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

155

 

 

Duitsland

649

 

 

Letland

155

 

 

Litouwen

155

 

 

Polen

528

 

 

Spanje

1 993

 

 

Frankrijk

278

 

 

Portugal

2 734

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 298

 

 

Unie

7 945

 

 

TAC

13 931

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3L

(WIT/N3L.)

Unie

0 (3)

 

 

TAC

0 (3)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

Estland

96

 

 

Letland

96

 

 

Litouwen

96

 

 

Unie

288

 

 

TAC

2 172

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

Unie

0 (4)

 

 

TAC

0 (4)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

Unie

0 (5)

 

 

TAC

0 (5)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128 (6)

 

 

Letland

128 (6)

 

 

Litouwen

128 (6)

 

 

Polen

227 (6)

 

 

Unie

Niet relevant (6)  (7)

 

 

TAC

34 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

Unie

0 (8)

 

 

TAC

17 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

Unie

0 (9)

 

 

TAC

0 (9)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3L (10)  (11)

(PRA/N3L.)

Estland

0 (12)

 

 

Letland

0 (12)

 

 

Litouwen

0 (12)

 

 

Polen

0 (12)

 

 

Spanje

0 (12)

 

 

Portugal

0 (12)

 

 

Unie

0 (12)

 

 

TAC

0 (12)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3M (13)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant (14)  (15)

 

Analytische TAC


Soort:

Groenlandse heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

297

 

 

Duitsland

303

 

 

Letland

42

 

 

Litouwen

21

 

 

Spanje

4 067

 

 

Portugal

1 700

 

 

Unie

6 430

 

 

TAC

10 966

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Rog

Rajidae

Gebied:

NAFO 3LNO

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

 

 

Litouwen

62

 

 

Spanje

3 403

 

 

Portugal

660

 

 

Unie

4 408

 

 

TAC

7 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

514

 

 

Duitsland

354

 

 

Letland

514

 

 

Litouwen

514

 

 

Unie

1 896

 

 

TAC

10 400

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571 (16)

 

 

Duitsland

513 (16)

 

 

Letland

1 571 (16)

 

 

Litouwen

1 571 (16)

 

 

Spanje

233 (16)

 

 

Portugal

2 354 (16)

 

 

Unie

7 813 (16)

 

 

TAC

7 000 (16)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

 

 

Portugal

5 229

 

 

Unie

7 000

 

 

TAC

20 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roodbaars

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren IF en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

0 (17)

 

 

Litouwen

0 (17)

 

 

Unie

0 (17)

 

 

TAC

0 (17)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

 

 

Portugal

333

 

 

Unie

588 (18)

 

 

TAC

1 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


(1)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(2)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

(3)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(4)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(5)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(6)  Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2016.

(7)  Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. 29 467

(8)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is.

(9)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(10)  Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

(11)  De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten oosten van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

46° 00′ 0

47° 49′ 0

2

46° 25′ 0

47° 27′ 0

3

46° 42′ 0

47° 25′ 0

4

46° 48′ 0

47° 25′ 50

5

47° 16′ 50

47° 43′ 50

(12)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(13)  De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2016 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 55′ 0

45° 00′ 0

2

47° 30′ 0

44° 15′ 0

3

46° 55′ 0

44° 15′ 0

4

46° 35′ 0

44° 30′ 0

5

46° 35′ 0

45° 40′ 0

6

47° 30′ 0

45° 40′ 0

7

47° 55′ 0

45° 00′ 0

(14)  Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Maximum aantal visdagen

Denemarken

0

0

Estland

0

0

Spanje

0

0

Letland

0

0

Litouwen

0

0

Polen

0

0

Portugal

0

0

(15)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(16)  Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2016 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: 3 500

(17)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

(18)  Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:

Spanje

509

Portugal

667

Unie

1 176

BIJLAGE ID

OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN — ALLE GEBIEDEN

Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals de ICCAT.

Soort:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

(BFT/AE45WM)

Cyprus

98,00 (4)

 

 

Griekenland

182,15

 

 

Spanje

3 534,43 (2)  (4)

 

 

Frankrijk

3 487,57 (2)  (3)  (4)

 

 

Kroatië

551,23 (6)

 

 

Italië

2 752,56 (4)  (5)

 

 

Malta

225,83 (4)

 

 

Portugal

332,36

 

 

Andere lidstaten

39,41 (1)

 

 

Unie

11 203,54 (2)  (3)  (4)  (5)

 

 

TAC

18 911

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(SWO/AN05N)

Spanje

6 393,02 (8)

 

 

Portugal

1 161,95 (8)

 

 

Andere lidstaten

130,74 (7)  (8)

 

 

Unie

7 685,70

 

 

TAC

13 700

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(SWO/AS05N)

Spanje

5 112,05 (9)

 

 

Portugal

489,01 (9)

 

 

Unie

5 601,06

 

 

TAC

15 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

(ALB/AN05N)

Ierland

2 584,64 (11)

 

 

Spanje

14 917,37 (11)

 

 

Frankrijk

4 511,52 (11)

 

 

Verenigd Koninkrijk

349,24 (11)

 

 

Portugal

2 178,93 (11)

 

 

Unie

24 541,70 (10)

 

 

TAC

28 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

(ALB/AS05N)

Spanje

905,86

 

 

Frankrijk

297,70

 

 

Portugal

633,94

 

 

Unie

1 837,50

 

 

TAC

24 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

13 396,57

 

 

Frankrijk

5 877,89

 

 

Portugal

4 514,54

 

 

Unie

23 789

 

 

TAC

65 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

0

 

 

Frankrijk

358,05

 

 

Portugal

49,55

 

 

Unie

407,60

 

 

TAC

1 985

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT)

Spanje

2,46

 

 

Portugal

21,45

 

 

Unie

23,91

 

 

TAC

355

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


(1)  Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(2)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

540,42

Frankrijk

251,00

Unie

791,43

(3)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1 (BFT/*641), bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

Frankrijk

100,00

Unie

100,00

(4)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

70,69

Frankrijk

69,75

Italië

55,06

Cyprus

4,52

Malta

6,65

Unie

206,66

(5)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

Italië

55,06

Unie

55,06

(6)  Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

Kroatië

496,10

Unie

496,10

(7)  Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(8)  Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N).

(9)  Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).

(10)  Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 [1] vastgesteld op: 1 253

[1]

Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).

(11)  Het maximum aantal vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Verenigd Koninkrijk

12

Portugal

310

BIJLAGE IE

ANTARCTISCH GEBIED

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016.

Soort:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(ANI/F483.)

TAC

3 461

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

(ANI/F5852.)

TAC

482

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Scotiazee-ijsvis

Chaenocephalus aceratus

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SSI/F483.)

TAC

2 200 (2)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Langsnuitijsvis

Channichthys rhinoceratus

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(LIC/F5852.)

TAC

1 663 (3)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(TOP/F483.)

TAC

2 750 (4)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Beheersgebied A: 48° WL tot 43°30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A):

0

Beheersgebied B: 43° 30′ WL tot 40° WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B):

825

Beheersgebied C: 40° WL tot 33° 30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C):

1 925


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

(TOP/F484N.)

TAC

47 (5)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(TOP/F5852.)

TAC

3 405 (6)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus mawsoni

Gebied:

FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

(TOA/F484S.)

TAC

39 (7)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 48

(KRI/F48.)

TAC

5 610 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 48.1 (KRI/*F481.):

155 000

Sector 48.2 (KRI/*F482.):

279 000

Sector 48.3 (KRI/*F483.):

279 000

Sector 48.4 (KRI/*F484.):

93 000


Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 58.4.1 Antarctische wateren

(KRI/F5841.)

TAC

440 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W):

277 000

Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E):

163 000


Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 58.4.2 Antarctische wateren

(KRI/F5842.)

TAC

2 645 000

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.2 ten westen van 55° OL (KRI/*F-42W):

260 000

Sector 58.4.2 ten oosten van 55° OL (KRI/*F-42E)

192 000


Soort:

Groene Zuidpoolkabeljauw

Gobionotothen gibberifrons

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOG/F483.)

TAC

1 470 (8)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Lepidonotothen squamifrons

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOS/F483.)

TAC

300 (9)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Lepidonotothen squamifrons

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(NOS/F5852.)

TAC

80 (10)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus holotrachys en van de soort Macrourus carinatus

Macrourus holotrachys en Macrourus carinatus

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GR1/F5852.)

TAC

360 (11)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus caml en van de soort Macrourus whitsoni

Macrourus caml en macrourus whitsoni

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GR2/F5852.)

TAC

409 (12)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(GRV/F483.)

TAC

138 (13)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

(GRV/F484.)

TAC

13 (14)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Gemarmerde ijsvis

Notothenia rossii

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOR/F483.)

TAC

300 (15)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Krabben

Paralomis spp.

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(PAI/F483.)

TAC

0

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Georgia-ijsvis

Pseudochaenichthys georgianus

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SGI/F483.)

TAC

300 (16)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SRX/F483.)

TAC

138 (17)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

(SRX/F484.)

TAC

4 (18)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(SRX/F5852.)

TAC

120 (19)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


Soort:

Andere soorten

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(OTH/F5852.)

TAC

50 (20)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


(1)  In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

van het snijpunt van lengtegraad 72° 15′ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-France Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25′ ZB;

vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° OL;

daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52° 40′ ZB met lengtegraad 76° OL;

vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL, en

vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

(2)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(3)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(4)  Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 31 augustus 2016 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016.

(5)  Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.

(6)  Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20′ OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen.

(7)  Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL.

(8)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(9)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(10)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(11)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(12)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(13)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(14)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(15)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(16)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(17)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(18)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(19)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

(20)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IF

ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN

SEAFO-VERDRAGSGEBIED

Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is uitgeput.

Soort:

Alfonsino's

Beryx spp.

Gebied:

SEAFO

(ALF/SEAFO)

TAC

200 (1)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Rode diepzeekrab

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO-deelsector B1 (2)

(GER/F47NAM)

TAC

190. (2)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Rode diepzeekrab

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

200

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

(Dissostichus eleginoides)

Gebied:

SEAFO deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

264

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

(Dissostichus eleginoides)

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

0

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO-deelsector B1 (3)

(ORY/F47NAM)

TAC

0 (4)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

50

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp

Gebied:

SEAFO

(EDW/SEAFO)

TAC

143

 

Voorzorgs-TAC

(1)  In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.

(2)  In het kader van deze TAC mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(3)  In het kader van deze bijlage mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(4)  Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton.

BIJLAGE IG

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — ALLE GEBIEDEN

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

Alle gebieden

(SBF/F41-81)

Unie

10 (1)

 

 

TAC

14 647

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


(1)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IH

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-gebied ten zuiden van 20° ZB

(SWO/F7120S)

Unie

3 170,36

 

 

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

BIJLAGE IJ

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen (1)

 

 

Nederland

Nog vast te stellen (1)

 

 

Litouwen

Nog vast te stellen (1)

 

 

Polen

Nog vast te stellen (1)

 

 

Unie

Nog vast te stellen (1)

 

 

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing


(1)  Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 25 tot 29 januari 2016.


BIJLAGE IIA

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN BEPAALDE KABELJAUW, SCHOL- EN TONGBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-DEELGEBIED IV EN DE WATEREN VAN DE UNIE VAN DE ICES-SECTOREN IIa EN Vb

1.   Toepassingsgebied

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoeld vistuig aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in een in punt 2 gespecificeerd geografisch gebied.

1.2.

Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. Tijdens de in artikel 8 van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

2.   Gereglementeerd tuig en geografische gebieden

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in bijlage I, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigcategorieën („gereglementeerd vistuig”) en de groepen geografische gebieden als bedoeld in punt 2 van die bijlage.

3.   Machtigingen

Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor vaartuigen die zijn vlag voeren, als die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

4.   Maximale toegestane visserijinspanning

4.1.

De maximale toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, wordt voor de in artikel 8 van de onderhavige verordening bedoelde beheersperiode per inspanningsgroep en per lidstaat vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage.

4.2.

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 (1) van de Raad vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximale toegestane visserijinspanning onverlet.

5.   Beheer

5.1.

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

5.2.

Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximale toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

5.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren, in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheid in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

6.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde geografische gebieden.

7.   Mededeling van relevante gegevens

De lidstaten dienen de gegevens over de visserijinspanning van hun vissersvaartuigen bij de Commissie in overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie in te voeren systeem voor de verzameling van gegevens.


(1)  Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 685/95 en (EG) nr. 2027/95 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).

Aanhangsel 1 bij bijlage IIA

Maximale toegestane visserijinspanning in kilowattdagen

a)

Kattegat

Gereglementeerd vistuig

DK

DE

SE

TR 1

197 929

4 212

16 610

TR2

830 041

5 240

327 506

TR3

441 872

0

490

BT1

0

0

0

BT2

0

0

0

GN

115 456

26 534

13 102

GT

22 645

0

22 060

LL

1 100

0

25 339

b)

Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en wateren van de Unie van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId

Gereglementeerd vistuig

BE

DK

DE

ES

FR

IE

NL

SE

UK

TR1/TR2

194 571

6 227 834

1 311 583

1 409

8 002 165

11 133

1 005 293

776 135

11 222 792

TR3

0

2 545 009

257

0

101 316

0

36 617

1 024

8 482

BT1

1 427 574

1 157 265

29 271

0

0

0

99 808

0

1 739 759

BT2

5 401 395

79 212

1 375 400

0

1 202 818

0

28 307 876

0

6 116 437

GN

163 531

2 307 977

224 484

0

342 579

0

438 664

74 925

546 303

GT

0

224 124

467

0

4 338 315

0

0

48 968

14 004

LL

0

56 312

0

245

125 141

0

0

110 468

134 880

c)

ICES-sector VIIa

Gereglementeerd vistuig

BE

FR

IE

NL

UK

TR1

0

48 193

33 539

0

339 592

TR2

10 166

744

475 649

0

1 086 399

TR3

0

0

1 422

0

0

BT1

0

0

0

0

0

BT2

843 782

0

514 584

200 000

111 693

GN

0

471

18 255

0

5 970

GT

0

0

0

0

158

LL

0

0

0

0

70 614

d)

ICES-sector VIa en wateren van de Unie van ICES-sector Vb:

Gereglementeerd vistuig

BE

DE

ES

FR

IE

UK

TR1

0

9 320

186 864

1 324 002

428 820

1 033 273

TR2

0

0

0

34 926

14 371

2 203 071

TR3

0

0

0

0

273

16 027

BT1

0

0

0

0

0

117 544

BT2

0

0

0

0

3 801

4 626

GN

0

35 442

13 836

302 917

5 697

213 454

GT

0

0

0

0

1 953

145

LL

0

0

1 402 142

184 354

4 250

630 040


BIJLAGE IIB

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1.   Toepassingsgebied

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

2.   Definities

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)   „vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)

trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, en

ii)

kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

b)   „gereglementeerd tuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)   „gebied”: de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

d)   „huidige beheersperiode”: de periode als bedoeld in artikel 8;

e)   „bijzondere voorwaarden”: de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

3.   Activiteitsbeperkingen

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

HOOFDSTUK II

Machtigingen

4.   Gemachtigde vaartuigen

4.1.

Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2.

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

Aan unievaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

5.   Maximum aantal dagen

5.1.

Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

5.2.

Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximum aantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

6.   Bijzondere voorwaarden voor de toewijzing van dagen

6.1.

Voor de vaststelling van het maximum aantal zeedagen dat een vaartuig van de Unie na toestemming van zijn vlaggenlidstaat in het gebied aanwezig mag zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

a)

de totale aanlanding van heek door het betrokken vaartuig in elk van de twee kalenderjaren 2013 en 2014 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht, en

b)

de totale aanlanding van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a), bedoelde jaren moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.

6.2.

Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanlanding van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.

6.3.

Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.

6.4.

De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.

Tabel I

Maximum aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

Bijzondere voorwaarde

Gereglementeerd vistuig

Maximumaantal dagen

 

Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

ES

117

FR

109

PT

113

6.1., onder a), en 6.1., onder b)

Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

Onbeperkt

7.   Kilowattdagensysteem

7.1.

De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximum aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

7.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

7.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I, in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de visserijactiviteit van dergelijke vaartuigen die voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren is geregistreerd en waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;

c)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

7.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

8.   Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten

8.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

8.2.

De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

8.3.

De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

8.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

8.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 48, lid 2.

8.6.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

8.7.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

9.   Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers

9.1.

De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

9.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

9.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

9.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 48, lid 2.

9.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

Beheer

10.   Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

11.   Beheersperioden

11.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

11.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

11.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

HOOFDSTUK V

Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

12.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren

12.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

12.2.

Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

12.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en binnen dezelfde beheersperiode.

12.4.

Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.

12.5.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 48, lid 2.

13.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die elk de vlag van een andere lidstaat voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

Rapportageverplichtingen

14.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

15.   Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

16.   Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

1)

2)

3)

4)


Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (4) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeugen

3)

Beheersperiode

4

 

Een beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode


Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

 

1)

2)

3)

4)

5)

5)

5)

5)

6)

6)

6)

6)

7)

7)

7)

7)

8)

8)

8)

8)

9)


Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (5) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

2)

CFR

12

 

Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig.

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie (6)

4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeugen

6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

2

L

Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is.

7)

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”


(1)  Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).

(4)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(5)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(6)  Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).


BIJLAGE IIC

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1.   Toepassingsgebied

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector VIIe.

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die volgens hun visserijgegevens in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)

deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2015 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen;

b)

deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2016 en 31 januari 2017 bij de Commissie een verslag indient over de op tong betrekking hebbende vangstcijfers voor deze vaartuigen voor de laatste drie jaar, en over de tongvangst in 2016.

Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

2.   Definities

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)   „vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)

boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

ii)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

b)   „gereglementeerd tuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)   „gebied”: ICES-sector VIIe;

d)   „huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2017.

3.   Activiteitsbeperkingen

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

HOOFDSTUK II

Machtigingen

4.   Gemachtigde vaartuigen

4.1

Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2015 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2

Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

4.3

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

Aan unievaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

5.   Maximum aantal dagen

Het maximum aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

Tabel I

Maximum aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

Gereglementeerd vistuig

Maximumaantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

BE

164

FR

175

UK

207

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

BE

164

FR

178

UK

164

6.   Kilowattdagensysteem

6.1.

Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig, toestaan om gedurende een maximum aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

6.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 6.1 niet werd toegepast.

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

6.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

7.   Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

7.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

7.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 48, lid 2.

7.6.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

7.7.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximum aantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

8.   Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers

8.1.

De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, de lidstaten tussen 1 februari 2016 en 31 januari 2017 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

8.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

8.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 48 lid 2.

8.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

Beheer

9.   Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

10.   Beheersperioden

10.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

10.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

HOOFDSTUK V

Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

11.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren

11.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en binnen dezelfde beheersperiode.

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 48, lid 2.

12.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die elk de vlag van een andere lidstaat voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

Rapportageverplichtingen

13.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

14.   Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

15.   Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2014 en 2015, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

1)

2)

3)

4)


Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (1) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

3)

Beheersperiode

4

 

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode


Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

1)

2)

3)

4)

5)

5)

5)

5)

6)

6)

6)

6)

7)

7)

7)

7)

8)


Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (2) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

2)

CFR

12

 

Nummer in vissersvlootregister van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig.

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIC aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

7)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

8)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”


(1)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(2)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.


BIJLAGE IID

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERING IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspiering in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel van deze bijlage afgebeeld:

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1

31-34 E9-F2; 35 E9- F3; 36 E9-F4; 37 E9-F5; 38-40 F0-F5; 41 F5-F6

2

31-34 F3-F4; 35 F4-F6; 36 F5-F8; 37-40 F6-F8; 41 F7-F8

3

41 F1-F4; 42-43 F1-F9; 44 F1-G0; 45-46 F1-G1; 47 G0

4

38-40 E7-E9; 41-46 E6-F0

5

47-51 E6 + F0-F5; 52 E6-F5

6

41-43 G0-G3; 44 G1

7

47-51 E7-E9

Aanhangsel 1 van bijlage IID

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN

Image

BIJLAGE III

MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximum aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

77

DK

25

57

DE

5

FR

1

IE

8

NL

9

PL

1

SV

10

UK

18

Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB

80

DE

16

50

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

UK

14

Niet toegewezen

2

Makreel (1)

Niet relevant

Niet relevant

70

Soorten voor de industrievisserij, ten zuiden van 62° 00′ NB

480

DK

450

150

UK

30

Wateren van de Faeröer

Alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE

0

13

DE

4

FR

4

UK

18

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL

8 (2)

Niet relevant

4

Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen

70

BE

0

26

DE

10

FR

40

UK

20

Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL

70

DE (3)

8

20 (4)

FR (3)

12

Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

70

Niet relevant

22 (4)

Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen

34

DE

2

20

DK

5

FR

4

NL

6

UK

7

SE

1

ES

4

IE

4

PT

1

Lijnvisserijen

10

UK

10

6

Makreel

12

DK

1

12

BE

0

DE

1

FR

1

IE

2

NL

1

SE

1

UK

5

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

20

DK

5

20

DE

2

IE

2

FR

1

NL

2

PL

1

SE

1

UK

3


(1)  Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

(2)  Dit aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

(3)  Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

(4)  Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.


BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED  (1)

1.   Maximum aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vissersvaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

60

Frankrijk

37

Unie

97

2.   Maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

119

Frankrijk

101

Italië

30

Cyprus

9 (2)

Malta

35 (2)

Unie

291

3.   Maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

13

Italië

12

Unie

24

4.   Maximum aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

Aantal vissersvaartuigen (3)

 

Cyprus (4)

Griekenland (5)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (6)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

1

13

12

17

6

1

Vaartuigen voor de visserij met de beug

9 (7)

0

0

30

8

31

35

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

37

60

0

Vaartuigen voor de visserij met de handlijn

0

0

12

0

29 (8)

2

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (9)

0

27

0

0

101

32

0


Tabel B

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de beug

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de handlijn vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

5.   Maximum aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

 

Aantal tonnara's (10)

Spanje

5

Italië

6

Portugal

3

6.   Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

14

11 852

Italië

15

13 000

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

8

12 300


Tabel B

Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 768


(1)  De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

(2)  Dit aantal kan toenemen indien een vaartuig voor de visserij met de ringzegen wordt vervangen door 10 vaartuigen voor de visserij met de beug

(3)  De in deze tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

(4)  Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

(5)  Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij worden vervangen.

(6)  Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.

(7)  Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig.

(8)  Vaartuigen voor visserij met de beug die actief zijn in de Atlantische Oceaan

(9)  Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

(10)  Dit aantal kan nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.


BIJLAGE V

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

DEEL A

VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Doelsoorten

Gebied

Sluitingsperiode

Haaien (alle soorten)

Verdragsgebied

Van 1 januari tot en met 31 december 2016

Notothenia rossii

FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys

FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia

Van 1 januari tot en met 31 december 2016

Vinvis

FAO 48.1. Antarctische wateren (1)

FAO 48.2. Antarctische wateren (1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2016

Gobionotothen gibberifrons

Chaenocephalus aceratus

Pseudochaenichthys georgianus

Lepidonotothen squamifrons

Patagonotothen guntheri

Electrona carlsbergi  (1)

FAO 48.3.

Van 1 januari tot en met 31 december 2016

Dissostichus spp.

FAO 48.5. Antarctische wateren

Van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016

Dissostichus spp.

FAO 88.3. Antarctische wateren (1)

FAO 58.5.1. Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20′ OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20′ OL (1)

FAO 58.4.4. Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.6. Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.7. Antarctische wateren (1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2016

Lepidonotothen squamifrons

FAO 58.4.4 (1)  (2)

Van 1 januari tot en met 31 december 2016

Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

FAO 58.5.2. Antarctische wateren

Van 1 december 2015 tot en met 30 november 2016

Dissostichus mawsoni

FAO 48.4. Antarctische wateren (1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL

Van 1 januari tot en met 31 december 2016

DEEL B

TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2015/2016

Deelgebied/Sector

Regio

Seizoen

SSRU's

Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (in ton)

Bijvangstbeperking (in ton)

SSRU

Grenswaarde

Roggen

Macrourus spp.

Andere soorten

58.4.1.

Gehele sector

1 december 2015 tot en met 30 november 2016

A, B, F

0

660

50

105

100

C (met inbegrip van 58.4.1_1, 58.4. 1_2)

203 (3)

D

42 (3)

A, B, F

0

C

20

E (58.4.1_3, 58.4.1_4)

246

D

20

E

20

G (met inbegrip van 58.4.1_ 5

127 (3)

G

20

H

20

H

42 (3)

58.4.2.

Gehele sector

1 december 2015 tot en met 30 november 2016

A

30 (4)

35

50

20

20

B, C, D

0

E (met inbegrip van 58.4.2_1)

35

58.4.3a.

Gehele sector 58.4.3a._ 1

1 december 2015 tot en met 30 november 2016

 

 

32

50

26

20

Niet relevant

 

 

 

88.1.

Gehele deelgebied

1 december 2015 tot en met 31 augustus 2016

A, D, E, F, M

0

2 870 (5)

143

430

160

B, C, G

360

A, D, E, F, M

0

A, D, E, F, M

0

A, D, E, F, M

0

H, I, K

2 050

B, C, G

50

B, C, G

40

B, C, G

60

J, L

320

H, I, K

105

H, I, K

320

H, I, K

60

 

 

J, L

50

J, L

70

J, L

40

88.2.

 

1 december 2015 tot en met 31 augustus 2016

A, B, I

0

619

50

99

120

C, D, E, F, G (88.2_1 tot 88.2_4)

419 (6)

A, B, I

0

A, B, I

0

A, B, I

0

H

200

C, D, E, F, G

50

C, D, E, F, G

67

C, D, E, F, G

100

H

50

H

32

H

20

Aanhangsel van bijlage V, deel B

LIJST VAN KLEINE ONDERZOEKSVAKKEN (SSRU's)

Regio

SSRU

Grenslijn

48.6

A

Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1° 30′ OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB.

 

B

Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 60° ZB 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° ZB.

 

E

Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

F

Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

G

Van 50° ZB 1° 30′ OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1° 30′ OL, pal noord naar 50° ZB.

58.4.1

A

Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB.

 

B

Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

E

Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

F

Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

G

Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

H

Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB.

58.4.2

A

Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

B

Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

C

Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

D

Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

E

Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73° 10′ OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB.

58.4.3a

A

Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73° 10′ OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.3b

A

Van 56° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 56° ZB.

 

B

Van 60° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 64° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 59° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 59° ZB.

 

D

Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB.

 

E

Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.4

A

Van 51° ZB 40° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB.

 

B

Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB.

 

C

Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB.

 

D

Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB.

58.6

A

Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB.

 

B

Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB.

 

C

Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB.

 

D

Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB.

58.7

A

Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB.

88.1

A

Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

B

Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal noord naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB.

 

E

Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68° ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB.

 

F

Van 68° 30′ ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30′ ZB.

 

G

Van 66° 40′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40′ ZB.

 

H

Van 70° 50′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

I

Van 70° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70° ZB.

 

J

Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

 

K

Van 73° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73° ZB.

 

L

Van 76° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76° ZB.

 

M

Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30′ OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

88.2

A

Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

B

Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 70° 50′ ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

D

Van 70° 50′ ZB 140° WL, pal oost naar 130° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

E

Van 70° 50′ ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

F

Van 70° 50′ ZB 120° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

G

Van 70° 50′ ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

H

Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

 

I

Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

88.3

A

Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

B

Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 60° ZB 75° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB.

DEEL C

BIJLAGE 21-03/A

KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA

Algemene informatie

Lid: …

Visseizoen: …

Naam van het vaartuig: …

Verwacht vangstniveau (ton): …

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in deelgebieden 48.1,48.2, 48.3 en 48.4 en sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 2102.

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2


Vangsttechniek:

Kruis de passende vakjes aan

 

Conventioneel sleepnet

 

Continu vissysteem

 

Pomptechniek om de kuil leeg te maken

 

Andere methode: Gelieve te specificeren

Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

Productsoort

Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (7)

Heel — bevroren

 

Gekookt

 

Meel

 

Olie

 

Ander product (gelieve te specificeren)

 

Netconfiguratie

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander net/andere netten

Netopening (mond)

 

 

 

Maximale verticale opening (m)

 

 

 

Maximale horizontale opening (m)

 

 

 

Netomtrek aan de mond (8) (m)

 

 

 

Oppervlakte mond (m2)

 

 

 

Gemiddelde maaswijdte netpanelen (10) (mm)

Buitenzijde (9)

Binnenzijde (9)

Buitenzijde (9)

Binnenzijde (9)

Buitenzijde (9)

Binnenzijde (9)

1e paneel

 

 

 

 

 

 

2e paneel

 

 

 

 

 

 

3e paneel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eindpaneel (kuil)

 

 

 

 

 

 

Netdiagram(men): …

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

1.

lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

2.

de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bv. diamantvorm) en materiaal (bv. polypropyleen).

3.

de constructie van de mazen (bv. geknoopt, gelast);

4.

nadere gegevens over de linten („streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul „geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting: …

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in voor de volgende vergadering van de WG-EMM.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

Type (bv. echolood, sonar)

 

 

 

Fabrikant

 

 

 

Model

 

 

 

Transducerfrequenties (kHz)

 

 

 

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10)

BIJLAGE 21-03/B

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

Methode

Formule (kg)

Kenmerk

Omschrijving

Soort

Ramingsmethode

Eenheid

Volume opslagtank

W * L * H * ρ * 1 000

W= breedte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L= lengte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ= omrekeningsfactor volume naar massa

Variabel

Omrekening volume naar massa

kg/l

H= hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromingsmeter (11)

V * Fkrill * ρ

V= volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (11)

Directe waarneming

liter

Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek (11)

Volumecorrectie doorstromingsmeter

ρ= omrekeningsfactor volume naar massa

Variabel

Omrekening volume naar massa

kg/l

Doorstromingsmeter (12)

(V * ρ) – M

V= volume krillpasta

Specifiek voor de trek (11)

Directe waarneming

l

M= hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek (11)

Directe waarneming

kg

ρ= dichtheid krillpasta

Variabel

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal

M * (1 – F)

M= massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (12)

Directe waarneming

kg

F= fractie van water in het monster

Variabel

Massacorrectie bandweegschaal

Opvangbak

(M – Mtray) * N

Mopvangbak= massa van de lege opvangbak

Constante

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M= gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabel

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N= aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

Omzetting in meel

Mmeel * MCF

Mmeel = massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF= meelomzettingsfactor

Variabel

Omzetting van meel naar volledig krill

Volume van de kuil

W * H * L * ρ * π/4 * 1 000

W= breedte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H= hoogte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ= omrekeningsfactor volume naar massa

Variabel

Omrekening volume naar massa

kg/l

L= lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

Gelieve te specificeren

 

 

 

 

Stappen van de waarneming en frequentie

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen de extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m).

Elke maand (13)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bv. 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (13)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

Meer dan eens per maand (13)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bv. 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek (14)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bv. 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill;

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (14)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven)

Elke week (13)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (14)

Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill meet (d.w.z. vóór verwerking).

Elke trek (14)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill;

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand (13)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Elke maand (13)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bv. 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).


(1)  Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

(2)  Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

(3)  Met inbegrip van een vangstbeperking van 42 ton teneinde Spanje de mogelijkheid te bieden in 2015/2016 een experiment betreffende de uitputting van bestanden uit te voeren.

(4)  In 2015/2016 wordt er niet gevist in SSRUA.

(5)  Met inbegrip van 140 ton voor de bestandsopname van de Rosszee: 40 ton; winterbestandsopname: 100 ton).

(6)  Algemene grenswaarde met niet meer dan 200 ton voor elk onderzoeksonderdeel.

(7)  Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B

(8)  Naar verwachting in operationele omstandigheden.

(9)  Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

(10)  Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.

(11)  Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

(12)  Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.

(13)  Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

(14)  Individuele trek wanneer gebruik wordt gemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer gebruik wordt gemaakt van een continu vissysteem.


BIJLAGE VI

IOTC-VERDRAGSGEBIED

1.

Maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximum aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.

Maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximum aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41 (1)

7 882

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

Unie

87

27 797

3.

De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.

De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op tropische tonijn vissen.


(1)  In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.


BIJLAGE VII

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximum aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20°ZB

Spanje

14

Unie

14


BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIALE WATEREN VISSEN

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximum aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Faeröer

Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), IIa, IVa (ten noorden van 59° NB)

Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh

14

14

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

20

Nog vast te stellen

Haring, IIIa

4

4

Industriële visserij op Noorse kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

14

14

Leng en lom

20

10

Blauwe wijting, II, IVa, V, VIa (ten noorden van 56° 30′ N), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ W)

20

20

Blauwe leng

16

16

Venezuela (1)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen


(1)  Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.