ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 4

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

59e jaargang
7 januari 2016


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/12 van de Commissie van 6 januari 2016 tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumping- en compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/13 van de Commissie van 6 januari 2016 tot 240e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk

10

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/14 van de Commissie van 6 januari 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

14

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

7.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/12 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2016

tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumping- en compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de antidumpingbasisverordening”), en met name artikel 11, lid 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de antisubsidiebasisverordening”), en met name artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 513/2013 (3) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Europese Unie („de Unie”) van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium („modules”) en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China („China”).

(2)

Een groep producenten-exporteurs heeft de Chinese Kamer van koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten („de CCCME”) opdracht gegeven in hun naam bij de Commissie een prijsverbintenis in te dienen, wat zij heeft gedaan. Uit de bepalingen van die prijsverbintenis blijkt duidelijk dat het gaat om een bundel individuele prijsverbintenissen van elke producent-exporteur, die om praktische redenen worden gecoördineerd door de CCCME.

(3)

Bij Besluit 2013/423/EU (4) heeft de Commissie die prijsverbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht aanvaard. Bij Verordening (EU) nr. 748/2013 (5) heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 513/2013 gewijzigd om de technische wijzigingen in te voeren die ten gevolge van de aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht nodig waren.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 (6) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Unie van modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit China („het betrokken product”). Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 (7) heeft de Raad eveneens een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer in de Unie van het betrokken product.

(5)

Nadat de Commissie in kennis was gesteld van een gewijzigde versie van de door een groep van producenten-exporteurs („de producenten-exporteurs”) en de CCCME aangeboden verbintenis, heeft zij bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU (8) de aanvaarding van de gewijzigde verbintenis („de verbintenis”) bevestigd voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast.

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU (9) heeft de Commissie een voorstel aanvaard van de groep producenten-exporteurs en de CCCME houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de verbintenis voor de betrokken producten die onder de verbintenis vallen, namelijk modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8541 40 90 (Taric-codes 8541409021, 8541409029, 8541409031 en 8541409039), geproduceerd door de producenten-exporteurs („onder de verbintenis vallend product”).

(7)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/866 (10) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs ingetrokken. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1403 (11) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor een andere producent-exporteur ingetrokken.

(8)

De in overweging 4 bedoelde antidumping- en compenserende maatregelen, de verbintenis en de daarmee verband houdende, in de overwegingen 3, 5 en 6 bedoelde besluiten worden samen aangeduid als „de geldende maatregelen”.

2.   Relevante bepalingen in de verbintenis

(9)

In het kader van de door de Commissie aanvaarde prijsverbintenis wordt de minimuminvoerprijs („MIP”) van het desbetreffende product elk kwartaal aangepast onder verwijzing naar de internationale prijzen op de spotmarkt van modules, met inbegrip van de Chinese prijzen zoals gerapporteerd door de Bloomberg-databank („de bestaande benchmark”).

(10)

In de verbintenis staat eveneens dat „de prijzen op de spotmarkt, met uitsluiting van de Chinese prijzen, als benchmark mogen worden gebruikt als zij door de Bloomberg-databank beschikbaar worden gesteld”.

3.   Verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek

(11)

Op 29 januari 2015 heeft de Commissie een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek ontvangen van EU ProSun („de indiener van het verzoek”), een vereniging van producenten van modules en cellen in de Unie. Het toepassingsgebied van het verzoek was beperkt tot de benchmark die als referentie wordt gebruikt voor het MIP-aanpassingsmechanisme dat is beschreven in de verbintenis.

(12)

Het verzoek was gebaseerd op de overweging dat de bestaande benchmark niet langer representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules. De indiener van het verzoek verstrekte het volgende voldoende bewijsmateriaal om aan te tonen dat de omstandigheden op basis waarvan de bestaande benchmark werd aanvaard, zijn gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard zijn:

a)

het aantal Chinese respondenten die prijsgegevens meedelen die in de bestaande benchmark werden opgenomen, is sinds de aanvaarding van de verbintenis en met name sinds het begin van 2014 aanzienlijk gestegen;

b)

daardoor is het gewicht van de respondenten uit China in de bestaande benchmark toegenomen, wat een aanzienlijk effect op de ontwikkeling van die benchmark heeft gehad;

c)

bovendien waren de door Chinese respondenten meegedeelde prijzen in het verleden steeds lager dan de door andere respondenten meegedeelde prijzen.

(13)

Volgens de indiener van het verzoek blijkt uit dit bewijsmateriaal dat de bestaande benchmark niet langer representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules. De indiener van het verzoek verzocht derhalve om vervanging van de bestaande benchmark voor het MIP-aanpassingsmechanisme door de door Bloomberg bekendgemaakte subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”, die door Chinese respondenten meegedeelde prijzen uitsluit.

4.   Opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek

(14)

Na de lidstaten te hebben geïnformeerd, heeft de Commissie vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, beperkt tot de benchmark die als referentie wordt gebruikt voor het MIP-aanpassingsmechanisme.

(15)

Het doel van dit nieuwe onderzoek is om na te gaan of de bestaande benchmark nog steeds representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules, en dus nog steeds aan de in de geldende maatregelen vastgestelde doelstelling voldoet.

(16)

Overeenkomstig de antisubsidiebasisverordening is de regering van China uitgenodigd voor overleg voorafgaand aan de opening van het nieuwe onderzoek, en dat overleg heeft plaatsgevonden.

(17)

Op 5 mei 2015 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 19, lid 2, van de antisubsidiebasisverordening dit gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de geldende maatregelen geopend. Zij heeft een bericht van opening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (12).

5.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(18)

De Commissie heeft Bloomberg New Energy Finance („Bloomberg”) een vragenlijst toegezonden om voor het onderzoek noodzakelijke informatie te verkrijgen.

(19)

Voorts heeft de Commissie respondenten verzocht die prijzen van modules aan Bloomberg hebben meegedeeld, zich kenbaar te maken; hun bij Bloomberg ingediende gegevens aan haar te verstrekken; en hun standpunt met betrekking tot het nieuwe onderzoek kenbaar te maken.

(20)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen over de opening van het onderzoek te maken en om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures te verzoeken.

6.   Antwoorden op de vragenlijsten en controlebezoeken

(21)

De Commissie heeft van Bloomberg een antwoord op haar vragenlijst ontvangen. De Commissie heeft eveneens ingediende gegevens ontvangen van een aantal respondenten die prijzen van modules aan Bloomberg hadden meegedeeld, alsmede blijken van belangstelling voor het nieuwe onderzoek van diverse partijen in de Unie en elders.

(22)

De Commissie heeft alle informatie ingewonnen en gecontroleerd die zij voor het nieuwe onderzoek nodig achtte. Er zijn controlebezoeken ter plaatse uitgevoerd bij Bloomberg in Zürich, Zwitserland, en in Hongkong, SAR Hongkong, China.

7.   Het onderzoek

(23)

De Commissie is nagegaan of de bestaande benchmark nog steeds representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules, en dus nog steeds aan de in de geldende maatregelen vastgestelde doelstellingen voldoet.

7.1.   De bestaande benchmark en de subreeksen ervan

(24)

De bestaande benchmark is de prijsreeks „algemeen gemiddelde”, die uit meegedeelde internationale prijzen op de spotmarkt van modules bestaat. Bloomberg maakt ook twee voor dit onderzoek relevante subreeksen van de prijsreeks „algemeen gemiddelde” met prijzen op de spotmarkt van modules bekend, namelijk:

a)

de subreeks „Chinees gemiddelde”, met de door Chinese respondenten meegedeelde prijzen, en

b)

de subreeks „internationaal gemiddelde”, met alle andere meegedeelde prijzen.

(25)

De gegevens van die prijsreeks en die subreeksen worden gewoonlijk wekelijks verzameld en bekendgemaakt. Alle reeksen worden in USD bekendgemaakt. Alle prijsopgaven worden regelmatig gecontroleerd door de sectordeskundigen inzake zonne-energie van Bloomberg, die iedere respondent om verduidelijking bij een prijsopgave kunnen vragen indien die respondent geregeld gegevens indient die buiten de vastgestelde marges vallen of indien het erop lijkt dat hij de definitieve resultaten probeert te beïnvloeden.

(26)

Bloomberg berekent wekelijks de gemiddelde prijs, mits het ten minste drie prijsopgaven heeft ontvangen. Indien een respondent meerdere prijsopgaven indient, berekent Bloomberg daarvan het gemiddelde en beschouwt dat als één prijsopgave.

(27)

Om ongebruikelijk hoge of lage prijsopgaven te vermijden, signaleert Bloomberg automatisch alle prijsopgaven die meer dan 20 % boven of onder het gemiddelde van de geselecteerde periode liggen aan de analisten, die de respondent vervolgens om verduidelijking vragen. De analisten besluiten of de prijsopgave al dan niet wordt meegerekend. Vervolgens wordt het gemiddelde van de resterende prijsopgaven berekend.

(28)

Alle respondenten moeten actief zijn in de productie van of de handel in modules en Bloomberg moet hun deelname handmatig goedkeuren vóór zij mogen beginnen met het indienen van prijsopgaven.

7.2.   Toename van het aantal en het aandeel Chinese respondenten

(29)

De indiener van het verzoek heeft opgemerkt dat het aantal Chinese respondenten in de bestaande benchmark sinds de aanvaarding van de verbintenis en met name sinds het begin van 2014 aanzienlijk is gestegen.

(30)

Verder heeft de indiener van het verzoek verklaard dat „sinds 2013 het aantal Chinese respondenten dat prijzen aan Bloomberg meedeelt ten opzichte van het totale aantal respondenten ongeveer is verdrievoudigd, en dat die stijging de ontwikkeling van de [bestaande benchmark] in 2014 aanzienlijk heeft beïnvloed”.

(31)

Hoewel de indiener in zijn verzoek de volledige gegevens voor de jaren 2013 en 2014 heeft verstrekt, zijn zijn argumenten louter gebaseerd op een vergelijking tussen twee afzonderlijke perioden van drie maanden, namelijk van mei tot en met juli 2013 en van oktober tot en met december 2014.

(32)

De Commissie heeft alle gegevens uit 2013 en 2014 met betrekking tot het aantal respondenten per week, die door de indiener van het verzoek zijn verstrekt, geanalyseerd door het aantal respondenten van alle kwartalen samen te tellen. Zo heeft de Commissie geconstateerd dat:

a)

tussen 2013 en 2014 het gemiddelde aantal Chinese respondenten per kwartaal in de bestaande benchmark inderdaad met ongeveer 20 respondenten (56 %) is gestegen;

b)

dit tussen 2013 en 2014 gepaard ging met een overeenkomstige daling van het gemiddelde aantal niet-Chinese respondenten per kwartaal met meer dan 100 respondenten (– 46 %).

(33)

De toename van het aandeel Chinese respondenten in de bestaande benchmark is daarom zowel aan een dalend aantal niet-Chinese respondenten als aan een stijgend aantal Chinese respondenten toe te schrijven.

(34)

Verder is het aandeel Chinese respondenten van een vrij laag niveau gestegen naar een niveau dat het aandeel van China in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt. Zoals in 2014 door Bloomberg gerapporteerd, vertegenwoordigt de Chinese productie van fotovoltaïsche cellen en modules naar schatting 78 % van de wereldproductie.

(35)

Onderstaande grafiek 1 toont het totale aantal respondenten in de bestaande benchmark en de twee subreeksen ervan per kwartaal.

Image

Bron: Verzoek om een nieuw onderzoek.

7.3.   Ontwikkeling van de Chinese en de niet-Chinese prijzen

(36)

De indiener van het verzoek heeft verklaard dat de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” in het verleden steeds lager was dan de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”. De Commissie merkt op dat de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” in het verleden inderdaad steeds lager was dan de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”.

(37)

Verder heeft de indiener van het verzoek aangevoerd dat de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”„[…] sinds de aanvaarding van de [verbintenis] nagenoeg stabiel is gebleven”.

(38)

Uit het onderzoek is gebleken dat de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”, in tegenstelling tot de bewering van de indiener van het verzoek, sinds de aanvaarding van de verbintenis niet stabiel is gebleven. In feite heeft zowel de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde” als de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” in 2013 en 2014 een soortgelijke trend gevolgd (doorgaans bedroeg de afwijking minder dan ongeveer 0,01 USD). In onderstaande grafiek 2 worden de twee subreeksen vergeleken met de prijsreeks „algemeen gemiddelde” van begin 2013 tot en met eind 2014.

Image

Bron: Bloomberg, onderzoek.

7.4.   Geen substantieel neerwaarts effect op de benchmark

(39)

Op basis van de onder de punten 7.2 en 7.3 uiteengezette argumenten concludeerde de indiener van het verzoek dat zowel de stijging van het aantal Chinese respondenten als de toename van hun aandeel in de prijsreeks „algemeen gemiddelde”, een „substantieel neerwaarts effect” op de bestaande benchmark heeft gehad. Door gebruik te maken van de bestaande benchmark weerspiegelden de MIP-aanpassingen tot nu toe het gestegen aantal Chinese respondenten die lage prijzen meedelen aan Bloomberg.

(40)

De Commissie heeft alle relevante en naar behoren gedocumenteerde bewijsstukken die tijdens het onderzoek zijn verzameld, geverifieerd. De bevindingen van het onderzoek staan vermeld in de punten 7.2 en 7.3, namelijk:

a)

ten eerste is het aantal Chinese respondenten die prijsgegevens meedelen voor bekendmaking in de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” gestegen;

b)

ten tweede ging, zoals blijkt uit grafiek 1, die stijging van het aantal Chinese respondenten gepaard met een met een nog aanzienlijkere daling van het aantal niet-Chinese respondenten;

c)

ten derde is de toename van het aandeel Chinese respondenten zowel aan de stijging van het aantal Chinese respondenten als aan de daling van het aantal niet-Chinese respondenten toe te schrijven;

d)

ten vierde is het aandeel Chinese respondenten van een vrij laag niveau gestegen naar een niveau dat het aandeel van China in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt, en

e)

ten slotte heeft, zoals blijkt uit grafiek 2, zowel de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” als de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde” uit de bestaande benchmark in 2013 en 2014 een soortgelijke trend gevolgd.

7.5.   Conclusies

(41)

De Commissie stelt vast:

a)

dat de bestaande benchmark representatief blijft voor de ontwikkeling van de prijzen van modules op de wereldmarkt, aangezien daarin prijzen zijn opgenomen die door Chinese respondenten zijn meegedeeld;

b)

en dat beide subreeksen zich volgens een soortgelijke trend hebben ontwikkeld, wat betekent dat de subreeks „Chinees gemiddelde” inderdaad onder de subreeks „internationaal gemiddelde” ligt, maar de subreeks „Chinees gemiddelde” is niet sneller gedaald dan de subreeks „internationaal gemiddelde”, en bijgevolg

c)

dat het aandeel Chinese respondenten in de bestaande benchmark is gestegen naar een niveau dat het aandeel van de Chinese producenten in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt;

d)

dat de bestaande benchmark derhalve nog steeds voldoet aan de in de geldende maatregelen vastgestelde doelstelling.

(42)

De Commissie heeft derhalve besloten dit nieuwe onderzoek te beëindigen.

7.6.   Schriftelijke opmerkingen

(43)

De bevindingen van het onderzoek zijn aan de belanghebbende partijen meegedeeld. Zij zijn overeenkomstig artikel 20 van de antidumpingbasisverordening en artikel 30 van de antisubsidiebasisverordening in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en opmerkingen te maken. De indiener van het verzoek en de regering van de Volksrepubliek China hebben opmerkingen ingediend.

Opmerkingen van de indiener van het verzoek

(44)

De indiener van het verzoek heeft ten eerste opgemerkt dat „hoewel het aantal Chinese respondenten van de Bloomberg-index aanzienlijk is gestegen […], het mondiale marktaandeel van China niet of nauwelijks is gewijzigd, wat betekent dat de ontwikkeling van de prijsreeks” algemeen gemiddelde „van Bloomberg in die periode niet overeenstemde met de reële ontwikkeling van de mondiale marktaandelen”.

(45)

De Commissie erkent dat het mondiale marktaandeel van China in de periode van 2013 tot en met 2014 inderdaad niet aanzienlijk is gewijzigd. Dit is juist een ondersteuning van de conclusie dat de representativiteit van de bestaande benchmark om de in overweging 34 reeds uiteengezette redenen is verbeterd. Het is ook net het doel van deze prijsreeks om de ontwikkeling van de prijzen weer te geven, en niet de ontwikkeling van de marktaandelen.

(46)

De indiener van het verzoek heeft ten tweede opgemerkt dat „de subreeks van prijzen” Chinees gemiddelde„, die al duidelijk onder het prijsniveau van de subreeks van prijzen” internationaal gemiddelde „lag, aanzienlijk is gedaald, en dat die prijsdaling meer dan 5 % groter was dan de prijsdaling van de subreeks van prijzen” internationaal gemiddelde „in dezelfde periode”.

(47)

De Commissie stelt vast dat wanneer de volledige periode van 2013 tot en met 2014 (de periode waarover de indiener van het verzoek gegevens heeft verstrekt) in beschouwing wordt genomen, deze bewering feitelijk onjuist is. In feite vertoonde geen van de drie betrokken prijsreeksen in 2013 en 2014 een duidelijke neerwaartse tendens, zoals uit grafiek 2 in overweging 38 en uit de onderstaande tabel 1 blijkt.

(48)

In tegenstelling tot de bewering van de indiener van het verzoek liggen het startpunt en het eindpunt van elk van de drie prijsreeksen zeer dicht bij elkaar (een afwijking van ten hoogste 0,01 USD naar boven en 0,02 USD naar onderen) en zijn alle prijsreeksen tussenin zowel gestegen als gedaald. Die schommelingen vertonen een soortgelijk patroon, en het hoogtepunt werd in het derde en het vierde kwartaal van 2013 bereikt. Ook de respectievelijke verschillen tussen het hoogste en het laagste punt zijn vergelijkbaar (0,09 USD voor „algemeen gemiddelde”, 0,06 USD voor „internationaal gemiddelde” en 0,08 USD voor „Chinees gemiddelde”).

Tabel 1

Prijsreeks „gemiddelde” in USD per watt (2013-2014)

Kwartaal

„Algemeen gemiddelde”

„Internationaal gemiddelde”

„Chinees gemiddelde”

2013 1e kw.

0,81

0,83

0,71

2013 2e kw.

0,85

0,86

0,74

2013 3e kw.

0,86

0,87

0,77

2013 4e kw.

0,88

0,89

0,77

2014 1e kw.

0,84

0,88

0,73

2014 2e kw.

0,83

0,87

0,76

2014 3e kw.

0,83

0,87

0,72

2014 4e kw.

0,79

0,84

0,69

Bron: Bloomberg, onderzoek.

(49)

Uit deze cijfers komt niets naar voren dat erop wijst dat er een succesvolle manipulatie van de index heeft plaatsgevonden. Het klopt dat de prijsreeks „algemeen gemiddelde” door het grotere aantal Chinese respondenten een enigszins sterkere daling vertoont dan de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”. Door deze bevinding wordt de geschiktheid van de prijsreeks „algemeen gemiddelde” echter niet ter discussie gesteld. Die daling is slechts het logische gevolg van het feit dat de basis voor die prijsreeks nu representatiever is voor het marktaandeel van China op de wereldmarkt dan oorspronkelijk het geval was. Met andere woorden: de prijsreeks „algemeen gemiddelde” dient haar doel nu nog beter dan bij de invoering ervan.

(50)

Het klopt ook niet dat de daling van de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” meer dan 5 % groter was dan die van de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”. De subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” is met 2,8 % gedaald, terwijl de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde” met 1,2 % is gestegen. Dit levert een totaal verschil op van 4 %.

(51)

De Commissie merkt verder opnieuw op dat het argument van de indiener van het verzoek slechts is gebaseerd op een vergelijking van twee afzonderlijke kwartalen, namelijk het derde kwartaal van 2013 en het vierde kwartaal van 2014. De analyse van de Commissie houdt rekening met de ontwikkeling van de prijsreeks in 2013 en 2014, dat wil zeggen de volledige periode waarover de indiener van het verzoek in zijn verzoek informatie heeft verstrekt.

(52)

De indiener van het verzoek heeft aangevoerd dat „[…] de bestaande benchmark door het stijgende aantal Chinese respondenten enkel sterker kan dalen dan het geval was geweest indien het aantal Chinese respondenten niet was gestegen”.

(53)

De Commissie wijst dit argument af, aangezien de indiener van het verzoek opnieuw geen bewijsmateriaal heeft verstrekt om zijn bewering te staven.

(54)

De indiener van het verzoek heeft aangevoerd dat de Commissie geen analyse heeft uitgevoerd van „[…] de gevolgen van de stijging van het aantal Chinese respondenten voor de [bestaande] benchmark […]”, „[…] hetzij de gevolgen voor de prijs van de totale wijziging van de verhouding, hetzij de gevolgen voor de prijs van de twee componenten afzonderlijk […]” en „[…] het bestaan van eventuele andere factoren, naast de stijging van het aantal respondenten die Chinese prijzen meedelen, die dat resultaat verklaren”.

(55)

De Commissie wijst deze bewering af, aangezien zij een dergelijke analyse wel degelijk heeft uitgevoerd; de conclusies ervan staan in de punten 7.2 en 7.3 vermeld.

(56)

De indiener van het verzoek heeft verder opgemerkt dat de Commissie niet heeft geanalyseerd of „[…] het gebruik van de subreeks van prijzen” internationaal gemiddelde „als benchmark in de betrokken periode een aanzienlijk verschillend resultaat zou hebben opgeleverd dan het gebruik van de bestaande benchmark”. De indiener van het verzoek vraagt een dergelijke analyse aan.

(57)

De Commissie wijst zowel dit argument als het verzoek om een dergelijke analyse af, aangezien dit buiten het in het bericht van opening vastgestelde en in overweging 15 herhaalde toepassingsgebied van dit tussentijdse nieuwe onderzoek zou vallen. Dit nieuwe onderzoek heeft niet tot doel om te onderzoeken of andere benchmarks in de betrokken periode een aanzienlijk verschillend resultaat zouden hebben opgeleverd dan de bestaande benchmark.

(58)

De Commissie benadrukt dat een passende benchmark objectief en transparant moet zijn en een zo ruim mogelijk gebied moet bestrijken. Een uitsluiting van de Chinese producenten, die 78 % van de wereldwijde zonne-energiemarkt vertegenwoordigen, kan in dit geval niet worden gerechtvaardigd.

(59)

De indiener van het verzoek heeft opgemerkt dat in de vierde bevinding in overweging 40 „impliciet wordt toegegeven dat de [bestaande] benchmarkindex aan het begin van de verbintenis niet representatief was, wat op zich een afdoende reden is om een andere benchmark te gebruiken, aangezien het kwartaal vóór de inwerkingtreding van de verbintenis de voornaamste referentieperiode blijft”. De indiener van het verzoek heeft verder opgemerkt dat „het opnemen van prijzen van Chinese respondenten op zich de representativiteit van de bestaande benchmark voor de prijzen van modules op de wereldmarkt niet waarborgt”.

(60)

De Commissie wijst dit argument af, want de stijging van het aandeel Chinese respondenten in de bestaande benchmark heeft de representativiteit ervan enkel verbeterd, aangezien deze het aandeel van de Chinese producenten in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt.

(61)

Ten slotte heeft de indiener van het verzoek de Commissie verzocht om het onderzoek voort te zetten teneinde extra feiten vast te stellen. De indiener van het verzoek heeft naast de in overweging 12 vermelde feiten uit het verzoek om een nieuw onderzoek echter geen nieuwe feiten aangeleverd. De Commissie heeft derhalve geen grond om het onderzoek voort te zetten.

Opmerkingen van de regering van de Volksrepubliek China

(62)

De regering van de Volksrepubliek China heeft enkel opmerkingen ingediend die het besluit van de Commissie om dit nieuwe onderzoek te beëindigen verder ondersteunen.

7.7.   Conclusie over de schriftelijke opmerkingen en over het nieuwe onderzoek

(63)

Ondanks de bovenstaande opmerkingen van de belanghebbenden worden de bevindingen van de Commissie in het kader van dit onderzoek gehandhaafd. Derhalve beëindigt de Commissie dit nieuwe onderzoek.

(64)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 597/2009 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumping- en compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, wordt beëindigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB L 152 van 5.6.2013, blz. 5.

(4)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 26.

(5)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 1.

(6)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 1.

(7)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 66.

(8)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 214.

(9)  PB L 270 van 11.9.2014, blz. 6.

(10)  PB L 139 van 5.6.2015, blz. 30.

(11)  PB L 218 van 19.8.2015, blz. 1.

(12)  PB C 147 van 5.5.2015, blz. 4.


7.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/13 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2016

tot 240e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaida-netwerk (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 10 december 2015 besloten tot wijziging van twaalf vermeldingen en tot schrapping van één vermelding op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren. Verordening (EG) nr. 881/2002 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet, te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Hoofd van de Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende vermeldingen in de lijst „Natuurlijke personen” worden als volgt gewijzigd:

a)

De vermelding „Nashwan Abd Al-Razzaq Abd Al-Baqi (ook bekend als a) Abdal Al-Hadi Al-Iraqi; b) Abd al-Hadi al-Iraqi; c) Abu Abdallah). Geboortedatum: 1961. Geboorteplaats: Mosul, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Overige informatie: a) hooggeplaatst lid van Al Qa'ida, b) sinds juli 2007 in Amerikaanse gevangenschap.” wordt vervangen door:

„Nashwan Abd Al-Razzaq Abd Al-Baqi (ook bekend als a) Abdal Al-Hadi Al-Iraqi, b) Abd Al-Hadi Al-Iraqi, c) Omar Uthman Mohammed, d) Abdul Hadi Arif Ali, e) Abu Abdallah, f) Abdul Hadi al-Taweel, g) Abd al-Hadi al-Ansari, h) Abd al-Muhayman, i) Abu Ayub). Nationaal identificatienummer: levensmiddelenkaart 0094195. Geboortedatum: 1961. Geboorteplaats: Mosul, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Overige informatie: a) naam vader: Abd al-Razzaq Abd al-Baqi, b) naam moeder: Nadira Ayoub Asaad. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad.”

b)

De vermelding „Mohammad Tahir Hammid (ook bekend als Abdelhamid Al Kurdi). Titel: imam. Geboortedatum: 1.11.1975. Geboorteplaats: Poshok, Irak. Overige informatie: a) uitzettingsbevel uitgevaardigd door de Italiaanse autoriteiten op 18.10.2004; b) door de Italiaanse autoriteiten als voortvluchtig beschouwd sinds september 2007. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 12.11.2003.” wordt vervangen door:

„Mohammad Tahir Hammid (ook bekend als Abdelhamid Al Kurdi). Titel: imam. Geboortedatum: 1.11.1975. Geboorteplaats: Poshok, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Adres: Sulaymaniya, Irak. Overige informatie: a) naam moeder: Attia Mohiuddin Taha. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 12.11.2003.”

c)

De vermelding „Ata Abdoulaziz Rashid (ook bekend als a) Ata Abdoul Aziz Barzingy, b) Abdoulaziz Ata Rashid). Geboortedatum: 1.12.1973. Geboorteplaats: Sulaimaniya, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Adres: Duitsland. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.12.2005.” wordt vervangen door:

„Ata Abdoulaziz Rashid (ook bekend als a) Ata Abdoul Aziz Barzingy, b) Abdoulaziz Ata Rashid). Geboortedatum: 1.12.1973. Geboorteplaats: Sulaimaniya, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Adres: Duitsland. Nationaal identiteitsnummer: levensmiddelenkaart 6110922. Overige informatie: naam moeder: Khadija Majid Mohammed. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 6.12.2005.”

d)

De vermelding „Farhad Kanabi Ahmad (ook bekend als a) Kaua Omar Achmed, b) Kawa Hamawandi (voorheen als zodanig op de lijst). Geboortedatum: 1.7.1971. Geboorteplaats: Arbil, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Paspoortnummer: Duits reisdocument („Reiseausweis”) A 0139243 (ingetrokken in september 2012). Adres: Irak. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.12.2005.” wordt vervangen door:

„Farhad Kanabi Ahmad (ook bekend als a) Kaua Omar Achmed, b) Kawa Hamawandi (voorheen als zodanig op de lijst) c) Kawa Omar Ahmed. Geboortedatum: 1.7.1971. Geboorteplaats: Arbil, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Paspoortnummer: Duits reisdocument („Reiseausweis”) A 0139243 (ingetrokken in september 2012). Adres: Arbil — Qushtuba — huisnr. SH 11, laan 5380, Irak. Overige informatie: naam moeder: Farida Hussein Khadir. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 6.12.2005.”

e)

De vermelding „Ibrahim Mohamed Khalil (ook bekend als a) Khalil Ibrahim Jassem, b) Khalil Ibrahim Mohammad, c) Khalil Ibrahim Al Zafiri, d) Khalil). Geboortedatum: a) 2.7.1975; b) 2.5.1972; c) 3.7.1975; d) 1972; e) 2.5.1975. Geboorteplaats: a) Dayr az-Zawr (Deir ez-Zor), Syrië, b) Bagdad, Irak, c) Mosul, Irak. Nationaliteit: Syrisch. Paspoortnummer: T04338017 (voorlopige asielvergunning afgegeven door de vreemdelingendienst van de stad Mainz, verstreken op 8.5.2013). Adres: Flüchtlingsunterkunft Alte Ziegelei, 55128 Mainz, Duitsland. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.12.2005.” wordt vervangen door:

„Ibrahim Mohamed Khalil (ook bekend als a) Khalil Ibrahim Jassem, b) Khalil Ibrahim Mohammad, c) Khalil Ibrahim Al Zafiri, d) Khalil, e) Khalil Ibrahim al-Zahiri). Geboortedatum: a) 2.7.1975, b) 2.5.1972, c) 3.7.1975, d) 1972, e) 2.5.1975. Geboorteplaats: a) Day Az-Zawr, Syrië, b) Bagdad, Irak, c) Mosul, Irak. Nationaliteit: Syrisch. Paspoortnummer: T04338017. Adres: Flüchtlingsunterkunft Alte Ziegelei, 55128 Mainz, Duitsland. Foto en vingerafdrukken beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 6.12.2005.”

f)

De vermelding „Najmuddin Faraj Ahmad (ook bekend als a) Mullah Krekar, b) Fateh Najm Eddine Farraj, c) Faraj Ahmad Najmuddin). Adres: Heimdalsgate 36-V, 0578 Oslo, Noorwegen. Geboortedatum: a) 7.7.1956, b) 17.6.1963. Geboorteplaats: Olaqloo Sharbajer, gouvernement Al-Sulaymaniyah, Irak. Nationaliteit: Iraaks.” wordt vervangen door:

„Najmuddin Faraj Ahmad (ook bekend als a) Mullah Krekar, b) Fateh Najm Eddine Farraj, c) Faraj Ahmad Najmuddin). Adres: Heimdalsgate 36-V, 0578 Oslo, Noorwegen. Geboortedatum: a) 7.7.1956, b) 17.6.1963. Geboorteplaats: Olaqloo Sharbajer, gouvernement Al-Sulaymaniyah, Irak. Nationaliteit: Iraaks.”

g)

De vermelding „Akram Turki Hishan Al-Mazidih (ook bekend als a) Akram Turki Al-Hishan, b) Abu Jarrah, c) Abu Akram). Geboortedatum: a) 1974, b) 1975 c) 1979. Adres: Zabadani, Arabische Republiek Syrië. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 11.3.2010.” wordt vervangen door:

„Akram Turki Hishan Al-Mazidih (ook bekend als a) Akram Turki Al-Hishan, b) Abu Jarrah, c) Abu Akram). Geboortedatum: a) 1974, b) 1975 c) 1979. Adres: a) gouvernement Deir ez-Zor Arabische Republiek Syrië; b) Irak, c) Jordanië. Nationaal identiteitsnummer: levensmiddelenkaart 0075258. Overige informatie: naam moeder: Masouma Abd al-Rahman. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 11.3.2010.”

h)

De vermelding „Ghazy Fezza Hishan Al-Mazidih (ook bekend als a) Ghazy Fezzaa Hishan, b) Mushari Abd Aziz Saleh Shlash, c) Abu Faysal, d) Abu Ghazzy). Geboortedatum: a) 1974, b) 1975. Adres: Zabadani, Arabische Republiek Syrië. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 11.3.2010.” wordt vervangen door:

„Ghazy Fezza Hishan Al-Mazidih (ook bekend als a) Ghazy Fezzaa Hishan, b) Mushari Abd Aziz Saleh Shlash, c) Abu Faysal, d) Abu Ghazzy). Geboortedatum: a) 1974, b) 1975. Adres: a) Arabische Republiek Syrië b) Irak. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 11.3.2010.”

i)

De vermelding „Muthanna Harith Al-Dari (ook bekend als a) Dr. Muthanna Al Dari, b) Muthana Harith Al Dari, c) Muthanna Harith Sulayman Al-Dari, d) Muthanna Harith Sulayman Al-Dhari, e) Muthanna Hareth Al-Dhari, f) Muthana Haris Al-Dhari, g) Doctor Muthanna Harith Sulayman Al Dari Al-Zawba', h) Muthanna Harith Sulayman Al-Dari Al-Zobai, i) Muthanna Harith Sulayman Al-Dari al-Zawba'i, j) Muthanna Hareth al-Dari, k) Muthana Haris al-Dari, l) Doctor Muthanna al-Dari, m) Dr. Muthanna Harith al-Dari al-Zowbai). Titel: doctor. Adres: a) Amman, Jordanië, b) Khan Dari, Irak (vroeger adres), c) Asas Village, Abu Ghurayb, Irak (vroeger adres), d) Egypte (vroeger adres). Geboortedatum: 16.6.1969. Geboorteplaats: Irak. Nationaliteit: Iraaks. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.3.2010.” wordt vervangen door:

„Muthanna Harith Al-Dari (ook bekend als a) Dr. Muthanna Al Dari, b) Muthana Harith Al Dari, c) Muthanna Harith Sulayman Al-Dari, d) Muthanna Harith Sulayman Al-Dhari, e) Muthanna Hareth Al-Dhari, f) Muthana Haris Al-Dhari, g) Doctor Muthanna Harith Sulayman Al Dari Al-Zawba', h) Muthanna Harith Sulayman Al-Dari Al-Zobai, i) Muthanna Harith Sulayman Al-Dari al-Zawba'i, j) Muthanna Hareth al-Dari, k) Muthana Haris al-Dari, l) Doctor Muthanna al-Dari, m) Dr. Muthanna Harith al-Dari al-Zowbai). Titel: doctor. Adres: a) Amman, Jordanië, b) Khan Dari, Irak (vroeger adres), c) Asas Village, Abu Ghurayb, Irak (vroeger adres), d) Egypte (vroeger adres). Geboortedatum: 16.6.1969. Geboorteplaats: Irak. Nationaliteit: Iraaks. Nationaal identificatienummer: nummer levensmiddelenkaart 1729765. Overige informatie: naam moeder: Heba Khamis Dari. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 25.3.2010.”

j)

De vermelding „Ibrahim Awwad Ibrahim Ali Al-Badri Al-Samarrai (ook bekend als a) Dr. Ibrahim „Awwad Ibrahim” Ali al-Badri al-Samarrai', b) Ibrahim 'Awad Ibrahim al-Badri al-Samarrai, c) Ibrahim 'Awad Ibrahim al-Samarra'i, d) Dr. Ibrahim Awwad Ibrahim al-Samarra'i, e) Abu Du'a, f) Abu Duaa', g) Dr. Ibrahim, h) Abu Bakr al-Baghdadi al-Husayni al-Quraishi, i) Abu Bakr al-Baghdadi). Titel: Dr. Adres: Irak. Geboortedatum: 1971. Geboorteplaats: a) Samarra, Irak, b) Irak. Nationaliteit: Iraaks. Overige informatie: a) leider van Al-Qa'ida in Irak; b) woont momenteel in Irak; c) bekend onder zijn schuilnaam (Abu Du'a, Abu Duaa'). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 5.10.2011.” wordt vervangen door:

„Ibrahim Awwad Ibrahim Ali Al-Badri Al-Samarrai (ook bekend als a) Dr. Ibrahim „Awwad Ibrahim” Ali al-Badri al-Samarrai', b) Ibrahim 'Awad Ibrahim al-Badri al-Samarrai, c) Ibrahim 'Awad Ibrahim al-Samarra'i, d) Dr. Ibrahim Awwad Ibrahim al-Samarra'i, e) Abu Du'a, f) Abu Duaa', g) Dr. Ibrahim, h) Abu Bakr al-Baghdadi al-Husayni al-Quraishi, i) Abu Bakr al-Baghdadi). Titel: Dr. Adres: a) Irak; b) Syrië. Geboortedatum: 1971. Geboorteplaats: a) Samarra, Irak, b) Irak. Nationaliteit: Iraaks. Identificatienummer: nummer levensmiddelenkaart 0134852. Overige informatie: a) Momenteel gevestigd in Irak en Syrië; b) bekend onder zijn schuilnaam Abu Du'a, Abu Duaa'; naam echtgenote: Saja Hamid al-Dulaimi, d) naam echtgenote: Asma Fawzi Mohammed al-Kubaissi. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 5.10.2011.”

k)

De vermelding „Abu Mohammed Al-Jawlani (ook bekend als a) Abu Mohamed al-Jawlani, b) Abu Muhammad al-Jawlani, c) Abu Mohammed al-Julani, d) Abu Mohammed al-Golani, e) Abu Muhammad al-Golani, f) Abu Muhammad Aljawlani, g) Muhammad al-Jawlani, h) Shaykh al-Fatih; i) Al Fatih). Geboortedatum: tussen 1975 en 1979. Geboorteplaats: Syrië. Nationaliteit: Syrisch. Adres: Syrië (situatie in juni 2013). Overige informatie: sinds januari 2012 leider van Al-Nusrah Front for the People of the Levant. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 24.7.2013.” wordt vervangen door:

„Abu Mohammed Al-Jawlani (ook bekend als a) Abu Mohamed al-Jawlani, b) Abu Muhammad al-Jawlani, c) Abu Mohammed al-Julani, d) Abu Mohammed al-Golani, e) Abu Muhammad al-Golani, f) Abu Muhammad Aljawlani, g) Muhammad al-Jawlani, h) Shaykh al-Fatih; i) Al Fatih; j) Amjad Muzaffar Hussein Ali al-Naimi; k) Abu Ashraf). Geboortedatum: a) tussen 1975 en 1979. b) 1980. Geboorteplaats: Syrië. Nationaliteit: Syrisch. Adres: a) Mosul, Souq al-Nabi Yunis; b) Syrië (situatie in juni 2013). Overige informatie: naam moeder: Fatma Ali Majour. Beschrijving: donkere teint. Lengte: 1,70 m. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 24.7.2013.”

l)

De vermelding „Tarkhan Ismailovich Gaziev (ook bekend als a) Ramzan Oduev, b) Tarkhan Isaevich Gaziev, c) Husan Isaevich Gaziev, d) Umar Sulimov, e) Wainakh, f) Sever, g) Abu Bilalal, h) Abu Yasir, i) Abu Asim, j) Husan); Geboortedatum: 11.11.1965; Geboorteplaats: dorp Bugaroy, District Itum-Kalinskiy, Republiek Tsjetsjenië, Russische Federatie; Adres: a) Syrische Arabische Republiek (situatie augustus 2015), b) Irak (mogelijke alternatieve verblijfplaats, situatie augustus 2015); Nationaliteit: (niet geregistreerd als staatsburger van de Russische Federatie); Paspoortnummer: 620169661 (Russische internationale reispas); Overige informatie: foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 2.10.2015.” wordt vervangen door:

„Tarkhan Ismailovich Gaziev (ook bekend als a) Ramzan Oduev, b) Tarkhan Isaevich Gaziev, c) Husan Isaevich Gaziev, d) Umar Sulimov, e) Wainakh, f) Sever, g) Abu Bilalal, h) Abu Yasir, i) Abu Asim, j) Husan); Geboortedatum: 11.11.1965; Geboorteplaats: dorp Bugaroy, District Itum-Kalinskiy, Republiek Tsjetsjenië, Russische Federatie; Adres: a) Syrische Arabische Republiek (situatie augustus 2015), b) Irak (mogelijke alternatieve verblijfplaats, situatie augustus 2015); Nationaliteit: (niet geregistreerd als staatsburger van de Russische Federatie); Overige informatie: foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 2.10.2015.”.

2)

De volgende vermelding wordt geschrapt van de lijst „Natuurlijke personen”:

„Rafik Mohamad Yousef (ook bekend als Mohamad Raific Kairadin). Geboortedatum: 27.8.1974. Geboorteplaats: Bagdad, Irak. Nationaliteit: Iraaks. Paspoortnummer: Duits internationaal reisdocument („Reiseausweis”) A 0092301. Adres: Duitsland. Overige informatie: a) lid van Alsar Al-Islam, b) in gevangenschap in Duitsland. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 6.12.2005.”.


7.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/14 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2016

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2016.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

236,2

MA

89,3

TR

120,0

ZZ

148,5

0707 00 05

MA

87,6

TR

151,3

ZZ

119,5

0709 93 10

MA

55,7

TR

142,9

ZZ

99,3

0805 10 20

EG

53,0

MA

65,7

TR

73,6

ZZ

64,1

0805 20 10

IL

171,2

MA

79,2

ZZ

125,2

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

123,7

JM

113,7

MA

86,7

TR

80,3

ZZ

101,1

0805 50 10

TR

87,4

ZZ

87,4

0808 10 80

CL

83,4

US

160,9

ZZ

122,2

0808 30 90

TR

138,5

ZZ

138,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.